Lijst van vragen en antwoorden over de Defensienota 2024: Sterk, slim en samen (Kamerstuk 36592-1)
Defensienota 2024 - Sterk, slim en samen
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D42398, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 13:24, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: I. Kahraman, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (Nieuw Sociaal Contract)
- Mede ondertekenaar: N.E. Manten, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36592 -5 Defensienota 2024 - Sterk, slim en samen.
Onderdeel van zaak 2024Z17608:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-11-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-21 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 6 november 2024 |
Betreft | Beantwoording Feitelijke Vragen Defensienota 2024 |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
BS2024037795
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
Hierbij stuur ik u, mede namens de staatssecretaris van Defensie, antwoorden op feitelijke vragen over de Defensienota 2024 (Kamerstuk 2024D40030).
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Ruben Brekelmans
Antwoorden op feitelijke vragen over de
Defensienota 2024 ‘Sterk, Slim, Samen’ (Kamerstuk 2024D40030)
Waarom wordt er in de Defensienota 2024 met geen woord gesproken over de Nederlandse kernwapentaak?
Afschrikking is een kernelement van de Defensienota 2024. Hieronder schaart Defensie ook de Nederlandse bijdrage aan de nucleaire afschrikking van de NAVO.
2 Kan bevestigd worden dat er kernwapens op Nederlandse bodem liggen? Zo ja, hoeveel liggen er? Zo nee, waarom kan hier geen openheid over gegeven worden?
Zoals uw Kamer bekend, kunnen op grond van bondgenootschappelijke en juridisch bindende afspraken geen mededelingen worden gedaan over aantallen en locaties van in Europa aanwezige kernwapens.
3 Zijn nieuwe Amerikaanse kernwapens (de B61-12) inmiddels in Nederland aangekomen? Zo ja, wanneer en hoeveel?
Zie het antwoord op vraag 2.
4 Welke kosten zijn verbonden aan de nucleaire taak die Nederland binnen de NAVO heeft, bijvoorbeeld als gevolg van trainingen, oefeningen (Steadfast Noon), onderhoud, werkzaamheden aan bases etc.?
Activiteiten en investeringen die verbonden zijn met de Nederlandse kernwapentaak zijn verweven in de verschillende begrotings- en investeringsplannen van Defensie. Gezien de Nederlandse kernwapentaak wordt uitgevoerd met de dual capable F-35, hebben verschillende van deze activiteiten en investeringen een duaal karakter. Om veiligheidsredenen kunnen geen nadere mededelingen worden gedaan over operationele details die verband houden met de kernwapentaak.
5 Waar begint en waar eindigt de Nederlandse verantwoordelijkheid voor eventuele inzet van kernwapens precies?
Besluitvorming binnen de NAVO vindt plaats op basis van unanimiteit, waarbij altijd sprake is van strikte politieke controle door de NAVO-bondgenoten. Dit betekent dat ook bij nucleaire besluitvorming binnen de NAVO altijd de instemming van Nederland vereist is.
6 Welke studies zijn gedaan naar de effecten van de inzet van in Europa gelegen Amerikaanse kernwapens? Zijn deze studies openbaar?
Om veiligheidsredenen kunnen geen mededelingen worden gedaan over eventuele NAVO-studies naar de inzet van kernwapens.
7 Hoe is het bedrag van €260 miljoen extra naar personeel opgebouwd?
Dit bedrag bestaat voor de helft uit maatregelen ten behoeve van het verbeteren van de personele gereedheid voor hoofdtaak 1 (bescherming van het eigen grondgebied en dat van bondgenoten), voor bijna een derde uit de doorontwikkeling van het dienjaar en het overige deel gaat naar maatregelen zoals veteranenbeleid, het verbeteren van ontwikkelmogelijkheden van medewerkers en een reparatie van de kosten van de formatieplaatsen voor de maatregelen uit de Defensienota 2024.
8 Welke concrete plannen heeft het kabinet om meer personeel te werven?
In de Defensienota 2024 hebben wij onze plannen gepresenteerd om de juiste en voldoende mensen te vinden, te binden en te behouden. We werken in hoog tempo toe naar een schaalbare krijgsmacht en voeren een dienmodel in dat daarbij past. Hierin werken militairen in actieve dienst, burgerpersoneel, reservisten en dienjaarmilitairen in wisselende samenstellingen. Als eerste stap in het nieuwe dienmodel start Defensie met het invoeren van een vrijwillige enquête gericht op een bredere doelgroep van jongeren in de leeftijd van 18-27 jaar (Kamerstuk 36 592, nr. 2). Defensie investeert bovendien de komende jaren structureel €260 miljoen extra in het personeel, onder meer in de uitbreiding van het dienjaar. Daarnaast worden de maatregelen uit het programma behouden, binden en inspireren voortgezet om het personeelstekort te bestrijden. Hiervoor is eerder €109 miljoen structureel gereserveerd. Defensie biedt met het recent gesloten arbeidsvoorwaardenakkoord 2025-2026 goede arbeidsvoorwaarden. We breiden het aantal reservisten uit door het zijn van reservist aantrekkelijker te maken en richten ons daarnaast nadrukkelijk op specifieke doelgroepen; zo wordt in onze arbeidsmarktcampagnes meer aandacht besteed aan het werven van jongeren, vrouwen en andere groepen die nu onbedoeld onvoldoende worden bereikt. Naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Personeel en Materieel van 21 oktober jl. zijn de moties Van der Wal (Kamerstuk 36 600X, nr. 13 en nr. 14) en Van der Werf (Kamerstuk 36 600X, nr. 156) aangenomen die ook vragen om concrete stappen die bijdragen aan instroom en behoud. Ik betrek deze bij de verdere uitwerking van het dienmodel.
9 Uit welke investeringen bestaat de 1,3 procent naar het onderdeel Research & technology (R&T)?
In de Defensienota 2022 (DN22) en Defensienota 2024 (DN24) zijn de uitgaven aan onderzoek en technologieontwikkeling verhoogd. De middelen voor Research & Technology (R&T) die meetellen voor de EDA/PESCO key performance indicator (KPI) R&T, worden besteed aan:
Kennisopbouwprogramma’s bij de strategische kennispartners van Defensie (TNO, NLR en Marin) om de brede kennisbasis te bestendigen en onderzoek te doen naar essentiële onderwerpen voor een toekomstbestendige krijgsmacht, zoals ruimtevaart, hypersone technologie, kunstmatige intelligentie, verduurzaming en arbeidsextensivering.
Het verbreden van de samenwerking op het gebied van kennis en innovatie (K&I) met (nieuwe) nationale en internationale partners, waaronder universiteiten en hogescholen en internationaal gerenommeerde instituten zoals het von Karman Instituut for fluid dynamics en het NATO Centre for Maritime Research and Expertimentation (STO CMRE).
Technologieontwikkelingsprojecten (nationaal en internationaal) met industrie en kennispartners, waarbij prioriteit wordt gegeven aan nationale projecten op de vijf NLD-gebieden (ruimtevaarttechnologie, sensoren, slimme materialen, kwantumtechnologie, intelligente systemen) en op maritiem gebied.
Expertise om nieuwe samenwerkingsvormen mogelijk te maken, bijvoorbeeld juridisch en financieel.
Het gereedstellen voor hoofdtaak 1 door technologieën en concepten in een vroeg stadium in de operatie in te brengen zodat deze iteratief worden gevalideerd en verbeterd. Hierdoor wordt de feedbackloop verkort, waardoor het leerproces en technologieontwikkeling worden versneld.
10 Op welke manieren werkt het kabinet toe naar de EDA-norm van 2 procent voor R&T?
Met de Defensienota 2024 zijn de investeringen in kennis en innovatie verhoogd, na een aanzienlijke budgetstijging met de Defensienota 2022. Deze middelen bevatten extra middelen voor kortere- en langere-termijn innovatie. Daarbij worden alleen de investeringen in langere-termijn innovatie, Research & Technology (R&T), meegeteld in de EDA-/PESCO-KPI R&T. Door de grote toename van de totale begroting is, ondanks een toename aan R&T bestedingen, de KPI R&T gelijk gebleven op 1,3%. Naast deze lange-termijn innovatie investeert het kabinet ook fors in kortere-termijn innovatie, veelal in samenwerking met industrie, zoals experimenteren met dual-use technologieën, innovatie in materieelverwervingstrajecten en via het op te richten Security Fund. Al deze verschillende investeringen versterken het innovatief vermogen van de krijgsmacht en dragen bij aan modernisering.
11 Wat zijn de precieze stappen die genomen zullen worden om de cybergereedheid te verhogen?
Via meerjarige verbetermaatregelen werkt Defensie continu aan het vergroten van de cybergereedheid. Hiermee wordt de informatiepositie voor het vermogen om militaire cyberoperaties uit te voeren vergroot, wordt de digitale weerbaarheid verbeterd en wordt aandacht besteed aan de rechtshandhaving in het cyberdomein. Daarbij wordt ook voortdurend aandacht besteed aan zowel de nationale als de internationale samenwerking. Een aantal van deze activiteiten is ook meegenomen in het actieplan, behorende bij de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS), waarover in 2025 een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer wordt aangeboden door de minister van Justitie en Veiligheid. Daarnaast investeert Defensie met de Defensienota 2024 ook in de versterking van de internationale positie van het Defensie Cyber Commando (DCC) om bij te dragen aan de verhoging van de cybergereedheid. Dat gaat bijvoorbeeld om internationale militaire cyberliaisons, detacheringen en capaciteit voor internationale projecten en oefeningen. Tot slot wordt gewerkt aan (de herziening van) passende wet- en regelgeving voor het oefenen en optreden van de krijgsmacht in het cyberdomein.
12 Welke concrete stappen zal het kabinet de komende jaren gericht zetten richting uitbreiding en concretisering van de materieelsamenwerking met bondgenoten en andere partnerlanden?
De samenwerking op materieelgebied wordt in de komende jaren verder geïntensiveerd, bijvoorbeeld door vaker materieel samen aan te schaffen. Nederland positioneert daarbij de Nederlandse defensie-industrie actief binnen het Europese en internationale speelveld. Defensie werkt aan internationale samenwerking op basis van Nederlandse oplossingen, zowel in de toeleveringsketens als op het niveau van eindsystemen. Wat goed is voor Nederland kan ook goed zijn voor onze bondgenoten en partners.
Materieelsamenwerking levert schaal- en prijsvoordelen op en maakt de logistieke ondersteuning binnen bijvoorbeeld een NAVO-verband overzichtelijker en gemakkelijker. Een recent voorbeeld is de aanschaf, samen met Duitsland, van Leopard-2A8 gevechtstanks en extra Boxer-pantserwielvoertuigen. Ook zet Defensie in op de uitbreiding van het gebruik van bestaande samenwerkingsverbanden door bijvoorbeeld vaker gezamenlijk aan te kopen via de NATO Support and Procurement Agency (NSPA).
Verder doet Nederland met zes voorstellen mee aan het Europese instrument European defence industry reinforcement through common procurement act (EDIRPA), waaronder als lead nation voor twee voorstellen. De gunning van deze projecten wordt later dit jaar bekend gemaakt. Daarnaast zet Nederland in EU-verband in de onderhandelingen over het Europees Defensie-industrie Programma (EDIP) actief in op maatregelen voor de bevordering van gezamenlijke aanschaf.
Nederland werkt intensief samen met EU-lidstaten op het gebied van onderzoek en de ontwikkeling van defensiecapaciteiten in het kader van het Europees Defensiefonds (EDF). Nederland stelt hier cofinanciering voor beschikbaar om Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen daarbij te ondersteunen. Defensie wil deze intensieve samenwerking voortzetten.
13 Hoe beoogt u in de Nederlandse defensie-industrie meer flexibiliteit te bereiken om in te spelen op kansen en dreigingen?
De geopolitieke situatie vraagt om een vitale defensie-industrie die flexibel kan inspelen op de groeiende vraag naar munitie en defensiematerieel. Het is daarom noodzakelijk dat de (defensie-)industrie perspectief voor de lange termijn wordt geboden. De interdepartementale Taskforce Productie- en Leveringszekerheid werkt aan deze opgave. Een belangrijke wijze om deze flexibiliteit te bereiken is door Nederlandse bedrijven en hun vertegenwoordigers vroeg in de programmering van opschalingstrajecten te betrekken. Door gezamenlijk op te trekken met onze partners in de realisatie van duurzame business cases die inspelen op de behoefte van de eigen krijgsmacht, de kracht van de industrie en de technologische expertises in Nederland, bieden we de defensie-industrie meer zekerheid in de uitdagingen die opschaling met zich meebrengt. Om deze samenwerking te realiseren gaat Defensie samen met het ministerie van Economische Zaken en de vertegenwoordigers van de Nederlandse defensie-industrie, het publiek-private platform DEFPORT oprichten. Daarnaast werkt Defensie aan het realiseren en versterken van de ecosystemen op de vijf prioritaire technologiegebieden (NLD_gebieden: kwantumtechnologie, intelligente systemen, slimme materialen, sensoren en ruimtevaart) en de maritieme sector. Door binnen ecosystemen samen te werken versterken we de flexibiliteit van de industrie en vergroten we de leveringszekerheid op deze cruciale technologiegebieden. Tot slot werkt Defensie aan het versterken van de financieringspositie van industrie die werkt aan opschaling voor Defensie (zowel dual-use als core-defence). Zo geven we kansrijke innovaties een betere kans om de ‘Valley of Death’ te overbruggen. De recent verzonden Kamerbrief ‘Voortgang structurele versterking van de Europese productie van munitie en defensiematerieel’ (Kamerstuk 36600-X, nr. 8) biedt uw Kamer een overzicht op de voortgang op dit onderwerp.
14 Hoe worden de toenemende kwetsbaarheden van digitalisering zo veel mogelijk teruggedrongen?
Via nationaal en internationaal beschikbare dreigingsinformatie en via gegevensuitwisseling met de inlichtingendiensten blijft Defensie up-to-date aangaande de cyberdreiging. Defensie versterkt de digitale weerbaarheid door gebruik te maken van beproefde procedures en systemen, door nauwe samenwerking en kennisuitwisseling met overheid en markt en door de innovatie te intensiveren. Voor voldoende zicht en grip op het groeiende digitale aanvalsoppervlak en cyberdreigingen werkt Defensie aan passende wet- en regelgeving om de taken en bijpassende bevoegdheden wettelijk vast te leggen om zo een grondslag te creëren om cyberdreigingsinformatie effectief en rechtmatig te verwerken. Daarnaast worden bestaande bevoegdheden van de inlichtingendiensten bij de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 versterkt en wordt het mogelijk gemaakt om flexibeler en wendbaarder op te treden in het cyberdomein om huidige dreigingen het hoofd te blijven bieden.
15 Hoe zouden de initiatieven om de productiecapaciteit van de defensie-industrie gezamenlijk (met de EU en de NAVO) te vergroten eruit kunnen zien en zijn hier al concrete plannen voor?
Eén van de grote opgaven ligt inderdaad in het vergroten van de defensie-industriële productiecapaciteit van de NAVO als geheel en daarmee ook van Europese landen als onderdeel daarvan. Het NAVO-bondgenootschap heeft middels het Defence Production Action Plan en de Industrial Capacity Expansion Pledge afspraken gemaakt over het versterken van de defensie-industrie. Er ligt op het gebied van productie van munitie en defensiematerieel voor Nederland een belangrijke inhaalopgave binnen het bondgenootschap. Nederland geeft hier uitvoering aan onder andere met de Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid.
De EU en de NAVO streven hetzelfde doel na, namelijk voldoende defensie industriële capaciteit voor de collectieve verdedigingstaak van de NAVO. De organisaties zijn echter wel van een andere (juridische) aard. De NAVO draagt bij aan het stimuleren van de defensie-industrie van het bondgenootschap, zoals door het stellen van de eerdergenoemde doelen (pledges), vaststellen van militaire standaarden ten behoeve van interoperabiliteit, en aansporen van gezamenlijke aanschaf onder andere via NSPA (Support and Procurement Agency). Tegelijkertijd is de NAVO een politiek en militair bondgenootschap van soevereine staten. De bondgenoten van de NAVO sluiten politieke verbintenissen op basis van consensus. De NAVO stelt daarmee richtlijnen en normen, waar de bondgenoten zich politiek aan verbinden. Deze zijn niet juridisch afdwingbaar.
De EU heeft andere bevoegdheden en kan daarom op een andere manier bijdragen aan het stimuleren van de gezamenlijke NAVO industriële capaciteit, door maatregelen te nemen om de Europese defensie-industrie op te schalen. Uit haar verdragen volgt voor de EU de bevoegdheid om industriebeleid te voeren, voornamelijk ten behoeve van het concurrentievermogen van de EU. Zoals Mario Draghi in zijn recente rapport ook benoemde, is de defensie-industrie daar een belangrijk onderdeel van. De EU heeft, anders dan de NAVO, een bredere industriepolitieke en wetgevende toolkit voor het stimuleren van de Europese (defensie-)industrie. Dat zien we onder andere terug in de verordening Europese Defensie Industrie Programma (EDIP). Die verordening bevat financiële en afdwingbare maatregelen voor het stimuleren van de vraag- en aanbodzijde van de industrie, onder andere door een financieel programma dat vraagbundeling, gezamenlijke aanschaf, opschalen productiecapaciteit en grensoverschrijdende toeleveringsketens aanjaagt. Maar ook door een toeleveringszekerheidsregime op te zetten. Aangezien 23 lidstaten van de EU ook NAVO bondgenoten zijn, kan de EU op die manier een belangrijke bijdrage leveren aan de gezamenlijke NAVO defensie-industrie. Zo dragen beiden organisaties op hun manier bij aan het gemeenschappelijke doel.
16 Welke precieze stappen worden gezet om de samenleving weerbaarder te maken?
Zie het antwoord op vraag 17.
17 Welke precieze stappen worden er gezet om deze plannen te laten aansluiten op de weerbaarheidsplannen van andere Europese- en NAVO-landen?
Beantwoording van de vragen 16 en 17 is samengevoegd.
De NCTV en Defensie werken aan een maatschappijbrede aanpak om de weerbaarheid van de samenleving te versterken. Een weerbare samenleving draagt bij aan een geloofwaardige afschrikking. Het verhogen van de weerbaarheid helpt bovendien niet alleen om voorbereid te zijn op hybride aanvallen of een militair conflict, maar ook om andere crises, zoals grootschalige overstromingen of langdurige uitval van vitale processen te kunnen weerstaan.
De Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden, maar ook de NAVO-weerbaarheidsdoelen (Resilience Objectives) en de EU-initiatieven vormen het raamwerk voor het versterken van de weerbaarheid van de samenleving. De NAVO Weerbaarheidsdoelen, die voortkomen uit artikel 3 van het Noord-Atlantisch Verdrag, zetten bijvoorbeeld het basisniveau van weerbaarheid uiteen op zeven verschillende gebieden1, met als doel om bij te dragen aan de continuïteit van de overheid, de samenleving en de ondersteuning van bondgenootschappelijke verdediging. In EU-verband wordt nagedacht over hoe de Europese weerbaarheid kan worden versterkt en welke rol de Europese Unie hierin kan spelen. Op basis van het onlangs verschenen rapport van speciaal adviseur Niinistö wordt gewerkt aan een Preparedness Union strategie, verwacht in het voorjaar van 2025. Ook wordt er Rijksbreed en in internationaal verband gewerkt aan onder andere het tegengaan van statelijke en hybride dreigingen, het tegengaan van ongewenste buitenlandse inmenging en (internationale) cyberveiligheid. Defensie sluit bovendien met de nationale actieagenda productie- en leveringszekerheid aan bij ontwikkelingen in de NAVO en EU, waarbij de inzet op versterkte publiek-private samenwerking bijdraagt aan het vergroten van onze weerbaarheid.
Daarnaast zijn er ook waardevolle lessen te leren van andere landen, zoals Finland en Zweden en Oekraïne. Deze lessen worden meegenomen bij de verdere aanpak van het kabinet.
Uw Kamer ontvangt later dit jaar een brief over weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Daarin staat wat een weerbare samenleving voor dit kabinet inhoudt en wat er nodig is deze te bereiken.
18 Zijn er nog bunkers en schuilkelders in stand uit de tijd van de Koude Oorlog die voor hoog beveiligde locaties of voor de algemene bevolking gebruikt kunnen worden?
Eerder dit jaar heeft de toenmalig minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer geïnformeerd over schuilkelders en bunkers in Nederland (Aanhangsel van de Handelingen, Vergaderjaar 2023-2024, nr. 2102). Het is, en was, de verantwoordelijkheid van de gemeente om te beslissen of zij al dan niet een openbare schuilgelegenheid aanbiedt. Tot 1990 had het Rijk een stimulerende en ondersteunende rol ten aanzien van de openbare schuilgelegenheden. In 1990 heeft het toenmalige kabinet besloten de rol van openbare schuilgelegenheden bij de bescherming van de bevolking te beëindigen. Daarmee beëindigde het Rijk ook zijn stimulerende en ondersteunende rol. Dit besluit is nog steeds van kracht.
19 Kunt u concretiseren wat de doelen van het industriebeleid zijn van Defensie,
zowel op nationaal als op Europees niveau?
De geopolitieke situatie vraagt van ons dat Nederland en Europese bondgenoten minder afhankelijk worden voor de levering van munitie en defensiematerieel. De doelstelling van het kabinet is om een actieve industrie- en innovatieaanpak op te zetten en uit te voeren. Hierbij past een nieuwe manier van werken van de overheid en de (defensie-)industrie.
In de Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid wordt met drie actielijnen geconcretiseerd hoe Defensie aan de slag gaat met deze actieve industrie- en innovatieaanpak. Ten eerste het versnellen van de productie van munitie en materieel en het terugdringen van risicovolle strategische afhankelijkheden in de keten samen met partners in EU- en NAVO-verband. Ten tweede, het investeren in de ontwikkeling en snelle adoptie van nationale technologiegebieden waarin Nederland over een concurrerend voordeel en industriële Nederlandse capaciteit beschikt, waarmee opschaling van hoogtechnologische (wapen)systemen kan worden gerealiseerd, samen met bestaande regionale ecosystemen; startend met onbemenste systemen, ruimtevaart, slimme materialen en maritieme maakindustrie. En ten derde, het aanpassen van de randvoorwaarden voor een vitale defensie-industrie, zoals toegang tot voldoende financiering en grondstoffen.
In de Defensienota 2024 is financiële ruimte vrijgemaakt om vanaf 2024 tot en met 2031 €1,1 miljard euro te investeren in dit actieve industrie- en innovatiebeleid. Momenteel wordt gewerkt aan de strategie voor de concretisering en invulling hiervan, op basis van de Actieagenda Productie- en Leveringszekerheid en de Defensienota 2024. Defensie en het ministerie van Economische Zaken zullen uw Kamer hierover informeren in het eerste kwartaal van 2025.
20 Heeft Defensie nog behoeften wat betreft materiaal waarbij het nu nog niet tot een A-brief komt? Zo ja, is de overweging dan budgettair of anderszins?
Ja, in de Defensienota 2024, waarin we investeringen hebben aangekondigd in materieel en ondersteunende diensten, hebben we al gesteld dat niet alles kan, en zeker niet allemaal tegelijk. Ondanks de aanzienlijke investeringen van het kabinet, kan Defensie met het defensiebudget niet tegelijkertijd alle wettelijke taken uitvoeren, bondgenootschappelijke verplichtingen nakomen en zich aan alle nationale regelgeving houden. Daarom zijn in de Defensienota 2024 keuzes gemaakt om bepaalde investeringen te prioriteren.
21 Is het Defensie Cyber Commando (DCC) reeds op missie of uitzending in het buitenland geweest?
Naast de bijdrage van DCC aan de algehele cybergereedheid van de krijgsmacht en de gezamenlijke inzet van DCC en MIVD in multidisciplinaire cyberteams heeft zelfstandige inzet van het DCC in een missie of uitzending in het buitenland nog niet plaats gevonden. Zodra dit wel het geval is, zullen we de Kamer hierover informeren indien de operationele veiligheid dat toelaat.
22 Is er in het verleden een SOF-toelage geweest?
Nee, er is in het verleden geen SOF-toelage geweest.
23 Weet het ministerie van Defensie hoeveel extra diplomaten betaald worden voor hardship-posten? Wordt dit meegenomen als men over de SOF-toelage denkt?
Vergoedingen voor uitzendingen voor Rijksmedewerkers zijn geregeld in de Aanvullende CAO Rijk Uitzendingen (ACRU). In de bijlagen van de ACRU is de hoogte van de diverse toelagen gespecificeerd.
SOF-personeel valt niet onder de ACRU. De manier van uitzenden van diplomaten, waar de ACRU op toeziet is, is van een andere aard dan SOF-personeel. Voor SOF-personeel zet Defensie diverse toelagen in, zoals functie-gebonden toelagen die toezien op risico’s (zoals een duiktoelage, parachutesprong toelage of mountain leader-toelage), inzettoelages en bindingspremies voor het behoud van personeel. De inzet van deze verschillende toelagen en premies bieden de huidige aanvullende financiële vergoeding voor Special Forces. Bij nadere herzieningen rondom het toelagenstelsel van Defensie, worden nieuwe voorstellen meegenomen.
24 Hoe ver is men met de Wet weerbaarheid Defensie en veiligheid gerelateerde industrie? Wanneer verwacht de regering volgende stappen te ondernemen?
Van 1 juli t/m 31 augustus 2024 heeft een internetconsultatie plaatsgevonden, waarover uw Kamer is geïnformeerd op 1 juli 2024 (Kamerstuk 31 125, nr. 132). De Ministeries van Economische Zaken en van Defensie werken op basis van de ingezonden reacties aan verbetering van de wet en de toelichting daarop. Hiervoor zijn we ook in gesprek met de brancheverenigingen van de defensie-industrie. Vervolgens zullen de wetstekst en de toelichting worden voorgelegd bij onder meer het Adviescollege toetsing regeldruk en de Autoriteit Persoonsgegevens. Na verwerking van de adviezen zal de wet worden voorgedragen aan de Raad van State, waarna het advies zal worden verwerkt en toegelicht in een nader rapport. De wet zal dan samen met de Memorie van Toelichting en het nader rapport naar uw Kamer worden gestuurd. Hoewel het op voorhand lastig te voorspellen is hoe lang elk van deze stappen zal duren, streven we naar inwerkingtreding van de wet in 2026.
25 Wanneer verwacht de regering de volgende stappen te zetten voor de Wet op de gereedstelling?
Zoals in het Regeerprogramma van het kabinet is aangekondigd, zet het kabinet in op wetgeving die voorziet in het wegnemen van knelpunten voor de gereedstelling van de krijgsmacht. Dit is van groot belang voor de voorbereiding op inzet van de krijgsmacht voor hoofdtaak 1: het beschermen van het eigen grondgebied en dat van de bondgenoten. De knelpunten die in dit kader worden bezien, bevinden zich op diverse beleidsterreinen, zoals de fysieke leefomgeving, informatieomgeving, inkoop en personeel. Het opstellen van een wetsvoorstel (wetsvoorstel voor een Wet op de Gereedstelling) bevindt zich in de fase van ambtelijke voorbereiding en vraagt om afstemming met belanghebbenden en andere departementen. Het streven is om begin 2025 een wetsvoorstel ter consultatie aan te kunnen bieden.
26 Kunt u nader uiteenzetten wat u bedoelt met ‘voldoende op orde’ als het om weerbaarheid gaat?
Zoals aangegeven in het antwoord op vragen 16 en 17, ontvangt uw Kamer later dit jaar een brief over weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen. Daarin staat wat het kabinet verstaat onder een weerbare samenleving en wat er nodig is deze te bereiken en op welke gebieden aanvullende inzet nodig is.
De krijgsmacht moet in staat zijn om het eigen en bondgenootschappelijk grondgebied te verdedigen, de internationale rechtsorde te beschermen en civiele autoriteiten te ondersteunen bij rampen en crises. Defensie heeft daarvoor de samenleving hard nodig; zowel ter ondersteuning van de militaire taken, alsook om eventueel taken van Defensie over te nemen in geval van een militair conflict. Defensie brengt daartoe onder andere in kaart welke ondersteuning Defensie nodig heeft om voldoende voorbereid te zijn op een militair conflict en gaat samenwerkingen met de markt aan op verschillende terreinen, zoals logistiek, om de schaalbaarheid van de organisatie te vergroten.
27 Hoe maken we onderscheid tussen kwaadaardige buitenlandse beïnvloeding, vrijheid van meningsuiting en opstokende binnenlandse (sociale) media die in hun eigen belang soms ook alleen maar één zijde van een conflict bewust weergeven?
Zowel binnenlandse als buitenlandse actoren doen aan belangenbehartiging om zichzelf in een goed daglicht te plaatsen, denk aan publieke diplomatie, lobbyactiviteiten, reclame, promotie-evenementen en netwerkgesprekken. Vrijheid van meningsuiting speelt hierbij een belangrijke rol als fundament van een democratische rechtsstaat als Nederland. Het staat deze actoren vrij dit te doen, zolang ze binnen de grenzen van de wet- en regelgeving blijven. Buitenlandse beïnvloeding door statelijke actoren wordt onwenselijk zodra het de nationale veiligheidsbelangen van Nederland raakt. Onze inlichtingendiensten waarschuwen al langere tijd dat inmengingsactiviteiten van andere landen in toenemende mate een bedreiging vormen.2 Buitenlandse statelijke actoren beschikken hiervoor over tal van (cyber)middelen, hun campagnes zijn vaak complex en verhuld waarbij ze ook gebruik maken van tussenpersonen (proxies) of ‘hactivistische’ collectieven.3 Het is van groot belang dat we ons verder wapenen tegen ongewenste beïnvloeding en het publieke debat versterken, bijvoorbeeld met de recent aangekondigde nieuwe maatregelen tegen de verspreiding van desinformatie.4
28 Is er inmiddels bekend om hoeveel migranten het ging die onrust moesten aanwakkeren langs de oostgrens van de EU en de NAVO?
In de Defensienota-2024 wordt verwezen naar het feit dat Finland sinds 16 november 2023 zijn grenzen met Rusland heeft gesloten, om te voorkomen dat groepen migranten de grens over worden gestuurd als middel om onrust in Finland of de EU aan te wakkeren. Deze beslissing van het ministerie van Binnenlandse Zaken van Finland volgde na een sterk verhoogd aantal asielzoekers bij grensovergangen met Rusland. Volgens de Finse grenswacht zou het hierbij om honderden personen gaan.5 De inzet van migranten als middel beperkt zich niet tot de Fins-Russische grens. Eerder hebben Letland, Litouwen en Polen hiertegen voorlopige noodmaatregelen genomen naar aanleiding van migranten die door Belarus als politiek drukmiddel werden ingezet. Exacte cijfers hiervan zijn niet bekend.
29 Kan in kaart gebracht worden hoeveel Russische schepen en incidenten er zijn geweest in de wateren van Nederland en van andere EU- en NAVO-leden? Kan ook aangegeven worden wat er daarbij precies gebeurd is en hoe schadelijk of risicovol dit was?
Zoals in het openbaar jaarverslag van de MIVD staat vermeld, brengt Rusland infrastructuur op de Noordzee heimelijk in kaart en onderneemt het activiteiten die duiden op spionage en voorbereidingshandelingen voor verstoren en sabotage. Deze dreiging is nog altijd actueel en wordt gemonitord. Ook wordt er actief informatie over het dreigingsbeeld uitgewisseld met andere Noordzeelanden en in multilateraal verband. Over het kennisniveau, de werkwijze of de bronnen van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) doet het kabinet in het openbaar geen uitspraken. In het algemeen geldt dat de Kamer, in voorkomende gevallen, over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten wordt geïnformeerd via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD).
30 Is er een overzicht van landen waarin Rusland en China (militair of financieel) actief zijn? Wat is er in dit soort landen nog nodig om het tij te kunnen keren?
Rusland en China werken wereldwijd met een groot aantal landen samen. Op basis van gedeelde overtuigingen en belangen weten zij strategische afhankelijkheden te creëren en een brede coalitie van landen te mobiliseren, bijvoorbeeld via het Chinese Belt and Road Initiative. Defensie heeft geen uitputtend overzicht van landen waar Rusland en China militair of financieel actief zijn, maar zet zich in voor het versterken van de relatie met landen waar Nederland een veiligheidsbelang heeft. Nederland zoekt vanuit een gelijkwaardige dialoog de samenwerking op de vlakken waar we gedeelde belangen hebben. Hierin trekt Nederland bij voorkeur op in multilateraal verband en met onze partners en bondgenoten in de EU en/of NAVO, om in gezamenlijkheid een tegenwicht te kunnen bieden aan mondiale Russische en Chinese beïnvloeding en inmenging.
31 Welke definitie hanteert het kabinet voor "gewelddadige extremistische groeperingen" en vallen de Fulani herders daaronder?
De NCTV beschouwt extremisme als het uit ideologische motieven bereid zijn om niet-gewelddadige en/of gewelddadige activiteiten te verrichten die de democratische rechtsorde ondermijnen. Extremisme kan in zijn uiterste vorm tot terrorisme leiden, als maatschappij-ontwrichtende schade wordt aangericht en/of grote groepen mensen angst wordt aangejaagd. De Fulani (Peul) zijn een etnische groep en geen gewelddadige extremistische groepering.
32 Kan aangegeven worden wat goedkope en dure drones kosten?
Drones zijn er in veel verschillende soorten en maten, van goedkope consumentensystemen tot hoog specialistische systemen voor militaire toepassingen. De variatie in prijs is eveneens groot. In het goedkoopste consumentensegment, verkrijgbaar vanaf enkele honderden euro’s, gaat het om systemen met een beperkt bereik en beperkte mogelijkheden om lading (sensoren, wapens of explosieven) mee te nemen. Daarnaast zijn deze goedkope systemen makkelijk te storen met eenvoudige middelen door bijvoorbeeld de GPS- of communicatiefrequenties te verstoren. Het militair nut van deze systemen neemt af door betere elektronische tegenmaatregelen. Tot het hoogste segment van militaire onbemenste systemen behoort bijvoorbeeld de MQ-9 Reaper waar Defensie over beschikt. Dergelijke systemen kosten honderden miljoenen euro’s inclusief exploitatie, inlichtingenverwerkingscapaciteit, operationele ondersteuning en instandhouding. In het Defensie Projectenoverzicht (DPO) kunt u meer informatie vinden over de kosten van de Reaper.
33 Hoe kunnen we voorkomen dat grote bedrijven een bepalende rol krijgen in conflicten, terwijl we ze juist nodig hebben om snel en veel te leveren waardoor ze juist meer macht krijgen?
De markt voor munitie en defensiematerieel is geen gewone markt. Overheden zijn in principe de enige afnemer van munitie en defensiematerieel, gelet op het geweldsmonopolie. Dit maakt dat Defensie als behoeftesteller voor de eigen krijgsmacht een sturende rol heeft in de markt, net zoals andere overheden dat hebben ten aanzien van de behoeftestellingen voor de andere internationale krijgsmachten. Defensie werkt samen met EZ aan het wetsvoorstel Weerbaarheid Defensie- en Veiligheid-gerelateerde Industrie. Het wetsvoorstel beoogt onze defensie-industrie te beschermen en te versterken. Het wetsvoorstel biedt ook de mogelijkheid om te sturen op bijvoorbeeld de productie en instandhouding van defensiematerieel, strategische voorraden, de bevoorradingsketen en het opschalen van productiecapaciteit. Volgens de huidige planning gaat het wetsvoorstel in het derde kwartaal van 2025 naar de Kamer.
34 Hoe duur zijn de relatief goedkope drones die marineschepen uit kunnen schakelen, gemiddeld genomen?
Er zijn zowel vliegende als varende drones die marineschepen kunnen uitschakelen. Vliegende systemen kunnen een schip over het algemeen tijdelijk buiten gevecht stellen en varende systemen hebben de potentie om een schip tot zinken te brengen. De kosten van dergelijke systemen zijn niet bekend bij Defensie, maar uit openbaar beschikbare gegevens blijkt dat deze kunnen variëren van enkele honderdduizenden tot enkele miljoenen euro’s. Er zijn uiteraard goedkopere vliegende drones, maar deze hebben een zodanig beperkt bereik in combinatie met het benodigde gewicht aan bewapening om significante schade aan te richten aan een marineschip, dat deze buiten beschouwing zijn gelaten.
Om een systeem effectief in te kunnen zetten is meer nodig dan enkel het systeem. Randvoorwaardelijk zijn onder andere een netwerk van sensoren, communicatie- en commandosystemen, inlichtingenverwerking en beschikbaarheid van grote aantallen goedkope systemen om deze op de juiste plaats op de juiste tijd in te kunnen zetten en zodoende verdedigingssystemen te overbelasten. Het invullen van deze randvoorwaarden brengt de grootste kosten met zich mee. Daarbij hangt het succes van een aanval met een drone tegen een schip sterk af van de verdedigingscapaciteit en weerbaarheid van het schip dat wordt aangevallen.
Zie ook het antwoord op vraag 32.35 Kunt u de door u genoemde ethische en juridische dillema’s die tot nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie en autonome (wapen)systemen kunnen leiden, nader specificeren?
Het kabinet ziet kansen voor de krijgsmacht bij de inzet en het gebruik van nieuwe technologieën, waaronder kunstmatige intelligentie (artificial intelligence, AI), maar ook ethische en juridische dilemma’s. Het kabinet heeft al langer aandacht voor de ethische en juridische risico’s bij de inzet van AI, bijvoorbeeld met betrekking tot bias, discriminatie en profilering, zoals blijkt uit de Toeslagenaffaire.
In 2022 benadrukten de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) het risico op een verlaging van de drempel tot geweldgebruik en nadelen ten aanzien van de technische betrouwbaarheid. Het standpunt van Defensie is dat AI in autonome (wapen)systemen alleen ingezet wordt als dit in lijn is met het humanitair oorlogsrecht en als menselijke controle en oordeelsvermogen is geborgd.
De NAVO-richtlijnen voor verantwoord gebruik van AI (Principles of Responsible Use) zijn leidend voor Defensie. Daarnaast benadrukt het kabinet het belang van internationale samenwerking om te komen tot een verantwoorde omgang met nieuwe technologieën en wapenbeheersing. Met Responsible AI in the Military Domain (REAIM) heeft Nederland de toepassing van AI in het militaire domein hoog op de internationale agenda geplaatst. Daarnaast speelt Nederland een actieve rol in de VN, waar onder de verdragspartijen van de Convention on Certain Conventional Weapons (CCW) wordt gesproken over het beheersen van autonome wapensystemen.
36 Kunt u concretiseren wat de mogelijke inzet van kunstmatige intelligentie (AI) inhoudt? Op welke terreinen ziet u hiervoor mogelijkheden? Welke risico’s ziet u voor de inzet van AI?
De Defensie Strategie Data Science en AI 2023-2027 noemt vijf prioritaire gebieden voor de toepassing van data science en AI. In het licht van de huidige geopolitieke context en de focus op hoofdtaak 1, richt Defensie zich op AI ten behoeve van besluitvormingsondersteuning door informatie te genereren uit grote hoeveelheden data, onbemenste systemen (bijvoorbeeld voor navigatie en beeldherkenning) en de logistieke keten ter verhoging van de gereedstelling. Voor de risico’s zie het antwoord op vraag 35.
37 Hoeveel NAVO-troepen en andere eenheden staan op dit moment langs de oostgrenzen van de NAVO opgesteld en in welke landen gebeurt dat nog meer? Met hoeveel moet dit opgeschaald worden?
Momenteel bestaat de NAVO-aanwezigheid aan de oostflank (enhanced Forward Presence, eFP) uit circa 9600 militairen, verdeeld over een achttal multinationale Battle Groups in Estland, Letland, Litouwen, Polen, Bulgarije, Hongarije, Roemenië en Slowakije. Op de NAVO-top in Madrid in 2022 kwamen de bondgenoten overeen om de multinationale Battle Groups op te schalen van bataljons- naar brigadeniveau, waar en wanneer dat nodig is.
38 Kan er aangegeven worden hoeveel incidenten er zijn geweest in 2024 in de Zuid-Chinese Zee en of dit meer is dan de jaren hiervoor?
In algemene zin is er in 2024 een toename te zien van assertiviteit door China in de Zuid-Chinese Zee jegens landen met overlappende claims in dit zeegebied. Het zwaartepunt van deze assertiviteit concentreert zich nabij de Second Thomas Shoal, een rif dat wordt geclaimd door zowel China als de Filipijnen. Het aantal incidenten nabij dit rif is in 2024 gestaag toegenomen. Ook zijn deze incidenten in 2024 assertiever van aard, wat heeft geleid tot verschillende gewonden aan Filipijnse zijde. Uw Kamer werd op 7 juni van dit jaar tevens geïnformeerd over het voorval met Zr.Ms. Tromp, dat eveneens de assertiviteit van China in de internationale wateren schetst (Kamerstuk 29 521, nr. 488).
Daarnaast is sinds juni 2024 nieuwe kustwachtdetentiewetgeving van kracht. Dit stelt de Chinese kustwacht in staat om buitenlanders die zich in de betwiste gebieden van de Zuid-Chinese Zee bevinden voorafgaand aan een rechtszitting 60 dagen vast te houden. Dergelijke wetgeving geldt ook voor het vasthouden van buitenlandse schepen. Deze wetgeving betekent in de praktijk dat, gezien de verschillende claims in de Zuid-Chinese Zee, landen als Indonesië, Japan, Vietnam, de Filippijnen en Taiwan het risico lopen om in hun nationale exclusieve economische zones (EEZ) te worden aangehouden en vastgezet door de CCG. Deze recente wetgeving is een toevoeging aan de al in 2021 uitgebreide kustwachtwetgeving die de CCG destijds in staat stelde om dodelijk geweld toe te passen tegen buitenlandse schepen die bevelen van Chinese autoriteiten in de door China geclaimde gebieden niet gehoorzamen. De Chinese bereidheid om territoriale geschillen in de Zuid-Chinese Zee op de spits te drijven door assertieve acties op basis van Chinese wet- en regelgeving zal zorgen voor toenemende spanning tussen China en de omringende landen.
39 Kan aangegeven worden hoe sterk Rusland militair eigenlijk is en hoe zich dat verhoudt tot de NAVO-kracht die zich nu in de EU en de NAVO in Europa bevindt?
Rusland heeft sinds februari 2022 de transitie naar een oorlogseconomie gemaakt en kan daarmee op grote schaal militaire capaciteiten en munitie produceren. Daarnaast is er sprake van toenemende militaire samenwerking tussen Rusland, China, Iran en Noord-Korea. Zo zijn Noord-Koreaanse troepen aanwezig in Rusland, die mogelijk kunnen worden ingezet in Oekraïne. Door de levering van militaire capaciteiten, zoals aanvalsdrones en ballistische raketten aan Rusland en het ondersteunen van de Russische defensie-industrie, houden deze landen de Russische oorlog tegen Oekraïne in stand. Zij raken daarmee direct de veiligheid en stabiliteit van Europa. We doen geen uitspraken over de specifieke verhouding in capaciteiten.
40 Wordt er een stijgende intensiteit van aanvallen op het luchtruim en/of langs de grens van NAVO-grondgebied waargenomen die de opmars kan zijn voor het binnenvallen NAVO-lidstaten door Rusland?
Er zijn geen signalen dat Rusland op korte termijn gereed en van plan is om een oorlog te beginnen tegen NAVO-bondgenoten. Desalniettemin is een conflict met de NAVO voorstelbaar geworden en bestaat er een zeker risico op ongewilde escalatie als gevolg van miscommunicatie en misverstanden, zoals te lezen is in het jaarverslag 2023 van de MIVD. Daarbij laten prognoses van de Russische militaire productiecapaciteit zien dat deze de komende jaren verder zal stijgen.
Het agressieve gedrag van Rusland, waaronder de toenemende hybride Russische activiteiten tegen NAVO-bondgenoten, vormt reeds een reële dreiging voor de veiligheid van de NAVO. De frequente luchtruimschendingen van NAVO-verdragsgebied door Russische drones, brengt bovendien escalatierisico met zich mee.
De NAVO bereidt zich met de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging daarom voor op de mogelijkheid van een toekomstig conflict met Rusland.
Onderdeel van de versterking van de bondgenootschappelijke afschrikking en verdediging is het veilig houden van het NAVO-luchtruim tegen inkomende Russische onbemenste luchtsystemen en raketten. NAVO-bondgenoten investeren daarom met prioriteit in aanvullende luchtverdedigingscapaciteiten.41 Is er door het meedoen aan missies in buitenland qua capaciteit, inzet personeel en kosten een extra vertraging in het opschalen van onze eigen veiligheid?
Het meedoen aan missies en operaties draagt bij aan het bevorderen van de (internationale) rechtsorde en stabiliteit. Vanwege de instabiele veiligheidsomgeving aan de randen van Europa staan de Nederlandse belangen steeds duidelijker op het spel. Het vergroten van stabiliteit elders in de wereld draagt direct bij aan de veiligheid van Nederland en Europa. Door nu deel te nemen aan missies en operaties in de regio’s om ons heen wordt bijgedragen aan een veilige en stabiele toekomst voor Nederland. De inzet van Defensie in het kader van de tweede hoofdtaak (bescherming en bevordering van de internationale rechtsorde en stabiliteit) draagt bij aan de motivatie en de gereedheid van het personeel en daarmee aan de totale gereedheid. Als de bescherming van het eigen grondgebied echter vraagt om opschaling, blijft Defensie in staat om eenheden op missie terug te laten keren binnen de termijnen die gelden voor het NATO Force Model.
42 Bij welk bedrag en welk NAVO-percentage kan Nederland wel voldoen aan de taken en verplichtingen, aangezien wordt gesteld dat Nederland dat op dit moment, ondanks de hogere uitgaven, nog niet kan?
43 Wanneer is de NAVO wel sterk genoeg?
Beantwoording van de vragen 42 en 43 is samengevoegd.
De NAVO is een defensief bondgenootschap met drie kerntaken die het succesvol uit moet kunnen voeren: (1) collectieve afschrikking en verdediging, (2) crisispreventie en –management, en (3) coöperatieve veiligheid. Hiervoor zet het verschillende militaire- en non-militaire instrumenten in. Zo moet de NAVO als bondgenootschap sterk staan en daadkrachtig op kunnen treden. Hier wordt regelmatig op geoefend.
Voor het militair machtsinstrument worden de benodigde capaciteiten via het NATO Defence Planning Process (NDPP) vastgesteld. Deze worden vastgesteld op basis van een door de bondgenoten vastgestelde ambitieniveau (de Political Guidance), welke beschrijft waartoe de NAVO militair gezien in staat moet zijn om het bondgenootschap en zijn belangen veilig te houden. Op basis van dit ambitieniveau werkt de NAVO de benodigde set aan militaire capaciteiten uit en vertaalt deze naar capaciteitsdoelstellingen voor de individuele bondgenoten. Volledige invulling van deze capaciteiten is noodzakelijk om de hoge risico’s bij het uitvoeren van de afschrikkings- en verdedigingsplannen te verlagen en te voldoen aan de Political Guidance.
Nederland heeft begin juli de concepttoewijzing met aanvullende capaciteitsdoelstellingen van de NAVO ontvangen. Zoals eerder toegezegd ontvangt uw Kamer nog voor de begrotingsbehandeling een Kamerbrief met meer informatie hieromtrent, aanvullend op de eerder aan uw Kamer verzorgde technische briefing. De capaciteitsdoelstellingen in deze cyclus vloeien in sterke mate voort uit deze hernieuwde focus op collectieve verdediging en de daaraan gerelateerde nieuwe militaire verdedigingsplannen van de NAVO. Vanwege de toegenomen dreiging, zijn de benodigde capaciteiten voor een verantwoorde uitvoering van de plannen significant toegenomen ten opzichte van eerdere jaren. Dat vraagt veel van ieder land. Er is brede overeenstemming onder bondgenoten dat 2% de absolute ondergrens is.
Defensie analyseert momenteel wat de aanvullende capaciteitsdoelstellingen financieel zouden kunnen betekenen. Ik hoop u in het eerste kwartaal van 2025 hierover nader te informeren.
Dit kabinet zet structureel de stap naar structureel 2% bbp, waarbij we dit wettelijk willen vastleggen als ondergrens. Keuzes blijven echter noodzakelijk, omdat ook met het aanvullende budget niet aan alle bestaande én aanvullende capaciteitsdoelstellingen kan worden voldaan. Ondanks de aanzienlijke investeringen van het kabinet, kan met het huidige defensiebudget niet tegelijkertijd volledig invulling worden gegeven aan alle wettelijke taken, bondgenootschappelijke verplichtingen en nationale regelgeving.
44 Wat is de status van het onderzoek naar oorlogsmisdrijven en het voorkomen van burgerslachtoffers? Waar houdt Nederland zich hier wel en juist niet mee bezig?
Forensische opsporingsteams (FO) van de Koninklijke Marechaussee (KMar) hebben vier keer onderzoek gedaan naar oorlogsmisdrijven gepleegd in Oekraïne sinds de inval van de Russische Federatie in Oekraïne in 2022. De bewijslast die door de FO-teams is veiliggesteld, is overgedragen aan het Internationale Strafhof (ICC). Het is aan het ICC om de bewijslast te gebruiken in rechtszaken tegen verdachten van oorlogsmisdrijven. Ook in de komende periode blijft het kabinet het ICC steunen in de aanpak van oorlogsmisdrijven gepleegd in Oekraïne.
Defensie werkt de komende periode zelf aan verbeteringen op het gebied van burgerslachtoffers, door de implementatie en doorontwikkeling van het Stappenplan Burgerslachtoffers (Kamerstuk 29521, nr. 442), dat ziet op ons eigen optreden. Er wordt o.a. geïnvesteerd in meer transparantie, beter onderzoek naar meldingen, en beter voorkomen van burgerslachtoffers (ook in internationaal verband). Zo opent Defensie nog dit kalenderjaar een nieuw meldpunt waar externen melding kunnen doen van een vermoeden van burgerslachtoffers als gevolg van Nederlandse militaire inzet in het kader van artikel 100 van de Grondwet.
45 Hoe groot is de dreiging voor het Caribisch deel van het Koninkrijk?
Geopolitieke spanningen kunnen grote impact hebben op de veiligheidsbelangen van het Koninkrijk in het Caribisch gebied. Vanuit de grondwettelijke taak monitort Defensie de ontwikkelingen en dreigingen en levert een bijdrage aan de bescherming en stabiliteit van het Koninkrijk met een permanente aanwezigheid in het gebied.
Een belangrijk aandachtspunt voor Defensie is de veiligheidssituatie in Venezuela en de invloed van de spanningen in Venezuela in de regio. Vooralsnog levert deze situatie geen substantiële veranderingen op in het dreigingsbeeld voor het Caribisch deel van het Koninkrijk.
Tevens vormen criminele organisaties een bedreiging voor de veiligheid van het Caribisch deel van het Koninkrijk. Defensie levert een aanzienlijke bijdrage in de bestrijding van deze criminaliteit met name op het gebied van counter narcotics.
Tot slot ondersteunt Defensie de civiele autoriteiten, in zowel de Landen als de speciale gemeenten, bij de gevolgen van natuurgeweld. Deze klimatologische dreigingen zijn met name in het orkaanseizoen (juni – november) actueel.
46 Vanuit welke overheid worden Caribische Militairen (Carmil) gefinancierd?
De Arubaanse en Curaçaose milities, samen de Caribische milities (CARMIL), worden betaald door de Landen zelf; Aruba dan wel Curaçao. Het personeel van de milities is in dienst als Landsambtenaar bij het land Aruba dan wel Curaçao. De financiering van de verdere modernisering en professionalisering van de CARMIL is opgenomen in de Landspakketten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
47 Hoe staat de luchtruimverdediging ervoor als we daarbij de laatste uitgaven van €2,4 miljard optellen? Hoeveel installaties zijn er en wat is er nu wel en juist niet beschermd? Beschermt dit voldoende tegen aanvallen met hypersonische raketten? Hoeveel van wat is nodig om ook onze bevolkingscentra te beveiligen en hoeveel kost dat extra?
Om alle soorten luchtdreiging te pareren zijn verschillende soorten systemen nodig. Nederland investeert daarom de komende jaren in aanvullende geïntegreerde lucht- en raketverdediging capaciteiten, waaronder die voor de korte en middellange afstand. Hierover bent u onlangs met een D-brief MRAD/SHORAD (Kamerstuk 27830, nr. 448xx) over geïnformeerd. Voor deze capaciteit worden tevens extra Multi Missie Radars (MMR) van Thales Nederland aangeschaft. Ook breiden we het aantal F-35’s, ASW-fregatten en NH90-helikopters verder uit, die ook een grote rol spelen in de geïntegreerde lucht- en raketverdediging.
Nederland voert bescherming tegen luchtdreigingen niet zelfstandig uit, maar in NAVO- verband. Nederland geeft invulling aan het verzoek van de NAVO om met prioriteit te investeren in luchtverdediging, maar meer blijft nodig om naast het bijdragen aan NAVO-capaciteiten het Nederlands grondgebied (ook in het Caribisch deel van het Koninkrijk), de bevolkingscentra en Nederlandse eenheden die worden ingezet in het buitenland afdoende te beschermen.
Het blijft noodzakelijk om in de toekomst in te blijven zetten op de kwantiteit en kwaliteit van onze luchtverdediging (zowel offensieve als defensieve capaciteiten). Ook is het noodzakelijk om te blijven inzetten om de gevolgen van luchtaanvallen te beperken (bijvoorbeeld door het inbouwen of creëren van redundantie in belangrijke systemen en processen). Voor nu is gekozen voor groei in balans, omdat ook in andere prioriteiten moet worden geïnvesteerd. Het noemen van een exact bedrag is op dit moment niet mogelijk, maar kan afhankelijk van de gewenste bescherming zeer substantieel zijn.
48 Kunt u nader toelichten waar het actieplan drones, waarin samengewerkt wordt met Oekraïne, precies uit bestaat?
Het actieplan drones Oekraïne, vormt onderdeel van het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen (APOS), dat bestaat uit drie lijnen. De eerste lijn is de urgente verwerving van drones voor twee doeleinden. Het eerste doeleinde behelst drones voor, en in samenwerking met, Oekraïne. Nederland heeft hiervoor 400 miljoen euro beschikbaar gesteld, waarvan ongeveer de helft terechtkomt bij de Nederlandse defensie-industrie. Het tweede doeleinde behelst drones voor de Nederlandse krijgsmacht. Defensie heeft hiervoor reeds 54 miljoen beschikbaar gesteld (Kamerstuk 36 600-X, nr. 8 van 2 oktober 2024). De tweede lijn is de opbouw van de Nederlandse drone-industrie en de bijbehorende ontwikkeling van een innovatief ecosysteem voor onbemenste systemen in Nederland. De derde lijn is het aanpassen van randvoorwaarden voor een succesvolle Nederlandse drone-industrie, zoals financiering, ruimte voor testen en training en inkoopprocessen.
49 Welke type drones met welke functies en welke bedrijven zullen bij het actieplan drones betrokken worden? Investeren bedrijven zelf ook in dit actieplan?
Defensie is met veel (Nederlandse) bedrijven in gesprek over de productie van onbemenste systemen. De urgente behoefte van de Oekraïense strijdkrachten is leidend voor welke systemen Defensie aanschaft voor donatie aan Oekraïne. De recent aangekondigde overeenkomst met Deltaquad is een succesvol voorbeeld van een dergelijke donatie. Voor het Nederlandse ecosysteem is Defensie met verschillende bedrijven in gesprek. Hierbij wordt vooralsnog geen specifiek onderscheid aangebracht in het type drones dat geproduceerd kan worden, al is aanschaf door de Nederlandse krijgsmacht uiteraard afhankelijk van de militaire behoefte.
50 Kunt u toelichten hoe de pioniersrol van Nederland met betrekking tot de ontwikkeling van onbemenste systemen er precies uitziet?
Defensie investeert fors in de productie van drones, op basis waarvan de drone-industrie stappen kan zetten in het opschalen van de productie en de verdere ontwikkeling van producten. Dit doen we om Oekraïne te steunen in de dagelijkse strijd tegen de Russische agressie en de Nederlandse krijgsmacht te voorzien van drones, waarbij we direct de ervaringen uit Oekraïne meenemen in onze eigen behoeftestellingen. Nederland pakt met deze investeringen een voortrekkersrol binnen Europa en de NAVO. Tegelijkertijd werkt Defensie samen met partners aan een volwaardig ecosysteem van onbemenste systemen in Nederland, waarin we inzetten op het structureel vergroten van het Nederlandse aandeel in zowel de systemen als de componenten. Zo verminderen we samen met de Nederlandse industrie en kennisinstellingen strategische afhankelijkheden in de productieketen van drones.
In het landdomein werkt Defensie met het kennisproject Combat Ummanned Ground Systems aan oplossingen die op de middellange termijn invulling kunnen geven aan een onbemenste operationele capaciteit. Op maritiem gebied ontwikkelt Defensie de Toolbox van onbemenste systemen voor de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen die samen met België worden aangeschaft. Daarnaast start Defensie een project voor de verwerving van maritieme onbemenste systemen die Defensie deels in eigen beheer gaat ontwikkelen. In 2025 ontvangt de Kamer een A-brief over het laatstgenoemde project.
51 Kunt u aangeven van welke mate van autonomie in wapensystemen sprake zal zijn bij de ontwikkeling en (mogelijke) productie van drones binnen het actieplan?
De ontwikkelingen op het gebied van drones en autonomie gaan razendsnel. De oorlog in Oekraïne toont veranderingen in zowel de middelen waarmee wordt gevochten als de manier waarop het gevecht plaatsvindt. Het is lastig te voorzien hoe deze ontwikkelingen in de komende periode zullen verlopen. Voor Defensie staat vast dat voor de inzet van drones door de Nederlandse krijgsmacht wordt vastgehouden aan het internationaal recht, en dat het behoud van menselijke controle en oordeelsvermogen hiervoor een voorwaarde is.
52 Hoe wordt betekenisvolle menselijke controle gegarandeerd bij de ontwikkeling en productie van drones?
Eén van de voorwaarden waaronder Defensie drones met autonome kenmerken aanschaft en/of ontwikkelt, is dat Defensie de effecten van het inzetten van deze drones redelijkerwijs kan controleren en voorspellen, zodat men kan beoordelen of het (wapen)systeem conform het internationaal recht ingezet kan worden.
53 Hoe verhoudt de begrenzing van autonomie in de drones zich tot het kabinetsstandpunt zoals geformuleerd in 2022 als reactie op het AIV/CAVV-advies?
De geopolitieke situatie is drastisch veranderd sinds 2022. We kunnen niet negeren dat de ontwikkeling van autonomie in drones razendsnel gaat en dat tegenstanders op dat gebied een ander moreel kader hanteren. Desalniettemin maakt Nederland zich hard voor een expliciet verbod op autonome systemen die niet conform het internationaal recht, in het bijzonder het humanitair oorlogsrecht, ingezet kunnen worden. Daarnaast pleit Nederland voor het reguleren van de overige wapensystemen met autonome functies. Defensie wijkt dus niet af van de kabinetsreactie op het AIV/CAVV-advies (Kamerstuk 35 935-X, nr. 90).
54 Zijn er afspraken met Oekraïne gemaakt over de registratie van ontwikkelde drones (waarmee ze traceerbaar worden), intellectueel eigendom en (weder)export naar derde landen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Er zijn met Oekraïne geen afspraken gemaakt over de registratie van drones. Er bestaat namelijk geen registratiesysteem voor het traceren van drones, anders dan voor bijvoorbeeld geweren. Het intellectueel eigendom van de door Nederland geleverde drones blijft in het bezit van de bedrijven die de drones ontwikkelen. Het is dan ook aan deze bedrijven om daar afspraken over te maken met Oekraïne. Drones die door Nederland zijn geleverd en waarvoor een exportvergunning moet worden gevraagd, mogen door Oekraïne niet zonder akkoord van Nederland worden geëxporteerd naar derde landen.
55 Zijn er reeds voldoende piloten omgeschoold voor de F-35 om de bestaande kisten te kunnen bemannen? Hoe zit dat indien er zes extra worden aangeschaft?
Ja. Nu de F-35-capaciteit volledig operationeel is, wordt de F-16-capaciteit afgebouwd. Het resterende F-16-personeel wordt omgeschoold om het tweede en derde F-35 squadron verder te vullen. Tevens wordt de werving alsook hele opleidingsketen in Nederland en de Verenigde Staten vergroot. Dit geldt eveneens voor technisch en ondersteunend personeel. Middels de Vierentwintigste voortgangsrapportage project Verwerving F-35 (Kamerstuk 26 488, nr. 476) is uw Kamer reeds geïnformeerd over de initiatieven van het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) om de opleidingsketen voor dit personeel te versterken en de output te vergroten. Daarnaast richt Defensie zich op het behoud van dit personeel en worden er concrete mogelijkheden onderzocht om jachtvliegers die recent bij Defensie zijn vertrokken, als reservist in het bestand te houden zodat zij in tijden van nood snel inzetbaar kunnen worden gemaakt. Defensie ligt op schema om in 2030 over drie volledig gevulde squadrons te beschikken.
56 Kunt u toelichten wat een “schaalbare krijgsmacht” betekent en wat het daaraan gekoppelde nieuwe dienmodel precies inhoudt?
De omslag naar een schaalbare krijgsmacht is één van de belangrijkste opgaven in de komende jaren. Onder een schaalbare krijgsmacht verstaan we een krijgsmacht die in staat is capaciteiten (personeel, materieel, infrastructuur, kennis etc.) uit de organisatie en samenleving beheersbaar en in relatief korte tijd in te zetten. Een schaalbare krijgsmacht kan naast opschalen (kwalitatief en kwantitatief groeien) ook afschalen (krimpen) en beweegt op die manier mee met het dreigingsbeeld. Daarbij moet de schaalbare krijgsmacht op meerdere vlakken (zoals materieel, vastgoed, ruimte, dienstverlening, zorg) een beroep kunnen doen op de gehele samenleving.
Er is een opwaartse trend ingezet voor wat betreft de instroom en het behoud van mensen. De vullingsgraad van de organisatie stijgt, maar niet snel genoeg om de krijgsmacht binnen enkele jaren voor een grootschalig conflict gereed te stellen. Om die reden is Defensie bezig om het dienmodel voor alle mensen die zijn verbonden aan Defensie anders vorm te geven. Uitgangspunt van het vormgeven van het dienmodel is dat we de krijgsmacht zo snel mogelijk zo inrichten dat zij kan meebewegen met de dreiging. Defensie beziet daarom mogelijkheden voor meer gegarandeerde vormen van instroom door de mogelijkheden te verkennen voor een dienmodel dat ook voorziet in maatregelen met een (gradueel) meer verplichtend karakter tussen vredestijd en oorlogstijd. Een eerste stap die nu wordt gezet betreft de invoering van een vrijwillige enquête die zich richt op jongeren van 18 tot 27 jaar.57 Kunt u het percentage van 30% vrouwen in 2030 onderbouwen? Hoe bent u aan dit percentage gekomen?
Defensie moet alles op alles zetten om in 2030, of eerder, een goed gevulde organisatie te zijn. Het streefcijfer van 30% vrouwen is een ambitieus en bereikbaar doel dat hieraan moet bijdragen. Bovendien laat wetenschappelijk onderzoek zien dat 30% representatie een positieve impuls heeft op de kwaliteit en prestaties van organisaties: een kritische massa (van rond 30%) is het omslagpunt waarop ondervertegenwoordigde groepen (zoals in dit geval vrouwen) met hun ideeën, waarden en gedrag impact hebben op organisatorische besluitvorming. Daarnaast is ook inspiratie gehaald uit (inter)nationale wetten en praktijken rondom vergelijkbare maatregelen.
58 Kunt u het aantal van 9000 militairen onderbouwen, aangezien u in de nota spreekt over het aannemen van 9000 militairen per jaar vanaf 2029?
Met een structurele instroom van 9.000 militairen per jaar is Defensie in staat haar organisatie te vullen en een gezonde door- en uitstroom te faciliteren. De instroom van militairen bestaat uit beroepsmilitairen, dienjaarmilitairen en reservisten. Voor 2025 is de instroom van beroepsmilitairen bepaald op 5.200, dienjaarmilitairen op 1.300 en reservisten op 1.900. Daarmee bedraagt de instroom in 2025 planmatig 8.400 militairen. De verschillen met de aantallen dienjaarmilitairen en reservisten die in de antwoorden op de feitelijke vragen Stand van Defensie zijn genoemd, komen voort uit ophoging van de opleidingscapaciteit voor dienjaarmilitairen waartoe inmiddels is besloten. De exacte instroombehoefte in de navolgende jaren wordt vastgesteld op basis van organisatieontwikkeling, realisatie van de instroom en de mate waarin we militairen behouden voor de organisatie. Afhankelijk van organisatieontwikkeling groeit de instroom van dienjaarmilitairen naar verwachting in de komende jaren naar circa 4.000 per jaar.
Continuïteit van overheid, energievoorziening, grootschalige opvang van personen, levensbehoeften, opvang van gewonden, (tele)communicatie en transport.↩︎
Zie bijvoorbeeld het AIVD Jaarverslag 2022 (Kamerstukken II 2022–2023, 30 977, nr. 168) en het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (Kamerstukken II 2022–2023, 30 821, nr. 175).↩︎
NCTV, Cyber securitybeeld-2024, 28 oktober 2024.↩︎
Kamerstukken II, 2023–2024, 30 821, nr. 230.↩︎
Zie https://raja.fi/en/-/phenomenon-of-illegal-entry-in-the-area-of-southeast-finland-border-guard-district↩︎