Nota van wijziging
Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Wet auteurscontractenrecht in verband met de verdere versterking van de positie van de maker en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet versterking auteurscontractenrecht)
Nota van wijziging
Nummer: 2024D40515, datum: 2024-10-29, bijgewerkt: 2024-11-05 10:11, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Onderdeel van kamerstukdossier 36536 -7 Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Wet auteurscontractenrecht in verband met de verdere versterking van de positie van de maker en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet versterking auteurscontractenrecht).
Onderdeel van zaak 2024Z06578:
- Indiener: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Medeindiener: F.Q. GrÀper-van Koolwijk, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Onderdeel van zaak 2024Z16801:
- Indiener: T.H.D. Struycken, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-04-16 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-04-25 10:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-05-23 14:00: Wet versterking auteurscontractenrecht (36536) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2024-11-14 12:00: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
Preview document (đ origineel)
36 536 | Wijziging van de Auteurswet, de Wet op de naburige rechten en de Wet auteurscontractenrecht in verband met de verdere versterking van de positie van de maker en de uitvoerende kunstenaar bij overeenkomsten betreffende het auteursrecht en het naburig recht (Wet versterking auteurscontractenrecht) |
Nr. 7 | NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 29 oktober 2024 |
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel F, subonderdeel 3 komt te luiden:
3. In het tweede lid en de tweede zin van het vijfde lid wordt âontbindingâ vervangen door âbeĂ«indigingâ en in het derde en het zesde lid wordt âontbindingâ vervangen door âopzeggingâ.
B
In artikel I wordt na onderdeel D een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
Aan het slot van artikel 25, tweede lid, wordt toegevoegd â, en bij gebreke van dien aan zijn nabestaandenâ.
C
In artikel II wordt na onderdeel A een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
Aan het slot van artikel 5, eerste lid, onder d wordt toegevoegd â, en bij gebreke van dien aan zijn nabestaanden. Artikel 25a, eerste lid, van de Auteurswet is van overeenkomstige toepassingâ.
Toelichting
Met onderdeel A wordt een redactionele verbetering doorgevoerd in artikel 25e van de Auteurswet. De rechter kan een overeenkomst wegens non usus niet zozeer opzeggen (dat is aan een contractspartij voorbehouden) als wel op vordering van de maker beëindigen.
Met de onderdelen B en C wordt een wijziging doorgevoerd in artikel 25 van de Auteurswet en artikel 5 van de Wet op de naburige rechten om de positie te versterken van nabestaanden van overleden makers en uitvoerend kunstenaars om op te treden tegen verminking van het werk van een overleden maker of uitvoerend kunstenaar. Op grond van auteursrechtelijke en nabuurrechtelijke persoonlijkheidsrechten kunnen makers en uitvoerend kunstenaars, ook als de exploitatierechten zijn overgedragen aan een derde, zich in beginsel verzetten tegen openbaarmaking zonder naamsvermelding of onder een andere naam dan wel elke andere wijziging tenzij dat verzet onredelijk is. Daarnaast kan op grond van de persoonlijkheidsrechten de maker of uitvoerend kunstenaar zich verzetten tegen een verminking van het werk. Na overlijden van de maker of uitvoerend kunstenaar komen de rechten toe aan degene aan wie de rechten bij uiterste wilsbeschikking zijn overgedragen. Laat de maker of uitvoerend kunstenaar na om deze wilsbeschikking op te stellen dan vervallen deze persoonlijkheidsrechten bij overlijden. Met de opkomst van hologrammen en deepfakes worden de mogelijkheden om werken van overleden makers en uitvoerend kunstenaars aan te passen aanzienlijk uitgebreid. Ook het risico dat het werk wordt aangetast op een wijze die nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of uitvoerend kunstenaar is toegenomen. Om hiertegen beter op te kunnen treden wil ik het voor nabestaanden van makers en uitvoerend kunstenaars eenvoudiger maken om zich te kunnen beroepen op de persoonlijkheidsrechten. De kring van personen die zich op het recht kunnen beroepen is in artikel 25a, eerste lid beperkt tot de ouders, echtgenoot of geregistreerd partner en kinderen van de maker of uitvoerend kunstenaar. Een dergelijke bepaling ontbreekt in de Wet op de naburige rechten zodat artikel 25a, eerste lid, van de Auteurswet in artikel 5, tweede lid, van de Wet op de naburige rechten van overeenkomstige toepassing is verklaard.
Deze nota van wijziging wordt mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingediend.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
T.H.D. Struycken