[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Amendement van het lid Dijk over het vervallen van de doorstootregeling

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Amendement

Nummer: 2024D41669, datum: 2024-11-04, bijgewerkt: 2024-11-15 10:33, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36602-47).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -47 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).

Onderdeel van zaak 2024Z17312:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Nr. 47 AMENDEMENT VAN HET LID DIJK

Ontvangen 4 november 2024

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

Artikel 3.95b, vijfde lid, vervalt.

II

Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

V

Aan hoofdstuk 10A wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10a.30 Overgangsbepaling vervallen doorstootregeling

Artikel 3.95b, vijfde lid, zoals dat luidde op 31 december 2024, blijft tot en met 31 december 2029 van toepassing op door de belastingplichtige genoten voordelen met betrekking tot middellijk gehouden vermogensbestanddelen die op 31 december 2024 behoorden tot een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3.92b.

Toelichting

De fiscale uitzonderingspositie van fondsmanagers van private equity fondsen is niet de bedoeling van de wet. Dit amendement zorgt ervoor dat carried interest geen gekunstelde beloning meer is voor geleverde werkzaamheden. Nederland zal niet meer alleen staan in de wereld wanneer carried interest als arbeidsinkomen wordt belast.

Voordelen uit lucratief belang zijn belast in box 1 (hoofdregel). Bij een middellijk gehouden lucratief belang vindt de belastingheffing over deze voordelen niet in box 1, maar in box 2 plaats mits wordt voldaan aan de zogenoemde doorstootbepaling. Deze doorstootbepaling houdt in dat de vennootschap, waarin de belastingplichtige een aanmerkelijk belang houdt, jaarlijks ten minste 95% van de voordelen uit lucratief belang moet «doorstoten» naar de belastingplichtige (de aandeelhouder) in privé. Hierdoor vindt een jaarlijkse heffing plaats over de voordelen uit lucratief belang in box 2. Dit amendement regelt de afschaffing van de doorstootbepaling in de lucratiefbelangregeling. Hiermee worden de voordelen uit lucratief belang uitsluitend belast in box 1 van de inkomstenbelasting. De mogelijkheid om deze voordelen te belasten in box 2 komt daarmee te vervallen. Dit amendement regelt tevens overgangsrecht voor bestaande situaties met een middellijk gehouden lucratief belang gedurende een periode van vijf jaar.

De eventueel geheven dividendbelasting is in beginsel een voorheffing op de door een belastingplichtige verschuldigde inkomstenbelasting. Deze dividendbelasting kan worden verrekend met de te betalen inkomstenbelasting als de belastingplichtige gerechtigd is tot de opbrengst (de zogenoemde opbrengstgerechtigde). Bij een buitenlands belastingplichtige kan de situatie voorkomen dat de geheven dividendbelasting niet volledig kan worden verrekend. In dat geval kan de buitenlands belastingplichtige in beginsel aanspraak maken op de teruggaafregeling in de dividendbelasting. Bij de uitwerking van deze maatregel dienen in dit verband de eventueel van toepassing zijnde belastingverdragen en het EU-recht meegenomen te worden, om te waarborgen dat de uitwerking ervan geen strijdigheid met enig belastingverdrag of EU-recht oplevert.

Budgettaire gevolgen

De opbrengst van de maatregel is onzeker en wordt vooralsnog ingeschat op nihil. Door de invoering van de lucratiefbelangregeling per 2009 werd de belastingheffing verduidelijkt en beter uitvoerbaar gemaakt.1 Het afschaffen van de regeling doet dit weer teniet. Voorts betreft het een zeer mobiele groep belastingplichtigen en vermogensbestanddelen die gemakkelijk naar het buitenland verplaatst kunnen worden. Er loopt bovendien op dit moment een gerechtelijke procedure waardoor het onzeker is of Nederland het heffingsrecht in box 1 kan effectueren onder belastingverdragen, terwijl gelet op het internationale karakter van de private equity markt een aanzienlijk deel van de structuren grensoverschrijdend is.


Dijk


  1. Bij invoering werd juist met een opbrengst van € 25 miljoen per jaar gerekend, zie Evaluatie Belastingheffing excessieve beloningsbestanddelen, bijlage bij Kamerstukken TK 2016–2017, 34 550 IX, nr. 5.↩︎