Tweeminutendebat Gezond en veilig werken (CD 26/9) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D42529, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 10:13, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-06 16:30: Tweeminutendebat Gezond en veilig werken (CD 26/9) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Gezond en veilig werken
Gezond en veilig werken
Aan de orde is het tweeminutendebat Gezond en veilig werken (CD
d.d. 26/09).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Gezond en veilig werken. Het
commissiedebat vond plaats op 26 september. Een hartelijk woord van
welkom aan de staatssecretaris. Ik geef graag het woord aan de eerste
spreker van de zijde van de Kamer. Dat is de heer Kisteman van de
fractie van de VVD.
De heer Kisteman (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik wil de staatssecretaris en de commissieleden
bedanken voor het goede debat dat wij hebben gehad. Ik heb drie moties.
Ik ga meteen van start.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de NLA kleine werkgevers als schilders en kappers
verplicht tot uitgebreide chemische rapportages en analyses van
componenten van gevaarlijke stoffen in bijvoorbeeld verf en
kleurstoffen;
constaterende dat dit een onwerkbare nationale kop is;
constaterende dat de Europese REACH-verordening veiligheidsbladen
voorschrijft aan producenten van gevaarlijke stoffen, die informatie
bevatten over hantering, opslag en noodmaatregelen bij een
ongeval;
overwegende dat in heel de EU arbeidsinspecties de toepassing van deze
veiligheidsbladen toereikend vinden voor sectoren die werken met
producten met gevaarlijke stoffen;
verzoekt de regering om te komen tot een voor het mkb werkbare wijze van
werken met gevaarlijke stoffen en daarbij ervaringen vanuit de
toezichtspraktijk, ook in andere EU-lidstaten, mee te nemen, en de Kamer
hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kisteman, Flach en
Vermeer.
Zij krijgt nr. 505 (25883).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de RI&E in de top tien van grootste
regeldrukknelpunten voor het mkb staat;
overwegende dat de Kaderrichtlijn 89/391 een aantal
systeemverplichtingen bevat, maar dat in Nederland is gekozen voor
aanvullende verplichtingen, terwijl andere lidstaten lichtere varianten
hebben toegepast bij de implementatie van deze richtlijn;
overwegende dat Italië en Spanje een sterk vereenvoudigde RI&E
kennen voor kleine ondernemingen tot 50 werknemers met beperkte risico's
en Zweden geen verplichting kent voor een schriftelijke RI&E voor
ondernemingen tot 10 medewerkers;
overwegende dat de bedrijfsrisico's beperkt moeten worden met oog voor
de regeldrukgevolgen voor het bedrijfsleven;
verzoekt de regering te verkennen hoe de RI&E-verplichtingen
vereenvoudigd kunnen worden, en daarbij de mogelijkheid van het
uitzonderen van organisaties tot 25 werknemers van de schriftelijke
RI&E nadrukkelijk te betrekken, en de Kamer over de uitkomsten
hiervan te informeren voor het voorjaar van 2025,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kisteman, Flach en
Vermeer.
Zij krijgt nr. 506 (25883).
De heer Kisteman (VVD):
De volgende is iets langer, maar echt heel belangrijk.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in Nederland het wettelijk asbestverbod van kracht
werd in 1993;
constaterende dat de 30-jarige verjaringstermijn voor asbestslachtoffers
in 2004 is afgeschaft als blootstelling aan asbest na 2004 heeft
plaatsgevonden;
constaterende dat wanneer asbestslachtoffers de diagnose van een
asbestziekte te horen krijgen, dat in de overgrote meerderheid van de
gevallen gebeurt op een moment dat de laatste asbestblootstelling
dateert van meer dan 30 jaar geleden en dat de vordering tot
schadevergoeding daarmee al is verjaard voordat de schade zich heeft
geopenbaard;
constaterende dat er sinds 1998 een Convenant Instituut
Asbestslachtoffers is dat breed gedragen wordt door werkgevers,
werknemers, verzekeraars, het Comité Asbestslachtoffers en de overheid,
en dat aan het convenant in 2023 de bepaling is toegevoegd dat in
asbestzaken geen beroep meer wordt gedaan op verjaring;
constaterende dat dit convenant niet bindend is voor individuele
werkgevers die zich op verjaring kunnen blijven beroepen zolang de wet
die mogelijkheid biedt, en dat in de Kamerbrief van 22 december 2022 de
verjaring in asbestzaken is bestempeld als knelpunt dat kan leiden tot
hardvochtige situaties;
overwegende dat het juridisch leed van asbestslachtoffers zo veel
mogelijk moet worden voorkomen door in de wet op te nemen dat
vorderingen van asbestslachtoffers niet kunnen verjaren zolang het
asbestslachtoffer niet weet dat hij aan een asbestziekte lijdt;
spreekt uit dat de 30-jarige verjaringstermijn voor alle
asbestslachtoffers moet vervallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kisteman, Van Oostenbruggen,
Patijn, Flach, Inge van Dijk en Van Kent.
Zij krijgt nr. 507 (25883).
De heer Kisteman (VVD):
Voorzitter, let op: hij is al aangenomen, dus bij dezen.
De voorzitter:
Nou, hij is niet aangenomen. Ik moet u uit die droom helpen. Maar ik had
'm niet goed verstaan. Ik verstond de eerste regel niet goed. Kunt u
misschien even overnieuw beginnen? Grapje.
De heer Flach van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Flach (SGP):
Goedemiddag, voorzitter. Ik wil het graag hebben over de externe
toetsing zoals die aan de orde is gekomen in het commissiedebat. Wij
vinden het belangrijk dat die externe toetsing gaat verdwijnen. Dat is
een nationale kop; daar moeten we vanaf, zoals eerder besproken. We
willen nu middels een motie een eerste stap zetten. Uiteindelijk moeten
we daar helemaal vanaf. Daar ziet het tweede deel van de motie op. Die
zal ik nu voorlezen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederlandse werkgevers verplicht zijn een externe
toetsing van de RI&E te laten plaatsvinden door drie
arbokerndeskundigen, terwijl deze verplichting niet voortvloeit uit
Europese regelgeving en geen enkele andere lidstaat een systeem van
toetsing kent;
overwegende dat hiermee sprake is van een nationale kop die naast
verzwaring van de regeldruk ook een extra financiële last voor
werkgevers betekent;
overwegende dat sprake is van een tekort aan kerndeskundigen;
van mening dat de lasten van toetsing van de RI&E verminderd dienen
te worden;
verzoekt de regering in een eerste stap terug te gaan naar toetsing door
maximaal één kerndeskundige vanaf 1 januari aanstaande;
verzoekt de regering, in samenwerking met het ATR, te verkennen welke
vervolgstappen kunnen worden gezet om de regeldruk te verminderen en
minder belastende alternatieven, waaronder afschaffing van deze
verplichting, in kaart te brengen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Kisteman en
Vermeer.
Zij krijgt nr. 508 (25883).
Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Van Kent van de fractie van de SP.
De heer Van Kent (SP):
Dank, voorzitter. We hebben een uitgebreid debat gehad, vooral over de
veiligheid in en rond Schiphol. Er zijn allerlei toezeggingen gedaan en
brieven aangekondigd en dergelijke, maar ik zou toch een motie willen
indienen over de tilnorm.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Nederlandse Arbeidsinspectie de NIOSH-methode
hanteert bij het beoordelen van gezondheidsrisico's op de
werkvloer;
overwegende dat veel bagagemedewerkers op Schiphol aangeven koffers en
bagage te moeten tillen die het maximumtilgewicht van de NIOSH-methode
overschrijden;
verzoekt de regering in gesprekken met Schiphol bindende afspraken te
maken zodat de maximale tilnorm conform de NIOSH-methode nageleefd wordt
bij de afhandeling van bagage, en toe te zien op naleving van deze
afspraak,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Kent en Patijn.
Zij krijgt nr. 509 (25883).
De heer Van Kent (SP):
Ik noem deze norm en niet een gewicht in kilogrammen omdat het nogal
uitmaakt of je zó tilt of dicht bij het lichaam tilt. Daarom gebruiken
we die methode in de motie, zodat ook daarmee rekening gehouden wordt
bij het nakomen van die tilnormen.
De voorzitter:
Hoe tilt u zelf?
De heer Van Kent (SP):
Voorzitter, ik til er zwaar aan …
(Hilariteit)
De heer Van Kent (SP):
… dat de belangrijke motie die de VVD zonet heeft ingediend, snel en
goed wordt uitgevoerd. Het is een spreekt-uitmotie, dus ik ben heel erg
benieuwd wat straks de reactie vanuit de regering is en hoe snel de
motie kan worden uitgevoerd. Dit gaat immers mensen aan die nu vechten
voor hun leven, en mensen die de komende tijd nog ziek zullen worden. Ik
hoop dat er een goede en snelle uitvoering gaat plaatsvinden.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Heel goed. Mevrouw Patijn, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Gezond en veilig werken is een recht en geen kop
op Europese wetgeving. Dat wil ik nog maar een keer gezegd hebben.
Daarom dienen wij de volgende moties in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 50% van de arbeidsmigranten ter beschikking wordt
gesteld door uitzendbureaus;
constaterende dat deze arbeidsmigranten ook werken op plekken waar
gewerkt wordt met giftige, kankerverwekkende en mutagene stoffen en
stoffen met ontploffingsgevaar;
constaterende dat arbeidsmigranten als gevolg van de gesplitste
werkgeversverantwoordelijkheid vaak geen of slechte
veiligheidsinstructies en beveiligingsmiddelen krijgen;
verzoekt de regering om regelgeving te maken die werkgevers verplicht om
mensen rechtstreeks in dienst te nemen en taallessen aan te bieden op
B2- niveau als er gewerkt moet worden met genoemde gevaarlijke
stoffen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Patijn en Van Kent.
Zij krijgt nr. 510 (25883).
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dan de tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op dit moment een meldplicht geldt voor
arbeidsongevallen die leiden tot de dood, blijvend letsel of een
ziekenhuisopname;
overwegende dat het voor de bescherming van werkenden ook van belang kan
zijn om andere soorten arbeidsongevallen te melden, bijvoorbeeld
arbeidsongevallen waarbij een arts geraadpleegd wordt;
overwegende dat er door de druk op ziekenhuizen minder ziekenhuisopnames
zijn, waardoor er minder zicht is op arbeidsongevallen;
verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier de meldingsplicht
voor arbeidsongevallen uitgebreid kan worden, en ons hierover voor de
zomer van 2025 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Patijn en Van Kent.
Zij krijgt nr. 511 (25883).
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel goed. De heer Van Oostenbruggen van de fractie van NSC. Hij is de
laatste spreker van de zijde van de Kamer.
De heer Van Oostenbruggen (NSC):
Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de staatssecretaris. We hebben een
goed debat gehad over gezond en veilig werken. Wij sluiten ons van harte
aan bij de motie van collega Kisteman inzake de verjaringsproblematiek
rondom asbest. Dat is een langslepende problematiek voor slachtoffers.
Het aantal mensen is niet heel erg groot, maar de effecten op hun levens
zijn dat wel.
Ook hebben we tijdens het debat gesproken over de problemen rondom
ongevallen op de werkvloer. Graag herhaal ik dat wij het onacceptabel
vinden dat een derde van het letsel op de werkvloer wordt veroorzaakt
door vallen. We hebben ook gesproken over andere ongelukken op de
werkvloer. Uiteindelijk gaat het daarbij jaarlijks om 60 tot 80 gevallen
met de dood als gevolg. Juist dergelijke ongevallen zijn vaak goed te
voorkomen. Wij zijn blij dat de staatssecretaris heeft toegezegd in
gesprek te gaan met sociale partners om dit probleem opnieuw aan te
kaarten. We zien namelijk dat alle middelen als voorlichting,
regelgeving, handhaving en sanctionering wel zijn opgetuigd — de
kerstboom is vol — maar dat dit toch beter moet. Wellicht kan de
staatssecretaris dus in de tweede termijn nog even aangeven wanneer hij
dit gesprek zou kunnen laten plaatsvinden.
Er worden vandaag ook moties ingediend om wat soepeler om te gaan met
RI&E's of de toetsing wat lichter te maken. Wat ons betreft mogen
overbodige en slechte regels natuurlijk snel overboord, maar we zouden
in het licht van het voorgaande niet graag zien dat het kind met het
badwater wordt weggegooid. We zijn er als Nederland namelijk gewoon nog
niet wat betreft veilig en gezond werken. In die zin denk ik dus niet
dat we op dit moment heel veel overbodige regels hebben.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors voor vijf
minuten. Daarna gaan we luisteren naar de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 16.57 uur tot 17.02 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Nobel:
Voorzitter, dank u wel. Ik begin met de motie op stuk nr. 505, van onder
andere de VVD. Die vraagt mij om namens de regering te kijken naar de
werkwijze met betrekking tot gevaarlijke stoffen en daarbij ervaringen
vanuit de toezichtspraktijk, ook in andere EU-lidstaten, mee te nemen.
Als ik de motie zo mag opvatten dat de regering gaat kijken naar het
verbeteren van de werkwijze voor het mkb, dan kan ik deze motie oordeel
Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Kisteman beaamt dat.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 506 verzoekt te verkennen hoe de
RI&E-verplichtingen vereenvoudigd kunnen worden, en daarbij de
mogelijkheid van het uitzonderen van organisaties tot 25 werknemers te
betrekken. Ik kom hierop terug in de voortgangsbrief over de Arbovisie.
Dat heb ik ook in het debat aangegeven. Dat zal gebeuren in de eerste
helft van 2025. De motie laat ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 507 is van de heer Kisteman, mevrouw Patijn, de
heer Flach en de heer Van Oostenbruggen. Dat is een spreekt-uitmotie. Ik
neem kennis van deze motie en ik dank de Kamer daarvoor.
Dan de motie die betrekking heeft op de externe toetsing. Dat is de
motie op stuk nr. 507, volgens mij.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 507 was die spreekt-uitmotie.
Staatssecretaris Nobel:
Dan ben ik nu bij de motie op stuk nr. 508.
De voorzitter:
Meneer Kisteman, de motie op stuk nr. 507 kreeg oordeel Kamer, dus tel
uw zegeningen. Maar vooruit, meneer Kisteman.
Staatssecretaris Nobel:
Nee, het was een spreekt-uitmotie.
De voorzitter:
Ja, een spreekt-uitmotie. Ja, oké.
De heer Kisteman (VVD):
Er waren best veel vragen over gesteld. Komt de staatssecretaris daar
straks nog op terug? Of zou de staatssecretaris daar nu op willen
reageren?
Staatssecretaris Nobel:
Daar wil ik best nu op reageren, voorzitter. In het debat heb ik
aangegeven dat ik hierover met name met mijn collega-staatssecretaris
voor Rechtsbescherming in contact zal moeten treden over wat er mogelijk
is. Omdat het een spreektuit-motie is, kan ik nu aangeven dat ik dit
waardeer vanuit de Kamer. Tegelijkertijd heb ik al aangegeven dat de
verjaringstermijn lastig ligt vanuit de staatssecretaris
Rechtsbescherming. Daar wil ik het voor nu bij laten. Ik ga ervan uit
dat als daar nog meer vragen over zijn vanuit de Kamer, die hem vanzelf
bereiken.
De motie op stuk nr. 508 gaat over de toetsing door meerdere
kerndeskundigen en het afschaffen van de samenwerking met de ATR over de
verkenning van de regeldrukvermindering van de RI&E-plicht. Deze
motie laat ik oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 509, van mevrouw Patijn en de heer Van Kent, gaat
over de tilnorm op Schiphol. Dat is ook een spreekt-uitmotie, dus daar
vind ik niets van.
De motie op stuk nr. 510 gaat over het onderwerp arbeidsmigranten,
instructies, taal en het in dienst nemen van arbeidsmigranten. Deze
motie moet ik ontraden. Er wordt op dit moment namelijk gekeken naar het
verbod op eventuele uitzendkrachten. Ik zou dan vooruitlopen op wat u
hier vraagt, namelijk om bepaalde groepen wel of niet verplicht in
dienst te nemen.
De voorzitter:
Ik zou de motie op stuk nr. 509 niet willen karakteriseren als een
spreekt-uitmotie.
Staatssecretaris Nobel:
Ja, u tilt daar zwaar aan! Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik
dit in mijn gesprekken met Schiphol mee kan nemen, dan kan ik de motie
oordeel Kamer geven. Maar u vraagt mij ook om namens de onafhankelijke
toezichthouder, de Arbeidsinspectie, te handhaven en normen te stellen.
Dat kan ik dus niet doen. Als ik de motie zo mag lezen dat ik uw zorg
over de tilnorm en de hoek waaronder wordt getild — daar zit volgens mij
uw zorg — mag overbrengen tijdens mijn gesprek met Schiphol dat ik op de
planning heb staan, dan kan ik de motie oordeel Kamer laten. Maar als u
aangeeft dat ik daar bindende afspraken over moet maken, ook over de
naleving — daar hebben we de Arbeidsinspectie voor — dan wordt het
ingewikkeld. Dan moet ik de motie ontraden.
De heer Van Kent (SP):
Mag ik het dan zo vertalen dat u erop aandringt dat er conform die
NIOSH-methode voor wordt gezorgd dat werknemers verantwoord werken wat
betreft de tilnorm, en dat het aan de inspectie is dat bekeken wordt of
dat ook goed gebeurt, en dat u dat ook met de inspectie opneemt?
Staatssecretaris Nobel:
Volgens mij vraagt u nu net iets meer dan wat ik heb toegezegd.
Nogmaals, ik wil echt met Schiphol dat gesprek aangaan, ook over de
normen die er zijn wat betreft het gewicht en ook eventueel de hoek. U
vraagt nu naar een specifieke NIOSH-methode. U moet het mij niet het
euvel duiden dat ik niet precies weet wat die behelst. Ik wil die best
meenemen in mijn gesprek, maar ik wil niet zover gaan dat ik meteen tot
bindende afspraken kom.
De heer Van Kent (SP):
Akkoord, maar dan met de afspraak dat we ook even een terugkoppeling
krijgen over wat er uit die gesprekken komt.
De voorzitter:
Dan kunnen we de motie ook aanhouden, dan hoeven we er niet over te
stemmen. Oké, de heer Van Kent wil er weer over stemmen. Hij tilt er
zwaar aan. De volgende.
Staatssecretaris Nobel:
Dit was de motie op stuk nr. 509. De motie op stuk nr. 510 gaat over de
arbeidsmigranten voor de industrie. Die hebben we volgens mij ook gehad.
Ik wilde zeggen dat we bij de motie op stuk nr. 511 zijn.
De voorzitter:
Wat was het oordeel over de motie op stuk nr. 510?
Staatssecretaris Nobel:
Ontraden, omdat in die motie wordt gevraagd naar het in dienst nemen van
arbeidsmigranten. Door de regering wordt nu juist bekeken of er verboden
moeten zijn.
De voorzitter:
Ja, heel goed, helder. De motie op stuk nr. 511.
Staatssecretaris Nobel:
De motie op stuk nr. 511 heeft betrekking op de druk op de
ziekenhuisopnamen en op minder arbeidsongevallen. De motie roept op om
te onderzoeken op welke manier de meldingsplicht voor arbeidsongevallen
uitgebreid kan worden. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik deze
mee mag nemen bij het verder bekijken van de meldingsplicht, en daarbij
ook het aantal arbeidsongevallen naar beneden brengen, kan ik de motie
oordeel Kamer geven. Als het een expliciete oproep is om alleen hiermee
aan de slag te gaan, moet ik deze ontraden.
Mevrouw Patijn (GroenLinks-PvdA):
Bedoelt de staatssecretaris daarmee dat zowel de naleving van de
meldplicht als de mogelijkheid om iets specifieker te kijken naar
niet-ziekenhuisopnames daarin meegenomen kan worden?
Staatssecretaris Nobel:
Ik wil bekijken of dit meegenomen kan worden als we inderdaad naar een
nieuwe systematiek gaan. Daarbij geef ik wel aan dat we zien dat er nu
al met name verwarring ontstaat over die ernstige arbeidsongevallen. Dat
voert nog steeds de boventoon, maar ik wil bekijken of we dit daarin mee
kunnen nemen.
De voorzitter:
Daarmee beaamt de staatssecretaris de uitleg van mevrouw Patijn en is de
motie oordeel Kamer. Hebben we ze allemaal gehad?
Staatssecretaris Nobel:
Zeker.
De voorzitter:
De vraagjes ook? Prima. Tot zover.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.