Tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD 16/10) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D42532, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 10:17, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-06 17:20: Tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD 16/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Slachtofferbeleid
Slachtofferbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD d.d.
16/10).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Slachtofferbeleid. Het
commissiedebat vond plaats op 16 oktober. Nogmaals een hartelijk woord
van welkom aan staatssecretaris Struycken. Ik geef graag als eerste het
woord aan de heer Eerdmans van de fractie JA21. Hij heeft, net als
iedereen, twee minuten spreektijd.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Slachtofferbeleid, toch?
De voorzitter:
Wat u maar kwijt wilt, hoor. Wie ben ik om dat enigszins te
beperken?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik heb meerdere ideeën.
De voorzitter:
Ga maar iets voorlezen, zou ik zeggen.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb even wat moeten ordenen. Ik heb twee moties, denk ik.
De voorzitter:
Ik ben benieuwd waar u voor kiest.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja.
De voorzitter:
Maar wij hebben het over slachtofferbeleid.
De heer Eerdmans (JA21):
Daar ga ik het ook over hebben. Dat is prima.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Inspectie Justitie en Veiligheid in het rapport
"Gestalkt. Gezien. Gehoord?" pleit voor een vast aanspreekpunt voor
slachtoffers van stalking en (huiselijk) geweld;
constaterende dat Rotterdam de enige gemeente in Nederland is met een
slachtofferofficier van justitie, die zich puur focust op slachtoffers
van huiselijk geweld;
overwegende dat iedere provincie ten minste één slachtofferofficier zou
moeten hebben;
verzoekt het kabinet de mogelijkheden van meer slachtofferofficieren te
verkennen en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 120 (33552).
De heer Eerdmans (JA21):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de formele positie van slachtoffers nog steeds zeer
beperkt is;
constaterende dat er in 2023 zo'n 3.000 keer gebruikgemaakt is van de
artikel 12-procedure, Wetboek van Strafvordering, waarmee een
slachtoffer vervolging kan afdwingen;
overwegende dat in België, Duitsland en Frankrijk het slachtoffer zelf
onderzoekshandelingen mag vragen, zoals getuigen oproepen;
verzoekt het kabinet met een voorstel te komen om de formele positie van
het slachtoffer uit te breiden, hierbij voorbeelden van omringende
landen te gebruiken, en de Kamer daarover te rapporteren voor het
zomerreces,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 121 (33552).
De heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil ook graag mijn tweeminutenspreekbeurt
houden over het slachtofferbeleid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat slachtoffers van strafbare feiten veel last hebben van
de lange doorlooptijden in de strafrechtketen;
overwegende dat dit tot secundaire victimisatie kan leiden en extra leed
en schade;
verzoekt de regering onverminderd te blijven werken aan het verkorten
van de doorlooptijden en er daarnaast in de tussentijd ook voor te
zorgen dat er sneller hulp wordt geboden bij psychische klachten en
betere toegang komt tot herstelrecht voor slachtoffers die te lang
moeten wachten, en de Kamer hierover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 122 (33552).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat slachtoffers met letsel niet alleen slachtoffer zijn van
het voorval of ongeval, maar soms ook slachtoffer van de verzekeraar die
traineert en er in sommige gevallen alles aan doet om niet uit te keren,
en dat deze onzekerheid vele jaren kan duren;
constaterende dat dit een ongelijke strijd is tussen een slachtoffer aan
de ene kant en een kapitaalkrachtige verzekeraar, die de tijd en het
geld heeft, aan de andere kant;
verzoekt de regering met voorstellen te komen om civielrechtelijke of
bestuursrechtelijke sancties of boetes te zetten op trainerende
werkwijzen van letselschadeverzekeraars, zoals het niet nakomen van
termijnen en afspraken uit de Gedragscode Behandeling Letselschade, en
als uitgangspunt op te nemen dat een letselschadezaak uiterlijk binnen
twee jaar moet zijn beslecht door een verzekeraar en anders, als het
slachtoffer dat wil, ter finale besluitvorming wordt voorgelegd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 123 (33552).
De heer Van Nispen (SP):
Deze motie biedt overigens nog veel ruimte om de precieze uitwerking
vorm te geven, zo zeg ik er even bij tegen de staatssecretaris. Maar het
uitgangspunt is erg belangrijk.
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de problematiek van sektes nog steeds erg groot is en
het zeer moeilijk is om uit gesloten gemeenschappen te treden omdat
mensen te maken krijgen met sociaal doodverklaren of andere vormen van
dwang en (soms ernstig) beschadigd raken;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe mensen beter beschermd kunnen
worden tegen sektes en of, en zo ja hoe, voorkomen kan worden dat
kinderen formeel toetreden tot gesloten gemeenschappen;
verzoekt de regering voorts in het kader van de aanstaande nieuwe wet
omtrent strafbaarstelling van psychisch geweld het beleid rondom sektes
beter vorm te geven en hierover al in een vroeg stadium te overleggen
met deskundigen, Fier en de politie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en
Michon-Derkzen.
Zij krijgt nr. 124 (33552).
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Krul van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Wij dienen één motie in. Deze staat een beetje
in het licht van het debat dat u net voorzat. Er zijn ongetwijfeld
meerdere moties voor het debat met elkaar gewisseld, maar ik heb alleen
appreciatie nodig over de motie die ik echt indien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat strafrechtszittingen in beginsel openbaar zijn, maar
dat hier uitzonderingen op gemaakt kunnen worden;
constaterende dat een slachtoffer het verzoek kan doen om de zitting
achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, maar dat dit verzoek bijna
nooit wordt gehonoreerd;
overwegende dat het voor slachtoffers van seksuele misdrijven, zoals
verkrachting of seksuele uitbuiting, enorm lastig kan zijn om de
traumatische ervaring in de volle openbaarheid tot in detail te moeten
bespreken;
overwegende dat het ten goede kan komen aan het strafproces en de
belangen van het slachtoffer van een seksueel misdrijf om de zaak achter
gesloten deuren te kunnen bespreken, waarbij de autonomie van het
slachtoffer voorop moet staan;
verzoekt de regering om zowel met de rechtspraak, het Openbaar
Ministerie als de advocatuur in gesprek te gaan om te onderzoeken hoe de
belangen van slachtoffers van seksuele misdrijven beter geborgd kunnen
worden;
verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe een geldig verzoek tot
behandeling van een strafproces achter gesloten deuren vaker gehonoreerd
kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.
Zij krijgt nr. 125 (33552).
Dank u wel. Mevrouw Mutluer, GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Er zijn ook een paar moties van mijn kant.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is de voorschotregeling voor
slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven te
maximeren;
overwegende dat in uitzonderlijke gevallen een gemaximeerd voorschot
ontoereikend is;
verzoekt de regering bij het maximeren van de voorschotregeling een
hardheidsclausule op te nemen zodat in uitzonderlijke gevallen een
ongemaximeerd voorschot kan worden uitgekeerd, dit te betrekken bij de
verdere uitwerking van het adviesrapport van de commissie-Donner en
hierover te rapporteren in de nieuwe Meerjarenagenda
Slachtofferbeleid,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Ellian.
Zij krijgt nr. 126 (33552).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de termijn van acht maanden na een onherroepelijke
uitspraak bij de bestaande voorschotregeling voor slachtoffers ernstige
financiële gevolgen kan meebrengen, zoals het niet kunnen betalen van
noodzakelijke therapieën en rekeningen;
overwegende dat de huidige tegemoetkomingsregeling vanuit het
Schadefonds Geweldsmisdrijven een doorlooptijd van 26 weken heeft en
vaak ontoereikend is;
van mening dat er een regeling moet zijn waardoor slachtoffers sneller
en adequaat financiële hulp kunnen krijgen;
verzoekt de regering uit te werken op welke wijze slachtoffers eerder en
ruimer dan nu het geval is financiële hulp kunnen ontvangen in de vorm
van een tegemoetkoming die later kan worden verhaald op de dader,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Wijen-Nass.
Zij krijgt nr. 127 (33552).
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan de Goede Herder. Daar heb ik in het debat ook het een en ander over
gezegd.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat meisjes en jonge vrouwen die onder andere door de
overheid werden geplaatst bij de Goede Herder in de vorige eeuw in
verschillende gemeenten gedwongen verbleven en aan onrechtmatige
opsluiting en dwangarbeid werden blootgesteld;
van mening dat het leed dat deze toenmalige meisjes en jonge vrouwen is
aangedaan niet vergeten mag worden;
verzoekt de regering een nationaal onderzoek te laten instellen naar de
geschiedenis van de Goede Herder en te zorgen voor inzicht in de namen
en een bundeling van de levensverhalen van deze meisjes en jonge
vrouwen, opdat ze niet vergeten worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 128 (33552).
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat nabestaanden van slachtoffers die overleden zijn bij het
optreden van wetshandhavers of in geval van cold cases de behoefte
kunnen voelen processtukken verstrekt te krijgen;
verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten
naar de mogelijkheden dan wel onmogelijkheden tot (geanonimiseerde)
verstrekking van dossiers aan deze nabestaanden met inachtneming van de
Europese regelgeving en jurisprudentie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.
Zij krijgt nr. 129 (33552).
De heer Smitskam, PVV.
De heer Smitskam (PVV):
Voorzitter. Voorafgaand aan een rechtszaak worden slachtoffers in
Nederland samen met de dader in dezelfde wachtruimte geplaatst. Dit is
uiterst pijnlijk en daarom ook onacceptabel. In de eerste termijn heeft
de staatssecretaris toegezegd in gesprek te gaan met de rechtspraak over
de vraag in hoeverre er structureler gebruik kan worden gemaakt van een
aparte wachtruimte. Zo'n gesprek gaat de PVV echter niet ver genoeg. Dit
moet gewoon geregeld worden. Er zijn voldoende wachtruimtes in de
rechtbanken. Het moet de standaard worden om slachtoffers in een aparte
wachtruimte op te vangen. Hierdoor worden slachtoffers structureel
beschermd tegen een confrontatie met daders en wordt tevens mogelijke
intimidatie voorkomen. Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de kans groot is dat slachtoffers en daders samen in
dezelfde wachtruimte van de rechtbank worden geplaatst;
constaterende dat het slachtoffer expliciet op voorhand een verzoek moet
indienen om niet met de dader in dezelfde wachtruimte te worden
geplaatst;
overwegende dat dit uiterst pijnlijk is voor het slachtoffer, dat
hiermee niet extra belast zou moeten worden;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat slachtoffers voortaan
structureel en standaard gescheiden van de daders in aparte wachtruimtes
geplaatst worden in alle Nederlandse rechtbanken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smitskam.
Zij krijgt nr. 130 (33552).
De heer Ellian, VVD.
De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het is mooi om te zien dat collega's zo begaan
zijn met de positie van het slachtoffer en de positie van nabestaanden.
Ik zie dat er interessante moties zijn ingediend. Wij staan zelf onder
één motie, die door GroenLinks-PvdA is ingediend.
Ik heb zelf verder geen moties, maar ik heb wel nog een vraag aan de
staatssecretaris. Ik ben druk bezig, zoals denk ik ook andere collega's,
met de voorbereidingen op de plenaire behandeling van de begroting van
Justitie en Veiligheid. Ik ben naarstig op zoek naar de mogelijkheden
tot verschuiving van middelen. Ik kwam erachter dat er in de tweede
suppletoire begroting van vorig jaar, van 24 november 2023, sprake was
van een overschot, een onderuitputting, of hoe je het wilt noemen — in
ieder geval was er geld over — bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
Dat vind ik eigenlijk heel gek, want als je met slachtoffers en
nabestaanden spreekt, hoor je altijd dat de financiële gevolgen, nog los
van al het leed dat is geleden, enorm zijn. Ik begrijp dus niet goed hoe
het kan zijn dat er zo'n fors bedrag in 2023 overblijft bij het
Schadefonds. Dat is dan ook mijn vraag aan de staatssecretaris. De
meeste collega's dragen het Schadefonds een warm hart toe; dat fonds is
ook heel belangrijk. Maar hoe kan het nu dat daar geld overblijft? Dat
geld zou toch besteed moeten worden aan slachtoffers en
nabestaanden?
Voorzitter. Dat was het van mijn zijde.
De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw
Bruyning van Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik wil even aangeven dat ik bij dit tweeminutendebat
mijn collega mevrouw Palmen vervang. Wij hebben één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de wet verschillende slachtofferrechten bevat voor
slachtoffers in de zin van het Wetboek van Strafvordering, maar dat deze
in de praktijk niet altijd naar behoren worden nageleefd;
van mening dat het voor de positie van slachtoffers van groot belang is
dat de bestaande slachtofferrechten in de praktijk door alle
organisaties die hiermee te maken hebben, worden nageleefd;
van mening dat het van positieve invloed zou zijn op het naleven van de
slachtofferrechten als de Inspectie JenV actief toezicht zou kunnen
houden op het al dan niet naleven van slachtofferrechten door de
betrokken organisaties;
constaterende dat hiervoor op dit moment geen juridisch basis
bestaat;
verzoekt de regering een wettelijke grondslag te creëren op basis
waarvan de Inspectie JenV actief toezicht kan houden op het naleven van
slachtofferrechten, zowel op de kwaliteit van de uitvoering als op
persoonsniveau, door alle organisaties die hier in de praktijk mee te
maken hebben/hier een taak in hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Palmen.
Zij krijgt nr. 131 (33552).
Ik schors zeven minuten. Daarna gaan wij luisteren naar de staatssecretaris.
De vergadering wordt van 17.44 uur tot 17.56 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de staatssecretaris. Ik hoop dat hij kort en
puntig door de moties heen kan gaan. Het woord is aan hem.
Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. De eerste motie, de motie op stuk nr. 120 van het lid
Eerdmans inzake slachtofferofficieren. In Rotterdam is er een fulltime
coördinerend officier van justitie voor huiselijk geweld; dit is een wat
andere benaming. Ook op andere plekken zijn er al officieren die zich
specifiek bezighouden met zaken van huiselijk geweld, hoewel niet
fulltime. In het commissiedebat van 16 oktober heb ik toegezegd hiervoor
aandacht te vragen bij mijn ambtsgenoten. Dit betreft het Openbaar
Ministerie en dus ook de minister van Justitie en staatssecretaris
Coenradie, die zich bezighoudt met het onderwerp huiselijk geweld. Zij
zullen in het eerste kwartaal van 2025 de Kamer hierover informeren.
Daarom is mijn appreciatie: oordeel Kamer.
De tweede motie, de motie op stuk nr. 121, eveneens van de heer
Eerdmans, betreft de positie van slachtoffers in omringende landen.
Tijdens het commissiedebat Slachtofferbeleid heb ik aangegeven dit punt
te zullen meenemen in de nieuwe meerjarenagenda. Dat is voor mij het
kader waarbinnen ik de uitgangspunten in het licht van het
slachtofferbeleid ga wegen. Die nieuwe meerjarenagenda zal ik in Q2 van
2025 naar de Kamer sturen. Op die basis zou ik willen appreciëren:
aanhouden. Als de motie niet wordt aangehouden, is mijn appreciatie:
ontraden. De motie behelst immers een vrij principale afwijking van de
uitgangspunten van ons vervolgingsbeleid, waarbij het
vervolgingsmonopolie bij het Openbaar Ministerie ligt. Ik wil daar echt
goed naar kijken. Ik neem het serieus, maar ik wil mij er op dit moment
nog niet aan committeren. Vandaar mijn appreciatie: aanhouden en anders
ontraden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (33552, nr. 121)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Struycken:
Dan kom ik bij de motie van Van Nispen en Lahlah inzake doorlooptijden.
Ik ben bezig … Hoe zeg ik het goed?
De voorzitter:
Wacht even. We zijn nu bij de motie op stuk nr. 122. Daar staat alleen
de naam van de heer Van Nispen onder.
Staatssecretaris Struycken:
Ja.
De voorzitter:
Die gaat over het verkorten van doorlooptijden, dus dat is wel de juiste
motie, denk ik. Er staat ook: zorg voor snellere hulp bij psychische
klachten en voor betere toegang tot herstelrecht voor slachtoffers. Dat
is de motie op stuk nr. 122. De naam van mevrouw Lahlah staat daar niet
onder.
Staatssecretaris Struycken:
Inderdaad. Uhm … Nou …
De voorzitter:
Bereidwillig als hij is, roept de heer Van Nispen: bij twijfel altijd
oordeel Kamer.
Staatssecretaris Struycken:
Als ik het goed zie, betreft dit het herstelrecht. De motie op stuk nr.
122 gaat over de doorlooptijden. Wat ik hier heb staan, is niet het
antwoord dat ik u zou willen geven.
De voorzitter:
Lees het toch maar even voor, zou ik zeggen! Anders gaan we door met
…
Staatssecretaris Struycken:
Ik parkeer het heel even, als dat mag.
De voorzitter:
Wat zegt u?
Staatssecretaris Struycken:
Mag ik er straks op terugkomen?
De voorzitter:
Ja. Dan moet ik even pauzeren als we alle moties gedaan hebben. Dan gaan
we nu door met de motie op stuk nr. 123.
Staatssecretaris Struycken:
Die motie, van de heer Van Nispen, betreft de sancties voor
verzekeraars. De minister van Financiën werkt, in navolging van een
eerdere motie van het lid Van Nispen, aan de wettelijke verankering van
de Gedragscode Behandeling Letselschade, om termijnenoverschrijdingen
tegen te gaan. In dit ontwerp zit een risicogestuurd toezicht door de
Autoriteit Financiële Markten op de bedrijfsvoering van verzekeraars.
Deze kan boetes opleggen indien nodig. De Afdeling advisering van de
Raad van State heeft op 25 september advies uitgebracht hierover, dictum
b. Momenteel wordt het advies door het ministerie van Financiën
bestudeerd. Nog dit jaar geeft mijn collega duidelijkheid daarover. Ik
verzoek u daarom om de motie aan te houden, in afwachting van de
behandeling van dit onderwerp vanuit het ministerie van Financiën.
De heer Van Nispen (SP):
Ik aarzel een beetje. Bij mijn weten zit in het voorstel van de minister
van Financiën niet wat ik zou willen, namelijk iets van sancties of
boetes. Het risicogestuurd toezicht vind ik te mager. Ik zou de
collega's dus toch voor willen stellen om bereidwillig te zijn en deze
uitspraak wel te doen en om te kijken hoe we die wet zo nodig kunnen
aanscherpen. Als de staatssecretaris zegt "volgens mij regelt die wet
alles wat u wilt", is dat ook prima, maar dat zien we dan. Volgens mij
hebben we deze motie nu wel nodig.
De voorzitter:
U houdt de motie dus niet aan. Dan hoor ik graag een appreciatie van de
staatssecretaris.
Staatssecretaris Struycken:
Dan kom ik tot de appreciatie ontraden. Het onderwerp heeft onze
aandacht, maar ik zie op het moment geen aanleiding voor deze maatregel.
Er zijn diverse stappen gezet die, ook in het belang van het
slachtoffer, recht doen aan de complexiteit en de omstandigheden van
dergelijke zaken. De genoemde wettelijke verankering in de Gedragscode
Behandeling Letselschade betreft ook de termijnen. Die worden onderdeel
van dat toezicht. In het algemeen is de AFM in staat om boetes op te
leggen. Andere sancties doorkruisen deze voorgenomen verankering en zijn
geen oplossing voor het probleem. Daarnaast zijn er binnen de sector
verschillende maatregelen getroffen, waaronder de Kamer voor Langlopende
Letselschadezaken van De Letselschade Raad. Deze kamer biedt
laagdrempelige, kosteloze en bindende geschiloplossingen voor zaken die
zijn vastgelopen. Het lijkt mij op het eerste gezicht onwenselijk om wat
betreft verzekeraars het uitgangspunt te nemen dat letselschade
uiterlijk binnen twee jaar beslecht moet zijn op straffe van sancties,
zonder daarbij voldoende oog te hebben voor de complexiteit van
dergelijke zaken. Dat zou wellicht zelfs averechts kunnen werken. De
duur wordt namelijk van tijd tot tijd ook veroorzaakt door hele andere
zaken. Denk aan een opeenstapeling van oorzaken. In onderzoek wordt
bijvoorbeeld het nog niet vaststaan van de medische eindtoestand en de
benodigde tijd voor de re-integratie genoemd. Daarom is mijn
appreciatie: ontraden.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 124.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 124 geef ik oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 125.
Staatssecretaris Struycken:
De motie-Krul op stuk nr. 125 betreft de openbaarheid en de zittingen
achter gesloten deuren. In het Kamerdebat heb ik wat betreft het verzoek
van de heer Ellian de openbaarheid in verband met complexe
strafzittingen meegenomen. Ik heb toegezegd dat er een onderzoek komt
naar de marges van het grondwettelijke beginsel van openbaarheid. Dit
past dus in die lijn. Op basis daarvan geef ik de motie oordeel
Kamer.
Dan de motie-Mutluer op stuk nr. 126. Die betreft de voorschotregeling:
het opnemen van een hardheidsclausule daar waar er een maximering van
het voorschot komt. Die geef ik oordeel Kamer.
Dan de motie-Mutluer/Wijen-Nass op stuk nr. 127. Die verzoekt om eerder
en ruimer financiële hulp te geven. Daar heb ik even wat meer
opmerkingen over. Het klinkt sympathiek om te kijken of er eerdere en
ruimere tegemoetkoming voor slachtoffers kan komen die daarna moet
worden verhaald op de dader. Maar ik heb daar een aantal kanttekeningen
bij. In de kern wordt de schade verhaald op de dader. Daarnaast zijn er
aanvullende tegemoetkomingen en voorzieningen, en is er hulp voor
slachtoffers. Met de aanvullende inzet vanuit het regeerprogramma
proberen we de positie van slachtoffers verder te versterken, maar het
voorstel van mevrouw Mutluer en mevrouw Wijen-Nass ziet op situaties
voorafgaand aan de veroordeling van de mogelijke dader. Het uitgangspunt
blijft dat de schade wordt verhaald op de dader, ofwel via de
strafrechtelijke route ofwel via de civiele route, nadat er een
uitspraak van de rechter is. Omdat er voorafgaand aan een veroordeling
nog geen zekerheid is over een dader of schadevergoedingsmaatregel,
voorzie ik ook dat slachtoffers bij een extra voorschot geconfronteerd
kunnen worden met het verzoek om terugbetaling aan de Staat of dat de
kosten bij de overheid blijven liggen. Dat zou dus in het kader van het
herstelrecht een fundamentele wijziging van ons schadestelsel zijn. Die
acht ik nu niet aan de orde, dus ik zou de motie moeten ontraden.
Daarbij komt dat uiteraard het Schadefonds Geweldsmisdrijven, dat straks
ter sprake zal komen, als vangnet voor slachtoffers van opzettelijke
geweldsmisdrijven een tegemoetkoming geeft. Dat gaat op relatief korte
termijn. De gemiddelde doorlooptijd is momenteel twaalf weken. Dat is
minder dan de 26 weken die is genoemd. Dat geeft al een genormeerd
all-inbedrag voor materiële en immateriële schade. Ik denk wel dat er
met de combinatie aan voorzieningen in de huidige situatie al in zeer
ruime mate tegemoet wordt gekomen aan de behoeften die er kunnen
bestaan. Daarom zou ik geen algemene verruiming wensen. Ik wil wel
onderzoeken of er voldoende vangnetten zijn voor schrijnende gevallen en
wat een geval "schrijnend" maakt. Als u de motie zo kunt aanpassen dat
een onderzoek ziet op mogelijke schrijnende gevallen, dan kan ik de
motie oordeel Kamer geven en de uitkomsten meenemen in mijn nieuwe
Meerjarenagenda slachtofferbeleid, die in het tweede kwartaal van 2025
aan uw Kamer wordt toegezonden. Anders moet ik de motie ontraden.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik ben blij dat de staatssecretaris meedenkt, want ik was aan het
nadenken over een specifieke voorziening, met name voor de gevallen die
inderdaad als schrijnend kunnen worden gekwalificeerd. Dus ik zeg ja op
de interpretatie. Dan zien we daarna wel wat de uitkomst is en wat
daarvoor nodig is.
De voorzitter:
U heeft het nu over interpretatie, maar ik dacht dat de staatssecretaris
vroeg om een aangepaste motie.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat hoor ik ú heel duidelijk zeggen, maar dat hoorde ik de
staatssecretaris niet zo duidelijk zeggen. Als hij dat wil, dan moeten
we de motie blijkbaar aanpassen.
De voorzitter:
Dan wil ik nog even goed horen wat de staatssecretaris zegt.
Staatssecretaris Struycken:
Ik sprak uit: als u de motie zo kunt aanpassen dat het onderzoek ziet op
mogelijk schrijnende gevallen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven.
Zo sprak ik het inderdaad uit.
De voorzitter:
En aanpassen betekent aanpassen.
Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan gaan we dat doen.
De voorzitter:
Dan ontvangt de Griffie graag een aangepaste motie. Daarmee krijgt die
oordeel Kamer.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 128 betreft de motie van mevrouw Mutluer inzake de
problematiek bij de Goede Herder, een schrijnende tragedie uit een
verleden dat nog steeds nawerkt in het leven van vele vrouwen. Er is al
twee keer onderzoek gedaan naar deze problematiek. Er bestaat reeds een
digitaal moment, de website Blijvend Vertellen. Het is voor mij de vraag
of er behoefte bestaat aan extra onderzoek, des te meer omdat een deel
van de slachtoffers uitgesproken heeft rust te willen, en juist niet nog
meer aandacht. Ik ben bereid in gesprek te gaan met de
belangengroeperingen om te kijken of er behoefte bestaat aan nader
onderzoek. Op die basis geef ik de appreciatie: aanhouden.
De voorzitter:
Maar dan kijk ik even naar de indiener, mevrouw Mutluer. Zij gaat 'm
niet aanhouden. Dan neem ik aan dat die wordt ontraden.
Staatssecretaris Struycken:
Dan wordt mijn appreciatie: ontraden. De basis daarvoor is dat er reeds
op diverse manieren in is voorzien en dat er grote twijfel bestaat of
dit niet juist ten koste gaat van de rust die gewenst wordt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 129.
Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 129 betreft processtukken in cold cases. Dat is een
complexe kwestie, omdat er nu juist een beweging is vanuit Europa die
stelt dat politiegegevens op een gegeven moment vernietigd moeten
worden. Dat is lastig in verband met cold cases. De minister heeft een
verzoek gedaan bij de Raad van State om te adviseren in verband met de
vernietiging van politiegegevens. Ik kan toezeggen dat ik met een brief
kom over de problematiek van het vernietigen van politiegegevens. Op die
basis is mijn appreciatie: aanhouden. Anders moet ik de motie
ontraden.
De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Mutluer. Zij houdt 'm niet aan. Dan zou ik graag
een appreciatie willen.
Staatssecretaris Struycken:
De motie verzoekt om een onafhankelijk onderzoek. Ik heb toegezegd om
een brief te sturen. Daar gaat natuurlijk een onderzoek aan vooraf, maar
ik denk dat een onafhankelijk onderzoek niet opportuun is.
De voorzitter:
Dus?
Staatssecretaris Struycken:
Ontraden.
De voorzitter:
Meneer Ellian, één vraag, want ik moet echt door.
De heer Ellian (VVD):
Ik hou het kort, voorzitter. Ik ben even abuis. Ik heb de minister van
Justitie en Veiligheid bij het commissiedebat Strafrechtelijke
onderwerpen gevraagd om te kijken naar de discussie over de Wet
politiegegevens. Hij zei mij toe erop terug te komen, ik meen bij het
halfjaarbericht politie. Daarop vroeg ik of dat niet eerder kon. Nu hoor
ik de staatssecretaris een andere brief toezeggen over hetzelfde
onderwerp. Dus wie gaat de brief dan ... Ik wil graag gewoon een brief
over de Wet politiegegevens en het zo lang mogelijk bewaren van
gegevens.
Staatssecretaris Struycken:
Dit onderwerp moet ik inderdaad afstemmen met de minister. Het ging hier
specifiek over de problematiek ... De motie ziet op het geanonimiseerd
verstrekken. Misschien dat ik de motie verruim door in die problematiek
ook het vernietigen van politiegegevens te betrekken. Strikt genomen kun
je dat ook afzonderlijk daarvan bekijken. Maar cold cases gaan materieel
natuurlijk in verreweg de meeste gevallen om situaties waarin de termijn
voor het bewaren van politiegegevens al is verlopen. Er zit hier dus een
spanning met die andere tendens. Ik denk dat het verstandig is om dat in
onderling verband te bezien, tezamen met de minister en op basis van de
adviezen van de Raad van State. Op die basis heb ik geadviseerd het aan
te houden. Het is mogelijk om op deze motie terug te komen zonder dat ik
daarbij de bewaartermijn voor politiegegevens betrek. Dan wordt de
relevantie ervan een stuk minder, omdat het bij cold cases nou juist
gaat om die situaties waarbij het veel langer duurt.
De voorzitter:
Helder. De motie op stuk nr. 130.
Staatssecretaris Struycken:
Dat is een motie van de heer Smitskam. Ik vraag uw Kamer ook deze motie
aan te houden. Ik geef uw Kamer mee dat het slachtoffer een verdachte
niet in de wachtruimte kan tegenkomen als de verdachte in voorlopige
hechtenis of in detentie zit. Er is dan al een aparte, beveiligde route.
Voor het overige is er thans in alle rechtbanken en alle gerechtshoven
een aparte wachtruimte voor slachtoffers, waarvan zij gebruik kunnen
maken als zij dat wensen. Op verschillende manieren worden slachtoffers
al geattendeerd op die mogelijkheid. Het staat op de websites van het
OM, de rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland. Daarnaast worden
slachtoffers er door functionarissen op geattendeerd. Ik heb uw Kamer
toegezegd dat ik met de rechtspraak in gesprek ga om te kijken of
slachtoffers nog beter gefaciliteerd kunnen worden. Maar van het
standaard aanbieden van wachtruimtes ben ik geen voorstander, ook omdat
het heel simpelweg op praktische bezwaren stuit voor bodes bij al die
rechtbanken als er standaard gebruik moet worden gemaakt van
verschillende wachtruimtes, ook daar waar het slachtoffer daar geen
behoefte aan heeft of die niet heeft geuit. Ik vind het belangrijk om
eerst te kijken of het in de uitvoering van de informatieverschaffing
nog beter kan en dan te bezien of verdere verandering nodig is. Ik zal
daar in het tweede kwartaal van 2025 op terugkomen. Vandaar mijn
appreciatie: aanhouden.
De voorzitter:
Is de heer Smitskam daartoe bereid?
De heer Smitskam (PVV):
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Ik vind gewoon dat er standaard een
scheiding moet zijn tussen slachtoffer en dader. De ruimtes zijn er.
De voorzitter:
Wat is dan de appreciatie?
Staatssecretaris Struycken:
Gezien de praktische consequenties voor de rechtbanken is mijn
appreciatie dan: ontraden.
De voorzitter:
Ten slotte de motie op stuk nr. 131.
Staatssecretaris Struycken:
Dat is de motie van mevrouw Bruyning en mevrouw Palmen van het NSC. Die
krijgt oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Tot zover de debatten. Ik schors een
enkel ogenblik. Wat zegt u, meneer Van Nispen? O ja, goed dat u het
zegt: we hebben de motie op stuk nr. 122 nog.
Staatssecretaris Struycken:
En de vraag van de heer Ellian, voorzitter. De motie op stuk nr. 122:
oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan de vraag van de heer Ellian.
Staatssecretaris Struycken:
De vraag van de heer Ellian ziet op het Schadefonds Geweldsmisdrijven en
de begroting uit 2023, die ik niet in detail beheers. Ik merk in
algemene zin op dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven een raming maakt,
een schatting van de bedragen die het Schadefonds uitkeert. In hoeverre
dat gerealiseerd wordt, is een beetje koffiedik kijken vooraf. Daar komt
nog bij dat er verhaal wordt gezocht bij daders en dat het voorkomt dat
er meer bij daders wordt teruggehaald dan verwacht. Dat kan ertoe leiden
dat er geld over is. In de vraag ligt natuurlijk de strekking besloten:
dat geld is daar niet voor niks gealloceerd; laten we het goed besteden.
Dat onderschrijf ik gaarne.
De voorzitter:
Prima.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Nogmaals, dinsdag stemmen wij over de moties. Hartelijk dank aan de
staatssecretaris.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.