[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD 16/10) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D42532, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 10:17, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Slachtofferbeleid

Slachtofferbeleid

Aan de orde is het tweeminutendebat Slachtofferbeleid (CD d.d. 16/10).

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Slachtofferbeleid. Het commissiedebat vond plaats op 16 oktober. Nogmaals een hartelijk woord van welkom aan staatssecretaris Struycken. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Eerdmans van de fractie JA21. Hij heeft, net als iedereen, twee minuten spreektijd.

De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Slachtofferbeleid, toch?

De voorzitter:
Wat u maar kwijt wilt, hoor. Wie ben ik om dat enigszins te beperken?

De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik heb meerdere ideeën.

De voorzitter:
Ga maar iets voorlezen, zou ik zeggen.

De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb even wat moeten ordenen. Ik heb twee moties, denk ik.

De voorzitter:
Ik ben benieuwd waar u voor kiest.

De heer Eerdmans (JA21):
Ja.

De voorzitter:
Maar wij hebben het over slachtofferbeleid.

De heer Eerdmans (JA21):
Daar ga ik het ook over hebben. Dat is prima.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie Justitie en Veiligheid in het rapport "Gestalkt. Gezien. Gehoord?" pleit voor een vast aanspreekpunt voor slachtoffers van stalking en (huiselijk) geweld;

constaterende dat Rotterdam de enige gemeente in Nederland is met een slachtofferofficier van justitie, die zich puur focust op slachtoffers van huiselijk geweld;

overwegende dat iedere provincie ten minste één slachtofferofficier zou moeten hebben;

verzoekt het kabinet de mogelijkheden van meer slachtofferofficieren te verkennen en de Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 120 (33552).

De heer Eerdmans (JA21):
De tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de formele positie van slachtoffers nog steeds zeer beperkt is;

constaterende dat er in 2023 zo'n 3.000 keer gebruikgemaakt is van de artikel 12-procedure, Wetboek van Strafvordering, waarmee een slachtoffer vervolging kan afdwingen;

overwegende dat in België, Duitsland en Frankrijk het slachtoffer zelf onderzoekshandelingen mag vragen, zoals getuigen oproepen;

verzoekt het kabinet met een voorstel te komen om de formele positie van het slachtoffer uit te breiden, hierbij voorbeelden van omringende landen te gebruiken, en de Kamer daarover te rapporteren voor het zomerreces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 121 (33552).

De heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil ook graag mijn tweeminutenspreekbeurt houden over het slachtofferbeleid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat slachtoffers van strafbare feiten veel last hebben van de lange doorlooptijden in de strafrechtketen;

overwegende dat dit tot secundaire victimisatie kan leiden en extra leed en schade;

verzoekt de regering onverminderd te blijven werken aan het verkorten van de doorlooptijden en er daarnaast in de tussentijd ook voor te zorgen dat er sneller hulp wordt geboden bij psychische klachten en betere toegang komt tot herstelrecht voor slachtoffers die te lang moeten wachten, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 122 (33552).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat slachtoffers met letsel niet alleen slachtoffer zijn van het voorval of ongeval, maar soms ook slachtoffer van de verzekeraar die traineert en er in sommige gevallen alles aan doet om niet uit te keren, en dat deze onzekerheid vele jaren kan duren;

constaterende dat dit een ongelijke strijd is tussen een slachtoffer aan de ene kant en een kapitaalkrachtige verzekeraar, die de tijd en het geld heeft, aan de andere kant;

verzoekt de regering met voorstellen te komen om civielrechtelijke of bestuursrechtelijke sancties of boetes te zetten op trainerende werkwijzen van letselschadeverzekeraars, zoals het niet nakomen van termijnen en afspraken uit de Gedragscode Behandeling Letselschade, en als uitgangspunt op te nemen dat een letselschadezaak uiterlijk binnen twee jaar moet zijn beslecht door een verzekeraar en anders, als het slachtoffer dat wil, ter finale besluitvorming wordt voorgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 123 (33552).

De heer Van Nispen (SP):
Deze motie biedt overigens nog veel ruimte om de precieze uitwerking vorm te geven, zo zeg ik er even bij tegen de staatssecretaris. Maar het uitgangspunt is erg belangrijk.

Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de problematiek van sektes nog steeds erg groot is en het zeer moeilijk is om uit gesloten gemeenschappen te treden omdat mensen te maken krijgen met sociaal doodverklaren of andere vormen van dwang en (soms ernstig) beschadigd raken;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe mensen beter beschermd kunnen worden tegen sektes en of, en zo ja hoe, voorkomen kan worden dat kinderen formeel toetreden tot gesloten gemeenschappen;

verzoekt de regering voorts in het kader van de aanstaande nieuwe wet omtrent strafbaarstelling van psychisch geweld het beleid rondom sektes beter vorm te geven en hierover al in een vroeg stadium te overleggen met deskundigen, Fier en de politie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 124 (33552).

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Krul van het CDA.

De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Wij dienen één motie in. Deze staat een beetje in het licht van het debat dat u net voorzat. Er zijn ongetwijfeld meerdere moties voor het debat met elkaar gewisseld, maar ik heb alleen appreciatie nodig over de motie die ik echt indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat strafrechtszittingen in beginsel openbaar zijn, maar dat hier uitzonderingen op gemaakt kunnen worden;

constaterende dat een slachtoffer het verzoek kan doen om de zitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, maar dat dit verzoek bijna nooit wordt gehonoreerd;

overwegende dat het voor slachtoffers van seksuele misdrijven, zoals verkrachting of seksuele uitbuiting, enorm lastig kan zijn om de traumatische ervaring in de volle openbaarheid tot in detail te moeten bespreken;

overwegende dat het ten goede kan komen aan het strafproces en de belangen van het slachtoffer van een seksueel misdrijf om de zaak achter gesloten deuren te kunnen bespreken, waarbij de autonomie van het slachtoffer voorop moet staan;

verzoekt de regering om zowel met de rechtspraak, het Openbaar Ministerie als de advocatuur in gesprek te gaan om te onderzoeken hoe de belangen van slachtoffers van seksuele misdrijven beter geborgd kunnen worden;

verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe een geldig verzoek tot behandeling van een strafproces achter gesloten deuren vaker gehonoreerd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Krul.

Zij krijgt nr. 125 (33552).

Dank u wel. Mevrouw Mutluer, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Er zijn ook een paar moties van mijn kant.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is de voorschotregeling voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven te maximeren;

overwegende dat in uitzonderlijke gevallen een gemaximeerd voorschot ontoereikend is;

verzoekt de regering bij het maximeren van de voorschotregeling een hardheidsclausule op te nemen zodat in uitzonderlijke gevallen een ongemaximeerd voorschot kan worden uitgekeerd, dit te betrekken bij de verdere uitwerking van het adviesrapport van de commissie-Donner en hierover te rapporteren in de nieuwe Meerjarenagenda Slachtofferbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Ellian.

Zij krijgt nr. 126 (33552).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de termijn van acht maanden na een onherroepelijke uitspraak bij de bestaande voorschotregeling voor slachtoffers ernstige financiële gevolgen kan meebrengen, zoals het niet kunnen betalen van noodzakelijke therapieën en rekeningen;

overwegende dat de huidige tegemoetkomingsregeling vanuit het Schadefonds Geweldsmisdrijven een doorlooptijd van 26 weken heeft en vaak ontoereikend is;

van mening dat er een regeling moet zijn waardoor slachtoffers sneller en adequaat financiële hulp kunnen krijgen;

verzoekt de regering uit te werken op welke wijze slachtoffers eerder en ruimer dan nu het geval is financiële hulp kunnen ontvangen in de vorm van een tegemoetkoming die later kan worden verhaald op de dader,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Wijen-Nass.

Zij krijgt nr. 127 (33552).

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan de Goede Herder. Daar heb ik in het debat ook het een en ander over gezegd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meisjes en jonge vrouwen die onder andere door de overheid werden geplaatst bij de Goede Herder in de vorige eeuw in verschillende gemeenten gedwongen verbleven en aan onrechtmatige opsluiting en dwangarbeid werden blootgesteld;

van mening dat het leed dat deze toenmalige meisjes en jonge vrouwen is aangedaan niet vergeten mag worden;

verzoekt de regering een nationaal onderzoek te laten instellen naar de geschiedenis van de Goede Herder en te zorgen voor inzicht in de namen en een bundeling van de levensverhalen van deze meisjes en jonge vrouwen, opdat ze niet vergeten worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mutluer en Van Nispen.

Zij krijgt nr. 128 (33552).

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat nabestaanden van slachtoffers die overleden zijn bij het optreden van wetshandhavers of in geval van cold cases de behoefte kunnen voelen processtukken verstrekt te krijgen;

verzoekt de regering om een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar de mogelijkheden dan wel onmogelijkheden tot (geanonimiseerde) verstrekking van dossiers aan deze nabestaanden met inachtneming van de Europese regelgeving en jurisprudentie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 129 (33552).

De heer Smitskam, PVV.

De heer Smitskam (PVV):
Voorzitter. Voorafgaand aan een rechtszaak worden slachtoffers in Nederland samen met de dader in dezelfde wachtruimte geplaatst. Dit is uiterst pijnlijk en daarom ook onacceptabel. In de eerste termijn heeft de staatssecretaris toegezegd in gesprek te gaan met de rechtspraak over de vraag in hoeverre er structureler gebruik kan worden gemaakt van een aparte wachtruimte. Zo'n gesprek gaat de PVV echter niet ver genoeg. Dit moet gewoon geregeld worden. Er zijn voldoende wachtruimtes in de rechtbanken. Het moet de standaard worden om slachtoffers in een aparte wachtruimte op te vangen. Hierdoor worden slachtoffers structureel beschermd tegen een confrontatie met daders en wordt tevens mogelijke intimidatie voorkomen. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kans groot is dat slachtoffers en daders samen in dezelfde wachtruimte van de rechtbank worden geplaatst;

constaterende dat het slachtoffer expliciet op voorhand een verzoek moet indienen om niet met de dader in dezelfde wachtruimte te worden geplaatst;

overwegende dat dit uiterst pijnlijk is voor het slachtoffer, dat hiermee niet extra belast zou moeten worden;

verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat slachtoffers voortaan structureel en standaard gescheiden van de daders in aparte wachtruimtes geplaatst worden in alle Nederlandse rechtbanken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Smitskam.

Zij krijgt nr. 130 (33552).

De heer Ellian, VVD.

De heer Ellian (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Het is mooi om te zien dat collega's zo begaan zijn met de positie van het slachtoffer en de positie van nabestaanden. Ik zie dat er interessante moties zijn ingediend. Wij staan zelf onder één motie, die door GroenLinks-PvdA is ingediend.

Ik heb zelf verder geen moties, maar ik heb wel nog een vraag aan de staatssecretaris. Ik ben druk bezig, zoals denk ik ook andere collega's, met de voorbereidingen op de plenaire behandeling van de begroting van Justitie en Veiligheid. Ik ben naarstig op zoek naar de mogelijkheden tot verschuiving van middelen. Ik kwam erachter dat er in de tweede suppletoire begroting van vorig jaar, van 24 november 2023, sprake was van een overschot, een onderuitputting, of hoe je het wilt noemen — in ieder geval was er geld over — bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Dat vind ik eigenlijk heel gek, want als je met slachtoffers en nabestaanden spreekt, hoor je altijd dat de financiële gevolgen, nog los van al het leed dat is geleden, enorm zijn. Ik begrijp dus niet goed hoe het kan zijn dat er zo'n fors bedrag in 2023 overblijft bij het Schadefonds. Dat is dan ook mijn vraag aan de staatssecretaris. De meeste collega's dragen het Schadefonds een warm hart toe; dat fonds is ook heel belangrijk. Maar hoe kan het nu dat daar geld overblijft? Dat geld zou toch besteed moeten worden aan slachtoffers en nabestaanden?

Voorzitter. Dat was het van mijn zijde.

De voorzitter:
Dank u wel. De laatste spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Bruyning van Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Bruyning (NSC):
Dank, voorzitter. Ik wil even aangeven dat ik bij dit tweeminutendebat mijn collega mevrouw Palmen vervang. Wij hebben één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de wet verschillende slachtofferrechten bevat voor slachtoffers in de zin van het Wetboek van Strafvordering, maar dat deze in de praktijk niet altijd naar behoren worden nageleefd;

van mening dat het voor de positie van slachtoffers van groot belang is dat de bestaande slachtofferrechten in de praktijk door alle organisaties die hiermee te maken hebben, worden nageleefd;

van mening dat het van positieve invloed zou zijn op het naleven van de slachtofferrechten als de Inspectie JenV actief toezicht zou kunnen houden op het al dan niet naleven van slachtofferrechten door de betrokken organisaties;

constaterende dat hiervoor op dit moment geen juridisch basis bestaat;

verzoekt de regering een wettelijke grondslag te creëren op basis waarvan de Inspectie JenV actief toezicht kan houden op het naleven van slachtofferrechten, zowel op de kwaliteit van de uitvoering als op persoonsniveau, door alle organisaties die hier in de praktijk mee te maken hebben/hier een taak in hebben,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bruyning en Palmen.

Zij krijgt nr. 131 (33552).

Ik schors zeven minuten. Daarna gaan wij luisteren naar de staatssecretaris.

De vergadering wordt van 17.44 uur tot 17.56 uur geschorst.

De voorzitter:
We gaan luisteren naar de staatssecretaris. Ik hoop dat hij kort en puntig door de moties heen kan gaan. Het woord is aan hem.

Staatssecretaris Struycken:
Voorzitter. De eerste motie, de motie op stuk nr. 120 van het lid Eerdmans inzake slachtofferofficieren. In Rotterdam is er een fulltime coördinerend officier van justitie voor huiselijk geweld; dit is een wat andere benaming. Ook op andere plekken zijn er al officieren die zich specifiek bezighouden met zaken van huiselijk geweld, hoewel niet fulltime. In het commissiedebat van 16 oktober heb ik toegezegd hiervoor aandacht te vragen bij mijn ambtsgenoten. Dit betreft het Openbaar Ministerie en dus ook de minister van Justitie en staatssecretaris Coenradie, die zich bezighoudt met het onderwerp huiselijk geweld. Zij zullen in het eerste kwartaal van 2025 de Kamer hierover informeren. Daarom is mijn appreciatie: oordeel Kamer.

De tweede motie, de motie op stuk nr. 121, eveneens van de heer Eerdmans, betreft de positie van slachtoffers in omringende landen. Tijdens het commissiedebat Slachtofferbeleid heb ik aangegeven dit punt te zullen meenemen in de nieuwe meerjarenagenda. Dat is voor mij het kader waarbinnen ik de uitgangspunten in het licht van het slachtofferbeleid ga wegen. Die nieuwe meerjarenagenda zal ik in Q2 van 2025 naar de Kamer sturen. Op die basis zou ik willen appreciëren: aanhouden. Als de motie niet wordt aangehouden, is mijn appreciatie: ontraden. De motie behelst immers een vrij principale afwijking van de uitgangspunten van ons vervolgingsbeleid, waarbij het vervolgingsmonopolie bij het Openbaar Ministerie ligt. Ik wil daar echt goed naar kijken. Ik neem het serieus, maar ik wil mij er op dit moment nog niet aan committeren. Vandaar mijn appreciatie: aanhouden en anders ontraden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Eerdmans stel ik voor zijn motie (33552, nr. 121) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Struycken:
Dan kom ik bij de motie van Van Nispen en Lahlah inzake doorlooptijden. Ik ben bezig … Hoe zeg ik het goed?

De voorzitter:
Wacht even. We zijn nu bij de motie op stuk nr. 122. Daar staat alleen de naam van de heer Van Nispen onder.

Staatssecretaris Struycken:
Ja.

De voorzitter:
Die gaat over het verkorten van doorlooptijden, dus dat is wel de juiste motie, denk ik. Er staat ook: zorg voor snellere hulp bij psychische klachten en voor betere toegang tot herstelrecht voor slachtoffers. Dat is de motie op stuk nr. 122. De naam van mevrouw Lahlah staat daar niet onder.

Staatssecretaris Struycken:
Inderdaad. Uhm … Nou …

De voorzitter:
Bereidwillig als hij is, roept de heer Van Nispen: bij twijfel altijd oordeel Kamer.

Staatssecretaris Struycken:
Als ik het goed zie, betreft dit het herstelrecht. De motie op stuk nr. 122 gaat over de doorlooptijden. Wat ik hier heb staan, is niet het antwoord dat ik u zou willen geven.

De voorzitter:
Lees het toch maar even voor, zou ik zeggen! Anders gaan we door met …

Staatssecretaris Struycken:
Ik parkeer het heel even, als dat mag.

De voorzitter:
Wat zegt u?

Staatssecretaris Struycken:
Mag ik er straks op terugkomen?

De voorzitter:
Ja. Dan moet ik even pauzeren als we alle moties gedaan hebben. Dan gaan we nu door met de motie op stuk nr. 123.

Staatssecretaris Struycken:
Die motie, van de heer Van Nispen, betreft de sancties voor verzekeraars. De minister van Financiën werkt, in navolging van een eerdere motie van het lid Van Nispen, aan de wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade, om termijnenoverschrijdingen tegen te gaan. In dit ontwerp zit een risicogestuurd toezicht door de Autoriteit Financiële Markten op de bedrijfsvoering van verzekeraars. Deze kan boetes opleggen indien nodig. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 25 september advies uitgebracht hierover, dictum b. Momenteel wordt het advies door het ministerie van Financiën bestudeerd. Nog dit jaar geeft mijn collega duidelijkheid daarover. Ik verzoek u daarom om de motie aan te houden, in afwachting van de behandeling van dit onderwerp vanuit het ministerie van Financiën.

De heer Van Nispen (SP):
Ik aarzel een beetje. Bij mijn weten zit in het voorstel van de minister van Financiën niet wat ik zou willen, namelijk iets van sancties of boetes. Het risicogestuurd toezicht vind ik te mager. Ik zou de collega's dus toch voor willen stellen om bereidwillig te zijn en deze uitspraak wel te doen en om te kijken hoe we die wet zo nodig kunnen aanscherpen. Als de staatssecretaris zegt "volgens mij regelt die wet alles wat u wilt", is dat ook prima, maar dat zien we dan. Volgens mij hebben we deze motie nu wel nodig.

De voorzitter:
U houdt de motie dus niet aan. Dan hoor ik graag een appreciatie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Struycken:
Dan kom ik tot de appreciatie ontraden. Het onderwerp heeft onze aandacht, maar ik zie op het moment geen aanleiding voor deze maatregel. Er zijn diverse stappen gezet die, ook in het belang van het slachtoffer, recht doen aan de complexiteit en de omstandigheden van dergelijke zaken. De genoemde wettelijke verankering in de Gedragscode Behandeling Letselschade betreft ook de termijnen. Die worden onderdeel van dat toezicht. In het algemeen is de AFM in staat om boetes op te leggen. Andere sancties doorkruisen deze voorgenomen verankering en zijn geen oplossing voor het probleem. Daarnaast zijn er binnen de sector verschillende maatregelen getroffen, waaronder de Kamer voor Langlopende Letselschadezaken van De Letselschade Raad. Deze kamer biedt laagdrempelige, kosteloze en bindende geschiloplossingen voor zaken die zijn vastgelopen. Het lijkt mij op het eerste gezicht onwenselijk om wat betreft verzekeraars het uitgangspunt te nemen dat letselschade uiterlijk binnen twee jaar beslecht moet zijn op straffe van sancties, zonder daarbij voldoende oog te hebben voor de complexiteit van dergelijke zaken. Dat zou wellicht zelfs averechts kunnen werken. De duur wordt namelijk van tijd tot tijd ook veroorzaakt door hele andere zaken. Denk aan een opeenstapeling van oorzaken. In onderzoek wordt bijvoorbeeld het nog niet vaststaan van de medische eindtoestand en de benodigde tijd voor de re-integratie genoemd. Daarom is mijn appreciatie: ontraden.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 124.

Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 124 geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 125.

Staatssecretaris Struycken:
De motie-Krul op stuk nr. 125 betreft de openbaarheid en de zittingen achter gesloten deuren. In het Kamerdebat heb ik wat betreft het verzoek van de heer Ellian de openbaarheid in verband met complexe strafzittingen meegenomen. Ik heb toegezegd dat er een onderzoek komt naar de marges van het grondwettelijke beginsel van openbaarheid. Dit past dus in die lijn. Op basis daarvan geef ik de motie oordeel Kamer.

Dan de motie-Mutluer op stuk nr. 126. Die betreft de voorschotregeling: het opnemen van een hardheidsclausule daar waar er een maximering van het voorschot komt. Die geef ik oordeel Kamer.

Dan de motie-Mutluer/Wijen-Nass op stuk nr. 127. Die verzoekt om eerder en ruimer financiële hulp te geven. Daar heb ik even wat meer opmerkingen over. Het klinkt sympathiek om te kijken of er eerdere en ruimere tegemoetkoming voor slachtoffers kan komen die daarna moet worden verhaald op de dader. Maar ik heb daar een aantal kanttekeningen bij. In de kern wordt de schade verhaald op de dader. Daarnaast zijn er aanvullende tegemoetkomingen en voorzieningen, en is er hulp voor slachtoffers. Met de aanvullende inzet vanuit het regeerprogramma proberen we de positie van slachtoffers verder te versterken, maar het voorstel van mevrouw Mutluer en mevrouw Wijen-Nass ziet op situaties voorafgaand aan de veroordeling van de mogelijke dader. Het uitgangspunt blijft dat de schade wordt verhaald op de dader, ofwel via de strafrechtelijke route ofwel via de civiele route, nadat er een uitspraak van de rechter is. Omdat er voorafgaand aan een veroordeling nog geen zekerheid is over een dader of schadevergoedingsmaatregel, voorzie ik ook dat slachtoffers bij een extra voorschot geconfronteerd kunnen worden met het verzoek om terugbetaling aan de Staat of dat de kosten bij de overheid blijven liggen. Dat zou dus in het kader van het herstelrecht een fundamentele wijziging van ons schadestelsel zijn. Die acht ik nu niet aan de orde, dus ik zou de motie moeten ontraden.

Daarbij komt dat uiteraard het Schadefonds Geweldsmisdrijven, dat straks ter sprake zal komen, als vangnet voor slachtoffers van opzettelijke geweldsmisdrijven een tegemoetkoming geeft. Dat gaat op relatief korte termijn. De gemiddelde doorlooptijd is momenteel twaalf weken. Dat is minder dan de 26 weken die is genoemd. Dat geeft al een genormeerd all-inbedrag voor materiële en immateriële schade. Ik denk wel dat er met de combinatie aan voorzieningen in de huidige situatie al in zeer ruime mate tegemoet wordt gekomen aan de behoeften die er kunnen bestaan. Daarom zou ik geen algemene verruiming wensen. Ik wil wel onderzoeken of er voldoende vangnetten zijn voor schrijnende gevallen en wat een geval "schrijnend" maakt. Als u de motie zo kunt aanpassen dat een onderzoek ziet op mogelijke schrijnende gevallen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven en de uitkomsten meenemen in mijn nieuwe Meerjarenagenda slachtofferbeleid, die in het tweede kwartaal van 2025 aan uw Kamer wordt toegezonden. Anders moet ik de motie ontraden.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Ik ben blij dat de staatssecretaris meedenkt, want ik was aan het nadenken over een specifieke voorziening, met name voor de gevallen die inderdaad als schrijnend kunnen worden gekwalificeerd. Dus ik zeg ja op de interpretatie. Dan zien we daarna wel wat de uitkomst is en wat daarvoor nodig is.

De voorzitter:
U heeft het nu over interpretatie, maar ik dacht dat de staatssecretaris vroeg om een aangepaste motie.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dat hoor ik ú heel duidelijk zeggen, maar dat hoorde ik de staatssecretaris niet zo duidelijk zeggen. Als hij dat wil, dan moeten we de motie blijkbaar aanpassen.

De voorzitter:
Dan wil ik nog even goed horen wat de staatssecretaris zegt.

Staatssecretaris Struycken:
Ik sprak uit: als u de motie zo kunt aanpassen dat het onderzoek ziet op mogelijk schrijnende gevallen, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Zo sprak ik het inderdaad uit.

De voorzitter:
En aanpassen betekent aanpassen.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dan gaan we dat doen.

De voorzitter:
Dan ontvangt de Griffie graag een aangepaste motie. Daarmee krijgt die oordeel Kamer.

Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 128 betreft de motie van mevrouw Mutluer inzake de problematiek bij de Goede Herder, een schrijnende tragedie uit een verleden dat nog steeds nawerkt in het leven van vele vrouwen. Er is al twee keer onderzoek gedaan naar deze problematiek. Er bestaat reeds een digitaal moment, de website Blijvend Vertellen. Het is voor mij de vraag of er behoefte bestaat aan extra onderzoek, des te meer omdat een deel van de slachtoffers uitgesproken heeft rust te willen, en juist niet nog meer aandacht. Ik ben bereid in gesprek te gaan met de belangengroeperingen om te kijken of er behoefte bestaat aan nader onderzoek. Op die basis geef ik de appreciatie: aanhouden.

De voorzitter:
Maar dan kijk ik even naar de indiener, mevrouw Mutluer. Zij gaat 'm niet aanhouden. Dan neem ik aan dat die wordt ontraden.

Staatssecretaris Struycken:
Dan wordt mijn appreciatie: ontraden. De basis daarvoor is dat er reeds op diverse manieren in is voorzien en dat er grote twijfel bestaat of dit niet juist ten koste gaat van de rust die gewenst wordt.

De voorzitter:
De motie op stuk nr. 129.

Staatssecretaris Struycken:
De motie op stuk nr. 129 betreft processtukken in cold cases. Dat is een complexe kwestie, omdat er nu juist een beweging is vanuit Europa die stelt dat politiegegevens op een gegeven moment vernietigd moeten worden. Dat is lastig in verband met cold cases. De minister heeft een verzoek gedaan bij de Raad van State om te adviseren in verband met de vernietiging van politiegegevens. Ik kan toezeggen dat ik met een brief kom over de problematiek van het vernietigen van politiegegevens. Op die basis is mijn appreciatie: aanhouden. Anders moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Ik kijk naar mevrouw Mutluer. Zij houdt 'm niet aan. Dan zou ik graag een appreciatie willen.

Staatssecretaris Struycken:
De motie verzoekt om een onafhankelijk onderzoek. Ik heb toegezegd om een brief te sturen. Daar gaat natuurlijk een onderzoek aan vooraf, maar ik denk dat een onafhankelijk onderzoek niet opportuun is.

De voorzitter:
Dus?

Staatssecretaris Struycken:
Ontraden.

De voorzitter:
Meneer Ellian, één vraag, want ik moet echt door.

De heer Ellian (VVD):
Ik hou het kort, voorzitter. Ik ben even abuis. Ik heb de minister van Justitie en Veiligheid bij het commissiedebat Strafrechtelijke onderwerpen gevraagd om te kijken naar de discussie over de Wet politiegegevens. Hij zei mij toe erop terug te komen, ik meen bij het halfjaarbericht politie. Daarop vroeg ik of dat niet eerder kon. Nu hoor ik de staatssecretaris een andere brief toezeggen over hetzelfde onderwerp. Dus wie gaat de brief dan ... Ik wil graag gewoon een brief over de Wet politiegegevens en het zo lang mogelijk bewaren van gegevens.

Staatssecretaris Struycken:
Dit onderwerp moet ik inderdaad afstemmen met de minister. Het ging hier specifiek over de problematiek ... De motie ziet op het geanonimiseerd verstrekken. Misschien dat ik de motie verruim door in die problematiek ook het vernietigen van politiegegevens te betrekken. Strikt genomen kun je dat ook afzonderlijk daarvan bekijken. Maar cold cases gaan materieel natuurlijk in verreweg de meeste gevallen om situaties waarin de termijn voor het bewaren van politiegegevens al is verlopen. Er zit hier dus een spanning met die andere tendens. Ik denk dat het verstandig is om dat in onderling verband te bezien, tezamen met de minister en op basis van de adviezen van de Raad van State. Op die basis heb ik geadviseerd het aan te houden. Het is mogelijk om op deze motie terug te komen zonder dat ik daarbij de bewaartermijn voor politiegegevens betrek. Dan wordt de relevantie ervan een stuk minder, omdat het bij cold cases nou juist gaat om die situaties waarbij het veel langer duurt.

De voorzitter:
Helder. De motie op stuk nr. 130.

Staatssecretaris Struycken:
Dat is een motie van de heer Smitskam. Ik vraag uw Kamer ook deze motie aan te houden. Ik geef uw Kamer mee dat het slachtoffer een verdachte niet in de wachtruimte kan tegenkomen als de verdachte in voorlopige hechtenis of in detentie zit. Er is dan al een aparte, beveiligde route. Voor het overige is er thans in alle rechtbanken en alle gerechtshoven een aparte wachtruimte voor slachtoffers, waarvan zij gebruik kunnen maken als zij dat wensen. Op verschillende manieren worden slachtoffers al geattendeerd op die mogelijkheid. Het staat op de websites van het OM, de rechtspraak en Slachtofferhulp Nederland. Daarnaast worden slachtoffers er door functionarissen op geattendeerd. Ik heb uw Kamer toegezegd dat ik met de rechtspraak in gesprek ga om te kijken of slachtoffers nog beter gefaciliteerd kunnen worden. Maar van het standaard aanbieden van wachtruimtes ben ik geen voorstander, ook omdat het heel simpelweg op praktische bezwaren stuit voor bodes bij al die rechtbanken als er standaard gebruik moet worden gemaakt van verschillende wachtruimtes, ook daar waar het slachtoffer daar geen behoefte aan heeft of die niet heeft geuit. Ik vind het belangrijk om eerst te kijken of het in de uitvoering van de informatieverschaffing nog beter kan en dan te bezien of verdere verandering nodig is. Ik zal daar in het tweede kwartaal van 2025 op terugkomen. Vandaar mijn appreciatie: aanhouden.

De voorzitter:
Is de heer Smitskam daartoe bereid?

De heer Smitskam (PVV):
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Ik vind gewoon dat er standaard een scheiding moet zijn tussen slachtoffer en dader. De ruimtes zijn er.

De voorzitter:
Wat is dan de appreciatie?

Staatssecretaris Struycken:
Gezien de praktische consequenties voor de rechtbanken is mijn appreciatie dan: ontraden.

De voorzitter:
Ten slotte de motie op stuk nr. 131.

Staatssecretaris Struycken:
Dat is de motie van mevrouw Bruyning en mevrouw Palmen van het NSC. Die krijgt oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties. Tot zover de debatten. Ik schors een enkel ogenblik. Wat zegt u, meneer Van Nispen? O ja, goed dat u het zegt: we hebben de motie op stuk nr. 122 nog.

Staatssecretaris Struycken:
En de vraag van de heer Ellian, voorzitter. De motie op stuk nr. 122: oordeel Kamer.

De voorzitter:
Dan de vraag van de heer Ellian.

Staatssecretaris Struycken:
De vraag van de heer Ellian ziet op het Schadefonds Geweldsmisdrijven en de begroting uit 2023, die ik niet in detail beheers. Ik merk in algemene zin op dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven een raming maakt, een schatting van de bedragen die het Schadefonds uitkeert. In hoeverre dat gerealiseerd wordt, is een beetje koffiedik kijken vooraf. Daar komt nog bij dat er verhaal wordt gezocht bij daders en dat het voorkomt dat er meer bij daders wordt teruggehaald dan verwacht. Dat kan ertoe leiden dat er geld over is. In de vraag ligt natuurlijk de strekking besloten: dat geld is daar niet voor niks gealloceerd; laten we het goed besteden. Dat onderschrijf ik gaarne.

De voorzitter:
Prima.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Nogmaals, dinsdag stemmen wij over de moties. Hartelijk dank aan de staatssecretaris.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.