[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Politie (CD 25/9) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D42541, datum: 2024-11-06, bijgewerkt: 2024-11-07 10:23, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Politie

Politie

Aan de orde is het tweeminutendebat Politie (CD d.d. 25/09).

De voorzitter:
We gaan door met het tweeminutendebat Politie. Het commissiedebat vond plaats op 25 september. Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Helder van de fractie van BBB.

Mevrouw Helder (BBB):
Dank je wel, voorzitter. Ik begin maar meteen met de motie, want het is een lange.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie-Schneiders in juli 2024 haar laatste monitoringsrapportage heeft opgeleverd en nu van haar taken is ontheven en heeft opgehouden te bestaan;

constaterende dat inmiddels weliswaar uitvoering wordt gegeven aan alle door de commissie-Schneiders gedane aanbevelingen, maar dat de transitie van de Landelijke Eenheid en daarmee de gewenste (cultuur)verandering nog lang niet klaar zijn;

constaterende dat in de door de minister voorgestelde vorm slechts sprake is van een advies, c.q. adviserende functie van de voormalige voorzitter van de betreffende commissie aan de korpsleiding en er (derhalve) tevens geen rechtstreekse openbaarheid meer aan de Kamer wordt geboden inzake de (voortgang van de) opvolging van de gedane aanbevelingen, hetgeen voor de Kamer onwenselijk is;

van mening dat derhalve het door de Kamer gewenste en door de voormalige commissie-Schneiders uitgevoerde toezicht nog minimaal een jaar moet kunnen worden voortgezet met alle oorspronkelijke bevoegdheden die daarbij horen;

van mening dat wanneer blijkt dat de wens bestaat dat deze commissie onder de korpsleiding zal functioneren en/of als adviescommissie zal optreden en derhalve door de korpsleiding wordt ingesteld, dit alleen acceptabel is wanneer de commissie openbare voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer zal sturen in een frequentie die de commissie noodzakelijk acht;

constaterende dat tot het moment waarop de commissie zelf aangeeft dat haar werkzaamheden (kunnen) worden beëindigd, er geen werkzaamheden zijn weggelegd voor de Inspectie JenV;

verzoekt de regering te bevorderen dat de werkzaamheden van deze commissie zo spoedig mogelijk worden hervat onder leiding van de toenmalige voorzitter, en de Kamer hiervan op de hoogte te houden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Helder, Van der Werf, Michon-Derkzen, Van Nispen, Mutluer en Six Dijkstra.

Zij krijgt nr. 1227 (29628).

Mevrouw Helder (BBB):
Ook met hulp van een aantal derden is deze lange motie tot stand gekomen. Ik dank hen allen hiervoor, want ik vind het toch een staaltje teamwork. Om de titel van het eindrapport te citeren: moedig voorwaarts!

De voorzitter:
Dat altijd. De heer Eerdmans van JA21.

De heer Eerdmans (JA21):
Dank aan mijn collega's dat ik heel even tussendoor mag vanwege de tijd. Ik heb twee vrij korte moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dit kabinet voornemens is voor eind november grenscontroles in te stellen;

verzoekt het kabinet deze grenscontroles rondom de jaarwisseling ook in te zetten voor verscherpt toezicht op (illegaal) vuurwerk,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1228 (29628).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het demonstratierecht onder druk staat door toenemende agressie door gemaskerde demonstranten;

constaterende dat het kabinet eerst de uitkomsten van een WODC-onderzoek wil afwachten;

verzoekt het kabinet uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 een voorstel tot een verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstranten uit te werken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.

Zij krijgt nr. 1229 (29628).

De heer Eerdmans (JA21):
Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Boswijk van het CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Een van de grootste frustraties bij agenten is dat raddraaiers er steeds vaker mee wegkomen, of het nu gaat om boeren die asbest op de snelweg mikken, klimaatactivisten die zich keer op keer vastlijmen op snelwegen of de pro-Palestina-demonstraties in de UvA, waarvan we vandaag hebben gezien dat de schade niet 1,5 miljoen, maar 4 miljoen euro is. En wat dan vooral frustreert is dat mensen er, bij die schade die wordt aangericht, mee wegkomen. Natuurlijk is demonstreren een groot goed; dat moeten we ook beschermen, maar wel binnen de wetten en regels die we met elkaar hebben afgesproken en binnen de regels van het fatsoen. Helaas wordt daar continu misbruik van gemaakt. Het zou enorm helpen als we die schade uiteindelijk meteen gaan verhalen op die raddraaiers. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat relschoppers soms miljoenen aan schade aanrichten, maar vaak niet geconfronteerd worden met het bonnetje van deze schade;

overwegende dat onfatsoenlijk gedrag in de vorm van relschoppen nooit beloond mag worden en relschoppers elke cent van de door hen aangerichte schade moeten terugbetalen aan de benadeelden;

overwegende dat civielrechtelijke afhandeling van schade kan helpen bij het efficiënter verhalen van de schade op de relschoppers door benadeelden, maar dat hierbij goede registratie van de relschoppers en gegevensdeling tussen ketenpartners essentieel zijn;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de politie en het Openbaar Ministerie om de knelpunten bij de registratie en gegevensdeling van relschoppers bij grootschalige rellen in kaart te brengen;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe het voor benadeelden makkelijker kan worden om schade te verhalen op individuele relschoppers met bijvoorbeeld civielrechtelijke afhandeling, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Eerdmans en Michon-Derkzen.

Zij krijgt nr. 1230 (29628).

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel.

De voorzitter:
De heer Van Nispen van de SP.

De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst zeg ik over het vroegpensioen voor het politiepersoneel, de Regeling Vervroegd Uittreden: goed dat er een overbrugging is gekomen en fijn dat de minister daarvoor heeft gezorgd. Mijn complimenten; ik geef die niet vaak. Goed dat dat gebeurd is. Maar dat leidt wel meteen tot een vraag. Het is een overbrugging, dus het is tijdelijk. Dus hoe nu verder? Wanneer gaat dit verder? En gaat de minister dan ook kijken naar verruiming van deze groep?

Voorzitter. Op een ander thema heb ik een motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de afgelopen vijf jaar bijna een kwart van de politiebureaus de deuren al heeft moeten sluiten;

overwegende dat in het regeerprogramma is opgenomen dat de politie beter bereikbaar moet zijn voor burgers;

constaterende dat er op dit moment nog steeds politiebureaus met sluiting worden bedreigd;

van mening dat een politieloket of -post niet hetzelfde is als een volwaardig politiebureau;

verzoekt de regering een pas op de plaats te maken en geen politiebureaus meer te sluiten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.

Zij krijgt nr. 1231 (29628).

Mevrouw Mutluer, GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Laat ik vooropstellen dat ik ontzettend blij ben dat we met elkaar een gezamenlijke motie hebben weten op te stellen om de commissie-Schneiders het dienstwerk voort te laten zetten, om met name ook de werkcultuur en het leiderschap te verbeteren. Dus die heb ik van harte mede ingediend. Ik heb zelf nog een tweetal moties, één motie naar aanleiding van de gesloten politiepost in Wolvega.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat deze regering zich in het hoofdlijnenakkoord heeft uitgesproken voor zichtbare aanwezigheid en meer politie en politieposten in wijken, in buurten en in de regio;

van mening dat de sluiting van het politiebureau in Wolvega niet past bij dat voornemen;

van mening dat het opheffen van politiebureaus in dorpen en wijken ten koste gaat van de verbinding met de samenleving en het vertrouwen in de politie;

verzoekt de regering om de leiding van de Eenheid Noord-Nederland te verzoeken alsnog in overleg te treden met de burgemeesters van de driehoek Zuidoost-Fryslân en te komen tot een passende oplossing voor het bureau in Wolvega en in de tussentijd geen onomkeerbare stappen te zetten;

verzoekt de regering voorts om per regio in beeld te brengen welke knelpunten er zijn ten aanzien van de huisvesting en zichtbaarheid van de politie en hiervoor oplossingen aan te dragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 1232 (29628).

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
En ik heb een motie over sociale veiligheid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat racisme, seksisme en grensoverschrijdend gedrag nog te vaak voorkomen binnen de politieorganisatie;

overwegende dat volgens onderzoekers de verharding bij de politie het risico op discriminatie, seksisme en buitensporig geweld tegen burgers kan vergroten;

van mening dat de recente incidenten bij het basispolitieteam Rotterdam Centrum en de Blauwe Haven voorbeelden zijn van een achterliggend structureel probleem;

verzoekt de regering samen met de politieleiding een onafhankelijk verkennend onderzoek te laten verrichten om alle basispolitie-eenheden door te lichten en een verdiepend onderzoek te laten doen bij die eenheden waar serieuze signalen zijn van racisme, seksisme en grensoverschrijdend gedrag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mutluer.

Zij krijgt nr. 1233 (29628).

Eén korte vraag van mevrouw Helder.

Mevrouw Helder (BBB):
Collega Mutluer zei eerst dat ze alle eenheden wilde laten doorlichten. Mag ik concluderen dat ze het nu toespitst op eenheden waar verontrustende signalen over zijn ontvangen? Het kunnen toch niet alle eenheden zijn? Dat zou mijn advies namelijk wel beïnvloeden.

Mevrouw Mutluer (GroenLinks-PvdA):
Het gaat inderdaad om een soort verkennend onderzoek naar waar dit kan spelen of speelt, of waar signalen over ontvangen zijn. Het verdiepende onderzoek zoals collega Helder dat bedoelt, kunnen we niet bij alle 168 eenheden doen. We moeten dat toespitsen op die plekken waarover de signalen het sterkst zijn.

De voorzitter:
De heer El Abassi van DENK.

De heer El Abassi (DENK):
Voorzitter, dank. Ik heb een tweetal moties. Ik zal de eerste meteen voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet 280 miljoen euro extra heeft vrijgemaakt voor de politie;

verzoekt de regering om 28 miljoen euro van deze middelen in te zetten voor de versterking van het beleid Politie voor iedereen, zodat een inclusief en cultuursensitief beleid gestimuleerd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1234 (29628).

De heer El Abassi (DENK):
Dan mijn tweede motie. Collega Mutluer noemde het al: pesten, seksisme, drank en discriminatie bij de politie van Rotterdam in het centrum. Op basis daarvan heb ik ook een motie. Het dictum is net anders.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er verontrustende meldingen zijn over een sociaal onveilig werkklimaat binnen het basisteam Rotterdam Centrum, met klachten over racisme, discriminatie en buitensporig geweld;

overwegende dat rotte appels in de politieorganisatie zorgen voor een giftige cultuur, wat onacceptabel is en het vertrouwen in de politie ondermijnt;

verzoekt de regering om een landelijke aanpak in te zetten ter bestrijding van racisme, discriminatie en buitensporig geweld binnen het politieapparaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid El Abassi.

Zij krijgt nr. 1235 (29628).

Mevrouw Van der Werf van D66 ziet af van haar spreektijd. Dat kan ook. Mevrouw Michon-Derkzen van de VVD ziet ook af van haar spreektijd. Dan was dit meteen de termijn van de Kamer. Ik schors een paar minuutjes en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Van Weel:
Dank u, voorzitter. Ik zal de vragen dit keer in chronologische volgorde doorlopen.

De motie op stuk nr. 1227 over voortzetting van de commissie-Schneiders, zoals ik haar lees, geef ik oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 1228 van de heer Eerdmans over grenscontroles, met het verzoek om die ook te focussen op vuurwerk, beantwoord ik namens de minister van Asiel en Migratie, die immers het bevoegd gezag is voor de inzet van de KMar voor de grensbewaking. Namens haar zeg ik u dat de primaire focus van de invoering van de grenscontroles het tegengaan van illegale immigratie naar Nederland is. De invoer van illegaal vuurwerk heeft daar geen relatie mee. De nadruk ligt hierbij op personen en niet op goederen. Er kan natuurlijk wel sprake zijn van bijvangst. Eventueel kunnen andere diensten, waaronder de Douane, door de KMar worden ingezet bij vermoedens van smokkel. Verder moet dit, indien het als reguliere taak wordt ingezet door de politie of Douane, uitgevoerd worden onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Daarmee wordt de motie ontraden.

Ik sta sympathiek tegenover de derde motie, de motie op stuk nr. 1229 over het verbod op gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties. Ik wil echter eerst de uitkomst van het WODC-onderzoek afwachten. Daarom vraag ik de heer Eerdmans de motie aan te houden. Als de motie niet wordt aangehouden, zal ik de motie ontraden.

De voorzitter:
Aangezien de heer Eerdmans niet aanwezig is en dus niet kan beamen of hij de motie wil aanhouden, is de motie gewoon ontraden.

Minister Van Weel:
Dan de vierde motie, de motie op stuk nr. 1230 van de heer Boswijk over de schade bij demonstraties, het in kaart brengen van de knelpunten en het daarover rapporteren aan de Kamer. Die motie krijgt wat mij betreft oordeel Kamer.

Dat geldt niet voor de vijfde motie, de motie op stuk nr. 1231 van de heer Van Nispen over de sluiting van politiebureaus. Daarbij verwijs ik naar het debat, maar ook naar mijn brief van 11 oktober jongstleden, waarin ik heb uitgelegd hoe ik sta tegenover de huisvesting, de zichtbaarheid en de nabijheid van de politie. Daarom ontraad ik de motie.

Dat geldt ook voor de zesde motie, de motie van mevrouw Mutluer op stuk nr. 1232 over Westerwolde, met ongeveer dezelfde strekking. Om dezelfde reden ontraad ik ook die motie.

De zevende motie, de motie op stuk nr. 1233 over sociale veiligheid en het doen van een onafhankelijk verkennend onderzoek ontraad ik om de volgende reden. Ik denk dat de signalen vanuit Rotterdam laten zien dat als er signalen zijn van racisme, er snel wordt geacteerd en actie wordt ondernomen. In die zin heb ik vertrouwen in het systeem dat er wordt geacteerd op het moment dat er signalen zijn. Daar waar er geen signalen zijn, zou ik er geen voorstander van zijn om daar uitgebreid onderzoek te doen.

De achtste motie, de motie op stuk nr. 1234 van de heer El Abassi, gaat over het reserveren van 28 miljoen euro voor diversiteit. Er gaat geld in de begroting naar Politie voor Iedereen voor hetzelfde doel. Daarom ontraad ik de motie in deze vorm.

Dan de negende motie, de motie op stuk nr. 1235 van de heer El Abassi over de landelijke aanpak van racisme, discriminatie en buitensporig geweld binnen het politieapparaat. Ik verwijs naar hetzelfde programma Politie voor Iedereen en ook naar mijn reactie op de motie van mevrouw Mutluer over het verkennende onderzoek. Daar waar er signalen zijn, moeten wij die oppakken. We moeten een goed beleid hebben. Ik denk dat dat geborgd is en dat dat niet hoeft te gebeuren via deze motie. Ik ontraad daarom de motie.

Ik ben de heer Van Nispen nog een antwoord schuldig op zijn vraag over de RVU en hoe we nu doorpakken. De gesprekken met de partners lopen inmiddels over het vervolg, naar aanleiding van het landelijk akkoord dat is gesloten. Ik hoop u daar snel meer over te kunnen vertellen.

De voorzitter:
Heel goed. Tot zover dit debat.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de moties.