[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Financiën decentrale overheden (CD 1/10) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D42528, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 10:12, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Financiën decentrale overheden

Financiën decentrale overheden

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiën decentrale overheden (CD d.d. 01/10).

De voorzitter:
Nu de heer Flach is verschenen, kunnen we dat meteen doen. Dat is namelijk het tweeminutendebat Financiën decentrale overheden, waarvan het commissiedebat plaatsvond op 1 oktober. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Flach van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Het woord is aan hem.

De heer Flach (SGP):
Dank, voorzitter. We hebben een vrij intensief en toch ook wel eensluidend debat gehad over de staat van de gemeentefinanciën. Ik dacht daarin toch wel een behoorlijke mate van consensus te bespeuren, dus het verbaast me dan wel dat vertegenwoordigers van NSC, VVD en PVV zich hebben ingeschreven met nul minuten. Zij gaan dit debat dus geen kracht meer bijzetten met een tweede termijn dan wel moties. De taak ligt dan op de schouders van de overige Kamerleden, zeg ik dan maar. Ik heb twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten voor de compensatie van de inflatie afhankelijk zijn van de ramingen van het Centraal Planbureau (CPB);

constaterende dat de ramingen van de inflatie door het CPB in de afgelopen jaren steevast te laag bleken en dat gemeenten hierdoor jaarlijks honderden miljoenen te weinig ontvangen;

verzoekt de regering in samenwerking met de VNG te verkennen of het mogelijk is een structureel correctiemechanisme te ontwikkelen op basis van de daadwerkelijke meerjarenontwikkeling van de inflatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Flach.

Zij krijgt nr. 10 (36600-B).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de normeringssystematiek voor de ontwikkeling van het Gemeentefonds recht moet doen aan het type uitgaven waar gemeenten mee te maken hebben;

constaterende dat de ontwikkeling van het bbp onvoldoende recht doet aan de belangrijkste kosten van gemeenten;

verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is de normeringssystematiek voor de ontwikkeling van het Gemeentefonds nauwer te laten aansluiten bij de noodzakelijke kosten van gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach en Chakor.

Zij krijgt nr. 11 (36600-B).

Dan is mevrouw Chakor van GroenLinks-Partij van de Arbeid.

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb drie moties en een vraag. Ik begin met de moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de groei van het Gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van het bbp;

constaterende dat tegelijkertijd voor de berekening van het accres is overgestapt op een andere berekeningswijze van de accrestranches uit voorgaande jaren voor het geraamde accres in een jaar;

overwegende dat deze nieuwe berekeningswijze volgens de VNG leidt tot een extra nadeel voor medeoverheden vanaf 2026 en daarmee het ravijn verdiept;

overwegende dat deze berekeningswijze het inzicht en transparantie van de accresberekening vertroebelt en uitvoeringsproblemen met zich meebrengt bij het bepalen van uitnamen en toevoegingen uit de algemene uitkering bij taakmutaties;

verzoekt de regering de financiële effecten en voor- en nadelen van de nieuwe berekeningswijze taakmutaties samen met medeoverheden inzichtelijk te maken, en de Kamer hierover uiterlijk februari 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Chakor en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 12 (36600-B).

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Dan, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de korting op de specifieke uitkeringen (SPUK's) minder groot wordt dan aanvankelijk gepland, maar dat er nog steeds een aanzienlijke korting van 438 miljoen wordt doorgevoerd;

overwegende dat verondersteld wordt dat de samenvoeging van de SPUK's met de algemene uitkering een efficiëntievoordeel oplevert dat deze korting rechtvaardigt, zonder concreet inzicht in de daadwerkelijke voordelen voor gemeenten;

verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de verwachte efficiëntievoordelen van deze samenvoeging en de daadwerkelijke impact hiervan op de financiële positie en uitvoeringskracht van gemeenten, en de Kamer voor de Voorjaarsnota hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Chakor, Flach en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 13 (36600-B).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de verschillen in brede welvaart tussen regio's in Nederland toenemen, wat leidt tot achterstanden in voorzieningen en levenskwaliteit buiten de economische centrumgebieden;

overwegende dat het ontbreken van essentiële voorzieningen als zorg, onderwijs, openbaar vervoer en cultuur in de minder bevolkte regio's bijdraagt aan sociaal-economische achterstanden en gezondheidsachterstanden;

verzoekt de regering om te onderzoeken welke minimumleefbaarheidsnormen voor voorzieningen (zoals zorg, onderwijs, openbaar vervoer en cultuur) noodzakelijk zijn om brede welvaart in alle regio's te garanderen en hierbij de huidige verschillen in brede welvaart tussen regio's in kaart te brengen en op regelmatige basis te monitoren, zodat deze inzichten gebruikt kunnen worden voor een evenwichtig en inclusief rijksbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Chakor en Flach.

Zij krijgt nr. 14 (36600-B).

Mevrouw Chakor (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Dan een korte vraag. Ik ben al een beetje door mijn tijd. In de motie van 13 oktober 2022 van de leden Bromet en Mohandis op stuk nr. 30 (36200) verzoeken we uit te werken hoe de nieuwe financieringssystematiek wettelijk verankerd kan worden en de Kamer hierover uiterlijk in mei 2023 te informeren. We hebben echter niks gehoord. Graag een reactie.

De voorzitter:
Heel goed. Mevrouw Rooderkerk, D66.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties, mede namens het lid Sneller.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet de komende tijd in gesprek gaat met gemeenten voor een gezamenlijke analyse van de doorwerking van het regeerprogramma;

constaterende dat analyses van BMC, de VNG, het COELO en de ROB laten zien dat er een grote disbalans bestaat tussen de taken en middelen van gemeenten;

verzoekt de regering bij de gezamenlijke analyse ernaar te streven om tot een gedeeld beeld te komen van de grootte van de totale disbalans tussen taken en middelen en tot afspraken te komen over de concrete consequenties daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Sneller.

Zij krijgt nr. 15 (36600).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten een grote financiële verantwoordelijkheid dragen voor veel beleidsterreinen en maar beperkte mogelijkheden hebben om hun eigen inkomsten te beïnvloeden;

constaterende dat er al veel rapporten liggen over het beperkte lokale belastinggebied van gemeenten en hoe dat op verantwoorde wijze uitgebreid zou kunnen worden;

verzoekt de regering om tot concrete voorstellen voor de uitbreiding van het lokaal belastinggebied te komen, met als doel om deze te kunnen betrekken bij de aankomende voorjaarsbesluitvorming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Sneller.

Zij krijgt nr. 16 (36600-B).

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Nispen, SP.

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten door een te lage raming van de inflatie van het Centraal Planbureau onterecht arm worden gerekend;

van mening dat gezien de huidige financiële problemen waarmee gemeenten te maken hebben het ontbreken van volledige inflatiecorrectie onacceptabel is;

verzoekt de regering om gemeenten voortaan volledig te compenseren voor de stijgende inflatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 17 (36600-B).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering een onderuitputting heeft ingeboekt van 2,3 miljard voor het jaar 2026, terwijl het Centraal Planbureau heeft geraamd dat de onderuitputting in dat jaar met nog eens 8,8 miljard hoger zal uitvallen en de geraamde onderuitputting in de daaropvolgende jaren slechts langzaam zal afnemen;

van mening dat het niet goed uit te leggen is als er niet uitgegeven geld blijft liggen terwijl er tegelijkertijd grote problemen zijn voor de gemeentes die te maken hebben met hele forse bezuinigingen die grote gevolgen gaan hebben voor de samenleving;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het geld uit deze onderuitputting ingezet kan worden om de bezuinigingen op gemeenten in 2026 en 2027 te dempen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Chakor.

Zij krijgt nr. 18 (36600-B).

De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter. Nog een opmerking van mij. Wij ontvangen ongelofelijk veel mails, smeekbedes, noodkreten, met name ook van raadleden van onder andere de VVD, en eigenlijk van alle partijen, die zeggen: "Doe dit niet. Deze bezuinigingen worden een sociale kaalslag. Het gaat leiden tot de sluiting van zwembaden, tot de sluiting van kinderboerderijen; tot meer armoede, tot minder zorg." Ik spreek het nog één keer heel duidelijk uit: de SP steunt deze bezuinigingen absoluut niet, en ik kan me eigenlijk niet voorstellen dat de coalitiepartijen deze miljardenbezuinigingen wel gaan steunen. Het is toch "geen taken zonder knaken"? Zo logisch zou het moeten zijn. Ik snap dan ook niet dat NSC hier met nul minuten op de sprekerslijst staat, dus niks gaat indienen om die bezuinigingen tegen te houden. De VVD: nul minuten, en die gaat dus ook geen motie indienen. De PVV gaat ook geen motie indienen hier vandaag om iets te doen tegen die miljardenbezuinigingen. Dus we kijken met z'n allen reikhalzend uit naar de flitsende moties van de heer Vermeer, die hopelijk wél iets gaat doen tegen die miljardenbezuinigingen. En anders, tja, dan moet u de moties van onder andere de SP of andere partijen steunen, want u kunt dit gewoon niet laten gebeuren.

De voorzitter:
De heer Vermeer van BBB is de laatste spreker van de zijde van de Kamer.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks aanzienlijke financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor natuurbehoud, natuurontwikkeling en natuurbeheer via provincies;

constaterende dat Provinciale Staten momenteel beperkte directe inspraak hebben in de besluitvorming over de toewijzing en besteding van deze natuurgelden;

overwegende dat een versterkte inspraak van Provinciale Staten bij de besteding van publieke middelen voor natuur bijdraagt aan transparantie en democratische controle;

overwegende dat een grotere betrokkenheid van Provinciale Staten bij de besteding van natuurgelden kan leiden tot een beter regionaal draagvlak en een effectievere aansluiting bij andere provinciale beleidsdoelen, zoals landbouw, recreatie en klimaatadaptatie;

verzoekt de regering in overleg te treden met de Provinciale Staten van alle provincies om te inventariseren of zij van mening zijn dat zij voldoende zeggenschap hebben over de besteding van natuurgelden, en waar nodig te onderzoeken of en hoe hun invloed kan worden versterkt, en hierover de Kamer voor het voorjaarsreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 19 (36600-B).

De heer Vermeer (BBB):
Dan, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jaarlijks aanzienlijke financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor natuurbehoud, natuurontwikkeling en natuurbeheer via provincies;

constaterende dat er geen overzicht is van deze financiële middelen;

verzoekt de regering jaarlijks een overzicht te geven van voorgenomen en lopende natuurprojecten inclusief de geplande en daadwerkelijke uitgaven per project, per provincie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 20 (36600-B).

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor het commissiedebat van 1 oktober. Ik heb nog één resterende opmerking. In het debat heb ik gevraagd naar een overzicht van de verantwoording van kosten en resultaten, in de vorm van een brief. Dit zou doorgeleid worden naar de minister van LVVN. We hebben nog niets ontvangen. Kunnen we dat overzicht nog krijgen, en wanneer? En even als reactie op de heer Van Nispen: we hebben geen motie hier op dit moment over de gemeentelijke financiering, omdat de formatie en het akkoord net achter ons liggen en we eventuele wijzigingen op het akkoord die we hebben alleen maar kunnen betrekken bij de discussie over de Voorjaarsnota. We zullen dat dan ook zeker doen.

De voorzitter:
Eén vraag van de heer Van Nispen.

De heer Van Nispen (SP):
Ja, voorzitter. De heer Vermeer diende net twee moties in. Die gaan over de provincies. Verder vanuit de coalitie helemaal niks. En de heer Vermeer dient ook niks in over de gemeentes. En dank voor uw opmerking, maar het is toch zo dat je ieder moment de minister een oproep kunt doen? Iedereen had hier een motie kunnen maken om nu iets te doen. Bij de begrotingsbehandeling hebben de coalitiepartijen overigens ook geen vinger uitgestoken; dat was óók het moment om iets te doen. Er ligt nu een voorstel vanuit BBB om de minister bij de Voorjaarsnota op te roepen om middelen te zoeken, wat dan rijkelijk laat is om de sociale kaalslag in het jaar 2026 te voorkomen. Maar zelfs dat niet. Waar haalt de heer Vermeer het vertrouwen vandaan dat die snoeiharde miljardenbezuinigingen überhaupt nog aangepast gaan worden door deze minister, of dat ze daartoe wordt gedwongen door deze coalitie? Waar komt dat vertrouwen vandaan?

De heer Vermeer (BBB):
Even naar de heer Van Nispen: ik heb nog niet het vertrouwen dat dat gaat lukken. Maar er moet ook geld voor gevonden worden. Wij hebben tijdens de formatie geen extra geld hiervoor kunnen vinden. Dus ja, wij moeten eerst kijken waar er ruimte gecreëerd kan worden. En dat lukt niet in deze begroting.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik schors tien minuten, en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 16.21 uur tot 16.34 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Uitermark:
Dank u wel, voorzitter. De motie van de heer Flach op stuk nr. 10 over de inflatie moet ik ontraden. Zoals ik al eerder met uw Kamer heb gewisseld, kent de normeringssystematiek geen directe compensatie voor inflatie of voor andere kostenontwikkelingen. De normeringssystematiek zorgt ervoor dat het Gemeentefonds en ook het Provinciefonds meegroeien met de omvang van de economie, in het verleden dus de rijksuitgaven. Het Rijk gebruikte de cijfers zoals deze in het voorjaar door het CPB worden aangeleverd en past deze voor het lopende jaar niet meer aan. Deze werkwijze wordt ook rijksbreed toegepast, dus ook door de ministeries. Gemeenten en provincies worden hierbij niet anders behandeld. Dat is onafhankelijk van de wijze van normering. Dit deed zich ook voor in de oude systematiek, waarbij de ontwikkeling van de rijksuitgaven werd gevolgd. Het kabinet ziet dan ook geen reden om de systematiek te wijzigen.

De motie op stuk nr. 11, ook van de heer Flach, moet ik ontraden. De normeringssystematiek kent geen directe compensatie voor inflatie of andere kostenontwikkelingen. Die zorgt ervoor dat de fondsen meegroeien met de omvang van de economie. Het Rijk gebruikt de cijfers zoals die in het voorjaar door het CPB worden aangeleverd en past die voor het komende jaar niet meer aan. Op een aantal terreinen onderzoekt het kabinet reeds in goed overleg met de VNG en het IPO in hoeverre de nieuwe normeringssystematiek aansluit bij de ontwikkeling van de kosten. Dit betreft dus de Wmo, het openbaar vervoer, de infrastructuur en de natuur. Als verderop blijkt dat daar reden voor is, gaan we kijken hoe we dan de balans verder kunnen herstellen. Maar we passen de normeringssystematiek as such niet aan.

De motie op stuk nr. 12 van Chakor en Van Nispen kan ik oordeel Kamer geven. Die motie gaat over de nieuwe berekeningswijze van het accres. Ik beschouw het verzoek vanuit uw Kamer als een verzoek om informatie. Daarom geef ik de motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 13 gaat over onafhankelijk onderzoek naar de efficiencyvoordelen van de omzettingen van de SPUK's. Ik zou vriendelijk willen vragen om deze aan te houden, omdat ik deze maand, zoals gevraagd door de Kamer, een brief zal sturen over het afwegingskader voor de omzetting van bestaande specifieke uitkeringen en de instelling van nieuwe specifieke uitkeringen. In die brief zal ik ook ingaan op de motie die is ingediend bij de behandeling van mijn begroting. Dit was de motie van de heer Flach en anderen op stuk nr. 36 over de onderbouwing van de 10% ombuiging op de specifieke uitkeringen.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Chakor stel ik voor haar motie (36600-B, nr. 13) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Uitermark:
De motie op stuk nr. 14 over de verschillen in brede welvaart moet ik ontraden. Het afgelopen jaar is heel intensief gesproken met de regio's waar sprake is van een specifieke stapeling van opgaven. De rode draad uit die gesprekken is dat de regio's behoefte hebben om echt gezien en gehoord te worden. Die regio's willen dat er voorbij de cijfers wordt gekeken, dat er niet centraal wordt gedacht maar juist vanuit de beleving en ervaring in de regio. Landelijke normen gebaseerd op gemiddelden en grote aantallen sluiten niet altijd aan bij de context en de kenmerken van de opgaven die in deze regio's spelen. De Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over een nadere aanpak omtrent "Elke regio telt!". Een onderdeel daarvan is ook een gebiedsgerichte aanpak.

De motie op stuk nr. 15 van mevrouw Rooderkerk en de heer Sneller moet ik ontraden. De tekst spreekt ervan dat er een grote disbalans bestaat tussen de taken en de middelen van de gemeenten. De gesprekken die ik zal voeren met de gemeenten en de medeoverheden gaan juist over de balans. Die gesprekken zijn me alles waard. Waar er een disbalans is, gaan we op zoek naar oplossingen, hetzij in taken, hetzij in middelen. Maar die gesprekken gaan we nog voeren.

De motie op stuk nr. 16 is ook van mevrouw Rooderkerk en de heer Sneller. Die moet ik ook ontraden. Het kabinet heeft geen voornemens om een belastinggebied uit te breiden.

De motie op stuk nr. 17 van de heer Van Nispen over het inzetten van de inflatiecompensatie moet ik ontraden. Zoals ik al eerder met uw Kamer heb gewisseld kent de normeringssystematiek geen directe compensatie voor inflatie of andere kostenontwikkelingen. De normeringssystematiek zorgt ervoor dat het Gemeentefonds en het Provinciefonds meegroeien met de omvang van de economie. Het Rijk gebruikt de cijfers zoals die in het voorjaar door het CPB worden aangeleverd en past die voor het lopende jaar niet meer aan.

De voorzitter:
Één vraag van mevrouw Wingelaar.

Mevrouw Wingelaar (NSC):
Ja, even over het belastinggebied van gemeentes, want dit antwoord verbaast me toch enigszins. Het vorige kabinet heeft de bbp-systematiek eigenlijk ingevoerd met de belofte om ook te kijken naar de uitbreiding van het belastinggebied voor gemeenten. Je ziet bijvoorbeeld bij waterschappen dat een vergroot belastinggebied stabiele cijfers oplevert voor gemeentes. Die bbp is wel ingevoerd. Het vorige kabinet heeft niet geleverd op het gebied van een uitbreiding van het belastinggebied, maar ik zou toch willen vragen om ook een soort stabiliteit te creëren voor gemeenten en daar toch naar te kijken.

Minister Uitermark:
Ja, het kabinet heeft geen voornemens om het belastinggebied uit te breiden, maar daarnaar kijken kan natuurlijk altijd.

Ik was volgens mij gebleven bij de motie op stuk nr. 18 van de heer Van Nispen en mevrouw Chakor over het inzetten van onderuitputting. Die moet ik ontraden omdat het voorstel op gespannen voet staat met de geldende begrotingsregels.

De voorzitter:
Van Nispen, één vraag.

De heer Van Nispen (SP):
Het verrast mij helaas niet dat de minister de moties ontraadt. Het voorstel voor een onderzoek naar hoe het geld dat niet besteed wordt, toch uitgegeven kan worden, wordt ontraden. De motie over het compenseren van gemeentes voor de inflatie wordt ook ontraden. De minister ontraadt dus eigenlijk alle moties die iets doen aan dat ravijnjaar, aan "geen taken zonder knaken". Gelet op de acties van de gemeentes en al die mails met noodkreten van raadsleden die wij, echt alle partijen hier, krijgen, is mijn vraag aan de minister als volgt. Wat doet ze nou precies wél om die financiële ramp, de sociale kaalslag die op gemeentes en de mensen in die gemeentes afkomt, te voorkomen?

Minister Uitermark:
Die vraag is al uitgebreid in het debat aan de orde gekomen. Daar hebben we al heel veel argumenten gewisseld. Ik beperk me nu even tot het antwoord op de motie die u indient en die dus niet kan, gelet op de geldende begrotingsregels.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 19.

De heer Van Nispen (SP):
Dat is toch geen antwoord op de vraag?

De voorzitter:
Het is wel een antwoord op de vraag. Het is namelijk uitgebreid bij het commissiedebat aan de orde gekomen. De motie op stuk nr. 19.

Minister Uitermark:
De moties op de stukken nrs. 19 en 20 van Vermeer zal ik beide verwijzen naar de collega van LVVN.

De voorzitter:
Ze zijn dus alle twee ontijdig. Maar ja, we moeten wel een oordeel hebben.

Minister Uitermark:
Ik was bereid om ze te verwijzen, maar als u een inhoudelijk oordeel wilt, dan moet ik ze ontraden.

De voorzitter:
Heel goed. Mevrouw Rooderkerk, één vraag. Dan gaan we verder.

Mevrouw Rooderkerk (D66):
Toch nog even over de motie die ik heb ingediend over het lokale belastinggebied. Tegen de collega van NSC werd net gezegd: we kunnen er wel naar kijken. Maar de motie werd net ontraden. Dat begrijp ik niet helemaal, want ernaar kijken is volgens mij hetzelfde als wat deze motie vraagt.

Minister Uitermark:
Nou, de motie vraagt mij om met concrete voorstellen te komen voor de uitbreiding van het belastinggebied. Ik heb heel duidelijk aangegeven en in het antwoord aan NSC ook nog herhaald dat dit kabinet geen voornemens heeft om het belastinggebied uit te breiden. Mevrouw Wingelaar gaf een redenering over de motivering uit het verleden. Ik heb gezegd: kijken kan altijd. Maar uw motie gaat echt een stuk verder. U vraagt mij namelijk om met concrete voorstellen tot uitbreiding te komen. Het kabinet heeft geen voornemens om het belastinggebied uit te breiden.

De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Rooderkerk nog iets wil zeggen, maar we doen één vraag.

De heer Vermeer (BBB):
We hebben hier een debat gehad over "financiën decentrale overheden". Dat gaat juist over de vraag in welke mate decentrale overheden al dan niet aan het stuur kunnen zitten. Dan kan het toch niet zo zijn dat ik hier verwezen wordt naar een ander ministerie? Straks word ik bij het volgende ministerie weer verwezen naar Binnenlandse Zaken, omdat dat gaat over de provincies. Ik vind dus dat het echt hier hoort. Ik verwacht er toch echt een reactie op van de minister van Binnenlandse Zaken. Ze moet ze niet ontraden omdat ze denkt dat het haar niet aangaat.

Minister Uitermark:
De heer Vermeer verzoekt de regering om bij de Provinciale Staten van alle provincies te inventariseren of zij voldoende zeggenschap hebben over de besteding van natuurgelden. Zijn tweede motie gaat over een overzicht geven van lopende natuurprojecten. Dat raakt zo aan de inhoud van mijn collega-minister dat ik niet anders kan dan verwijzen, wat niet kan. Dan zal ik het inhoudelijk moeten ontraden.

De voorzitter:
Ja, dat lijkt me helder. Het lijkt me ook zeer terecht. Wat wel kan, is dat u ervoor zorgt dat wij een brief krijgen van de desbetreffende minister met een oordeel over dit voorstel.

Minister Uitermark:
Dat lijkt me een hele goede suggestie van de voorzitter.

De voorzitter:
Oké, bij dezen. Dank u wel. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag gaan wij stemmen. Ik schors drie minuten. Dan gaan we over naar het volgende debat.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.