Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (36600-XX) (rest) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D42843, datum: 2024-11-07, bijgewerkt: 2024-11-08 09:12, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-07 10:15: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (36600-XX) (rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Begroting Asiel en Migratie 2025
Begroting Asiel en Migratie 2025
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (36600-XX).
(Zie vergadering van 5 november 2024.)
De voorzitter:
Door mij zijn schriftelijke antwoorden ontvangen van de minister van
Asiel en Migratie op vragen, gesteld in eerste termijn.
Deze antwoorden zullen worden opgenomen in een bijvoegsel bij de
Handelingen van deze vergadering.
(Het bijvoegsel is opgenomen aan het eind van deze editie.)
De voorzitter:
Aan de orde is de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie.
Een hartelijk woord van welkom aan de minister, die wij een prettige
wedstrijd wensen. Het wordt even een zware bevalling, maar we gaan er
met heel veel plezier aan beginnen. Ik doe weer acht interrupties per
fractie per termijn. Een interruptie duurt nooit langer dan 45 seconden,
meneer Ceder! Ik houd ze ook weer bij, meneer Ceder. Tel dus gewoon
rustig in uw hoofd tot 45 en stop daarna met praten.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Dames en heren, ik geef graag het woord aan de minister.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Ten eerste wil ik meneer Boomsma van harte
feliciteren met zijn maidenspeech. Ik zie uit naar de debatten die nog
zullen volgen met de woordvoerder van NSC in dezen. Nogmaals
gefeliciteerd.
Voorzitter. De kruik gaat net zolang te water tot hij barst. Dat is een
wijsheid uit Van den vos Reynaerde, een van de oudste overgeleverde
teksten uit onze taal. Het is een waarschuwing. Als je een waterkruik in
de put liet zakken, moest je oppassen dat je hem niet tegen de stenen
rand liet stoten. Want bij iedere aanraking werd de kruik brozer en op
enig moment brak hij dan. Daar kon je op wachten. Dat geldt ook voor het
asielbeleid. Men kan wegkijken, barsten en scheuren negeren,
bagatelliseren, ridiculiseren, maar alles heeft zijn breekpunt. Ons
asielbeleid heeft dat punt bereikt. Ingrijpen en ombuigen is nu het
devies. Daar is lef voor nodig: lef om te kijken wat er kan en lef om
dat dan ook te doen. Natuurlijk zal dat moeilijk zijn, maar, zo zeg ik
tegen de leden van uw Kamer, u en ik zitten hier niet omdat het
makkelijk is. We zitten hier voor Nederland. Een Nederland waar wij
trots op mogen zijn.
Voorzitter. Het is dan ook een eer om hier te mogen staan als minister
van Asiel en Migratie en mijn begroting te mogen verdedigen. De leden
van uw Kamer hebben een groot aantal vragen aan mij gesteld. Uit dat
grote aantal blijkt dat leden van uw Kamer asiel en migratie uiterst
serieus nemen. Dat doet mij deugd.
Voorzitter. Hoe zijn wij nu in deze situatie beland? Ik hou het kort:
buitengrenzen niet goed bewaken, onderlinge afspraken over terugsturen
niet naleven en tientallen jaren toestaan dat allerlei mensen —- je weet
niet wie — hier komen en ook blijven, legaal of illegaal. Het systeem
helpt juist níét de mensen voor wie het bedoeld is: de allerzwaksten,
mensen op de vlucht voor oorlog en geweld. Dat zien de Nederlanders nu
tientallen jaren en daarom zijn ze het vertrouwen in het systeem terecht
verloren. Het is nu aan mij om een nieuw systeem op te bouwen waar
mensen weer wel vertrouwen in kunnen hebben. Het is de mooiste en
moeilijkste opdracht die ik ooit kreeg.
Voorzitter. Wat verder bijdraagt aan dat verlies van vertrouwen, is de
veiligheidssituatie. Die gaat mij zeer aan het hart. We hebben nu geen
grip op wie de Europese Unie binnenkomt en ook niet op wie Nederland
binnenkomt. Dat heeft risico's voor onze veiligheid. Ruud Koopmans,
hoogleraar aan de Berlijnse Humboldtuniversiteit, schreef anderhalf jaar
geleden al in zijn boek De asielloterij dat er sinds 2015 op Europese
bodem 250 doden zijn gevallen door terreurdaden van mensen die op
illegale wijze de Europese Unie zijn binnengedrongen.
Ook onze verzorgingsstaat staat onder druk. Een onbegrensde
verzorgingsstaat is onhoudbaar en Nederlanders ondervinden dat. De
kosten rijzen de pan uit. Het wordt onbetaalbaar. Het asielsysteem
faalt, de belastingbetaler betaalt en meer overlast is binnengehaald.
Dagelijks worden vrouwen, lhbt'ers, winkeliers of personeel in het
openbaar vervoer geconfronteerd met negatieve gevolgen van dat gebrek
aan grip op wie er ons land binnenkomen. Neem de voorbeelden van
overlast en straatintimidatie tot en met regelrechte straatterreur in de
regio. Ook andere problemen stapelen zich op: overvolle azc's, een
tekort aan woningen voor onze eigen jeugd, de druk op zorg, onderwijs,
infrastructuur enzovoort, culturele problemen, problemen rond normen en
waarden, problemen rond integratie. De instroom van asielzoekers en
immigranten draagt daar stevig aan bij. Het rapport van de commissie-Van
Zwol, de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen, zegt daar
verstandige dingen over. Nederland kan het niet meer aan. Nederland wil
dat ook gewoon niet meer. Die instroom moet omlaag.
Voorzitter. Nederland zit bomvol. De waterkruik is te lang te water te
gaan, en staat op barsten. Daarom moet het roer om. Wij willen kunnen
blijven putten uit onze waterput, de bron van onze welvaart, de bron van
ons welzijn. De democratie heeft gewerkt. Er is gekozen voor een ander
asielbeleid, het liefst al gisteren en anders vandaag. Ik moet daarvoor
zorgen. Het is de moeilijkste opdracht die ik ooit in mijn leven heb
gehad, maar ook de mooiste. Ik barst niet zo gauw. Ik sta hier voor een
streng en rechtvaardig beleid, hoe eerder hoe beter. Maar dat kan ik
niet alleen. Ik heb beide Kamers nodig om de veranderingen te realiseren
waar de kiezer — ik zeg het nogmaals: de kiezer! — om heeft gevraagd.
Veel maatregelen zijn in voorbereiding om het systeem structureel te
kunnen wijzigen. We komen daarover uitgebreid te spreken. Dit najaar
gaan de eerste wetten naar de Raad van State. We hebben natuurlijk ook
te maken met problemen in de opvang en de doorstroom van mensen die hier
al zijn. Ik vat deze verantwoordelijkheid niet licht op.
Om opvang en bescherming te bieden aan hen die hier recht op hebben, heb
ik het lokale bestuur in gemeenten en provincies nodig. De Spreidingswet
wordt ingetrokken. Dat noopt tot andere maatregelen. Een van de
maatregelen die we hier vandaag zullen bespreken, is de inzet van
doorstroomlocaties. Die zorgen ervoor dat statushouders de opvang kunnen
verlaten zonder dat zij de druk op de woningmarkt verder verhogen. Want
statushouders hebben dezelfde rechten als Nederlanders, maar dus niet
méér rechten dan Nederlanders.
Voorzitter. De laatste verkiezingsuitslag laat zien dat de urgentie voor
een ander en strenger asielbeleid breed gedeeld wordt in ons land. Ook
in de Kamer bestaat een brede meerderheid die de problemen onderkent en
er iets aan wil doen. In de landen om ons heen is het niet anders. Ik
wil dus zo veel mogelijk met iedereen samenwerken, met alle landen in de
Europese Unie. Laat ik hier met uw Kamer beginnen. Laten we ons richten
op het bouwen van een streng en rechtvaardig asielbeleid. We moeten op
zoek naar wat wél kan, naar wat wél mogelijk is, hoe we wél gevolg
kunnen geven aan de wens van de kiezer, hoe we wél kunnen doen wat nodig
is voor Nederland.
Voorzitter. In die geest wil ik aan de beantwoording van de vragen van
uw leden beginnen. Ik wil daarvoor de volgende volgorde aanhouden. Veel
vragen gingen over de financiële degelijkheid van de migratiebegroting;
daar zal ik mee beginnen. Dan komt een blok over de voornaamste ambitie
van het kabinet, namelijk het indammen van de instroom. Dan het blok
grens, EU-pact en partnerschappen, met ook terugkeer en vertrek. Ten
slotte: opvang en doorstroom statushouders.
De voorzitter:
Tot zover uw inleiding. Er is een vraag van de heer Eerdmans.
De heer Eerdmans (JA21):
Eerlijk gezegd is dit muziek in mijn oren na al die jaren dat ik hier
heb gezeten en de inleiding van de staatssecretaris Migratie zo anders
was. Dit is denk ik het verhaal dat heel veel mensen herkennen, zeker
sinds november. Wat wij nodig hebben in Nederland is een
koersverandering op asiel. "De kruik gaat zo lang te water tot hij
barst." Ik denk dat dat inderdaad het spreekwoord is voor "het gaat een
keer fout". Daar wil ik graag een vraag over stellen. Als ik de krant
lees, merk ik dat er wat buikpijn zit bij diverse senaatsfracties. Met
andere woorden: aan de overkant, in de senaat, wordt moeilijk gedaan
over het nieuwe asielpakket. Mijn vraag is: gaat het daar niet fout? Hoe
ziet de minister de route langs de senaat? We hebben nu helaas
spoedwetgeving in plaats van het noodrecht dat beloofd was, maar door de
shredder is gehaald. We hebben dus te doen met de Tweede en Eerste
Kamer, en het ligt daar gewoon heel lastig.
Minister Faber:
Ten eerste denk ik dat de senaat al op zijn wenken wordt bediend. Men
heeft aangegeven dat men de noodwet niet wilde. Toen hebben er nieuwe
onderhandelingen plaatsgevonden is er dus een spoedwet gekomen. Wat dat
betreft zou je denken dat ze al een stuk in de goede richting zijn
geholpen. Ik ken de Eerste Kamer als de chambre de réflexion. Zo noemt
men zich ook heel graag. Ik kan u vertellen dat er heel wat
gereflecteerd wordt in die Kamer. De leden zeggen altijd heel trots: wij
kijken naar de inhoud. Hoe de inhoud exact wordt ingevuld, is nu nog
niet bekend. De grote lijnen liggen er al wel. Die zijn er wel. Laten we
eerst maar eens wachten tot de eerste wetgeving in de Eerste Kamer ligt,
of hier in de Tweede Kamer; dan kunnen zij er natuurlijk ook al een
mening over vormen. Voor de Eerste Kamer ligt er nu dus nog niks
inhoudelijks over hoe die wetten eruit komen te zien om op te
reflecteren. Ik zie vol vertrouwen tegemoet dat zij hun werk daar goed
zullen gaan doen.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, ik niet. Ik merk nu al een klein beetje een boze houding, wat
verontwaardiging. Er zit al wat grimmigheid van de minister richting de
Eerste Kamer. Maar ik denk dat we daar echt wel wat diplomatie bij nodig
hebben. Kijk, je kunt er heel boos over worden. Ik zal er ook vragen
over stellen aan de diverse afgevaardigden hier. We gaan toch niet
meemaken dat er een prachtig nieuw asielpakket door de Tweede Kamer komt
en dat dat dan strandt bij de Kamer die inderdaad voor reflectie zou
moeten zorgen? De Eerste Kamer is een politiek instrument geworden. U
kunt rekenen op JA21. Annabel Nanninga heeft al gezegd: JA21 staat voor
een strenger asielbeleid dan ooit. Maar andere fracties moeten daar wel
overtuigd van raken. Wat is de marsroute van deze minister naar de
senaat om dit pakket daardoorheen te krijgen?
Minister Faber:
Nogmaals, ik ben in ieder geval blij dat meneer Eerdmans de steun geeft
van zijn partij, JA21. Daar ben ik heel blij om. Deze partij wil in
ieder geval al. Dat is positief. Touché daarvoor, of dank daarvoor. Het
is natuurlijk wel zo dat we het pas over de inhoud kunnen hebben als de
inhoud is ingevuld. Ik wacht dat rustig af. Ik ken de Eerste Kamer als
een Kamer die haar werk goed doet. Ik ga er dus gewoon van uit dat er
zeker wel steun voor zal zijn. In de Eerste Kamer zitten toch heel veel
partijen die ook wel inzien dat het zo niet verder kan.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank aan de minister voor het geven van duidelijkheid over de blokjes.
Ik miste alleen de Spreidingswet. Ik denk dat die voor de begroting wel
belangrijk is. Daarnaast heeft de Kamer een motie aangenomen waarin
staat dat zolang de Spreidingswet niet is ingetrokken, deze naar letter
en geest moet worden uitgevoerd. Maar bestuurders zeggen: wij weten niet
wat wij moeten doen. Heel veel bestuurders zeggen ook: wij hebben ook
weinig contact met de minister. Het is één ding dat de Kamer weinig
contact heeft met de minister, maar uw medeoverheden die het moeten gaan
doen — daar heeft u ook terecht naar verwezen — staan met de handen in
het haar. Ik zou op z'n minst verwachten dat de Spreidingswet gewoon
deugdelijk aan bod komt. Ik zou graag willen vragen aan de minister waar
deze naar voren komt, omdat ik daar toch wel kritisch over ben.
Minister Faber:
De Spreidingswet komt zeker aan bod. Mocht dat naar uw zin niet
voldoende zijn, dan staat het u uiteraard vrij, zeg ik via de
voorzitter, om daar nadere vragen over te stellen. Maar ik kan u
geruststellen: de wet is de wet; zolang de Spreidingswet er is, wordt
deze gewoon uitgevoerd.
De voorzitter:
Maar even voor ons treinkaartje: in welk blokje komt deze aan bod?
Minister Faber:
Ik denk dat deze bij instroom zit, of bij opvang. Maar hij zit er wel
in. Ik heb zo veel papieren; ik weet niet alles uit mijn hoofd. Maar hij
komt zeker aan bod.
De voorzitter:
Hij wordt dus in ieder geval expliciet behandeld.
Minister Faber:
Ja, hij wordt genoemd.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik hoop dat u deze interruptie niet meerekent, maar volgens mij was
instroom geen blokje. Volgens mij hadden we een blokje
statushouders.
De voorzitter:
Instroom is een blokje.
Minister Faber:
Hij komt zeker aan bod. Ik weet zeker dat ik de Kamer niet mag verlaten
zonder dat we het over de Spreidingswet hebben gehad. Ik neem aan dat
het zeker goedkomt.
De voorzitter:
Dat is zeker touché.
Mevrouw Podt (D66):
Ik heb een punt van orde, maar niet richting de minister. Ik heb
gisterochtend vragen gesteld aan de minister van Financiën, ook over
deze begroting. Voordat deze minister aan haar blokje over de begroting
begint, moet ik toch constateren dat we daar nog geen antwoord op hebben
gehad. Dat vind ik heel jammer, want de minister van Financiën is
natuurlijk uiteindelijk verantwoordelijk voor alle financiën. Ik hoop
dat er via u een berichtje richting het ministerie kan gaan, zodat hij
ervoor kan zorgen dat we dat in ieder geval nog voor de tweede termijn
krijgen.
De voorzitter:
Bij dezen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik heb één vraag over de inleiding van de minister. De minister zei:
daar heb ik de lokale democratie bij nodig. We weten al van de
wethouders en de commissarissen dat de diplomatie van de minister niet
overhoudt. Zij voelen zich geschoffeerd. Die samenwerking gaat dus
helemaal niet goed. De minister zei ook: het asielsysteem faalt en de
belastingbetaler betaalt. Dat klopt. Maar alle voorstellen die de SP
doet, onder andere om ervoor te zorgen dat we geen miljoenen overmaken
naar de hoteleigenaren en de eigenaren van cruiseschepen, kunnen steeds
niet op vreugde van de minister rekenen. Sterker nog, ze maakt het
probleem groter door de Spreidingswet af te schaffen. De inleiding van
de minister staat dus eigenlijk al haaks op de realiteit.
Ik wil een vraag stellen over een opmerking van de minister. Ze zegt:
het systeem helpt nu niet de allerzwaksten; de meest kwetsbaren krijgen
nu geen bescherming. Maar daar hebben we een systeem voor en dat heet
"de hervestiging van vluchtelingen door de UNHCR". Die zitten nu in
overvolle kampen onder schrijnende toestanden of in gevangenissen in een
ander land. Er zijn er nu 500 door Nederland geselecteerd. Dat is niet
eens heel veel. Deze minister laat 300 van die mensen creperen. Hoe kun
je zeggen dat dit systeem niet de allerzwaksten helpt, terwijl je zelf
300 van die mensen aan hun lot overlaat?
De voorzitter:
We gaan nu al meteen het beleid in. Misschien dat de vraag van de heer
Van Nispen meer thuishoort in het blokje terugkeer. Is dat niet zo?
Minister Faber:
Ik kan er wel even kort op reageren.
De voorzitter:
Ja, maar wel kort. Daarna gaan we naar de financiën.
Minister Faber:
Ik zal er kort op reageren. Mijn eerste doel is om de instroom in
Nederland te beperken. Daar richt ik mij op. We zitten al bomvol. Ik
kijk eerst wat we kunnen doen aan de instroom en de overvolle azc's.
Alles wat ik kan verminderen, zal ik zeker doen. Ik kom straks nog
uitvoerig terug op de vraag waarom die azc's zo bomvol zitten. Daar kom
ik nog uitgebreid op terug.
De voorzitter:
Prima. De heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Ik heb een punt van orde. Als we op deze manier een debat in gaan en
vragen worden niet beantwoord … De vragen over de hervestiging van
vluchtelingen hoort niet thuis bij het blokje opvang. Daar gaat het niet
over. Ik sla aan op een opmerking uit de inleiding van de minister
waarin zij suggereert dat we de allerkwetsbaarsten in Nederland willen
beschermen. Daar stel ik een vraag over, want ik zeg: de minister
beschermt de allerkwetsbaarsten niet; 300 van die mensen zijn voortaan
niet meer welkom. Daar stel ik een vraag over en dan wil ik daar gewoon
graag een antwoord op. Ik wil niet verwezen worden naar een willekeurig
ander blokje waar dit niet bij thuishoort. Ik mag die vraag toch stellen
en daar een antwoord op krijgen? De opmerking van de minister staat
namelijk haaks op het beleid dat zij voert.
Minister Faber:
Ik kan het verder uitbreiden. Het gaat om de mensen die hier in
Nederland asiel hebben aangevraagd. Daar richt ik mij in eerste
instantie op. U vindt dat misschien geen antwoord, meneer Van Nispen,
maar ik vind dat wel een antwoord. Het gaat om de asielinstroom. Deze
mensen hebben geen asiel aangevraagd in Nederland. Ik snap heel goed
waar het over gaat.
De voorzitter:
Ik zou mevrouw Piri willen vragen om geen dingen buiten de microfoon te
gaan roepen richting de minister; het is me in vorige debatten ook
opgevallen dat zij dat deed. Dan wordt het namelijk echt een chaos. Dan
gaat de minister daarop reageren en dan is het voor de Handelingen en
voor de mensen thuis totaal onbegrijpelijk.
De heer Van Nispen (SP):
Dan ga ik hier toch een vervolgvraag over stellen. Deze minister zegt in
haar inleiding dat dit systeem nu niet de allerkwetsbaarsten helpt. Ik
houd de minister voor dat we nu een deel van ons systeem zo hebben
ingericht dat we 500 van de mensen in de meest schrijnende toestanden in
de wereld, mensen die nog niet beschermd worden omdat zij in overvolle
vluchtelingenkampen zitten, op een veilige manier naar Nederland laten
komen. Die mensen worden geselecteerd door de UNHCR, door de VN en door
Nederland. Zij hoeven dus niet in de woestijn te sterven of te
verdrinken in de Middellandse Zee; ze worden veilig overgebracht. Deze
minister zegt dat dit systeem nu niet de allerkwetsbaarsten helpt. Voor
een deel klopt dat niet, want dat doet dit systeem wel, totdat deze
minister zegt dat we 300 van die mensen voortaan aan hun lot gaan
overlaten. Dat is wat deze minister doet. Ze kan zeggen dat dat niet het
geval is, maar dat doet deze minister wél. Van de 500 mensen zijn er
voortaan 300 niet meer welkom. Er is nog maar ruimte voor 200. Toen heb
ik gezegd: "Gefeliciteerd. Wat een daadkracht! Laat die mensen maar
creperen." Daar wil ik opheldering over van deze minister.
Minister Faber:
Ik ben de minister van Asiel en Migratie. Er zijn mensen die asiel
aanvragen in Nederland. Dat is mijn prioriteit. Ik heb het over de
zwakke mensen die hier in Nederland asiel aanvragen. Dat is mijn
punt.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter, een punt van orde. Ik kan zo geen debat voeren met deze
minister, want ze reageert niet op de vraag die ik stel. Ik stel een
vraag over hervestiging. Dat is onderdeel van de brief van de minister
over de asielnoodmaatregelenwet. Ik heb daar een vraag over gesteld. Dat
kan al heel snel ingaan; dat heeft prioriteit. Het gaat over volgend
jaar. Daar wil ik een antwoord op, anders kunnen we dit debat niet
voeren.
Minister Faber:
Ik heb er al een paar antwoorden op gegeven, maar blijkbaar zint het
antwoord de heer Van Nispen niet. Ik denk dat dat het punt is. U bent
niet tevreden met het antwoord, maar het is wel een antwoord.
De heer Van Nispen (SP):
Voorzitter, ik doe een beroep op u. Een punt van orde. Dit is geen
inhoudelijk antwoord op de vraag. Als de minister nu zegt dat ze erover
moet nadenken, dat het later terugkomt of dat zij er in de tweede
termijn op terugkomt omdat ze het niet weet, dan accepteer ik dat. Dat
is helemaal het punt niet. Ik vind dat niet erg. Maar de minister moet
niet zeggen dat ze de vraag beantwoordt, want dat doet ze niet. Ze is de
minister van Asiel. Ze heeft recent een brief gestuurd aan de Kamer
waarin zij zegt dat 300 van die 500 mensen in het kader van de
hervestiging van de VN voortaan niet meer welkom zijn in Nederland. Ik
confronteer haar daarmee, want dat staat haaks op een van haar
opmerkingen in de inleiding. Dan vind ik dat ik daar een antwoord op
moet krijgen. Dat mag ook later in het debat. Dat is geen punt. Dat is
niet erg. Maar doe nou niet alsof dit een antwoord op de vraag is, want
zo kunnen we geen debat voeren met elkaar.
Minister Faber:
Ik ga hier verder niet op in. Ik heb de vraag een paar keer beantwoord
en ik ga er verder niet op in. Ik kom later ook nog uitvoerig terug op
de azc's en welke mensen daarin zitten. Dan wordt het waarschijnlijk wat
duidelijker voor u.
De heer Van Nispen (SP):
Dit heeft níks te maken met de vraag die ik stelde. Nogmaals, ik ga niet
nog een keer uitleggen waar het over gaat; volgens mij begrijpt de
minister het prima, maar ze wil hier niet op ingaan. Ik ga zo niet het
debat voeren met deze minister, want ik vind dat we antwoord moeten
krijgen ook op de opmerking van de minister dat het systeem nu niet
werkt voor de allerkwetsbaarsten. Ik zeg: 300 van die allerkwetsbaarsten
laat de minister aan hun lot over. Dat doet ze namelijk. Ze mag
uitleggen waarom ze dat vindt. Maar al bij de eerste vraag gaat het fout
met deze minister, óf omdat ze niet weet waar het over gaat, óf omdat
het later terugkomt. Ik weet het niet, maar ik vind het heel lastig om
op deze manier met deze minister een debat te voeren. Ik doe ook een
beroep op u, voorzitter, zodat we wel de vragen die wij stellen
beantwoord krijgen.
Minister Faber:
Nogmaals, we hebben Ter Apel. Dat is een instroomlocatie. Daar melden
mensen zich voor asiel. Die asielaanvragen behandel ik. Daar ben ik in
eerste instantie verantwoordelijk voor. Er zijn onderhandelingen geweest
met de vier fractievoorzitters en de mp. De coalitiepartijen hebben de
afspraak gemaakt dat er wordt afgeschaald van 500 naar 200
vluchtelingen. That's it. Meer heb ik hier niet op te antwoorden.
De heer Van Nispen (SP):
Dat kan niet. Het kan niet dat de minister daar niet meer op te
antwoorden heeft. Ik confronteer haar met een opmerking die zij heeft
gemaakt over het systeem voor de allerkwetsbaarsten. De minister geeft
nu inderdaad toe: dat weten we; dat staat in de brief. Daarom heb ik de
volgende vraag gesteld: waarom mogen dan 300 van die allerkwetsbaarste
mensen niet langer naar Nederland komen? En hoe verhoudt zich dat tot
die opmerking in haar inleiding? Die vraag heb ik gesteld. Daar moet ik
nou de hele tijd punten van orde over maken. Dit zijn geen interrupties.
Ik wil daar een antwoord op, voorzitter.
Minister Faber:
Ik ga het niet nog een keer herhalen.
De voorzitter:
Dit is het antwoord van de minister, vrees ik.
De heer Bontenbal (CDA):
Collega Van Nispen heeft gewoon honderd procent gelijk. Er wordt geen
antwoord gegeven op de vraag die gesteld wordt. De minister maakt een
punt van die UNHCR-route. U verwijst naar het boek van Ruud Koopmans.
Die pleit juist voor reguliere migratieroutes, juist ook via de UNHCR.
Het verhaal in uw inleiding klopt in die zin dus ook niet, want zijn
visie is juist een andere. Hij beschrijft in zijn boek dat de overtocht
van bootvluchtelingen tot heel inhumane situaties leidt en dat je
uiteindelijk dus naar veel meer gecontroleerde migratie moet. Daar horen
reguliere migratieroutes bij. Dat is nou juist de UNHCR-route. Collega
Van Nispen stelt dus heel terecht dat als je dat vindt, je niet
enerzijds kan zeggen dat je gaat voor die humane routes, maar je
anderzijds van 500 naar 200 gaat. Het is dus een zeer terechte vraag.
Daar komt ook nu geen antwoord op. Ik wil dat antwoord dus ook wel. Als
u dat nu niet kan geven, moet u dat parkeren tot de tweede termijn of
bewaren voor een blokje straks. Maar het is gewoon een hele relevante
vraag. De antwoorden die u tot nu toe hebt gegeven, waren geen
antwoorden.
Minister Faber:
Laat ik het zo stellen. Ik kom er later op terug in mijn tekst over de
azc's. Die tekst gaat over de inwoners van de azc's. Daarin wordt
duidelijk dat er mensen in het azc zitten die daar niet thuishoren.
De heer Bontenbal (CDA):
Waar ik nu bang voor ben ...
Minister Faber:
Volgens mij ben ik aan het woord. Ik weet het allemaal niet.
De voorzitter:
De minister is aan het woord.
Minister Faber:
Laten we dus eerst maar even afwachten tot ik op dat punt ben gekomen.
Dan kan ik uitleggen wat er in de azc's zit.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat dit pijnlijk is, omdat de antwoorden duidelijk maken dat de
minister het niet weet. Ze weet niet hoe dit werkt. Dat vind ik
eigenlijk pijnlijk, want dan we gaan nu met een bewindspersoon praten
die de verschillen niet kent, niet weet wat er met de UNHCR-route
bedoeld wordt en hoe dat werkt in Nederland. Dat vind ik superpijnlijk,
want ik mag hopen dat u zich heeft ingewerkt in het dossier.
Minister Faber:
En de vraag is?
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, wat moeten we hier nou mee?
De voorzitter:
Maar wilt u daar antwoord op geven, minister?
Minister Faber:
Ik heb al een antwoord gegeven. Ik kom later in mijn betoog terug op wie
de bewoners van de azc's zijn.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar daar gaat het niet over.
Minister Faber:
Daar gaat het wel over, want dan wordt het duidelijk dat het asielbeleid
aan alle kanten rammelt en dat mensen die geen recht hebben op asiel
plekken innemen. Daar gaat het om. Mijn eerste zorg is om te kijken wie
van de mensen die zich aanmelden in Ter Apel recht hebben op asiel, ja
ofte nee. Dat is in eerste instantie mijn taak. Ik zie daar — dat wordt
ook geconstateerd — dat er mensen tussen zitten die geen recht hebben op
asiel. Zij verstoppen de hele keten en verdringen de mensen die onze
hulp echt nodig hebben. Daarbij zit Nederland bomvol. Het land kan het
zo langzamerhand niet meer dragen. Laten we daar de discussie over gaan
houden. We kunnen hier gaan verzanden in allerlei spelletjes van welles
en nietes. Dat kunnen we doen, maar laten we het doel voor ogen houden
dat het systeem om moet. Laten we ons daarop gaan richten. We kunnen
gaan verzanden in deze discussies, maar zo komen we er gewoon niet. De
kiezer heeft gesproken en heeft gezegd: het moet hier anders. Ik wil dat
ook anders. Ik laat me niet door dit soort discussies aan de kant
zetten. Dat ga ik niet doen. Ik houd mijn doel voor ogen. Er zijn mensen
die misbruik maken van ons asielsysteem. In die context — in die
context! — heb ik gezegd dat daardoor de mensen die echt recht hebben op
bescherming nog amper bescherming kunnen krijgen, omdat mensen die er
geen recht op hebben, het systeem verstoppen. Dat is mijn boodschap.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, een punt van orde. Dit is weer totaal geen antwoord op de
vraag. Meneer Van Nispen stelt gewoon een hele normale inhoudelijke
vraag over een deel van de asieldeal. Het is alsof je bij de groenteboer
komt en zegt "ik ben op zoek naar peren" en de groenteboer steeds zegt
"ja, maar daar liggen de appels". Daar gaat het gewoon even niet over.
We kunnen een debat voeren over de instroom. Daar is iedereen hier toe
bereid. We willen het ook hebben over het COA en de IND. Daar gaan we
het allemaal over hebben. Daarover verschillen we hier ook nog weleens
van mening. Maar collega Van Nispen stelt gewoon een vraag over een
stukje van de asieldeal. Dan kunt u niet een totaal ander antwoord geven
of zeggen dat de Kamer het daar niet over mag hebben. Het is gewoon een
hele normale vraag waar u een normaal antwoord op moet geven. En dat
...
De voorzitter:
De minister. Sorry, meneer Bontenbal, ik dacht dat u klaar was.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, maar voorzitter, hier gaan we natuurlijk geen antwoord meer op
krijgen. Hoe gaan we verder met dit debat als we nergens antwoord op
gaan krijgen? Dan kunnen we net zo goed naar huis gaan met z'n
allen.
Minister Faber:
Ik vind het een beetje kort door de bocht om te zeggen dat u nergens
antwoord op krijgt. Ik geef een antwoord; het antwoord bevalt u alleen
niet.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Misschien even voor de kijker thuis die er niks of wellicht minder van
begrijpt, en misschien ook voor de minister, die er ook niks van lijkt
te begrijpen: waar hebben we het nou over? We hebben het over een soort
internationale spreidingswet, als ik het even simpel maak. We hebben als
wereld, via de VN-organisatie UNHCR, met elkaar afgesproken dat er
mensen zijn die recht hebben op asiel. Dat hebben we al vastgesteld. Die
mensen hebben recht op een veilige plek ergens in de wereld. Die hebben
het recht om veilig opgevangen te worden. Daar gaat de vraag van de heer
Van Nispen over, over die groep mensen. Die gaat absoluut niet over de
mensen waar de minister het nu over probeert te hebben. Waarom is dat
nou zo kwalijk? Zoals de heer Bontenbal zegt, is het nogal belangrijk
dat de minister dossierkennis heeft. Maar het is ook heel kwalijk omdat
dit de enige verantwoordelijke minister is. Wij als Kamer kunnen dit
besluit dus alleen maar via deze minister controleren. Wat het kabinet
hier nu doet, is het volgende. Het kabinet heeft een vertegenwoordiger
op een belangrijk onderwerp die het vertikt om het te snappen of in
ieder geval doet alsof ze het niet snapt. We kunnen dit blijven doen tot
het einde van het debat, maar dat lijkt me heel ongezond. Volgens mij
moeten we óf nu een antwoord krijgen, óf even schorsen, zodat de
minister kan overleggen en dan wél snapt waar ze het over heeft.
Minister Faber:
Laten we het dan zo doen: in de tweede termijn kom ik hierop terug.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat gaan we niet doen, want in de tweede termijn kan je het debat nog
amper voeren. Als de minister het nu niet weet, wat ze eigenlijk lijkt
te impliceren door te zeggen dat ze hier in de tweede termijn op
terugkomt, is dat prima, maar dan gaan we nu schorsen. Dan kan de
minister even overleggen over een belangrijk deel van haar eigen
afspraken.
Minister Faber:
Ik stel voor om erop terug te komen in de tweede termijn.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dan doe ik hierbij het officiële voorstel om te schorsen. Ik vraag of de
Kamer het daar in meerderheid mee eens is, zodat de minister even kan
overleggen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Een belangrijk punt van orde. De kiezer heeft inderdaad gesproken en
dit, de samenstelling van deze Tweede Kamer, is de vertegenwoordiging
van hoe de kiezer heeft gesproken. U ziet dat de irritatie van links tot
rechts niet zozeer komt door ideologische verschillen, maar door het
feit … Deze minister is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor alle …
De voorzitter:
U zei dat het een punt van orde was.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, zeker.
De voorzitter:
Dan wil ik weten wat uw bijdrage aan de orde is.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het punt van orde is dat we een probleem hebben met elkaar als de
minister hierbij besluit dat er op alle onderdelen van haar portefeuille
die niet over de instroom gaan, vandaag geen antwoorden komen. Mijn
voorstel is dus om als u schorst, niet alleen te overleggen over het
uitblijven van antwoorden over de UNHCR, want dit gaan we kennelijk op
alle terreinen krijgen waar de minister het vandaag niet over wil
hebben. Dat kan niet, voorzitter.
Minister Faber:
Nogmaals, ik blijf bij mijn standpunt: voor de tweede termijn.
De heer Ceder (ChristenUnie):
U proeft dat er weinig vertrouwen in is dat het in de tweede termijn
goed komt. Er is ook weinig vertrouwen in dat dit debat deugdelijk gaat
verlopen. Volgens mij willen we het hier gewoon hebben over de
begroting. Elke keer als het over asiel gaat, wordt het één groot
circus. We willen gewoon over de inhoud praten. Dat willen we heel
graag. Dan gaan we het hebben over terugkeer en instroom. Dat is
allemaal prima; we willen het graag over de inhoud hebben. Laat het
alsjeblieft één keer, zoals het in de afgelopen jaren is gegaan, niet
een circus worden. Daarom denk ik dat het heel gezond is om even te
schorsen, vijftien minuten, en even te kalmeren. Dan kan de minister de
insteek in het verdere verloop van het debat ook heroverwegen, zodat we
gewoon een goed, zorgvuldig debat met elkaar kunnen hebben, want dat
verdient de Nederlandse kiezer.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind echt dat wij ons als Kamer niet van het kastje naar de muur
mogen laten sturen door deze minister, die gewoon geen antwoord geeft op
vragen. Ze geeft op deze hele terechte vraag antwoord door onderwerpen
te noemen die daar helemaal niet over gaan. Ik doe dus ook een beroep op
u: als we het debat zo voeren, nemen we onszelf als Kamer niet serieus.
Hier kunnen we geen genoegen mee nemen. Dus gewoon schorsen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik zie het nut er niet van in om te schorsen, want volgens mij is de
minister heel duidelijk: de opvang van het COA zit vol en er komen te
veel asielzoekers naar Nederland. Daarom heeft het kabinet besloten om
het aantal hervestigingen terug te dringen. Dat lijkt me meer dan
logisch en dat is ook wat de minister zegt. Voor mij is een schorsing
dus niet nodig.
De voorzitter:
Het wordt nu een beetje een ordedebatje, stel ik vast.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Er ligt nogal een aantal beleidsmaatregelen, waaronder over de
UNHCR-vluchtelingen. We moeten daar inhoudelijk over kunnen debatteren.
Met deze minister lukt dat op dit moment niet. Wij zijn dus een groot
voorstander van schorsen, zodat we dit debat echt op de inhoud kunnen
voeren.
Mevrouw Podt (D66):
Het lijkt me goed dat we gewoon heel eventjes schorsen om deze minister
ook de kans te geven om zich te verdiepen in waar dit eigenlijk over
gaat, want ik hoor ook van de kant van de Kamer allerlei dingen die niks
te maken hebben met de UNHCR en met waar de heer Van Nispen zijn vraag
over stelde. Ik denk dan ook dat het belangrijk is om even te schorsen,
zodat we dit debat opnieuw kunnen opstarten. Met de tweede termijn
schieten wij als Kamer niets op, want als we dan vervolgens nog iets
willen met de UNHCR, kan dat niet meer.
De voorzitter:
Schorsen kost heel veel tijd en we zitten al in een tijdsklem. Ik doe
dat dus liever niet. We hebben ergens een lunchpauze. Ik zou me
bijvoorbeeld kunnen voorstellen dat de minister tijdens de lunchpauze —
dan schors ik iets langer voor de lunch — even specifiek naar het
UNHCR-onderwerp kijkt. Ik begrijp sowieso van haar dat ze er later nog
op terugkomt. Dan kan zij dat dus alleen maar scherper maken.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ook het voorstel van de SGP zou geweest zijn om die lunchpauze te
benutten. Ik sluit me aan bij uw laatste voorstel.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik sluit me helemaal aan bij uw voorstel, voorzitter.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, eens.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Steun.
De heer Boomsma (NSC):
Steun.
De voorzitter:
Dan stel ik vast dat we het gewoon zo doen. Dan gaan we nu verder met de
minister en dan gaan we het onderwerp UNHCR ergens na de lunch doen. Ik
begin al een beetje honger te krijgen; dat komt dus goed uit.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mag ik daar dan nog de opmerking bij maken dat ik hoop dat op alle
andere onderwerpen niet precies hetzelfde gebeurt?
De voorzitter:
Ja, is genoteerd. Mevrouw Koekkoek en de heer Van Baarle wilden
hetzelfde zeggen. Het woord is aan de minister.
Minister Faber:
Dank u, voorzitter. Dan begin ik nu met de vragen van onder anderen uw
leden Teunissen, Piri, Koekkoek, Podt, Van Nispen en Bontenbal. Allen
zetten vraagtekens bij de financiële degelijkheid van de
kabinetsplannen. Daar is naar mijn overtuiging geen reden voor. Ik heb
de begroting gepresenteerd op de wijze waarop mijn voorgangers dat ook
deden. Daarbij houd ik ook rekening met besparingen die we willen
realiseren, voortvloeiend uit de uitvoering van een maatregelenpakket
dat optelt tot het strengste asielbeleid ooit.
Met de besluitvorming bij de Voorjaarsnota 2024 heeft het vorige kabinet
ervoor gekozen om de middelen gebaseerd op de Meerjaren Productie
Prognose, afgekort MPP, van april 2024 incidenteel te verwerken voor de
periode tot en met 2026. Voor het jaar 2027 is er een besparing van 500
miljoen euro verwerkt. Vanaf 2028 is ook de 1 miljard besparing uit het
hoofdlijnenakkoord verwerkt. Alle inzet van het kabinet is erop gericht
om de instroom te beperken en een versobering in opvang te realiseren.
Op basis van een nieuwe MPP wordt bekeken of aanvullende middelen de
komende jaren nodig zijn en, zo ja, welke. Bij de Voorjaarsnota zal
hierover besluitvorming plaatsvinden. Overigens hecht ik eraan te
benadrukken dat het migratiedossier een zogenaamd generaal dossier is.
Dat betekent dat er buiten mijn begroting naar geld kan worden gezocht
wanneer er meer geld nodig zal blijken te zijn. Maar nogmaals, ik
benadruk wel dat ik in zal zetten op instroombeperking.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Wat de minister zegt, heeft ze inderdaad ook gezegd in de schriftelijke
antwoorden. Zij wacht op de nieuwe MPP om te bezien hoeveel nieuwe
middelen er voor de komende jaren nodig zijn. In de schriftelijke
antwoorden wordt alleen ook erkend dat wat er nu begroot is, al te
weinig is voor die vaste opvangcapaciteit. Dat had dan toch ten minste
al wel geregeld moeten worden?
Minister Faber:
Ik loop al iets vooruit op mijn tekst. Het is namelijk zo dat er in de
azc's veel mensen zitten die er niet horen te zitten. Dan doel ik op de
statushouders. Een op de drie inwoners van een azc is een statushouder.
Veertien dagen nadat een asielzoeker een status heeft gekregen wordt hij
statushouder en dan hoort hij overgedragen te worden aan de gemeente. Ik
rond even het getal af: er zitten momenteel 20.000 statushouders in een
azc. Die horen er in feite niet te zitten. Als ik puur de letter van de
wet zou uitvoeren, dan zou ik tegen de gemeenten moeten zeggen: hier
hebben jullie 20.000 statushouders. Dat is geen leuke manoeuvre. Dat
snap ik ook, want de gemeenten zitten nu al met de handen in het haar
betreffende de huisvesting. U weet: er is een tekort aan woningen. Dan
zouden de statushouders ook nog de mensen verdringen die al heel lang,
al jaren op een wachtlijst staan. Dat willen we dus ook niet. Daarom
werk ik samen met de minister van VRO, minister Keijzer, aan de
zogenaamde doorstroomlocaties, zodat deze mensen het azc uit kunnen
stromen. Ze komen dan in een doorstroomlocatie. Dat wordt een sobere
opvang. Dat wordt allemaal wettelijk geregeld, zodat het allemaal netjes
is afgehecht. Dan kunnen deze mensen doorstromen en dan krijg ik weer
ruimte binnen de azc's. Dan kom ik nog even terug bij de heer Van
Nispen, die ook al aankaartte dat de asielopvang in cruiseschepen en
hotels duur is. Dat kunnen we dan allemaal afschalen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Met dat laatste is de SGP het natuurlijk van harte eens: we moeten niet
weer bij die heel dure opvang terechtkomen. Daarom stel ik mijn vraag
even heel precies. Staat het uitgangspunt om ten minste een
buffercapaciteit van 41.000 plekken te hebben nou ook ter discussie?
Gaat het dus niet alleen om de financiering? Wil de minister die
capaciteit blijven borgen? Welke cijfers er ook komen — daar hebben we
de hele MPP niet voor nodig — we zullen die capaciteit de komende jaren
hoe dan ook keihard nodig hebben.
Minister Faber:
Nogmaals, het klinkt natuurlijk een beetje flauw, maar het is wel de
werkelijkheid: alles hangt af van de instroom. We baseren ons beleid op
de MPP. Als daaruit blijkt dat we andere maatregelen moeten nemen, dan
zullen we dat natuurlijk wel moeten doen. Maar ik ga nu niet op voorhand
zeggen wat we wel of niet gaan doen. We kijken gewoon naar de instroom
volgens de MPP. We hebben natuurlijk wel het doel om de instroom te
beperken en daarmee ook kritisch te kijken naar de opvangplekken.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil mijn woorden zorgvuldig en met alle respect kiezen, maar dat is
dan wel de ultieme vorm van wensdenken. Ik ben heel erg geïnteresseerd
in de nieuwe MPP-cijfers, maar wat er ook uit komt: die 41.000 zullen we
altijd nodig hebben. Als we dat niet serieus nemen, dan weten we dat we
over een aantal jaren echt weer met de gebakken peren zitten. Dat kan
niet waar zijn.
Minister Faber:
Het is natuurlijk niet nodig dat we met de gebakken peren komen te
zitten. Daarin vinden we elkaar zeker. "Altijd" is natuurlijk een heel
lange tijdsspanne, maar het heeft serieus mijn aandacht. We gaan ernaar
streven, maar het kan best zijn dat het bijgesteld moet worden. Maar
nogmaals, ik blijf me er natuurlijk voor inzetten om de instroom naar
beneden te brengen.
De voorzitter:
Ik heb het aantal interrupties weer op nul gezet na het ordedebatje van
zojuist. Ik houd wel vast aan de 45 seconden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Met de opmerking van de heer Van Dijk dat het wensdenken is, sluit hij
zich eigenlijk aan bij een breed front, van links tot rechts, dat zegt:
hoe je ook naar migratie kijkt, deze cijfers deugen gewoon niet, want
het is wensdenken. Het gevolg van wensdenken is dat Nederlandse
belastingbetalers, als het niet klopt, heel snel met gebakken peren
zitten. U zegt het terecht: we gaan geld bij JenV of op andere terreinen
weghalen. Dan is er minder blauw op straat en is er minder geld voor het
sociaal domein. We gaan dus bezuinigen omdat hier niet deugdelijk
begroot wordt. Ik heb de coalitiepartijen gevraagd: gelooft u dat dit
genoeg zal zijn? Zij zeiden: ja, we geloven het gewoon. U zegt dat
echter niet. U zegt: ik weet het nog niet. De coalitiepartijen geloven
dat de maatregelen gaan werken, maar u zegt: ik weet het nog niet en ik
doe het zoals mijn voorganger het gedaan heeft. Mijn vraag is: klopt het
dat als de instroom niet daalt zoals u dat verwacht en het met de
doorstroomlocaties niet gaat zoals u voor ogen heeft, uiteindelijk de
kosten uit andere potjes gehaald moeten worden en dat dat dus
bezuinigingen betekent?
Minister Faber:
Nogmaals, nee, ik ga niet in op als-danvragen. Het punt is, nogmaals,
dat ik ga inzetten op het beperken van de instroom. We hebben het bnp
als basis voor onze begroting en daar houden we ons aan. We hebben een
doel voor ogen en daar gaan we voor. Het heeft natuurlijk ook met
allerlei geografische zaken te maken die ik niet allemaal in de hand
heb. Door allerlei omstandigheden kun je schuivende panelen hebben. Dat
kan, maar ik zet wel in op het strengste asielbeleid ooit. Daar blijf ik
aan vasthouden. Het gaat niet alleen over Nederland; we zien het ook op
Europees niveau. Binnen Europa is er ook een andere wind gaan waaien.
Mensen in Europa willen ook dat er minder instroom komt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit is geen antwoord op mijn vraag. Het is heel pijnlijk, want heel veel
mensen hebben hun vertrouwen gesteld op bijvoorbeeld de PVV en op
minister Faber. Ik constateer dat diezelfde mensen in het pak genaaid
worden, want door het begrotingsbeleid van de coalitiepartijen en
minister Faber komen er bezuinigingen aan op het sociaal domein en op
blauw op straat. Ik heb geen als-danvraag gesteld. Ik heb een feitelijke
vraag gesteld zodat de luisteraar begrijpt wat er gebeurt. Als het
scenario van minister Faber niet uitkomt — behalve de coalitiepartijen
gelooft men van links tot rechts niet dat dit gaat werken — dan moet het
geld toch uit andere potjes komen? Dat betekent dat er over een aantal
maanden een bezuinigingsslag over de begroting heen komt. Is dat waar of
is dat niet waar? Dat vraag ik voor de mensen die kijken en die
vertrouwen in u en in het kabinet gesteld hebben.
Minister Faber:
Punt één: het beleid moet om. Het huidige asielbeleid kost miljarden.
Het kost miljarden en er zitten nog miljarden in de pijplijn. Die komen
er allemaal nog aan, al die kosten die we allemaal in de huidige
situatie nog niet eens zien. U zegt dat er bezuinigingen aan komen. Ja,
er gaan miljarden naar het asieldossier en dat moet gewoon stoppen. U
moet zich het volgende voorstellen. Als de instroom naar beneden gaat en
we die bezuinigingen van miljarden kunnen inboeken, dan moet u eens
kijken wat we met al die miljarden kunnen doen. Nogmaals, het wordt
onbetaalbaar als wij niets doen. Als wij niets doen, moeten we in de
toekomst nog veel meer gaan bezuinigen en daar pas ik voor. Daarom sta
ik hier ook om dat beleid te gaan ombuigen. Nu kost het al miljarden en
er zitten nog miljarden in de pijplijn. Als wij nu niks doen, gaat het
helemaal fout en daar pas ik voor. Ik laat me niet weerhouden door
allerlei opmerkingen zoals "als ... dan", "het kan niet", "het mag niet"
en "we doen het niet". Dat doe ik niet. Ik sta hier en ik ga dat gewoon
doen. Ik laat me door niemand weerhouden, door niemand.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik hoop dat ze zich door de rechtsstaat laat weerhouden. Ik hoop dat u
zich laat weerhouden door het adagium van goed bestuur en door het feit
dat mensen vertrouwen in u hebben gesteld. U belazert hen gewoon. U
schuift de rekening gewoon door en er gaat bezuinigd worden als wat u
zegt niet uitkomt. Ik vind dit pijnlijk, want de coalitiepartijen weten
dit ook gewoon. We zijn de rekening dus aan het verschuiven naar de
Nederlandse belastingbetaler. Minister Faber geeft aan dat het heel veel
geld kost. Dat klopt; het asielbeleid kost heel veel geld. Ik hoop ook
dat we dat verstandiger kunnen gaan uitvoeren. Het is echter juist het
denken "we gaan minder geld uitgeven, dus komen er minder opvangplekken"
dat het zo duur maakt. U kunt het rapport van de Algemene Rekenkamer
lezen. De minister weet het ook: omdat er te weinig plekken zijn, moet
u, omdat u zich aan de wet houdt, noodopvang regelen. U moet dure hotels
en cruiseschepen inhuren en dat gaat u blijven doen. Dat is vergooid
belastinggeld. Daar pas ik voor.
Minister Faber:
Daarom kom ik ook met een pakket maatregelen om de instroom in te
dammen, de doorstroom te bevorderen en de uitstroom te bevorderen.
Nogmaals, er wordt hier gesteld dat ik de rekening doorschuif naar de
belastingbetaler. Dat wil ik juist niet. Ik wil niet dat de
belastingbetaler zich blauw betaalt aan asiel. Laten we er nou eens een
keertje voor wakker worden: het kost hier miljarden. Dat hele
asielbeleid, het huidige asielbeleid, kost miljarden en dat moet gewoon
stoppen, want elke euro die wij daarin stoppen, kunnen wij niet inzetten
om huizen te bouwen voor onze mensen, om de gezondheidszorg op orde te
brengen, om de politiesterkte op orde te brengen, om het
veiligheidsdossier op orde te brengen. Daarvoor sta ik. Het is
onbetaalbaar. Het hele beleid is onbetaalbaar en dat moet gewoon
stoppen, linksom of rechtsom. Ik sta daarvoor en ik ga dat ook gewoon
doen. Er komt een pakket maatregelen aan, niet alleen op nationaal
niveau, maar ook op Europees niveau. We gaan dat gewoon doen.
Ik ga ervan uit dat deze Kamer staat voor onze kiezers, voor het welzijn
van Nederland en dat ze dus ook gaat nadenken over de hoge belastingen.
Die moeten naar beneden, want we hebben een verzorgingsstaat. We zien
dat de verzorgingsstaat met open grenzen ten dode is opgeschreven. Een
welvaartsstaat kan dat niet volhouden. Ik sta ervoor dat onze mensen in
Nederland de vruchten kunnen plukken van een welvaartsstaat. Die moeten
we niet afbreken met ongecontroleerde migratie. Wij moeten grip
terugkrijgen op migratie. Ik neem aan dat uw Kamer dat ook gewoon zo
wil, dus ik verwacht alle medewerking van deze Kamer. We staan hier met
één doel en dat is het beperken van de asielmigratie. Ik weet dat er
partijen in deze Kamer zijn die de asielinstroom gewoon door willen
laten gaan. Gelukkig is er een meerderheid in deze Kamer die er heel
anders over denkt. Daarom sta ik hier. Ik weet zeker dat er in de senaat
redelijke mensen zitten die ook begrijpen dat het belang van Nederland
vooropstaat.
Mevrouw Podt (D66):
Wat ik nou zo lastig vind, is het volgende. Iedere keer dat wij deze
minister controleren en wij scherpe, kritische vragen stellen, die nodig
zijn bij deze begroting, lijkt het erop dat ze om zich heen slaat. Dan
gaat ze dingen roepen als: andere partijen interesseert het allemaal
niks; ik werk hier hartstikke hard en ga van alles aan de instroom doen.
Maar daar gaat het natuurlijk helemaal niet over. Daar gaat het niet
over. Het punt is gewoon dat de minister het probleem verengt tot: als
er minder mensen hierheen komen, dan kost het allemaal minder geld. Maar
zo werkt het niet. Zo werkt het niet.
De voorzitter:
De minister.
Mevrouw Podt (D66):
Nee.
De voorzitter:
U moeten snel tot een vraag komen.
Mevrouw Podt (D66):
Ja, hallo. Ik ga toch nog even terug naar dat generaal dossier, waar we
het net over hadden. Het probleem is gewoon wel … Ik raak even
afgeleid.
De voorzitter:
Mag het iets stiller in de zaal, daar in het confessionele blok?
Mevrouw Podt (D66):
Wat een vrolijkheid. Er is een probleem met het generaal dossier. De
minister gaf dat zelf aan. Er moet straks dus vanuit allerlei
departementen geld komen — dat komt uit onderwijs, dat komt uit zorg —
op het moment dat zij deze begroting niet rondgebreid krijgt. Bovenop de
bezuinigingen van dit kabinet komt er dan dus nog meer. Mijn vraag is of
de minister kan uitsluiten, met alle maatregelen die zij nu aankondigt,
dat er straks bij de Voorjaarsnota toch weer allemaal geld naar asiel
moet.
Minister Faber:
Ik ga eerst even in op wat mevrouw Podt eerst zei. Ze zei: de instroom
beperken, zo werkt het niet. Nou, je moet altijd beginnen bij de bron.
Je gaat niet dweilen met de kraan open. Die kraan moet gewoon dicht. Ik
denk dus dat dat zeker wel werkt. Dan heeft mevrouw Podt het ook over
het omslaan van financiën over andere departementen. Kijk, als ik die
instroom niet ga beperken, dan gaat de zaak gewoon uit de hand lopen.
Wanneer we dat onder controle krijgen, dan worden de kosten ook minder.
U vroeg of ik dat kan garanderen. Nee, dat kan je natuurlijk nooit
garanderen. Niemand kan dat garanderen. Maar dat wil niet zeggen dat je
je ervan moet laten weerhouden om het beleid om te buigen. Dat is
namelijk een hele andere discussie. Als we nu al zeggen dat het niet
gaat lukken, dat het niet kan en we het niet gaan doen, dan komen we
nergens. We spreken niet voor niets over lef, hoop en trots. Laten we
nou eens een keertje lef tonen. Laten we nou eens een keertje lef tonen
door gewoon dit ombuigingsbeleid in gang te gaan zetten. We zien dit al
tien jaar. Meer dan tien jaar zitten we in deze ellende. Toen is dit
ontstaan en er wordt elke keer gezegd: je wordt teruggeroepen door de
rechter, het mag niet van dit, het mag niet van dat, het kan niet zus,
het is zielig, dit en dat. Ik ben daar eerlijk gezegd klaar mee. Ik sta
hier als minister van Asiel en Migratie en ik ga dat gewoon ombuigen. Er
moet iets gebeuren. De kiezer heeft gesproken. Ik sta hier met het
mandaat van de kiezer, en ik luister naar mijn kiezer. Onze kiezer wil
het anders. De kiezer is het helemaal zat, en niet alleen de kiezer, ook
de coalitie. Wij zijn het zat en ik ben het ook zat. De oppositie denkt
er anders over. Zo werkt de democratie. We hebben oppositie en coalitie.
We hebben hier een meerderheid van de coalitie, dus ik heb er alle
vertrouwen in dat dit door deze kamer heen komt.
De voorzitter:
Ik probeer de geachte afgevaardigden kort en puntig te laten
interrumperen, tot 45 seconden. Dat gaat soms moeilijker en soms duurt
dat wat langer. Ik kijk ook met een scheef oog naar mevrouw Podt. Maar
dan verzoek ik ook de minister om kort en bondig te antwoorden en gewoon
ter zake te komen, want anders loopt het uit; ik ben al blij als we
vanavond voor het diner klaar zijn. Dus ik hoor graag een korte vraag en
een kort antwoord. Mevrouw Podt, denk om uw 45 seconden.
Mevrouw Podt (D66):
Deze minister zegt: ik doe ongeveer hetzelfde als mijn voorgangers. Dat
is natuurlijk niet waar. Als je kijkt naar deze begroting, zie je het
volgende. We hadden op de eerste dag al even het ravijn dat ontstond: de
eerste twee jaar normaal begroten en daarna diep, diep, diep de grond
in. We hebben inmiddels ook de cijfers van de MPP gekregen. Die geven
ook nog wat kleuring bij de vraag: waar kijken we nou naar? Het probleem
is dat we gaan zien dat er in 2027 nog steeds — dat zegt de minister
zelf ook in haar begroting — hartstikke veel mensen, meer dan 130.000,
in de COA-opvang zitten. Dan kan je natuurlijk wel zeggen "ik wens die
mensen allemaal weg", maar die zitten daar ook volgens haar eigen
begroting nog steeds. En het budget gaat ondertussen 85% omlaag. Dan kan
je toch niet met droge ogen volhouden dat dit een realistische begroting
is?
Minister Faber:
Ik heb het antwoord al eerder gegeven: de begroting is gebaseerd op de
MPP van het eerste halfjaar. Daar is de begroting op gebaseerd.
Nogmaals, de bezuinigingen zijn ingeboekt, er zijn onderhandelingen over
geweest, het staat in het hoofdlijnenakkoord en de coalitiepartijen
hebben daarvoor getekend. Wij gaan het dus gewoon uitvoeren.
Mevrouw Podt (D66):
Maar dat is wel een probleem. Deze minister heeft immers vast allerlei
beloftes gedaan aan de kiezer. Ik heb ook beloftes gedaan aan de kiezer.
Die belofte is onder meer dat het niet meer zo'n ontzettende puinhoop
wordt. Die ontzettende puinhoop komt doordat we iedere keer op de
momenten waarop het erop aankwam, te weinig geld aan het COA en de IND
hebben gegeven. Daar kwamen die 41.000 plaatsen van het COA vandaan, en
daarvan durft de minister nu niet te zeggen dat die ook blijven. Dus het
probleem is: als we dit gaan doen, dan stuurt de minister keihard af op
een grote chaos. Zou het dan niet veel verstandiger zijn, zo zeg ik in
alle redelijkheid, om een nota van wijziging naar de Kamer te sturen met
een realistischer uitzicht op de komende jaren.
Minister Faber:
Ik blijf bij mijn standpunt. Het klopt: het is een puinhoop. Maar die
puinhoop heb ik niet veroorzaakt. Die is in afgelopen jaren veroorzaakt.
Ik ben eerder de puinruimer, en ik moet orde op zaken gaan stellen in
deze chaos. Nogmaals, ik ga voor het terugdringen van de instroom.
Daarom komt er ook een pakket aan maatregelen.
Mevrouw Podt (D66):
Maar de voorgangers van deze minister hadden juist besloten om dat niet
meer te doen, om niet weer de hele tijd dat dal in te gaan, en al
helemaal niet in de mate waarin deze minister dat doet. Dus het probleem
is: als deze minister niet kan zeggen "die 41.000 plekken blijven er",
dan kan het COA geen langdurige opvang genereren. Dan blijven we dus
afhankelijk van noodopvang. Dan blijven we afhankelijk van die
cruiseschepen en die hotels waar deze minister zo tegen ageert, omdat
zij het COA niet vooruit kan laten kijken, omdat zij de IND niet vooruit
kan laten kijken, omdat het budget van de IND ook met alle kracht naar
beneden gaat. Dus die wachtlijsten gaan toenemen. Die mensen blijven
langer in de opvang zitten. Het wordt een spiraal naar boven. Deze
minister wil bezuinigen, maar het wordt meer en meer en meer geld. Dat
is het gezonde verstand waarmee ik hoop dat deze minister naar de
begroting wil kijken.
Minister Faber:
Ik hou meer van minder, minder geld. Dat gaat ook gewoon gebeuren. U
zegt "uw voorgangers zeiden: zo gaan we niet door", maar ik ben niet
zoals de voorgangers. We hadden een voorganger die zei: hoe meer
asielzoekers, hoe beter. Nou, zo zit ik niet in de wedstrijd.
De heer Van Baarle (DENK):
Deze minister gedraagt zich een beetje als een Donald Trumpje. Ze
slingert oneliners de wereld in en zegt: "Rechterlijke uitspraken kunnen
me niet schelen. Ik ga het gewoon doen. De Kamer moet maar meewerken."
Maar deze minister presenteert wel een begroting waarvan we op basis van
de meest recente cijfers weten dat die van geen kant deugt. We weten
namelijk dat de IND een voorraad asielaanvragen heeft. Voor 2026 en 2027
is, laten we zeggen, de mediuminschatting 60.000 en de hoogste
inschatting 100.000. Dat is enorm veel, terwijl de minister op dat
moment zo'n beetje de hele IND gaat wegbezuinigen. Hoe gaan al die
mensen, die tienduizenden mensen, die dus een aanvraag in behandeling
hebben en geholpen moeten worden, geholpen worden op het moment dat deze
minister 85% van de hele IND heeft wegbezuinigd? Wie gaat die mensen dan
helpen?
Minister Faber:
Ik ben heel blij met deze vraag, want er zitten heel veel asielaanvragen
in de pijplijn en er zitten heel veel asielaanvragen bij die er helemaal
niet horen te zijn. Dat zijn bijvoorbeeld asielaanvragen van
veiligelanders. Laten we het daar eens over hebben. Er zitten
asielaanvragen bij van Dublinners, die in feite al ergens anders ...
Deze mensen zijn allemaal doorgereisd uit veilige landen. Dat klopt en
dat wil ik dus gaan aanpakken. Daarom kom ik ook met een pakket aan
maatregelen zodat er gewoon minder asielaanvragen komen. Dat doe je
onder andere door die veiligelanders te weren. Daarom moet je
maatregelen nemen waardoor wij minder aantrekkelijk worden. We weten
namelijk ook dat de grootste instroom van asielzoekers over land komt.
Die komen niet via de zeehavens of via Schiphol. Die zijn allemaal uit
veilige landen gekomen. Dat moeten we gaan aanpakken. Dan hebben we ook
minder asielaanvragen bij de IND.
De heer Van Baarle (DENK):
Zelfs als je de categorieën die de minister noemt buiten beschouwing zou
laten, resteren er nog tienduizenden mensen van wie de aanvragen door de
IND behandeld moeten worden. Op de IND gaat deze minister vanaf 2026
bezuinigen. Zo is het gewoon. Vanaf 2027 gaat daar 85% van de personele
bezetting weg. Zelfs als je de categorieën waarvan de minister zegt dat
ze daaraan wil werken buiten beschouwing laat, blijven er nog steeds
tienduizenden mensen over die geholpen moeten worden. Hoe gaan die
mensen geholpen worden als de IND bijna niet meer bestaat? Dan rijdt
deze minister toch gewoon met haar auto tegen een muur aan, terwijl ze
weet dat ze daar kneiterhard tegenaan gaat rijden?
Minister Faber:
Ik rijd helemaal niet met een auto tegen een muur aan. Dat ten eerste.
Ten tweede is de IND de komende twee jaar gewoon nog op volle sterkte.
Ik zeg ook nogmaals dat het pakket aan maatregelen dat eraan komt, zijn
vruchten moet gaan afwerpen.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister heeft nog geen begin van een antwoord op herhaaldelijke
vragen vanuit deze Kamer wat dat hele pakket aan maatregelen in de
praktijk gaat doen. Wat deze minister doet, is dus met allemaal wazige
beloftes, oneliners, spierballentaal en wijzen — dat zijn beloftes
waarvan we niet eens weten of ze uit gaan komen — een begroting
presenteren waarvan we weten dat er straks problemen door ontstaan omdat
het hele COA en de hele IND niet in staat zijn om de mensen die hier in
Nederland hulp nodig hebben, te helpen. Als je dat als minister doet,
als je dat financiële drijfzand voor je rekening neemt, dan ben je óf
incompetent óf bewust mensen de put in aan het helpen. Ik vind het
allebei even erg en deze minister moet zich daarvoor kapot schamen.
Minister Faber:
Ik schaam me helemaal niet kapot. Ik heb in ieder geval het lef om het
beleid om te gaan gooien. Ik ben de eerste bewindspersoon die dat doet
op dit dossier. Dat is dus punt één. Dan betreffende de begroting. De
begroting is gewoon conform de regels opgesteld. Die is ook goedgekeurd
door de minister van Financiën.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb in de eerste termijn heel veel vragen gesteld over de
betrouwbaarheid van deze begroting. De minister zegt: we baseren ons op
de MPP. Dat is dan misschien het geval voor het eerste halfjaar. We zien
echter dat er in het derde jaar enorm wordt bezuinigd, namelijk 85%. De
minister heeft het hier over ombuigen en maatregelen. Maar is zij het
met het volgende eens? Als we nog geen zicht hebben op de effecten van
die maatregelen — er worden allerlei vraagtekens bij gezet of heel veel
van die maatregelen überhaupt door kunnen gaan — hoe kan de minister dan
zeggen dat zij vertrouwt op die maatregelen en dat de bezuinigingen
rechtmatig zijn?
Minister Faber:
Ik heb vertrouwen in de maatregelen. Het is duidelijk dat het om moet.
Die maatregelen gaan hun vruchten afwerpen. Nogmaals, de begroting is
conform de regels opgesteld en is goedgekeurd door de minister van
Financiën. Ik kan u zeggen dat ik alle vertrouwen heb in de minister van
Financiën.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De minister van Financiën zit in hetzelfde kabinet. Daar gaat mijn vraag
niet over. Het gaat er gewoon om of dit een degelijke begroting is op
basis van gegevens. Die gegevens zijn er niet. We weten niet welk effect
de maatregelen die de minister nu voorstelt, gaan hebben. Dat weten we
gewoonweg niet. Toch kiest de minister ervoor om 85% te bezuinigen in
2027. Mijn vraag is dus nogmaals: waar baseert de minister dit op? Is
dit daadwerkelijk alleen maar vertrouwen en wensdenken? Of is dit op
basis van gegevens?
Minister Faber:
Ik herhaal mijn antwoord: de begroting is volgens de regels opgesteld en
is goedgekeurd door de minister van Financiën.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dit is geen antwoord op mijn vraag. Het is nu wel duidelijk geworden dat
hier beleid wordt gemaakt, dat hier een begroting wordt gemaakt, op
basis van wensdenken, op basis van luchtkastelen. Er wordt gezegd: het
zijn allemaal boze mensen die hiernaartoe komen en daar gaan we wat aan
doen. Maar er is geen enkele, maar dan ook geen enkele,
wetenschappelijke onderbouwing. Er liggen geen rapporten over de te
verwachten effecten. Als je op zo'n manier beleid maakt, is dat totaal
onverantwoordelijk en totaal onbetrouwbaar. Deze minister creëert op
deze manier veel meer chaos. Ze zegt: ik wil dingen gaan oplossen; er is
chaos. Maar ze doet precies het tegenovergestelde en creëert een enorme
chaos voor de komende jaren.
Minister Faber:
Ik hoor geen vraag.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop allereerst op een feitelijke beantwoording en niet alleen op een
ideologisch gekleurde. Als ik nu kijk naar de begroting van deze
minister, zie ik dat zij ervan uitgaat dat er in 2027 nog maar 25.000
bedden nodig zijn. Dat is de begroting. Als ik kijk naar de MPP, zie ik
voor 2027 de voorspelling dat er 135.000 bedden nodig zijn en voor het
jaar daarna 166.000 bedden. Als ik dan een beetje goed reken, hebben we
met de huidige begroting ongeveer 20% reguliere opvang en 80% noodopvang
of crisisnoodopvang, waarvan we weten dat die twee tot drie keer duurder
is. Klopt dit? Zo ja, waarom houdt zij hier dan geen rekening mee?
Niemand in deze Kamer wil op deze manier belastingcenten verspillen.
Minister Faber:
Ik ben het er helemaal mee eens dat we geen belastinggeld moeten
verspillen; daarin vinden we elkaar in ieder geval, dus dat is mooi. We
hebben het over de MPP-cijfers. Dit zijn de kale cijfers. Ik heb ook
gezegd in de eerste termijn dat ik de kale cijfers zal verstrekken, maar
de duiding is er nog niet, zit er nog niet bij. We beginnen daar nu al
een discussie over te voeren, maar het zou chiquer zijn als we dat doen
op het moment waarop de duiding van de MPP aanwezig is. Ik heb dat van
tevoren gezegd. Ik heb ook gezegd dat ik de kale cijfers zal
verstrekken, en dat heb ik gedaan.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Met alle respect, maar de cijfers gaan niet veranderen. Ik heb geen
interpretatie gegeven aan de cijfers. Ik kijk gewoon puur naar de kale
cijfers. In 2027 zijn er gemiddeld — het zouden er zelfs 40.000 meer
kunnen zijn — 135.800 plekken nodig. In 2028 zijn er 166.000 plekken
nodig. Voor beide jaren is de begroting: 25.000 plekken. Ik vind het een
beetje zonde van de interruptie, maar ik herhaal de vraag van daarnet.
Ik mis 80% in de begroting voor de opvang van wat de MPP verwacht aan
hoeveel plekken we in Nederland nodig hebben. Hoe goed het beleid van
het kabinet ook zal blijken te zijn, het is toch zeer onwaarschijnlijk
dat het leidt tot virtuele cijfers van 25.000 opvangplekken, als dit de
cijfers zijn die de minister zelf met ons heeft gedeeld? Ik stel twee
keer dezelfde vraag. Ik hoop nu wel op een antwoord.
De voorzitter:
Ja. Ja, ja, ja.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik snap dat de voorzitter mij de hele tijd wil afkappen, maar de
irritatie zou toch echt aan die kant moeten zitten.
Minister Faber:
Nou, dat vind ik nogal grote woorden. Maar goed, die laat ik aan u.
Nogmaals, de MPP is gebaseerd op de eerste helft van 2024. Daar zijn de
cijfers op gebaseerd. In de Voorjaarsnota wordt de MPP bijgesteld op
basis van het tweede halfjaar van 2024. Meer kan ik daar niet over
zeggen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Mijn conclusie, en volgens mij de conclusie van links tot rechts in deze
hele Kamer, is dat het gewoon een totaal onverantwoordelijke begroting
is. Onze vrees is dat de opvang op deze manier uiteindelijk vele malen
duurder wordt.
Dan een vraag. Wat ook niet begroot is, is een afspraak waarvan een
grote meerderheid van deze Kamer vindt dat het gewoon de standaard is
waar we niet onder gaan zitten: 41.000 opvangplekken voor het COA. De
SGP-collega had er net een vraag over. Deze minister heeft besloten
daaronder te zitten en dat niet meer te financieren. Vindt zij dat niet
onverantwoord? Dit is een afspraak waar GroenLinks-PvdA niet als enige
voorstander van is, maar waarvan het COA zelf, de IND en partijen van
links tot rechts zeiden: dat is de minimale basis die wij moeten borgen.
Erkent zij dat zij die minimale basis op dit moment in deze begroting
niet heeft geborgd?
Minister Faber:
Nogmaals, ik blijf bij mijn standpunt in dezen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, een punt van orde. We hebben acht interrupties, maar dat
wordt op deze manier wel heel moeilijk.
De heer Bontenbal (CDA):
De minister maakte net de opmerking dat zij de eerste bewindspersoon is
met lef op het asieldossier. Ik vind dat eerlijk gezegd niet zo'n fraaie
opmerking. Collega Van der Burg van de VVD heeft zich volgend mij heel
hard gemaakt voor dit dossier. Het verschil is dat hij al heel veel
heeft laten zien en dat het bij u tot nu toe bij woorden is gebleven. Ik
vind het echt ongepast dat u dat hebt gezegd, dus ik hoop dat u dat wil
terugnemen.
Mijn vraag gaat over precies hetzelfde waar we het al de hele tijd over
hebben. Laat ik eens met u meedenken. Stel dat we volgend jaar en het
jaar daarop de instroom kunnen reduceren met 25% en 50%. Dat zijn hele
grote getallen, die ik nu niet realistisch acht, maar samen met Europees
migratiebeleid en een fors pakket vanuit hier, zou dat misschien kunnen
lukken. Dan nog ligt er geen geloofwaardig verhaal voor wat dat dan
betekent voor de IND enzovoorts. Als u snel mensen terug wil sturen die
hier niet mogen blijven, zult u juist een sterke IND nodig hebben, zodat
mensen hier niet 50 weken wachten maar gewoon na één week al weg zijn. U
neemt een aantal maatregelen om die statushouders niet meer te
verspreiden over gemeenten, zoals het intrekken van de Spreidingwet. U
maakt de doorstroom dus juist moeilijker, waardoor al die opvangplekken
in die gemeenten gewoon beschikbaar moeten blijven. Exerceert u nou eens
met mij door wat het betekent voor de IND en het COA als de instroom met
50% zou dalen en of dat nu een geloofwaardig verhaal is, want dat is het
niet.
De voorzitter:
Uw interrupties moeten echt korter en puntiger. U zit op 1 minuut en 40
seconden.
Minister Faber:
Als we een verkleining van de uitstroom zouden kunnen bewerkstelligen
van 25% tot 50% is dat heel veel. Dat zou natuurlijk heel mooi zijn.
Eigenlijk zegt u: de IND heeft heel veel werk en dat moet allemaal
verzet worden. U zegt 50%. Stel dat je de instroom met 50% verkleint.
Dan heb je al heel veel minder asielaanvragen. Dan wordt de druk op de
IND ook minder. Met "de doorstroom" doelt u op de doorstroom binnen de
azc's, neem ik aan? Ja. Zoals ik u al eerder heb gezegd, ben ik in
gesprek met de minister van VRO, minister Keijzer, om die
doorstroomlocaties te realiseren bij gemeenten. Nu is een op de drie
inwoners van een azc een statushouder. Zij kunnen dan uit het azc. Dan
krijgen we al meer lucht in de opvang.
De heer Bontenbal (CDA):
De financiering van de IND betreft niet alleen asiel, maar ook allerlei
andere aanvragen, zoals die van arbeidsmigranten. De aanvraag van
asielmigranten zal bovendien niet halveren, want er zullen mensen
blijven komen, maar die worden dan teruggestuurd. Dus juist als je een
streng migratiebeleid wil voeren, heb je een sterke IND nodig. Je wil de
mensen namelijk niet 50 weken in de opvang laten; je wil ze na een week
uitsluitsel geven enzovoorts. Een streng migratiebeleid gaat dus alleen
maar werken als u een IND heeft die echt op volle sterkte is en op orde
is. Als dat niet gebeurt, stroomt het door naar het COA en hebben we
veel opvangplekken nodig. U maakt de doorstroom naar gemeentes
moeilijker, waardoor er meer mensen in de plekken van het COA blijven
zitten. U had het over doorstroomlocaties, maar doorstroomlocaties
moeten ook gewoon ergens komen. Die verschillen niet zo veel van azc's.
Dat zijn plekken in gemeentes, waar ook weer protest over komt. Ik zie
gewoon geen geloofwaardig verhaal waarin u uitlegt — stel dat u mee zou
gaan met het CDA en het zou tot 50% komen — hoe dat dan zou doorwerken
in de cijfers die u nu presenteert voor IND en COA.
Minister Faber:
De doorstroomlocaties. U zegt dat er wat wrijving kan komen bij
gemeentes. Ik denk het niet. Zoals ik al eerder heb gezegd, gaat de
instroom naar beneden en willen we doorstroomlocaties gaan bouwen. Die
willen we in het leven roepen. Daar komen in eerste instantie
statushouders in, maar op het moment dat we de boel op orde hebben en de
instroom minder is geworden, dan kunnen in deze doorstroomlocaties ook
starters of noodzoekers komen. Dan hoeven niet per se alleen
statushouders te zijn. Dat is dan een win-winsituatie voor zo'n
gemeente, want op deze manier kunnen zij woningvolume creëren. Dat is
punt één.
Dan het punt over de IND. Natuurlijk, je zal altijd een deel van de IND
moeten overhouden. Dat snap ik ook wel. Ik snap ook dat de IND nu
overbelast is. Daarom willen we ook maatregelen gaan nemen, zodat in
eerste instantie de instroom wordt beperkt, maar ook zodat het
behandelen van een aanvraag sneller kan gaan. Daardoor krijg je ook
minder druk op het systeem bij de IND.
De voorzitter:
45 seconden, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is geen geloofwaardig antwoord. Als u het antwoord geeft dat u nu
geeft, dan zou u eigenlijk volop reguliere plekken moeten creëren. Die
kunnen dan inderdaad voor spoedzoekers gebruikt worden op het moment dat
ze niet voor statushouders of asielzoekers gebruikt worden. Die reductie
van 85% van het budget heeft u ook niet verklaard. Doorexercerend zou
mijn laatste vraag dan als volgt zijn. Als er gaat gebeuren wat we nu
verwachten dat er gaat gebeuren, dan zou ook met een strenger
migratiebeleid het COA nog steeds vol zitten en zou de IND nog steeds op
volle sterkte moeten zijn. Dan heeft u gewoon een financieel probleem.
Dat gaat namelijk over een paar miljard. Dat gaat dan bij de
Voorjaarsnota op tafel komen. Nou ligt er gewoon een akkoord dat
miljarden gaat betekenen. Dat weet iedereen hier in de Kamer. U moet met
de hand op naar de minister van Financiën. Dat gaat ten koste van
sociale zekerheid, onderwijs, defensie, klimaat, wat dan ook. Ik heb in
de eerste termijn gezegd dat dit een lijk in de kast is voor het
volgende kabinet. Maar dit is ook al een heel groot probleem bij de
Voorjaarsnota.
Minister Faber:
Ik ben in ieder geval blij dat meneer Bontenbal het financiële aspect
duidelijk benoemt, want het kost ook gewoon goudgeld. Daarom moet het
beleid anders.
De heer Van Nispen (SP):
De minister zei in haar inleiding zo bezorgd te zijn over de
verzorgingsstaat. Maar deze minister is nu al lid van een kabinet dat
miljarden bezuinigt op onderwijs, sociale zekerheid en zorg. Een
minister die pretendeert dat zij ongeveer de enige is die iets wil doen
aan migratie, heeft het bij het verkeerde eind. Er zijn namelijk heel
veel partijen hier die iets willen doen aan migratie. Maar waar de
minister op aangevallen wordt en waar de minister slechte antwoorden, of
eigenlijk geen antwoord, op geeft, betreft een zinvolle besteding van
belastinggeld. Ik heb een vraag over een antwoord op de feitelijke
vragen voorafgaand aan deze begroting. De vraag was: hoe is het getal
van 25.000 asielzoekers in 2027 en 2028 tot stand gekomen? Het antwoord
was: "Op basis van het regeerprogramma is de asielbegroting verlaagd met
1 miljard euro. Daarom daalt het beschikbaar budgettair kader. Op basis
van dat budgettair kader kan rekening gehouden worden met een instroom
van 25.000 asielzoekers." Wat staat hier nou precies volgens de
minister?
Minister Faber:
Volgens mij heeft u net opgelezen wat er precies staat.
De heer Van Nispen (SP):
Maar wat betekent het?
Minister Faber:
Dat betekent dat de instroom naar beneden gaat en dat wij als land
minder aantrekkelijk gaan worden voor asielzoekers. We zien dat mensen
door veilige landen hiernaartoe reizen. Waarom doen ze dat? Dan doen ze
omdat Nederland een heel aantrekkelijk beleid heeft. Dat moet gewoon
stoppen. Daarom kom ik ook met een pakket met maatregelen om dat in te
gaan dammen. Wij moeten minder aantrekkelijk worden. Dan is de kans ook
veel en veel en veel lager dat deze mensen doorreizen naar
Nederland.
De heer Van Nispen (SP):
Als ik het goed begrijp — zo las ik het ook en dat bevestigt de minister
hier — dan verzinnen we dus eerst een getal voor hoeveel of hoe weinig
geld we uit willen geven aan opvang, de IND en asielzoekers. Daar
verzinnen we een getal bij dat op geen enkele wijze wordt onderbouwd
door de cijfers die we hebben gekregen. De minister noemt nu ook weer
het beperken van de instroom. Daar heb ik geen vraag over gesteld, maar
dank voor het antwoord op de niet-gestelde vraag. Ik probeer ook mee te
denken. Stel dat een deel van de plannen van de minister gaat lukken,
rechtvaardigt dat dan een bezuiniging van 85% op de opvangcapaciteit?
Rechtvaardigt dat dan een reductie van 80% van het aantal
IND-medewerkers? Gaat dat niet leiden tot langere procedures, hele hoge
kosten en precies datgene dat we nu doen: miljarden verspilling in de
opvang? Je moet dan namelijk toch weer gaan opvangen in hotels en op
cruiseschepen. Daar is deze minister dan wel verantwoordelijk voor.
Minister Faber:
Nogmaals, ik kom er toch maar elke keer op terug: we gaan voor het
indammen van de instroom. Er kunnen allerlei beren op de weg lopen bij
u, maar die lopen er niet bij mij. Ik ga er gewoon voor.
De heer Van Nispen (SP):
Ik krijg ook hier weer geen antwoord op de vraag. Ik zit hier geen beren
op de weg te verzinnen. Ik heb in mijn bijdrage ... Ik benadruk dat toch
nog even, want ik vind de opstelling en de houding van deze minister
heel vervelend. Ik heb ook allerlei voorstellen gedaan om de migratie te
reguleren en te beperken, dus laat deze minister niet doen alsof zij de
enige is die dat wil voorstellen.
Wij moeten gewoon kritische vragen kunnen stellen over de maatregelen
van deze minister, zonder dat de minister steeds allerlei zijpaden neemt
of vragen niet beantwoordt. Ik wil graag van deze minister weten welke
vijf, of desnoods drie, concrete maatregelen onderbouwd en doorgerekend
leiden tot minder asielzoekers. Het is mijn stelling dat dit heel
ingewikkeld is als het gaat om politieke vluchtelingen, om mensen die
vluchten voor oorlog en geweld, tenzij je alle oorlogen in de wereld
oplost. Ik denk dat je veel makkelijker iets kunt doen aan
arbeidsmigratie, kennismigratie en studiemigratie. Mijn vraag aan de
minister is: kom met drie, en geen vijf, concrete maatregelen en
onderbouw wat die aan aantallen gaan betekenen.
Minister Faber:
Nogmaals, u moet dit zien als een pakket aan maatregelen. Het is een
samen... Ja ...
De voorzitter:
U moet niet reageren op wat er buiten de microfoon wordt geroepen.
Minister Faber:
U heeft daar gelijk in, voorzitter.
Het gaat om een pakket van maatregelen en dat moet zijn vruchten gaan
afwerpen. Ik heb al eerder gezegd dat het in grote lijnen om instroom,
doorstroom en uitstroom gaat. We gaan heel kritisch kijken naar wie wij
in Nederland gaan toelaten. Dat doen we niet alleen op nationaal niveau;
dat gebeurt ook internationaal niveau.
De heer Van Nispen (SP):
Ik krijg ook op deze vraag geen antwoord. Tot nu toe is het een
flinterdun verhaal van de minister. De minister kan wel heel veel willen
en wensen en heel veel retoriek de Kamer in slingeren, namelijk dat we
de kraan gaan dichtdraaien en dat we het aantal asielzoekers gaan
verminderen, maar op mijn concrete vraag ... Nogmaals, ik verbind daar
niet meteen een waardeoordeel aan — dat zal ik straks doen — maar ik wil
gewoon van deze minister weten welke drie maatregelen onderbouwd gaan
leiden tot minder asielzoekers. Die kan deze minister niet noemen. De
minister zegt dat we het hele pakket in samenhang moeten bezien, maar
volgens mij kun je die maatregelen ook prima los beoordelen. Daarom is
mijn vraag aan de minister: is zij bereid om het hele pakket te laten
onderzoeken of doorrekenen om te zien wat dit gaat betekenen voor het
aantal asielzoekers? Als de minister daar niet toe bereid is, dan erkent
zij dat het drijfzand is. Dan durft zij het niet aan om dit door te
laten rekenen en dan zijn die bezuinigingen helemaal nergens op
gebaseerd. Dan komt de uitvoering in grote problemen en gaat de
belastingbetaler zich helemaal scheel betalen, met dank aan deze
minister.
Minister Faber:
Ik kom met een pakket maatregelen. U weet net zo goed als ik dat op het
moment dat er een wetsvoorstel naar de Raad van State en naar de Kamers
gaat, dit juridisch is getoetst. Daar zitten ook uitvoeringstoetsen aan.
Die worden gewoon uitgevoerd.
De heer Van Nispen (SP):
Ook dat was niet de vraag die ik stelde. Maar dan concludeer ik dus dat
het antwoord van deze minister is dat zij niet bereid is om door te
laten rekenen wat deze voorstellen gaan betekenen. Die
uitvoeringstoetsen en de effecten voor de uitvoering zijn namelijk niet
hetzelfde als een doorrekening van het totale pakket. De minister vraagt
ons nu om ja te zeggen tegen een bezuiniging van 85% op de opvang en
tegen 80% minder medewerkers bij de IND. Mijn stelling is dat dat de
belastingbetaler heel veel geld gaat kosten. Daarom gaan wij hier niet
mee instemmen. De minister is niet bereid dit door te laten rekenen. De
minister is ook niet bereid om te zorgen voor opvang in de rijkste
wijken. De problemen komen altijd in dezelfde wijken terecht. De
minister blijft dus miljarden aan belastinggeld verspillen. Deze
minister is geen beleid; deze minister is een crisis.
Minister Faber:
Weet u wat miljarden gaat kosten? Als wij niets doen en gewoon zo
doormodderen.
De voorzitter:
Niet buiten de microfoon praten. Dat kan ik allemaal niet volgen. De
minister continueert.
Minister Faber:
Nou, dat was het.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter, ik wil even een punt van orde maken. De minister …
De voorzitter:
Wacht even. Laten we even omstebeurt praten. Een punt van orde van de
heer Ceder. Gaat uw gang.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. De minister is hier te gast. Het parlement is
het hoogste orgaan van dit land en de minister is hier te gast. Zij is
minister bij de gratie van deze Kamer. Wat zij herhaaldelijk doet — daar
zit het ordepunt — is een punt van de heer Van Nispen ridiculiseren en
dit vervolgens samenvatten als: ik wil wel iets doen, en hij wil niets
doen. Ik maak daar bezwaar tegen, want dit is een herhaaldelijke
strategische vorm van argumentatie die zeer kwalijk is. Zij is hier te
gast. Ik wil hier een beroep doen op de minister om dit niet meer te
doen.
De voorzitter:
Uw punt is gemaakt. Ik doe een beroep op de minister om de geachte
afgevaardigden niet te ridiculiseren en zo veel mogelijk naar de letter
een antwoord te geven.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
De minister lijkt het niet echt te snappen. Ze gebruikt spierballentaal.
"Ik laat me door niemand stoppen. Ik ben de enige met lef. Ik heb het
gelijk aan mijn kant, want de minister van Financiën heeft deze
begroting geaccordeerd." Híér is het hoogste orgaan van dit land. Deze
minister heeft te dealen met een kritische Kamer, omdat de begroting die
voorligt van geen kant deugt. Als de minister dat basale punt niet
begrijpt, dan heeft zij hier geen plek. Nu laat de minister zich
wellicht door niets of niemand tegenhouden, maar hopelijk houdt ze zich
wel aan haar eigen hoofdlijnenakkoord. Dat zeg ik eigenlijk namens de
coalitiepartijen, want die hebben natuurlijk zelf in dat
hoofdlijnenakkoord en in het regeerakkoord opgeschreven dat die
uitvoeringsinstanties altijd vooraf betrokken gaan worden en dat er
duidelijk gekeken zal worden naar de uitvoerbaarheid van beleid.
De voorzitter:
Ja.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Deze minister heeft twee belangrijke uitvoeringsorganisaties tegenover
zich staan, die allebei zeggen — dat doen zowel de IND als het COA — dat
ze met deze begroting, met dit beleid, hun werk niet kunnen doen. De
vraag aan de minister …
De voorzitter:
Helder.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter, dit wordt een beetje irritant.
De voorzitter:
Is dit irritant?
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja. We krijgen hele lange antwoorden van de minister die nergens over
gaan en die de Kamer schofferen. Ik stel de vraag heel precies, omdat ik
geen zin heb om wederom tegen de muur van deze minister aan te
lopen.
De voorzitter:
Ik doe een klemmend beroep op u om dat kort en puntig te doen, want
anders gaat het echt nachtwerk worden.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter, als ik het kort en puntig doe, krijg ik geen antwoord op
mijn vraag. Ik stel de vraag heel precies. Ik waardeer dat de voorzitter
de tijd in de gaten houdt, maar ik stel 'm heel precies. Ik waardeer tot
nu toe niet hoe de minister omgaat met de Kamer. Ik zou hier heel graag
een antwoord op willen. Houdt de minister zich aan haar eigen
hoofdlijnen- en regeerakkoord?
Minister Faber:
Uiteraard. Ja, dat lijkt me duidelijk. Uiteraard.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dan kijk ik even achterom naar de coalitiepartners van deze minister,
naar de VVD en naar NSC. Dat zijn de partijen van de financiële
deugdelijkheid en van het goed bestuur. De minister heeft in de twee uur
die we hier met elkaar bezig zijn, nog op geen enkele manier uitgelegd
hoe zij omgaat met de kritiek die zij krijgt van de twee belangrijkste
uitvoeringsinstanties, de IND en het COA. Met deze begroting kunnen wij
niks en lopen wij af op een crisis, zeggen zij. Niet alleen heeft zij
die uitvoeringsinstanties nodig, zij heeft in haar eigen
hoofdlijnenakkoord opgeschreven dat zij zich daaraan gaat houden. Deze
Kamer heeft deze minister helemaal niet mee, want als zij met
onuitvoerbare plannen komt, zoals deze begroting aantoont, dan heeft zij
helemaal niet het gelijk aan haar kant en dan heeft zij niet een
meerderheid in het hoogste orgaan van dit land. Wat gaat ze daaraan
doen?
Minister Faber:
Nogmaals, ik ben zeker in gesprek met het COA en de IND. Die worden ook
betrokken bij het pakket aan maatregelen. Daarover zijn allang
gesprekken gaande. Dat verloopt allemaal in goede harmonie. Daarbij wil
ik nog één ding benadrukken, namelijk dat het COA en de IND de komende
twee jaar helemaal niet hoeven te bezuinigen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Daar gaat het eigenlijk niet over, hè? Wederom snapt de minister niet
waarover het gaat. Ze snapt niet waar deze Kamer nu dus al twee uur een
antwoord op probeert te krijgen. De Kamer krijgt een begroting, met een
enorm gat in het budget. In 2027 zou ineens van alles moeten worden
opgelost, maar iedereen ziet aankomen, inclusief IND en COA, dat daar
het geld niet voor is. Bovendien kondigt de minister al aan: ik ga hoe
dan ook afschalen. Waarom zou iemand nu nog bij de IND willen gaan
werken, vraag ik mij dan af. Dus waar haalt de IND de mensen vandaan om
z'n werk goed te doen? De minister geeft eigenlijk niet alleen richting
de Kamer mee dat ze daar totaal geen interesse in heeft, maar ook
richting die twee belangrijkste uitvoeringsinstanties. Want op geen
enkele manier maakt zij het werk daarmee uitvoerbaar. Ik snap dat ik het
antwoord eigenlijk bij deze minister moet halen, maar de
coalitiepartners in de Kamer mogen hier ook kritisch naar kijken.
Minister Faber:
En de vraag is?
De voorzitter:
Het is een oproep aan de coalitiepartijen, begrijp ik.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit debat is om een aantal redenen een beetje gek. Ik heb een beetje het
gevoel dat ik de begrotingen van het kabinet-Schoof en de
coalitiepartijen aan het redden ben door te kijken naar de financiële
deugdelijkheid, want geen van de coalitiepartijen stelt daar een vraag
over, terwijl van links tot rechts, iedereen, zelfs de SGP — die over
migratie misschien anders denkt — zegt dat dit wensdenken is. Geen
enkele vraag! Het tweede rare is dat het een asiel- en migratiedebat is,
maar dat het al uren niet over migratie gaat. Nee, het gaat over
financiële deugdelijkheid, wat belangrijk en een randvoorwaarde is om
het over de inhoud te kunnen hebben. Dat komt omdat er een enorm lijk in
de kast zit, er sprake is van een olifant in de kamer, namelijk dat deze
begroting niet deugt. Dat begint te dagen bij iedereen, behalve bij de
coalitiepartijen. De heer Van Nispen vroeg aan de minister: hoe komt u
tot deze cijfers? Het antwoord was: "Het is opgeschreven dat we zo veel
geld beschikbaar hebben. Daarmee moeten we het gaan doen en daarmee gaat
instroom omlaag." Maar dat is natuurlijk een onzinargument. Als er
namelijk opgeschreven stond dat er nog maar €3 naar AenM gaat, dan zegt
de minister: voor €3 gaan we het doen en daarmee gaat de instroom
omlaag. Dat werkt natuurlijk niet. Het pijnlijke gevolg is dat de
Nederlandse belastingbetaler, die mede vertrouwen in u heeft gesteld,
over een aantal maanden de pijn zal ervaren als er niet alleen bezuinigd
gaat worden op uw ministerie, maar ook op zorg, op blauw op straat en op
het sociale domein, omdat we het nu niet goed regelen en de
coalitiepartijen de controlerende taak niet doorzien. Mijn vraag is
...
De voorzitter:
U zit inmiddels op 1 minuut en 30 seconden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik zal het afronden, voorzitter.
De voorzitter:
Echt puntig, kom op!
De heer Ceder (ChristenUnie):
U wil de Spreidingswet versneld afschaffen. Klopt het dat daarmee de
kosten voor opvang hoger worden en we eigenlijk met een nog groter
financieel probleem zitten? Kunt u, los van de politiek, schetsen wat de
financiële gevolgen zijn als de Spreidingswet nog dit jaar wordt
ingetrokken?
Minister Faber:
Ten eerste is de wet de wet. De Spreidingswet is nu nog actueel. Dat is
punt één. Daarbij moet je je ook afvragen waarom je een spreidingswet
nodig zou moeten hebben. Het staat gemeentes vrij om te zeggen: ik wil
toch een azc. Er zijn ook gemeentes die dat doen en dat zelf regelen.
Dat is lokaal bestuur. Dat is zoals de democratie op lokaal niveau
werkt. Als ze dat willen, mogen ze dat gewoon uitvoeren. Nogmaals, ik ga
er gewoon van uit dat we de Spreidingswet in de toekomst gewoon niet
meer nodig gaan hebben. Ik ben ook niet zo van dwang en drang. Als
gemeentes het op eigen initiatief willen doen: be my quest. Dat is aan
hen. Maar de Spreidingswet gaat ingetrokken worden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Deze minister wordt wel de minister van drang en dwang, want die
doorstroomlocaties, die het probleem gaan oplossen, moeten in gemeentes
komen. U gaat die aanwijzen en u moet ze gaan dwingen. Als u dat
namelijk niet doet, klopt uw begroting niet. Dus u gaat wel de minister
van drang en dwang worden, of het wordt vrijblijvend. Maar dan weten we
allemaal waarom we een spreidingswet nodig hebben: omdat die
vrijblijvendheid niet werkt.
Maar ik heb juist in mijn betoog gevraagd: geef nou antwoord op de vraag
en geef geen politiek antwoord. Nu geeft de minister een politiek
antwoord. Ik had de volgende financiële vraag. U en de coalitiepartijen
hebben gezegd dat de Spreidingswet nog sneller, dit jaar nog,
ingetrokken moet worden. Klopt het, als deze wens van de minister
vervuld wordt, dat de kosten voor opvang uiteindelijk hoger worden,
omdat er geen landelijke spreiding is en u dan cruiseschepen moet gaan
bestellen en hotelkamers moet gaan reserveren? Klopt mijn
constatering?
Minister Faber:
Dat is nog maar de vraag. De instroom in Nederland begint nu al te
zakken en gaat nog veel verder naar beneden als wij dat pakket aan
maatregelen kunnen gaan uitvoeren. Daar ga ik gewoon voor. Ik wil niet
dat heel Nederland één groot azc wordt.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik concludeer het volgende. Als de Spreidingswet conform de wens van
deze coalitiepartijen voor het einde van het jaar wordt ingetrokken,
wordt u niet de minister van AenM, maar de minister van dure hotels en
cruiseschepen spekken. Dat moet u namelijk gaan doen, of u moet zich
niet aan de wet gaan houden. Ik wil toch de coalitiepartijen vragen om
hiervoor op te komen. Dat geldt ook voor mijn collega van de PVV, die
gisteren zei: wij willen helemaal niet dure hotels en cruiseschepen
spekken. Want als de Spreidingswet wordt ingetrokken, is het gevolg dat
er overeenkomstig de wet opvang geregeld en dus ingekocht moet worden.
Dan zul je belanden bij dure noodopvang en is het beleid dus duurder,
waarschijnlijk nog duurder dan dat van uw voorganger. Dat is dan
PVV-beleid, bestendigd door deze coalitiepartijen.
Minister Faber:
Ik ben het daar uiteraard niet mee eens. Ik wil ook van die
cruiseschepen en die hotels af. Die zijn ook gewoon te duur. Ik zeg
nogmaals: de instroom moet naar beneden. We moeten af van die schepen en
die dure hotelopvang. Daarom zetten we ook in op doorstroomlocaties.
Daar zit helemaal geen dwang en drang bij; dat zal in overleg gaan. We
gaan in overleg met de gemeentes. Daar is zeker wel belangstelling
voor.
Mevrouw Podt (D66):
Je merkt natuurlijk wel dat de kritiek op deze begroting enorm is. Dat
is niet voor niets. Ik denk dat ik namens veel collega's spreek als ik
zeg dat we ons enorm veel zorgen maken. Die zorgen hebben niet zozeer te
maken met de inhoud van het beleid van deze minister, maar met het feit
dat deze begroting gewoon ondeugdelijk is. Daarom verbaast het mij ook
zo dat deze minister misschien tot wel vier keer toe heeft gezegd dat
deze begroting is goedgekeurd door de minister van Financiën. Ik snap
wel dat dat zo gaat, maar ik denk dat je als penningmeester van
dartsclub 't Hoekje naar huis wordt gestuurd als je met zo'n begroting
aankomt. Dit kan gewoon niet. Ik heb het even opgeschreven. Volgens uw
eigen begroting schommelt het aantal mensen in de opvang de komende vier
jaar tussen de 100.000 en de 150.000 mensen. Het budget voor de eerste
twee jaar is 4 tot 4,5 miljard. Daarna daalt dat budget ineens naar 600
miljoen. Daar kun je natuurlijk niet dezelfde opvang mee genereren, maar
die mensen zijn er nog wel. Mijn vraag aan de minister is dus: waar
blijven die mensen dan?
Minister Faber:
Ik heb al eerder gezegd: er zitten mensen in de azc's ... Een op de drie
is statushouder. Zij moeten door naar de doorstroomlocaties. Dan ga ik
aan de instroom werken. Dat pakket maatregelen gaat z'n vruchten
afwerpen. Dan wil ik het nog één keer zeggen: de begroting is
goedgekeurd door de minister van Financiën. Ik wil de minister van
Financiën toch niet vergelijken met de penningmeester van dartsclub 't
Hoekje.
Mevrouw Podt (D66):
Dartsclub 't Hoekje weet niet wat hij meemaakt vandaag! Maar goed, nu
even naar de doorstroomlocaties. De minister zegt: oké, dan gaan we
doorstroomlocaties maken en daar moeten die mensen dan terechtkomen. Ik
nodig de minister echt uit om dan eindelijk eens in te gaan op de
uitnodiging van al die bestuurders. Ik spreek ze ook. Zij zitten hier
helemaal niet op te wachten. Maar nog problematischer is het dat zowel
in de begroting van Asiel en Migratie als in de begroting van VRO geen
geld is opgenomen voor die doorstroomlocaties. Dus wie gaat die dan
betalen?
Minister Faber:
Nogmaals, we gaan voor die doorstroomlocaties. Het ministerie van
Financiën heeft er zeker oren naar om een helpende hand uit te steken.
Dan moeten we wel eerst met een goed plan komen. Ik ben ervan overtuigd
dat ik dat samen met vooral minister Keijzer tot een goed einde kan
brengen.
De voorzitter:
Kunnen we al naar het volgende blokje?
Minister Faber:
Wat mij betreft wel.
Mevrouw Podt (D66):
Ho, ho, nu hoor ik iets heel raars. Niet alleen zit er een bezuiniging
van 85% op het COA en de IND, maar ook zijn de doorstroomlocaties, die
de minister duidt als de oplossing voor ongeveer alles, nog op geen
enkele manier financieel gedekt. Dus dat moet straks ook nog komen. In
ieder geval komt het niet uit de begroting van Asiel en Migratie, want
daar staat dat niet op. Ik hoop dat het niet gaat landen in de begroting
van VRO, want waar gaan we dan de huizen van bouwen? Ik wil de minister
dus echt vragen: waar komt dat geld dan vandaan? Het antwoord daarop
hoor ik namelijk niet.
Minister Faber:
Ik kan u garanderen: als wij met een goede businesscase komen — dat gaan
wij doen, samen met de minister van VRO — dan wordt dat geregeld.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat we er zo niet echt uit gaan komen en dat we zo ook niet
verder komen, want in een debat kun je met woorden altijd om vragen heen
draaien. Het helpt alleen als we dingen echt op papier krijgen. Mijn
voorstel zou als volgt zijn. Als we bij een normaal bedrijf of bij een
stevige organisatie hadden gezeten, dan waren er twee of drie scenario's
gemaakt. Dan zijn er aan de voorkant drie scenario's voor hoe de
instroom omlaaggaat en dan trek je dat door naar wat dat betekent voor
de keten. Mensen komen bij een azc of bij opvanglocaties. Dan heb je een
bepaalde bezetting bij de IND nodig, en ook bij het COA. Er komen
doorstroomlocaties en er moeten mensen geplaatst worden in gemeentes.
Dat is op zich een overzichtelijk schema. Dat valt te maken, met
bijvoorbeeld drie scenario's, voor de komende jaren. En daar kunnen dan
plekken, mensen en kostenplaatjes aan worden gehangen. Kunt u dat voor
ons op papier zetten, zodat we op basis van feiten en cijfers met u over
het beleid kunnen doorpraten?
Minister Faber:
Ik kom binnenkort met een pakket maatregelen naar uw Kamer. Dan kunnen
we deze discussie voortzetten. Dan kunt u eerst eens bekijken welke
maatregelen worden genomen bij het staande beleid betreffende de
wetgeving. Dan wordt er ook een uitvoeringstoets uitgevoerd en worden er
andere, juridische toetsen uitgevoerd. Dus laten we daar eerst maar eens
op wachten.
De heer Bontenbal (CDA):
Nee, daar nemen wij geen genoegen mee, want dan worden we gewoon de mist
ingestuurd met nog meer papier. Als deze bewindspersoon de
bewindspersoon voor bijvoorbeeld bouwen en wonen was geweest, dan waren
precies dezelfde vragen gesteld: "U wilt 100.000 woningen per jaar
bouwen. Waar gaat dat gebeuren? Hoeveel geld kost dat? Hoelang gaat dat
duren?" Dan wordt dus gewoon planmatig aan de bewindspersoon gevraagd:
"Hoe gaat u dat fixen? Wat heeft u nodig? Hoeveel geld? Welke partijen
zijn betrokken? Hoe gaan we dat organiseren, wellicht in een paar
scenario's?" Goed, robuust beleid is gebaseerd op dit soort plannen: je
neemt maatregelen en dan wil je weten wat voor impact dat ongeveer
heeft. Het mag met bandbreedtes, want u heeft ook geen glazen bol.
Gewoon een fatsoenlijk verhaal met inzichtelijk gemaakt wie wat doet,
wie betrokken is en hoeveel geld ervoor nodig is, dat is goed bestuur,
dat is normaal beleid maken. Zo doen we dat op andere dossiers ook. Ik
denk dat de Kamer van u mag vragen — sterker nog, ik denk dat we dat van
u moeten eisen — dat u dat gewoon netjes op papier gaat zetten.
Integraal, en dus niet losse stukjes naar de Kamer sturen. De Kamer
heeft gewoon recht op een fatsoenlijk debat met u.
Minister Faber:
Laten we het dan zo afspreken dat we dat bij de duiding van de MPP
meenemen.
De heer Bontenbal (CDA):
Even heel precies: maar dan wel zoals ik het nu gevraagd heb. Als die
toezegging er is, dan vind ik dat fantastisch, want dan hebben we echt
een grond om verder te praten. Anders ga ik het in een motie vatten en
wil ik er een Kameruitspraak over. Maar het liefst heb ik van u gewoon
de toezegging dat u net beleid maakt.
Minister Faber:
Wij zullen dat bij het aanbieden van de MPP voor u meenemen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik haak daar even op in, even los van de maatregelen. Minister Faber
wekt namelijk de suggestie dat er een groep is die niets wil en dat zij
wel wil. Volgens mij willen wij allemaal deugdelijk asielbeleid. Wat de
ChristenUnie betreft moeten wij gewoon steviger beleid neerzetten als
het gaat om terugkeer. Dat is niet het punt. Het gaat nu over het
financiële punt, maar ook over de vraag of het nou wensdenken is of dat
er een motivering is voor waarom die maatregelen echt gaan werken. Mijn
vraag is: waarom is er tot op heden niets naar de Kamer gestuurd wat
betreft de impact en de effecten? U heeft tegen de Kamer gezegd dat de
beste juristen maandenlang naar de dragende motivering hebben gekeken.
Premier Schoof heeft aangegeven dat wij die niet te zien krijgen. Ik
vind dat best gek, even los van wat we ervan vinden. We krijgen dat niet
te zien. De motivering en de doorrekening van de effecten van alle
maatregelen krijgen we niet te zien. Ik weet al wat die maatregelen
zijn, want tijdens de val van Rutte IV is er onderhandeld en zijn die
stukken naar de Kamer gestuurd. Ambtenaren hebben het allemaal al
doorgerekend.
De voorzitter:
Ja, helder, helder.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dus ik wil u vragen: waarom krijgen wij het effect na drie maanden en de
dragende motivering niet te zien? Waar bent u bang voor?
Minister Faber:
Ik heb even een verhelderende vraag. Ik hoop niet dat het van uw
interrupties af gaat. Heeft u het nu over de noodwet?
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb het over het pakket aan maatregelen dat voortvloeit uit de notie
dat er een crisis is. Een substantieel pakket van maatregelen zou leiden
tot het dalen van de instroom. Daar is deze begroting op gebaseerd, maar
we hebben daar geen cijfers van.
De voorzitter:
Helder, helder, helder.
Minister Faber:
Ik heb al eerder gezegd dat er binnenkort een pakket met maatregelen
naar uw Kamer komt. Ik heb net ook aan meneer Bontenbal toegezegd dat ik
wat betreft de MPP bepaalde doorrekeningen mee zal geven waar ook
effecten bij zitten.
De voorzitter:
Dan gaan we nu naar het blokje instroom. Ik stel voor dat we daarna gaan
lunchen, met uw welnemen.
Minister Faber:
Ik vind het allemaal prima.
Ik noemde het eerder al enkele malen: de instroom. De instroom van
asielzoekers beheersen en fors terugbrengen is dé grote ambitie van het
kabinet. In deze Kamer wordt vaak gedaan alsof dat inhumaan beleid is,
alsof het kabinet mensen de dood in jaagt als ze hier geen asiel
krijgen. Het kabinet kijkt hier anders tegen aan. Ik kan het wellicht
het beste uitleggen door te antwoorden op de vragen van mevrouw Piri.
Zij vroeg: wie beschouwt dit kabinet eigenlijk als een vluchteling? Dit
is eigenlijk een halve vraag. Bij de vraag wie een echte vluchteling is,
hoort namelijk ook de vraag waar een vluchteling vervolgens bescherming
moet krijgen. Laat ik hier dus wat dieper op ingaan.
Volgens het VN-Vluchtelingenverdrag is een vluchteling "iemand die zijn
of haar land van herkomst is ontvlucht vanwege gegronde vrees voor
vervolging". Redenen voor vervolging kunnen zijn: ras of nationaliteit,
godsdienst, politieke overtuiging of het behoren tot een sociale groep.
Het kabinet weet zich hieraan gebonden en onderschrijft het principe dat
zo iemand recht heeft op bescherming. Maar het VN-Vluchtelingenverdrag
zegt niets over waar die bescherming moet plaatsvinden. In de uitleg van
het kabinet is aan de verplichting tot bescherming uit het verdrag
voldaan zodra een vluchteling een land betreedt waar dat acute gevaar
waar hij of zij voor vluchtte geweken is. Steeds vaker reizen mensen
echter door. Dan steken ze de grens over naar een land in de Europese
Unie vanuit een land dat in principe voor hen al veilig was. Dan wordt
het al ingewikkelder. Moet die bescherming vervolgens in Europa
plaatsvinden? Daar zijn Europese regels voor. Die bepalen dat de
verantwoordelijkheid ligt bij de lidstaat waar de asielzoeker
aantoonbaar illegaal de EU is ingereisd.
Dan rest nog de vraag: wanneer moet bescherming in Nederland
plaatsvinden? Hiervoor heeft het kabinet een duidelijke koers
uitgestippeld: Dublin moet weer leidend zijn. Wie als asielzoeker de
Europese Unie binnenkomt, dient zich in het eerste EU-land van aankomst
te registreren. Hierover zijn al nieuwe afspraken gemaakt in het
EU-pact, die in 2026 ingaan. Zo iemand is dan in de zin van het
VN-Vluchtelingenverdrag weliswaar een echte vluchteling, maar zou in de
visie van het kabinet geen recht op opvang in Nederland hebben. De
bewijslast is naar de mening van het kabinet de laatste decennia te veel
bij de overheid komen te liggen. Daardoor zijn de procedures steeds
tijdrovender geworden en is de uitkomst steeds verder losgezongen
geraakt van wat in 1951 de oorspronkelijke bedoeling van het
VN-Vluchtelingenverdrag was. We willen weer meer terug naar de
oorspronkelijke humanitaire uitgangspunten. Daartoe leggen we onder meer
de bewijslast weer meer terug bij de degene die zich hier als
asielzoeker meldt. Dat is al in gang gezet. We zullen bij iedere stap
nauwlettend beoordelen of de ontwikkelingen de juiste richting hebben.
Waar nodig zullen we bijsturen, opdat het echte doel weer in zicht komt:
hulp bieden aan degenen die recht hebben op onze steun.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Ik las dit in de feitelijke vragen en ik was een beetje verbaasd. Er
staat inderdaad: "Volgens het Vluchtelingenverdrag is een vluchteling
iemand die zijn of haar land van herkomst ontvlucht vanwege gegronde
vrees voor vervolging." Dat is inderdaad een onderdeel van het verhaal.
Maar we kennen natuurlijk ook mensen die vluchten voor geweld, voor
oorlog. Als het kabinet zou zeggen dat we deze mensen geen bescherming
meer geven omdat het hen geen echte vluchtelingen vindt, is dat een vrij
radicaal vertrek uit alle internationale verdragen. Ook gaat het weg van
hoe wij het in Nederland met elkaar doen, en ook zouden moeten doen,
denk ik. Want mensen die vluchten voor oorlog hebben ook gewoon recht op
een plekje.
Minister Faber:
De vraag is dus wat wij doen met mensen die vluchten voor oorlog. Is dat
uw vraag?
Mevrouw Podt (D66):
De vraag aan het kabinet was wie het als echte vluchteling beschouwt.
Het kabinet verengt dat begrip tot mensen die persoonlijk vervolgd
worden. Volgens mij horen oorlogsvluchtelingen daar ook gewoon bij.
Minister Faber:
Op het moment dat iemand uit een oorlogsgebied hier asiel aanvraagt,
gaat diegene de asielprocedure in. Dan is het aan de IND om te
beoordelen of men recht heeft op asiel. De kans is dan groot dat het
ingewilligd wordt; dat klopt. We komen nu natuurlijk wel met een pakket
maatregelen …
De voorzitter:
De minister is aan gewoon het woord.
Minister Faber:
Dan kun je je wel afvragen: gaan we deze persoon voor altijd opvangen?
We willen vergunningen voor onbepaalde tijd dus gaan afschaffen. We
willen de "bepaalde tijd" gaan inperken. Dat houdt dus ook in dat op het
moment dat er een verblijfsvergunning verlengd moet worden, er opnieuw
getoetst kan worden of iemand weer terug kan naar het land van
oorsprong. Als zo'n land veilig is, kan men gewoon teruggaan. Op het
moment dat iemand vlucht voor oorlog, en asiel aanvraagt, is de kans dus
heel groot dat de IND de vergunning gaat verstrekken. Wij zijn wel van
mening dat mensen in de regio opgevangen moeten worden. Daar bedoel ik
ook het volgende mee. Ik heb het al eerder gezegd: we zien nu dat er
heel veel asielzoekers over land de Europese Unie binnenkomen. Die zijn
al door tig veilige landen heen gereisd. Wij vinden dat Dublin weer moet
gaan werken. Er worden nu nieuwe afspraken neergelegd in het
EU-Migratiepact. Dat houdt dus het volgende in; u heeft het namelijk
specifiek over Nederland. Op het moment dat een vluchteling uit een
oorlogsgebied zich hier meldt bij Ter Apel — dat is namelijk onze
instroomlocatie — dan zal de IND toetsen of men welkom is. De kans is
groot dat de aanvraag wordt ingewilligd. Ondertussen gaan we wel streven
naar opvang in de regio en zijn we van mening dat Dublin weer moet gaan
werken. Op het moment dat iemand hierheen vlucht voor oorlog, gaan we
erop inzetten dat deze persoon teruggaat als het land van herkomst
veilig is.
De voorzitter:
Nee, mevrouw Podt, ik heb u acht keer gehoord. Mevrouw Piri.
Mevrouw Podt (D66):
De minister kreeg ook de kans mij even te vragen wat ik nou eigenlijk
bedoelde.
De voorzitter:
Ja, daar heeft u toen op geantwoord. Kunt u het in een halve zin
zeggen?
Mevrouw Podt (D66):
Ja, ik kan het in een halve zin zeggen. Mijn vraag was gewoon: zijn
volgens dit kabinet oorlogsvluchtelingen nou gewoon echte vluchtelingen,
ja of nee?
Minister Faber:
Dat lijkt me duidelijk uit mijn antwoord. Ik heb u zelfs meer antwoord
gegeven. Nogmaals, het gaat dan naar de IND en de IND beoordeelt het. De
kans is zeer groot dat men mag blijven. Ja, dat lijkt mij dus een
antwoord. Op dat moment is dat een vluchteling, maar wanneer het land
van herkomst veilig is, gaan we eraan werken dat deze vluchteling weer
teruggaat.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is dit wel een essentieel punt. We horen een deel van de
coalitie altijd zeggen: echte vluchtelingen zijn hier welkom. Ik luister
goed naar de interpretatie van de minister en ik vraag me af of dat de
interpretatie van het hele kabinet is. Op het moment dat hier
bijvoorbeeld een Syriër is die vlucht voor oorlogsgeweld … Kijk, elke
asielzoeker komt hier via een veilig land. Duitsland en België zijn niet
in oorlog. De mensenrechtensituatie daar is ook best oké. Begrijp ik dan
goed dat, aangezien de mensen niet op Schiphol zijn aangekomen, ze
eigenlijk volgens de interpretatie van deze minister in Nederland gewoon
helemaal geen opvang verdienen? Moet ik haar woorden zo interpreteren?
Dat is namelijk wel zorgelijk.
De voorzitter:
Ja, helder.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, met alle respect, maar ik kan me toch niet aan de indruk
onttrekken dat u ons elke keer heel kort houdt …
De voorzitter:
Dat klopt.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
… terwijl er een minister is die constant geen antwoord geeft op vragen.
Dat wekt bij mij inmiddels een beetje irritatie op.
De voorzitter:
Dat begrijp ik, maar u heeft een perfecte vraag gesteld. Daar komt denk
ik ook het uitroepteken van een perfecte vraag achter; de minister gaat
daar antwoord op geven. Maar dan gaat u het weer aanvullen door te
herhalen wat u al eerder gezegd heeft. Zo gaan interrupties dus langer
en langer duren. U eindigde perfect, maar toen ging u het aanvullen. Als
u dat nou gewoon niet doet … Ik heb nu opgeschreven dat u op 1 minuut en
10 seconden zit; dat is toch al een heel mooie interruptie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Hartelijk dank voor deze tip. Ik zal het meenemen. Ik hoop dat u er dan
op let dat de Kamer vanuit vak K antwoord krijgt op de vragen.
Minister Faber:
Voorzitter, misschien wilt u mevrouw Piri toch nog even toestaan om nog
even de concrete vraag te stellen. Ik bedoel het niet vervelend.
De voorzitter:
Ze had zo'n mooie vraag. Help mij nou even. Ik denk dat ik ga lunchen.
Ik ga in m'n eentje lunchen en dan maken jullie het zelf af. Is er
iemand die voorzitter wil zijn?
Minister Faber:
Misschien kan zij nog één keer, als u dat wilt toestaan, de concrete
vraag stellen.
De voorzitter:
Dat kan in één zin.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Misschien kunt u het samenvatten, voorzitter. De meeste asielzoekers
komen niet via Schiphol.
Minister Faber:
Ik weet hem alweer.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja?
Minister Faber:
Er kwam zo veel bij dat ik hem even kwijt was. We hebben afspraken
gemaakt. We hebben Dublin. Bij Dublin zou het zo moeten zijn dat een
asielzoeker asiel kan aanvragen in het land van registratie, het land
waar hij de Europese Unie in komt, maar we zien dat dat systeem niet
werkt. We hebben die afspraken gemaakt. Ik vind dat die zouden moeten
gaan werken. Dat wil het kabinet ook. Het kabinet wil ook dat Dublin
weer gaat werken. Dat heb ik al eerder gezegd. Er is een
EU-Migratiepact. Daar worden die afspraken opnieuw in gezet. Die
afspraken moeten gaan werken. Wanneer mensen de Europese Unie in komen
en gaan reizen door veilige landen en pas asiel aanvragen in Nederland,
dan vraag ik me af waarom je niet eerder asiel hebt aangevraagd. Volgens
de afspraken had diegene al eerder asiel moeten aanvragen. Dat ik
stelling inneem tegen deze Dublinclementie, vind ik wel logisch, want
die afspraken hebben we gemaakt. We hebben ons te houden aan die
afspraken.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als ik het goed begrijp, is de opvatting van het kabinet dat alleen
mensen met een visum recht hebben op opvang. Je komt namelijk alleen op
een vliegtuig met een visum dat is beoordeeld en afgegeven door de IND.
Die komen op Schiphol aan. Als alles perfect werkt, hebben alleen die
mensen, en misschien die UNHCR-vluchtelingen over wie we het eerder
hadden, die op uitnodiging komen, nog recht op opvang in Nederland. Is
dat de visie van het kabinet? Het is een oprechte vraag.
Minister Faber:
Ja, ja.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Een meerderheid in Nederland vindt dat er altijd ruimte moet zijn in
Nederland voor echte vluchtelingen. Het wordt nu zo eng gedefinieerd dat
ik precies wil weten wie hier nog welkom zijn volgens dit kabinet.
Minister Faber:
Ik vind het een hele interessante stelling van mevrouw Piri. Het klopt
natuurlijk wel wat ze zegt. Stel dat asielzoekers alleen binnen zouden
komen via Schiphol, dan werd het een stuk makkelijker. Dat klopt. Maar
we hebben binnen de Europese Unie natuurlijk wel de Dublinafspraken
gemaakt. Ik vind dat Dublin weer moet gaan werken. Nu zijn deze mensen
door al die veilige landen gekomen. Dan kun je je dus afvragen waarom ze
naar Nederland komen. Ik heb daar wel een antwoord op. Omdat het hier
allemaal heel goed geregeld is. Wij zijn te aantrekkelijk. Wij zijn veel
aantrekkelijker dan landen om ons heen. Daarom komen ze naar Nederland.
Ik wil een sober asielbeleid voeren om dat te stoppen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Vindt de minister dat mensen die gevaar lopen in hun land vanwege hun
seksuele oriëntatie welkom zijn in Nederland?
Minister Faber:
Het klopt dat deze mensen asiel kunnen aanvragen in Nederland. De IND
houdt daar rekening mee. Als ze vervolgd worden door hun seksuele
voorkeur en in een bedreigende situatie zitten in hun thuisland is de
kans zeer groot dat ze asiel krijgen. De IND zal dat toetsen en de kans
is zeer groot dat ze dat toestaan.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Uit dit antwoord van de minister maak ik op dat ze asielzoekers die
vluchten vanwege hun seksuele oriëntatie, beschouwt als echte
vluchtelingen, die kans maken op een verblijf in Nederland. Dan vraag ik
me het volgende af. Het voornemen van het kabinet om gezinshereniging te
beperken en om ongehuwde partners uit te sluiten, staat dan toch
lijnrecht tegenover wat de minister nu zegt, namelijk dat deze mensen
hier welkom zijn?
Minister Faber:
Ik begrijp de opmerkingen van mevrouw Teunissen. Het probleem is het
volgende. Deze mensen wonen in land A — ik noem het even land A; dat is
makkelijk — waar zij in een bedreigende situatie zitten vanwege hun
seksuele voorkeur. Stel dat zij daar een partner hebben. De eerste
persoon komt naar Nederland en vraagt asiel aan. Het is heel moeilijk om
aan te tonen dat deze mensen een duurzame relatie hebben in zo'n land.
Je krijgt wel een bepaalde ongelijkheid. Dat geef ik toe, want dit stel
had misschien best wel willen huwen, maar ze kregen daar de kans niet
voor in het thuisland. Dan krijg je dus een ongelijke situatie. Een
ongelijke situatie wil je eigenlijk niet. Maar het is wel zo dat deze
mensen, op het moment dat ze een serieuze relatie hebben, dat ook aan
moeten kunnen tonen, en dat is wel moeilijk als je uit zo'n land A komt.
Tenminste, ik neem aan dat u dat ook moeilijk vindt, als ik die aanname
mag maken. Dat is een moeilijke situatie. Het is natuurlijk wel zo dat
de IND altijd naar specifieke gevallen zal blijven kijken. Deze partner
kan natuurlijk ook zelf asiel gaan aanvragen. Die mogelijkheid staat
open. Op het moment dat deze partner zelf asiel aanvraagt, dan is die
kans natuurlijk ook zeer groot dat dat asielverzoek wordt
ingewilligd.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het kabinet doet hier echt iets anders. Dat het moeilijk is om vast te
stellen dat mensen een duurzame relatie hebben, kan ik wel beamen. Maar
daarom hebben we nu juist die gezinshereniging. Daarom hebben we de
mogelijkheid voor de IND om dat op een zorgvuldige manier te beoordelen.
Wat het kabinet nu doet, is het gewoon uitsluiten. Mensen die niet
gehuwd zijn, mogen hier niet heen komen, terwijl we allemaal weten: in
landen als Afghanistan kun je helemaal niet trouwen als homostel. Dat
gaat helemaal niet; dat is superonveilig en dat kan ook gewoonweg niet.
Mensen die hierheen komen, vluchten voor oorlog en geweld en daarna hun
partner hierheen willen halen, kunnen dat dus gewoon niet meer doen. Dat
sluit het kabinet uit. Vindt de minister dat humaan beleid? Ze zegt: dit
is geen inhumaan beleid. Maar dit is toch volstrekt inhumaan beleid?
Minister Faber:
Ik vind het helemaal geen inhumaan beleid. Het probleem zit in de
bewijslast. Het is niet zo dat deze mensen niet welkom zijn. Deze mensen
kunnen ook een asielaanvraag indienen.
De voorzitter:
Zullen we naar het volgende onderwerp gaan?
Minister Faber:
Als u daarmee akkoord gaat, vind ik dat prima.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik heb toch nog even een vraag bij dit blokje. De minister liep een
aantal maatregelen langs. Even heel concreet vraag ik: wanneer kan de
Kamer de achterliggende wetsvoorstellen tegemoetzien? En is dat in één
pakket? Kunt u daar nog wat toelichting op geven?
Minister Faber:
Dat kan ik zeker. Er komt volgende week een brief naar uw Kamer met een
planning.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Kijk, nu gaan we stappen maken. Dat is fijn. Wordt in die planningsbrief
ook een motie meegenomen die ik eerder heb ingediend, bijvoorbeeld over
een wetsvoorstel voor het tweestatusstelsel?
Minister Faber:
Jazeker. Ik kan u misschien wel blijer maken, voordat u weer gaat
zitten. Het tweestatusstelsel staat in ieder geval voor de kerst
gepland, maar ik probeer het nog dit najaar, voor de Raad van State
krijgen.
De voorzitter:
Nog even het blokje partnerschap, en dan gaan we echt lunchen.
Minister Faber:
Voorzitter. Zoals gezegd, moet de illegale migratie naar de Europese
Unie nog veel verder worden ingedamd. Uitgeprocedeerde asielzoekers en
anderen zonder verblijfstitel moeten terug naar hun land van herkomst.
Er moet meer opvang in de regio plaatsvinden. Daartoe zoekt het kabinet
de samenwerking met landen van herkomst, met landen waar mensen
doorheenreizen en landen waar migranten zouden kunnen worden opgevangen.
We doen dit via de Europese Unie en bilateraal. In het geval van
bijvoorbeeld Marokko gaat het vooral om terugkeer en volgen we het
bilaterale spoor. De zogenoemde Tunesiëdeal draait echter om stoppen van
instroom en is via EU-samenwerking tot stand gekomen. Het indammen van
illegale immigratie is topprioriteit. In onderhandelingen binnen het
migratiepartnerschap liggen de belangen van derde landen vaak ook buiten
het directe migratiedomein, bijvoorbeeld op het gebied van handel,
investeringen, veiligheid, landbouw of onderwijs. Aandacht voor
mensenrechten is bij dergelijke afspraken uiteraard van groot
belang.
Dan kom ik bij grenzen.
De voorzitter:
Nee, bij de heer Boomsma.
Minister Faber:
Ja, bij meneer Boomsma.
De heer Boomsma (NSC):
Dat gaat nog over migratiedeals, waarover ik een vraag had gesteld. De
minister zegt dat er aandacht is voor mensenrechten, maar we zien ook
dat die op dit moment vaak worden geschonden. In een aantal landen lopen
mensen echt het risico te worden uitgebuit, of erger. Welke procedures
zijn er nu om betere afspraken te maken zodat dat niet meer gebeurt?
Minister Faber:
Ik kom daar even op terug in mijn tweede termijn. Ik heb dat nu niet
scherp. Het ligt op tafel en het heeft onze aandacht. U heeft ook gelijk
dat het niet zo kan zijn dat we ons daar niet aan houden, maar daar kom
ik even op terug in de tweede termijn.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik neem aan dat ik hierbij een vraag kan stellen over Syrië. Of hoort
dat bij een ander blokje?
Minister Faber:
Wat mij betreft bent u daar vrij in.
De voorzitter:
Maar ik zie ook een blokje grenzen en een blokje EU-pact.
Minister Faber:
Ja, het loopt er een beetje overheen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We kunnen het ook na de lunch doen. Dat maakt mij niet uit.
Minister Faber:
Oké. Wat u wilt. Het maakt mij niet uit.
De voorzitter:
Dan schors ik voor de lunch tot 13.00 uur. Dat is dus wat langer dan
normaal. Ik ga ervan uit dat de minister dan ook even kijkt naar het
onderwerp van de UNHCR-deal waarnaar de heer Van Nispen nadrukkelijk
vroeg.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
Ik wens u smakelijk eten.
De vergadering wordt van 12.13 uur tot 13.00 uur geschorst.
Begroting Asiel en Migratie 2025
Begroting Asiel en Migratie 2025
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Asiel en Migratie (XX) voor het jaar 2025 (36600-XX).
De voorzitter:
We gaan door met de begroting Asiel. Ik kreeg het verzoek om de blokjes
te noemen die wij nog te gaan hebben. Wij hebben vier blokjes gehad. Wij
gaan nog naar de blokjes grenzen, EU-pact, terugkeer, en opvang en
doorstroom. Dat zijn die blokjes die we nog te gaan hebben.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister. Mevrouw Vondeling heeft eerst een
dienstmededeling.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Terwijl er voor heel veel Nederlanders niet eens één woning is en zij
vaak zeven tot tien jaar op een wachtlijst staan, worden er kennelijk
aan asielzoekersgezinnen niet één maar zelfs twee huizen gegeven. Daar
stond vandaag in De Telegraaf een groot artikel over. Een Somalisch
gezin met vijftien kinderen heeft twee huizen gekregen. Zo zijn er
kennelijk nog veel meer grote asielzoekersgezinnen.
De voorzitter:
Zullen we niet eerst even de minister van start laten gaan met haar
blokje?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik wil het graag afmaken. Ik heb nog geen interruptie gehad.
De voorzitter:
Dat geeft niet, maar we gaan nu aan het blokje grenzen beginnen. Hoe
past dit in de blokjes?
Mevrouw Vondeling (PVV):
Er zijn ook blokjes geweest waarin ik niet heb geïnterrumpeerd. Dit
bericht is vrij recent, dus ik zou mijn vraag toch graag willen
stellen.
De voorzitter:
Oké, nou, gaat uw gang.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Is de minister het met de PVV eens dat dit gewoon waanzin is, dat dit
moet stoppen en dat de huizen naar Nederlanders moeten gaan en niet naar
asielzoekers?
Minister Faber:
Ik ben blij met deze vraag, want ik ben het daar helemaal mee eens. Deze
woningen dienen te gaan naar de Nederlanders, vind ik. Er is al een
enorme druk op de woningmarkt en er kan gewoon niet meer druk bij komen.
Daarom kom ik met een fors pakket aan maatregelen om de instroom mee in
te dammen.
De voorzitter:
We hebben het blokje instroom toch al gehad?
Minister Faber:
Ja, ik weet dat ik dat heb gehad. Daarom wil ik gaan inzetten op een
streng asielbeleid. Ik kom met een stevig pakket maatregelen. Als
voorbeeld van een effectieve maatregel noem ik het stellen van
aanvullende nareisvoorwaarden voor gezinsleden met invulling van een
tweestatusstelsel. Aan de nareis worden voorwaarden gesteld. Zo moet men
hier al twee jaar een status hebben, moet men een woning hebben en moet
men een toereikend inkomen hebben om het gezin te kunnen onderhouden. We
willen ook het schrappen van nareis van meerjarige kinderen …
De voorzitter:
Dat is de hele brede instroomagenda.
Minister Faber:
Ja, dat klopt.
De voorzitter:
Er was een specifieke vraag over woningen.
Minister Faber:
Ja, dat klopt. Het klopt dat er een woningnood is. Wij willen dat deze
woningen niet naar de asielzoekers gaan. Wij willen dat deze woningen in
eerste instantie naar de Nederlanders gaan. Daarom moet de instroom
ingedamd worden. Daarom komen wij met een groot pakket maatregelen om
die in te dammen.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Het is goed dat de minister de instroom gaat indammen. Wij steunen ook
alle maatregelen. Maar kan de minister in ieder geval toezeggen dat er
niet meerdere woningen gaan naar statushoudersgezinnen? Het is
natuurlijk belachelijk. Nederlanders krijgen nog niet eens een woning.
Ik lees een bericht waarin staat dat asielzoekersgezinnen soms in
aanmerking komen voor meerdere woningen per gezin. Dat is natuurlijk
echt gestoord.
Minister Faber:
Ik ben het helemaal met mevrouw Vondeling eens dat dat niet wenselijk
is. Dat ben ik met u eens.
De voorzitter:
Dan gaan we naar het blokje grenzen.
Minister Faber:
Als u mij toestaat ...
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Van Nispen.
Minister Faber:
Ja, ik weet dat die komt. Ik heb hem hier liggen: UNHCR ...
De voorzitter:
Maar past die in dit blokje?
Minister Faber:
Hij past niet in het blokje, maar ik had wel gezegd dat ik hierop terug
zou komen.
De voorzitter:
Dan doen we die eerst, met uw welnemen.
Minister Faber:
Dan kunnen we dat punt in ieder geval afhandelen. Meneer Van Nispen had
een vraag gesteld over de UNHCR-vluchtelingen en het aantal dat wordt
teruggeschroefd van 500 naar 200. Het antwoord daarop is dat dit kabinet
constateert dat de druk op de opvang en het hele systeem zo groot is dat
het gewoon niet meer verantwoord is om in dezelfde mate door te gaan met
hervestiging. We moeten mensen niet naar Nederland laten komen om
vervolgens te constateren dat we hun niet kunnen bieden wat nodig is.
Dat is niet goed voor die mensen, maar het is ook niet goed voor
Nederland. Dat is de keuze die is gemaakt. Het is niet zo dat het
kabinet de hervestiging op nul zet. We zien wel de meerwaarde van
migratie op basis van het instrument hervestiging, maar gelet op de
situatie kiezen we voor een meer verantwoorde balans. Daarom hebben we
dit aantal naar beneden bijgesteld. Natuurlijk begrijp ik uw punt. Ik
begrijp ook dat u dat wilt verdedigen, maar dat is de overweging. De
opvang zit gewoon helemaal bomvol.
De heer Van Nispen (SP):
Dit is inderdaad een antwoord op de vraag. Dit is een afweging, een
bikkelharde, snoeiharde afweging, zeg ik ook tegen de woordvoerders van
de VVD en NSC. Dit gaat namelijk precies over de meest kwetsbare mensen.
Als we het over echte vluchtelingen hebben, dan hebben we het over deze
groep. Van deze groep is vastgesteld dat het echte vluchtelingen zijn.
Die mensen zijn niet veilig. Die hebben bescherming nodig. Daarom hebben
we gezegd: een veilige route zonder het risico te moeten sterven of je
geld in te moeten leveren bij de mensensmokkelaar. Die mensen mogen naar
Nederland komen en die vangen we op. Maar de minister zegt hier iets
interessants. Zij zegt dat deze mensen drukken op de opvang, maar dat is
niet waar. Deze mensen drukken niet op de opvang. Deze mensen komen niet
in de opvang; die hebben een plaats nodig in de Nederlandse samenleving.
We gaan over veel punten van mening verschillen, maar toch niet over het
punt dat echt kwetsbare mensen opgevangen moeten worden? Ik heb een heel
concreet voorstel. Als deze minister echt 300 migranten minder wil in
Nederland, als zij zegt dat we die er echt, echt, echt niet bij kunnen
hebben, dan is het concrete voorstel: laten we dan de echte
vluchtelingen — het gaat om deze mensen, die door de VN geselecteerd en
uitgenodigd zijn — wel bescherming bieden. Dan laten we, helaas, 300
mensen minder komen die vanwege economische motieven naar Nederland
komen, bijvoorbeeld arbeidsmigranten of kennismigranten. Dat is het
concrete voorstel wat ik aan de minister voorleg. Als zij echt meent
...
De voorzitter:
Ja, ja.
De heer Van Nispen (SP):
Excuus, voorzitter. Dat is het concrete voorstel.
Minister Faber:
Ik begrijp dat u dat met dat voorstel komt, maar ik kan daar helaas nu
niet op ingaan. Ik heb u een antwoord gegeven. Ik heb gezegd dat we deze
mensen niet kunnen bieden wat we hun zouden moeten bieden. We zien het
nu al. We hebben geen woningen, het is al heel moeilijk en de gemeentes
zitten met de handen in het haar. Dit is mijn antwoord en ik blijf
hierbij.
De heer Van Nispen (SP):
De minister erkent dus dat haar antwoord dat de opvang vol zit in ieder
geval geen hout snijdt, want deze mensen komen niet in de opvang. Als de
minister zegt dat er te weinig huizen zijn in Nederland, dan heeft de
minister natuurlijk gelijk. Er is enorme woningnood. De PVV maakte daar
net ook een nummer van. Maar dat is niet veroorzaakt door die migranten.
Dat is veroorzaakt door wanbeleid al die jaren van onder andere de VVD,
die het ministerie dat voor huizen had moeten zorgen, heeft afgeschaft.
Dat is dus neoliberaal wanbeleid geweest. Ik vind het wel erg cru om
daar nu de migranten de schuld van te geven. Maar laten we toch even
proberen om daarin mee te gaan. Als er voor deze 300 mensen, waarvan
vastgesteld is dat het echte vluchtelingen zijn en dat ze anders
creperen ... Hervestiging redt namelijk levens; ik hoop dat de minister
dat ook weet. Als wij zeggen dat er voor die mensen geen plaats is omdat
daar geen woningen voor zijn, dan doe ik het volgende concrete voorstel
om daar wat aan te doen. Laten we dan 300 mensen die om economische
redenen naar Nederland komen, niet laten komen. Dat scheelt 300 woningen
en dan hebben we daar plek voor. Dat is toch ook solidariteit, de echte
kwetsbare vluchtelingen, mensen, opvangen? Ik kijk nog even achter me.
Dat is toch wat we hier met elkaar willen? Dat is het concrete voorstel
dat ik doe. Ik hoop wel dat de minister kan beargumenteren waarom dat
niet zou kunnen.
Minister Faber:
Ik heb het al eerder gezegd: er is krapte op de woningmarkt. Er zijn
geen woningen. Dat is gewoon het punt. We hebben gewoon geen plek. Het
absorberend vermogen van de maatschappij is gewoon bereikt. Daarom
hebben wij dit aantal naar beneden bijgesteld.
De heer Van Nispen (SP):
Een punt van orde, voorzitter. Ik krijg weer geen antwoord op mijn
vraag.
De voorzitter:
Nogmaals de minister.
Minister Faber:
Dat was het.
De heer Van Nispen (SP):
Een punt van orde, voorzitter. Dit scheelt geen woningen. Als je 300
kwetsbare vluchtelingen wel naar Nederland haalt en 300 arbeidsmigranten
niet, zijn er evenveel plekken.
Minister Faber:
Meneer Van Nispen gaat nu appels met peren vergelijken. Daar ga ik niet
in mee. We hebben het nu over vluchtelingen. Ik ga ook niet over het
arbeidsmigratiebeleid. Dat zit bij de minister van SZW. Daar moet u die
vraag naar voren brengen. Ik heb nu het standpunt: we hebben al een
tekort aan woningen en plekken, de hele boel is vastgelopen en daarom
hebben wij dit aantal naar beneden gebracht.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Het snijden in juist deze uiterst kwetsbare groep vindt de SGP een
ongelukkige en pijnlijke keuze. In die zin kan ik mij heel erg goed
vinden in wat mijn collega Van Nispen zojuist daarover zei. Maar los van
het aantal waar we uiteindelijk op uitkomen, dus ongeacht het aantal
waarvoor wordt gekozen, kunnen we erop rekenen dat het kabinet alles op
alles zal zetten om de meest kwetsbare groepen — ik denk daarbij in het
bijzonder aan vervolgde christenen, voor wie regionale opvang vaak niet
mogelijk is vanwege de veiligheid — waar mogelijk voorrang te geven?
Minister Faber:
Nu heeft u het volgens mij over andere zaken. Hier hebben we het over de
UNHCR-vluchtelingen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Maar ook daarbij heeft het kabinet mogelijkheden om aan te geven voor
welke groepen er in het bijzonder aandacht zou moeten zijn. Ik wil het
kabinet vragen om daarbij ten uiterste te proberen om zich ervoor in te
zetten dat de meest kwetsbare groep, christenen, maar ook vergelijkbare
groepen, wel veilig zouden mogen overkomen.
Minister Faber:
Nogmaals, de IND toetst bij iedere asielaanvraag of men voldoet aan de
voorwaarden om zich hier in Nederland te kunnen vestigen. Daar is al in
voorzien. Als er mensen uit gebieden komen, of ze nou christenen zijn of
wie dan ook ... Als ze voldoen aan de voorwaarden en als ze in
aanmerking komen voor een verblijfsvergunning, zullen ze die ook gewoon
krijgen. Dan zal de IND die toewijzen. Alle asielverzoeken worden
individueel getoetst. Daar wordt dit aspect in meegenomen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Maar naar mijn weten — als het anders is, hoor ik dat graag — heeft het
kabinet daar wel degelijk invloed op. Het gaat om de categorieën
waarvoor zij in het bijzonder openstaan voor hervestiging. Mijn vraag
is: wil het kabinet al die ruimte pakken om bijvoorbeeld die groep
vervolgde christenen nadrukkelijk op het netvlies te houden?
Minister Faber:
Ik heb even een korte vraag aan u. Doelt u nu op de UNHCR?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ja.
Minister Faber:
Oké. Laten we afspreken dat ik dat nader bekijk en daarop terugkom met
een brief.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een opmerking vooraf: ik heb met interesse gekeken naar het filmpje van
het PVV-Kamerlid en de PVV-minister. Dat is echt dualisme ten top.
De minister kwam er net helemaal niet uit en geeft nu ook geen antwoord
op de feitelijke situatie. Mijn vraag is dus een beetje: snapt de
minister het nou echt of nog steeds niet? Ze geeft aan: de asielopvang
zit vol en daarom moet dat quotum naar beneden. Dat zijn twee dingen die
geen enkele relatie met elkaar hebben. Zou de minister met ons stap voor
stap — om te kunnen controleren of we het nu inderdaad over hetzelfde
hebben en de minister het inderdaad snapt — kunnen doorlopen hoe dat
proces werkt en dan kunnen uitleggen waarom dat UNHCR-quotum door deze
coalitie, door dit kabinet, omlaag wordt bijgesteld?
Minister Faber:
Zoals ik al eerder heb gezegd, hebben we een tekort aan woningen en is
er druk op de maatschappij. Ja, dat zijn gewoon de feiten. Er zijn nu al
geen huizen in Nederland voor starters, voor onze kinderen. Zij hebben
al de grootste moeite om een woning te krijgen. Het systeem zit nu
gewoon verstopt. We moeten eerst orde op zaken gaan stellen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Daarom vroeg ik of de minister ons stap voor stap door het proces mee
kan nemen. Mensen die nu zitten te kijken, krijgen de indruk: "Ja, ja.
Dat klinkt eigenlijk heel logisch, meer mensen naar Nederland halen.
Tuurlijk, die moeten ook een huis krijgen. Hier hebben we tekorten aan
woningen, dus een en een is twee. De minister neemt hier een heel
verstandig besluit." Maar wat gebeurt er nou feitelijk? Ik legde het net
ook al aan de minister uit. Ik vind het wel jammer dat ze het nog steeds
niet snapt, ook niet nadat ze zo veel tijd heeft gekregen. Nederland is,
samen met alle andere landen in de wereld, aangesloten bij deze
VN-organisatie. Daarbinnen vindt een bepaalde selectie plaats. Ik ben
het misschien niet helemaal eens met het standpunt, maar de vraag van
meneer Van Dijk is heel terecht, want er vindt een soort selectie
plaats. Daar heeft Nederland invloed op. Wat doet Nederland tot nu toe?
Het zegt tegen de wereld: wij nemen ons deel van dat quotum en wij
hebben al een plek voor die mensen; waarom kunnen we dit regelen?
Nederland heeft tot nu toe ook nog eens de neiging om juist de meest
kwetsbare gevallen, zoals mensen die chronisch ziek zijn, op te nemen.
Ik vroeg het aan de minister. Nou moet ik het zelf doen. Wat de minister
hier zegt, is feitelijk onjuist. Ze stelt dat er een competitie is. Er
is geen competitie. Binnen dit systeem dragen wij ons aandeel als
Nederland in de wereld. De minister verspreidt hier dus een feitelijke
onjuistheid.
Minister Faber:
Ik hoor verder geen vraag. Ik laat de constatering aan het
Kamerlid.
Met uw goedkeuring wil ik nog even terugkomen op de vraag van meneer
Boomsma. Hij vroeg hoe het kabinet gaat zorgen voor betere monitoring
van de mensenrechten bij het sluiten van de migratiedeals. Is er een
protocol nodig waaraan afspraken getoetst kunnen worden? Alle afspraken
die met derde landen worden gesloten op het gebied van migratie moeten
voldoen aan internationale wet- en regelgeving. Dat is gewoon duidelijk.
Daar houden wij ons als kabinet ook netjes aan. Dat houdt het kabinet
vanuit nationaal oogpunt ook scherp in de gaten. We bekijken op
EU-niveau ook of we daaraan voldoen. Daar hebben we constant aandacht
voor nodig. Dat doen we op bilateraal niveau waar dat relevant en
noodzakelijk is.
Deze Europese inzet werpt ook vruchten af. Op aandringen van Nederland
wordt er door de Europese Commissie werk gemaakt van onafhankelijke
monitoring. Dat was ook een van uw vragen. Het gaat om onafhankelijke
monitoring van besteding van de migratiemiddelen in derde landen.
Nederland financiert bovendien diverse programma's met VN-instellingen
die tot doel hebben om migranten en slachtoffers van mensenhandel te
beschermen. Ook hier gaat een normerende werking van uit. Uw vraag is
dus terecht, maar het heeft zeker onze aandacht.
De heer Boomsma (NSC):
Ik ben heel blij te horen dat het echt de aandacht heeft van het kabinet
en de minister, en natuurlijk ook in Europa. Het klopt. Er is aandacht
voor. Uiteraard moeten dit soort deals voldoen aan de internationale
verdragen. Dat spreekt voor zich. Maar de vraag is: is er nu een goed
protocol waaraan kan worden getoetst? Is er een procedure waarmee je
daar van tevoren meer nadruk op kunt leggen? Want op dit moment worden
die afspraken gewoon nog niet goed nageleefd.
Minister Faber:
Ik zei al dat de Europese Commissie gewoon werk maakt van onafhankelijke
monitoring. Hoe dat exact in z'n werking gaat, alle details, weet ik
niet. Maar ik weet wel dat de Europese Commissie daarmee bezig is. Ik
zei ook al dat wij in dezen diverse programma's financieren bij
VN-instellingen. Ik neem wel aan dat daar gewoon beleidsmatige afspraken
over zijn gemaakt. Er zijn voorwaarden aan gesteld. Ik neem aan dat daar
wel een protocol achter zit. Ik ga ervan uit dat de VN niet zomaar wat
doet en de Europese Commissie ook niet.
De heer Boomsma (NSC):
De minister zegt: "Ik neem aan dat er protocollen bestaan." Maar voor
ons is het wel een wezenlijk punt om die dan ook te zien. Dus ...
Minister Faber:
Oké! O sorry, ik praat per ongeluk voor mijn beurt. Laat ik u toezeggen
dat we daar schriftelijk op terugkomen. Is dat akkoord? Want dan kunnen
we al deze details beter uitschrijven. Akkoord? Dank u wel.
Voorzitter. Dan ga ik terug naar mijn tekst en kom ik op grenzen. De
situatie aan de buitengrenzen van de Europese Unie geeft een gemengd
beeld. Er is zeker goed nieuws. Over de hele linie was in het eerste
halfjaar het aantal illegale grensoverschrijdingen met ruim een derde
gedaald ten opzichte van vorig jaar. Het gaat hierbij om de Europese
buitengrenzen. Maar deze resultaten sterken mij ook in het versterken
van de controles aan de binnengrenzen. Met name de inzet van Turkse en
Tunesische autoriteiten zet mensensmokkelaars met succes de voet dwars.
Het is al zo vaak gebleken: illegale immigratie is geen
natuurverschijnsel; je kan er echt iets aan doen.
Op de oostelijke landroute via Finland en Polen, en op de westelijke
routes, bijvoorbeeld via de Canarische eilanden, zien we wel zorgelijke
toenames van aantallen. Kortom, er staat ons nog veel te doen.
Dan kom ik op het EU-pact. Het Asiel- en Migratiepact, dat eerder dit
jaar is gesloten, is wat het kabinet betreft een stap in de goede
richting. Maar we kunnen niet wachten op de implementatie in 2026. Dat
besef wordt breed gedeeld in de Europese Unie. Onder anderen meneer
Bontenbal vroeg ook naar dit punt. In de gesprekken met de EU-collega's
heb ik dat zelf ook geconstateerd. De wil om al eerder resultaten te
boeken, waar nodig via onorthodoxe maatregelen, is groot. Ik zal uw
Kamer uiteraard steeds op de hoogte houden wanneer er ontwikkelingen te
melden zijn over bijvoorbeeld concepten als terugkeerhubs. Ook meneer
Eerdmans heeft gevraagd naar de betreffende buiten-de-boxideeën,
innovatieve ideeën. Dan heb ik het ook over de terugkeerhubs.
Dan kom ik op terugkeer. Versterking op het terrein van terugkeer is
essentieel. Dat doen we nationaal, bijvoorbeeld door in te zetten op
vreemdelingendetentie als mensen niet vrijwillig willen vertrekken. Ik
wil daarbij ook kijken naar de celcapaciteit. Niet meewerken aan
terugkeer wordt strafbaar. Ook in Europa is Nederland een van de
trekkers op het terugkeerdossier. Het kabinet trekt samen op met
Oostenrijk om te komen tot een verandering van de huidige visie op
terugkeer. Het is onze inzet om de Terugkeerrichtlijn zo snel mogelijk
te herzien, gericht op simpelere en efficiëntere procedures en meer
plichten voor de vreemdeling. De inzet op migratiepartnerschappen met
belangrijke herkomst- en transitlanden, die ik eerder noemde, heeft ook
tot doel om vaker en tijdiger vervangende reisdocumenten te
krijgen.
Voorzitter. Ik kom op mijn vierde en laatste blok: opvang en doorstroom.
Daar waren diverse vragen over van meneer Bontenbal, meneer Boomsma en
meneer Ceder.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
We hebben net het blokje terugkeer gehad, dus ik denk dat ik nu mijn
vraag over Syrië kan stellen. Mocht uit het ambtsbericht naar voren
komen dat er delen veilig zijn, dan is het plan van het kabinet om
mensen daadwerkelijk terug te sturen naar Syrië, eventueel ook mensen
die hier al een status hebben. Ik ben een beetje in de war over wat nu
precies de afspraak is. Ik hoor vanuit twee coalitiepartijen dat het
niet de bedoeling is om de diplomatieke banden met Assad te herstellen,
maar ik hoorde de leider van de PVV tegen de media zeggen dat hij wel
vindt dat Nederland dat moet doen. Mijn vraag is: is het herstellen van
de diplomatieke banden met het Syrische regime van dictator Assad
onderdeel van de plannen?
Minister Faber:
Voorzitter, als u het mij toestaat, begin ik toch even bij het begin,
maar ik zal de vraag uiteraard beantwoorden. Het is de afspraak dat de
minister van Buitenlandse Zaken voor het kerstreces zal komen met een
nieuw ambtsbericht. Het hangt van dat ambtsbericht af wat we verder gaan
doen. Op basis van dat ambtsbericht moeten we bekijken of er mogelijke
redenen zijn voor een veilige terugkeer. Dat moeten wij in eerste
instantie afwachten. U vraagt naar de diplomatieke banden met het regime
van Assad. Besluitvorming over het aanhalen van diplomatieke relaties
vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse
Zaken. Dat geldt ook voor Syrië. Zoals ik al heb aangegeven in mijn
schriftelijke beantwoording van de vragen die afgelopen dinsdag zijn
gesteld, moet de aanpak van het Nederlandse kabinet binnen de kaders van
het EU-buitenlandbeleid vallen. Daar heeft Nederland zich aan
gecommitteerd. U weet dat in de Europese Unie nu ook het gesprek gaande
is over de mogelijkheid tot terugkeer van Syrische asielzoekers.
Nederland is onderdeel van dat gesprek.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik heb inderdaad de schriftelijke beantwoording gelezen, maar daarin
leek nogal wat ruimte te zitten. Als ik het goed begrijp, gaat Nederland
sowieso niet bilateraal — ik bedoel in zijn uppie, zonder de EU — de
relaties met Assad herstellen. Dat is de eerste conclusie die ik daaruit
trek. Maar kan ik dan uit die beantwoording wel lezen dat de inzet van
het kabinet nu is om er in Europees verband voor te pleiten dat die
diplomatieke relaties worden hersteld? Is dat dan de conclusie die ik
kan trekken uit de beantwoording, die ik al had gelezen en die de
minister net ook voorlas?
Minister Faber:
Ik wil het niet gelijk zo sec beantwoorden. Ik bedoel daarmee — dat had
ik ook al gezegd — dat het eerst aan de minister van Buitenlandse Zaken
is. Die moet met een ambtsbericht komen. Dat moet ik eerst afwachten, en
aan de hand daarvan moeten we kijken of er ruimte is voor Syrische
asielzoekers om terug gaan naar het land van herkomst. Dat is gewoon
stap één. Dat ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken. Verder vallen
diplomatieke relaties onder de minister van Buitenlandse Zaken. Het
klinkt misschien een beetje flauw, maar in eerste instantie dient u
natuurlijk wel die vraag aan hem te stellen. Dat is zijn dossier. Maar
het feit blijft dat we wel gaan kijken naar mogelijkheden — dat doet
niet alleen Nederland; dat doen ook andere Europese landen — om Syriërs
terug te laten gaan naar hun land van herkomst.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Als het de laatste is, laat ik het even aan collega's om hierop door te
gaan.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik denk dat collega Van Baarle op hetzelfde punt wil doorgaan. Ik ga
over een ander onderwerp beginnen.
De voorzitter:
De heer Van Baarle, dan.
De heer Van Baarle (DENK):
De heer Bontenbal is mijn Rotterdamse vriend. Dank daarvoor. Ik wil het
inderdaad hebben over de terugkeer van Syrische vluchtelingen. We lezen
in de schriftelijke beantwoording van het kabinet dat er "nog dit jaar
een nieuw ambtsbericht gepubliceerd zal worden, aan de hand waarvan het
beleid herzien zal worden". Een ambtsbericht moet aanleiding geven om
het beleid te herzien. Maar als ik die zin zo lees, lijkt het alsof daar
staat dat het beleid per definitie herzien zal worden, ongeacht het
ambtsbericht. Ik wil dus klip-en-klaar van de minister horen wat de
herziening van het beleid in haar optiek betekent. Komt die herziening
er alleen op het moment dat het ambtsbericht daar aanleiding toe geeft,
of wordt het beleid per definitie herzien? Want dát staat in de
beantwoording.
Minister Faber:
Zoals ik eerder al heb gezegd, moet ik eerst wachten op het
ambtsbericht. Aan de hand van het ambtsbericht wordt er gekeken wat het
beleid gaat worden. Dat kan afwijken van het huidige beleid, maar het
kan ook niet afwijken van het huidige beleid. Dat ligt er helemaal aan
wat het ambtsbericht inhoudt.
De heer Van Baarle (DENK):
Deze minister heeft eerder gezegd: "Ik wil u er toch ook op wijzen dat
een ambtsbericht een advies is. Je kunt dus nadenken over wat je daarmee
wil doen. Je kunt erom lachen, maar dat is zo." Dat is een letterlijk
citaat uit het commissiedebat van 12 september. De minister lijkt er dus
gewoon een beetje op te hinten — sterker nog, ik geloof gewoon dat dat
het geval is — dat zij ervan overtuigd is dat een ambtsbericht een
advies is dat je in de wind kan slaan omdat je een bepaalde politieke
overtuiging hebt. Ik wil nogmaals het volgende aan de minister vragen.
Er staat al heel duidelijk dat het beleid wordt herzien, dus ik vertrouw
deze minister er niet op dat het ambtsbericht überhaupt ter zake doet.
De conclusie is blijkbaar al getrokken; de deal is al gemaakt. Is dat
zo?
Minister Faber:
Nogmaals, het klopt dat het ambtsbericht een advies is. Want daarmee
wordt het landenbeleid vastgesteld. Dat is mijn verantwoordelijkheid.
Het is een advies, dat klopt, maar ik moet natuurlijk wel
aanknopingspunten hebben in het ambtsbericht om het landenbeleid vast te
stellen. Het nieuwe ambtsbericht is er nog niet, dus daar moet ik op
wachten voordat ik daar een beslissing op kan nemen.
De heer Van Baarle (DENK):
Waarom staat in de brief dan dat "het landenbeleid ten aanzien van Syrië
aanzienlijk wordt verscherpt"? Waarom staat dan in de schriftelijke
beantwoording: "Er wordt een nieuw ambtsbericht gepubliceerd en daardoor
wordt het beleid herzien"? Dat zijn al conclusies. Deze minister heeft
dus blijkbaar haar conclusie al getrokken, namelijk: het beleid wordt
aangescherpt en herzien voordat ze het ambtsbericht gezien heeft. Dát is
niet zuiver. Dát is niet de normale procedure. En ik zou niet willen dat
de minister die weg volgt.
Minister Faber:
Ik begrijp nu wat u verder bedoelt, waar uw achterdocht door gevoed
wordt. Het is natuurlijk wel zo dat er op dit moment ... Er is ook een
brief naar uw Kamer gestuurd. Die gaat over diverse regio's in Syrië.
Daarin heb ik het onder andere over Damascus en alle aangrenzende
regio's, dus dat globaal gezegd het zuiden van Syrië veilig gebied is.
Alleen is het nu dus zo dat het ambtsbericht nog niet veranderd is, dus
kunnen we het landenbeleid daar niet op wijzigen. Zoals het nu is, ziet
het ernaar uit dat de helft van Syrië, de zuidelijke kant van Syrië,
veilig is. Dus de verwachting is wel dat er nu een ander ambtsbericht
zal komen, waardoor dit ook beter benoemd gaat worden en waardoor het
zou kunnen zijn dat het landenbeleid wordt gewijzigd, dus ook het
asielbeleid daarin. Het landenbeleid kan daardoor dus gewijzigd worden.
De verwachting is wel dat dat zou kunnen, maar we moeten eerst het
ambtsbericht afwachten om te weten of dat daadwerkelijk kan.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik krijg toch het idee dat de minister aan het voorsorteren is. Sterker
nog, de minister doet het. Ze zegt: ik verwacht dat die
aanknopingspunten er zijn. De minister zegt hier vanuit vak K dat het
zuidelijke gedeelte van Syrië veilig zou zijn. Ik heb talloze berichten
en voorbeelden waaruit blijkt dat dat niet zo is. Ik krijg berichten
waaruit blijkt dat mensen die teruggaan naar Syrië, ook naar dat gebied,
te maken hebben met folteringen en geweld. Ik zie hier gewoon dat de
minister haar conclusie al getrokken heeft. Ik vraag de minister dat
niet te doen. Ik vraag de minister gewoon om de normale procedure te
volgen en geen onzekerheid in de samenleving te creëren voordat dat
ambtsbericht er überhaupt is. Waarom doet de minister dat?
Minister Faber:
Dan wil ik toch een beetje het geheugen opfrissen. Ik heb hier een
brief, die gericht is aan de Tweede Kamer, over het landenbeleid. Die is
verstuurd door mijn voorganger en daar staat het gewoon in. Er worden
gewoon regio's genoemd. Het gaat om de provincies Damascus (stad),
Latakia, Tartous, Homs, Hama, Quneitra en Suweida. Er staat gewoon in
dat dit veilige regio's zijn. Het staat er gewoon in. Ik heb hier gewoon
de brief. Ik kan u het kenmerk geven; dan kunt u het nazoeken. Het staat
er gewoon in. De brief is van mijn voorganger.
De heer Van Baarle (DENK):
De minister moet natuurlijk wel volledig uit de stukken citeren en uit
de stukken bronnen halen. Dit komt uit het vorige ambtsbericht.
Minister Faber:
Het huidige.
De heer Van Baarle (DENK):
In het huidige ambtsbericht stond dat mensen, als ze daar terugkeren,
ook als die indicaties er zijn, er niet van uit kunnen gaan dat er geen
onveilige situaties zijn. Er zijn namelijk genoeg voorbeelden van mensen
die wel gemarteld worden en verdwijnen. In het hoofdlijnenakkoord staat
dat ambtsberichten in de toekomst in beginsel niet meer openbaar zouden
worden. Ik zou graag aan de minister het volgende willen vragen. Dit is
iets wat een hele grote gemeenschap in Nederland keihard raakt. Die
mensen zijn in onzekerheid. Zegt de minister toe dat dit ambtsbericht
wel openbaar wordt, zodat we hierover een zorgvuldig debat kunnen hebben
in de Kamer en niet het ambtsbericht in de achterkamertjes met elkaar
moeten bestuderen, waarmee we vervolgens niks kunnen doen? Wordt dit
ambtsbericht gewoon openbaar?
Minister Faber:
De ambtsberichten vallen onder de minister van Buitenlandse Zaken. Daar
kan ik geen uitspraak over doen. Die vraag moet u aan hem stellen, zeg
ik via de voorzitter.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik wil doorvragen op dit punt. Minister Veldkamp heeft na een Europees
gesprek hierover op 16 oktober aangegeven dat Nederland zich nu niet
achter de landen schaart, zoals de minister stelt, die op zoek zijn naar
manieren om te stellen dat Syrië een veilig land zou zijn, waardoor
mensen wellicht terug kunnen keren. En waarom niet? Dat komt door het
huidige ambtsbericht. We hebben natuurlijk ook net de uitspraak gehoord
van het Europese Hof, die het heel moeilijk maakt, ook voor Nederland,
om nog te kunnen beargumenteren dat je veilige delen kan aanwijzen in
een land. Stel dat de minister in haar landenbeleid over al die zaken
denkt: dat gaan we toch doen. Je zult dan, om haar intentie te laten
slagen, diplomatieke betrekkingen nodig hebben met Assad. Denemarken
heeft namelijk nu al een harde stellingname richting Syriërs, maar kan
geen Syriërs terugsturen omdat ze geen diplomatieke betrekkingen hebben.
De minister kan dus naar de minister van Buitenlandse Zaken verwijzen,
maar zij spreekt hier namens het kabinet en het kabinet spreekt met één
mond. Is het kabinet voornemens om diplomatieke betrekkingen met het
regime van Assad aan te gaan?
Minister Faber:
Nogmaals, besluitvorming betreffende het aanhalen van diplomatieke
relaties valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van
Buitenlandse Zaken. Ik kan het hier niet over zijn portefeuille gaan
hebben. Die vraag moet u aan hem stellen. Ik heb ook al gezegd dat er
binnen de Europese Unie een gesprek gaande is om te kijken naar
mogelijkheden voor de terugkeer van Syrische asielzoekers. Nederland is
daar onderdeel van. Maar nogmaals, dat valt onder de minister van
Buitenlandse Zaken. U begint over de rechtspraak en zo, maar weet u, er
zijn ook rechters die anders geoordeeld hebben over Syrische
asielzoekers. Daar zijn berichten over geweest in de media. Die
mogelijkheden zijn er gewoon. En nogmaals, het ligt bij de minister van
Buitenlandse Zaken.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ja, het ligt bij de minister van Buitenlandse Zaken, maar deze minister
stelt dat dit een van de dingen is waardoor de instroom significant naar
beneden gaat. De reden dat we er hier over spreken, is dus dat de
minister het opbrengt. Laten we oorzaak en gevolg even uit elkaar
trekken. Ik hoor twee feitelijke onjuistheden. Nederland is nu niet
onderdeel van dat gesprek — dat heeft minister Veldkamp openbaar gemaakt
op 16 oktober — omdat het huidige ambtsbericht dat verbiedt of voorkomt;
ik weet niet hoe ik het moet uitdrukken. Wij zijn geen onderdeel van dat
gesprek. Ten tweede ging het in de uitspraken over asielzoekers waar de
minister naar verwijst om individuele gevallen. In deze uitspraak heeft
het Europese Hof van Justitie gesteld dat je een land niet kunt opdelen
in veilige en onveilige delen. Daar zal deze minister iets mee moeten.
Maar mijn punt is dat de minister en deze hele regering dit hebben
opgeschreven als een plan. Collega Van Baarle maakte daar net terecht
een punt van en collega Piri maakte daar net terecht een punt van. Je
kunt hier als minister dus niet de verantwoordelijkheid afschuiven. Ik
begrijp heus wel dat minister Veldkamp de verantwoordelijke minister is,
maar om dit plan te laten slagen, heeft deze minister contact moeten
hebben met die andere minister. En omdat we er nu over spreken, wil ik
van deze minister horen hoe het kabinet erover denkt. Dat is helemaal
geen gekke vraag. Die kan ik hier gewoon stellen. Het kabinet spreekt
namelijk met één mond. Dus ik stel hem maar opnieuw.
Minister Faber:
Het punt is dat wij afspraken hebben gemaakt en dat er onderhandelingen
over zijn geweest. We gaan Syrië opnieuw onder de loep nemen. Dat gaan
we ook doen. Daar zijn ook afspraken over gemaakt. Een van die afspraken
is dat de minister van Buitenlandse Zaken voor het eind van het jaar,
voor het kerstreces, met een nieuw ambtsbericht komt. Daarop wordt
gewoon gebaseerd wat het landenbeleid gaat worden. Parallel wordt er ook
binnen de Europese Unie over gesproken om naar mogelijkheden te zoeken
om Syriërs terug te laten keren naar hun land van herkomst.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Hoe moet ik het nou stellen? Deze regering heeft al eerder een zogenaamd
plan over asiel en migratie geponeerd, namelijk een opt-out. Dat was een
totaal lege huls. Dat weten we sinds onder andere Volt daar een motie
over indiende, maar eigenlijk weten we dat ook omdat Schoof zegt: we
willen helemaal geen verdragswijziging. Dat is dus één idee over asiel
en migratie dat begraven is. Waar ik naar vraag, is het volgende. Als de
minister dit plan serieus wil doorzetten en zelfs al die andere net door
mij genoemde zaken passeert, dan nog zal het plan alleen kunnen lukken
als deze regering diplomatieke betrekkingen heeft met het regime van
Assad. Daarom verwees ik naar Denemarken, want Denemarken wil dit als
land wel maar dat lukt niet, want er zijn geen diplomatieke
betrekkingen. Is dit plan dus een tweede opt-outverhaal? Is dit gewoon
onzin of gaat dit kabinet serieus aan tafel zitten met een moorddadig
regime om diplomatieke betrekkingen aan te gaan?
Minister Faber:
Dit is zeker niet zomaar een plan. Wij gaan dit gewoon onderzoeken. We
wachten op het ambtsbericht en verder verwijs ik naar wat ik al eerder
heb gezegd.
De heer Bontenbal (CDA):
Bij de beantwoording van de minister moet ik een beetje denken aan het
Eschermuseum hier in Den Haag. Daar zie je gebouwen waarin de lijnen
maar blijven lopen, maar toch zie je dat het niet klopt. Goed, ik zal
het heel concreet en praktisch maken. Een eerder blokje in dit debat
ging over terugkeer. Volgens mij vinden we het allemaal belangrijk dat
terugkeer effectief plaatsvindt. Het gebeurt nu dat bijvoorbeeld een
uitgeprocedeerde asielzoeker naar een ambassade moet en gezien moet
worden door de ambassadeur om een laissez-passer te kunnen krijgen om
hem uit te kunnen zetten naar een ander land. Dan gebeurt het dat de
Dienst Terugkeer en Vertrek het allemaal regelt en met een busje aankomt
en dat de uitgeprocedeerde dan zegt: ik stap niet in dat busje. Of hij
is "toevallig" niet op die afspraak verschenen. Volgens mij is het
juridisch best wel ingewikkeld om dat wél voor elkaar te krijgen. Hoe
gaan we zoiets praktisch wél zo kunnen regelen dat het juridisch klopt?
Heeft u daar een idee bij? Want hierover bestaat volgens mij heel veel
frustratie bij de diensten zelf, want die willen dit gewoon netjes
regelen, en volgens mij ook bij de bevolking als zij dit soort verhalen
hoort. Je verziekt eigenlijk ook je relatie met zo'n ambassade, want dit
kun je niet elke week doen.
Minister Faber:
Jazeker, daar hebben we zeker een idee bij, want dat is ook een van de
punten die de Dienst Terugkeer en Vertrek op tafel heeft gelegd. We
nemen zeker in het maatregelenpakket mee dat we dit soort situaties
kunnen voorkomen, want het is heel frustrerend. Het kost ook heel veel
mankracht en heel veel geld. Het is ook niet goed voor de relatie met
zo'n ambassade, want dan komen we elke keer met hetzelfde gedoe, zal ik
maar zeggen. Dat bedoel ik niet oneerbiedig, maar dan weet u wat ik
bedoel. Dit heeft zeker onze aandacht we gaan dit zeker aanpakken, want
op deze manier schiet het natuurlijk niet op.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik wil heel graag dat de minister dat aanpakt, maar hoe? Volgens mij is
iedereen in de Kamer het ermee eens dat dat moet gebeuren, maar heeft u
al een idee hoe dat zou kunnen? Want het is eerder niet gelukt, terwijl
we het toen eigenlijk ook allemaal wilden. Heeft u al een schets van hoe
dat kan? Of zegt u tegen mij: dat ben ik aan het uitwerken en daar kom
ik nog mee? Dan wacht ik daarop, maar dit is wel echt een heel
belangrijk punt, gewoon een heel concreet stukje van de puzzel. Mensen
die uitgeprocedeerd zijn, moeten hier sneller weg. Dit soort rare dingen
verzieken het nu gewoon. Dat moet volgens mij worden opgelost.
Minister Faber:
Dat klopt. Het zit wel in een van de maatregelen. Daarbij gaat het onder
andere om het volgende. Als iemand op de vliegtuigtrap staat — want daar
gaat het om — en zegt dat hij weer met nieuwe zaken komt, hebben we de
verwijtbaarheidstoets. Daar willen wij wat meer mee gaan doen, zodat je
mensen kan verwijten dat zij bepaalde informatie hebben achtergehouden,
bijvoorbeeld bij de eerste aanvraag. Stel dat dat een eerste aanvrager
is geweest en dat die bepaalde zaken achter heeft gehouden. Dan staat
die op de vliegtuigtrap en zegt: ik ga asiel aanvragen, want … Dan komt
ie ineens met een nieuw feit. Op dit moment is het zo dat we er dan iets
mee moeten. Dat willen we dus gaan aanpakken. Dat is een van de
maatregelen die we gaan nemen. Die komt ook in — ik noem het even in de
afgekorte vorm — de spoedwet. Dat is de asielnoodmaatregelenwet, die ik
even afkort tot "spoedwet". Dan weet iedereen waar ik het over heb. Daar
komt dit dus in. We willen onder andere ook een strengere toets op
nieuwe feiten en omstandigheden. Dan zal dit ook ingeperkt worden. Het
heeft dus zeker onze aandacht. Dat pakket komt al snel naar de Kamer
toe.
Dan kan ik volgens mij verdergaan. Ik kom bij mijn laatste blok: opvang
en doorstroom. Daarover waren er vragen van meneer Bontenbal, meneer
Boomsma en meneer Ceder. Juist voor de opvang en de doorstroom zijn
grote veranderingen van het allergrootste belang, want de asielketen is
vastgelopen. Ongeveer 18.000 statushouders, mensen die al tot ons land
zijn toegelaten, houden momenteel plekken bezet in het
asielzoekerscentrum die bedoeld zijn voor asielzoekers. Die asielzoekers
kunnen er nu niet in, want er is geen plaats. Deze druk op de ketel komt
doordat de opvanglocaties overvol zijn. Dit geeft druk in de betreffende
gemeenten en heeft gevolgen voor de veiligheid binnen deze locaties. De
uitstroom van statushouders naar woningen stokt en er zijn lange
wachttijden bij de IND. Dit leidt tot onwenselijke situaties, de
noodzaak tot het optuigen van kortstondige en dure crisisnoodopvang,
structurele overbezetting in Ter Apel en afnemend bestuurlijk
draagvlak.
Het zal u niet verbazen dat ik het meeste belang hecht aan maatregelen
om de instroom te beperken en terugkeer te bevorderen. Ik ga ervan uit
dat het pakket zijn beoogde doel zal halen en dat er minder opvang nodig
is. Tegelijkertijd heb ik de verantwoordelijkheid om opvang en
bescherming te bieden aan hen die hier recht op hebben. Hierbij heb ik
het bestuur in gemeenten en provincies nodig. Verschillende Kamerleden
hebben gevraagd naar mijn contacten met het lokale bestuur. Ik kan u
verzekeren dat ik ook hiervoor mijn rol pak. Onder de huidige
omstandigheden zie ik geen reden om bestaande overlegstructuren te
wijzigen. Op relevante plekken zullen de vraagstukken met betrekking tot
migratie, opvang en huisvesting besproken worden: aan de landelijke
regietafel, aan de hoogambtelijke regietafels, alsmede aan de
provinciale regietafels onder voorzitterschap van de CdK's. Het kabinet
wil voldoende sobere opvang voorhanden hebben en de opvanggemeenten en
de woningmarkt ontlasten. De CdK's hebben namelijk …
De voorzitter:
En wat zijn CdK's?
Minister Faber:
O, sorry! Commissarissen van de Koning.
De voorzitter:
Ach.
Minister Faber:
Excuus daarvoor! De commissarissen van de Koning hebben namens de
provinciale regietafel hun plannen voor opvangplekken ingeleverd. De
prioriteit na analyse van deze plannen is om zo snel mogelijk met de
commissarissen van de Koning en het lokaal gezag hierover het gesprek
verder te gaan voeren, zodat voor 1 januari 2025 de definitieve balans
kan worden opgemaakt.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit klinkt heel daadkrachtig: zo snel mogelijk. Maar we weten dat de
bewindspersoon, de minister, die gesprekken helemaal niet gevoerd heeft
en dat er heel slecht contact of helemaal geen contact is. Volgens mij
is het eerste overleg dat u gepland heeft, onder anderen met de CdK's,
pas ergens in december. Volgens mij schoffeert u dus de bestuurders en
de lokale overheden en is er helemaal geen sprake van "zo snel
mogelijk", want u heeft dat contact helemaal niet. Als u zegt "zo snel
mogelijk", dan ben ik het daar zeer mee eens; de bewindspersoon moet
samenwerken met de lokale overheden en met de bestuurders. Maar dan is
dat niet pas in december. Dan gaat u vanmiddag bellen, dan gaat u
vanmiddag relaties herstellen en dan gaat u vanmiddag met de
commissarissen van de Koning spreken. En dan gaat u ook de schade die al
is aangericht, de komende dagen repareren.
Minister Faber:
Er is zeker contact met de lokale overheden, niet alleen via mij maar
ook op ministerieel niveau. O, pardon, het is op ambtelijk niveau, hoor
ik nu vanuit de zaal. Excuus. Dank u daarvoor. Ik vergiste me. Dus: ook
op ambtelijk niveau. En er is zeker wel overleg. Ik houd de
overlegstructuren ook in stand. Ik word dikwijls vergeleken met mijn
voorganger, die de hele dag belde. Ik heb in eerste instantie mijn focus
gezet op het ombuigen van beleid, want ik ben de enige die op dit moment
als minister dat beleid kan aansturen. Daar heb ik dus de focus op
gezet. Dat wil niet zeggen dat er geen communicatie is met de lokale
overheden. Die is er welzeker, en niet alleen door mij als persoon, maar
ook binnen het ministerie op ambtelijk niveau.
Goed. Om de druk op de opvang te ontlasten, wil het kabinet de
doorstroom van statushouders in sobere voorzieningen bevorderen. De
overgang van opvang naar huisvesting en integratie is een groot knelpunt
en tegelijkertijd ook zeer van belang. De huidige krapte op de
woningmarkt maakt het voor gemeenten steeds lastiger om diverse groepen,
waaronder spoedzoekers en statushouders, te huisvesten. Ik heb dan ook
begrip voor de situatie waarmee de gemeenten op dit vlak van doen
hebben. Dit werkt door in de asielopvang, omdat statushouders langer dan
afgesproken in de opvang blijven. Met de minister van VRO, dus met
minister Keijzer, ben ik in overleg met de medeoverheden en kom ik met
een samenhangend pakket voor het realiseren van deze sobere
voorzieningen. We werken aan een regeling en willen uw Kamer hier op
korte termijn verder over informeren. Om Ter Apel te ontlasten zijn
uiteraard als eerste opvangplekken van belang. Tegelijkertijd is het ook
van belang om acuut in te kunnen grijpen als Ter Apel boven de bezetting
van 2.000 komt. Op dit moment vinden er gesprekken plaats met een derde
partij om hieraan een substantiële bijdrage te gaan leveren. Dit wordt
uiteraard ook besproken met de gemeente Westerwolde. Zodra hierover meer
bekend is, bericht ik u nader.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Goed om te horen dat u met uw collega Keijzer aan de slag gaat voor die
tijdelijke huisvesting. Er zitten nu veel statushouders in de azc's. Zou
u de Kamer hierover voor het kerstreces een update kunnen sturen?
Minister Faber:
Dat kan. Ik weet alleen natuurlijk nog niet hoever we zijn, maar we
zullen het zo goed mogelijk proberen te verwoorden.
De heer Boomsma (NSC):
Naast die doorstroomlocaties is het belangrijk om woningdelen meer te
stimuleren. Ik denk echt dat daar kansen liggen. De meeste statushouders
zijn natuurlijk alleenstaande mannen. Zij kunnen prima met elkaar een
woning delen. Op dit moment gebeurt dat nog veel te weinig. Ziet de
minister dat ook zo? Kan de regering met een plan komen om het te
stimuleren?
Minister Faber:
Dit valt natuurlijk onder de minister van VRO, maar het heeft zeker onze
aandacht. We hebben er al wel over gesproken. We zien daar dus wel een
kans in. Het heeft nog geen vaste vorm, maar het heeft zeker onze
aandacht.
Daarnaast wil ik voorkomen dat plekken worden bezet door mensen die geen
recht hebben op opvang, startend in Ter Apel. Dit doe ik onder meer door
het opstarten van een pilot die ervoor moet zorgen dat mensen die in de
nacht in Ter Apel aankomen direct geregistreerd en geïdentificeerd
worden. Doel daarvan is natuurlijk om er inzicht in te krijgen of
vreemdelingen die in de nacht binnenkomen zich daadwerkelijk de volgende
ochtend melden bij de IND. Hiermee kan ik zien of er oneigenlijk
gebruikgemaakt wordt van de opvang. Deze pilot gaat eind november van
start. Daarnaast zal COA maatregelen treffen om erop toe te zien wie er
op de locaties zijn, want er zijn signalen dat er gehandeld wordt in
sleutels en pasjes en dat er mensen komen die er niet horen. Met dit
pakket aan maatregelen wil ik kostbare noodopvang voorkomen. Daarnaast
kijk ik naar het optimaliseren van de Regeling eigen bijdrage
asielzoekers, waardoor asielzoekers met eigen vermogen een deel van de
kosten van opvang zelf voor hun rekening kunnen nemen. Op die manier
zullen de kosten van de opvang verminderen.
Voorzitter. Ik rond af. Ik ben nu vier maanden minister van Asiel en
Migratie. Al vier maanden hoor ik om me heen: "mag niet", "kan niet" en
"gaan we niet doen". Maar ik laat mij niet ontmoedigen; ik diesel gewoon
door. Ik moet op dit punt puinruimen na vier kabinetten-Rutte. Jan van
de Beek beschrijft de situatie heel treffend in zijn boek
Migratiemagneet Nederland. In de periode-Rutte zijn er in ons land
anderhalf miljoen migranten bijgekomen, ieder jaar een stad als Breda,
meer dan 8% van de bevolking. Ik citeer: één op de twaalf inwoners was
in 2023 Rutte-immigrant. Dat mag met recht massa-immigratie genoemd
worden. Ik ben de eerste minister die concrete maatregelen neemt om echt
grip op migratie te krijgen. We moeten alles doen wat nodig is. Daarom
vraag ik u: doe mee, niet voor mij maar voor ons Nederland.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik zag mevrouw Rajkowski zo opspringen dat ik dacht dat ze misschien
eerst wil gaan.
De voorzitter:
Dat kan.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Kijk, wat een collegialiteit, heel fijn. Ik hoor de minister nu een paar
keer iets zeggen over de afgelopen jaren, de kabinetten-Rutte en de
asielinstroom. Feit is dat er de afgelopen jaren in de Tweede Kamer geen
meerderheid was om een aantal maatregelen op instroom te nemen. Die
meerderheid zie ik nu wel. Ik heb nog geen voorstellen van deze minister
gezien. Daarom zeg ik dus nogmaals: elk debat dat ik hier sta, ga ik u
weer vragen om naar de Kamer te komen met voorstellen. Kom naar de Kamer
met voorstellen voor actie. U vindt ons aan uw zijde, maar we willen wel
voorstellen zien. Nu kan het dus wel.
De voorzitter:
Nu wel, mevrouw Piri?
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ja, graag.
De voorzitter:
Kom er maar in.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de minister zeggen dat het elke keer "kan niet", "mag niet" en
"wil niet" was. Nee, minister, dit debat ging over "hoe dan?" en over de
vraag hoe u dit betaalt. Daar kregen we helaas geen antwoord op. Mijn
vraag is de volgende. De minister is ook verantwoordelijk voor de opvang
hier van meer dan 100.000 Oekraïners. Daar is in het debat geen woord
over gezegd. Er zijn wel wat antwoorden gekomen op de schriftelijke
vragen hierover. Het voornemen van dit kabinet is om over een paar dagen
te besluiten om het bedrag dat gemeenten per dag krijgen voor de opvang
van Oekraïners, met 30% te verlagen. Dat gaat gewoon wat betekenen voor
die 27.000 extra plekken die nu voor 1 januari nodig zijn. De VNG zegt:
twee derde van onze gemeenten kunnen voor dat bedrag geen opvang
regelen. Wat is daar nou de reactie op? Wat is de bedoeling van de
verlaging van dat bedrag? De gemeenten geven immers al aan dat ze voor
dat bedrag geen opvang kunnen regelen. Dit was mijn laatste interruptie;
ik hoop dus op een heel goed antwoord. Dank u wel.
Minister Faber:
Er is in dezen een onafhankelijk onderzoek gedaan door een onafhankelijk
bureau. Dat heeft een nieuwe prijsberekening gemaakt. Wat hebben ze
gedaan? De dure opvang is eruit gehaald, zoals bijvoorbeeld opvang op
schepen en in hotels. Die opvang kunnen we afschalen omdat die op dat
moment niet nodig is. Daarom kon die prijs naar beneden bijgesteld
worden. Als er gemeenten zijn die niet uitkomen met het nieuwe bedrag,
is er wel een vangnet om hen alsnog financieel te ondersteunen.
De voorzitter:
De laatste interruptie van de heer Diederik van Dijk.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
"Kostbare opvang voorkomen" was een van de laatste zinnen van de
minister. Van harte mee eens. Juist in dat licht wees ik op de
gastgezinnen die statushouders opvangen. Ze besparen de belastingbetaler
heel veel geld, ze ontlasten het COA et cetera. Het zou juist daarom erg
in de rede liggen om hun een bescheiden vrijwilligersvergoeding te
geven. Ik zag in de antwoorden dat de asielzoeker daarvoor een component
krijgt, maar dat geld moet natuurlijk terechtkomen bij de gastgezinnen.
Dat gebeurt niet. Vandaar mijn amendement. Ziet de minister daarin niet
een mogelijkheid om juist geld te besparen?
Minister Faber:
Het punt is dat uw amendement wel een financieel gevolg heeft. Dat punt
moet ik wel maken. De asielzoeker krijgt wel een klein bedrag van het
COA. Uw punt vind ik echter wel interessant genoeg om nader te
onderzoeken. Het amendement dat u nu indient, oormerkt in feite een
bepaald bedrag. Het is, uit mijn hoofd gezegd, 20 miljoen?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
6.
Minister Faber:
Het is 6 miljoen. Het oormerkt wel een bepaald bedrag dat wij liever
generaal inzetten over het hele dossier. Ik kan u echter wel toezeggen
dat we dit nader willen onderzoeken. Mocht daar een goede uitkomst
uitkomen, dan wil ik zeker nader met u en uw Kamer in gesprek gaan om te
kijken wat we daarin kunnen doen. Daarom wil ik u ook vragen om het
amendement in te trekken. Het is natuurlijk aan u of u dat wil doen.
Excuus, ik vraag dat via de voorzitter. Dan zeg ik toe dat wij nader
gaan onderzoeken in hoeverre dit uitvoerbaar is.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank voor deze reactie. Ik laat het even bezinken. Dank voor deze
toezegging. Ik bezin me op mijn amendement.
De voorzitter:
U gaat u even bezinnen. De laatste interruptie van de heer Van
Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Nu deed de minister het weer: de indruk wekken dat zij de enige is die
grip wil krijgen op migratie, de enige is die er iets aan wil doen. Dat
is complete onzin en dat weet deze minister. Mijn partij en andere
partijen willen ook grip krijgen op migratie, maar we maken hele andere
keuzes dan deze minister. Dat is echt wat anders. Onze voorstellen
leiden tot minder migratie dan die van dit kabinet. Maar mijn vraag is
de volgende. We zijn het over veel niet eens, maar ik hoop wel dat we
het eens zijn over de belangen en de rechten van kinderen die in
Nederland worden opgevangen. Op dit moment worden 119 kinderen
opgevangen op een schip. Op dit moment worden 6.000 kinderen opgevangen
in de noodopvang. De omstandigheden voor kinderen zijn niet goed. Op een
schip lopen kinderen het risico om te verdrinken. In die noodopvang
kunnen ze soms 's nachts niet slapen van de herrie en is er geen ruimte
om huiswerk te maken of even tot rust te komen. De toestanden zijn niet
altijd hygiënisch genoeg et cetera. Ik hoop echt dat we het erover eens
kunnen worden dat dit niet kan in Nederland. Ik hoop van de minister te
horen wanneer ze hier echt iets substantieels aan gaat doen.
Minister Faber:
Meneer Van Nispen komt terecht met dit punt. Het heeft zeker onze
aandacht. U heeft het onder andere over onderwijs gehad. Kinderen die in
Nederland zijn moeten gewoon naar school kunnen. De keten zit verstopt.
Het is, om het zo maar even te zeggen, bomvol. Daardoor zitten er nu
kinderen in de noodopvang of op een schip. Dat is in feite ook een vorm
van noodopvang. Zo zie ik dat. Het heeft nu al wel de aandacht binnen
het COA om deze kinderen zo veel mogelijk op een vaste plek te
huisvesten, zodat er gewoon meer rust is en dat ze daar ook kunnen
blijven. Dat is nu al een deel van het beleid. Ik ben uiteraard bereid —
ik neem aan dat u zich daar wel in kunt vinden — om nogmaals bij het COA
onder de aandacht te brengen dat we er zo veel mogelijk op moeten
inzetten dat deze kinderen op een vaste opvangplek komen, zodat ze naar
school kunnen en meer rust hebben.
De voorzitter:
U bent door uw interrupties heen, meneer Van Nispen. Ik moet hard
zijn.
De heer Van Nispen (SP):
Spijtig. Anders had ik nog willen vragen of het niet alleen bij het COA,
maar ook bij de gemeentes onder de aandacht gebracht kon worden, maar
ja.
Minister Faber:
Ja.
De heer Eerdmans (JA21):
We naderen het einde van dit begrotingsdebat, denk ik. We gaan richting
de tweede termijn. Ik wil alleen tegen de minister zeggen: laat u zich
niet ontmoedigen. Zie de adviezen ter linker zijde maar als een steuntje
in de rug, zeg ik er maar cynisch bij. We streven naar perfectie voor
het werk dat u doet. Dat is puinruimen. Zo is het gewoon. Dat moeten
collega's begrijpen. Deze ellende is niet veroorzaakt door deze
minister. Ze moet het wel gaan opruimen, maar daar was heel lang geen
draagvlak voor. Dat zeg ik ook maar tegen de VVD, want men sloeg graag
linksaf op asiel. Zo is het gewoon. Meneer Van der Burg bleef maar
bellen, want die zei: iedereen is welkom. Ja, daar waren we inderdaad de
hele dag mee bezig. Dat zijn de feiten. Maar nu de vraag. Die gaat over
de Spreidingswet. Ik heb gelezen in de antwoorden dat de minister die zo
snel mogelijk gaat intrekken. Dat is per 1 januari. Per 1 januari is de
vrijwillige fase voorbij. Er liggen nu voorstellen in de provinciehuizen
ter verdeling van asielzoekers over de provincies en gemeenten. Gaat
deze minister een handtekening zetten voor dwang om asielzoekers op te
vangen in gemeenten per 1 januari?
Minister Faber:
Kijk, de wet is de wet. Daar kan ik niet onderuit. Ik heb me te houden
aan de wet- en regelgeving. Op dit moment is de Spreidingswet nog gewoon
in werking. Op het moment dat hij niet in werking is, wordt het gewoon
een ander verhaal. Op 1 november hebben de lokale overheden hun plannen
ingediend. Die moet ik gaan bekijken. Die moet ik verder gaan duiden.
Voor 1 januari wordt daar een besluit op genomen. Binnen de provincies
is er overleg tussen de gemeentes over hoe die verdeling uiteindelijk
zal zijn. Het kan namelijk best wel zo zijn dat er iets geschoven kan
worden. Ik ben niet zo van de dwang en drang; ik wil dat het liefst zo
veel mogelijk vermijden. Het kan best zo zijn dat provincies daar met de
bijbehorende gemeenten zelf uitkomen. Tot die tijd is natuurlijk de wet
wel de wet; daar heb ik me aan te houden.
De voorzitter:
Ik denk dat mevrouw Rajkowski een interruptie wil plegen op hetgeen net
gezegd is door meneer Eerdmans.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ja, ik zou het chic vinden als er niet steeds mensen worden aangehaald
die niet in dit debat zijn en zich niet kunnen verdedigen. Deze minister
is nu verantwoordelijk. Je kunt van alles vinden van meneer Van der
Burg, toen hij nog staatssecretaris was, maar hij heeft zich met ziel en
zaligheid ingezet voor dit dossier, voor Nederland. Dus volgens mij is
het daarmee klaar en moeten we niet steeds zijn naam hier noemen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans komt met zijn volgende vraag.
De heer Eerdmans (JA21):
Mag ik hierop reageren? We halen ook weleens Joop den Uyl hier aan, of
Pim Fortuyn; die zijn er ook niet meer bij. Ik word hier een beetje moe
van. De heer Van der Burg kan hier gewoon naar de zaal komen en dan kan
hij zich verdedigen.
De voorzitter:
We gaan terug.
De heer Eerdmans (JA21):
Op de een of andere manier worden er altijd appjes naar de
VVD-woordvoerder gestuurd als ik iets over meneer Van der Burg zeg.
De voorzitter:
Dan gaan we dat weer krijgen. Dit kwam me bekend voor, moet ik eerlijk
zeggen. Ik hoor dat mevrouw Rajkowski iets zegt. Ho ho, niet onderling
bekvechten bij de interruptiemicrofoon; we willen er allemaal van
meegenieten. Dus als u nog even wilt ontkennen dat u een appje heeft
gekregen, Mevrouw Rajkowski, dan kan dat bij dezen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Voorzitter, blijkbaar is deze Tweede Kamer heel geïnteresseerd in de
appjes die ik allemaal krijg. Elke keer als ik een scherpe interruptie
plaats, dan wordt mij verweten dat iemand anders mij daarop adviseert.
Dat is ook erg interessant om te constateren.
De heer Eerdmans (JA21):
Het was mijn eerste keer, hoor.
De voorzitter:
Ja, maar niet richting Mevrouw Rajkowski, kan ik u vertellen.
De heer Eerdmans (JA21):
Over dat appje heb ik het niet gehad. Maar goed, de deur stond altijd
open bij meneer Van der Burg, en dat is een feit. Dat is prima. Daar
moest-ie altijd mensen voor gaan bellen in de gemeenten, om die
asielzoekers kwijt te kunnen.
Kortom, er wordt een koerswijziging ingezet. De Spreidingswet naar
letter en geest uitvoeren, dat is nou net het probleem. JA21 heeft
altijd gezegd: die Spreidingswet moet van tafel. Ik heb een
intredingswet gemaakt; die ligt klaar. Dus die kan de minister zo
overnemen. Dan hadden we 'm al door de Tweede Kamer kunnen loodsen, en
wie weet ook door de Eerste Kamer. Het is immers de grote vraag: wat
gaat daar gebeuren? Want daar hebben we weer de VVD, die nog twijfelt,
geloof ik, over het intrekken van de Spreidingswet. Ze stonden nogal
achter de dwangwet, want die was namelijk van — de naam mag ik eigenlijk
niet noemen — de heer Van der Burg. Die had 'm namelijk gemaakt. JA21
heeft best wel wat reserves bij de vraag of dit gaat lukken in beide
Kamers. Maar mijn vraag is kortom de volgende. Per 1 januari eindigt de
vrijwillige fase. Gaat er dus een handreiking komen van de PVV-minister
van Asiel onder dwangbevelen naar gemeenten om asielzoekers op te
vangen?
De voorzitter:
Er bestaat niet zoiets als een PVV-minister.
De heer Eerdmans (JA21):
Nou, "de minister namens de PVV" mag ik zeggen, toch? Of mag dat ook al
niet meer?
De voorzitter:
Het is niet een kwestie van mogen, maar ik probeer het staatsrechtelijk
een beetje zuiver te houden. U continueert.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik hoor haar toch genoeg dingen zeggen die mij doen denken aan de PVV.
Maar dan nog, ze is ook mijn minister, de minister van alle
Nederlanders, dat klopt. Maar gaat een minister namens de PVV, in dit
kabinet gezeten, van Asiel, zorgen voor asieldwang naar gemeenten, per 1
januari? Daar wil ik gewoon antwoord op, ja of nee.
Minister Faber:
Dan moet ik toch even iets terugschakelen. Ik heb al eerder gezegd: nu
zijn eerst de plannen ingediend door de lokale overheden. Tot 1 januari
heb ik de tijd om daar een besluit over te nemen. Dan is er nog helemaal
geen sprake van dwang of drang. Er wordt namelijk eerst gekeken binnen
zo'n provincie hoe ze kunnen voldoen aan hun taakstelling. Het kan best
wel zo zijn dat gemeente A te weinig plekken heeft, maar dat gemeente B
er wat meer heeft. Dan hebben ze de mogelijkheid om dat onderling te
verdelen. Dus laten we eerst maar eens even kijken wat daar uitkomt. Ik
denk zelf dat we een heel eind kunnen komen zonder die dwang. Ik denk
dat lokale overheden heel goed in staat zijn om dat te gaan regelen.
De heer Eerdmans (JA21):
Dan draai ik 'm om. Stel nou dat er gemeenten zijn die zeggen: "No, echt
niet. Wij willen geen dwang, we willen er geen nieuwe asielzoekers bij
hebben." Gaat de minister die handtekening dan niet zetten onder die
weigergemeenten?
Minister Faber:
Ik ga niet in op als-danvragen. Het kan zo zijn dat gemeentes onderling
schuiven, en dan kunnen ze dat gewoon samen oplossen. Daar ga ik van
uit. Ik ben niet zo van de dwang en drang. Dan nog even terugkomend op
de Spreidingswet: dat is een aparte wet, maar de afspraak is wel dat die
tegelijkertijd wordt ingediend met de asielcrisiswet, en daar komen ook
de zaken in te zitten betreffende het wijzigen van de Huisvestingswet en
het verbod op voorrang van statushouders. Dus dat wordt één pakket; ze
worden tegelijkertijd ingediend.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik denk dat het probleem ook precies is dat het daar nou net in moet
zitten. Dan duurt het dus nog veel te lang. We hadden de Spreidingswet
eerst moeten intrekken. Maar goed, die discussie heb ik namens JA21 al
zo vaak aangezwengeld. Helaas komt daar geen goede reactie op.
Ik wil nog iets vragen over het noodrecht. Ik heb de dragende motivering
en het noodrecht toch even gemist in het totale debat. De eis van
Wilders was: er zal en moet noodrecht komen. Ik dacht dat hij daar
gelijk in had, want we hebben een asielcrisis en dus hebben we een
noodpakket nodig. Dat had ons een hoop tijd kunnen besparen. Het mocht
niet van NSC. Oké, dat is dus gestrand. Maar was die er nou? Is het
kabinet zover gekomen? De minister zei: de topjuristen van het
ministerie hebben het al gecheckt. Er moesten nog een paar puntjes op de
i worden gezet. Is die motivering nou wel of niet in het kabinet
besproken?
Minister Faber:
Deze motivering is niet in het kabinet besproken.
De heer Eerdmans (JA21):
Was die wel beschikbaar, of klaar, binnen het departement?
Minister Faber:
Wij hebben eraan gewerkt. We waren een heel eind. Het klopt ook dat de
puntjes op de i moesten worden gezet. Dat klopt.
De heer Eerdmans (JA21):
Dus ze was bijna klaar voor behandeling in het kabinet?
Minister Faber:
Dat is juist.
De heer Eerdmans (JA21):
Mogen wij de motivering ontvangen? Ik wil die namelijk hebben.
Minister Faber:
Dat snap ik. Iedereen wil die hebben. Nee, dat is een grapje van me. De
lijn van het kabinet betreffende het vrijgeven van stukken is dat dat
alleen gaat bij besluiten. Er moet besluitvorming over zijn geweest. Dat
is wel de lijn die wij hebben afgesproken binnen de ministerraad. Wij
geven stukken vrij waarover een besluit is genomen. Dit stuk is niet in
de ministerraad geweest en heeft ook niet voorgelegen ter
besluitvorming. Mijn antwoord is dus nee.
De heer Eerdmans (JA21):
Heb ik nog twee interrupties? We hebben hier een heel debat gehad met de
zwartgelakte stukken. Toen stond meneer Timmermans daar zo in te
bladeren. Volgens mij is dat dus wel gebeurd. Dat vond ik toen eerlijk
gezegd ook een grens van wat wij hier bespreken. Het gaat mij er niet om
hierover een debat te voeren. Ik zou wel graag willen weten hoever het
kabinet gekomen is, of vooral hoever de minister gekomen is, omdat ze zo
stellig was met "we zijn er bijna". Ik denk dat het echt te motiveren
was dat we noodrecht nodig hadden. Je kunt echt wel een goede
toelichting geven bij de artikelen in de Vreemdelingenwet en de
bijzondere omstandigheden. Ik ben dus oprecht geïnteresseerd in het
ontvangen van die motivering. Dan hoeven we er hier geen heel spektakel
of theater van te maken. Daar heb ik helemaal geen kaartje voor gekocht.
Dat heb ik al gezegd. Ik zou het wel willen weten. Dit is toch cruciaal
geweest in de coalitieonderhandelingen? Er zou noodrecht komen. Dat was
de eis. Wilders zei: ik heb toch geen ruggengraat van een banaan?
Uiteindelijk heeft hij die eis toch even van tafel geveegd. Kortom, ja,
ik zou die motivering graag ontvangen.
Minister Faber:
Ik heb het antwoord in feite al gegeven. Ik wijzig mijn antwoord in
dezen niet.
De voorzitter:
Tot zover de eerste termijn ... O, mevrouw Van Zanten heeft nog een
interruptie. Mevrouw Van Zanten? Dat is toch uw naam?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Sorry, voorzitter. Ja, dat is mijn naam. Ik heb twee antwoorden op mijn
vragen gemist, dus die vragen wil ik graag nog een keer stellen. Ik
vroeg in mijn eerste termijn aan de minister hoe het zit met Zweden. Hun
inwilligingspercentage ligt een stuk lager dan dat bij ons. Dat is zelfs
ruim drie keer zo laag. Hoe komt dat? In welk opzicht zijn hun
procedures strenger?
Mijn andere vraag aan de minister betrof mijn onlangs aangenomen motie
over het eerder kunnen uitzetten van criminele en overlastgevende
asielzoekers bij een onherroepelijke gevangenisstraf. Hoe en wanneer is
zij van plan die motie te gaan uitvoeren?
Minister Faber:
Ik wil het volgende voorstellen betreffende de vraag waarom het
inwilligingspercentage in Zweden veel lager ligt dan bij ons. Ik weet
uiteraard niet wat exact de procedures in Zweden zijn, want ik weet niet
hoe die hele wetgeving daar in elkaar zit. Ik weet wel dat zij, net
zoals wij, zoeken naar zo streng mogelijk zijn binnen de Europese
wetgeving. Daar zitten zij natuurlijk ook aan vast. Mijn vermoeden is
dat dat vrij behoorlijk gelijkloopt. Maar ja, dat is een vermoeden. Ik
wil dat wel nader voor u onderzoeken. Daar kom ik dan later op terug.
Zweden ventileert in ieder geval wel heel sterk naar buiten toe: "Kom
hier niet meer heen, want wij zitten gewoon vol en wij kunnen het niet
meer aan. Wij gaan het strenger doen. Wij gaan niet meer door zoals wij
in het verleden hebben gedaan." Dat zal dus zeker een bijdrage hebben.
Maar als u daarmee akkoord gaat, kunnen wij dat nader voor u bestuderen.
U had het ook over het veiligheidsaspect en uw motie. Als u het oké
vindt, kom ik daar in de tweede termijn op terug. Anders ga ik dat nu te
veel afraffelen en dan doe ik u geen eer aan.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik wil nog reageren op het eerste gedeelte van het antwoord van de
minister, over de inwilligingspercentages. In mijn inbreng had ik het
over actief campagne voeren naar buiten. De vraag is hoe wij daarin
staan. Ik vind het toch wel van belang dat wij bekijken hoe het beleid
van Zweden er precies uitziet, omdat de inwilligingspercentages zo veel
lager liggen. Dat kan dus ook binnen de grenzen van de verdragen die wij
hebben afgesproken. Het lijkt mij voor ons dus wel heel belangrijk om te
weten hoe zij dat doen.
Minister Faber:
Jazeker, dat klopt. Dat ben ik helemaal met u eens. Zij hebben ook
bekeken wat er mogelijk is binnen hun nationale wetgeving en binnen de
internationale wetgeving. De internationale wetgeving is natuurlijk zeer
bepalend. Daar zitten wij ook aan vast, dus ik vermoed dat wij op
dezelfde maatregelen gaan uitkomen. Die gaan wij uitwerken in een pakket
van maatregelen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dan zou ik de minister willen vragen om toch iets verder te gaan dan
alleen het uitspreken van het vermoeden dat het hetzelfde is. Ik wil de
minister vragen om met de collega's in Zweden te bekijken wat er
concreet anders is aan het beleid van ons en hoe wij dat kunnen
verbeteren.
Minister Faber:
Uiteraard. Ik sprak nu over een vermoeden, omdat ik het niet exact kon
staven, maar dat gaan we natuurlijk onderzoeken. Ik vind dat zelf
namelijk ook interessant. Dank daarvoor.
De heer Eerdmans (JA21):
Mijn laatste vraag. Die gaat nog één keer over de Spreidingswet. Op 1
januari begint de dwangfase. U zegt dat de intrekkingswet eigenlijk
wordt gecombineerd met de spoedwet. Dan zijn we minstens een halfjaar
verder. Waarschijnlijk duurt het nog veel langer, want er is eerst nog
een consultatie en daarna gaat het nog langs de Eerste Kamer en de
Tweede Kamer. Kortom, dan zijn we het hele volgende jaar bezig met het
intrekken van de Spreidingswet. Kortom, dan komt er gewoon dwang af op
de gemeenten. U zegt "zo spoedig mogelijk", maar als het wordt
gecombineerd met de spoedwet, zijn we daar zoetjesaan zes tot twaalf
maanden mee bezig. Klopt dat?
Minister Faber:
Ik denk dat het sneller kan. De minister van VRO, minister Keijzer, is
bereid om heel veel gas te geven op dit dossier, want zij wil dit ook
opgelost hebben. U kunt er dus van op aan dat wij daar met de grootste
spoed aan gaan werken. De afspraak is gemaakt dat wij de asielcrisiswet
tegelijkertijd zullen indienen met het intrekken van de Spreidingswet.
Dat is de afspraak; daar zit ik aan vast. Maar we proberen dat wel zo
spoedig mogelijk door de Kamer heen te krijgen. Op het moment dat er
echt sprake zal zijn van dwang op de Spreidingswet, zitten we al in
volgend jaar november. Tot die tijd kunnen we gewoon bekijken hoe lokale
overheden dat zelf in gezamenlijkheid kunnen oplossen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik heb een paar vragen gemist. Een van mijn vragen ging erover wanneer
ik de brief kan verwachten over het helpen van ondernemers, zoals in Ter
Apel, die omzetderving ondervinden van overlastgevende asielzoekers.
Mijn tweede vraag ging over werken en veiligelanders. Een motie van
mevrouw Becker en de heer Flach verzocht om het, vanwege een uitspraak
van de Raad van State, niet voor veiligelanders te laten gelden. Wanneer
krijgen we de uitwerking daarvan? Dan had ik nog twee vragen gemist.
Eentje ging over de procesbeschikbaarheidslocaties. Wanneer kunnen die
weer open? Wanneer kunnen we een voorstel verwachten? De laatste vraag
ging over verblijfsontwijking. Schat de minister in dat er eventueel een
groter beroep kan worden gedaan op verblijfsvergunningen in het kader
van artikel 8 EVRM? Zo ja, is de minister het dan met de VVD eens dat
hier een simpele werkinstructie voor moet komen bij de IND? Dit zijn
namelijk altijd vrij complexe zaken.
Minister Faber:
Allereerst over de pbl. Een pbl levert in feite een goede bijdrage aan
de veiligheid in de regio. Zoals u weet, hadden wij in Ter Apel een
pbl-afdeling. Zoals u ook weet, lag in Ter Apel het aantal bewoners van
het azc boven de 2.000. Daarom werd de pbl gesloten, want we hadden daar
geen ruimte meer voor. We zitten nu gelukkig al een paar dagen onder de
2.000 inwoners. Op het moment dat Ter Apel een maand onder dat aantal
van 2.000 zit, kunnen we het openen van een nieuwe pbl in werking
stellen. Dat duurt een maand, dus dan praat je over een tijdsspanne van
twee maanden. Dan is de volgende vraag natuurlijk: ja, maar Ter Apel is
al een poosje boven de 2.000 geweest. Ik kan u zeggen — ik heb dat ook
al in mijn betoog gedaan — dat we werken met een derde partij om te
kijken hoe we tot een oplossing kunnen komen om dat aantal onder de
2.000 te houden.
Op uw andere punten kom ik straks in de tweede termijn terug.
Voorzitter. Ik heb hier nog drie amendementen. Volgens mij moet ik die
ook nog even kort ...
De voorzitter:
Dat mag in de tweede termijn, maar het mag ook nu. Gaat uw gang.
Minister Faber:
Zullen we het maar nu doen?
De voorzitter:
Dan hebben we het gehad.
Minister Faber:
Dan hebben we dat punt gehad. Ik heb hier het amendement-Van
Nispen/Koekkoek op stuk nr. 8. Het oordeel is: ontraden. Mijn inzet is
gericht op het realiseren van duurzame opvanglocaties waar voldoende oog
is voor belangen van kinderen. Dure noodoplossingen zoals hotels en
cruiseschepen moeten daarom tot een minimum beperkt worden. Echter, voor
het realiseren van dure locaties ben ik afhankelijk van locaties die
gemeenten aanbieden. Het reserveren van budget voor het verbeteren van
de situatie voor kinderen in de opvang zal op zichzelf niet bijdragen
aan het bereiken van dit doel. Doordat wij afhankelijk zijn van de
noodopvanglocaties en deze soms kort beschikbaar zijn, is er niet altijd
de mogelijkheid tot het voorzien in bepaalde activiteiten en
voorzieningen voor kinderen. Wanneer dit wel tot de mogelijkheden
behoort, zal het COA hier altijd invulling aan geven. Zoals ik al eerder
heb gezegd tegen Van Nispen: ik zal nogmaals bij het COA en ook bij de
gemeenten onder de aandacht brengen dat kinderen op een vaste plek
moeten worden gehuisvest, niet meer in noodopvang en zeker niet op
schepen. Ik zal dat nogmaals benadrukken, want ik begrijp uw zorgen in
dezen.
Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 9 van meneer Van Dijk. We
hebben dat net al voor een deel besproken.
De voorzitter:
We hebben het al helemaal besproken. De vraag is alleen nog of hij het
aanhoudt of dat het ingediend blijft.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik trek het amendement in, daarbij rekenend op een royale opvolging van
de toezegging die de minister deed.
De voorzitter:
Het amendement-Diederik van Dijk (stuk nr. 9) is ingetrokken.
Minister Faber:
Zeker. Dan kom ik bij het amendement op stuk nr. 10 van het lid
Koekkoek. Het oordeel is: ontraden. In het hoofdlijnenakkoord is
afgesproken de lvv af te schaffen. De als dekking aangedragen middelen
hebben al een andere bestemming. De middelen op artikel 92 van het
ministerie van Justitie en Veiligheid zijn voor het grootste deel nieuwe
middelen die grotendeels bij de nota van wijziging en uiterlijk bij de
Voorjaarsnota 2025 naar het juiste beleidsartikel en het juiste
begrotingshoofdstuk worden overgeheveld. Het betreft voor 2025 200
miljoen voor nationale veiligheid, 15 miljoen voor de taaleis bij
naturalisatie en 25 miljoen euro voor het versterken van de rechtsstaat.
Voorts zijn er middelen gereserveerd die afgeboekt moeten worden ter
compensatie voor een eerdere te lage indexatie van de boetes. Ten slotte
zijn er middelen gereserveerd voor de keteneffecten van intensivering
bij de politie door een eerder kabinet. Er is nu geen ruimte voor een
andere bestemming van deze middelen.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Tot zover de eerste termijn. Ik schors vier minuutjes en dan gaan we
beginnen aan de tweede termijn.
De vergadering wordt van 14.17 uur tot 14.28 uur geschorst.
De voorzitter:
De tweede termijn. Het woord is aan mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het was een hallucinant debat. Op vrijwel elke vraag vanuit
de Kamer las de minister het PVV-verkiezingsprogramma voor. Haar
begroting — dat werd breed geconcludeerd — is gebaseerd op wensdenken.
Ze begroot voor 25.000 opvangplekken in 2027 en verder. Haar eigen
ambtenaren voorspellen dat er minstens 135.000 plekken nodig zijn. Dat
betekent dat er straks miljarden — miljarden! — euro's extra nodig zijn
voor peperdure opvang in hotels en cruiseschepen. Dat was nou net waar
we vanaf wilden.
Het kabinet maakt keuzes over het asielbeleid. Laat het duidelijk zijn:
mijn fractie zou andere keuzes maken. Maar elke vraag over de
effectiviteit, haalbaarheid en de kosten bleef in dit debat
onbeantwoord. Een groot deel van de Kamer, inclusief mijn fractie,
vreest dat dit beleid gaat leiden tot chaos en enorme kosten. Wie met
lokale bestuurders spreekt — ik raad de minister van harte aan om dat
ook eens te doen — hoort bij hen de zorgen over de haalbaarheid van deze
plannen.
Voorzitter. Mijn fractie heeft voor het zomerreces bij de installatie
van het kabinet een motie van wantrouwen ingediend tegen de minister.
Die motie blijft staan. Ik heb daarnaast de volgende moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de IND momenteel te maken heeft met een werkvoorraad van
meer dan 130.000 asiel- en nareisverzoeken met veel te lange
wachttijden;
verzoekt het kabinet om voor het einde van het jaar met een plan van
aanpak te komen voor het wegwerken van de achterstanden en het verkorten
van de doorlooptijden bij de IND,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 11 (36600-XX).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Motie twee.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is om het landenbeleid ten
aanzien van Syrië aanzienlijk aan te scherpen en er ook wordt gekeken
naar niet-vrijwillige terugkeer;
overwegende dat het voor het terugsturen van mensen naar Syrië een
voorwaarde is dat diplomatieke banden zijn hersteld;
verzoekt het kabinet om de diplomatieke relaties met het Syrische regime
van dictator Assad niet te herstellen en sancties tegen het land in
stand te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Ceder.
Zij krijgt nr. 12 (36600-XX).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter, de laatste motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het coalitieakkoord is opgenomen dat Nederland
Oekraïne en Oekraïners onverminderd blijft steunen;
overwegende dat gemeenten voor 1 januari 2025 27.000 extra plekken
moeten realiseren voor de opvang van Oekraïense ontheemden;
overwegende dat het kabinet voornemens is om de normbedragen die
gemeenten ontvangen met 30% te verlagen;
verzoekt het kabinet om de normbedragen die gemeenten ontvangen voor de
opvang van Oekraïense ontheemden op het huidige realistische niveau te
houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Piri en Podt.
Zij krijgt nr. 13 (36600-XX).
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, Partij voor de Vrijheid.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor haar
beantwoording van de door ons gestelde vragen. De PVV is blij met alle
maatregelen die de minister gaat nemen om de instroom in te perken. Het
is belangrijk dat ze dit heel snel gaat doen. Gelukkig heeft ze dat ook
toegezegd aan ons. Nederland kan het namelijk niet meer aan. We hebben
de voorzieningen niet. We hebben de zorg niet. We hebben het geld niet.
We hebben de woningen niet.
Over dat laatste punt wil ik ook nog een motie indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er voor Nederlanders vaak geen woningen beschikbaar zijn
en zij soms wel tien jaar op de wachtlijst staan voor een sociale
huurwoning;
overwegende dat statushouders met grote gezinnen in sommige gevallen
niet één, maar zelfs twee woningen toegewezen krijgen;
verzoekt de regering te stoppen met het weggeven van huizen aan
statushouders ten koste van Nederlanders,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vondeling.
Zij krijgt nr. 14 (36600-XX).
Mevrouw Podt, D66.
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik vond het een moeizaam debat. We kregen geen antwoorden op
vragen, we kregen antwoorden op vragen die we niet hadden gesteld of we
kregen lange verhandelingen die niet met de inhoud te maken hadden. Dat
roept een beetje de vraag op of de minister dit nou bewust doet of dat
zij soms zelf niet helemaal begrijpt wat ze voorstelt. Het gaat namelijk
wél ergens over. Ik denk dat de kern van het debat vandaag toch was dat
er een breed gedeelde kritiek is in Kamer, en niet alleen in de Kamer
maar ook bij de Rekenkamer en de uitvoeringsorganisaties, op de
begroting die voorligt. Het is dus van belang dat we als Kamer besluiten
kunnen nemen op basis van feiten en niet op basis van vertrouwen dat het
wel goedkomt met niet onderbouwde maatregelen. Daarom deze motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet enorm bezuinigt op COA en IND, maar
hiervoor geen onderbouwing kan overleggen;
overwegende dat het controleren van een begroting zonder een degelijke
onderbouwing niet mogelijk is;
verzoekt het kabinet om de Meerjaren Productie Prognose zo spoedig
mogelijk te herijken op basis van de aangekondigde maatregelen en op
basis daarvan een nota van wijziging op de voorliggende begroting naar
de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Podt en Van Nispen.
Zij krijgt nr. 15 (36600-XX).
Mevrouw Podt (D66):
Voorzitter. Ik heb een tweede motie, naar aanleiding van discussie met
de minister over grootschalige en kleinschalige opvang.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de minister van Asiel en Migratie blijft spreken over
"het vervangen van noodopvanglocaties door grootschalige sobere
opvanglocaties verdeeld over Nederland";
constaterende dat de minister alleen over het faciliteren van
kleinschalige opvanglocaties spreekt in de context van opvang van
alleenstaande minderjarige vreemdelingen;
constaterende dat voor kleinschalige opvang vaak meer draagvlak is in
gemeenten, omdat die beter passen in buurten en wijken en er minder
sprake is van overlast, en dat de Kamer zich hier ook middels de
motie-Podt (Kamerstuk 19637, nr. 3287) bij meerderheid voor heeft
uitgesproken;
verzoekt het kabinet ook kleinschalige reguliere voorzieningen te
blijven faciliteren en gemeenten die hierom verzoeken welwillend
tegemoet te treden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Podt.
Zij krijgt nr. 16 (36600-XX).
Mevrouw Podt (D66):
Dank u wel.
De voorzitter:
U bedankt. Mevrouw Rajkowski, VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Zoals ik al in mijn eerste termijn heb gezegd, is
migratie van alle tijden en grenzen stellen ook. Het is tijd voor actie
en voor maatregelen die de asielinstroom en het asielprobleem
structureel gaan oplossen. Dank aan de minister voor de toezegging dat
het wetsvoorstel voor het tweestatusstelsel nog dit jaar naar de Kamer
komt. Daar zijn we erg blij mee. We wachten geduldig af wanneer de
procesbeschikbaarheidslocaties weer open kunnen. Of ja, we zijn minder
geduldig, maar ik begrijp dat het gaat om in ieder geval twee maanden
plus elke dag.
Ik ben ook wel blij met de toezegging dat we de duiding van de MPP snel
gaan ontvangen. Ik zou willen vragen of zij in die duiding ook mee wil
nemen hoe het nou precies zit met de werkvoorraad van de IND en welk
deel van de cijfers over nareizigers gaat. Dat zou mij helpen bij het
begrijpen van de cijfers en het kunnen duiden op langere termijn.
Ik heb ook nog een drietal onbeantwoorde vragen. Die komen straks. Ik
heb één motie en ik zie hier al staan dat ik moet afronden.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verblijfsaanvragen op grond van artikel 8 EVRM complex
van aard zijn en duidelijke en specifieke voorwaarden op dit moment
ontbreken;
overwegende dat er mede door de instroombeperkende maatregelen een
toename van het aantal aanvragen op grond van artikel 8 EVRM wordt
verwacht;
van mening dat een duidelijke en eenvoudige werkinstructie bijdraagt aan
een snelle en rechtvaardige behandeling van deze aanvragen en
duidelijkheid biedt aan zowel aanvragers als uitvoerende
ambtenaren;
roept de minister op om zo spoedig mogelijk een duidelijke en eenvoudige
werkinstructie op te stellen voor verblijfsaanvragen op grond van
artikel 8 EVRM, waarin de voorwaarden en beoordelingscriteria helder
worden uiteengezet en deze met de Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rajkowski en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 17 (36600-XX).
Er is nog een vraag van de heer Van Nispen.
De heer Van Nispen (SP):
Of je nu lid bent van de coalitie of de oppositie: we hebben allemaal de
taak om de regering te controleren en om goed en kritisch naar de
begroting te kijken. Het hield vandaag niet over met de interrupties
vanuit de coalitiepartijen. Dat kan. Mevrouw Rajkowski heeft wel gehoord
dat er heel veel zorgen zijn over de gigabezuinigingen op het COA en de
IND, en over de vraag of de aantallen migranten wel echt naar beneden
gaan als gevolg van deze kabinetsvoorstellen. Ik ga straks een voorstel
indienen om dit door te laten rekenen, om in ieder geval te laten
onderzoeken wat het effect is op de aantallen die het kabinet
presenteert. Zo kunnen we straks richting de Voorjaarsnota beter
beoordelen of dit een realistische begroting is. Mijn stelling is van
niet, maar dat gaan we zien. Kan de VVD een dergelijk voorstel steunen
of daar in ieder geval over meedenken?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
We willen daar zeker over meedenken. Ik heb de brief van gisteren van de
minister gelezen. Daar stond in dat de cijfers die gestuurd zijn, nog
geduid moeten worden en dat de plannen van het kabinet inderdaad nog
niet meegerekend zijn. Ik heb het zodanig geïnterpreteerd dat die
effecten nog gaan komen, dus daar denken wij zeker over mee.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Van Nispen (SP):
Het duiden van cijfers is wat anders dan onderzoek laten doen naar de
effecten van de kabinetsvoorstellen op de exacte aantallen die je mag
verwachten. Op grond daarvan bekijk je hoeveel medewerkers van de IND je
kunt ontslaan — ik zou dat niet doen — en hoeveel opvangcapaciteit je
kunt afstoten om te voorkomen dat je straks weer dure miljoenen moet
gaan uitgeven aan cruiseschepen en hotels. Dat is toch echt wat
anders.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat snap ik. Ik las precies deze twee punten terug in de brief, maar ook
als we die anders interpreteren: prima, zeker. Daarom heb ik net gezegd
dat ik bij de duiding van de cijfers ook wil weten hoe het zit met de
werkvoorraad. Help mij om de verschillende bandbreedtes te begrijpen als
het gaat om de instroom. Wat zijn de nareizigers? Dat helpt mij om
verder te kunnen duiden of de wetsvoorstellen wel of niet gaan helpen.
Als u daar aanvullende vragen over heeft, dan kunnen wij daar zeker over
meedenken. Ook de VVD wil weten of de wetsvoorstellen echt wat gaan doen
aan de instroom. Daarna kunnen we een debat hebben over de vraag of we
dat genoeg vinden of niet. Wellicht verschillen we daarover van mening;
dat zou kunnen.
Mevrouw Podt (D66):
Het gaat verder dan alleen de wetsvoorstellen. We praten vandaag over
het wetsvoorstel voor de begroting. Daar heeft mevrouw Rajkowski
afgelopen dinsdag best wel wat vragen over gehad. We hebben vandaag de
beantwoording van deze minister gehad. In ogenschouw nemend dat er zo
veel vragen waren, ook van de Rekenkamer, over de chaos en de grote
gaten in deze begroting: vindt mevrouw Rajkowski dat deze minister
adequaat en voldoende antwoord heeft gegeven? En heeft zij nu de
geruststelling om op een goede manier voor deze begroting te kunnen
stemmen? Of heeft zij daar nog meer voor nodig?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Deze begroting is gebaseerd op de cijfers van eerder dit jaar. Op basis
van de cijfers die we gisteren hebben gekregen, kunnen we constateren
dat migratie er elke maand net iets anders uit kan zien. Dus ja, ik vind
het zeker nodig dat we niet alleen de cijfers krijgen, maar ook de
duiding om goed te kunnen beoordelen hoe we er in de komende jaren voor
gaan zorgen dat de instroom daadwerkelijk omlaaggaat. Hebben we daar de
juiste mensen, middelen, organisaties et cetera voor? Maar dat is niet
per se een debat voor vandaag. Vandaag hebben we het over de begroting
met de cijfers tot nu toe, maar ik ben blij dat we de nieuwe cijfers zo
snel mogelijk krijgen zodat we daar ook weer zo snel mogelijk een nieuw
debat over kunnen voeren. Die staan volgens mij ook op de planning.
De voorzitter:
We doen de interrupties in tweeën, mevrouw Podt, dus als u 'm wilt
afmaken, dan kan dat. Aarzel niet.
Mevrouw Podt (D66):
Ik zag één vinger, dus ik dacht: ik ben al klaar. Maar dat is heel
fijn.
Ik vraag me af of mevrouw Rajkowski met mij vindt dat je ervoor moet
zorgen dat als dat nog niet helemaal duidelijk is ... Deze minister
heeft vandaag nog geen inzicht gegeven in wat het allemaal gaat
opleveren en waar de 130.000 mensen straks blijven die in de COA-opvang
zitten. Is zij het met mij eens dat er uiteindelijk een nota van
wijziging nodig is op deze begroting? Want we moeten uiteindelijk wel
een sluitende begroting hebben, ook op de iets langere termijn.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat zou kunnen. Volgens mij heeft de minister ook al aangegeven dat ze
bezig is met de duiding en dat die zo snel mogelijk langs de
ministerraad gaat. Daarna krijgen we die ook als Kamer. Ze heeft het
richting de heer Bontenbal van het CDA nog wat ruimer toegezegd, dus ik
wacht die cijfers af.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik ga ervan uit dat de VVD gewoon voor deze begroting van dit
departement gaat stemmen, ondanks dat de Algemene Rekenkamer zegt: waar
bent u mee bezig? Ik zeg het even in mijn eigen woorden. Als u hiervoor
stemt, zegt u eigenlijk: ik verwacht dat dit een sluitende begroting is
en dat er verder geen problemen komen. U gaat er dus niet van uit dat er
in het voorjaar extra forse bezuinigingen nodig zijn, mede op grond van
wat we hier vaststellen. Klopt die constatering?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dat is natuurlijk flauw. We stellen een begroting nooit definitief vast.
Het is niet zo dat die de komende jaren niet meer mag worden aangepast.
Onze begrotingssystematiek werkt juist zo dat je regelmatig, een aantal
keer per jaar, kan bijstellen. Daar ben ik blij om. Ik denk namelijk
juist dat een debat als vandaag, maar ook dat van dinsdag, heeft laten
zien hoe grillig dit onderwerp is, hoe nijpend de tekorten kunnen zijn
en hoe snel de instroom omlaag moet. Dus ja, het kan zeker zijn dat deze
begroting of getallen bijgesteld moeten worden. Dat sluit ik zeker niet
uit. Maar dan wil ik dat gewoon doen volgens de begrotingssystematiek
die we al hebben in de Kamer. Die volg ik graag.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dit vind ik jammer. U lijkt de retoriek over te nemen van minister
Faber. Dat vind ik niet erg gepast. Ik zeg iets, u haalt er iets uit wat
ik niet gezegd heb en vervolgens gaat u dat groot maken, namelijk: het
is niet zo dat je nooit een begroting kan wijzigen. Tuurlijk kun je een
begroting wijzigen. Ik heb het over een extra forse bezuiniging aan de
hand van wat we hier nu vaststellen. Tuurlijk sturen we bij; dat doen we
altijd. Ik heb het over een extra forse bezuiniging. Ik vind het dus
jammer dat u mijn vraag gewoon niet beantwoordt. Mijn vraag is niet:
moeten we in het voorjaar de begroting bijstellen? Tuurlijk doen we dat.
Mijn vraag is als volgt. Met het vaststellen en goedkeuren van deze
begroting, mits we dat doen, gaat u er als Kamerlid en controlerend
parlementariër van uit dat we in het voorjaar dus geen extra grote,
onvoorziene bezuinigingen hebben. Heeft u dat geloof?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Op het moment dat het niet uit kan met deze begroting, hoor ik dat zo
snel mogelijk van deze minister. Wij krijgen binnen een maand ook de
duiding bij de cijfers. Dan kunnen we weer met elkaar kijken. Als er
tussentijdse bijsturing nodig is, dan kunnen we het daarover hebben.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik vind het lastig. We kunnen op grond van de cijfers die we hebben
gekregen al concluderen dat de begroting niet deugt. Niet pas in 2027,
maar ook al in 2026 wordt er een bezuiniging doorgevoerd op de
uitvoering. Die organisaties hebben daar nú mee te dealen. Die moeten
daar nu op gaan voorsorteren in hun beleid. Het kan toch niet dat je die
uitvoeringsorganisaties nu al laat voorsorteren op een bezuiniging,
terwijl we uit de cijfers weten dat de werkvoorraad gaat toenemen en de
instroom niet noemenswaardig zal dalen? Dat is toch geen beleid waarmee
je recht doet aan die uitvoeringsorganisaties?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik val een beetje in herhaling. Op het moment dat de minister voor de
gestelde doelen niet uit kan met de middelen, hoor ik dat graag zo snel
mogelijk. Zoals ik de cijfers heb gelezen, kan het nog alle kanten op.
Het zou kunnen zijn dat we in plaats van 60.000 opvangplekken — ik heb
de papieren niet bij me — 100.000 of meer plekken nodig hebben, maar het
zou ook kunnen dat we naar de 15.000 gaan. Dan is er eigenlijk nog niet
eens een duiding geweest van de cijfers, in de zin van: om wie gaat het
dan eigenlijk precies? De maatregelen die dit kabinet wil nemen, zijn
ook nog niet meegenomen. De bandbreedte is zo groot en er zijn nog zo
veel voorstellen niet meegenomen dat je eigenlijk alleen maar conclusies
kan trekken vanuit de politieke kleur, met de politieke bril. Ik wil
eerst alle informatie op tafel en dan wil ik verder praten.
De heer Van Baarle (DENK):
Duiding voor de langere termijn? Allemaal tot uw dienst. Tegelijkertijd
weten we dat mensen nu toevlucht tot Nederland zoeken. We weten dat de
gemiddelde behandeltermijn in sommige categorieën oploopt tot bijna een
jaar. Die mensen komen er nu aan, die moeten een jaar wachten op een
behandeltermijn, en in 2026 begint deze minister te bezuinigen op het
COA en de IND. Het is toch gewoon evident dat je, als je nu al te maken
hebt met een achterstand en er op dit moment mensen naar Nederland
komen, niet vanaf 2026 al kan gaan bezuinigen op de uitvoering? Dan gaan
die mensen niet geholpen worden. Dan gaan de wachttijden alleen maar
toenemen. Ziet mevrouw Rajkowski nou oprecht niet dat dit niet
deugt?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik vind het spannend en ambitieus — meer gaat u niet van mij krijgen
vandaag.
De voorzitter:
Was u klaar?
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ja, blijkbaar.
De voorzitter:
U had gehoopt op een interruptie van de heer Bontenbal, maar die wil
gewoon zelf op uw plekje gaan staan. Het woord is aan de heer
Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter, dank. Ik vond het een teleurstellend debat, en niet omdat we
inhoudelijk van mening verschillen. Ik denk dat het juist goed zou zijn
als dat in een debat zou gebeuren, dus dat we op politieke gronden van
mening verschillen en een goed debat hebben. Maar het was teleurstellend
omdat er heel weinig antwoorden gegeven werden terwijl de Kamer heel
graag door wil praten over de inhoud van beleid. Ik denk dat er niet een
hele sterke en robuuste begroting ligt, helaas. Daar gaan wij ons dus op
bezinnen.
Ik wil een aantal dingen binnenhalen vandaag, waaronder stabiele
financiering voor de IND en het COA, omdat ik denk dat streng
migratiebeleid alleen kan samengaan met een IND en COA die op orde zijn.
Daarom heeft collega Piri mede namens mij een motie over de IND
ingediend en heeft collega Van Dijk mede namens mij een motie over het
COA. We hebben het dus op die manier gedaan. Zelf heb ik ook nog twee
moties. Eén motie dien ik in met collega Rajkowski van de VVD. Zij luidt
als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers te
weinig effectief is;
overwegende dat afspraken met landen van herkomst over terugkeer van
asielzoekers nodig zijn;
verzoekt de regering om ernaar te streven in alle internationale
overeenkomsten, handelsakkoorden en samenwerkingen van Nederland en
Europa afspraken op te nemen over terugkeer van uitgeprocedeerde
asielzoekers,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Rajkowski.
Zij krijgt nr. 18 (36600-XX).
De heer Bontenbal (CDA):
Het is ook belangrijk dat we voortgaan met het rapport van de
staatscommissie. Daarom heb ik de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen heeft
geadviseerd om te werken met een bandbreedte voor de verschillende typen
migratie;
verzoekt de regering voorafgaand aan het plenaire debat over het rapport
van de staatscommissie een voorstel te doen met een aantal opties voor
wat deze bandbreedte zou kunnen zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Bontenbal.
Zij krijgt nr. 19 (36600-XX).
De heer Bontenbal (CDA):
Ik kom met deze motie omdat ik denk dat we het debat dan echt beter
kunnen maken. Het is nog niet zo makkelijk om die bandbreedte uit te
werken. Maar ik denk wel dat het goed is dat we een aantal opties
hebben, zodat we die in het debat mee kunnen nemen. Ik hoop op steun van
de coalitie, zodat we op deze manier meer grip krijgen op
migratie.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Boomsma, NSC.
De heer Boomsma (NSC):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik hoop
dat we de verschillende wetsvoorstellen nu snel kunnen behandelen en dat
we snel resultaten kunnen boeken. We hebben het veel gehad over de
bezuinigingen voor 2027-2028. De minister heeft gezegd: als de prognoses
daartoe nopen, zullen we dat aanpassen. Ik zie er dus naar uit om die te
behandelen. Ook dank aan de minister dat zij heeft toegezegd dat er
uitvoeringstoetsen komen bij elk wetsvoorstel. Ik neem aan dat die dan
ook naar de Kamer komen.
Dan heb ik nog een aantal moties. De eerste gaat over woningdelen. De
minister zegt: we kijken ernaar. Ik zou toch echt graag een plan
zien.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een groot aantal statushouders lange tijd in
asielopvangcentra verblijft die daar niet voor bedoeld zijn, wat naar
schatting tot 600 miljoen euro extra kost, en het zaak is de doorstroom
sterk te bevorderen;
overwegende dat het kabinet wil inzetten op doorstroomlocaties, maar
asielzoekers ook nog steeds zullen moeten doorstromen naar
huurwoningen;
overwegende dat veel statushouders alleenstaande mannen zijn die geen
eigen eengezinswoning hoeven te krijgen maar deze kunnen delen;
verzoekt de regering om woningdelen bij statushouders te stimuleren,
zodat woningdelen zo veel mogelijk de norm wordt voor alleenstaande
statushouders, belemmeringen daartoe zo veel mogelijk weg te werken, en
in samenwerking met gemeenten en het COA een plan daartoe voor te leggen
aan de Tweede Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma en Van Zanten.
Zij krijgt nr. 21 (36600-XX).
De heer Boomsma (NSC):
Dan de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat werkende Oekraïense ontheemden vanaf 1 januari 2025
een eigen bijdrage moeten betalen van €105 per maand voor elke
volwassene;
constaterende dat Oekraïense ontheemden daarnaast zorg kunnen ontvangen
via de Regeling medische zorg ontheemden uit Oekraïne (RMO) en daarvoor
geen zorgpremie of eigen risico betalen;
overwegende dat de eigen bijdrage aan de lage kant is voor iemand die
bijvoorbeeld fulltime werkt tegen minimumloon en daarbij een
netto-inkomen heeft van iets meer dan €2.000 per maand;
overwegende dat asielzoekers die werken een veel groter deel van hun
inkomen moeten afstaan aan het COA als vergoeding voor de
opvangkosten;
verzoekt de regering op korte termijn een regeling te treffen waarbij
werkende Oekraïense ontheemden via een forfaitair bedrag of anderszins
gaan betalen voor zorgkosten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma en Van Zanten.
Zij krijgt nr. 22 (36600-XX).
De heer Boomsma (NSC):
Dan heb ik er nog een.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat asielzoekers na zes maanden in de procedure te hebben
gezeten het recht hebben om te werken en veel werkgevers op zoek zijn
naar arbeidskrachten;
overwegende dat asielzoekers die werken bijdragen aan de kosten van de
opvang en ook belasting afdragen en deze achterstanden dus de schatkist
ook veel geld kosten;
overwegende dat werkgevers bovendien een tewerkstellingsvergunning
moeten aanvragen en dit voor velen ook een belangrijk obstakel is;
overwegende dat uitbuiting voorkomen en zicht houden op asielzoekers ook
op andere manieren kan, zoals via een meldplicht;
verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om de
tewerkstellingsvergunning voor asielzoekers die het recht hebben om te
werken te vereenvoudigen, te versnellen en indien mogelijk te schrappen
en daarbij zorg te dragen voor andere manieren om uitbuiting te
voorkomen, bijvoorbeeld via een meldplicht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Boomsma.
Zij krijgt nr. 23 (36600-XX).
De heer Boomsma (NSC):
Voorzitter. Tot slot nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat migratiepartnerschappen met derde landen buiten de EU
belangrijk zijn om grip op migratie te krijgen;
overwegende dat artikel 21 uit het EU-verdrag stelt dat het respecteren
van democratische, rechtsstatelijke en mensenrechtelijke principes een
integraal onderdeel dient te zijn van partnerschappen met derde
landen;
overwegende dat er nu geen richtlijnen zijn op basis waarvan de
voortgang en implementatie van migratiepartnerschappen periodiek worden
getoetst;
overwegende dat migranten het risico lopen op uitbuiting en schendingen
van hun fundamentele rechten;
overwegende dat schending van mensenrechten het verlangen naar en de
kans op doorreis juist vergroot;
verzoekt de regering om voor EU- en bilaterale migratiepartnerschappen
protocollen op te stellen over de naleving van mensenrechten en
bescherming tegen uitbuiting, inclusief een risicoanalyse en afspraken
over de voortgang en de naleving ervan,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boomsma, Diederik van Dijk en
Ceder.
Zij krijgt nr. 24 (36600-XX).
Dank u wel.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Ik gun het de heer Boomsma om even op adem te komen na het voorlezen van
die laatste motie. Ik heb eigenlijk een vraag over de motie van NSC over
Oekraïners. Daarover was van tevoren ook iets in de pers aangekondigd,
volgens mij. Helaas werd hij er hier niet echt op bevraagd, maar ik heb
er wel een vraag over. Voor Oekraïners geldt natuurlijk een ander
opvangregime dan voor asielzoekers, maar we willen graag dat ze zo snel
mogelijk zo veel mogelijk op elkaar lijken. Dat was ook de reden waarom
de Kamer uiteindelijk heeft ingestemd met het heffen van een eigen
bijdrage voor Oekraïners die werken. Nou hoor ik de heer Boomsma zeggen:
wij willen nu ook dat Oekraïners een eigen bijdrage leveren voor de
zorg. Asielzoekers hoeven dat niet te doen in Nederland. Mijn vraag is
dus: waarom wil NSC met deze motie dat er voor Oekraïners strenger
beleid komt dan het huidige beleid ten opzichte van asielzoekers?
De heer Boomsma (NSC):
Nee, het wordt geen strenger beleid. Het is op dit moment veel strenger
voor asielzoekers, omdat asielzoekers die werken een veel groter deel
van hun inkomen moeten afdragen aan het COA dan Oekraïense ontheemden
voor hun opvang moeten betalen. Dat zijn twee verschillende situaties
die je niet een-op-een kunt vergelijken. Maar het is zeker niet zo dat
als men een bijdrage gaat betalen aan de zorgkosten, dat dan strenger
wordt voor Oekraïense ontheemden. Ik denk dat het niet meer dan redelijk
is dat mensen die werken en gewoon een goed inkomen verdienen, ook een
bijdrage leveren aan de zorgkosten, want die kosten worden nou eenmaal
gemaakt. Als mensen dat inkomen hebben, kunnen ze daar ook voor
betalen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Nogmaals, dan had de motie er volgens mij anders uit moeten zien. Op dit
moment staat in het dictum heel specifiek "een eigen bijdrage voor de
zorg". Dat is iets wat wij niet vragen voor asielzoekers uit álle andere
landen. Ik stel vast dat NSC nu vindt dat dit specifiek wél voor
Oekraïners moet gelden.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, maar het gaat ook niet om asielzoekers, maar om ontheemden.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Daar ziet ook mijn vraag op. We hebben het hier vóór de tijd van de heer
Boomsma in de Kamer heel uitgebreid over gehad. We hebben het er ook
over gehad dat wat er nu verzocht wordt, eigenlijk heel moeilijk
uitvoerbaar is voor gemeenten. Maar ik denk dat het kernpunt vooral moet
zijn dat je geen oneerlijke regimes neerlegt. Die worden hier nu wél
neergelegd. Er wordt een ander voorstel gedaan voor asielzoekers dan
voor de ontheemden, voor Oekraïners. Wat de heer Boomsma net zei, klopt
niet. Ik vraag me dus echt af waar deze motie vandaan komt. Het is ook
jammer als die niet verder besproken is. Ik weet ook niet wat de
minister er verder van vindt, maar wat hier nu voorgelegd wordt, klopt
niet.
De heer Boomsma (NSC):
Ik weet niet waar dit over gaat. Volgens mij klopt het wel degelijk. Het
is juist nú niet zo dat die situaties gelijk zijn, want er is nu een
groot verschil. Asielzoekers die werken, moeten immers een veel groter
deel van hun inkomsten afdragen dan op dit moment het geval is voor
Oekraïense ontheemden. Die situaties zijn nu dus absoluut niet gelijk.
Ik denk dat het prima is dat mensen die werken en dus inkomsten hebben …
Nogmaals, als je fulltime werkt voor het minimumloon, heb je meer dan
€2.000 aan inkomsten. Dan is het toch prima dat mensen ook een bijdrage
leveren aan de zorgkosten? Die zorgkosten worden gemaakt. Die worden nu
betaald door de Nederlandse belastingbetaler. Ik denk dat het volstrekt
redelijk is dat mensen daar dan zelf een bijdrage aan leveren.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
De heer Boomsma gaat een beetje de fout in, want hij houdt nu een
pleidooi over een punt dat de Kamer al behandeld heeft. We hebben hier
heel uitgebreid met elkaar over gesproken. De Kamer heeft ook in
meerderheid gezegd wat de heer Boomsma zegt, namelijk: als je kan
werken, kun je ook een eigen bijdrage betalen. Dat moet wel uitvoerbaar
blijven voor de gemeenten, maar we willen gelijke monniken, gelijke
kappen. Daar is helemaal niemand het mee oneens. Dat is dus een mooi
pleidooi, maar dat had van mij niet gehoeven. Maar de motie is dan —
laat ik het zo zeggen — onzorgvuldig geformuleerd, want zoals de motie
nu opgeschreven is en uitgevoerd gaat worden als zij wordt aangenomen,
zou de motie een ongelijk regime creëren voor asielzoekers en Oekraïense
vluchtelingen, de ontheemden, de juridische betekenis die de heer
Boomsma daar terecht aan geeft; dat gaat dus over Oekraïense
vluchtelingen. Ik zou de heer Boomsma dus willen vragen of hij het
dictum in elk geval zou willen heroverwegen, want op dit moment is de
motie niet zorgvuldig geformuleerd.
De heer Boomsma (NSC):
Volgens mij is dit volstrekte onzin. Er is nú sprake van verschillende
situaties omdat asielzoekers een veel groter deel van hun inkomsten
moeten afdragen. Die situatie is nu dus niet gelijk. Dit is één stap om
dat iets meer gelijk te trekken. Als er een ander dictum wordt
gesuggereerd, wil ik dat zeker bekijken, maar volgens mij kan dit
gewoon. Ik ben me ervan bewust dat het eerder is besproken in de Tweede
Kamer. Dat klopt, maar ik vind dat het allemaal erg lang duurt en dat we
nu gewoon stappen moeten zetten om mensen te vragen om die bijdrage te
leveren.
Mevrouw Podt (D66):
Ik ga een vraag stellen over iets waar de heer Boomsma het tot mijn
verrassing niet over heeft gehad, namelijk de begroting. Daar hebben we
gisteren natuurlijk heel uitgebreid over gewisseld. Volgens mij heeft
hij toen aangegeven dat hij zich net als wij best wel zorgen maakt over
hoe dit allemaal in elkaar zit en dat we toch afstevenen op hele, hele
grote tekorten. Ik vraag me dus net als bij mevrouw Rajkowski af of hij
nou tevreden is met de uitleg van deze minister en of hij met vertrouwen
tegemoetziet dat we straks niet allemaal uitvoeringsorganisaties krijgen
die geen langetermijnkosten kunnen maken omdat ze zien dat over twee
jaar 85% van het budget verdwijnt.
De heer Boomsma (NSC):
Wat mevrouw Podt zegt, verbaast me. Ze zegt: u heeft het niet gehad over
de begroting. Letterlijk enkele minuten geleden ben ik hierop ingegaan
in mijn tweede termijn. Toen heb ik ook gezegd dat de minister heeft
aangegeven dat de begroting zal worden aangepast als de prognoses die
wij gaan bespreken, daartoe nopen. Voor nu neem ik daar genoegen
mee.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Podt (D66):
Excuses. Dan heb ik dat eerste stukje gemist. Maar dan vraag ik me toch
het volgende af. Straks moeten we dan stemmen over een begroting waarvan
we dan maar moeten hopen dat al die maatregelen zo veel gaan bijdragen —
meneer Boomsma heeft dit ook doorgerekend; dat weet ik zeker — dat die
een korting van 85% rechtvaardigen. En in de tussentijd blijven die
uitvoeringsorganisaties, die NSC altijd zo vreselijk belangrijk vindt,
hangen. Dat lijkt met toch niet de bedoeling. Dat lijkt me toch ook voor
NSC heel pijnlijk.
De heer Boomsma (NSC):
Mevrouw Podt geeft een zorg weer. Die hebben wij ten dele ook. Dat heb
ik ook aangegeven. Daarom ben ik blij dat de minister heeft aangegeven:
mochten de cijfers daartoe aanleiding geven, dan gaan we de begroting
aanpassen. De komende 2 jaar is er juist heel veel extra geld
beschikbaar. De afgelopen 23 jaar is er 21 keer te weinig begroot voor
de opvang. In die zin moeten we niet die fouten gaan herhalen. Verder
geldt die 85% niet voor de IND. Dat werd her en der gezegd. Maar er
wordt geen 85% bezuinigd op de IND. Dat klopt gewoon niet. In die
bezuiniging zit ook een deel van de miljarden die nu worden uitgegeven
aan de Oekraïners. Men gaat ervan uit dat dat tegen die tijd, 2027 of
2028, niet meer nodig is. Ik hoop, en ik denk wij allemaal, dat dat
inderdaad zal kloppen. Maar goed, wij zullen dit heel zorgvuldig moeten
blijven volgen en controleren.
De heer Van Nispen (SP):
Even heel precies: 85% van het budget van het COA verdwijnt en 80% van
de medewerkers van de IND gaat vertrekken. Dat zijn de cijfers.
Inderdaad, dat van die 85% bezuiniging op de IND klopt niet. Maar het is
nog zorgwekkend genoeg zo, lijkt mij. Volgens mij heeft de minister
vandaag niet overtuigend kunnen onderbouwen met welke aantallen het
aantal migranten gaat dalen als gevolg van de voorstellen van deze
minister. Ik kan me niet voorstellen dat de heer Boomsma zegt: nou, na
vandaag heb ik er opeens alle vertrouwen in dat de IND het met wel 85%
medewerkers minder kan. Daarom ook de vraag aan de heer Boomsma: is hij
bereid om een voorstel te steunen om door te laten rekenen of te laten
onderzoeken tot hoeveel minder migranten de voorstellen van dit kabinet
zullen leiden? Goed bestuur en financieel degelijk begroten is ook dat
je de juiste feiten en cijfers op tafel hebt, volgens mij.
De heer Boomsma (NSC):
Met dat laatste ben ik het helemaal eens. De heer Van Nispen heeft een
zorg. Ik heb net al aangegeven dat wij die tot op zekere hoogte delen.
Ik zal die motie zorgvuldig bekijken. Het is natuurlijk lastig om
precies te kunnen inschatten wat de gevolgen van maatregelen zijn, omdat
er ook allerlei dingen kunnen gebeuren waar wij geen controle over
hebben. Maar ik ga er wel van uit dat alle maatregelen die wij nemen om
de instroom te beperken, veel effect zullen hebben. Dat is zeker ook de
inzet. Met die ogen zal ik uw motie beoordelen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Allereerst: ik ben zeer gecharmeerd van de motie over de protocollen
voor verschillende deals. Als het mag, wil ik er graag nog onder staan.
Ik weet niet of dat zo kan, maar dat geef ik u mee.
De heer Boomsma (NSC):
Ja, dat kan.
De voorzitter:
We zullen dat aanvullen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Kijk, gelukkig. Ik heb nog een andere vraag. U maakte net een terechte
opmerking. Volgens de Algemene Rekenkamer klopte in de afgelopen 23 jaar
21 keer de begroting niet of was er te laag begroot. Nogmaals, ik heb
veel waardering voor de heer Boomsma. Ik heb ook in kabinetten gezeten.
Ik kan me voorstellen dat je zegt: met de coalitieafspraken moeten we
het doen. Dat zou ik respecteren. Maar de heer Boomsma wekt de suggestie
dat hij oprecht gelooft dat het dit keer niet de 22ste keer wordt, dat
hij daar oprecht vertrouwen in heeft. Dat vind ik wel een schoffering.
Ik wil hem daarom toch vragen, en ik doe dat scherp: gelooft u oprecht
dat we bij de Voorjaarsnota niet met een gat zitten, mede veroorzaakt
doordat we hier geen deugdelijk debat hebben kunnen voeren, of zegt u
"ik ben gebonden aan de coalitieafspraak, het is wikken en wegen en
daarom sta ik nu hier"? Ik stelde ongeveer dezelfde vraag aan mevrouw
Rajkowski.
De heer Boomsma (NSC):
Het is zeker wikken en wegen, maar ik zie dat wij de komende twee jaar
juist voor Asiel en Migratie heel veel extra geld hebben. Ik ga er wel
van uit dat het genoeg is voor volgend jaar en het jaar erna. Zal dat
inderdaad lukken? Ja, in de afgelopen 23 jaar is er 21 keer te weinig
begroot voor opvang. Maar het is nu voor het eerst dat er een echt zeer
stevig maatregelenpakket wordt neergelegd. Dat is voor het eerst. Het is
ook voor het eerst dat het Asiel- en Migratiepact in Europa, waar men na
jaren onderhandelen eindelijk toe is gekomen, straks in werking zal zijn
getreden. En het is ook nog eens zo dat er een nieuwe wind waait in
Europa, ook om eventueel te komen tot aanvullende stappen en naar ik
zeker hoop ook verdere stappen. In die zin heb ik er wel degelijk
vertrouwen in. En, nogmaals: besturen is ook bijsturen. Dus als blijkt
dat dat nodig is, zullen we dat doen.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik heb u gevraagd: is dit een coalitieafspraak waar u aan gebonden bent
of gelooft u oprecht dat dit een deugdelijke begroting is en zegt u
straks dat u deze steunt en er vertrouwen in hebt? Gaan we dit van NSC
ook bij alle andere begrotingen zien? We hebben de doorrekencijfers
niet. U twijfelde over de vraag van een collega of we kunnen doorrekenen
wat de effecten zijn. Dan zegt u: dat moeten we nog zien. Maar u vraagt
niet door. Bij de beantwoording van de minister heb ik u niet heel vaak
bij de interruptiemicrofoon gezien. Is dit bij andere begrotingen ook de
werkwijze van NSC?
De heer Boomsma (NSC):
Volgens mij is dit niet anders dan bij de andere begrotingen. Je moet op
basis van de cijfers die je hebt een begroting opstellen en vervolgens
een inschatting maken van wat je denkt dat de effecten zijn. Mocht dat
niet blijken te kloppen, dan moet je gaan bijsturen.
De heer Van Baarle (DENK):
Ik heb nog een vraag aan de heer Boomsma over de asieldeal en specifiek
het voornemen van het kabinet en deze coalitie om vluchtelingen uit
Syrië terug te sturen dan wel hun aanvraag te weigeren. Als daar sprake
van zou zijn, is dat een zeer ingrijpend besluit voor heel veel mensen
in Nederland. Ik vraag de heer Boomsma daarom of hij het met mij eens is
dat het ambtsbericht daarover openbaar moet worden. Die ruimte is er
volgens mij, want in het hoofdlijnenakkoord staat: de ambtsberichten in
beginsel niet openbaar maken. Het reconstrueren van overheidsbesluiten,
juist als ze ook invloed hebben op de veiligheid en de levens van veel
mensen in Nederland, lijkt me een groot goed waar de fractie van NSC
voor dient te staan.
De heer Boomsma (NSC):
Zeker. Op dit moment zijn die ambtsberichten ook openbaar.
Tegelijkertijd kennen veel landen om ons heen een andere systematiek,
waarbij niet alles openbaar wordt gemaakt. Daar is ook wat voor te
zeggen, dus daar wordt nu naar gekeken. Ik denk dat dit ambtsbericht nog
volledig openbaar zal zijn. Mocht de wijziging die we hebben gepland al
zijn geëffectueerd, dan kunnen we dat ambtsbericht als Kamer in ieder
geval in het geheim tot ons nemen. We willen namelijk zeker onze
controlerende taak kunnen vervullen en uitvoeren, en dat zullen we zeker
doen.
De voorzitter:
Afrondend, kort.
De heer Van Baarle (DENK):
In het hoofdlijnenakkoord staat: "in beginsel niet openbaar". Daar kun
je dus van afwijken. Mijn vraag aan de fractie van NSC is als volgt. Dit
is iets wat gewoon heel veel mensen in Nederland raakt, mensen die met
ons samenleven. Volgens mij is het ook een kwestie van goed bestuur dat
die mensen kunnen reconstrueren op grond waarvan er een besluit over hen
wordt genomen. Kan de fractie van NSC een oproep steunen om dit
ambtsbericht in ieder geval openbaar te maken?
De heer Boomsma (NSC):
Nee. Het belangrijkste is dat dat besluit zorgvuldig wordt genomen op
basis van feitelijke informatie. Dat is het belangrijkste. Het is
secundair of alles daarbij openbaar wordt gemaakt. Overigens, de huidige
ambtsberichten bevatten natuurlijk ook ten dele informatie die berust op
betrouwbare bronnen die niet worden prijsgegeven. Dat element zit er dus
nu ook al in. Maar het gaat erom dat het feitelijk onderbouwd is. Dat is
het belangrijkste.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de heer Van Nispen van de SP.
De heer Van Nispen (SP):
Dank.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een voorwaarde voor samenleven is dat mensen dezelfde
taal spreken om elkaar te kunnen begrijpen;
verzoekt de regering om in overleg met de gemeenten en werkgevers met
voorstellen te komen om nieuwkomers, zoals asielzoekers en arbeids- en
kennismigranten, zo snel mogelijk na binnenkomst de Nederlandse taal te
laten leren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Nispen en Rajkowski.
Zij krijgt nr. 25 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering onafhankelijk te laten onderzoeken of doorrekenen
wat de voorgestelde maatregelen voor gevolgen hebben voor de aantallen
migranten die naar Nederland komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 26 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering het aantal hervestigingsplaatsen niet te verlagen,
omdat het gaat om mensen in de meest kwetsbare situaties en het levens
kan redden, maar in plaats daarvan ervoor te kiezen het aantal migranten
dat om economische redenen naar Nederland komt (voor arbeid of studie)
met 300 te verminderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 27 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering de Spreidingswet niet in te trekken en te zorgen
voor meer opvang in de rijkste gemeentes, die nu nagenoeg niets doen aan
opvang, en dit zo nodig af te dwingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 28 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering uiterlijk 1 december met een plan te komen voor hoe
zo snel mogelijk uitvoering gegeven zal worden aan het uitgangspunt dat
kinderen worden opgevangen op locaties waar voorzieningen voor kinderen
zijn zoals onderwijs, zorg en (buiten)speelmogelijkheden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 29 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering zo snel mogelijk te stoppen met het financieel
spekken van commerciële partijen die opvang bieden met belastinggeld en
te zorgen voor voldoende kleinschalige opvang onder regie van COA en
gemeentes,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 30 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat mensen die niet uitgezet
kunnen worden of mensen met psychische stoornissen niet op straat
terechtkomen, om ernstige overlast en criminaliteit te voorkomen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 31 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering praktische en juridische belemmeringen weg te nemen
om ervoor te zorgen dat asielzoekers eerder dan nu aan het werk
kunnen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Nispen.
Zij krijgt nr. 32 (36600-XX).
De heer Van Nispen (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dat was een pittige oogst qua aantal moties.
De heer Van Nispen (SP):
Klopt. Ik zat nog niet aan mijn quotum, zeg ik tegen de heer
Bontenbal.
De voorzitter:
U denkt, geloof ik, dat het quotum per dag geldt, of zo. O, per
minuut!
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Ik heb een vraag over de laatste motie. Gaat die ook over de
veiligelanders?
De heer Van Nispen (SP):
Dat is een goede vraag. Bij het wegnemen van praktische en juridische
belemmeringen om te werken, gaat het wat mij betreft niet over de
veiligelanders. Ik vind wel dat we wat moeten doen voor de mensen die
kansrijk zijn om in Nederland te mogen blijven, of die in ieder geval de
procedure in gaan. Die moeten nu maandenlang wachten zonder dat zij
mogen werken. Specifiek voor hen zou ik willen zeggen dat er wat moet
gebeuren. In ieder geval moeten de problemen in de bsn-straten worden
opgelost. Wat mij betreft moet ook gekeken worden — dat is dan de
discussie die erna komt — of het eerder kan dan zes maanden. Wat ons
betreft is het namelijk integreren of terugkeren. Het is een van die
twee, en in beide situaties is het verstandig om mensen te laten werken,
voor henzelf maar ook voor de samenleving. Dan kunnen we namelijk ook
een financiële bijdrage heffen. Daar wordt uiteindelijk dus iedereen
beter van. Ik hoop dus op uw steun.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten van BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor het beantwoorden van
alle vragen en voor het debat. Ik ben blij met de toezegging dat u gaat
praten met de collega's in Zweden om te kijken hoe die
inwilligingspercentages zo kunnen verschillen. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een breed pakket aan asielmaatregelen ligt en dat dit
strenge en sobere asielnoodmaatregelenpakket duidelijk gecommuniceerd
moet worden in landen van herkomst;
overwegende dat actief campagne voeren om asielzoekers te ontmoedigen
naar Nederland te komen een afschrikwekkend karakter kent waardoor
mensen niet of naar andere landen zullen afreizen;
verzoekt de regering om, zoals in Zweden zeer effectief is gebleken, in
al haar externe communicatie in herkomstlanden (met behulp van
ambassades) kenbaar te maken dat Nederland het strengste en soberste
asielbeleid van Europa voert,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 33 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er groepen asielzoekers en statushouders zijn die om
verschillende redenen afreizen naar het land van herkomst;
constaterende dat wij mensen in Nederland opvangen die vluchten voor een
specifiek gevaar, zoals bijvoorbeeld vervolging of oorlog;
overwegende dat wanneer mensen terugreizen naar het land van herkomst,
zij daarmee zelf aantonen dat dit gevaar niet dermate groot is dat zij
opvang behoeven in een ander land;
verzoekt de regering asielprocedures stop te zetten en
verblijfsvergunningen voor bepaalde tijd in te trekken wanneer blijkt
dat asielzoekers of statushouders afreizen naar het land van herkomst,
tenzij anders is besloten door de IND vanwege zwaarwegende
belangen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Zanten en Boomsma.
Zij krijgt nr. 34 (36600-XX).
U krijgt nog een paar interrupties. Ik hoop dat we het heel kort kunnen houden, want ik wil heel graag door naar de termijn van de minister.
Mevrouw Podt (D66):
Ik vind het allemaal heel feestelijk dat we hier een soort motiefeest
gaan vieren, maar die laatste motie wordt allang uitgevoerd. Dat staat
ook gewoon in de feitelijke beantwoording door de minister. Het bestaat
gewoon al. Ik bedoel te zeggen dat er altijd heel veel ophef wordt
gemaakt maar dat dit gewoon gebeurt.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik zal daar even kort op reageren. Ik hoorde niet echt een vraag, alleen
de constatering dat het al gebeurt. Ik was onlangs in Ter Apel, waar wij
hoorden dat er in de praktijk vooral een stevig gesprek wordt gevoerd en
dat er dus helemaal geen beleid op wordt gevoerd.
De heer Bontenbal (CDA):
Over de eerste motie, die op stuk nr. 33. Wat is nou het verschil tussen
deze motie en het plaatsen van borden bij asielzoekerscentra? Dat is
toch een beetje van hetzelfde niveau? We proberen het migratiebeleid
beter te krijgen. Willen we nou echt onze aandacht en tijd aan dit soort
maatregelen besteden? Dit is toch gewoon groetjes doen aan de achterban;
het is toch geen serieus beleid? Sorry, ik vind het echt
populistisch.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik denk dus wel degelijk dat het zin heeft. Zweden doet dit in alle
externe communicatie en via de ambassades. Daar werkt het wel degelijk.
Je ziet ook dat de cijfers in Zweden drastisch naar beneden gegaan zijn.
Wij zien nu ook dat Nederland in TikTokfilmpjes heel erg wordt
aangeprezen en populair is. Het zou dus ook wel een keer goed zijn om te
laten weten dat hier nu een ander geluid is en dat er een ander beleid
is.
De voorzitter:
De heer Van Baarle van DENK. Daarna is mevrouw Teunissen aan de
beurt.
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u wel.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is om delen van Syrië als
veilig te bestempelen, om daarmee Syrische asielzoekers en gevestigde
Syrische Nederlanders te kunnen weigeren dan wel terugsturen;
constaterende dat het ministerie van Buitenlandse Zaken Syrië volledig
als onveilig classificeert en dat internationale
mensenrechtenorganisaties waarschuwen voor ernstige risico's bij
terugkeer, waaronder marteling, detentie en verdwijning;
overwegende dat het huidige asielbeleid voor Syrië uitgaat van een reëel
risico op ernstige schade voor vrijwel alle Syriërs bij terugkeer
vanwege de mensenrechtenschendingen en willekeurige vervolgingen door
het Assad-regime;
verzoekt de regering af te zien van het voornemen om delen van Syrië als
veilig aan te merken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Piri en
Koekkoek.
Zij krijgt nr. 35 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een nieuw ambtsbericht heeft uitgevraagd
over de veiligheidssituatie in Syrië;
overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord staat dat ambtsberichten in
beginsel niet meer openbaar worden gemaakt;
verzoekt de regering om het nieuwe ambtsbericht over de
veiligheidssituatie in Syrië openbaar te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle, Piri, Koekkoek en
Podt.
Zij krijgt nr. 36 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de voorganger van de minister het UWV heeft verzocht
om complete tewerkstellingsvergunningaanvragen voor asielzoekers met
voorrang te behandelen en binnen een streeftermijn van twee weken te
beslissen, in plaats van de reguliere termijn van vijf weken, maar het
UWV momenteel verkent hoe haalbaar deze versnelde procedure is;
verzoekt de regering om zo snel mogelijk te komen tot duidelijkheid over
hoe de versnelde procedure voor de tewerkstellingsvergunning voor
asielzoekers gerealiseerd wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Podt.
Zij krijgt nr. 37 (36600-XX).
De heer Van Baarle (DENK):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering heeft besloten om de financiering van de
landelijke voorziening vreemdelingen (lvv) stop te zetten;
constaterende dat de gemeente Rotterdam meldt dat er onder de huidige
lvv-doelgroep een groep bestaat waarvoor "geen duurzame oplossing" kan
worden gevonden, "mede omdat zij met ernstige somatische klachten en
veelal verslavingsproblematiek kampen", waarbij "het beëindigen van het
onderdak van deze mensen zal leiden tot zeer inhumane situaties met een
grote kans op overlijden";
overwegende dat de rijksoverheid een zorgplicht heeft om te voorkomen
dat beleid en regelgeving kunnen leiden tot sterfgevallen;
verzoekt de regering om actief te voorkomen dat mensen als gevolg van de
stopzetting van de rijksfinanciering van de lvv-voorzieningen op straat
komen te overlijden en hier gemeenten de nodige ondersteuning bij te
bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Baarle en Podt.
Zij krijgt nr. 38 (36600-XX).
De heer Van Baarle (DENK):
Dank u zeer.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Bezuinigen zonder dat je weet wat de effecten van beleid
zijn is gewoon onverantwoord. Het is een onverantwoorde begroting waar
geen enkele Nederlander beter van wordt. Het is harteloos, roekeloos en
creëert nieuwe chaos. Dat kunnen we ons niet veroorloven. Het gaat om
families en kinderen die het leven nog zwaarder wordt gemaakt omdat ze
toevallig niet hier in een westers land zijn geboren. Nu wil de minister
zelfs gezinshereniging beperken voor lhbti-koppels, dus daar gaat mijn
motie over.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het kabinet voornemens is de mogelijkheden voor
gezinshereniging van vluchtelingen te beperken door het uitsluiten van
ongehuwde partners;
overwegende dat deze maatregel tot gevolg heeft dat het vrijwel
onmogelijk is dat lhbti-koppels die in hun land van herkomst niet konden
trouwen, worden herenigd;
verzoekt de regering het huidige beleid ten aanzien van gezinshereniging
niet ten nadele van lhbti-vluchtelingen te wijzigen en derhalve af te
zien van de voorgenomen uitsluiting van ongehuwde partners voor
gezinshereniging,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen, Kostić, Koekkoek, Van
Nispen, Piri en Podt.
Zij krijgt nr. 39 (36600-XX).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan de heer Ceder van de ChristenUnie. Ik zie dat ik de heer
Diederik van Dijk over het hoofd heb gezien. Die komt hierna. Gaat uw
gang, meneer Ceder. Misschien kunt u zijn tijd gebruiken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb veel te zeggen, maar weinig tijd. Ik heb drie
moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er volgens het geldende landenbeleid ten aanzien van
Syrië geldt dat er in Syrië geen binnenlands beschermingsalternatief
aanwezig is;
overwegende dat het aangekondigde verscherpte landenbeleid ten aanzien
van Syrië gebaseerd zal zijn op een nieuw uit te brengen
ambtsbericht;
verzoekt de regering geen Syriërs terug te sturen indien er blijkens het
nieuwe ambtsbericht geen significante wijziging in de
veiligheidssituatie in Syrië is opgetreden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ceder.
Zij krijgt nr. 40 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat volgens cijfers van het COA het aantal kinderen dat in
asielnoodopvang of crisisnoodopvang heeft gezeten sinds begin juli 2023
met 65% gestegen is tot 5.566 in juli dit jaar;
constaterende dat het bovendien voorkomt dat kinderen veel langer dan
volgens de norm is toegestaan in noodopvang opgevangen worden;
overwegende dat de situatie in de noodopvang nadelig is voor de
ontwikkeling van kinderen en dat deze in sommige gevallen zelfs tot
gevallen van ondervoeding heeft geleid;
verzoekt de regering erop toe te zien dat bestuursafspraken tussen COA
en lokale overheden over de termijnen van het verblijf in de noodopvang
vooral ten aanzien van kinderen nageleefd worden en gezinnen met
kinderen met voorrang te plaatsen in reguliere opvang wanneer die
beschikbaar komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Boomsma.
Zij krijgt nr. 41 (36600-XX).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de terugkeer van uitgeprocedeerde onderdanen uit derde
landen in de praktijk met belemmeringen te maken heeft;
overwegende dat het wenselijk is dat de EU slagvaardiger wordt in de
inzet en uitbreiding van haar instrumentarium om effectieve afspraken
met derde landen te realiseren;
overwegende dat hiervoor meer coördinatie en coherentie op EU-niveau
nodig is in de manier waarop omgegaan wordt met derde landen;
verzoekt de regering om in Europees verband te onderzoeken hoe het
mandaat van de EU-terugkeercoördinator versterkt kan worden, teneinde
tot een meer effectieve onderlinge afstemming van het terugkeerbeleid
van de lidstaten te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder en Boomsma.
Zij krijgt nr. 42 (36600-XX).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik dacht dat ik geen tijd meer had, maar ik heb nog anderhalve minuut.
Ik ga dus toch even reflecteren. Ik vind het heel kwalijk. Ik heb het
ook aangegeven: er wordt begroot, en het gevolg is dat de Nederlandse
belastingbetaler hiervan de dupe is. Al bij de Voorjaarsnota zal
bezuinigd moeten worden. We weten dat er een kaasschaafsystematiek is
toegepast. Dus op zaken als het sociaal domein, blauw op straat en de
zorg gaat uiteindelijk de Nederlandse belastingbetaler hier gewoon voor
opdraaien. Daarnaast zeg ik gekscherend dat minister Faber niet meer
alleen de minister van AenM is, maar ook die van CenH, Cruise ships en
Hotels. Dat is het gevolg. Als je reguliere opvangplekken die €79 per
dag kosten niet van tevoren betaalt, moet je veel duurdere oplossingen
gaan inzetten, zoals cruise ships en dure hotels. Dat zal ook moeten
gaan gebeuren, want het geld matcht niet met de reguliere opvang die
nodig is.
Voorzitter. Tot slot maak ik me ook zorgen over het punt dat de
coalitiepartijen, en vooral NSC, die haar bestaansrecht ontleent aan
goed bestuur, de minister hiermee laten wegkomen. Er worden geen
antwoorden gegeven. Wij zijn als Kamer het hoogste orgaan. U ondersteunt
de oppositie niet wanneer u hoort dat er geen antwoord wordt gegeven. Ik
wil u oproepen om het beter te doen. U kunt het. Ik heb vertrouwen in u.
Dank u wel.
De voorzitter:
De heer Diederik van Dijk van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dank u wel, voorzitter, en dank aan de minister voor de beantwoording.
Van het vaasje van Rutte naar de kruik van Faber: het was een boeiend
debat. Deze kruik werd geïntroduceerd door de minister om aan te geven
dat de maat vol is. De asielinstroom moet naar beneden. Met dat doel is
de SGP het op zichzelf eens. Maar de kruik van de minister is in
financieel opzicht wel ernstig poreus. We rekenen ons rijk met
megabezuinigingen op IND en COA, en Aart en Marjolein betalen straks de
rekening. Dat is niet goed. Er zijn toezeggingen gedaan om bij de
duiding van de nieuwe MPP-cijfers hiervan meer overzicht te verschaffen.
Ik hoop echt op een royale opvolging van deze toezeggingen.
Voorzitter. Ik heb twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de Voorjaarsnota 2023 is afgesproken dat het Rijk
een vaste capaciteit van 41.000 opvangplekken met bijbehorende personele
bezetting meerjarig (stabiel) financiert;
constaterende dat vanaf 2027 de structurele financiering van deze vaste
voorraad niet is geborgd in de rijksbegroting;
verzoekt de regering een vaste capaciteit van 41.000 opvangplekken ook
na 2026 te borgen, en over de financiering hiervan uiterlijk bij de
Voorjaarsnota van 2025 uitsluitsel te geven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk en
Bontenbal.
Zij krijgt nr. 43 (36600-XX).
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Mijn tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het VN-hervestigingsprogramma zich richt op de meest
kwetsbare vluchtelingen van wie het leven in gevaar is;
constaterende dat christenen de grootste vervolgde groep ter wereld
zijn;
overwegende dat opvang in de regio voor christenen vanwege vervolging
vaak onveilig is;
verzoekt de regering bij het Nederlandse aandeel binnen het
VN-hervestigingsprogramma voorrang te verlenen aan christenen en andere
personen die vergelijkbare vervolging te vrezen hebben,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Diederik van Dijk en
Ceder.
Zij krijgt nr. 44 (36600-XX).
Dat is heel mooi, maar er is weer een doos van Pandora opengetrokken. En ik stel vast dat over iets minder dan een uur het volgende debat moet beginnen. Dus ik ga het woord geven, maar ik hoop dat het echt kort kan. Ik verwacht een korte vraag en een kort antwoord.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ik doe mijn best, voorzitter. Ik ben het eens met de motie over
voldoende opvangplekken. Daarom heeft het me altijd verbaasd dat de SGP
juist tegen de Spreidingswet is geweest, want die voorziet in die
behoefte. We hebben tijdens het debat iets gehoord dat voor mij nieuw
was, namelijk dat de verknoping van de Spreidingswet samenhangt met het
pakket dat er komt, met volgens mij als gevolg dat het niet voor 1
januari naar de Kamer komt, de Eerste en Tweede Kamer dus in feite. Dat
betekent dat de Spreidingswet doorgaat. Als er gemeenten zijn die niet
leveren — zij noemt het dwang, maar ik noem het gewoon uitvoeren van het
beleid — zullen zij dat moeten gaan doen. Ik vroeg me iets af. De SGP
was ook voor het snel intrekken van de Spreidingswet. Bent u daar nog
steeds voor? Het gevolg van het snel intrekken is immers precies in
strijd met de motie die u heeft ingediend, want er zal extra noodopvang
ingekocht moeten worden.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
De SGP is geen fan van de Spreidingswet. Dat heeft juist te maken met
dwang en drang. Zolang de wet er is, is die er. Of ze deze wet wel of
niet gaan inzetten, ligt nu toch echt primair bij het kabinet.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Ja, maar mijn vraag was als volgt. Volgens mij heeft de SGP
herhaaldelijk gezegd: zo snel mogelijk intrekken. Dat mag. Als de
Spreidingswet zo snel mogelijk wordt ingetrokken en er onvoldoende
opvangplekken zijn, dan moeten er hotels en cruise ships ingeschakeld
worden. Dat willen we beiden niet, maar dat is wel een gevolg van te
weinig opvangplekken. Dat is nu realiteit. Mijn vraag is of u met deze
overwegingen nog steeds vindt dat de Spreidingswet zo snel mogelijk
ingetrokken moet worden. Of is het alles overwegende toch verstandiger
om die zo lang mogelijk, het liefst nog een aantal jaar, aan te houden?
Ik ben benieuwd naar uw opvatting daarover, want dat heeft te maken met
uw motie.
De voorzitter:
Een kort antwoord.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik zie dat spanningsveld. Tegelijkertijd wijs ik op het volgende. Daar
heb ik ook wel enig vertrouwen in. Ik zoek de bewegingen onder
gemeenten. Het staat ze vrij om met elkaar de handen ineen te slaan,
misschien onder begeleiding van de VNG, om die opvang met elkaar te
creëren, ook zonder dwang en drang. Dat zou natuurlijk absoluut het
mooiste zijn. Ik nodig de minister daarom uit tot het blijven zoeken van
dat contact. Neem de telefoon op als lokale bestuurders bellen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Over de laatste motie heb ik een vraag. Volgens mij waren de SGP en
GroenLinks-PvdA het erover eens dat de maatregel om nu 300
VN-vluchtelingen per jaar minder te hervestigen pijnlijk is. Maar die
worden, zoals de heer Van Dijk zelf eigenlijk ook al stelt, altijd
geselecteerd op hun kwetsbaarheid. Begrijp ik nou goed dat er met deze
motie de wens is om binnen die kwetsbaarheid voorrang te geven aan
christenen?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
In de eerste plaats constateer ik inderdaad dat het kabinet
mogelijkheden heeft om daarop te selecteren en om te sturen. Daarover
hebben we ook een interruptiedebatje gehad. Ik vraag inderdaad: maak
daar gebruik van. Daarbij vraag ik, met redenen omkleed: we hebben het
over de grootste vervolgde groep en kijk bij uitstek naar de positie van
vervolgde christenen en andere personen die vergelijkbare vervolging te
duchten hebben. Dat is inderdaad een streep onder die extreem kwetsbare
groepen. Het gaat er inderdaad om die groepen voorrang te geven.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Het hele hervestigingsbeleid is er om voorrang te geven aan de meest
kwetsbare mensen. Dat kan zijn om medische redenen. Dat kan zijn omdat
er in de buurt inderdaad vervolging is van een bepaalde religie. Maar ik
voel hier een beetje ongemak bij. Ik heb niks tegen christenen. Ik ben
er zelf een. Maar om nu bij een al kwetsbare groep specifiek voorrang te
geven met "laat de mensen met een andere religie dan maar zitten en neem
die christenen mee" ... U kunt zich wel voorstellen dat dat een beetje
ongemakkelijk overkomt.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik snap het. Daarom heb ik tegelijkertijd uitdrukkelijk gezegd: en
andere groepen die vergelijkbare vervolging te duchten hebben. Maar het
is de grootste groep. Ik heb geregeld het idee dat die politiek niet de
meeste aandacht krijgt. Daarom deze streep eronder.
De heer Van Baarle (DENK):
Christenvervolging, waar dan ook in de wereld, is verschrikkelijk. Laat
daar geen misverstand over bestaan. Tegelijkertijd krijg ik met deze
motie die de heer Van Dijk indient, waarbij hij "geef in het
selectiebeleid nadrukkelijk aandacht aan vervolgde christenen" zegt, de
indruk dat de SGP hier gewoon religieus aan het profileren is. De SGP
zegt dan: we gaan op basis van religie een onderscheid maken tussen de
mensen die het kabinet wel of niet opneemt. Is de heer Van Dijk het in
ieder geval met mij eens dat kwetsbaarheid altijd het criterium moet
zijn op grond waarvan je mensen beoordeelt, en niet geloof? Is hij het
ermee eens dat we een PVV-minister hier niet de mogelijkheid moeten
geven om mensen die wat minder op haar lijken de deur te wijzen en
mensen die wat meer op haar lijken op te nemen? Die kant gaat het
namelijk op.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik vraag de minister niet om onderscheid te maken op grond van geloof.
Ik constateer dat het geloof, in dit verband het christelijke geloof,
zeker in de regio's die gedomineerd worden door de islam, heftige
vervolging te duchten heeft en dat regionale opvang daar geen optie is.
Omdat die mensen in die zin zo kwetsbaar zijn, vraag ik voorrang voor
hen.
De heer Van Baarle (DENK):
Maar bij het zinnetje "zeker in regio's waar de islam domineert" komt de
aap uit de mouw. Dit is gewoon wat de heer Van Dijk wil en wat deze
PVV-minister wil. Dit is gewoon religieus profileren. Twee van de
plekken waar christenen het meest vervolgd worden, China en Noord-Korea,
vergeet de heer Van Dijk te noemen. Het is bewust dat hij dit noemt. Dit
soort moties, waarin gewoon even een onderscheid gemaakt wordt op basis
van religie, is een verkapte manier om mensen die iets minder op de heer
Van Dijk en mevrouw Faber lijken, de deur te wijzen. Dat is gevaarlijk.
Dat moet de heer Van Dijk gewoon niet doen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dit is echt nonsens. Dat werp ik verre van mij. Ik ben mij er zeer van
bewust dat Noord-Korea in die top tien op één staat, en verder een hele
reeks islamitische landen. Juist christenen hebben daar voor vervolging
te duchten. Zij hebben daar heel vaak in de regionale opvang geen plek.
Daar vraag ik aandacht voor, en verder niks.
De voorzitter:
Verder niks. Behalve mevrouw Koekkoek: het woord is aan haar.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb twee moties, die in lijn liggen met de eerder
ingediende motie van NSC over de noodzaak om te controleren dat wat we
afspreken, binnen de kaders van de rechtsstaat en fatsoen valt, om het
zo maar even samen te vatten. Ik ben blij met die motie. Dan nu twee
moties van mijzelf.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat verscheidene uitvoeringsorganisaties en
overheidspartners hebben aangegeven dat het beleid de uitvoering van
asielbeleid belemmert en daarmee de druk op de keten verder zal
oplopen;
overwegende dat het kabinet zowel in het hoofdlijnenakkoord als in het
regeerprogramma heeft uitgesproken nieuwe wet- en regelgeving aan de
voorkant juridisch te zullen toetsen alsook te toetsen op
uitvoering;
verzoekt de regering alle maatregelen vooraf juridisch te toetsen en
uitvoeringstoetsen uit te voeren, en de Kamer over de uitkomsten te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 45 (36600-XX).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Als u enige overeenstemming met het hoofdlijnenakkoord en het
regeerprogramma hoort, klopt dat. Dan mijn volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat als onderdeel van het Asiel- en Migratiepact lidstaten
nationale monitoringsmechanismen opzetten om naleving van mensenrechten
aan de grenzen te controleren;
overwegende dat hiervoor het Kroatische model als voorbeeld gebruikt
wordt;
constaterende dat in Kroatië deze monitoring uitgevoerd wordt door het
ministerie van Binnenlandse Zaken en dat ngo's en de Ombudsman niet of
in zeer beperkte mate toegang hebben tot de resultaten van het
monitoringsmechanisme;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat er zowel in nationaal als in
Europees verband sprake is van onafhankelijke monitoring van
mensenrechten aan de grens en dat ngo's en de Ombudsman te allen tijde
toegang hebben tot het monitoringsproces,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 46 (36600-XX).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Ik zal niet al mijn tijd hieraan opmaken, maar als ik kijk
naar hoe de eerste termijn van de Kamer en het debat van vandaag
verliepen, moet mij het volgende van het hart. Hier wordt vaak gezegd
dat een aantal partijen of de minister — de minister heeft het zelf
verschillende keren herhaald — eigenlijk de enigen zijn die serieus de
problemen erkennen en daar serieus wat aan willen doen. Ik hoop dat we
die mythe voorgoed begraven hebben. De eerste termijn van de Kamer ging
goed. We hadden een inhoudelijk en respectvol debat met elkaar. Maar dan
kijk ik naar hoe het vandaag verliep. De minister sloeg wel campagnetaal
uit, maar kon geen enkele inhoudelijke vraag serieus oppakken of
beantwoorden. Wij kregen in het begin zelfs geen antwoord op een zeer
basale vraag, namelijk: hoe gaan we om met het UNHCR-quotum? Dan denk ik
dat het probleem niet zit in partijen die een probleem niet zouden
erkennen en geen eigen plannen zouden indienen. Het probleem zit erin
dat we hier continu, als we niet oppassen, op het gebied van asiel een
crisissfeer laten ontstaan, waardoor alle politieke zuurstof alleen nog
maar voor asiel is. Als ik kijk naar deze ondeugdelijke begroting, zie
ik dat wij, als wij hier als Kamer mee instemmen, voor onszelf het pad
leggen naar de volgende akte in het asieltheater. Daar moeten we echt
niet aan mee willen doen.
Voorzitter, dank.
De voorzitter:
De laatste spreker van de zijde van de Kamer is de heer Eerdmans,
JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank. Ik heb een motie. Wilde u wat zeggen, minister? Ah,
het ging over de schorsing.
De voorzitter:
Meneer Eerdmans, uw tijd loopt.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het kabinet de Spreidingswet zo snel mogelijk in te
trekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 47 (36600-XX).
De heer Eerdmans (JA21):
Zo lang hoeft het niet te duren!
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat illegaal verblijf in Nederland tot grote problemen
leidt en niet mag;
verzoekt het kabinet illegaal verblijf in Nederland strafbaar te
stellen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 48 (36600-XX).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het nieuwe boek van dr. Jan van de Beek zeer
lezenswaardig is voor met name het linkse deel van de Kamer;
spreekt uit 150 exemplaren van het boek Migratiemagneet Nederland van
Jan van de Beek aan te schaffen en uit te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 49 (36600-XX).
Aan wie verzoekt u dat?
De heer Eerdmans (JA21):
Aan u.
De voorzitter:
Aan mij?
De heer Eerdmans (JA21):
Als hoofd van dit instituut.
De voorzitter:
Oké, en ik kan de rekening naar u sturen?
De heer Eerdmans (JA21):
Dat lijkt mij prima uit de Kamerbegroting te kunnen.
De voorzitter:
De heer Eerdmans betaalt, begrijp ik? Dan heeft u al één fractie
mee.
De heer Van Nispen (SP):
Ja, dan is het prima.
De heer Eerdmans (JA21):
Als dit van het Reglement mag, dan kan mijn fractie daarin voorzien.
De voorzitter:
Het is vrij simpel. U kunt zelf boeken bestellen. U bestelt er 150 en
die douwt u in alle postvakjes.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik vind het een makkelijke oplossing, voorzitter.
De voorzitter:
Ik las trouwens dat de uitgever de boeken heeft verzonden naar alle
fracties, maar dat is één exemplaar per fractie.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb niks gezien. Het is goed dat er aandacht voor is, zeker door uw
interruptie. Dit kan toch de nodige kennis bijschaven op een aantal
vlakken in dit toch gemankeerde debat her en der.
De voorzitter:
Moeten we hier nou echt weer een hele interruptieronde aan wijden? Eén
vraag p.p.
De heer Van Baarle (DENK):
Even los van wat je van de inhoud van dat boek vindt. Ik ga het
waarschijnlijk zelf ook gewoon lezen. Ik vind dat je alles moet lezen.
Maar laten we onszelf ook een beetje serieus nemen. Hier gewoon per
motie de Kamerorganisatie vragen om boeken te gaan verschaffen aan
andere Kamerleden? De laatste keer diende de heer Eerdmans een motie in
voor een nationaal coördinator wokebestrijding of zo. Ik zou bijna een
rooie neus aan de heer Eerdmans gaan geven. Ik vind de kwaliteit van
zo'n motie ...
De voorzitter:
Maar die betaalt u dan weer.
De heer Van Baarle (DENK):
Die betaal ik met liefde zelf, maar doe dit gewoon niet. Dit is
tijdverspilling.
De voorzitter:
Helder. De heer Ceder, kort.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het gaat even over de vorige motie ...
De voorzitter:
Gaat het over het boek, mevrouw Van Zanten? Ja? Dan nog even over het
boek.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Een punt van orde. De heer Syp Wynia van Uitgeverij Blauwburgwal heeft
inderdaad het boek al aan alle fracties verzonden.
De voorzitter:
Ja, maar dat zei ik ook al.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dat hebben we ontvangen.
De voorzitter:
Ze zijn ontvangen. Kijk in uw postvakje.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Even over de vorige motie, over strafbaarstelling van illegaliteit.
Voorheen waren er nog kabinetscrisissen over, maar u wilt het even per
motie regelen. Dat gaat best ver. Het gaat niet alleen over
asielzoekers. Het gaat ook over ongedocumenteerden. Het gaat over
tienduizenden kinderen die op scholen zitten. U wil illegaliteit
strafbaar stellen. Dat betekent dus dat je ze oppakt als ze in contact
komen met de politie en dan een celstraf geeft. Ik weet niet hoe de
partijen erover gaan stemmen, ook NSC. U stelt voor dat het voor
iedereen die hier onrechtmatig verblijft, ook minderjarigen, staatlozen,
degenen die hier geen rechtmatig verblijf hebben, strafbaar wordt om
onrechtmatig te verblijven in Nederland, met als gevolg een celstraf op
het moment dat ze op de een of andere manier in aanraking komen met de
autoriteiten. Dat is toch de essentie van wat u wilt?
De heer Eerdmans (JA21):
Dat is de essentie: illegaliteit in detentie. Dat klopt. Dat is
overigens ook al in meerdere verkiezingsprogramma's
terechtgekomen.
Voorzitter. Tot slot een slotopmerking. De beeldspraak van de kruik
bleef mij bij: de kruik gaat te water totdat hij barst. Vroeger ging een
stenen kruik in een waterput en werd er water opgehaald. Dat betekent
inderdaad dat we voorzichtig moeten zijn. Dat geldt voor de minister,
want vroeg of laat gaat het mis. Dat is eigenlijk de beeldspraak van die
kruik. Ik vind dat wel symbolisch. Vroeg of laat gaat het mis, dus als
je niet voorzichtig bent, dan gaat het fout. Mijn advies, en dat is het
JA21-advies: wees voorzichtig, zoek draagvlak, minister, voor uw beleid.
Werk achter de schermen. Wees een minister van oplossingen en niet een
minister van problemen, zeg ik uit het diepst van mijn ziel. Mijn vader
is een volbloed Fries en heeft de lijfspreuk: doch dyn plicht en lit de
lju mar rabje. De echte Friezen weten wel wat dat betekent: doe je
plicht en laat de lui maar kletsen. In dit geval is het voor de minister
niet altijd goed om dat op te volgen, want je moet weleens luisteren
naar onwelgevallige meningen, maar het geeft wel aan dat u met uw ziel
en zaligheid moet werken. Dan is mijn vertaling ervan maar: niet kakelen
maar eieren leggen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Tot zover de termijn van de Kamer. Ik schors tot 16.15 uur en dan gaan
we luisteren naar de minister. U heeft een dermate aantal moties
ingediend dat de minister daar even op moet broeden, meneer Van
Nispen.
De vergadering wordt van 15.37 uur tot 16.14 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Faber:
Dank u wel, voorzitter. Er waren nog een paar vragen van het lid
Rajkowski. Ik zie haar niet zitten in de zaal, dus ik wacht even tot ze
plaatsneemt. Dat is wel zo ...
De voorzitter:
Nou, begin maar hoor.
Minister Faber:
Ja, ik kan beginnen? Goed zo. Mevrouw Rajkowski had de volgende vraag.
Kan bij de duiding van de MPP-cijfers ook iets gezegd worden over de
werkvoorraad bij de IND en de nareisaanvragen? Ja, dat zal worden
opgenomen in de duiding van de MPP-cijfers.
Dan had mevrouw Tsjaikovski ...
(Hilariteit)
Minister Faber:
Rajkowski! Sorry. Mijn excuses aan mevrouw Rajkowski! Zij had ook
gevraagd om de brief over overlastgevende asielzoekers en de ondernemers
die daar last van ervaren. Wanneer kunnen we deze brief verwachten? De
wens van de ondernemers ziet met name op vergoeding van gemiste winst en
omzetderving. Vanwege alle regelgeving op het gebied van staatssteun kan
een vergoeding hiervoor niet zomaar worden toegekend. Er loopt een pilot
in Ter Apel die ziet op vergoedingen van schade die is geleden door
inwoners en ondernemers als gevolg van overlastgevende asielzoekers,
maar daar valt deze specifieke vraag buiten. Ik laat met spoed uitzoeken
wat wel mogelijk is en ik heb de landsadvocaat om advies gevraagd in
dezen. Zodra ik daar uitsluitsel over heb, zal ik uw Kamer daarover
inlichten.
Dan was er nog een vraag. Die betreft de uitspraak van de Raad van
State.
De voorzitter:
Mevrouw Tsjaikovski vraagt wanneer. Ja, die houden we er de rest van de
zitting echt in.
Minister Faber:
Zodra ik daar uitsluitsel over heb, zal ik u er zo snel mogelijk over
berichten. Maar ik ben natuurlijk afhankelijk van wanneer de
landsadvocaat met het advies komt. Het heeft zeker mijn aandacht.
Goed. Mevrouw Rajkowski had ook de volgende vraag. Door een uitspraak
van de Raad van State kunnen asielzoekers na een wachttijd van acht
maanden volledig de arbeidsmarkt op. De motie-Becker/Flach verzocht om
dit niet te laten gelden voor veiligelanders. Wanneer kan de VVD deze
uitwerking verwachten? Onder de herziene Europese Opvangrichtlijn,
onderdeel van het Europees Asiel- en Migratiepact, worden asielzoekers
waarvan het niet waarschijnlijk is dat hun aanvraag zal worden
ingewilligd, omdat zij uit een veilig land van herkomst komen,
uitgesloten van toegang tot de arbeidsmarkt. De minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid heeft uw Kamer hier als verantwoordelijke voor
de toegang tot de arbeidsmarkt op 11 juni jongstleden per brief over
geïnformeerd. De herziene Opvangrichtlijn moet uiterlijk op 12 juni 2026
geïmplementeerd zijn. De nadere uitwerking van de motie-Becker/Flach
wordt in dit implementatietraject meegenomen.
Dan nog een vraag van mevrouw Rajkowski over het beperken van een
algemene verblijfsvergunning voor asielzoekers. Kan het voor
asielzoekers aantrekkelijker worden om in te zetten op
verblijfsontwijking? Kan het dat er meer beroep wordt gedaan op artikel
8 EVRM of de regeling voor langdurig ingezetenen? Volstaan de
werkinstructies van de IND? Het beperken van de duur van de
verblijfsvergunning voor bepaalde tijd zorgt ervoor dat statushouders
vaker dan voorheen verlenging van deze vergunning zullen moeten
aanvragen. Na vijf jaar kunnen asielstatushouders een aanvraag indienen
voor de status EU-langdurig ingezetene. De status voor langdurig
ingezetenen levert een zelfstandige verblijfsstatus op die niet
afhankelijk is van eerder verleende internationale bescherming. Om deze
status te krijgen, dient echter wel te worden voldaan aan een aantal
voorwaarden, waaronder de middelenvereiste. Deze EU-status geeft meer
zekerheid aan de vreemdeling dan een vergunning voor bepaalde tijd, los
van de duur daarvan. Ik zie geen verband tussen de verkorte duur van de
vergunning en een beroep op gezinsleven in het kader van artikel 8 EVRM.
De IND zal bij het invoeren van deze wijzigingen waar nodig uiteraard de
instructies aanpassen.
Dan kom ik bij de moties. De eerste motie ...
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Bontenbal. Kort, want we moeten echt
over naar het volgende debat. Dat gaat over klimaat.
De heer Bontenbal (CDA):
Er is één onderwerp waarvan ik vind dat daar nog niet genoeg reactie op
is gekomen, namelijk het punt van de lokale bestuurders. Een aantal
collega's heeft daar een opmerking over gemaakt. Ik zal daarvan een
voorbeeld noemen. De bewindspersoon wil grenscontroles in gaan voeren,
volgens mij eind november. Ik begrijp dat hierover met nog geen enkele
randgemeente contact is geweest, en ook niet met de veiligheidsregio's.
Dus op het moment dat u hier dingen belooft te doen maar er gewoon geen
contact over is geweest met veiligheidsregio's en gemeentes, hoe gaan we
dat dan doen? Dit hoor ik op heel veel vlakken. Het contact is er niet.
Mensen, burgemeesters en bestuurders, willen op het niveau van de
minister contact hebben om afspraken te kunnen maken. Zo werkt dat in
dit land. Wanneer gaat u dat doen?
Minister Faber:
U had een vraag over de grenscontroles. Wilt u dat ik daarop antwoord of
wilt u een algemeen antwoord hebben?
De voorzitter:
De vraag is of er contact is geweest.
Minister Faber:
Ja, er is zeker contact geweest. Ik heb gisteren nog contact gehad met
een burgemeester over een azc waarover heel veel te doen is. Er is dus
zeker contact. Niet alleen heb ik persoonlijk contact met burgemeesters,
maar ook binnen het ministerie is er op ambtelijk niveau gewoon contact.
Dat contact is er ook.
De voorzitter:
Afrondend.
De heer Bontenbal (CDA):
Hoe kan het dan dat ik tijdens dit debat berichten krijg van
burgemeesters die gewoon zeggen dat het niet klopt? Ik heb dat de
afgelopen weken vaker gehad. Bestuurders, burgemeesters en
commissarissen van de Koning, zeggen: het contact is miniem; we worden
niet serieus genomen. Dit is niet zomaar een signaal om u in een hoek te
zetten. Het is gewoon wat wij terugkrijgen. Wij willen dat het beleid
werkt. Dan zal u op dat niveau met mensen moeten gaan schakelen en in
actie moeten komen.
Minister Faber:
Nogmaals, er is contact. Ik denk dat er iets van 300 gemeentes zijn in
Nederland of waarschijnlijk nog wel meer. Het lijkt me toch wel
duidelijk dat ik niet met iets van 350 burgemeesters allemaal al contact
zou hebben gehad. Maar ik heb zeker contact gehad met een deel van de
burgemeesters en ook met commissarissen van de Koning. Ik weet niet waar
uw berichten vandaan komen. Dat weet ik niet. Maar is zeker wel
contact.
Mevrouw Podt (D66):
Laten we het dan even heel concreet maken. Ik zat van de week naar de
televisie te kijken en toen zat daar de waarnemend commissaris van de
Koning van Zeeland, de heer Hugo de Jonge, ons allen welbekend. Hij
sprak zijn verbazing erover uit dat er over zoiets ingrijpends als de
grenscontroles — dat is voor Zeeland een ongelofelijk belangrijk thema —
gewoon geen contact is. Dat is één hele specifieke bestuurder. Kan de
minister uitleggen wat zij dan doet? Zit meneer De Jonge dan te liegen
bij zo'n programma of is er gewoon iets anders aan hand? Ik geef de heer
Bontenbal hierin gelijk, want dit is inderdaad een signaal dat mij ook
iedere keer weer bereikt.
Minister Faber:
Mevrouw Podt heeft het nu specifiek over de grenscontroles. We gaan
zeker in gesprek met die regio's op het moment dat dit besluit voor
heeft gelegen bij de ministerraad.
De voorzitter:
Afrondend.
Mevrouw Podt (D66):
Dit is natuurlijk wel een beetje problematisch, want er wordt op dit
moment al actief naar buiten gecommuniceerd dat wij dit gaan doen. Dan
heb je dus een regio, zoals Zeeland, waarvoor dit cruciaal is en die
zich echt grote zorgen maakt, en die staat dan achterin in het rijtje om
gehoord te worden over de vraag of dit überhaupt wel een zinnig idee is
en wat hier nou speelt. Dat moet de minister toch serieuzer nemen dan
"ja, die spreek ik ooit wel een keer"?
Minister Faber:
Nogmaals, er wordt overlegd met de regio's.
De voorzitter:
Over tien minuten moet het volgende debat beginnen.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Het is wel belangrijk vanwege de mogelijk grote economische gevolgen. De
minister heeft altijd gezegd: eind november gaan die grenscontroles in.
Dat is over twee à drie weken. Ze zegt: maar ik ga pas verder met het
contact op het moment dat er een besluit van de ministerraad ligt. Er
zijn burgemeesters die zeggen: wij hebben geen contact met de minister.
De minister zegt in reactie op de heer Bontenbal: er zijn
driehonderdzoveel gemeentes. U relateert het aan de opvang, terwijl zijn
vraag over de grenscontroles gaat. Mijn specifieke vraag is: heeft u
contact met burgemeesters en commissarissen van de Koning, specifiek
over uw plannen voor de grenscontroles? Dan gaan we dat namelijk
verifiëren. Ik hoor graag wat uw antwoord daarop is richting de
Kamer.
Minister Faber:
Nogmaals, er komt ook in samenwerking met BZK, Binnenlandse Zaken,
overleg. Ik heb dat al gezegd. Volgens mij is er al overleg geweest met
Binnenlandse Zaken.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Maar mijn vraag is of u, minister Faber, verantwoordelijk voor dit
beleid, nu al contact heeft of in het verleden contact heeft gehad met
de commissarissen van de Koning of de burgemeesters? Uw antwoord daarop
is: er wordt overlegd. Dat is een antwoord in de toekomstige tijd. Dus
als ik dat even deduceer, zegt u eigenlijk dat het antwoord op mijn
vraag is: nee, ik heb nog geen contact gehad. Als dat zo is, kunt u dat
dan bevestigen en gewoon open en transparant de informatie met de Kamer
delen?
De voorzitter:
Helder, helder, helder.
Minister Faber:
Ik heb persoonlijk geen contact gehad met een burgemeester of
commissaris betreffende de grensregio's.
De voorzitter:
Oké. Dan gaan we nu naar de moties. Nee, we doen de interrupties nu echt
even in tweeën. We hebben 38 moties. Gaat uw gang.
Minister Faber:
Ik begin met de eerste. De motie op stuk nr. 11: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 12: ontraden. Ik verwijs daarvoor naar het antwoord
in de set die gisteren is aangeleverd.
De motie op stuk nr. 13: ontraden. Ook hier verwijs ik naar mijn
antwoord hierover in de set van gisteren die is aangereikt. U ontvangt
binnenkort een Kamerbrief met nadere informatie over de
normbedragen.
De voorzitter:
Ik sta echt maar één vraag toe per motie, want anders wordt het
nachtwerk en de minister voor het volgende debat staat al klaar.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Alle begrip, voorzitter. In het antwoord dat we hebben gekregen van de
minister staat dat een extern bureau inschat dat de gemiddelde kosten
€55 zijn. De ministerraad gaat nu discussiëren over het voorstel van
mevrouw Faber om het naar €45 te verlagen. Dat antwoord is niet
voldoende, dus vandaar deze motie. U kunt die natuurlijk ontraden, maar
niet met verwijzing naar die schriftelijke beantwoording, want dat zou
betekenen dat u het niet onder de €55 gaat zetten.
Minister Faber:
Ik meen uit mijn hoofd dat het bedrag voor de gemeentelijke opvang naar
€44 gaat. Dat doen we op basis van een onderzoek dat is uitgevoerd door
een onafhankelijke organisatie.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 14.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 14 hoort bij de minister van VRO. Ik zou willen
vragen om die aan te houden totdat ik daarover overleg heb gehad met de
minister van VRO, maar het is natuurlijk aan de indiener om te zeggen
wat ze daar verder mee wil.
De voorzitter:
Mevrouw Vondeling, graag kort.
Mevrouw Vondeling (PVV):
Ik wil 'm aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Vondeling stel ik voor haar motie (36600-XX, nr.
14) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 15.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 15: ontraden. Die is echt strijdig met de normale
begrotingssystematiek, zoals ook blijkt uit de eerdere
beantwoording.
De motie op stuk nr. 16: oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 17: oordeel Kamer.
De voorzitter:
We moeten nog sneller.
Mevrouw Podt (D66):
Dat begrijp ik, maar ik wil weten waarom dit in strijd is met de normale
begrotingsregels. Dat begrijp ik niet.
De voorzitter:
Dit gaat om de motie op stuk nr. 15.
Minister Faber:
Ik ga dat niet nog een keer uitleggen. Er is een begrotingssystematiek
en daar is het niet mee in lijn. Ik ga niet nog een keer ... Dan leest u
de Handelingen maar terug. Ik ga er nu niet weer op in.
De voorzitter:
Nee, sorry, maar we hebben 38 moties. Dan moeten we niet zo veel moties
indienen.
De motie op stuk nr. 17.
Minister Faber:
Die krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 18: ontraden in deze vorm. Maar ik deel de gedachte
wel. Het kabinet werkt aan partnerschappen. Het opnemen hiervan in alle
overeenkomsten is niet doelmatig en ook niet effectief. We hebben in
partnerschappen uiteraard aandacht voor terugkeer, zeker daar waar dat
speelt. Ik denk daarbij ook aan de minister voor Buitenlandse Handel.
Bij een handelsakkoord met Canada is migratie helemaal niet relevant.
Als u zegt "in alle internationale overeenkomsten", dan valt Canada daar
ook onder, dus dat is wel een punt.
De voorzitter:
Meneer Bontenbal, één vraag.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat snap ik helemaal. Daarom heb ik het woord "streven" gebruikt. Er
zullen akkoorden zijn, bijvoorbeeld met Canada, waarbij het niet logisch
is. Dat snap ik heel goed. Het punt is alleen dat we nu geen
gebruikmaken van dat soort akkoorden om terugkeer te regelen. Als u de
motie zo interpreteert, ben ik er helemaal akkoord mee en kunt u haar
gewoon oordeel Kamer geven. Wat zegt u? Het woord "relevanter"? Prima.
Volgens mij zijn de minister en ik het gewoon eens op dit punt.
Minister Faber:
Het is natuurlijk nu al onderwerp van gesprek. Het komt nu al ter tafel
als er overeenkomsten gesloten worden met landen waar migratie relevant
is. Ik kan die motie dus oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Oordeel Kamer voor de motie op stuk nr. 18. Dan de motie op stuk nr.
19.
Minister Faber:
Ontraden. Voors en tegens van het werken met een bandbreedte zijn bij
uitstek iets dat in het debat met de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid besproken moet worden. Daar hoort dit thuis.
De voorzitter:
Eén vraag, de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Er is in september een motie ingediend door collega Bikker bij minister
Van Hijum over een bandbreedte, over arbeidsmigratie. Die motie heeft
oordeel Kamer gekregen en daar is dus voorgestemd. Ik trek hem breder.
Volgens mij spreekt het kabinet met één mond. Als de motie-Bikker
oordeel Kamer heeft gekregen, hoort deze motie ook oordeel Kamer te
krijgen. Ik zeg bewust dat er een aantal varianten op tafel moeten
komen, dus de politieke discussie en het oordeel volgen inderdaad pas in
het debat. Maar het gaat nu dus niet om een besluit over die
bandbreedte, maar om het uitwerken van een aantal mogelijkheden. Dat is
eigenlijk wat ik vraag. Ik zou dus zeggen: eenheid van kabinetsbeleid.
Als Van Hijum dit bij arbeidsmigratie oké vindt, kan het kabinet nu niet
zeggen dat dit punt niet oké is.
Minister Faber:
Ik kan het nu niet goed inschatten en blijf dus toch bij ontraden. Die
motie hoort bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid thuis.
Het is zijn portefeuille.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 21. Als de indiener de motie zo
aanpast dat dit plan ook met de minister van VRO opgesteld wordt en
gericht is op sobere opvang, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven. Anders
moet ik hem ontraden. Maar dan zal die aangepast moeten worden.
De voorzitter:
De heer Boomsma beaamt dat. Wij zien graag een aangepaste versie van de
heer Boomsma tegemoet.
De motie op stuk nr. 22.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 22 krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 23: aanhouden. Dit valt niet onder mijn
portefeuille, maar onder die van de minister van SZW. Ik verzoek om
aanhouding van deze motie tot de SZW-begrotingsbehandeling later deze
maand.
De voorzitter:
De heer Boomsma beaamt dat.
Op verzoek van de heer Boomsma stel ik voor zijn motie (36600-XX, nr.
23) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 24: aanhouden. Het kabinet steunt het borgen van
mensenrechten in de samenwerking met derde landen op migratie. Ik heb in
mijn eerste termijn al een toezegging gedaan om op de huidige monitoring
terug te komen. Ik verzoek u dat af te wachten.
De voorzitter:
De heer Boomsma beaamt dat.
Op verzoek van de heer Boomsma stel ik voor zijn motie (36600-XX, nr.
24) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 25 ontraad ik. Die betreft in belangrijke mate het
terrein van de minister van SZW. Voor statushouders geldt dit al via de
voorinburgering en voor asielzoekers is deze motie te stellig. Daar past
echt een onderscheid.
De motie op stuk nr. 26: ontraden. Ik heb op initiatief van de heer
Bontenbal al toegezegd om met scenario's te komen.
De motie op stuk nr. 27 ontraad ik ook. Die sluit niet aan op de
ingeslagen kabinetsrichting.
De motie op stuk nr. 28: ontraden. Dit kabinet heeft expliciet anders
gekozen.
De motie op stuk nr. 29: ontraden. Dit is reeds het uitgangspunt, alleen
is het in de huidige opvangsituatie feitelijk niet altijd haalbaar.
Daartoe moet eerst de druk op de opvang verlicht worden. Dat neemt niet
weg dat dit een belangrijk toetspunt moet worden zodra dat kan. Ik moet
de motie dus helaas ontraden.
De motie op stuk nr. 30: ontraden. Ik wil niet enkel inzetten op
kleinschaligheid. Wel wil ik dure commerciële partijen zodra dat kan,
vervangen.
Dan de motie op stuk nr. 31: ontraden. Ik vermoed dat de indiener hier
met andere woorden vraagt om de lvv's open te houden. Het kabinet heeft
hierin een andere keuze gemaakt en zet in op terugkeer.
De motie op stuk nr. 32 verzoek ik aan te houden tot de behandeling van
de SZW-begroting.
De voorzitter:
Maar de heer Van Nispen is afwezig, dus u zult toch met een oordeel
moeten komen.
Minister Faber:
Dan raad ik hem af.
De voorzitter:
Ontraden.
Minister Faber:
Ontraden, ja, dank u.
De motie op stuk nr. 33: ontraden. Uiteraard kunnen informatiecampagnes
onderdeel zijn van het brede instrumentarium. Het ministerie van
Buitenlandse Zaken doet dat ook. Maar het dictum van deze motie gaat te
ver. Ik heb mijn Zweedse collega hierover gesproken. Ook daar bleek dit
geavanceerd toegepast te worden.
De motie op stuk nr. 34 krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 35: ontraden. Dit loopt vooruit op een ambtsbericht
dat we nog niet kennen. Bovendien ligt het voortouw bij Buitenlandse
Zaken.
De motie op stuk nr. 36: aanhouden en indienen bij de begroting van
Buitenlandse Zaken.
De voorzitter:
Dat is een verzoek aan de heer Van Baarle.
Minister Faber:
Ja.
De voorzitter:
Die dat niet doet.
Minister Faber:
Die doet dat niet.
De voorzitter:
Dus?
Minister Faber:
Afraden. Of …
De voorzitter:
Ontraden.
Minister Faber:
Ontraden. Dank u.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 37.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 37: verzoek tot aanhouden tot de begroting van
SZW.
De voorzitter:
Dat doet de heer Van Baarle niet. Dan wordt de motie ontraden.
Minister Faber:
Yes.
De voorzitter:
Dan de motie op stuk nr. 38.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 38: ontraden. Dit kun je niet koppelen aan het
stoppen van de rijksfinanciering van de lvv's.
De motie op stuk nr. 39: ontraden. We sluiten …
De voorzitter:
Eén vraag van mevrouw Podt.
Mevrouw Podt (D66):
Daar ben ik nogal verbaasd over. Want er zit natuurlijk een directe
relatie tussen het schrappen van de locatie en het feit dat daar hele,
hele zieke mensen zitten die straks geen dak meer boven het hoofd
hebben. Dat lijkt mij toch een evidente relatie.
Minister Faber:
Nou, dat ben ik niet met mevrouw Podt eens. Het is namelijk de vraag
waarom deze mensen hier überhaupt nog zijn.
De voorzitter:
Niet buiten de microfoon,
Minister Faber:
Deze mensen hadden allang naar het land van herkomst terug moeten gaan.
Daar hebben we de Dienst Terugkeer en Vertrek voor. Als mensen zich daar
aanmelden, kunnen zij op vrijwillige basis altijd terug.
De voorzitter:
Eén vraag, meneer Van Baarle.
De heer Van Baarle (DENK):
Kijk, de minister kan wel zeggen "die mensen hadden allang terug moeten
zijn", maar die mensen zijn er. Het gaat hier om een groep waarvan de
gemeente Rotterdam aangeeft: we hebben hierover overleg gehad met de
relevante diensten; is het niet gewoon te organiseren? Als deze mensen
op straat zouden komen, is er gewoon een grote kans dat zij komen te
overlijden. Dát is het gevolg van het wegbezuinigen van die lvv. Ik
vraag deze minister voor die groep verantwoordelijkheid te nemen om
ervoor te zorgen dat deze mensen niet op straat overlijden. Als de
minister niet eens verantwoordelijkheid wil nemen dat mensen niet op
straat overlijden, weet ik echt niet wat deze minister aan het doen
is.
Minister Faber:
Nogmaals, ik zie geen koppeling. U kunt niet de koppeling leggen tussen
het sluiten van een lvv en het overlijden van mensen. Deze mensen kan de
helpende hand geboden worden door de Dienst Terugkeer en Vertrek.
De motie op stuk nr. 39: ontraden. We sluiten op dit punt aan bij de
minimum-EU-normen waarbij artikel 8 EVRM ook nog een vangnet is.
De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Als het kabinet het verbieden van gezinshereniging voor ongehuwde
partners inderdaad invoert dan regelt het kabinet geen enkele
uitzondering daarop voor de lhbti-mensen. Dat klopt toch?
Minister Faber:
Nogmaals, wij sluiten hierbij aan op de minimum-EU-normen. We hebben dan
altijd nog artikel 8 EVRM. Er is dus een vangnet voor. Men kan zich daar
op beroepen en bekijken in hoeverre men daar toch recht op krijgt. Dat
is het ventiel in dit geval.
De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik ben in verwarring. Ik stelde deze vraag in de eerste termijn van de
Kamer en toen kreeg ik heel duidelijk mee van de coalitiepartijen: nee,
wij zien dit probleem, we zagen het al van tevoren en hebben met elkaar
afgesproken dat we specifiek voor deze groep het huidige beleid niet
gaan veranderen. Waarom niet: omdat, als je lhbti'er bent en je je
liefde wil tonen in bepaalde landen, je wordt doodgemaakt. Het is dus
heel logisch dat het huidige beleid voor deze groepen wordt voortgezet.
Nu zegt de minister echt iets compleet anders. Wat is nou het beleid van
dit kabinet ten aanzien van deze groepen?
Minister Faber:
Nogmaals, ik herhaal het nogmaals, we sluiten aan bij de
minimum-EU-normen en er kan altijd een beroep worden gedaan op artikel 8
EVRM. Daarmee kan men kijken wat men verder kan.
De voorzitter:
Eén vraag, mevrouw Piri.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
De vraag is: is over de regel dat ongehuwde partners geen recht meer
hebben op gezinshereniging — dat is het voornemen van het kabinet — de
afspraak gemaakt dat de lhbti-gemeenschap daarbuiten valt? Dat hoorden
wij namelijk in het debat van een aantal coalitiepartijen. Klopt dat?
Als dat zo is, zou dat namelijk een geruststelling zijn.
Minister Faber:
Het is zo dat er altijd individueel getoetst wordt en daarbij zal deze
factor zeker meegenomen worden. Dat heb ik al eerder gezegd.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 40.
Minister Faber:
Nr. 40: ontraden. Laten we dat ambtsbericht gewoon afwachten.
Nr. 41: ontraden. Dit is natuurlijk het uitgangspunt, maar in de huidige
situatie is het spijtig genoeg niet altijd haalbaar. Ik moet deze motie
ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 42: ontraden. Het kabinet hecht veel
waarde aan de functie van de EU-terugkeercoördinator. Het kabinet wil
een stevig terugkeerbeleid. De Europese Commissie wil dit ook. Dit is
niet het moment om aan het mandaat van de terugkeercoördinator te gaan
sleutelen. Eerst de plannen van de Commissie afwachten, dan de focus van
het kabinet erbij, een aanpassing van de Terugkeerrichtlijn plus een
strakkere governance.
De voorzitter:
Nr. 43.
Minister Faber:
Nr. 43: ontraden. De inzet is gericht op het verminderen van de
instroom, waardoor de benodigde capaciteit op termijn afneemt. Op basis
van de nieuwe MPP zal bij de voorjaarsnotabesluitvorming worden bezien
hoeveel opvangplekken en financiële middelen er nodig zijn.
De motie op stuk nr. 44. Hoewel sympathiek, moet ik deze motie ontraden.
Hervestiging vindt plaats op voordracht van de UNHCR.
De motie op stuk nr. 45: ontraden. Dit gaat echt onnodig veel verder dan
rijksbreed is afgesproken.
De voorzitter:
Eén vraag van mevrouw Koekkoek over de motie op stuk nr. 45.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik zei het al toen ik de motie indiende: dit is herkenbare tekst.
Waarom? Hij komt uit het hoofdlijnenakkoord en uit het regeerakkoord. De
minister heeft in een zeer duidelijke, korte beantwoording van mijn
vraag aangegeven dat zij zich ging houden aan het hoofdlijnenakkoord en
aan het regeerakkoord. Ik weet dan ook niet waarom deze motie nu
ontraden wordt. Het staat totaal haaks op wat de minister eerder gezegd
heeft.
Minister Faber:
Het is zo: wat wij verplicht zijn, zullen wij zeker doen. Dat gaan wij
ook doen, maar wij gaan niet op allerlei zaken extra toetsen. Wat wij
moeten doen, dat zullen wij doen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 46.
Minister Faber:
Nr. 46: ontraden. Monitoring is al onderdeel van de pactvoorstellen.
Daarover bestaan dus al afspraken. Het is verder aan de lidstaten op
welke manier. Deze motie wordt dus ontraden.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 47: oordeel Kamer.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter?
De voorzitter:
Over nr. 46 nog één vraag van mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
"Het is aan de lidstaten"? Ja, het is aan de lidstaten, maar de motie
vraagt het volgende. Nederland is een van de lidstaten die dit aangaat.
De motie stelt het volgende. Wat wij als Nederland binnen Europa doen,
willen wij graag binnen de lijnen van mensenrechten zien gebeuren. Dat
monitoren ziet daarop toe. Omdat wij als Nederland onderdeel zijn van de
EU, willen wij ook weten hoe er wordt gemonitord. Dat is wat de motie
vraagt. Deze onderbouwing slaat dus niet zozeer op de motie.
Minister Faber:
Nogmaals, ik blijf 'm ontraden. Ik ga niet nog een keer herhalen wat ik
net heb gezegd.
De voorzitter:
Nr. 47. Had de minister die al gerecenseerd?
Minister Faber:
Ja, die had ik al beoordeeld, maar er kwam iets tussen.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Een checkvraag. Deze motie wordt gezien in het licht van wat is
afgesproken in de asieldeal. Die tekst wordt hier gelezen? Er ontbreken
natuurlijk wat zinnetjes in …
Minister Faber:
Ja, daar heeft u gelijk in. Zo lees ik 'm zelf ook. We hebben al eerder
afgesproken dat dit samengaat met andere wetsvoorstellen; klopt.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 48.
Minister Faber:
De motie op stuk nr. 48 moet ik ontraden. Het kabinet heeft niet
besloten tot strafbaarstelling van illegaliteit, maar ik ga het niet
meewerken aan vertrek strafbaar stellen.
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 49. Die motie is eigenlijk van de
Kamer zelf, maar ik wil in dat kader toch even het volgende boek laten
zien. Ik heb dat namelijk altijd bij me en dan zoek ik eens wat feiten
op. Ik toon het u nu. De hele dag hebben we hier een debat gevoerd over
feiten en cijfers. Als er wetsvoorstellen liggen of maatregelen komen,
zou ik zeggen: lees dit boek; er staan hele goede feiten en cijfers in.
Die zijn allemaal onderbouwd. Het is echt een aanrader. Verder is deze
motie niet aan mij, maar aan de Kamer.
De voorzitter:
Dat lijkt me ook. Tot zover de Ster-reclame.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik wil graag nog even terugkomen op mijn motie over de hervestiging, de
VN-hervestiging.
De voorzitter:
Welk nummer is dat?
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Dat is de motie op stuk nr. 44, uit mijn hoofd gezegd.
Minister Faber:
Ik zal even kijken voor u.
De voorzitter:
Ja, dat is de motie op stuk nr. 44.
Minister Faber:
Het is die op stuk nr. 44, ja.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik denk dat er toch gewoon een feitelijk misverstand is. De minister
suggereert dat de selectie gedaan wordt de UN, maar ik heb even het
rapport Bouwstenen asielbeleid erbij gepakt. Daarin staat letterlijk:
"De uiteindelijke selectie wordt gedaan door de hervestigingslanden."
Dus toch mijn uitdrukkelijke vraag: maakt dat de appreciatie van deze
motie niet anders en zou de minister daar toch nog even goed naar willen
kijken? We hebben dus wel degelijk de mogelijkheden om te
selecteren.
Minister Faber:
Ja, ik word er een beetje stil van. Ik vind ook deze motie sympathiek,
maar het is natuurlijk wel moeilijk om op basis van religie te gaan
sturen. Ik begrijp het wel. Ik kan hier ook een schriftelijke reactie op
geven, maar ik weet niet of u daarmee akkoord gaat. Misschien wilt u de
motie aanhouden, want dan kunnen we een beter oordeel erover vellen.
De heer Diederik van Dijk (SGP):
Ik houd de motie aan.
Minister Faber:
Dank u wel.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Diederik van Dijk stel ik voor zijn motie
(36600-XX, nr. 44) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Dan de heer Bontenbal. Over welke motie gaat het?
De heer Bontenbal (CDA):
Nou, ik vind het eerlijk gezegd een beetje gek dat de minister na dit
debat de Kamer gaat vertellen dat de Kamer boeken moet gaan lezen met
feiten en cijfers. Dat vind ik echt een beetje aanmatigend.
De voorzitter:
Oké.
De heer Bontenbal (CDA):
Volgens mij hebben wij weinig inhoudelijke antwoorden gekregen. Ik weet
dat heel veel Kamerleden, van welke kleur dan ook, zich vrij goed in dit
dossier verdiepen en daar hele stapels boeken over lezen.
Mevrouw Piri (GroenLinks-PvdA):
Daar heb ik eigenlijk niks aan te voegen. Daar sluit ik me echt bij
aan.
De voorzitter:
Heel goed. Dank u wel. Tot zover dit debat.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Dinsdag stemmen wij over de 38 moties, behalve over de moties die zijn
aangehouden. Hartelijk dank aan de minister voor vandaag en afgelopen
dinsdag. Ik schors enkele minuten en dan gaan we praten over het
klimaat.
De vergadering wordt van 16.43 uur tot 16.52 uur geschorst.