Overwerktoeslag voor deeltijdwerkers
Schriftelijke vragen
Nummer: 2024D41939, datum: 2024-11-05, bijgewerkt: 2024-11-06 15:59, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2024Z17409).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H. Patijn, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van zaak 2024Z17409:
- Gericht aan: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: M.H. Patijn, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2024Z17409
Vragen van het lid Patijn (GroenLinks-PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over overwerktoeslag voor deeltijdwerkers (ingezonden 5 november 2024).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van het Hof van Justitie op 19 oktober 2023?1
Vraag 2
Bent u bekend met de uitspraak van het Hof van Justitie op 29 juli 2024?2
Vraag 3
Neemt het Hof van Justitie hiermee afstand van hun eigen «Helmig-arrest»3 waarmee de lijn is uitgezet dat het geen ongelijke behandeling is als een deeltijdwerker pas een overurentoeslag betaald krijgt wanneer de voor voltijdwerkers geldende normale arbeidstijd wordt overschreden? Kan de tot nu toe gehanteerde Helmigdoctrine (dat de totale beloning gelijk moet zijn, ongeacht of een gewerkt uur voor de ene werknemer wel en voor de andere werknemer niet binnen zijn contractuele arbeidsduur valt) nog toegepast worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u in dit kader de uitspraak in een brief aan de Eerste Kamer van 21 november 20234, namelijk dat aan de Helmigdoctrine pas een einde zou komen als de Richtlijn zou worden aangepast of als het Hof van Justitie van de Europese Unie een andere uitleg aan de Richtlijn geeft en dat Nederland gehouden is aan de aanpak van het Hof?
Vraag 5
Zijn er gevolgen voor de Werkloosheidwet (WW-)premiedifferentiatie verloning van overwerk? Zo ja, welke? Kunt u in dit antwoord de herzieningssituatie betrekken waarbij de werkgever de hoge WW-premie moet afdragen als de werknemer in een kalenderjaar meer uren dan 30% dan contractueel krijgt verloond?
Vraag 6
Bent u van mening dat dit het geval is op basis van de uitkomsten van bovengenoemde uitspraken uit 2023 en 2024? Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 7
Wat voor gevolgen voor de Nederlandse wetgeving heeft deze uitspraak volgens u?
Vraag 8
Welke gevolgen zijn er voor de Wet onderscheid arbeidsduur, die is neergelegd in het Burgerlijk Wetboek, artikel 7:648?
Hof van Justitie van de Europese Unie, 19 oktober 2023, ECLI:EU:C:2023:789,(https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf;jsessionid=C6B2C19C3A43A5151E5F7875378D499A?text=&docid=278791&pageIndex=0&doclang=NL&mode=req&dir=&occ=first&part=1&cid=1984732).↩︎
Hof van Justitie van de Europese Unie, 29 juli 2024, ECLI:EU:C:2024:637, (https://curia.europa.eu/juris/document/document.jsf?text=&docid=288833&pageIndex=0&doclang=nl&mode=lst&dir=&occ=first&part=1&cid=1172627)↩︎
Hof van Jusitie van de Europese Unie, 15 december 1994, ECLI:EU:C:1994:415, (EUR-Lex – 61992CJ0399 – EN – EUR-Lex).↩︎
Kamerstukken I, 2023/24, 35 335, nr. L.↩︎