[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Geannoteerde Agenda OJCS-Raad 25 en 26 november 2024, Onderdelen Jeugd en Sport

Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Brief regering

Nummer: 2024D41733, datum: 2024-11-04, bijgewerkt: 2024-11-25 14:44, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-34-426).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 34-426 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport .

Onderdeel van zaak 2024Z17340:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025

21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport

Nr. 426 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2024

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de EU Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur en Sportraad (OJCS-Raad) voor de onderdelen Jeugd en Sport aan. De Raad vindt plaats in Brussel op maandag 25 november (Jeugd) en dinsdag 26 november (Sport) onder het Hongaarse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie.

In de bijlage wordt de Nederlandse inzet tijdens de Jeugd- en Sportraad nader toegelicht. Ook worden hierbij de verslagen van de voorgaande Jeugd- en Sportraad van 13 en 14 mei jl. verzonden.

Ik ben voornemens namens Nederland deel te nemen aan de Sportraad. Voor de Jeugdraad zal ik mij ambtelijk laten vervangen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
V.P.G. Karremans

GEANNOTEERDE AGENDA OJCS RAAD – Jeugd

Jeugd – Maandag 25 november 2024

Voor de Jeugdraad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

I. Raadsconclusies over het bieden van «glocal opportunities» voor jongeren die op het platteland en in afgelegen gebieden wonen;1

II. Raadsresolutie over de resultaten van de 10e cyclus van de EU-jeugddialoog;

III. Raadsresolutie over het werkplan van de EU-jeugdstrategie 2025–2027;

IV. Opzet voor het beleidsdebat over de veranderende demografische trends die de kansen voor jongeren op het platteland vormgeven.

I. Raadsconclusies over het bieden van «glocal opportunities» voor jongeren die op het platteland en in afgelegen gebieden wonen

Inhoud

De raadsconclusies vragen aandacht voor specifieke uitdagingen van jongeren die woonachtig zijn op het platteland of in afgelegen gebieden. Er wordt gewezen op een (potentieel) gebrek aan werkgelegenheid en onderwijsmogelijkheden, een zwakkere (digitale) infrastructuur en minder sociale en welzijnsvoorzieningen. Dit maakt mede dat jongeren naar het stedelijk gebied vertrekken, hetgeen sociaaleconomische gevolgen voor de regio heeft.

In de conclusies worden daarom aanbevelingen gedaan aan de lidstaten en de Europese Commissie om de verschillen tussen de stad en het platteland te verminderen en om te voorzien in «glocal opportunities» voor jongeren in het landelijk gebied om hun welzijn te bevorderen.

De lidstaten en de Europese Commissie – met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel – worden onder meer aangemoedigd de (digitale) infrastructuur te verbeteren, onderwijsmogelijkheden en werkgelegenheid in het landelijk gebied te bevorderen en sociale voorzieningen te faciliteren. Verder worden de lidstaten en de Europese Commissie aangespoord om jongeren te betrekken in de beleidsvorming op en over het platteland en de dialoog aan te gaan over de toekomst van het platteland.

Aan de Europese Commissie wordt gevraagd om in de beleidsvorming rekening te houden met jongeren op het platteland en om de kennis over het landelijk gebieden en de jongeren die daar wonen te vergroten. Ook wordt aangegeven dat de Europese Commissie participatie van jongeren in het landelijk gebied kan stimuleren, bijvoorbeeld via Europese jongerenprogramma’s.

Achtergrond

Ongeveer een derde van alle EU-burgers woont op het platteland of in afgelegen gebieden. In de raadsconclusies wordt gesteld dat er tussen die gebieden en het stedelijk gebied verschillen bestaan, die maken dat jongeren wegtrekken van het platteland. Om de kloof tussen hun directe omgeving en het bredere, mondiale perspectief te overbruggen worden diverse aanbevelingen aan de Europese Commissie en de lidstaten gedaan. Deze aanbevelingen moeten worden gezien als uitnodigingen en zijn niet bindend.

Inzet Nederland

• Het kabinet heeft aandacht voor leven in het landelijk gebied. Zo zijn in het hoofdlijnenakkoord afspraken gemaakt over het verbeteren van de bereikbaarheid van het landelijk gebied, de toegang tot onderwijs voor jongeren op het platteland en het bevorderen van toekomstperspectief voor en extra aandacht aan jonge boeren. Bij de totstandkoming van de raadsconclusies heeft Nederland het belang van deze punten naar voren gebracht;

• Nederland vindt jongerenparticipatie belangrijk. Ook de stem van jongeren in plattelandsgebieden moet worden meegenomen in de beleidsvorming en jongeren moeten worden betrokken bij de democratie. In de raadsconclusies is aandacht voor de structurele dialoog met jongeren;

• Nederland heeft benadrukt dat er grote geografische verschillen zijn in de EU-lidstaten en dat de situatie op het platteland in de ene lidstaat niet hetzelfde hoeft te zijn als in de andere. Dat betekent dus ook dat er verschillende aandachtspunten ten aanzien van de plattelandsgebieden kunnen zijn in de afzonderlijke lidstaten. Daarnaast heeft Nederland aangegeven om naast de risico’s ook oog te hebben voor de positieve kanten van leven in landelijke en afgelegen gebieden;

• Jongerenparticipatie via (Europese) mobiliteits- en activatieprogramma’s kunnen van toegevoegde waarde zijn. Zowel voor de ontwikkeling van de deelnemende jongeren zelf als voor de bijdrage die dit kan leveren aan de verwezenlijking van Europese waarden.2 Het is daarom relevant dat ook jongeren in afgelegen en landelijke gebieden (laagdrempelig) toegang tot deze programma’s hebben;

• Jeugdbeleid is een nationale – en in Nederland ook lokale – competentie. Daarom benadrukt Nederland het subsidiariteitsbeginsel. Ook moet er om die reden voldoende ruimte blijven voor de lidstaten om in de implementatiefase zelf invulling te geven aan de aanbevelingen.

Indicatie krachtenveld Raad

Naar verwachting kunnen alle lidstaten akkoord gaan met de tekst.

II. Raadsresolutie over de resultaten van de 10e cyclus van de EU-jeugddialoog

Inhoud

In de 10e cyclus van de EU-jeugddialoog stond het Europese jeugddoel «inclusieve samenlevingen» centraal. Onderdelen uit de eerdere Spaanse en Belgische voorzitterschappen werden al aan de Tweede Kamer voorgelegd en met dit laatste deel van de cyclus voegt Hongarije «aandacht voor kansen aan jongeren in landelijke en meer afgelegen gebieden» toe. Er worden aanbevelingen aan de lidstaten en de Europese Commissie gedaan om het effect en het proces van de EU-jeugddialoog te verbeteren. Aan de Europese Commissie wordt o.a. gevraagd om de jeugddialoog breed onder de aandacht te brengen en rekening te houden met diversiteit onder de jongeren. Ook wordt aanbevolen om de jeugddialoog te betrekken bij het werkplan en een jeugdcheck op Europees niveau te doen.

Aan de lidstaten en de Europese Commissie wordt voorgesteld om de uitkomsten van de 10e cyclus te verspreiden en waar mogelijk uitvoering te geven aan de goede voorbeelden die deze cyclus heeft opgeleverd. Ook is er aandacht voor meer praktische zaken, zoals het verbeteren van de continuïteit in de elkaar opvolgende cycli.

Achtergrond

• De 10e cyclus van de EU-jeugddialoog was getiteld «We need youth» en vond plaats onder het trio-voorzitterschap van Spanje, België en Hongarije;

• De resolutie is gebaseerd op de bijdragen van Europese jongeren (onder andere verkregen via enquêtes, de EU-jongerenconferenties, evenementen en workshops) en de resultaten die zijn opgehaald tijdens de drie voorzitterschappen. Spanje legde het accent op de mentale gezondheid van jongeren, België op de rechten van jongeren en het belang van jongerenwerk en inclusieve samenlevingen en Hongarije op het belang van de sociale dimensie van een duurzaam Europa voor jongeren (met minder mogelijkheden) in landelijke en meer afgelegen gebieden;

• Het volgende trio-voorzitterschap wordt vervuld door Polen, Denemarken en Cyprus. Het overkoepelende thema van deze 11e cyclus luidt: «Connecting EU with youth».

Inzet Nederland

• Nederland zet in op een inclusieve samenleving waarbij jongeren worden betrokken en kunnen participeren in democratische processen. Nederland vindt jongerenparticipatie belangrijk en onderschrijft het belang van de EU-jeugddialoog en de halfjaarlijkse EU-jongerenconferenties als instrument om jongerenparticipatie te bevorderen;

• De Nationale Jeugdraad (NJR) is nauw betrokken bij de EU-jeugddialoog. In Nederland worden initiatieven gericht op het vergroten van de jongerenparticipatie op alle niveaus georganiseerd. De inbreng van de NJR en diverse maatschappelijke en politieke jongerenorganisaties is zeer waardevol. Samen met de NJR wordt bijvoorbeeld gewerkt aan een nationale jeugdstrategie;

• Nederland neemt actief deel aan de EU-jeugddialoog. Dit gebeurt vooral via de NJR, maar ook via de nationale werkgroep waarin o.a. de jongerenvertegenwoordigers Europese Zaken en projectleider en/of bestuurslid internationaal van de NJR structureel samenwerken met een ambtelijke afvaardiging en het Nationaal Agentschap (NA) voor Europese jongerenprogramma’s;

• Nederland kan instemmen met de voorgestelde raadsresolutie. De aanbevelingen moeten worden gezien als uitnodigingen en zijn niet bindend.

Indicatie krachtenveld Raad

Naar verwachting kunnen alle lidstaten akkoord gaan met de tekst.

III. Raadsresolutie over het werkplan van de EU-jeugdstrategie voor 2025–2027

Inhoud

De raadsresolutie gaat over het werkplan 2025–2027 waarmee de EU-jeugdstrategie nader wordt uitgewerkt. Deze EU-jeugdstrategie geldt voor de periode 2019 tot en met 2027 en werd eerder met de Kamer afgestemd. In het werkplan worden de plannen en activiteiten tijdens de komende twee trio-voorzitterschappen (op hoofdlijnen) toegelicht. Het is gebruikelijk om deze raadsresolutie aan het einde van elk trio-voorzitterschap op te stellen.

Met het werkplan worden aankomende voorzitterschappen uitgenodigd om mogelijkheden te creëren voor de lidstaten en belangenorganisaties om na te denken over de toekomst van de Europese samenwerking ten aanzien van jongeren.

Bij de implementatie van het werkplan kunnen ook de EU-jongerenprogramma’s een ondersteunende rol spelen. Ook kan samenwerking worden gezocht met andere internationale organisaties, zoals de Raad van Europa en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).

Achtergrond

• De resolutie sluit o.a. aan op de bestaande EU-jeugdstrategie 2019–2027, de bijbehorende EU-jeugddoelen, de EU-jeugddialoog en de eerder gecommuniceerde en afgestemde uitkomsten van het Jaar van de Jeugd in 2022 (zoals bijvoorbeeld meer aandacht voor een jeugd bij alle EU-beleidsonderwerpen en een jeugdcheck op Europees niveau);

• Het overkoepelende thema van het 11e trio-voorzitterschap (Polen, Denemarken en Cyprus) wordt «Connecting EU with youth». Voor het 12e trio-voorzitterschap (Ierland, Litouwen en Griekenland) luidt het overkoepelende thema: «Information and constructive dialogue and space and participation for all»;

• De raadsresolutie over het werkplan kan worden gezien als een kompas voor de komende activiteiten.

Inzet Nederland

• Nederland vindt het stimuleren van betrokkenheid van alle jongeren bij de samenleving belangrijk;

• Nederland vindt het belangrijk dat er samen met jongeren gewerkt wordt aan deze onderwerpen en aan het nader uitwerken van de EU-jeugdstrategie;

• De raadsresolutie houdt rekening met diversiteit in bevoegdheden binnen de lidstaten. De aanbevelingen moeten gezien worden als uitnodigingen en zijn niet bindend. Nederland kan instemmen met de voorgestelde raadsresolutie.

Indicatie krachtenveld Raad

Naar verwachting kunnen alle lidstaten akkoord gaan met de tekst.

Inhoud

Ten tijde van het opstellen van deze geannoteerde agenda is het achtergronddocument ten behoeve van het beleidsdebat nog niet door het voorzitterschap gepubliceerd. Naar verwachting zal het beleidsdebat een gedachtewisseling zijn over de veranderende demografische trends die de kansen voor jongeren op het platteland vormgeven.

Inzet Nederland

• Nederland zal tijdens het beleidsdebat kunnen aangeven het belang van goede kansen voor jongeren op het platteland te delen;

• Nederland erkent het belang van inclusie en jongerenparticipatie, en daarmee ook het belang om hen bij besluitvorming te betrekken.

• Nederland kan meegeven dat er geografische verschillen zijn in de EU lidstaten en dat de situatie op het platteland in de ene lidstaat niet hetzelfde hoeft te zijn als in de andere. En dat er dus ook verschillende aandachtspunten in de plattelandsgebieden kunnen zijn in de verschillende landen. Ook kan Nederland er voor kiezen niet alleen te spreken over de risico’s maar ook de positieve kanten van leven in landelijke en afgelegen gebieden te benadrukken.

• Nederland kan meegeven dat het kabinet ook aandacht heeft voor het leven in landelijke en meer afgelegen gebieden. Zo zijn de volgende punten meegenomen in het hoofdlijnenakkoord:

– bereikbaarheid van het landelijk gebied verbeteren (o.a. door het busvervoer tussen dorpskernen op het platteland te versterken en de ontwikkeling van de Lelylijn en Nedersaksenlijn;

– bereikbaarheid van het onderwijsaanbod, in stad en platteland, binnen een redelijke reistijd;

– bevorderen toekomstperspectief en extra aandacht voor jonge boeren, zodat zij bedrijven kunnen overnemen of starten.

GEANNOTEERDE AGENDA OJCS RAAD – Sport

Sport – Dinsdag 26 november

Tijdens de raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:

• Raadsconclusies over blijvende nalatenschap van grote sportevenementen

• Beleidsdebat met als thema de belangrijkste kenmerken van het Europees sportmodel

Raadsconclusies over zelfgeorganiseerde sport

Achtergrond

Tijdens het Hongaarse voorzitterschap zijn raadsconclusies opgesteld over de blijvende nalatenschap van grote sportevenementen. De definitie van een groot sportevenement is een internationaal evenement dat georganiseerd wordt in één of meerdere gastlanden, regio's of steden en bijgewoond wordt door verschillende nationale en internationale delegaties met als doel één of meerdere sporten te beoefenen. Grote sportevenementen hebben een internationale mediabelangstelling, verwelkomen duizenden mensen waaronder supporters, journalisten, technische teams en officials, en worden vaak georganiseerd over meerdere opeenvolgende dagen. De definitie van blijvende nalatenschap is de positieve materiële en immateriële langetermijneffecten van grote sportevenementen, waaronder de sportieve, infrastructurele, economische, ecologische en sociale resultaten voor de gaststad, -regio of -land.

De lidstaten worden uitgenodigd om beleid te bevorderen dat vanaf de planningsfase tot en met de organisatie van grote sportevenementen aandacht besteedt aan de sportieve, infrastructurele, duurzame-, economische en sociale nalatenschap. De lidstaten worden daarnaast uitgenodigd om een strategische aanpak te bevor-deren waarbij financiering voor grote sportevenementen afhankelijk is van een focus op duurzaamheid en blijvende impact. Hierbij moet goed bestuur in acht worden genomen, zoals nauwe samenwerking tussen organiserende comités, overheden en een brede groep belanghebbenden, zoals lokale gemeenschappen, bedrijven, de sportsector en vrijwilligers. Op deze wijze kan een langdurige nalatenschap worden gewaarborgd, onder andere door duurzame, klimaatneutrale evenementen te organiseren en deze te benutten voor innovatieve oplossingen. Dit alles terwijl inclusie en sociale samenhang worden bevorderd door sport toegankelijker te maken, met speciale aandacht voor achtergestelde gebieden en gendergelijkheid, en waarbij vrijwilligersprogramma’s worden ontwikkeld. Lidstaten worden uitgenodigd om betrokkenheid in de sportsector te stimuleren, en dat deze evenementen worden gebruikt om een gezonde levensstijl, meer fysieke activiteit en Europese waarden te promoten, en dat er wordt ingezet op veiligheid en mensenrechten gedurende de hele cyclus van het evenement, en waarbij samenwerking en uitwisseling tussen gaststeden en -landen wordt aangemoedigd om de impact en nalatenschap van deze evenementen te maximaliseren.

De Europese Commissie wordt uitgenodigd om relevant beleid met betrekking tot de nalatenschap van grote sportevenementen te overwegen, kennis en informatie te delen over relevante initiatieven en de uitwisseling hiervan tussen lidstaten en belanghebbenden te stimuleren. Verder wordt de commissie uitgenodigd tot het bevorderen van bestaande interna-tionale en Europese kaders die bijdragen aan een positieve nalatenschap en het gebruiken van sportstatistieken. Sportstatistieken, zoals Sport Satellite Accounts (SSAs), kunnen helpen om de impact en nalatenschap beter te meten. Ten slotte wordt de commissie aanbevolen om samen te werken met belanghebbenden via onder andere het SHARE 2.0-initiatief om gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken en het verkennen van manieren om vrijwilligersinitiatieven in de sport te stimuleren.

De sportsector en andere relevante stakeholders worden uitgenodigd om het potentieel te gebruiken van sportevenementen om sport en fysieke activiteit breed te promoten en door best practices te delen, kleinere sportevenementen te combineren met grotere evenementen en sportfaciliteiten te integreren in zowel stedelijke en landelijke gebieden. De sportsector wordt uitgenodigd om de opbrengsten van grote evenementen te gebruiken om de amateursport te ondersteunen, samenwerking tussen EU-lidstaten te bevorderen bij het organiseren van evenementen en om de ecologische voetafdruk te minimaliseren. De sportsector wordt tenslotte opgeroepen om transparante en meetbare selectieprocedures te ontwikkelen voor duurzame en blijvende nalatenschap.

Inzet Nederland

Nederland is voornemens in te stemmen met de voorliggende raadsconclusies en heeft op ambtelijk niveau actief deelgenomen aan het opstellen van de raadsconclusies. Nederland heeft vooral ingezet op het creëren van optimale sportomstandigheden, met een sterke focus op duurzaamheid, het bevorderen van een gezonde leefstijl voor deelnemers, personeel en bezoekers, en het waarborgen van inclusiviteit en toegankelijkheid voor iedereen.

Beleidsdebat met als thema de belangrijkste kenmerken van het Europees sportmodel

Doel en inhoud beleidsdebat

Het beleidsdebat richt zich op het Europees sportmodel. Het Europese sportmodel wordt algemeen erkend als een raamwerk dat de kenmerken specificeert van de manier waarop sport in de meeste Europese landen wordt georganiseerd. Het model is gebaseerd op een piramidestructuur voor de organisatie van sport, kent een systeem van open competities gebaseerd op het principe van promotie en degradatie, financiële solidariteit, autonomie, onafhankelijkheid van sportorganisaties, diversiteit en een structuur rond vrijwilligerswerk. Het doel van dit debat is het delen van inzichten rond dit thema van alle Europese lidstaten.

Inzet Nederland

Nederland zal tijdens het debat het belang van het Europees Sportmodel voor de nationale sportsector toelichten. Het Nederlandse sportbeleid sluit zeer nauw aan bij de kernwaarden van het Europees Sportmodel, zoals solidariteit, inclusiviteit, duurzaamheid en de promotie van sportparticipatie op alle niveaus. De sterke aansluiting op het Europees Sportmodel maakt Nederland een voorloper in het bevorderen van sport als middel voor maatschappelijke vooruitgang, gezondheid en gelijke kansen. Tenslotte zal Nederland benadrukken dat we op Europees niveau van elkaar moeten blijven leren.

Nederland hecht veel waarde aan breedtesport, waarbij wij streven naar gelijke kansen in sport voor iedereen, ongeacht leeftijd, geslacht, etniciteit of beperking. Nederland zet sterk in op sportprogramma’s voor jongeren, ouderen en mensen met een beperking binnen de amateur- en breedtesport, wat uiteindelijk de basis vormt voor onze topsport. De inkomsten uit topsportevenementen en competities worden vaak herverdeeld naar de onderste lagen van de sportpiramide om hiermee de breedtesport te ondersteunen. Hierdoor worden amateurclubs en lokale sportorganisaties versterkt, wat bijdraagt aan de toegankelijkheid en groei van sport in Nederland.

Daarnaast is duurzaamheid een kernwaarde van het Nederlandse sportbeleid, en is de afgelopen jaren sterk gefocust op de bouw van duurzame sportinfrastructuur. Voor grote sportevenementen is Nederland toonaangevend in het naleven van duurzaamheidsdoelen. Ook hebben Nederlandse sportbonden en organisaties een grote mate van autonomie en gebruikt het overgrote gedeelte van de Nederlandse sporten het promotie-degradatiesysteem. Dit alles is in lijn is met het Europees sportmodel.

Nederland erkent dat het Europees sportmodel steeds verder onder druk komt te staan. Onder andere de ontwikkelingen rond de oprichting van de Europese Super League en groeiende commercialisering en globalisering dragen hieraan bij. Het behouden van de waarden van het Europees sportmodel vragen om inspanningen van sportorganisaties, landen en de EU, om samen te zorgen dat zowel de top- als breedtesport in balans blijven en de fundamentele principes van het Europees sportmodel worden beschermd.


  1. «Glocal» is een samenstelling van de woorden «global» en «local». Met «glocal opportunities» wordt bedoeld op de bereidheid en het vermogen om globaal te denken en lokaal te handelen. In het vervolg van deze geannoteerde agenda zal het woord «glocal» worden gebruikt.↩︎

  2. Artikel 2 Verdrag betreffende de Europese Unie.↩︎