Publicatie monitor representatie 2023
Emancipatiebeleid
Brief regering
Nummer: 2024D42559, datum: 2024-11-07, bijgewerkt: 2024-11-12 09:25, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Rapport Monitor Representatie 2023 Commissariaat voor de Media
- Beslisnota bij Kamerbrief Publicatie monitor representatie 2023
Onderdeel van kamerstukdossier 30420 -411 Emancipatiebeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z17709:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
30 420 Emancipatiebeleid
Nr. 411 Brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2024
Het is belangrijk dat iedereen zich in de mediasector kan herkennen en zich thuis voelt. Alleen op die manier kunnen de media een verbindende rol vervullen. Sommige mensen horen hun eigen verhalen nog te weinig terug en anderen zijn hierdoor onvoldoende in de gelegenheid om zich andermans verhalen eigen te maken. Daarnaast zien sommige mensen zichzelf vooral terug in negatieve stereotypes. Representatie gaat niet over stereotypes, maar over een realistische en volwaardige vertegenwoordiging van iedereen die wil meedoen in onze samenleving. Representatie kan maatschappelijke betrokkenheid stimuleren, zodat mensen zich uitgenodigd voelen om mee te doen aan het maatschappelijke debat en het gevoel hebben gezien te worden. Juist in deze tijd is de representatiemonitor belangrijker dan ooit.
De monitor representatie 2023 is voor de derde keer uitgevoerd door het Commissariaat voor de Media (hierna: CvdM) als onderdeel van de mediamonitor en geeft inzicht in de representatie van vrouwen en mensen met een (waarneembare) beperking in non-fictie programma’s. Met deze brief informeer ik de Kamer over dit onderzoek.
Dit is de eerste editie van het onderzoek waarin de representatie van mensen met een (waarneembare) beperking is meegenomen. Uw Kamer had hiertoe opgeroepen in de motie Werner.1 In de Emancipatienota 2022-2025 en in een Kamerbrief over toegankelijkheid in de culturele en creatieve sector heeft het voormalige kabinet aangekondigd hier voor de mediasector gehoor aan te willen geven door uitbreiding van de representatiemonitor.2 Dit is waardevol, omdat we hiermee voor het eerst objectieve gegevens hebben over deze doelgroep die relevant zijn voor het monitoren van ontwikkelingen en als basis kunnen dienen voor het maatschappelijke dialoog over dit onderwerp.
Resultaten
In het onderzoek zijn goed bekeken non-fictie programma’s geanalyseerd van de publieke omroep en commerciële televisiezenders van RTL Nederland en Talpa Network. In het onderzoek is ook een pilotstudie gedaan naar representatie in online aanbod.
Uit het onderzoek blijkt onder andere dat in 2023 ruim een derde van de personen in non-fictieprogramma’s vrouw is (37%). Dit percentage is niet ontwikkeld ten opzichte van 2019 en 2021, waarin een vergelijkbaar beeld naar voren kwam (37% en 39%). En vrouwen komen meer voor in amusementsprogramma’s (44%) dan in nieuws- en actualiteitenprogramma’s (35%). Het onderzoek laat verder zien dat er over het algemeen geen verschillen zijn tussen de representatie van vrouwen bij de publieke omroep en commerciële omroepen. Bij het online only aanbod ligt het aandeel vrouwen ook op 37%.
Het rapport concludeert daarnaast dat mensen met een beperking in zeer beperkte mate zijn waar te nemen op televisie. In 2023 had 0,6% van de personen in non-fictie televisieprogramma’s een waarneembare beperking zoals een fysieke, zintuiglijke, verstandelijke, psychische of andere beperking. Bij het online only aanbod is dit 1,5%. Het College voor de Rechten van de Mens en de Rijksoverheid gaan ervan uit dat ruim 2 miljoen Nederlanders een (onzichtbare) beperking hebben. Het CvdM gaat daarom uit van een percentage van ongeveer 12% van de totale Nederlandse bevolking.3 Mensen met een beperking zijn meestal in beeld als slachtoffer, patiënt of onderwerp van portret. Hierbij moet worden benadrukt dat enkel beperkingen zijn geregistreerd die voor de codeurs waarneembaar waren op basis van het codeboek. Desondanks laat het onderzoek zien dat de representatie van deze doelgroep laag is in relatie tot het aantal personen met een beperking in Nederland.
Opvolging
Het is van belang om blijvend aandacht te besteden aan representatie in de media. Dit heb ik benadrukt toen ik op 7 november het onderzoek in ontvangst heb mogen nemen tijdens een bijeenkomst georganiseerd door mijn ministerie. Bij deze bijeenkomst waren ervaringsdeskundigen en vertegenwoordigers van zowel de publieke omroep, als de commerciële omroepen en producenten aanwezig om de resultaten van het onderzoek te bespreken en met elkaar van gedachten te wisselen over hoe het beter kan. Het was erg waardevol om hierbij aanwezig te zijn en de betrokkenheid van de aanwezige partijen te ervaren.
Ik hoop dat deze bijeenkomst en de resultaten uit het onderzoek aanleiding zijn om hier over in gesprek te blijven met alle betrokken partijen Vanuit mijn rol als bewindspersoon blijf ik betrokken bij de ontwikkelingen rondom representatie in de media.
OCW is ook betrokken bij invulling van de werkagenda voor de uitvoering van de nationale strategie ter uitvoering van het VN-verdrag handicap. De representatie van mensen met een beperking in media is hier onderdeel van.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins