Antwoord op vragen van de leden Van Oostenbruggen en Vermeer over de onderzoekscommissie naar de kwaliteit van de ramingen
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D40697, datum: 2024-10-24, bijgewerkt: 2024-10-25 14:45, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20242025-385).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E. Heinen, minister van Financiƫn (Ooit VVD kamerlid)
- Aanbiedingsbrief
- Beslisnota bij Antwoord op vragen van de leden Van Oostenbruggen en Vermeer over de onderzoekscommissie naar de kwaliteit van de ramingen
Onderdeel van zaak 2024Z16319:
- Gericht aan: E. Heinen, minister van Financiƫn
- Indiener: T. van Oostenbruggen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: H. Vermeer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
385
Vragen van de leden Van Oostenbruggen (Nieuw Sociaal Contract) en Vermeer (BBB) aan de Minister van FinanciĆ«n over de onderzoekscommissie naar de kwaliteit van de ramingen en het budgetrecht (ingezonden 18Ā oktober 2024).
Antwoord van Minister Heinen (FinanciĆ«n) (ontvangen 24Ā oktober 2024).
Vraag 1
Bevestigt u dat u tijdens de Algemene FinanciĆ«le Beschouwingen van 3Ā oktober 2024 heeft aangekondigd om een onderzoek te doen naar de kwaliteit van de ramingen en daartoe een onderzoekscommissie, een Ā«Commissie van WijzenĀ», in te stellen?
Antwoord 1
Ja. Ik heb het initiatief genomen om een expertgroep realistisch ramen in te stellen. Dit heb ik bij de Algemene Financiƫle Beschouwingen aangekondigd. Ik heb tegelijk met de beantwoording van deze vragen de onderzoeksopzet en taakopdracht aan uw Kamer aangeboden.
Vraag 2
Kunt u aangeven per jaar over 2021, 2022, 2023 en 2024 wat de raming van het tekort, de raming van de uitgaven en de raming van de inkomsten was bij het Centraal Planbureau (CPB) en bij het Ministerie van Financiƫn ten tijde van de Miljoenennota was?
Antwoord 2
De ramingen van tekort, uitgaven en inkomsten door FinanciĆ«n zijn te vinden in de Miljoenennotaās voorafgaand aan de genoemde jaren. De ramingen van het CPB staan in de Macro-Economische Verkenningen (MEV) die op hetzelfde moment zijn gepubliceerd.
Vraag 3
Kunt u aangeven per jaar over 2021, 2022, 2023 en 2024 wat het tekort was, wat de totale inkomsten waren en wat de totale uitgaven waren (voor 2024: de meest actuele stand van zaken)?
Antwoord 3
De realisaties van tekort, inkomsten en uitgaven zijn te vinden in het Financieel Jaarverslag van het Rijk over de betreffende jaren. De meest actuele stand van zaken voor 2024 vindt u terug in de Miljoenennota. Bij Najaarsnota, die uiterlijk 1Ā december aan uw Kamer zal worden aangeboden, zal een nieuwe update van het EMU-saldo gegeven worden.
Vraag 4
Kunt u voor zowel het CPB als voor het Ministerie van Financiƫn aangeven hoeveel de voorspellingen op het tekort, de inkomsten en de uitgaven afweken van de ramingen?
Antwoord 4
De verschillen tussen ramingen en realisaties vormen onderdeel van het onderzoek van de expertgroep. Eerdere analyses kunt u vinden in het rapport van de Studiegroep Begrotingsruimte, de beleidsdoorlichting van het begrotingsbeleid, het Financieel Jaarverslag van het Rijk over 2023, de Voorjaarsnota 2024 en de Miljoenennota 2025. In het onderzoek zal langjarig worden teruggekeken.
Vraag 5
Wat is de stand van zaken met betrekking tot deze Commissie van Wijzen?
Antwoord 5
Ik informeer u hierover via de gelijktijdig met deze beantwoording verzonden brief.
Vraag 6
Hoe gaat gewaarborgd worden dat deze commissie neutraal en onafhankelijk zal zijn?
Antwoord 6
De expertgroep heeft een onafhankelijke voorzitter. Bovendien neemt een onafhankelijke wetenschapper als externe expert plaats in de groep. Dit is de gebruikelijke manier om neutraliteit in beleidsevaluaties te borgen. Daarnaast nemen CBS, DNB en CPB zitting in de werkgroep die allen een onafhankelijke rol hebben binnen de context van ramingen en realisaties en om die reden ook gevraagd zijn.
Vraag 7
Bent u bereid om in de commissie buitenlandse wetenschappers te vragen?
Antwoord 7
Voor deze commissie is gekozen om primair nationale expertise in de werkgroep zitting te laten nemen: CPB, DNB en CBS naast de onafhankelijke expert en voorzitter. Buitenlandse wetenschappers hebben niet de specifieke kennis en expertise van de Nederlandse begroting die nodig is voor dit onderzoek. Wel zullen internationale ramingen, van bijvoorbeeld IMF en OESO, betrokken worden in het onderzoek en zal waar mogelijk gekeken worden naar de afwijkingen in andere landen over de afgelopen periode. Hierbij is het tijdpad met publicatie vĆ³Ć³r de Voorjaarsnota ambitieus.
Vraag 8
Bent u bereid ervoor te zorgen dat de commissie bestaat uit mensen die niet direct of indirect voor het Ministerie van Financiƫn en/of het CPB werken?
Antwoord 8
Nee. De expertise die medewerkers van Financiƫn en het CPB hebben is onmisbaar voor dit onderzoek. Daarbij hecht ik eraan dat de expertgroep wordt geleid door een onafhankelijke voorzitter en wetenschapper, zoals ook aangegeven tijdens de Algemene Financiƫle Beschouwingen.
Vraag 9
Wat is de onderzoeksvraag die de commissie moet beantwoorden?
Antwoord 9
Ik informeer u hierover via de gelijktijdig met deze beantwoording verzonden brief.
Vraag 10
Bent u bereid de onderzoeksopdracht eerst met de Kamer te bespreken?
Antwoord 10
Gezien de krappe deadline zal de expertgroep nu van start gaan met de taakopdracht die staat toegelicht in mijn brief.
Vraag 11
Kunt u de Commissie van Wijzen vragen om advies uit te brengen over de wijze waarop de ramingen zowel aan de inkomstenkant als aan de uitgavenkant verbeterd kunnen worden?
Antwoord 11
Ja, dit is onderdeel van de vraag. Zie hierover de gelijktijdig met deze beantwoording verzonden brief.
Vraag 12
Kunt u ook een vergelijking maken met het ramingsproces in landen zoals Duitsland, Frankrijk en Belgiƫ?
Antwoord 12
Het rapport zal een internationale vergelijking bevatten en zal waar relevant en mogelijk ook kijken naar de landen die u noemt.
Vraag 13
Kunt u er voor zorgen dat er uiterlijk 1Ā april 2025 een rapportage wordt opgeleverd?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14
Wilt u deze vragen een voor een en binnen twee weken beantwoorden?
Antwoord 14
Ja.