Voorstel van wet
Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet havenstaatcontrole, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet luchtvaart ten behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234) en ten behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PbEU 2023, L 2023/2405) en enkele aanpassingen van een ondergeschikte aard (Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart)
Voorstel van wet
Nummer: 2024D42189, datum: 2024-11-04, bijgewerkt: 2024-11-06 12:12, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2024Z17511:
- Indiener: B. Madlener, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-11-07 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-20 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
VOORSTEL VAN WET
Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet havenstaatcontrole, de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet luchtvaart ten behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234) en ten behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PbEU 2023, L 2023/2405) en enkele aanpassingen van een ondergeschikte aard (Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart)
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het noodzakelijk is de Wet
milieubeheer, de Wet havenstaatcontrole, de Wet voorkoming
verontreiniging door schepen en de Wet luchtvaart te wijzigen ten
behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/1805 van het
Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het
gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer,
en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234) en ten
behoeve van de implementatie van Verordening (EU) 2023/2405 van het
Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen
van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU
Luchtvaart) (PbEU 2023, L 2023/2405);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid worden in de alfabetische rangschikking de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
luchtvaartbrandstofleverancier: brandstofleverancier als bedoeld in artikel 3, onderdeel 19, van Verordening (EU) 2023/2405;
luchtvaartuigexploitant: luchtvaartuigexploitant als bedoeld in artikel 3, onderdeel 3, van Verordening (EU) 2023/2405;Verordening (EU) 2023/1805: Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234);
Verordening (EU) 2023/2405: Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PbEU 2023, L 2023/2405);
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
17. Onze Minister kan entiteiten aanwijzen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 38, van richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PbEU 2018, L 328).
B
In de begripsomschrijving van broeikasgasemissierecht in artikel 1.1, eerste lid, artikel 2.2, tweede lid, onderdeel a en derde lid, in de begripsomschrijving van broeikasgasinstallatie in artikel 16.1, tweede lid, in artikel 16.2 en in de begripsomschrijving van elektriciteitsjaarvracht in artikel 16a.1, eerste lid, vervalt telkens ‘in de lucht’.
C
In artikel 2.2, eerste lid, wordt na ‘Verordening koolstofcorrectie aan de grens.’ de zin ingevoegd ‘De emissieautoriteit is daarnaast de bevoegde autoriteit als bedoeld in de artikelen 14, vierde lid, 17, eerste tot en met vijfde en zevende lid, 20, vierde lid, 22, tweede en vijfde lid, 23, tweede, derde, vijfde en zevende lid, en 26, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) 2023/1805 en als bedoeld in de artikelen 8, eerste lid en 11, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2405 ten aanzien van luchtvaartuigexploitanten en luchtvaartbrandstofleveranciers.’
D
Artikel 16.39t wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde tot en met negende lid tot het zesde tot en met elfde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
4. De in het eerste lid vermelde verplichting is vervuld voor ieder kalenderjaar in de periode tot en met 31 december 2030 met betrekking tot een vliegtuigexploitant waarvan Nederland overeenkomstig artikel 16.39a, tweede lid, onderdeel a, de administrerende lidstaat is, voor de vluchten die deze vliegtuigexploitant uitvoert tussen een luchthaven in een ultraperifeer gebied van een lidstaat als vermeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en:
a. een luchthaven in dezelfde lidstaat;
b. een andere luchthaven in hetzelfde ultraperifeer gebied van de lidstaat; of
c. een luchthaven in een ander ultraperifeer gebied van dezelfde lidstaat.
5. De in het tweede lid vermelde verplichting is vervuld voor ieder kalenderjaar in de periode tot en met 31 december 2030 met betrekking tot een scheepvaartmaatschappij waarvan Nederland overeenkomstig artikel 16.39a, vierde lid, de administrerende lidstaat is, voor de reizen en in verband met deze reizen uitgevoerde activiteiten in een haven die deze scheepvaartmaatschappij uitvoert tussen en in een haven in een ultraperifeer gebied van een lidstaat als vermeld in artikel 349 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en:
a. een haven in dezelfde lidstaat;
b. een andere haven in hetzelfde ultraperifeer gebied van de lidstaat; of
c. een haven in een ander ultraperifeer gebied van dezelfde lidstaat.
2. In het zevende lid (nieuw) en negende lid (nieuw) wordt “vierde lid” vervangen door “zesde lid”.
3. Het tiende lid (nieuw) vervalt onder vernummering van het elfde lid (nieuw) tot het tiende lid.
E
Artikel 18.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt na ‘de in artikel 18.6 genoemde bepalingen van de Verordening verificatie en accreditatie emissiehandel’ ingevoegd ‘de naleving van de in artikel 18.6c genoemde bepalingen van Verordening (EU) 2023/1805 en de in artikel 18.6d genoemde bepalingen van Verordening (EU) 2023/2405’.
2. In het tweede lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 18.16a, eerste en tweede lid’ vervangen door ‘als bedoeld in artikelen 18.6c, tweede en derde lid, 18.6d, tweede, derde en vierde lid, en 18.16a, eerste en tweede lid’.
F
Na artikel 18.6b worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 18.6c
1. Het is verboden te handelen in strijd met artikelen 4, 5, 6, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, derde, vierde en vijfde lid, 13, vierde lid,15, 20, eerste, tweede en derde lid en 21 van de Verordening (EU) 2023/1805.
2. In het geval van overtreding van de in het eerste lid genoemde artikelen van Verordening (EU) 2023/1805, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen, voor zover dit ziet op een overtreding door een scheepvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 16.1, eerste lid, van deze wet.
3. In het geval van overtreding van de artikelen 4, eerste lid, 5, derde lid, en 6, eerste en tweede lid, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, derde, vierde en vijfde lid, 13, vierde lid, 15, 20, eerste, tweede en derde lid en 21, van Verordening (EU) 2023/1805, kan het bestuur van de emissieautoriteit aan de scheepvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 16.1, eerste lid, van deze wet, een bestuurlijke boete opleggen. Een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete kunnen tezamen worden opgelegd.
4. Een bestuurlijke boete als bedoeld in het derde lid, bedraagt:
a. ten hoogste €1.030.000,- in het geval van overtreding van artikel 4, eerste lid, artikel 5, derde lid of artikel 20, eerste, tweede en derde lid, van Verordening (EU) 2023/1805, of indien dat meer is, ten hoogste het bedrag dat het resultaat is van de berekening van het nalevingstekort voor de broeikasgasintensiteit van het schip of van de berekening van het nalevingstekort van het schip voor het deelstreefcijfer voor hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong conform de in deel B van bijlage IV van Verordening (EU) 2023/1805 vervatte formule. Indien een schip een nalevingstekort heeft voor twee of meer opeenvolgende verslagperioden, wordt voor de berekening van de bestuurlijke boete tevens de vermenigvuldiging van artikel 23, tweede lid, laatste volzin van Verordening (EU) 2023/1805 toegepast.
b. ten hoogste €1.030.000,- in het geval van overtreding van artikel 6, eerste en tweede lid, of indien dat meer is, ten hoogste het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van 1,5 EUR met de vastgestelde totale stroombehoefte van het schip op zijn ligplaats en met het totale aantal uren, naar boven afgerond tot het dichtstbijzijnde hele uur, dat in strijd met de voorschriften van artikel 6 door het schip op de ligplaats is doorgebracht.
5. Een bestuurlijke boete als bedoeld in het derde lid, bedraagt ten hoogste €1.030.000,- in het geval van overtreding van artikel 7, artikel 8, eerste en tweede lid, artikel 9, artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, artikel 13, vierde lid, artikel 15 of artikel 21, van Verordening (EU) 2023/1805.
Artikel 18.6d
1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4, 5, 8, 9, eerste en tweede lid, en 10 van Verordening (EU) 2023/2405.
2. In het geval van overtreding de in het eerste lid genoemde artikelen van Verordening (EU) 2023/2405, kan het bestuur van de emissieautoriteit een last onder dwangsom opleggen, voor zover dit ziet op een overtreding door een luchtvaartuigexploitant of luchtvaartbrandstofleverancier.
3. In het geval van overtreding van de artikelen 4, eerste lid, en 5, eerste lid, 8, 9, eerste en tweede lid, en 10 van Verordening (EU) 2023/2405, kan het bestuur van de emissieautoriteit een bestuurlijke boete opleggen, voor zover dit ziet op een overtreding door een luchtvaartuigexploitant of luchtvaartbrandstofleverancier. Een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete kunnen tezamen worden opgelegd.
4. Indien een luchtvaartbrandstofleverancier misleidende of onjuiste informatie heeft verstrekt over de kenmerken of oorsprong van de duurzame luchtvaartbrandstof, in de zin van artikel 12, zesde lid, van Verordening (EU) 2023/2405, kan het bestuur van de emissieautoriteit een bestuurlijke boete opleggen. Een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete kunnen tezamen worden opgelegd.
5. Een bestuurlijke boete als bedoeld in het derde lid bedraagt:
a. ten hoogste €1.030.000,- in het geval van overtreding van artikel 4, eerste lid van Verordening (EU) 2023/2405, of indien dat meer is, ten hoogste het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse prijs per ton van conventionele luchtvaartbrandstof en duurzame luchtvaartbrandstoffen of synthetische brandstof met de hoeveelheid luchtvaartbrandstoffen die niet voldoet aan de verplichtingen van artikel 4, eerste lid, en bijlage I van Verordening (EU) 2023/2405 met betrekking tot de minimumpercentages.
b. ten hoogste €1.030.000,- in het geval van overtreding van artikel 5, eerste lid, van Verordening (EU) 2023/2405, of indien dat meer is, ten hoogste het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van de gemiddelde jaarlijkse prijs van luchtvaartbrandstof per ton met de totale jaarlijkse niet-getankte hoeveelheid brandstof.
c. ten hoogste €1.030.000,- in het geval van overtreding van artikelen 8, 9 en 10 van Verordening (EU) 2023/2405.
6. Een bestuurlijke boete als bedoeld in het vierde lid bedraagt ten hoogste €1.030.000,- of, of indien dat meer is, ten hoogste het dubbele van het bedrag dat het resultaat is van de vermenigvuldiging van het verschil tussen de gemiddelde jaarlijkse prijs per ton van conventionele luchtvaartbrandstof en duurzame luchtvaartbrandstof met de hoeveelheid luchtvaartbrandstof waarover de misleidende of onjuiste informatie is verstrekt.
G
In artikel 18.16g wordt na ‘in de artikelen’ ingevoegd ’18.6c, derde lid,’.
ARTIKEL II
De Wet havenstaatcontrole wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel t door een puntkomma, een begripsbepaling toegevoegd, luidende:
u. Verordening (EU) 2023/1805: Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234).
B
Artikel 11d wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt “of het conformiteitsdocument, bedoeld in bijlage IV, onder 50, van de richtlijn” vervangen door “, het conformiteitsdocument, bedoeld in bijlage IV, onder 50, van de richtlijn of het conformiteitsdocument bedoeld in bijlage IV, onder 51, van de richtlijn”.
2. In het tweede lid, wordt “of het conformiteitsdocument, bedoeld in bijlage IV, onder 50, van de richtlijn” vervangen door “, het conformiteitsdocument, bedoeld in bijlage IV, onder 50, van de richtlijn of het conformiteitsdocument bedoeld in bijlage IV, onder 51, van de richtlijn”.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Een besluit tot verwijdering als bedoeld in het eerste lid, voor het niet aan boord hebben van een conformiteitsdocument als bedoeld in bijlage IV, onder 51, van de richtlijn, kan slechts worden genomen indien het conformiteitsdocument niet aan boord is voor minstens de tweede aansluitende verslagperiode, bedoeld in Verordening (EU) 2023/1805.
ARTIKEL III
De Wet voorkoming verontreiniging door schepen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de alfabetische rangschikking een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
Verordening (EU) 2023/1805: Verordening (EU) 2023/1805 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende het gebruik van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen in het zeevervoer, en tot wijziging van Richtlijn 2009/16/EG (PbEU 2023, L 234).
B
In artikel 20 wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
4. De bevoegdheid tot aanhouding bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel g, van dit artikel ontstaat voor wat betreft de vereiste geldige certificaten en documenten die verplicht zijn op grond van artikel 24 van Verordening 2023/1805 pas wanneer het schip twee of meer opeenvolgende verslagperioden niet heeft voldaan aan de verplichting uit artikel 24 van Verordening 2023/1805 om een conformiteitsdocument te hebben.
ARTIKEL IV
De Wet luchtvaart wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1, eerste lid, wordt in de alfabetische rangschikking een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
Verordening (EU) 2023/2405: Verordening (EU) 2023/2405 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 inzake het waarborgen van een gelijk speelveld voor duurzaam luchtvervoer (ReFuelEU Luchtvaart) (PbEU 2023, L 2023/2405);
B
In artikel 11.15 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 12° door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
13°. Verordening (EU) 2023/2405, voor zover dit ziet op een overtreding door een Unieluchthavenbeheerder, als bedoeld in artikel 3, onder 2, van deze verordening.
C
Artikel 11.16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid, onderdeel e, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 5 door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:
6°. artikel 6, derde lid, van Verordening (EU) 2023/2405.
2. Aan het derde lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. €1.030.000,- bij een overtreding als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, subonderdeel 6°.
ARTIKEL V
Deze wet treedt in werking op 1 januari 2025. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij voor artikel I, onderdelen A, B, C, D en E terug tot en met 1 januari 2025.
ARTIKEL VI
Deze wet wordt aangehaald als: Uitvoeringswet FuelEU Maritiem en ReFuelEU Luchtvaart.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,