De Pijler 2-Richtlijn 2022/2524 gaf uitvoering aan de OESO-afspraak om grote multinationale bedrijven te onderwerpen aan een effectief belastingtarief van minimaal 15% over de inkomsten in alle landen waar deze actief zijn. Daartoe bevat de Pijler 2-richtlijn ook vereisten voor de belastingaangifte door multinationals die onder de reikwijdte vallen, zoals het gebruik van een standaardformulier met daarin specifieke datapunten. Dit standaardformulier is door de OESO ontwikkeld en stelt belastingdiensten in staat om vast te stellen of aan het minimale tarief van 15% wordt voldaan.

In beginsel moeten alle entiteiten behorende tot de multinational deze aangifte doen in de lidstaat waar ze gevestigd zijn. Echter, om de administratieve last voor bedrijven terug te dringen, voorziet de Pijler 2-richtlijn in de mogelijkheid dat de moederentiteit aangifte doet namens de gehele onderneming en dochterentiteiten daarmee worden uitgezonderd. Enige voorwaarde hiervoor is dat er arrangementen bestaan voor informatie-uitwisseling tussen de betrokken belastingdiensten.

Het onderhavige voorstel amendeert de bestaande richtlijn op gebied van administratieve samenwerking op belastinggebied ( 2011/16/). Het voorstel zet het OESO-standaardformulier om in EU-recht en voorziet in een raamwerk voor informatie-uitwisseling tussen lidstaten dat multinationals in staat moet stellen om te volstaan met aangifte op niveau van het moederbedrijf.

Het doel van het ontwerp van gewijzigde begroting (DAB) nr. 5 voor het jaar 2024 is het actualiseren van de uitgaven en ontvangsten van de EU-begroting.

Aan de uitgavenzijde is het netto-effect een stijging van de vastleggingskredieten met 44,5 miljoen EUR en van de betalingskredieten met 2 954,8 miljoen EUR. Dit zit met name in verhoging van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling die onder meer voortkomt uit een herprogrammering voor het platform voor strategische technologieën voor Europa (STEP). Aan de ontvangstenzijde is er juist een netto positief effect door 2,815 miljard euro aan definitieve boetes (vooral voor mededinging) en dwangsommen.

De stijging aan betalingskredieten minus de meevaller in ontvangsten resulteert in een nettostijging van de bni-bijdragen die immers de sluitpost vormen van de EU-begroting.

Ook bevat deze voorgestane vijfde begrotingswijziging enkele aanpassingen die de Commissie alvast in staat stellen om de vereiste begrotingsverrichtingen uit te voeren nadat de ULCM-verordening definitief is vastgesteld. Dit Ukraine Loan Cooperation Mechanisme stelt de overwinsten op de bevroren Russische centralebanktegoeden beschikbaar voor de terugbetaling van een G7-lening van ca. 45 mlrd euro aan Oekraïne.

In het HVF-jaarverslag rapporteert de Commissie over de voortgang op de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit tot en met oktober 2024. Hiertoe wordt een overzicht gegeven van o.a. de implementatie van maatregelen, de betalingsverzoeken en (gedeeltelijke) uitbetalingen, de (ingewilligde) wijzigingsverzoeken en de audit- en controlesystemen in de lidstaten.

De Commissie concludeert dat ten opzichte van 2023 er versnelde voortgang is geboekt bij het behalen van de mijlpalen en doelstellingen, en het tempo van uitbetalingen ook gestegen is.

Tussen de EU en elf andere deelnemers (Australië, Canada, de Europese Unie, Japan, Korea, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zwitserland) bestaat een “gentlemen’s agreement” dat een kader biedt voor het ordelijke gebruik van door de overheid gesteunde exportkredieten. Deze regeling wordt ondersteund door het OESO-secretariaat en moet zorgen voor een gelijk speelveld en het uitbannen van marktverstorende subsidies en overheidssteun.

Via onderhavig voorstel wil Commissie namens de EU het standpunt kunnen innemen dat elke toekomstige door een deelnemer aan de regeling voorgestelde gemeenschappelijke gedragslijn betreffende de vereiste inzake de minimale aanbetaling wordt verworpen, zolang de gemeenschappelijke gedragslijn horizontaal van aard is en op meer dan één specifieke transactie van toepassing is.

Italië en Duitsland hadden in mei en juni te kampen met hevige overstromingen. Beide landen hebben hierop aanvragen ingediend voor subsidies voor nood- en herstelacties vanuit het EU Solidariteitsfonds.

De Commissie stelt voor om ruim 112 miljoen euro voor Duitsland vrij te maken en 3,95 miljard euro voor Italië.

De DRM-richtlijn voorziet in een kader voor beslechting van geschillen die lidstaten hebben over uitleg en toepassing van verdragen die voorzien in de afschaffing van dubbele belasting. Binnen dit kader kunne ook particulieren bij lidstaten klachten aanbrengen die tot geschilbeslechting kunnen leiden.

De richtlijn verplicht de Commissie tot een evaluatie en verslag aan de Raad. Maar omdat de richtlijn pas recent van toepassing is (vanaf 2018), beschikt de Commissie over onvoldoende informatie voor evaluatie. Zo zijn er nog geen klachten van belastingbetalers die het stadium van geschillenbeslechting hebben bereikt.

Hoewel de Commissie voorlopig positief concludeert over de richtlijn, stelt zij dat een volwaardige evaluatie vereist is zodra meer ervaring is opgedaan.

Artikel 21 van de HVF-verordening biedt de mogelijkheid een wijziging door te voeren in het HVP als er sprake is van objectieve omstandigheden waardoor een (onderdeel van een) maatregel niet meer haalbaar blijkt of als de opgetreden objectieve omstandigheden ertoe leiden dat een alternatieve maatregel beter uitvoerbaar blijkt. De gewijzigde of vervangende maatregel moet bovendien voldoen aan alle criteria van de HVF-verordening.

De Commissie stelt voor om het verzoek van Italië van 10 oktober in te willigen en de verzochte wijzigingen voor 21 maatregelen goed te keuren.

Artikel 21 van de HVF-verordening biedt de mogelijkheid een wijziging door te voeren in het HVP als er sprake is van objectieve omstandigheden waardoor een (onderdeel van een) maatregel niet meer haalbaar blijkt of als de opgetreden objectieve omstandigheden ertoe leiden dat een alternatieve maatregel beter uitvoerbaar blijkt. De gewijzigde of vervangende maatregel moet bovendien voldoen aan alle criteria van de HVF-verordening.

Tsjechië diende op 13 september een verzoek in om wijzigingen door te voeren met betrekking tot 40 maatregelen. De Commissie stelt voor dit wijzigingsverzoek goed te keuren.

Middels een nazending bij de Geannoteerde Agenda bij de Ecofinraad van november (Kamerstuk 21501-07-2070) heeft de minister de kabinetsappreciatie met Kamer gedeeld en aangekondigd op de Ecofinraad van 5 november in te stemmen met het wijzigingsverzoek van Tsjechië.

Op de Ecofinraad van 5 november zal worden besloten over het tweede HVP-wijzigingsverzoek van Nederland.

De wijzigingen hebben betrekking op in totaal 21 maatregelen. Het betreft een aantal technische en administratieve wijzigingen die vooral zien op het verminderen van administratieve lasten en het corrigeren van administratieve fouten. Daarnaast is het nodig gebleken om de mijlpaal ten aanzien van de Wet Regie op de Volkshuisvesting te verplaatsten van betaalverzoek 2 (Q4 2024) naar betaalverzoek 3 (Q2 2025). Dit biedt meer tijd om ambitieuzere wetgeving uit te werken en deze goed aan te laten sluiten bij aanpalende wetgeving. Om het betalingsprofiel in balans te houden is de mijlpaal die de vrijstelling van Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor bestelauto’s afschaft, verplaatst van betaalverzoek 3 naar betaalverzoek 2.