Tweeminutendebat Armoede- en Schuldenbeleid (CD 17/10) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D42530, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 10:14, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-06 16:50: Tweeminutendebat Armoede- en Schuldenbeleid (CD 17/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Armoede- en schuldenbeleid
Armoede- en schuldenbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid
(CD d.d. 17/10).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Armoede- en schuldenbeleid. Het
commissiedebat vond plaats op 17 oktober. Een hartelijk woord van welkom
aan de beide staatssecretarissen. Ik geef graag het woord aan mevrouw
Welzijn van de fractie van Nieuw Sociaal Contract, maar die is er nog
niet. Dan gaan we toch gewoon naar de tweede spreker luisteren? Mevrouw
Lahlah van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. In dit tweeminutendebat wil ik aandacht vragen
voor de urgente noodzaak om mensen met schulden en kwetsbare groepen in
onze samenleving beter te beschermen. De voorliggende moties richten
zich op twee cruciale punten: de inzet van beschikbare middelen en het
versterken van bestaanszekerheid voor de meest kwetsbare groepen.
Motie één.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet de maatregelen uit het ibo-basispakket wil
uitvoeren om schulden tegen te gaan en dat voor een deel van deze
maatregelen de envelop groepen in de knel wordt gebruikt;
van mening dat de envelop groepen in de knel bedoeld is om directe
ondersteuning te bieden aan kwetsbare groepen in de samenleving;
verzoekt de regering om de envelop groepen in de knel niet meer in te
zetten voor het ontwikkelen van regulerend beleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Lahlah.
Zij krijgt nr. 771 (24515).
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
En motie twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat mensen met schulden vaak gedwongen worden rond te
komen van een inkomen onder het sociaal minimum, wat hun
bestaanszekerheid ondermijnt;
overwegende dat het verhogen van de beslagvrije voet naar het sociaal
minimum essentiële ademruimte biedt;
verzoekt de regering om de beslagvrije voet te verhogen naar het sociaal
minimum en dit zo spoedig mogelijk door te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Lahlah en Ceder.
Zij krijgt nr. 772 (24515).
Heel goed. Dank u wel. Dan mevrouw Van Eijk, van de VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een commissiedebat gehad met de twee
bewindspersonen. Nogmaals dank voor de toezegging om de groep werkende
armen en gerichte maatregelen nadrukkelijk onderdeel uit te laten maken
van de agenda voor werkend Nederland. Ik kijk daar heel erg naar uit. Op
verzoek van het lid Ceder en mijzelf zal er binnenkort nog een gesprek
plaatsvinden met aanbieders van buy now, pay later-diensten. Daar gaan
we dus ook zeker nog op terugkomen.
Twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat gemeenten huishoudens met een laag inkomen
ondersteunen met allerlei tegemoetkomingen en kwijtscheldingen;
constaterende dat er geen helder inzicht is in de aard en omvang van
deze minimaregelingen;
overwegende dat mensen hun aanspraak op een minimaregeling verliezen
zodra hun inkomen een harde grens, zoals die van 130% van het sociaal
minimum, passeert;
overwegende dat dit, bovenop de landelijke toeslagen en fiscaliteit, de
marginale druk van mensen die gaan werken mogelijk fors verhoogt;
verzoekt de regering om met de VNG in gesprek te gaan om aard en omvang
van gemeentelijke minimaregelingen te onderzoeken en het effect daarvan
op armoedeval en marginale druk te onderzoeken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.
Zij krijgt nr. 773 (24515).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Nibud samen met het CBS en het SCP het pakket aan
basisbehoeften en de bijbehorende minimumbedragen die ten grondslag
liggen aan de armoedegrens vierjaarlijks zal herijken;
constaterende dat er op dit moment vanwege beperkte databeschikbaarheid
nog geen rekening gehouden kan worden met gemeentelijke
armoederegelingen, kwijtschelding lokale belastingen, individuele
ziektekosten, de kosten voor woon-werkverkeer en de aanwezigheid van
problematische schulden;
overwegende dat deze onderdelen dus niet of beperkt meegenomen worden in
het definiëren van armoede;
overwegende dat deze onderdelen inzicht zouden kunnen geven in het
niet-gebruik van regelingen;
verzoekt de regering om samen met het Nibud, CBS en SCP te bezien hoe
lokale regelingen en kwijtscheldingen meegenomen kunnen worden in de
volgende herijking van het pakket aan basisbehoeften en de bijbehorende
minimumbedragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.
Zij krijgt nr. 774 (24515).
Dank u wel. Dan gaan we nu luisteren naar de eerste spreker, namelijk mevrouw Welzijn van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie moties. Ik ga gelijk aan de
slag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland een voorbehoud maakt ten aanzien van artikel
26 (recht op sociale zekerheid) van het Kinderrechtenverdrag;
overwegende dat het doen vervallen van dit voorbehoud er concreet voor
zorgt dat met name tieners die niet meer thuis wonen beter worden
beschermd;
constaterende dat UNICEF hier al jaren aandacht voor vraagt;
verzoekt de regering te onderzoeken wat de consequenties zijn van het
opheffen van dit voorbehoud en aan te geven wat ervoor nodig is dit te
doen, en de Kamer hierover begin volgend jaar te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Welzijn, Ceder en Lahlah.
Zij krijgt nr. 775 (24515).
Mevrouw Welzijn (NSC):
Ik vergiste me even met het voorlezen. Ik heb de verkeerde set aan u
gegeven. Sorry.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het staande praktijk is dat bij het afbetalen van
schulden in eerste instantie de incassokosten worden verminderd, dan de
rente en pas daarna de openstaande schuld, terwijl regelgeving de ruimte
laat om deze volgorde te veranderen;
overwegende dat deze volgorde de schuldenindustrie in stand houdt;
overwegende dat het zowel symbolisch als materieel uitmaakt als eerst de
openstaande schuld wordt afbetaald en daarna de rest;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe als overheid het goede
voorbeeld te geven is en de toerekenvolgorde van schulden waarbij de
overheid de schuldeiser is om te draaien, zodat de openstaande schuld
eerst wordt afbetaald, en de Kamer hierover begin 2025 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Welzijn en Ceder.
Zij krijgt nr. 776 (24515).
Mevrouw Welzijn (NSC):
De laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de mogelijkheid om lokale belastingen kwijt te schelden
kan helpen bij het voorkomen van problematische schulden;
overwegende dat er voor bijstandsgerechtigden momenteel ruimere
vermogensnormen gelden dan voor werkende armen;
overwegende dat naar aanleiding van de aangenomen motie-Palmen/Mohandis
een onderzoek wordt gestart naar de mogelijkheden en implicaties van het
gelijktrekken van de vermogensgrenzen voor de kwijtschelding van lokale
belastingen met die voor de algemene bijstand in de
Participatiewet;
verzoekt de regering om gemeenten en waterschappen via pilots alvast de
mogelijkheid te geven om de vermogensgrenzen bij de kwijtschelding van
belastingen gelijk te trekken en de uitkomst van deze pilots te
betrekken bij het onderzoek,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Welzijn.
Zij krijgt nr. 777 (24515).
De voorzitter:
Ik schors vijf minuten en dan gaan we luisteren naar de
staatssecretarissen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan staatssecretaris Nobel.
Staatssecretaris Nobel:
Voorzitter, dank u wel. De eerste motie is van mevrouw Lahlah namens de
Partij van de Arbeid en GroenLinks en gaat over het ibo schuldenpakket.
Die middelen zijn voor maatregelen die mensen al ondersteunen. We hebben
het daarover in het debat uitvoerig gehad. Die motie moet ik
ontraden.
De tweede motie is tevens van mevrouw Lahlah en gaat over de beslagvrije
voet. Ook deze motie moet ik ontraden.
De motie op stuk nr. 773 gaat over de minimaregeling. Mevrouw Van Eijk
verzoekt de regering om de effecten van kwijtschelding, lokale heffingen
en stadspassen, inkomens- en andere minimaregelingen op de marginale
druk en armoedeval te onderzoeken. Ik vraag mevrouw Van Eijk om de motie
aan te houden, omdat we in het BO van 21 november daarover met gemeenten
nog verder gaan spreken.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Welke versie circuleert er? Ik heb in het dictum staan "verzoekt de
regering met de VNG in gesprek te gaan om de aard en omvang van
gemeentelijke minimaregelingen te onderzoeken en het effect daarvan op
armoedeval en marginale druk te onderzoeken". Het zou een steuntje in de
rug zijn voor de staatssecretaris om de VNG daarop mee te nemen in het
aankomende gesprek.
De voorzitter:
Houdt u de motie aan?
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Nee. Ik vraag de staatssecretaris te reageren op het dictum dat ik in
mijn motie heb staan. Ik heb dat zojuist voorgelezen.
Staatssecretaris Nobel:
Prima. Als ik de motie zo mag lezen dat ik daarover op 21 november met
de VNG moet gaan praten, kan ik de motie oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 774. Die gaat over de basisbehoeften en de
minimumbedragen. Deze motie is ook van mevrouw Van Eijk van de VVD. Ze
verzoekt de regering om samen met het Nibud, CBS en SCP te bezien hoe
lokale regelingen en kwijtscheldingen meegenomen kunnen worden in de
volgende herijking van het pakket aan basisbehoeften en de bijbehorende
minimumbedragen. Deze motie laat ik oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 775 van mevrouw Welzijn over het opheffen van
het voorbehoud op artikel 26. Als ik de motie zo mag interpreteren dat
ik in de voortgangsbrief armoede en schulden, waarop ik al eerder een
toezegging heb gedaan, kan ingaan op de conclusies en de praktische
consequenties van dit onderzoek, kan ik deze motie oordeel Kamer
geven.
Mevrouw Welzijn (NSC):
Wat mij betreft prima. Kan de staatssecretaris aangeven welke maand die
brief verschijnt?
Staatssecretaris Nobel:
Nee, dat durf ik nu niet te zeggen. Ik geloof dat ik eerder in het debat
daar wel een concrete datum aan heb gehangen, maar die heb ik nu niet
paraat.
Dan de motie op stuk nr. 776 van mevrouw Welzijn en meneer Ceder over
het onderzoeken hoe we als overheid het goede voorbeeld geven in de
toerekenvolgorde van schulden waarbij de overheid en de schuldeiser
omgedraaid kunnen worden, zodat openstaande schuld eerst wordt
afbetaald. Tevens wordt verzocht de Kamer hierover begin 2025 te
informeren. Deze motie geef ik oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 777 van mevrouw Welzijn over de
vermogensnormen. De motie verzoekt de regering om gemeenten en
waterschappen via pilots alvast de mogelijkheid te geven om de
vermogensgrenzen bij de kwijtschelding van belastingen gelijk te trekken
en de uitkomst van deze pilots te betrekken bij het onderzoek. Deze
motie zou ik willen ontraden, omdat gemeenten daar al middelen voor
krijgen.
En dan tot slot …
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 777 was de laatste.
Staatssecretaris Nobel:
Ik ben inmiddels aanbeland bij de achtste motie.
De voorzitter:
Zoveel hebben wij er niet. Nee, het moet echt de zevende motie zijn.
Staatssecretaris Nobel:
Excuus. Ik heb hier de achtste motie staan, maar dat is de zevende, denk
ik. Het is de motie over pilots vermogensgrens gelijktrekken bij
kwijtschelding van lokale belastingen.
De voorzitter:
Ja, dat is de motie op stuk nr. 777.
Staatssecretaris Nobel:
Volgens mij heb ik er één dubbel. Excuus. De motie die verzoekt om de
pilots te bekijken, zou ik willen aanhouden, omdat er al een onderzoek
loopt van BZK en IenW.
De voorzitter:
Mevrouw Welzijn beaamt dat.
Op verzoek van mevrouw Welzijn stel ik voor haar motie (24515, nr.
777) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Nobel:
Dan was er volgens mij nog één motie van mevrouw Welzijn, maar die heb
ik niet voor mijn neus liggen. Daarvoor geldt wat ik zojuist ook al zei:
die motie zou ik willen ontraden, omdat gemeenten daar zelf middelen
voor krijgen. Dat dacht ik.
De voorzitter:
Maar die motie hebben wij niet.
Mevrouw Lahlah (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde net naar voren lopen, want ik ben een beetje het spoor bijster.
Ik heb zeven moties. Deze laatste motie is mij niet bekend.
De voorzitter:
Nee. Hij is in ieder geval ontraden.
Staatssecretaris Nobel:
Mocht die toch nog voorbij komen, dan is de motie ontraden. Ik denk dat
er achter de schermen iets is misgegaan. Ik heb een extra papiertje
gekregen. De pilot staat er twee keer op. We hebben ze alle zeven gehad.
Om verdere verwarring te voorkomen, stel ik voor dat ik het daarbij
laat.
De voorzitter:
Ja, maar om de dingen helder te houden gaan we er even van uit dat die
ene motie niet bestaat.
Staatssecretaris Nobel:
Ja. Dank u.
De voorzitter:
Tot zover. Dank aan de beide staatssecretarissen. Of was er nog een
vraag?
De beraadslaging wordt gesloten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.