Gewijzigd amendement van de leden Dobbe en Bushoff ter vervanging van nr. 8 over 50 miljoen voor publieke gezondheid
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Amendement (gewijzigd/nader/vervangend)
Nummer: 2024D40225, datum: 2024-10-23, bijgewerkt: 2024-11-06 14:00, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-XVI-45).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid (SP)
- Mede ondertekenaar: T.J. Bushoff, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 XVI-45 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z16665:
- Indiener: S.E.M. Dobbe, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: T.J. Bushoff, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-12-05 12:56: STEMMINGEN (over alle begrotingen) (Stemmingen), TK
- 2024-12-12 20:35: STEMMINGEN (over alle begrotingen, over moties ingediend bij het Tweeminutendebatten Raad Algemene Zaken, Energieraad en Raad Buitenlandse Zaken) (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2025
Nr. 45 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DOBBE EN BUSHOFF TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 8
Ontvangen 23Â oktober 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel 1 Volksgezondheid van de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met âŹÂ 50.000 (x âŹÂ 1.000).
II
In artikel 1 Volksgezondheid van de departementale begrotingsstaat worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met âŹÂ 50.000 (x âŹÂ 1.000).
Toelichting
In de begroting staat een bezuiniging ingeboekt op publieke gezondheid en pandemische paraatheid van âŹÂ 50 miljoen in 2025. Deze maatregel wordt ingevuld door het schrappen van de voorgenomen vergroting van personele capaciteit bij de GGDâen, een aantal voorgenomen (onderzoeks)trajecten, zoals rond het verbeteren van de modellering van infectieziekte uitbraken, de opschaling van de IC-capaciteit en het bevorderen van leveringszekerheid van medische producten. Gezien de grote uitdagingen op het gebied van sociaaleconomische gezondheidsverschillen, preventie en pandemische paraatheid lijkt indieners dit zeer onverstandig. Ook in de begroting zelf wordt benadrukt dat deze bezuiniging «uiteraard de bescherming tegen en bestrijding van infectiezieken-uitbraken» raakt en ook «bredere gevolgen voor basis noodzorg in Nederland» heeft. Dat betekent ook dat de GGDâen minder kunnen doen om ervoor te zorgen dat Nederland voorbereid is op pandemieĂ«n, of aan bijvoorbeeld het tegengaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen, het tegengaan van de verspreiding van soaâs en het bevorderen van een kansrijke start voor kinderen, terwijl alle feiten erop wijzen dat er juist een grotere inzet van de GGDâen nodig is, in plaats van een bezuiniging.
De uitdagingen op het gebied van publieke gezondheid en pandemische paraatheid zijn immers immens. De vaccinatiegraad daalt, het aantal jongeren dat in aanraking komt met vapen stijgt en mensen met een laag inkomen leven gemiddeld 24 jaar korter in goede gezondheid. Daar bovenop heeft de coronacrisis laten zien wat het belang is van een goede voorbereiding op pandemieën. In 2025 raakt deze bezuiniging de pandemische paraatheid ook het hardste, terwijl Nederland daardoor amper beter voorbereid zou zijn op een nieuwe pandemie dan in 2020. Minister Agema heeft zelf ook al aangegeven deze bezuiniging eigenlijk niet te willen doorvoeren. De aanpak van deze problemen zou sterk worden bemoeilijkt als deze bezuiniging door zou gaan. Daarom stellen indieners voor om deze bezuiniging te schrappen.
De dekking hiervoor wordt gevonden in de niet-juridisch verplichte middelen van Artikel 1 Volksgezondheid. Daar staat namelijk nog âŹÂ 123 miljoen aan middelen die niet-juridisch verplicht of bestuurlijk gebonden zijn. Daarvan is echter maar âŹÂ 38,6 miljoen beleidsmatig gereserveerd voor specifieke programmaâs. Er hoeft dus niet op deze programmaâs te worden bezuinigd. Indieners zouden idealiter ĂŒberhaupt geen middelen uit de VWS-begroting aanspreken, maar achten het minder onwenselijk om nog niet bestemde middelen te verschuiven dan op publieke gezondheid te bezuinigen.
Dobbe
Bushoff