[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Podt en Bamenga over nieuwkomer dierenartsen

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D42359, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-12 11:01, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-482).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z15798:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

482

Vragen van de leden Podt en Bamenga (beiden D66) aan de Staatssecretarissen van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over nieuwkomer-dierenartsen (ingezonden 14 oktober 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Rummenie (Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur), meden namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 6 november 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat de Nederlandse Voedsel- en Warenauroteit (NVWA) recent een «instapteam» heeft opgezet waarbij statushouders met een achtergrond als dierenarts binnen de NVWA worden opgeleid tot zij aan de slag kunnen binnen de NVWA?

Antwoord 1

Ja, hier ben ik mee bekend.

Vraag 2

Klopt het dat het instapteam op deze wijze een bijdrage levert aan de personeelstekorten binnen de NVWA?

Antwoord 2

Ja, het instapteam levert een bijdrage aan de personeelstekorten binnen de NVWA. Van de dertien deelnemers die de intensieve opleiding en stage hebben gevolgd om aan de slag te kunnen binnen de NVWA zijn er inmiddels negen in dienst van de NVWA als Inspecteur-Medewerker Toezicht op de slachthuizen, één is gedetacheerd bij de afdeling Certificeren op Afstand en één loopt stage bij de afdeling Toezichtsontwikkeling en Innovatie.

Vraag 3

Erkent u dat het mogelijk is om meer statushouders op deze wijze aan de slag te helpen én meer personeelstekorten op te lossen door beter gebruik te maken van de vaardigheden van theoretisch geschoolde statushouders? Welke inzet pleegt u om meer statushouders met een relevant diploma voor tekortberoepen in hun werkveld aan het werk te krijgen?

Antwoord 3

Het is zowel voor statushouders zelf als voor de samenleving van belang dat zij zo snel mogelijk instromen op een baan, het liefst een baan die passend is bij eerdere werkervaring en opleidingsachtergrond. Het kabinet zet zich in om de diploma-erkenningsprocedure voor gereglementeerde beroepen waar het kan te vereenvoudigen.

Ook verkent de Staatssecretaris van Participatie & Integratie met sectoren de mogelijkheden voor bredere waardering van vaardigheden van statushouders door werkgevers in plaats van dat enkel wordt gekeken naar hun diploma. Dit is vooral relevant voor beroepen waarvoor geen wettelijke beroepsvereisten zijn.

Gemeenten kunnen statushouders die nog niet direct inzetbaar zijn op een functie ondersteunen bij het vinden van werk via bijvoorbeeld de inzet van leerwerktrajecten, taalondersteuning en begeleiding op de werkvloer. Hiervoor kunnen zij gebruik maken van de sectorale Ontwikkelpaden die sectoren samen met de Ministeries van SZW en OCW ontwikkelen en implementeren. Ontwikkelpaden brengen in beeld welke functies er in een sector zijn en hoe een (beoogd) werknemer kan instromen, zich binnen de sector stapsgewijs via verschillende functies kan ontwikkelen dan wel kan overstappen naar een andere sector. De Ontwikkelpaden bieden mensen ook inzicht welke opleidingen, of delen daarvan, zij kunnen volgen om inzetbaar te worden op een functie. Deze opleidingen kunnen volledig in de praktijk worden gevolgd. Statushouders biedt dit mogelijkheden om snel in te stromen op een baan en tijdens het werk de benodigde opleidingen te halen. Er worden momenteel sectorale Ontwikkelpaden opgezet in onder andere de kinderopvang, zorg en welzijn, groen en de techniek, bouw en energie. Binnenkort wordt uw Kamer hier nader over geïnformeerd.

Vraag 4

Klopt het dat de diploma's van dierenartsen van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland vrijwel nooit zodanig worden erkend dat zij in Nederland aan de slag kunnen? Kan hier iets aan gedaan worden?

Antwoord 4

Buitenlands gediplomeerde diergeneeskundigen met een diploma van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland kunnen een aanvraag doen om hun diploma in Nederland te laten erkennen. De beroepskwalificaties van de aanvragers worden op basis van het in het buitenland verkregen diploma, de inhoud en kwaliteit van de gevolgde opleiding en opgedane praktijk- en beroepservaring en eventueel aanvullende opleidingen, cursussen, nascholingen beoordeeld door de Commissie Buitenlands Gediplomeerde Dierenartsen. De CBGD is een onafhankelijk commissie van deskundigen die adviseert aan de Minister van LVVN, welke verantwoordelijk is voor de toelating van diergeneeskundigen tot het Diergeneeskunderegister. Doorslaggevend voor de erkenning is de vakbekwaamheid van de aanvrager, niet diens bevoegdheid in een ander land. De vakbekwaamheid wordt als geheel beoordeeld en bezien in het licht van de Nederlandse eisen. Wanneer de aanvrager over een gelijkwaardig kennis- en vaardighedenniveau beschikt als diergeneeskundigen met een Nederlands diploma, zal de CBGD positief adviseren aan de Minister van LVVN. Hierna kan deze persoon zich laten inschrijven in het Nederlandse Diergeneeskunderegister en zijn zij bevoegd om het beroep uit te oefenen. In 2023 kwamen er bij de commissie 73 aanvragen binnen van buitenlands gediplomeerde dierenartsen. Van deze aanvragen zijn 24 kandidaten automatisch toegelaten tot het Diergeneeskunderegister op basis van hun (door Nederland) geaccrediteerde opleiding. Daarnaast hebben drie personen een positief advies gekregen van de CBGD.

De CBGD betrekt bij haar advies de mogelijkheid om een proeve van bekwaamheid af te leggen. Ook kan voor aanvragers die daar voor in aanmerking komen, geadviseerd worden een remediëringstraject (aanpassingsstage op maat) van maximaal 1 jaar te volgen. Bij het succesvol afronden hiervan, kunnen zij worden geregistreerd in het Diergeneeskunderegister.

Vraag 5

Klopt het dat alleen geregistreerde dierenartsen verder kunnen worden opgeleid bij de NVWA en dat het dus niet mogelijk is een gedeeltelijke basisopleiding aan de faculteit te volgen? Zijn er manieren om mogelijk te maken dat iemand met een gedeeltelijke basisopleiding beperkt ingezet kan worden als dierenarts – bijvoorbeeld alleen voor de NVWA? Bent u bereid te onderzoeken of zo'n oplossing een bijdrage kan leveren aan de inzet van statushouders bij de NVWA en dus aan de personeelstekorten?

Antwoord 5

Het klopt dat alleen in het Diergeneeskunderegister geregistreerde dierenartsen verder kunnen worden opgeleid door de NVWA tot Officiële Dierenarts. Wel is het mogelijk om personen met een dierenartsdiploma van buiten de Europese Unie aan te nemen en op te leiden tot Inspecteur Medewerker Toezicht. Daarmee kunnen zij ook toezicht houden in slachthuizen. Dit is een lager functieniveau dan Officiële Dierenarts.

Het beroep dierenarts is een gereglementeerd beroep. De opleiding, de toegang tot en de uitoefening van het beroep zijn wettelijk geregeld. Alleen toegelaten en in het Diergeneeskunderegister ingeschreven dierenartsen mogen diergeneeskundige handelingen in hun volle omvang verrichten. De Nederlandse masteropleiding Diergeneeskunde leidt studenten op tot dierenartsen met een algemene bevoegdheid. De algemene bevoegdheid heeft als doel om de kwaliteit van diergeneeskundig handelen te borgen en is middels richtlijn 2005/36/EG in alle Europese lidstaten gelijk. Een geclausuleerde bevoegdheid bijvoorbeeld voor specifieke taken bij de NVWA, is dus wettelijk niet mogelijk.

Vraag 6

Kunt u zich voorstellen dat het remediëringstraject voor dierenartsen met een buitenlands diploma van de faculteit diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht voor deze groep niet toegankelijk is, gezien de ingangseisen (Nederlands en de Engelse taal op academisch niveau), de kosten van 20.000euro en de onmogelijkheid naast deze studie te werken? Wat ziet u hiervoor als oplossing?1

Antwoord 6

Ik begrijp dat deze eisen hoog zijn voor statushouders. Ik vind de eisen echter gerechtvaardigd in het licht van de benodigde vaardigheden voor het uitvoeren van diergeneeskundige handelingen en de kosten die gepaard gaan met de opleiding Diergeneeskunde. Het Ministerie van LVVN zet zich in om het beschikbare arbeidspotentieel, ook van personen met een dierenartsdiploma van buiten de EU, zo goed mogelijk te benutten. Wanneer iemand met een buitenlands diploma van buiten de EER of Zwitserland een aanvraag doet tot diplomaerkenning bij de CBGD en de commissie van oordeel is dat er op bepaalde vlakken extra scholing nodig is om aan beroepskwalificaties te voldoen, kan de CBGD adviseren een remediëringstraject te volgen aan de Faculteit Diergeneeskunde. Dit modulaire remediëringstraject is vanaf medio 2024 beschikbaar en wordt per kandidaat individueel ingevuld, op basis van eerder gevolgde opleidingen en werkervaring.

Voor het remediëringstraject van de Faculteit Diergeneeskunde wordt aangesloten bij het reguliere onderwijs van de opleiding Diergeneeskunde. Deze opleiding wordt in het Nederlands aangeboden. Het remediëringstraject bestaat uit een generiek deel van 15 ECTS, gericht op het werken als dierenarts in Nederland en een op maat samengesteld deel van maximaal 45 ECTS. De kosten van het volledige remediëringstraject (60 ECTS) staan in verhouding met het instellingstarief voor de master Diergeneeskunde (€ 26.686 euro per jaar) en het remediëringstraject voor humane zorgverleners. Indien een kandidaat slechts een deel van het remediëringstraject volgt, liggen de kosten lager. Ik ben met de beroepsgroep en de faculteit Diergeneeskunde in gesprek om verdere mogelijkheden te verkennen om het remediëringstraject zo toegankelijk mogelijk te maken.

Vraag 7

Bent u bereid meer middelen beschikbaar te stellen voor taalonderwijs op C1-niveau en vaktaal aan nieuwkomer-professionals (uit verschillende sectoren, maar in elk geval voor tekortberoepen)?

Antwoord 7

Er wordt op verschillende manieren geld geïnvesteerd in het bevorderen van het taalniveau van statushouders. Zo heeft de Staatssecretaris Participatie & Integratie een subsidieregeling voor werkgevers gecreëerd. Met deze subsidieregeling wordt een impuls gegeven om statushouders duurzaam in dienst te nemen. Deze subsidieregeling biedt werkgevers een financiële tegemoetkoming voor de extra begeleiding van statushouders op de werkvloer, gericht op het verkleinen van de taal- en cultuurverschillen. De subsidie kan onder andere ingezet worden voor (vak)taalscholing. Hiermee wordt een significant budget door het kabinet ter beschikking gesteld voor taalonderwijs en vaktaalscholing. Daarnaast dragen werkgevers de verantwoordelijkheid om te investeren in nieuwkomers die zij in dienst hebben genomen.

Gemeenten kunnen de keuze maken om een gedeelte van het re-integratiebudget (Participatiewet) en het volwasseneducatiebudget (Wet Educatie en beroepsonderwijs) te gebruiken voor taalonderwijs of vaktaalscholing van statushouders.

Vanuit de Wet Inburgering 2021 wordt door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan gemeenten middelen ter beschikking gesteld om het taalonderwijs in het inburgeringstraject voor statushouders op B1 niveau vorm te geven.

Vraag 8

Bent u bekend met andere «high potential» programma's voor nieuwkomers bij Nederlandse organisaties, zoals dit instapprogramma van de NVWA en bijvoorbeeld het «Nieuwkomers in hun Kracht» programma van het

Antwoord 8

Ja, hier ben ik mee bekend.

Vraag 9

Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) (waar nieuwkomer-zorgprofessionals worden opgeleid)?

Antwoord 9

Met het plan van aanpak «statushouders aan het werk»2 onderneemt het kabinet gezamenlijk met de taskforce Voor een «Inclusieve arbeidsmarkt»3 activiteiten om de kansen op betaald werk te verbeteren. Hierbij wordt onder andere gericht op het ondersteunen van werkgevers. Zo wordt ook in 2025 en 2026 de subsidieregeling voor werkgevers opengesteld. Dit soort programma’s kunnen hiervoor een subsidieaanvraag indienen. Ook worden voor de werkgevers die subsidie ontvangen bijeenkomsten georganiseerd om ervaringen uit te wisselen. Ook werkgevers die geen subsidie hebben ontvangen, maar wel statushouders in dienst hebben genomen worden voor deze bijeenkomsten uitgenodigd. De opbrengsten van deze bijeenkomsten worden ook gebruikt voor de doorontwikkeling van een pakket van eenvoudige en toepasbare effectieve interventies die werkgevers kunnen inzetten om statushouders te begeleiden op de werkvloer. Met het actief verspreiden van deze effectieve interventies willen wij werkgevers handvatten bieden om (leer)werktrajecten voor statushouders op te zetten.

Daarnaast hebben de NVWA en het UMCG inmiddels contact gelegd en kijken hoe er van elkaar geleerd kan worden.

Vraag 10

Is het mogelijk dit soort programma's meer ondersteuning te bieden bij de uitdagingen waar zij mee te maken krijgen? Bent u bereid vanuit de overheid het initiatief te nemen om deze programma's samen te brengen en ze van elkaar te laten leren?

Antwoord 10

Het Commissiedebat is niet langer gepland op 6 november.


  1. https://www.uu.nl/organisatie/faculteit-diergeneeskunde/toetsing-en-onderwijs-voor-dierenartsen-met-een-buitenlands-diploma-niet-eerzwitzerland↩︎

  2. Kamerstuk 32 824, nr. 381, Kamerstuk 32 824, nr. 389, Kamerstuk 32 824, nr. 412↩︎

  3. De Taskforce VIA (Voor een Inclusieve Arbeidsmarkt) zet zich aan de hand van een Werkagenda in voor verbetering van de kansen van mensen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt. De Taskforce bestaat uit de volgende partijen SZW, OCW, ABU, AWVN, Divosa, FNV, G4, G40, MBO Raad, NBBU, Randstad, SAM, SBB, SER, UAF, UWV, VH, VNG, VNO-NCW – MKB NL en VluchtelingenWerk Nederland. Voor het thema «statushouders aan het werk» zijn ook COA en Open Embassy aangesloten↩︎