Verslag van de Landbouw- en Visserijraad 21-22 oktober 2024 te Luxemburg, het voorstel tot aanpassing Verordening 1026/2012 en reeds vastgestelde vangstmogelijkheden voor 2025
Landbouw- en Visserijraad
Brief regering
Nummer: 2024D41982, datum: 2024-11-05, bijgewerkt: 2024-11-28 10:00, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1679).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Mede ondertekenaar: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1679 Landbouw- en Visserijraad.
Onderdeel van zaak 2024Z17439:
- Indiener: F.M. Wiersma, minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Medeindiener: J.F. Rummenie, staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-11-07 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-11 10:00: Landbouw- en Visserijraad 18 november 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
- 2024-11-13 11:15: Procedurevergadering LVVN (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1679 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN LANDBOUW, VISSERIJ, VOEDSELZEKERHEID EN NATUUR
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2024
Met deze brief informeren wij de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: de Raad) die 21–22 oktober jl. plaatsvond te Luxemburg. Daarnaast informeren wij de Kamer over de Nederlandse positie met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie (hierna: Commissie) tot aanpassing van Verordening 1026/2012 betreffende bepaalde maatregelen met het oog op de instandhouding van visbestanden ten aanzien van landen die niet-duurzame visserij toelaten. Tot slot informeren wij de Kamer over de reeds vastgestelde vangstmogelijkheden voor 2025.
I. Verslag Landbouw- en Visserijraad 21–22 oktober 2024
Vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2025
De Raad heeft met unanimiteit een politiek akkoord bereikt over de vangstmogelijkheden in de Oostzee voor 2025. Uit de wetenschappelijke adviezen van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (International Council for the Exploration of the Sea, hierna: ICES) blijkt dat het met veel bestanden in de Oostzee niet goed gaat. Voor een aantal bestanden geldt dat er een nulvangst wordt geadviseerd of zeer lage vangstmogelijkheden.
De Commissie erkende dat visserij niet de belangrijkste mortaliteitsfactor is voor de visbestanden in de Oostzee, maar dat ook eutrofiëring een belangrijke oorzaak is. Daarom stimuleert de Commissie ook innovatieve projecten in de Oostzee met algen en mosselen om het water te filteren en het zuurstofgehalte omhoog te brengen. De Commissie wees daarnaast op het belang van een correcte vangstrapportage, zodat de wetenschappers betrouwbare data hebben voor de vangstadviezen. Voor het vaststellen van de vangstmogelijkheden verwees de Commissie naar het wettelijk kader en de uitspraak van het Hof van Justitie (HvJ-arrest: C-330/22) van begin dit jaar, over de Verordening Vangstmogelijkheden van 2020. Deze uitspraak biedt enige flexibiliteit voor het vaststellen van bijvangst-Total Allowable Catches (hierna: TACs) in de gemengde visserij, maar legt beperkingen op aan gerichte visserij.
Een belangrijk verschil van mening tussen de Commissie en de lidstaten aan de Oostzee zag op de toepassing van de zogenaamde 5%-regel. Deze regel uit de Verordening Meerjarenplan Oostzee schrijft voor dat vangstmogelijkheden zodanig moeten worden vastgesteld dat de kans dat het bestand onder biologisch veilige grenzen komt kleiner is dan 5%. Hierdoor moeten de vangstmogelijkheden soms veel lager vastgesteld worden dan het wetenschappelijk advies, wat grote sociaaleconomische impact kan hebben. Vanwege de juridische onduidelijkheid over de toepassing van deze maatregel heeft de Commissie eind vorig jaar een voorstel gedaan om deze te schrappen uit de Meerjarenplannen Oostzee, Noordzee en Westelijke Wateren. Na unanieme instemming in de Raad, heeft het Europees Parlement (hierna: EP) in september jl. helaas besloten dit voorstel, dat onder het vorige EP-mandaat is ingediend, niet in behandeling te nemen. De Commissie en de Raad beraden zich op een vervolg. Ondertussen hanteert de Commissie een strikte interpretatie van deze maatregel en heeft ze in een verklaring bij het politieke akkoord haar zorgen geuit, o.a. over elementen uit het akkoord die mogelijk niet in lijn zijn met de regelgeving, zoals de vastgestelde vangstmogelijkheden voor de gerichte visserij op sprot en haring.
Gedachtewisseling over de jaarlijkse bijeenkomt van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen – ICCAT (Limassol, Cyprus, 11–18 november 2024)
De Commissie schetste het voorstel voor de Europese inzet in de ICCAT-jaarvergadering. Met het oog op een ophoging van de vangstmogelijkheden voor grootoogtonijn wil de Commissie zich ervoor inzetten deze deels ten goede te laten komen aan kuststaten in ontwikkeling. Voor Oostelijke Blauwvintonijn zal de Commissie zich sterk maken voor het behoud van de huidige verdeelsleutel. Voor Westelijke Blauwvintonijn, zwaardvis en haaien wil de Commissie zich inzetten voor het versterken van het beheerskader. Eveneens wil de Commissie inzetten op het versterken van het controlesysteem en zij zal daarvoor een voorstel doen gericht op elektronische monitoring en artificiële intelligentie. Ten slotte stelt de Commissie voor dat de Europese Unie (hierna: EU) het voortouw neemt voor stevige bepalingen voor visserij met FADs (lokvlotten), in lijn met bepalingen in andere Regionale Visserijbeheersorganisaties.
De lidstaten rondom de Middellandse Zee kunnen zich over het algemeen vinden in deze prioriteiten. Met name de verdediging van de bestaande verdeelsleutel blauwvintonijn vinden de lidstaten belangrijk. Enkele lidstaten vroegen in dit kader wel om een heroriëntatie van de interne EU-verdeling, omdat blauwvintonijn steeds wijder verspreid voorkomt in Europese wateren. De lidstaten waren verdeeld over een herverdeling van grootoogtonijn, met enkele lidstaten die geen herverdeling willen, terwijl andere lidstaten hier juist om vragen voor de ultraperifere regio’s. Het voorstel voor de versterking van het controlesysteem kon veel steun vinden, vooral met het oog op het verbeteren van een gelijk speelveld met derde landen. Een lidstaat benadrukte het belang van het beheer van de makreelhaai, waarvan de vangsten vijf keer hoger zijn dan het wetenschappelijk advies. Het Hongaars voorzitterschap zal de door de lidstaten genoemde prioriteiten meenemen bij het opstellen van het EU-mandaat voor de jaarvergadering. Nederland heeft geen visserijbelangen in de soorten die beheerd worden onder ICCAT.
Diversenpunt Zweden, met steun van Letland, Estland en Finland: De noodzaak voor herziening van de regels om de op ecosysteem gebaseerde jacht op aalscholvers en zeehonden toe te staan voor de bescherming van gevoelige visbestanden
Onder dit diversenpunt vroegen voornoemde lidstaten aandacht voor de gegroeide populaties zeehonden en aalscholvers en de schade die ze veroorzaken aan vispopulaties en aquacultuurbedrijven. Ze verzochten om uitbreiding van de mogelijkheden voor het beheer van populaties en verkoop van zeehondenproducten. Enkele lidstaten steunden de verzoeken voor uitgebreidere mogelijkheden voor het beheer van de zeehondenpopulatie en handel in zeehondenproducten. De zorgen over predatie door aalscholvers werden breder gedeeld binnen de Raad.
De Commissie gaf aan dat de slechte visstand in de Oostzee vooral te maken heeft met de slechte milieutoestand, niet met predatoren. De Commissie werkt aan een oriëntatiedocument over de toepassing van uitzonderingsmogelijkheden voor het beheer van aalscholvers. Voor de zeehondenrichtlijn loopt momenteel een evaluatie door de Commissie. Resultaten hiervan worden verwacht in januari 2025. Nederland is van mening dat een zorgvuldige discussie nodig is op basis van wetenschappelijke informatie. Nederland kan daarom hierover op dit moment geen standpunt innemen en heeft niet geïntervenieerd.
Goedkeuring concept-Raadsconclusies Gemeenschappelijk Landbouwbouwbeleid na 2027
Het Hongaars voorzitterschap heeft het initiatief genomen om tot Raadsconclusies te komen over een op landbouwers gericht Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (hierna: GLB) na 2027 om hiermee vanuit de Raad de Commissie politieke richting te geven. De Raad heeft echter geen consensus kunnen bereiken over de conclusies, waardoor geen Raadsconclusies zijn aangenomen maar conclusies van het voorzitterschap, gesteund door 26 lidstaten, waaronder Nederland.
Over het algemeen waren de lidstaten te spreken over de focus van het Hongaars voorzitterschap op een concurrerende, crisisbestendige, duurzame, boervriendelijke en op kennis gebaseerde toekomst voor de landbouw in de EU. Wij hebben aangegeven dat de Nederlandse prioriteiten voldoende terugkomen in de conclusies, zoals onder andere: doelsturing, concurrentievermogen, kennis en innovatie, agrarisch natuurbeheer en het beter belonen van publieke diensten voor natuur en milieu, uitvoerbaarheid, behoud van het nieuwe prestatiemodel, een vitaal platteland en jonge boeren.
Ondanks dat het belang benadrukt werd van gezamenlijke conclusies, kon de Raad, net zoals onder het Belgisch voorzitterschap in juni, geen overeenstemming bereiken over budgettaire aspecten en externe convergentie. Zo persisteerde een aantal lidstaten op het uitdrukkelijk benoemen van de noodzaak van volledige externe convergentie: het gelijktrekken van de directe betalingen in de eerste pijler van het GLB. Wij daarentegen, samen met een flink aantal andere lidstaten, gaven aan dat dit besproken dient te worden tijdens de aankomende onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (hierna: MFK). Er was uiteindelijk één lidstaat die niet kon instemmen met de compromistekst. Nederland heeft samen met Denemarken een stemverklaring afgegeven dat voor de discussie over externe convergentie niet vooruitgelopen moet worden op de MFK-besluitvorming en dat voor een eerlijke verdeling van gelden ook rekening gehouden moet worden met verschillen in (milieu)uitdagingen en productiekosten tussen lidstaten.
Het officiële Commissievoorstel voor het toekomstige GLB 2028–2034 wordt medio 2025 verwacht, na het Commissievoorstel over het volgende MFK.
Handelsgerelateerde landbouwvraagstukken
De Commissie gaf de reguliere update over de handel in landbouwproducten en de stand van zaken met betrekking tot bilaterale onderhandelingen over handelsakkoorden en lopende multilaterale onderhandelingen. De Commissie lichtte toe dat het handelsoverschot toeneemt, en momenteel 33,7 miljard bedraagt. Dit is een stijging van 1,5% ten opzichte van vorig jaar, en wordt met name veroorzaakt door de prijsstijgingen van olijfolie en cacao en de toename van de uitvoer van suiker.
Ten aanzien van China vroegen we, met een groot aantal lidstaten, aandacht voor de antidumping- en antisubsidie onderzoeken door China met betrekking tot varkensvlees resp. zuivel. De Commissie gaf aan een WTO-zaak gestart te zijn aangaande het anti-subsidieonderzoek zuivel en goed te zullen kijken naar mogelijkheden om steun te verlenen aan EU-producenten die gevolgen ondervinden van deze onderzoeken. Er is brede steun onder de lidstaten, waaronder Nederland, voor de aanpak van de Commissie.
Tijdens de Raad steunden veel lidstaten, waaronder Nederland, een open en ambitieus handelsbeleid. Wij gaven aan dat een sterk multilateraal systeem essentieel is als de basis voor handel en benadrukten dat handel belangrijk is voor het versterken van onze voedselzekerheid en de economie. Een grote groep lidstaten gaf aan de Commissie te steunen in het openen van nieuwe markten en het beslechten van handelsbarrières via handelsakkoorden. Ook werd het belang van handel en handelsverdragen voor de toegang tot kritieke grondstoffen, voedselzekerheid, diversificatie van handelsstromen en strategische autonomie benadrukt. Een aantal lidstaten gaf aan zogenoemde spiegelmaatregelen (in algemene zin) graag op te nemen in handelsakkoorden. Wij hebben aangegeven dat het opnemen van gelijke en redelijke standaarden in handelsverdragen belangrijk is, en dat het van belang is dat de EU op multilateraal niveau productiestandaarden blijft bespreken om de standaarden hiermee wereldwijd te verhogen. Andere lidstaten gaven aan het zorgelijk te vinden dat er vaak verwezen wordt naar spiegelmaatregelen en dat unilaterale maatregelen WTO-conform moeten zijn. Ook werd het handelsoverschot op landbouwproducten benadrukt, wat wijst op positieve effecten van handelsakkoorden.
Verder onderstreepten lidstaten dat de Commissie rekening moet houden met de gevoeligheid van landbouw bij onderhandelingen. Bijvoorbeeld door sommige gevoelige producten niet te liberaliseren of gebruik te maken van tariefcontingenten. Ook riepen lidstaten op rekening te houden met de cumulatieve impact van handelsakkoorden en het koppelen van markttoegang aan specifieke (duurzaamheids-)eisen. Wij hebben aangegeven dat we in lopende onderhandelingen voorzichtig moeten omgaan met het verlenen van markttoegang voor gevoelige producten. Ook is het belangrijk dat ondernemers de tariefpreferenties uit handelsakkoorden daadwerkelijk kunnen gebruiken. Wij benadrukten in de Raad het belang van voorlichting daarover. Ten slotte hebben we de Commissie opgeroepen om toezicht te blijven houden op de Europese landbouwmarkten om tijdig marktverstoring te identificeren.
Het is te verwachten dat dit agendapunt wederom op de agenda staat van de Raad begin volgend jaar.
Uitdagingen EU-voedselketen (incl. diversenpunt Frankrijk en Spanje over diervaccinatie)
In de Raad werd door het Hongaars voorzitterschap een discussie geïnitieerd over de uitdagingen in de EU-voedselketen. Door het voorzitterschap werden de volgende uitdagingen benoemd: aandacht voor meer cofinanciering; dier- en plantgezondheid; antimicrobiële resistentie; meer harmonisatie in de etikettering van levensmiddelen en verschillen tussen de EU en derde landen op het gebied van productiestandaarden. De Commissie herkende deze uitdagingen ook en gaf aan dat dierziektes, zoals vogelgriep en blauwtong, en antimicrobiële resistentie een bedreiging vormen voor de gehele voedselketen en verstrekkende gevolgen hebben. Daarnaast wees de Commissie ook op de vernietigende gevolgen van plant- en dierziektes en riep daarom op meer aan bioveiligheid te doen (alle voorzorgsmaatregelen die je kunt nemen op het vlak van dier- en plantziektepreventie) en de noodzaak ziektes vroegtijdig op te sporen. Verder werd door de Commissie duidelijk gemaakt dat duidelijke, uniforme informatie nodig is voor de consument en verwees de Commissie met betrekking tot het toepassen van gezondheids-, milieu en dierenwelzijnsnormen op geïmporteerde producten naar haar rapport daarover uit juni 2022.
Deze zorgen werden breed gedeeld in de Raad. Veel lidstaten riepen op de concurrentiekracht van de landbouwers te versterken in relatie tot derde landen en hoge milieu en duurzaamheidsnormen te bevorderen en te promoten. Enkele lidstaten riepen daarbij wederom op tot meer spiegelclausules. Daarnaast vroegen verschillende landen de Commissie om de herkomstetikettering uit de farm-to-fork-strategie uit te breiden om tot een sterker gelijk speelveld te komen. Wij benadrukten vooral de noodzaak van voedselzekerheid, de aanpak van antimicrobiële resistentie, eerlijke handelsstandaarden en doelsturing. De Commissie reageerde dat de voorzitter van de Commissie heeft aangekondigd dat de nieuwe Commissie een visie zal presenteren over voedsel waarin deze uitdagingen worden meegenomen.
Tijdens dit agendapunt werd ook gesproken over het diversenpunt van Spanje en Frankrijk, die in de Raad een oproep deden voor meer coördinatie op EU-niveau gericht op het verbeteren van de beschikbaarheid van vaccins voor dierziektes. Hiervoor was veel steun in de Raad en er werd opgeroepen om daadkrachtig op te treden tegen dierziektes. Daarnaast gaf de Commissie aan dat ze de situatie goed in de gaten houdt, de beschikbaarheid van geneesmiddelen verbeterd moet worden en dat meer samenwerking belangrijk is.
Diversenpunt Roemenië: Verlenging van het tijdelijke crisis- en transitiekader
Roemenië riep op om het tijdelijke crisis- en transitiekader voor staatssteun te verlengen en het individueel steunplafond te verhogen van € 280.000 naar € 560.000. Daarbij wees Roemenië op de verschillende crises, ongunstige weersomstandigheden en hoge inputprijzen. Een aantal lidstaten steunde de oproep van Roemenië en wees op de noodzaak dat landbouwers hun activiteiten kunnen voortzetten en daarmee voedselzekerheid kunnen garanderen. De Commissie was terughoudend en gaf aan dat het kader al is verlengd tot 31 december 2024. Volgens de Commissie heeft dit al meer ruimte gegeven aan lidstaten om landbouwers te helpen die geconfronteerd worden met verstoringen op de markt. Daarnaast was de Commissie van mening dat het tijdelijk staatssteunkader in moet gaan op specifieke crisisbehoeften en dat er ook andere mogelijkheden zijn voor steun. Ook gaf de Commissie aan dat zij een herziening gelanceerd heeft van de de-minimisverordening voor landbouw die lidstaten kunnen gebruiken op een snelle en flexibele manier.
Diversenpunt Portugal: EU-antwoord op de gevolgen van extreme klimaatgebeurtenissen
Er was brede steun in de Raad, ook van Nederland, voor de oproep van Portugal om met een holistische benadering te komen als reactie op de negatieve gevolgen van extreme klimaatgebeurtenissen. Wij gaven, samen met een enkele lidstaat, aan dat extreem weer een nationale reactie vereist en ook deel is van het ondernemersrisico. Daarbij onderstreepten we met enkele andere lidstaten het belang van preventie en de noodzaak van duidelijke en transparante criteria om EU-middelen uit te keren uit de landbouwreserve. De Commissie reageerde dat er een flexibele aanpak nodig is om te kunnen reageren op extreme weersomstandigheden en kondigde daarom de publicatie aan van wijzigingen van drie EU-verordeningen (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling/Cohesiefonds, Europees Sociaal Fonds Plus, Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling) om ervoor te zorgen dat EU-middelen snel vrijgemaakt kunnen worden ter ondersteuning van het herstel na een klimaat gerelateerde ramp. De Commissie heeft het voorstel inmiddels gepresenteerd en het kabinet zal op korte termijn de Kamer informeren over de Nederlandse positie ten aanzien van deze wijzigingen.
Diversenpunt Slowakije: Onbestede financiële middelen uit het Plattelandsontwikkelingsfonds
Slowakije vroeg de Commissie naar een oplossing voor het wegvallen van onbestede financiële middelen uit het Plattelandsontwikkelingsfonds na het verlopen van de N+2-periode. De Commissie zei zich bewust te zijn van de uitdagingen om de middelen weggezet te krijgen en samen met lidstaten te willen kijken naar oplossingen, maar wel binnen de juridische kaders. Nederland heeft begrip geuit voor de uitdagingen en benadrukt te onderzoeken of een terugkeer naar N+3 in het GLB post-2027 kan helpen in de uitvoering.
Diversenpunt Hongaars voorzitterschap: Terugkoppeling conferentie over het voorkomen van voedselverspilling (Boedapest, 1 oktober jl.)
Het voorzitterschap koppelde terug uit de conferentie over het voorkomen van voedselverspilling, waarin de noodzaak van samenwerking tussen sectoren en beleidsmaatregelen om voedselverspilling effectief te verminderen werd benadrukt. Verschillende lidstaten spraken steun uit voor het streven van de EU om tot bindende doelen te komen in de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen.
Diversenpunt Voorzitterschap: Terugkoppeling van de bijenkomst van de GLB-directeuren (Boedapest, 10-12 september jl.) en de directeuren van de betaalorganen van de EU (Boedapest, 16–18 oktober jl.)
Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de bijeenkomsten. Een tweetal lidstaten gaf tijdens de Raad aan dat verdere flexibilisering en vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk is en riep de Commissie op daarmee aan de slag te gaan. De Commissie reageerde dat er veel positieve ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en dat er onderzoek gedaan wordt naar het nieuwe prestatiemodel in relatie tot de administratieve lasten. De Commissie gaf ook aan dat zij in overleg met de betaalorganen kijkt naar prestatierapportage en de controlemechanismes.
Diversenpunt Duitsland: Terugkoppeling van de Peace and Agriculture conferentie in Brandenburg en Berlijn (30 september–2 oktober jl.)
Duitsland gaf een terugkoppeling van de «Peace and Agriculture» conferentie in Berlijn. Deze conferentie is samen met de landen die na de val van de muur bij de EU zijn gekomen. Tijdens deze conferentie is gesproken over de toekomst van de landbouw in de EU, het voedselsysteem en de mogelijke uitbreiding van de EU. Duitsland onderstreepte dat alleen in vredestijd voedselzekerheid gegarandeerd kan worden voor toekomstige generaties.
Diversenpunt Polen: Terugkoppeling over de uitkomsten van de VISEGRAD-bijeenkomst (25–26 september jl.)
Polen gaf een terugkoppeling van de uitkomsten van de VISEGRAD-bijeenkomst. Voornamelijk is gesproken over de extreme weersomstandigheden van de afgelopen periode. Tijdens de bijeenkomst is verder gereflecteerd op de eerste twee jaar van het nieuwe GLB en is gekeken naar uitdagingen. Daarnaast is tijdens de conferentie gesproken over biomassa, administratieve lasten en is een balans opgemaakt van 20 jaar EU-lidmaatschap, waarvan het grote voordeel werd onderstreept.
II. Voorstel tot aanpassing Verordening 1026/2012 betreffende bepaalde maatregelen met het oog op de instandhouding van visbestanden ten aanzien van landen die niet-duurzame visserij toelaten
De Commissie heeft op 13 september 2024 een voorstel gedaan om Verordening 1026/2012 uit 2012 op technisch niveau te herzien. Deze verordening regelt dat beperkingen aan derde landen kunnen worden opgelegd voor de handel van visserijproducten uit niet-duurzaam beheerde bestanden naar de EU. De verordening ziet specifiek op derde landen die met de EU gedeeld beheer uitoefenen over grensoverschrijdende visbestanden, maar die niet willen samenwerken om dit beheer duurzaam te voeren.
De aanpassingen betreffen een werkbare en houdbare definitie van «niet-samenwerken» en aanscherpingen en verduidelijkingen wat het toelaten van «niet-duurzame visserij» betekent. Ook worden procedures voor hoor en wederhoor en vervolgoverleg versterkt. De Commissie geeft een situatie in 2013/2014 in de Faeröer-eilanden als voorbeeld waartoe dit voorstel kan leiden.
In die situatie werd een procedure tot importbeperkingen op haring en makreel voorgenomen. De beperking is uiteindelijk niet doorgezet, maar leidde er wel toe dat de Faeröer-eilanden zich uiteindelijk committeerden aan duurzame visserijvereisten vanaf augustus 2014. Het is niet denkbeeldig dat gezien de bestaande overbevissing van deze bestanden door Atlantische kuststaten de Commissie deze niet-duurzame visserijen wil ontmoedigen met deze regelgeving.
Het oordeel van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. Het voorstel is gebaseerd op artikel 43, lid 2, en artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Artikel 43, lid 2, VWEU geeft de Unie de bevoegdheid om bepalingen vast te stellen die nodig zijn om het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven. Artikel 207 VWEU geeft de Unie de bevoegdheid een gemeenschappelijke handelspolitiek te voeren in het kader van de beginselen en doelstellingen van het externe optreden van de Unie. Aangezien in het voorstel bestaande bepalingen worden verduidelijkt en nader uitgewerkt, zijn dit de juiste rechtsgrondslagen die bij de te wijzigen verordening werden gebruikt. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid, artikel 3, lid 1, punt d, VWEU) waardoor de subsidiariteitstoets niet van toepassing is.
Het kabinet oordeelt positief over de proportionaliteit van het voorstel. Het voorstel heeft tot doel om bepaalde elementen van de voorwaarden om een land aan te merken als land dat niet-duurzame visserij toelaat te verduidelijken en procedures voor hoor en wederhoor en vervolgoverleg te versterken. Daarom zijn enkele wijzigingen ter verduidelijking van de bestaande Verordening 1026/2012 voorgesteld. Dit voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstellingen te bereiken, omdat hiermee de bestaande verordening verduidelijkt wordt op de punten van niet-samenwerking en toelaten van niet-duurzame visserij. Ook de uitbreiding van de regels van hoor en wederhoor zijn geschikt om het doel van een sterker proces rond het nemen van beperkende maatregelen te bereiken, omdat expliciet wordt bepaald hoe het contact tussen de Commissie en het betrokken derde land loopt. Bovendien gaat het voorgestelde optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat deze aanpassingen de kaders waarbinnen het niet-samenwerken en toelaten van niet-duurzame visserij kunnen leiden tot maatregelen, niet verruimen. Er wordt enkel gebleven bij de noodzaak om de begrippen te verduidelijken, zodat Verordening 1026/2012 beter uitvoerbaar wordt en de rechtszekerheid wordt vergroot. Hetzelfde geldt voor de versterking van de procedures. Andere manieren ter verbetering van de uitvoerbaarheid en rechtszekerheid zijn op dit moment niet voorhanden.
Het kabinet staat ten algemene positief tegenover dit voorstel, omdat de technische aanpassingen bijdragen aan de rechtszekerheid, en handvatten bieden voor dialoog met derde landen voorafgaand aan – en na – het opleggen van handelsbeperkingen. Het kabinet hecht eraan dat de verordening in overeenstemming met het acquis van de Wereldhandelsorganisatie is. Voorstellen tot het daadwerkelijk opleggen van handelsbeperkende maatregelen zullen afzonderlijk op hun merites worden beoordeeld, waarbij rekening zal worden gehouden met de sociaaleconomische gevolgen van het voorstel. Het kabinet zal daarom tijdens de besprekingen in de Raad steun voor dit voorstel uitspreken.
Reeds vastgestelde vangstmogelijkheden 2025
Zoals eerder aan de Kamer is gemeld (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1668), informeren we de Kamer over vangstadviezen wanneer deze beschikbaar zijn. Vanwege het seizoensgebonden karakter van de visserij op kever (dit vindt met name plaats in november en december) heeft de Commissie hierover reeds een akkoord bereikt met het Verenigd Koninkrijk (een totale vangst (TAC) van 400 ton). Het bestand kende dit jaar een nul-vangstadvies; Nederland heeft geen belang bij dit bestand. Deze TAC is uitsluitend bedoeld voor onvermijdelijke bijvangst in de gerichte visserij op haring, wijting, schelvis en kabeljauw.
Voor de drie Atlantische pelagische bestanden makreel, blauwe wijting en Atlanto-Scandian haring zijn overeenkomsten tussen de betreffende Kuststaten1 gesloten. De maximale vangsthoeveelheden zijn volgens de overeenkomsten per bestand vastgesteld, in lijn met het wetenschappelijk advies en de Nederlandse inzet. Er is geen overeenstemming bereikt over de verdeelsleutel per bestand tussen de Kuststaten. Hiermee bestaat het risico op hogere bevissing dan de afgesproken maximale hoeveelheden. De afgelopen jaren zijn deze bestanden tot ca. 140% hoger bevist dan de wetenschappelijk geadviseerde TAC. We betreuren deze situatie in hoge mate en met ons is de inzet van de Commissie en de lidstaten dat deze overbevissing wordt tegengegaan. We hebben de Kamer in onze antwoorden in het Schriftelijk Overleg van de Raad van september (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1677) gewezen op het voorstel van de Commissie (Verordening 1026/2012) om derde landen die niet-duurzame visserij op gedeelde bestanden uitoefenen, te beperken in de exportmogelijkheden naar de EU van deze visserijproducten. In Deel II van dit verslag hebben we een nadere beschrijving over deze verordening toegevoegd, alsook het kabinetstandpunt. We zullen de Kamer informeren over de vervolgstappen rondom de eventuele toepassing van deze verordening via de reguliere Kamerbrieven over de Raad. De onderhandelingen over een verdeelsleutel voor makreel worden nog dit jaar gecontinueerd.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
F.M. Wiersma
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en
Natuur,
J.F. Rummenie
Onder Kuststaten worden verstaan: de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk, de Faeröer, Noorwegen, IJsland, Groenland en de Russische Federatie.↩︎