Motie van het lid Vermeer over bij alle Provinciale Staten inventariseren of zij voldoende zeggenschap hebben over de besteding van natuurgelden
Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2025
Motie
Nummer: 2024D42369, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-11 17:01, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-B-19).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H. Vermeer, Tweede Kamerlid (BBB)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 B-19 Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z17591:
- Indiener: H. Vermeer, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-11-06 15:45: Tweeminutendebat Financiën decentrale overheden (CD 1/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
- 2024-11-12 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 B Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2025
Nr. 19 MOTIE VAN HET LID VERMEER
Voorgesteld 6 november 2024
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat jaarlijks aanzienlijke financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor natuurbehoud, natuurontwikkeling en natuurbeheer via provincies;
constaterende dat provinciale staten momenteel beperkte directe inspraak hebben in de besluitvorming over de toewijzing en besteding van deze natuurgelden;
overwegende dat een versterkte inspraak van provinciale staten bij de besteding van publieke middelen voor natuur bijdraagt aan transparantie en democratische controle;
overwegende dat een grotere betrokkenheid van provinciale staten bij de besteding van natuurgelden kan leiden tot een beter regionaal draagvlak en een effectievere aansluiting bij andere provinciale beleidsdoelen, zoals landbouw, recreatie en klimaatadaptatie;
verzoekt de regering in overleg te treden met de provinciale staten van alle provincies om te inventariseren of zij van mening zijn dat zij voldoende zeggenschap hebben over de besteding van natuurgelden, en waar nodig te onderzoeken of en hoe hun invloed kan worden versterkt, en hierover de Kamer voor het voorjaarsreces te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Vermeer