Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (36600-XXIII) (rest) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D42845, datum: 2024-11-07, bijgewerkt: 2024-11-08 09:13, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-07 16:15: Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (36600-XXIII) (rest) (Plenair debat (wetgeving)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Begroting Klimaat en Groene Groei 2025
Voorzitter: Van der Lee
Begroting Klimaat en Groene Groei 2025
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (XXIII) voor het jaar 2025 (36600-XXIII).
(Zie vergadering van 6 november 2024.)
De voorzitter:
Door mij zijn schriftelijke antwoorden ontvangen van de minister van
Klimaat en Groene Groei, viceminister-president op vragen, gesteld in
eerste termijn.
Deze antwoorden zullen worden opgenomen in een bijvoegsel bij de
Handelingen van deze vergadering.
(Het bijvoegsel is opgenomen aan het eind van deze editie.)
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting van
Klimaat en Groene Groei. Van harte welkom aan de minister, aan de leden
en aan het publiek dat in deze zaal is of het debat op een afstand
digitaal volgt. We zijn toe aan de termijn van de zijde van het kabinet.
Aansluitend gaan we de tweede termijn doen. Tussendoor gaan we een keer
dineren.
In principe hebben we zes interrupties per fractie afgesproken. Ik zie
dat mevrouw Kröger daar iets over wil zeggen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik zou heel graag het verzoek willen doen om acht interrupties toe te
staan. Gisteren hebben we het met zes echt binnen de tijd gehouden, maar
nu is het verzoek om toch wat meer ruimte te krijgen voor interrupties
op de minister, want het is een grote begroting.
De voorzitter:
Ik wil daarin meegaan, maar dan wel met één afspraak: als een
interruptie langer is dan 45 seconden, dan tel ik 'm dubbel. Ja? Oké. Ik
zie dat dit met vreugde omarmd wordt. Fijn.
De algemene beraadslaging wordt hervat.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de minister van Klimaat en Groene
Groei.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank u wel. Elke dag wordt door veel mensen hard gewerkt aan
een schone en welvarende toekomst. Dat doen we in dit land niet alleen,
maar samen met de rest van de Europese Unie. De vreselijke regenval en
overstromingen in het zuidoosten van Spanje zijn het zoveelste signaal
dat klimaatverandering steeds vaker ontwrichtende gevolgen heeft voor de
Europese samenleving, voor de natuur, voor de economie en voor de levens
van mensen. We leven mee met de mensen in Spanje. Premier Schoof heeft
vorige week namens het kabinet aan de Spaanse premier Sánchez zijn
medeleven met de slachtoffers en hun nabestaanden overgebracht.
Voorzitter. Omdat we in de strijd tegen klimaatverandering samen sterker
staan, trekken we in Europa gezamenlijk op richting de klimaattop in
Bakoe later deze maand. Die top begint eigenlijk al later deze week. Ik
zal daar zelf niet komende week, maar de week daarna naartoe gaan. Wij
trekken samen op om ervoor te zorgen dat we wereldwijd sneller
overstappen van fossiele naar hernieuwbare brandstoffen en elk land zijn
energiesysteem verduurzaamt. Dat is onze inzet. Om onze welvaart in
stand te houden en onze planeet schoon door te geven aan volgende
generaties, zullen we klimaatverandering voortvarend en krachtig
tegengaan en zal onze economische groei duurzaam moeten zijn.
De heer Eerdmans (JA21):
Ik heb toch een vraag over Valencia. Ook in het debat ging het over het
noodweer daar en de gevolgen daarvan. Ik ben het er niet mee oneens dat,
als je de klimaatopwarming kan stoppen, we daar zeker de vruchten van
kunnen plukken voor wat betreft de gevolgen voor het weer. Dat dacht ik
toen ook al. Ik denk ook dat dat waar is. Maar wat ik heb begrepen, is
dat daar vooral geen waarschuwingssysteem was. Dat was wat daar vooral
ontbrak. Mensen werden niet gewaarschuwd voor het weer en kregen
vervolgens ook niet de waarschuwing dat ze moesten vluchten. Ik begreep
dat door de overheid ter plekke niet adequaat is gehandeld. Het hele
betoog ging over klimaat. Het klimaat is gewoon iets van een heel lange
termijn; het is volgens mij een marathon. De mensen die volgende week in
een noodweer terechtkomen, waar dan ook, in Europa of daarbuiten, helpen
we daar dus echt niet mee. Mijn vraag is dus of het niet verstandig is
om ook dat in Europa op te pakken. Waar moeten mensen op tijd naartoe
gaan? Is het niet beter om de mensen in die landen, zoals in Spanje,
daarmee te helpen in plaats van hier een heel lange discussie te hebben
over wanneer het klimaat ooit verandert? Want dat helpt de mensen die in
acuut noodweer terechtkomen echt niet. Bovendien heeft de TU Delft dit
ook al vaak uitgerekend.
De voorzitter:
De 45 seconden zijn gepasseerd, hè? Ja, ja, het gaat snel!
Minister Hermans:
Ik denk dat de heer Eerdmans gelijk heeft als hij zegt dat je met
waarschuwingssystemen mensen helpt en tips en adviezen kunt geven over
hoe zij zichzelf in veiligheid kunnen brengen als er iets vreselijks
gebeurt. Maar los van de vraag of je iets moet doen, vind ik dat het
feit dat dit óók moet gebeuren, op geen enkele manier een excuus mag
zijn of is om niet te doen waar we mee bezig zijn, hier in Nederland, in
Europa en wereldwijd. Want wat in Spanje is gebeurd en de heftigheid
waarmee dat is gebeurd, zijn wel degelijk een gevolg van
klimaatverandering, van het feit dat de aarde en de zee opwarmen. Nu
moet ik even oppassen, want ik ben echt geen expert op dit gebied, maar
door dat warmere water viel er meer regen en was de regenval heftiger.
Dat is gewoon een feit. Dat is een consequentie, een gevolg. Dat zijn de
heftige en vreselijke gevolgen van de klimaatverandering die we zien.
Dus ja, je moet iets doen aan waarschuwingssystemen. Ja, je moet iets
doen om mensen te helpen en in veiligheid te brengen. Want dit is niet
zomaar; we zijn al een aantal jaar bezig en we hebben ook nog een aantal
jaren nodig met elkaar. Dus ja, daar moet je iets aan doen. Maar het is
op geen enkele manier een excuus om te stoppen met wat we aan het doen
zijn om klimaatverandering tegen te gaan, om onafhankelijker te worden
in ons energiesysteem.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog. Nee, toch nog een vraag van de heer
Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Voorzitter. Ik kan hier best bij aansluiten, want ik had één vraag in
mijn termijn, en dat was of de minister kon aangeven waarom het zo zou
zijn dat het klimaat nu in een noodtoestand verkeert — om het zo maar
even samen te vatten. Dan komt de minister met het voorbeeld van
Valencia, dat ik heel vaak heb gehoord in dit debat. Ja, kijk, het punt
is natuurlijk dat er altijd weersextremen zijn geweest en er altijd
rampen zijn geweest. Dus dat is niets nieuws. Maar in het IPCC-rapport
zelf — ik heb de paginanummers nog genoemd, dus ik hoop dat de minister
gisteren heeft opgelet — staat dus, en ik heb hier het citaat ook bij de
hand, dat er geen aanwijzingen voor zijn dat er meer overstromingen
zijn, dat er meer orkanen zijn, dat er meer droogte is. Nogmaals, ik
snap dat er rampen zijn geweest in Spanje. Dat is ook heel erg, dat
vinden we allemaal vreselijk, maar is dat dan een bewijs — want zo doet
de minister het letterlijk weer voorkomen — dat het klimaat in een soort
noodtoestand zou verkeren?
Minister Hermans:
Het wetenschappelijk bewijs dat ons klimaat aan het veranderen is, met
alle gevolgen van dien, is klip-en-klaar. En de heer Van Houwelingen
heeft gisteren geciteerd uit een rapport, maar vrij eenzijdig, want er
zijn ook heel veel rapporten te citeren waar heel veel hele andere
informatie in staat. Twee weken geleden kwam er nog de terechte
waarschuwing van maar liefst 15.000 wetenschappers die benadrukten dat
ons welzijn, onze gezondheid en onze veiligheid, wat Spanje heel
pijnlijk laat zien, nu en in de toekomst onder druk staan. En ik twijfel
niet, nooit en op geen moment aan de wetenschap en aan de
betrouwbaarheid van de klimaatwetenschap, dus ik ga daar ook geen
discussie over voeren. Ik ga dat niet in twijfel laten trekken. Dit is
wat er aan de hand is. Om die reden, en omdat we energieonafhankelijk
willen worden van landen waar we niet afhankelijk van willen zijn, staat
dit kabinet voor een ambitieus en realistisch klimaatbeleid. Dat hebben
we ingezet in het hoofdlijnenakkoord, in het regeerprogramma, en daar ga
ik de komende maanden als minister van Klimaat en Groene Groei vol
ambitie mee verder.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Nou breekt toch echt mijn klomp! Ik verwees naar het rapport van het
IPCC. Dat doet de minister nu af met: tja, dat is zomaar een rapportje
... Daar hebben we het de hele tijd in de Kamer over gehad, over dat
instituut en dat rapport. Daar verwezen wij naar. En die auteurs zeggen
dus zelf, op de paginanummers die ik heb genoemd — ik kan de citaten
voorlezen — dat dit het geval is, dat er geen trend is naar meer
orkanen, dat er niet meer droogte is. Dat zeggen ze zélf. Dat is het
hoofdrapport waar iedereen altijd naar verwees. Daarnaast zijn er nog
heel veel wetenschappers die hetzelfde zeggen, bijvoorbeeld de 2.000
wetenschappers die die klimaatdeclaratie hebben ondertekend, waaronder
Nobelprijswinnaars. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Ik heb nog een
artikel laten zien op basis van satellietdata. Deze minister zegt nu
"nee, ik ga er niet aan twijfelen, dé wetenschap zegt dat dit zo is",
maar het is dus niet zo. Het ís niet zo. Is het dan niet heel
onverantwoordelijk — dat is nu mijn vraag via u, voorzitter, aan de
minister — om als minister te zeggen "ik ga er niet over nadenken, ik
weet precies hoe het zit, ik twijfel niet"? Dat is toch geen
houding?
Minister Hermans:
Ik hoorde de heer Van Houwelingen de woorden "dat is toch geen
verantwoordelijkheid" gebruiken. Verantwoordelijkheid nemen is de
wetenschap tot je nemen, en ook de twijfel die in de wetenschap wordt
geuit lezen, begrijpen of althans daarvoor openstaan. Dat is ook logisch
in de wetenschap, want daar hoort twijfel bij om weer verder te kunnen
onderzoeken en verder na te kunnen denken. Maar het bewijs dat ons
klimaat aan het veranderen is en dat dat ook het gevolg is van menselijk
gedrag, staat onomstotelijk vast. Daarover ga ik niet in discussie. Ik
vind dat ik die verantwoordelijkheid heb, dat we die
verantwoordelijkheid moeten nemen. En ook al verschillen heel veel
partijen hier in de Kamer van mening over de snelheid waarmee dat moet
gebeuren, over de hoeveelheid maatregelen die er op welke termijn dan
ook aanvullend genomen moeten worden, of over wat voor type maatregelen
dat zijn ... Ik vind het prima om daarover te discussiëren. Sterker nog,
ik vind dat goed. Maar in de kern, in de essentie, met elkaar de
verantwoordelijkheid dragen voor het feit dat ons klimaat aan het
veranderen is, voor het feit dat we als land, als Europa, als continent,
minder afhankelijk moeten worden van landen waar we niet afhankelijk van
moeten zijn, daar loop ik op geen enkele manier voor weg. En met dat
beleid, dat door vorige kabinetten is ingezet en door dit kabinet wordt
doorgezet, ga ik ook verder.
De voorzitter:
Meneer Van Houwelingen, ik moet u even zeggen dat uw eerste interruptie
goed binnen de tijd was, maar de tweede niet. Daarmee hebt u er drie
verbruikt. En nu geef ik u weer het woord.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dan ga ik er met nog één interruptie op door, omdat ik dit zo ontzettend
belangrijk vind. De minister heeft een hele autoritaire toon. Dat zien
we vaak. "Dit is het. Zo is het." Het wordt nu letterlijk gezegd: "Ik ga
er niet over in discussie". Ik verwijs nota bene naar het IPCC-rapport
zelf. Ik geef de paginanummers. Ik geef de citaten. Het wordt allemaal
weggewuifd: "Nou, dat is onzin. Dit is zoals het is". Ik heb ook
eigenlijk geen vraag. Dit is dus waar we nu beland zijn. Dit is onze
democratie. Het is zo ernstig. We zien dat ook op andere dossiers: een
hele autoritaire mindset. "Dit is het. Zo is het en je hebt het maar te
accepteren". Dat is voor mij onbegrijpelijk. Het is voor mijn partij ook
onbegrijpelijk. Dat is het wegwuiven van onze hele westerse
geschiedenis, zou ik wel willen zeggen, waar we altijd met elkaar in
debat gingen over dit soort dingen. Er valt dus ook geen debat te
voeren. Ik loop nu dus ook maar weg. Dit zal ook wel twee keer tellen.
De minister weet precies hoe het zit. Zo heb je het maar te accepteren.
Ik vind het een hele schandelijke opstelling van een kabinet en ook heel
antiwetenschappelijk.
Minister Hermans:
Ik vind iets anders heel schandelijk. Maar weet u, ik laat het daarbij,
denk ik. Als wij hier moeten bediscussiëren of klimaatverandering
bestaat of niet, dan zijn we wel echt op een dieptepunt beland. In de
richting van de heer Van Houwelingen zeg ik het volgende. Als het gaat
om gevaren, wijs ik u op de slachtoffers, ook de dodelijke slachtoffers,
vorige week in Spanje.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Voorzitter. Klimaatverandering is dus aan de orde. Wij zijn de generatie
die het voor elkaar kan boksen om beslissende stappen te zetten voor
verbetering. Mevrouw Rooderkerk sprak vanuit dat optimisme mooie woorden
waar ik me heel graag bij aansluit. Het kan. Ik voel wat dat betreft ook
steun in de Kamer voor de ingeslagen weg. Maar we zijn er nog niet. Er
is gevoel van urgentie. Er is het gevoel in de Kamer van het belang van
oog hebben en houden voor betaalbaarheid en uitvoerbaarheid. Kortom, er
is nog een heleboel te doen. Daarover zijn gisteren aan mij, aan het
kabinet, een heel aantal vragen gesteld. Een aantal heb ik schriftelijk
beantwoord vanochtend en een heel aantal ga ik nu in zeven blokjes
beantwoorden. Ik zal de blokjes even opnoemen. Ik begin met het klimaat,
de klimaatdoelen, de KEV en alle vragen die daarover gesteld zijn. Dan
kom ik achtereenvolgens bij de uitvoerbaarheid, de betaalbaarheid en
groene groei. Het vijfde is het energiesysteem. Zes: de
energiebesparing. Zeven: de leveringszekerheid.
Voorzitter. Bijna iedereen heeft mij gisteren vragen gesteld over de
KEV, over de doelen en de noodzaak van alternatief beleid. Er wordt dag
in, dag uit — ik zei het al — hard gewerkt, maar ik sluit mijn ogen niet
voor waar we nu staan. Het is niet genoeg. Het PBL is daar heel
duidelijk over. We liggen niet op koers om de doelen te halen. Dat is
niet goed en ik maak me daar zorgen over. Er zijn dus extra maatregelen
nodig. Er moet een pakket komen, een pakket dat werkt. Dat wil zeggen:
een pakket dat de doelen dichterbij brengt, dat betaalbaar is, een
pakket dat 2030 dichterbij brengt en de beweging daarna erin houdt, en
een pakket dat uitvoerbaar is. Dat is namelijk ook een belangrijke notie
in het rapport van het PBL. Dat was niet alleen dit jaar zo, maar ook
vorig jaar al. Toen zei het PBL: alles in de uitvoering moet goed gaan.
Dit jaar schrijft het PBL: de doelen raken uit zicht door beleidskeuzes
en door knelpunten in de uitvoering, drukte op het stroomnet, hoogte van
tarieven, vertraging met wind op zee en waterstof. Dus zomaar alleen
maar beleid maken, terwijl wat we nu al hebben afgesproken, stokt in de
uitvoering, heeft geen zin. De komende tijd zal het kabinet daarom
inzetten op drie dingen tegelijk. Ze zijn alle drie even belangrijk. We
werken aan een pakket met extra maatregelen. We houden de vaart in het
uitvoeren van wat we al hebben afgesproken en we leggen de focus op de
uitvoering waarin we plannen omzetten in acties en barrières in die
uitvoering wegnemen.
Voorzitter. Mevrouw Kröger en mevrouw Teunissen vroegen: waarom heeft de
minister niet gelijk, toen het PBL na het verschijnen van het
hoofdlijnenakkoord waarschuwde en aangaf dat het beleid waarschijnlijk
onvoldoende was, werk gemaakt van een pakket maatregelen? Het hele korte
formele antwoord is: omdat het kabinet heeft afgesproken de reguliere
beleidscyclus te volgen die we in het klimaatbeleid hebben. Maar in het
najaar hebben wij op basis van de PBL-doorrekeningen, de KEV, te bepalen
of er een opgave ligt, waarna wij in de voorjaarsnota besluiten over
alternatieve maatregelen. Dat hebben we ook dit jaar gedaan, omdat de
analyse die het PBL net na het verschijnen van het hoofdlijnenakkoord
liet zien, wel de waarschuwing gaf, maar nog niet de diepte inging om de
vraag te beantwoorden waar exact de vertraging zit en hoe het er in de
verschillende sectoren uitziet. En ook ligt er de vraag wat andere
factoren zijn, behalve de beleidskeuzes, die het behalen van dat doel in
de weg staan, vooral ook in de uitvoering. Daarom zal de inzet op dat
alternatieve pakket, op die extra maatregelen, via de voorjaarsnota
komen. Dit betekent niet dat het kabinet in de tussentijd op zijn handen
gaat zitten. Integendeel, ik was al aan de slag en daar ga ik mee door:
focus houden op de uitvoering, wegnemen van de knelpunten in de
uitvoering — de netcongestie is daar een hele belangrijke van — vaart
houden met het opstellen van nieuwe wetten en regels, de 24 voorstellen
die hier en in de Eerste Kamer klaarliggen en nog vanuit de Raad van
State en vanuit mijn ministerie naar de Kamer gestuurd moeten worden, en
werken aan dat pakket van extra maatregelen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Los van wat de minister nu zegt over de hele beleidscyclus wil ik even
heel scherp hebben wat het extra pakket is. Gaat dit nou om een pakket
waarbij het de bedoeling is om 55% in 2030 te halen? Is dat waarvoor de
minister nu een pakket aan het samenstellen is?
Minister Hermans:
Ik ben direct na het verschijnen van de Klimaat- en Energieverkenning
begonnen met gesprekken met mijn collega's in het kabinet die
verantwoordelijk zijn voor de vijf sectoren binnen ons klimaatbeleid.
Samen met hen, en natuurlijk met collega's die ook daarbij betrokken
zijn, maar in eerste instantie met hen, gaan we aan de slag om
alternatieve opties uit te werken. Ik ga nu niet vooruitlopen op de
inhoud of op de precieze omvang van dat maatregelenpakket, omdat we dat
gesprek nog aan het voeren zijn en omdat dat samenhangt met zo veel
elementen. Ik noemde al de uitvoering en de betaalbaarheid. Ik wil dat
echt in samenhang bezien en tot een pakket komen dat aan al die aspecten
en al die elementen recht doet.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik had dit antwoord echt niet verwacht. Ik had verwacht dat de minister
zou zeggen: ja, het moet een pakket zijn dat draait om 55% in 2030. Dat
staat namelijk in de Klimaatwet. Dat is wat we met elkaar hebben
afgesproken. Dat is wat deze Kamer heeft afgesproken. En nu zegt de
minister: "Ik moet nog met de andere ministers gaan onderhandelen. Wij
weten uit welke hoek die komen en hoe die naar klimaatverandering
kijken. Ik kan dan nog niet toezeggen wat de omvang van het pakket is;
het gaat niet om de specifieke maatregelen." Ze kan niet zeggen of het
pakket draait om het halen van het doel van 55%. Dat is toch het doel
van dat pakket?
Minister Hermans:
In algemene zin geldt dat hoe groter het pakket is, hoe groter de kans
is dat de doelen binnen bereik komen. Tegelijkertijd zie je dat we in
het kabinet zeggen: we moeten én voor de uitvoerbaarheid én voor de
betaalbaarheid én voor de doelen staan. Dat is een driehoek waarbinnen
we ons moeten bewegen. De afspraken voor 2030 en voor 2050 uit het
Klimaatakkoord staan. Mijn inzet is om in het kabinet tot een pakket te
komen waarmee we die 55% binnen de bandbreedte krijgen waarop de KEV
rapporteert.
De voorzitter:
Derde keer, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Binnen de bandbreedte waar de KEV op rapporteert? Het PBL is vrij
duidelijk in wat er nodig is om 55% te halen. Ik wil gewoon horen of dat
de opdracht is die deze minister voor zichzelf heeft gedefinieerd en die
het kabinet voor zichzelf heeft gedefinieerd. Ik wil dat het duidelijk
is dat deze minister tegen de ministers die meer willen vliegen en die
niks aan de veestapel willen doen, zegt dat dit het doel is: 55%. Dit is
wat we moeten leveren.
Minister Hermans:
De 24 megaton waar mevrouw Kröger aan refereert, is het aantal megaton
dat we moeten realiseren als we de kans dat we het doel halen in 2030 op
95% willen hebben. Het is dit jaar voor het eerst dat het PBL zo'n
kansinschatting geeft van hoe we ervoor staan en wat de kans is dat we
het doel halen in 2030. Bij 24 megaton is de kans 95%. Als je 16 megaton
extra doet, is de kans 50%. Op dit moment, met het huidige beleid, is de
kans kleiner dan 5% en zit de 55% niet eens in de bandbreedte, een
andere manier waarop het PBL rapporteert. Vorig jaar zat de 55% voor het
eerst wel in de bandbreedte en dat was echt goed nieuws. Als het PBL de
kansberekening die het dit jaar heeft gehanteerd, ook zou hebben
losgelaten op de KEV van vorig jaar, was de kans dat het doel in 2030
gehaald zou worden kleiner dan 15% geweest. Er zijn dus verschillende
manieren van kijken hoe je op een geloofwaardig pakket komt om dat doel
van 2030 binnen bereik te krijgen. Het was de inzet van het vorige
kabinet, en dat zet dit kabinet gewoon door, om de 55% binnen de
bandbreedte van de inschatting die het PBL maakt, te krijgen.
De voorzitter:
Uw vierde interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De vierde interruptie, omdat het een cruciaal punt is. Eigenlijk laat
deze minister hiermee een serieus, ambitieus klimaatbeleid los. Hoe kun
je zeggen dat je de kans fiftyfifty wilt maken of dat je een doel haalt
als je kijkt naar de impact van klimaatverandering? Een fiftyfiftykans
dat we het halen. Natuurlijk moeten we inzetten op een kans van 95% dat
we het halen. Zo belangrijk is de aanpak van klimaatverandering. De
minister heeft het over een geloofwaardig pakket en ik kan me niet
voorstellen dat ze het dan gooit op een fiftyfiftykans.
Minister Hermans:
Een geloofwaardig pakket vraagt ook aandacht voor andere aspecten: de
uitvoerbaarheid en de uitvoering. We zien nu al dat het niet lukt om het
huidige pakket, met het beleid dat er nu ligt, uitgevoerd te krijgen,
omdat we in de uitvoering tegen problemen aanlopen. Het is dus ook aan
mij om in de uitvoering die barrières weg te nemen, zodat we kunnen
blijven uitvoeren wat we al hebben afgesproken en dat we daarbovenop
maatregelen nemen die uitgevoerd kunnen worden. Dat moeten maatregelen
zijn die mensen thuis of ondernemers, iedereen van wie we iets vragen,
kunnen dragen. Dat zit 'm in de betaalbaarheid en in de uitvoerbaarheid
van alles wat er op je af komt. Je moet kijken of het maatregelen zijn
die dat doel van 2030 binnen de bandbreedte halen, maar je moet ook
zorgen dat we na 2030 de beweging, de vaart, het tempo, erin houden.
2030 is een belangrijk moment, maar het is een tussenstap in waar we
echt naartoe op weg zijn, en dat is 2050.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind dit echt een schokkend antwoord van de minister. Onze vraag kwam
natuurlijk niet uit de lucht vallen. Er is een kabinet waarin
bewindslieden zitten die klimaatverandering, veroorzaakt door de mens,
ontkennen. Er zitten mensen in het kabinet die zeggen: laten we Schiphol
maar iets minder laten krimpen. Er ligt ook nog geen plan voor hoe de
landbouw überhaupt moet verduurzamen en aan de klimaatdoelen moet gaan
voldoen. Dan hebben we juist een minister van Klimaat nodig die zegt,
zoals ook in het regeerprogramma staat: nee, de doelen die we hebben
afgesproken, blijven staan, namelijk 55% reduceren in 2030. Dat wil ik
graag vandaag van de minister van Klimaat horen. Het doel blijft staan:
55% reductie in 2030. Kan de minister dat bevestigen?
Minister Hermans:
De doelen zoals we die hebben afgesproken in de Klimaatwet, staan. Daar
tornen we niet aan. Ik ga straks in op een vraag van de heer Bontenbal
over het doel, die overigens, zo zeg ik er vast even bij, niet zei dat
hij wilde dat we het doel naar beneden zouden bijstellen. Hij vroeg:
moet je niet, gelet op de stand van zaken, dat doel naar beneden
bijstellen? Daar ga ik straks op in. Dat ga ik niet doen. Dit hebben we
afgesproken in de Klimaatwet. Daar blijf ik achter staan, en dat geldt
niet alleen voor mij, maar voor het hele kabinet en de coalitie. Die
afspraken zijn gemaakt. Ik vind dus ook om die reden dat er een extra
pakket moet komen, want je ziet dat die 55% uit de bandbreedte valt.
Volgens het PBL is dat aan de bovenkant van de bandbreedte, namelijk
52%, en dat is geen 55%. We hebben nog wat beleid dat op de planken
ligt, doorgerekend en dan komen we op maximaal 54% en dat is dan nog
steeds geen 55%. Dus die 55% wil ik in de bandbreedte, want dat is de
afspraak die we gemaakt hebben in de Klimaatwet en daar sta ik voor.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Als je een hardloopwedstrijd doet, dan ga je daar toch ook voor de volle
honderd procent voor? Dan zeg je toch ook niet: de kans is 50% dat ik
het ga halen en dat is prima, dus ik ga wat langzamer lopen? Dat is toch
onverantwoord beleid? Als je een klimaatdoel hebt als kabinet, dan moet
je toch gewoon gaan voor de volle honderd procent en niet zeggen: nou,
we zijn blij als we binnen de bandbreedte blijven? Elk kind kan toch
begrijpen dat het risico dan heel groot is dat we het niet gaan halen?
Kan de minister zeggen dat ze voor die 24 megaton reductie gaat? Kan ze
vandaag zeggen dat ze voor 95% gaat? Dat is nog steeds niet voor de
volle honderd procent, want dat is eigenlijk wat we nu nodig hebben.
Vandaag hebben we gehoord dat de aarde de 1,5 graad opwarming is
gepasseerd. Telt u deze interruptie maar voor twee, voorzitter.
De voorzitter:
Ja, dat doe ik.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik wil echt niet zeggen dat iedereen in Nederland rijk is, maar we zijn
een van de rijkste landen ter wereld. Ik wil dan graag van de minister
horen dat wij als land verantwoordelijkheid nemen en dat we zeggen: we
gaan voor die 55% reductie in 2030. Het moet niet zo halfslachtig
blijven.
Minister Hermans:
De afspraken uit het klimaatakkoord staan overeind. Ik sta voor dit
ambitieuze en realistische klimaatbeleid. Daar ben ik al vanaf dag één
mee aan de slag en daarover ben ik nu in gesprek met mijn collega's.
Daar moet een flink extra pakket uit komen en dat gaat niet makkelijk
worden. Dat heeft een heel aantal van u al op verschillende manieren
gezegd en dat deel ik. Maar daar loop ik niet voor weg. We hebben deze
afspraak gemaakt, omdat ik het belangrijk vind en niet omdat ik
gemotiveerd ben door een getal of percentage in de wet. Mijn motivatie
zit in de reden waarom we dit doen. Waarom voeren wij klimaatbeleid? We
willen dit land schoon doorgeven. We willen onafhankelijk worden van
landen waar we niet afhankelijk van willen zijn. Dat is voor onze
veiligheid hier en in Europa cruciaal. Ik geloof erin dat we er als land
economisch sterker van worden als we dit op een ambitieuze manier doen
en dat is voor de toekomst van groot belang.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Als de minister een schoon land wil achterlaten, moet ze niet beginnen
met het schrappen van noodzakelijke klimaatmaatregelen. Ik heb nog een
andere vraag. De minister heeft in NRC gezegd dat het laaghangend fruit
nu wel is geplukt en dat we echt keuzes moeten gaan maken. We hebben een
rapport van Oxfam Novib gezien en daar staat in dat de 1% rijkste
Nederlanders negen keer zoveel CO2 uitstoot als de 50% armste
Nederlanders. Wordt dit in het maatregelenpakket ook als uitgangspunt
genomen en wordt er ook gekeken naar belastingen op bijvoorbeeld SUV's
of andere vervuilende vervoersmiddelen, zodat echt die rijkste mensen
betalen voor de schade die nu wordt veroorzaakt aan het klimaat?
Minister Hermans:
Die vraag heeft mevrouw Teunissen mij ook eerder gesteld.
Klimaatrechtvaardigheid is een belangrijke pijler in het klimaatbeleid
en dat staat ook in het Klimaatplan als een belangrijk uitgangspunt voor
de komende jaren, niet alleen waar ik nu aan werk richting het voorjaar,
maar ook echt voor de langere termijn. Daar waar nu meer wordt
uitgestoten, zijn de opdracht en opgave om de reductie voor elkaar te
krijgen ook groter. Zij zullen ook meer moeten doen in de komende jaren
en ook na 2030 tot 2050.
Wat ik heb gezegd over het laaghangend fruit, klopt ook: dat is geplukt.
Er komt een aantal hele ingewikkelde keuzes aan. Daarom ben ik het eens
met een heel aantal van u dat zegt: het is geen gemakkelijke opgave waar
we voor staan, los van de omvang. Het type maatregelen waar we nu voor
moeten kiezen, zal in alle sectoren lastig zijn en zullen we ervaren en
voelen in ons leven. Maar dat doen we om goede redenen, die ik net
genoemd heb: die schone wereld doorgeven en die onafhankelijkheid, en
daarmee veiligheid.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen, dit is uw vijfde interruptie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan tot slot. Het is goed nieuws dat de minister zegt dat ze echt gaat
kijken naar klimaatmaatregelen om tot een eerlijk klimaatbeleid te
komen. Maar dan is mijn vraag wel de volgende. Het laaghangend fruit is
geplukt en er zijn klimaatmaatregelen geschrapt omdat een deel van de
coalitie het daar niet mee eens was. Dus hoe gaat u dan, nu er andere
ministers zijn die zeggen "ik ga Schiphol toch minder laten krimpen" en
"ik kom niet met een plan om de landbouw te verduurzamen", die regie
pakken en ervoor zorgen dat alle ministeries bijdragen aan het halen van
de klimaatdoelen?
Minister Hermans:
Dat is een terechte vraag. Ik ben zelf verantwoordelijk voor de sectoren
industrie en elektriciteit. Mijn collega's die verantwoordelijk zijn
voor mobiliteit, landbouw en wonen, de gebouwde omgeving, heb ik
gevraagd: kom met maatregelen om het doel waar jij verantwoordelijk voor
bent, in jouw sector, te halen, om daar weer op koers te komen. Dat
dringende verzoek ligt nu bij hen. Ik vind het ook belangrijk en goed
dat die verantwoordelijkheid blijft bij de bewindspersonen die daar
verantwoordelijk voor zijn. Bij hen en op die ministeries zit ook de
kennis, over wat er kan en wat er moet gebeuren in die sectoren. Ik heb
mijzelf natuurlijk de vraag gesteld en de opdracht gegeven om met
voorstellen te komen voor de industrie en de elektriciteit, en daar ook
echt met open vizier in te gaan en alle opties op tafel te leggen.
Mevrouw Beckerman (SP):
De minister zegt: met de huidige plannen hebben we 5% kans om de doelen
te halen; er moet een extra pakket aan maatregelen komen. Maar gisteren
hoorden we twee coalitiepartijen zeggen: nee, wacht even, we gaan een
pitstop maken. We hoorden een partij zeggen: die doelen zijn een
papieren werkelijkheid. Als we het dan toch over percentages hebben:
hoeveel procent kans is er, schat de minister in, dat er een extra
pakket aan maatregelen komt? Is dat 100%?
Minister Hermans:
Ja, 100%, omdat wij afspraken met elkaar gemaakt hebben. Ik heb gisteren
een kritische houding gezien bij de coalitiepartijen. Die kritische
houding loopt heel erg aan tegen wat wij nu zien gebeuren in de
uitvoering. Een aantal dingen in de uitvoering loopt niet soepel, spaak,
of zit echt vast. Dat moet opgelost worden, want daar zomaar nieuw
beleid tegenaan gooien zonder dat je dat hebt opgelost, heeft geen zin.
Maar ik zag ook een constructieve houding, en dat de afspraken die we
gemaakt hebben benadrukt werden. Ik weet dat het maken van die afspraken
niet sec het opschrijven van zo'n afspraak is, maar dat daaronder ook de
reden zit waarom we dit doen, die veiligheid, gekoppeld aan "we willen
niet afhankelijk zijn van landen waar we niet afhankelijk van willen
zijn" en het belang van schoon doorgeven.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is natuurlijk heel mooi dat de minister zegt: er is 100% kans op
zo'n extra pakket. Dan blijft de vraag over: waarom doen we een deel dan
niet nu? De minister maakt immers terecht het punt van betaalbaarheid en
voorspelbaarheid. Het is een hele rare boodschap die het kabinet nu
uitzendt, om nu geen maatregelen te nemen, en dan over een paar maanden
te zeggen: o ja, toch wel. Juist het vertrouwen in klimaatmaatregelen
wordt immers echt vernacheld als je als overheid niet betrouwbaar bent.
Kijk bijvoorbeeld naar de salderingsregeling. Dus waarom zou je dan niet
nu al extra stappen gaan zetten voor breed gedragen maatregelen die al
voorliggen, bijvoorbeeld het verduurzamen van sociale huurwoningen?
Minister Hermans:
Gelukkig gaat heel veel beleid ook gewoon door, waaronder de
verduurzaming van woningen. Dat vind ik belangrijk; we moeten ook
onverminderd doorgaan met al die afspraken die we gemaakt hebben. Ook
voorstellen die nog in de maak zijn, in voorbereiding zijn op het
ministerie, moeten met snelheid hier naar de Kamer komen. We hadden het
gister nog over het wetsvoorstel bijmenging groen gas, een voorbeeld
daarvan, de Energiewet in de Eerste Kamer. Daar ga ik straks op in. Dus
dat is één.
Twee zijn die barrières in de uitvoering. Die noemde ik al. Daar heb ik
al acties op aangekondigd en daar lopen acties op. Ik heb deze week nog
afspraken gemaakt met de waterschappen over de manier waarop zij hun
bijdrage kunnen leveren aan het verminderen van de netcongestie. Dus die
aanpak gaat onverminderd voort. En in de tussentijd werk ik, met de
sectoren industrie en elektriciteit, en werken mijn collega's, voor de
andere drie sectoren, aan maatregelen waarvoor we bij de Voorjaarsnota
met een pakket zullen komen dat recht doet aan de opgave die er
ligt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wij proberen elke keer heel concreet te zijn en te zorgen dat mensen er
met klimaatmaatregelen op vooruitgaan. De minister zegt dat de
verduurzaming van de sociale huur gewoon doorgaat. Dat klopt misschien,
maar één: er wordt bezuinigd op de uitkering die daarvoor is. En twee:
gemeenten mogen daar twee jaar langer over doen. Waarom dan niet nu? Als
je zegt dat we extra maatregelen moeten nemen en dat dat maatregelen
moeten zijn waar mensen ook echt iets aan hebben, waarom dan niet nu de
bezuiniging schrappen en ervoor zorgen dat het eerder gedaan wordt?
Minister Hermans:
Hier komt om verschillende redenen de uitvoerbaarheid weer om de hoek
kijken. Bijvoorbeeld als het gaat om versnellen: ik zou alles wel willen
versnellen, maar we hebben ook mensen nodig die het kunnen doen. Helaas
is dat ook in de energietransitie een probleem.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan besteed ik daar toch mijn vierde interruptie aan, want hier spreekt
het kabinet zichzelf tegen. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met het
afschaffen van de salderingsregeling? Er waren allerlei bedrijven die
gespecialiseerd waren in het plaatsen van zonnepanelen. De regeling
wordt afgeschaft en die mensen zijn er niet meer. Je moet dit soort
zaken voorkomen als je wilt dat die uitvoering goed loopt. Als je over
een halfjaar toch nog zonnepanelen op sociale huurwoningen wilt, dan
zijn die bedrijven en die mensen er niet meer. Juist als je wilt dat het
goed loopt, ook in de uitvoering, dan moet je zorgen dat er geen gaten
vallen, dan moet je niet bezuinigen en dan moet je als overheid
betrouwbaar zijn.
Minister Hermans:
Je moet altijd zorgen dat je als overheid betrouwbaar bent. Dat daar
dingen, zeker ook in de afgelopen jaren, niet goed zijn gegaan, stel ik
op geen enkele manier ter discussie. Als je bestuurt, moet je soms ook
besluiten nemen die minder leuk zijn. We hebben daarover afgelopen
maandag met elkaar gediscussieerd. Mevrouw Beckerman noemt het voorbeeld
van het afschaffen van de saldering. Ik zou het ook heel mooi vinden als
die mensen beschikbaar en werkzaam blijven in de energietransitie.
Mevrouw Rooderkerk heeft mij op verschillende momenten ook gevraagd hoe
we ervoor zorgen dat deze mensen actief blijven in de energietransitie.
Een deel zal overigens werkzaam blijven in de aanleg van zonnepanelen,
maar er moet nog veel meer gebeuren. Ik vind het dan ook goed en
belangrijk dat er binnen het Klimaatfonds middelen beschikbaar zijn voor
om- en bijscholing van mensen ten behoeve van die energietransitie.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik wil even terug naar het gesprek dat zojuist gevoerd werd over de
doelen. Wat mij betreft wordt er opnieuw heel veel vaagheid gecreëerd —
wat we gisteren ook zagen gebeuren — bij de coalitiepartijen. Het is
heel belangrijk dat wij duidelijk zijn, want het gaat nogal ergens over.
De minister geeft geen antwoord op de vraag of je die 24 megaton — die
95% kans waar het PBL mee rekent — redt. De kans dat je het redt aan de
onderkant van de bandbreedte — 16 megaton — is 50%. Waar koerst deze
minister op?
Minister Hermans:
Ik begrijp de vragen uit de Kamer om nu aantallen megaton te noemen,
maar ik ga dat niet doen. Ik herbevestig en blijf zeggen dat ik sta voor
de afspraak die we als coalitie hebben gemaakt, maar ook voor de
afspraak die we hebben gemaakt in de Klimaatwet toen ikzelf in de Tweede
Kamer zat: de doelen voor 2030 en 2050. Onder mijn regie en coördinatie
wordt nu gewerkt aan een pakket maatregelen om het doel voor 2030 weer
binnen bereik te krijgen. Dat is nu niet binnen bereik, dat klopt. Het
PBL zegt dat onomwonden. Dat is niet goed en daar moet wat aan gebeuren.
Dat commitment geef ik hier, maar ik ga hier niet in op de inhoud en ook
niet op de exacte omvang van het pakket.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dat is toch bizar? We zijn hier toch om de inhoud te bespreken? Om maar
een voetbalmetafoor te gebruiken: je kunt toch niet scoren als je niet
weet waar het doel staat? Het moet toch duidelijk zijn waar de minister
op koerst? Anders is die afspraak in het akkoord en de afspraak die zij
zegt na te komen, toch helemaal niks waard?
Minister Hermans:
Het doel is volstrekt helder: 55%. Daar gaan we voor, daar werk ik aan
en daar ben ik mee bezig. Ikzelf kijk wat ik kan doen in de uitvoering
door te zorgen dat alles wat er al ligt en wat we hebben afgesproken,
geïmplementeerd wordt en door te zorgen dat er wetten door de Kamers
komen. En ik ben met collega's in gesprek over extra beleid voor
aanvullende maatregelen. Over de inhoud gaan wij absoluut het debat nog
met elkaar voeren op heel veel momenten, maar zeker na april. Ik loop nu
alleen niet op die inhoud en omvang vooruit, omdat ik dat geen recht
vind doen aan de zorgvuldigheid waarmee ik dit wil doen.
Laat me daar nog een paar extra dingen over zeggen. Er liggen veel
lijstjes, groslijsten en analyses van maatregelen die je zou kunnen
nemen, op basis van verschillende onderzoeken. Er is een ibo klimaat
geweest. Maar we zien op dit moment in de uitvoering een aantal dingen
spaak lopen. Dat zit 'm in de drukte op het stroomnet, de netcongestie
en de hoogte van de nettarieven. Er loopt nu zo'n ibo, zo'n
interdepartementaal beleidsonderzoek, om te kijken wat we daaraan kunnen
doen. We zien dat onze waterstofambities achteropraken. We zien
datzelfde bij wind op zee, door allerlei oorzaken. Dan vind ik dat ik
verplicht ben om de tijd te nemen om die maatregelen bij elkaar te
voegen, want het is een flinke opgave. Er zal een flink pakket moeten
komen. Dat moet bij elkaar worden gebracht en dat moet ik in samenhang
doen, zodat ik goed de effecten kan zien op de uitvoering, de
netcongestie en de nettarieven. Dat betreft ook wat we daaraan zouden
kunnen doen op basis van het ibo. Dat is om dan met een pakket te komen
waarvan we zeggen: dit is iets waar we achter staan en waar we voor
staan en waarmee we de weg naar 2030 vervolgen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik stel deze vraag niet voor het eerst. We hebben dit gesprek nu al
sinds het begin van dit kabinet. Al maandenlang stellen wij de vraag:
wat gaat er nu gebeuren op klimaat? We zien dat het niet genoeg is. We
hebben vandaag het nieuws gekregen dat we de 1,5 graad opwarming voorbij
zijn. We hebben het noodweer in Spanje gezien. Mensen overlijden door de
extreme weersomstandigheden door klimaatverandering. Deze minister zegt
nu doodleuk: in april gaan we daarover lekker het debat in de Kamer
voeren. Dat kan toch niet? Ze kan toch niet tot april elke vraag die wij
stellen negeren? Dat vind ik echt bizar. Dat is niet extraparlementair;
dat is totaal niet parlementair. Is het nu zo dat we echt moeten gaan
wachten? Ik heb het voorstel gedaan om met een kerstpakket te komen, om
voor de kerst met elkaar voor te leggen: wat ligt er nu? Anders zie ik
de volgende coalitiecrisis hier ontstaan en moeten wij tot april volgend
jaar gaan wachten op die black box, op wat er dan uit die hogehoed
komt.
Minister Hermans:
Dit is suggereren dat er helemaal niets gebeurt. Dat is gewoon niet zo.
Er gebeurt van alles. We zijn met de uitvoering van heel veel beleid
bezig. De maatwerkaanpak om de industrie verder te verduurzamen. De
Energiewet die volgende maand in de Eerste Kamer behandeld wordt. Het
wetsvoorstel over de bijmenging van groen gas dat binnenkort naar deze
Kamer komt. In de uitvoering in heel Nederland ... Volgens mij was u het
zelf, mevrouw Rooderkerk, en terecht, die al die maatschappelijke
initiatieven noemde die op dit moment gaande zijn. Daar gaan we
onverminderd mee door. Vanaf de eerste dag dat ik begon als minister ben
ik bezig met netcongestie aanpakken. Op de dag dat de KEV uitkwam, heb
ik daarop ook aanvullende acties gepresenteerd. Er zullen nog meer
acties volgen de komende tijd, ook als Gerard Schouw, de aanjager op dit
gebied, Slim met Stroom, met zijn adviezen en aanbevelingen komt. Dat is
omdat de verduurzaming door moet, omdat we stappen moeten blijven zetten
en omdat we vaart moeten blijven maken terwijl we intussen werken aan
een pakket met extra maatregelen om die doelen dichterbij te
brengen.
De voorzitter:
Ik moest de laatste interruptie dubbel tellen, dus dit wordt uw vijfde,
mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dat vind ik een beetje flauw. Heel kort dan, concluderend.
De voorzitter:
Nee, dat is niet flauw. Sorry, we hebben dit afgesproken.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het is prima. Dat snap ik. Concluderend. Ik zeg helemaal niet dat er
niks gebeurt. Dat heb ik ook niet gezegd. Wat ik wel zeg, is dat de
Kamer compleet buitenspel wordt gezet sinds deze minister is begonnen
wat betreft alles wat gaat om het halen van de klimaatdoelen. Dat gaat
niet om andere zaken in de uitvoering, maar wel om het halen van de
klimaatdoelen. Ze is voornemens dat vol te houden tot april en wij
moeten maar lijdzaam zien hoe de coalitie dit met elkaar gaat
uitvechten. Dat vind ik echt heel pijnlijk.
Minister Hermans:
Net als voorgaande kabinetten zal dit kabinet een pakket maken van
maatregelen, voorzien van een degelijke financiële dekking. Zoals we
weten, hebben klimaatmaatregelen ook een financiële impact, op de
rijksbegroting, voor mensen thuis en voor ondernemers. Daar zullen we
dus een evenwichtig pakket van moeten maken dat netjes is, dat klopt en
dat sluit. Dat maken we bij de Voorjaarsnota. Dat komt dan naar de
Kamer. Ik neem aan dat we daarover meermaals en zorgvuldig gaan
debatteren. Zoals ik al zei, zijn heel veel lijsten en analyses
openbaar. Die liggen ook al bij de Kamer. Daar staan maatregelen in die
genomen zouden kunnen worden. Die kunnen bij alle debatten betrokken
worden. Het enige wat ik niet doe, is op voorhand, voordat ik in het
kabinet tot overeenstemming ben gekomen, een pakket aan maatregelen naar
de Kamer sturen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Wat ik ingewikkeld vind aan de route die de minister nu kiest, is het
volgende. We weten dat ondernemers, maar ook de goede initiatieven
vanuit de maatschappij, behoefte hebben aan stabiel en voorspelbaar
beleid. Deze benadering zorgt daar niet voor. Wat het lastig maakt, is
dat ook in de KEV wordt benadrukt dat door dit kabinet tegenstrijdig
beleid wordt voorgesteld. De introductie van rode diesel wordt negen
keer in verband gebracht met de verhoging van emissies. We gaan stoppen
met het elektrificeren van het wagenpark, of in ieder geval met de
subsidies daarvoor, en ook het geld voor het verder ontwikkelen van
bijvoorbeeld groene waterstof en batterijen wordt afgeschaald. Mijn zorg
zit erin dat je, als je nu onderneemt of nu bezig bent met een
maatschappelijk initiatief, niet weet welk pad je moet kiezen. Als de
minister nu duidelijk zegt "de bestaande dingen, de zaken die er al
zijn, gaan we doorzetten", dan geeft ze meer duidelijkheid richting
april. Maar het komt nu over alsof er in april een pakket komt, terwijl
je als ondernemer die nu op het punt staat om te investeren, niet weet
of zich dat gaat uitbetalen. Dan zet je iedereen in de maatschappij op
pauze. Dat is mijn zorg. Ik hoop dat de minister daarop wil ingaan.
Minister Hermans:
Even zodat ik het goed begrijp. Vraagt mevrouw Koekkoek mij nou of er
een risico is dat eigenlijk alles wat al afgesproken is en waarvan ik nu
zeg dat ik ermee doorga en dat ik ermee aan de slag ben, in april weer
ter discussie komt te staan? Voorzitter, ik wil even precies weten wat
zij vraagt, zodat ik de vraag goed kan beantwoorden.
De voorzitter:
Dan zal ik dit niet tellen als interruptie. Maar u heeft er inmiddels al
twee gebruikt, want het was weer echt ruim langer dan 45 seconden.
Mevrouw Koekkoek.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik zag het, voorzitter. Nee, ik vraag niet zozeer of al het nu bestaande
ter discussie wordt gesteld. Maar de kracht zit 'm juist in de
maatschappij, vanuit ondernemers en maatschappelijke initiatieven. De
vraag is of het nog zin heeft om daaraan te beginnen. Daar zit dat
stabiele en voorspelbare in.
Minister Hermans:
Ik vind het ongelofelijk belangrijk dat de energie en de kracht die in
de maatschappij zit — bij ondernemers, bij sportverenigingen, bij
buurtverenigingen en gewoon bij iedereen die bezig is — blijft bestaan
en doorgaat. Ik snap ook dat een aantal besluiten daar niet alleen maar
positief aan bijdraagt; laat ik het op die manier formuleren. Dat vind
ik jammer, daar baal ik van. Bij een aantal maatregelen zeg ik dat ik
niet weet of ik dat puur vanuit het klimaat geredeneerd zo zou doen.
Maar in een coalitie maak je afspraken en sluit je compromissen, en ik
sta ook voor die afspraken. Net zoals ik de collega's hier gisteren
hoorde zeggen: wij staan ook voor de afspraken die we inzake het klimaat
hebben gemaakt. Vanuit die optiek zeg ik dus ook: kijk nou allemaal open
en met open vizier wat er kan en wat er nodig is, en laten we dat
allemaal op tafel leggen, juist ook met het oog op voorspelbaarheid en
betrouwbaarheid.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat kan ik tot een bepaald punt wel volgen, maar waar ik me zorgen over
maak, is dit. Ik heb zojuist in deze zaal ook het woord gevoerd over de
begroting Asiel en Migratie, en daarvan is eigenlijk al honderd procent
zeker dat daar geld bij zal moeten. We hebben ook al eerder de minister
van Financiën horen zeggen: in brede zin zal zeer waarschijnlijk bij de
voorjaarsnota verder bezuinigd moeten worden. Dan hebben we straks in
het voorjaar drie hele belangrijke maatschappelijke problemen — klimaat,
asiel en migratie, en financiën in algemene zin — waar dit kabinet hele
moeilijke beslissingen over moet nemen en waar ook tegenstrijdige
politieke visies op bestaan in de coalitie. Dan vraag ik aan de
minister, en ik bedoel dat niet aanvallend, waar zij haar vertrouwen
vandaan haalt en hoe zij dat denkt te bewerkstelligen. Eigenlijk zie je
dan namelijk in het voorjaar, in april, op alle fronten een hele grote
onderhandeling, bijna een soort heronderhandeling, binnen het kabinet
aankomen.
Minister Hermans:
Ik heb daar vertrouwen in, omdat dit ook is hoe ik in het leven sta. Ja,
ik zie dat het ingewikkeld is en dat er een heleboel bij elkaar komt. Ik
denk dat er misschien nog wel meer is dan de opsomming die mevrouw
Koekkoek maakt. Maar ik realiseer me ook dat dit erbij hoort als je
verantwoordelijkheid neemt. Dan kom je voor ingewikkelde keuzes en
lastige afwegingen te staan. Daar loop ik dan niet voor weg, die treed
ik tegemoet. Daarover ga ik in gesprek en in overleg en dan probeer ik
tot een pakket van afspraken te komen, die op al die onderwerpen die u
noemde de problemen in dit land oplossen en, beter nog, die dit land
vooruithelpen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Deze interruptie is bedoeld om een motie te voorkomen en een toezegging
te verkrijgen. Ik ga door op de vraag van collega Koekkoek. Sommige
maatregelen van dit kabinet — het schrappen van de
hybridewarmtepompmaatregel, de aangekondigde bezuiniging op
duurzaamheidssubsidies zoals de ISDE, maar ook bijvoorbeeld de
versobering in de motorrijtuigenbelasting ter stimulering van elektrisch
rijden, waardoor elektrisch rijden duurder wordt dan op benzine rijden —
leiden in de markt vaak tot een grotere gedragsreactie dan puur
rationeel verondersteld had mogen worden. Het psychologische effect bij
bijvoorbeeld een warmtepomp is dat mensen op hun handen gaan zitten,
waardoor de producent van die warmtepomp ineens zijn personeel moet
ontslaan.
Mijn vraag is om binnen de macht die de minister heeft bij aangekondigde
bezuinigingen op subsidies zoals de ISDE in ieder geval het bedrag per
aanvraag, dus die 30%, overeind te houden evenals de continuïteit van de
subsidie. Ik vraag dus om helderheid te houden en zwabberbeleid te
voorkomen en gewoon te zeggen tegen ondernemers en burgers dat die 30%
hoe dan ook overeind blijft, bijvoorbeeld de ISDE. Dus dat we niet als
het budget begrotingstechnisch op is, in één keer de subsidie
stopzetten, want daarmee krijg je echt een veel grotere gedragsreactie
dan gehoopt en krijg je als gevolg daarvan ook nog eens onderuitputting.
Nou, dan is Financiën twee keer blij.
De voorzitter:
Dit was meer dan zelfs twee keer 45 seconden. U bent echt kampioen
bijzinnen. Ik hoop dat het de volgende keer veel korter kan.
Minister Hermans:
Dat subsidiebedrag voor warmtepompen, of dat percentage, de 30% die de
heer Grinwis noemt, staat los van de vraag of je bezuinigt op de ISDE.
Dat heeft ook te maken met hoeveel subsidie je geeft op een instrument
zoals de warmtepomp. Je wilt het stimuleren, maar we kunnen ook niet
overstimuleren. Hier zien we dat de prijs daalt. Dan moet je ook wat
doen in die percentages. De ISDE is natuurlijk een prachtige regeling om
in te kunnen grijpen bij of maatregelen te kunnen nemen voor de
verduurzaming van woningen. Ik had het net met mevrouw Beckerman over
corporatiewoningen, maar dit is natuurlijk voor woningeigenaren. Ik vind
het belangrijk dat we de ISDE-regeling steeds blijven aanpassen op het
gedrag dat je ziet. Ik ben het namelijk eens met de heer Grinwis dat een
heel groot deel van de energietransitie zit in het gedrag dat wij
allemaal vertonen en de mate waarin wij bereid zijn om het anders te
gaan doen in de toekomst.
Voor de 30% op de warmtepomp bestaat overigens een overgangsjaar, dus
mensen die dit jaar al een warmtepomp hebben aangeschaft en dachten te
kunnen rekenen met die 37%, kunnen in '25 nog voor het oude bedrag
subsidie krijgen. Ik zeg dit ook tegen de heer Flach. Maar er zijn meer
aanpassingen in de ISDE-regeling gedaan. De subsidiebedragen voor
bijvoorbeeld triple glas en hr++-glas zijn omhooggegaan. De
investeringskosten gaan namelijk omhoog en we willen dat het een beetje
gelijk op blijft lopen. Ook is het mogelijk om de glasisolatie in fases
te doen; je kunt dan de subsidie twee keer aanvragen. Ook de minimale
oppervlakte is verlaagd, zodat ook voor kleinere woningen deze subsidie
beschikbaar komt. Dus ook op deze manier, niet alleen in de hoogte van
het bedrag of de omvang van de totale subsidiepot maar ook in hoe je de
regeling vormgeeft, kun je heel gericht sturen op gedrag door te zorgen
dat het zo toegankelijk mogelijk is voor zo veel mogelijk mensen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Nu durf ik bijna niks meer te zeggen, want we moeten het kort houden,
maar mijn vraag is of de minister toezegt dat zij niet gaat inleveren op
hoogte en continuïteit. En "hoogte" bedoel ik dan in de zin van
percentage en bedrag waar nodig; ik heb dus helemaal geen kritiek op de
neerwaartse bijstelling bij warmtepompen. Dat is belangrijk gezien de
gedragsreactie, in de zin dat consumenten dan denken: nu is de ISDE er
nog wel, maar over twee jaar misschien niet meer. Dan durven zij
wellicht die spreiding in twee isolatiemaatregelen niet meer voor de kap
te nemen, want wie weet bestaat de regeling als zodanig over twee jaar
niet meer. Dat leidt tot een veel grotere gedragsreactie dan je zou
willen. Dus het gaat om het in de markt zetten van een soort van
zekerheid voor de komende jaren dat bij alle veranderingen dat soort
regelingen overeind blijven, in hoogte en in continuïteit.
Minister Hermans:
Ik zie en erken met de heer Grinwis het belang van in het bijzonder deze
ISDE-regeling. Ik kan nu niet … Nee, laat ik het anders zeggen, laat ik
zeggen wat ik wél kan doen. Er zit een bezuiniging op de subsidies in
dit hoofdlijnenakkoord, omdat we nu eenmaal gegeven de financiële
situatie keuzes hebben moeten maken. Ik heb dat nu op een bepaalde
manier in de begroting verwerkt, eigenlijk gewoon generiek over alle
subsidies. Maar wat ik wel wil toezeggen, is dat ik bij de
Voorjaarsnota, ook indachtig het pakket waaraan we werken, nog een keer
zal kijken of het nou logisch is om dat zo generiek te doen of dat we
dat op een wat andere manier moeten doen, juist om bijvoorbeeld een
regeling als de ISDE een beetje te kunnen ontzien. Ik zeg niet toe dát
het gebeurt, maar wel dat ik er op die manier naar zal kijken.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog. O, mevrouw Kröger heeft toch nog weer
een vraag. Dat wordt haar vijfde.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De minister heeft een heleboel vragen van collega's gehad over wat dat
zinnetje in het hoofdlijnenakkoord — "we gaan de doelen halen" — echt
betekent. De enige conclusie die ik kan trekken, is dat het een papieren
werkelijkheid is. Terwijl Spanje overstroomt, zegt deze minister: ik wil
de onderkant van de bandbreedte halen. Dat betekent 5% kans om de doelen
te halen. Ik wil van deze minister horen hoeveel procent zij acceptabel
vindt. Vindt zij 5% kans om Nederland veilig te houden acceptabel?
Minister Hermans:
Mevrouw Kröger legt mij woorden in de mond die ik niet gezegd heb. Ik
blijf staan voor waarvoor ik sta. We hebben afspraken gemaakt in de
Klimaatwet en daar sta ik voor. De resultaten in de KEV die het PBL dit
jaar heeft opgeleverd, zijn gewoon niet goed. We liggen niet op koers,
het doel is niet binnen bereik en dat moeten we wel binnen bereik
brengen. Voor die verantwoordelijkheid zie ik mij en voel ik mij
gesteld. Ik ben het helemaal eens met mevrouw Kröger. Wat we om ons heen
in de wereld zien gebeuren is de motivatie waarom we dit moeten doen.
Maar het is ook een papieren werkelijkheid om hier nu even een megaton
of een percentage te noemen. De werkelijkheid is dat ik ook moet kijken
hoe maatregelen op elkaar inwerken, hoe maatregelen uitpakken in de
uitvoering. Ik heb al een paar keer de netcongestie genoemd. Ik wil
weten wat er straks uit het ibo komt over de nettarieven en wat ik kan
doen aan die nettarieven om het speelveld misschien iets gelijker te
maken, waardoor we bijvoorbeeld ook de duurzaamheidsinvesteringen in de
industrie weer op gang brengen. Kortom, een veelheid aan factoren en
aspecten die allemaal met elkaar samenhangen om het doel binnen bereik
te krijgen: die 55% weer in de bandbreedte van het PBL.
De heer Bontenbal (CDA):
Een aantal maatregelen is geschrapt door de coalitie. Het doel komt
daardoor minder binnen bereik en dus moet er een aanvullend pakket
komen. Dat is de redenering. Dat snap ik. Hoe kijkt de minister naar de
afspraken die gemaakt zijn? Kunnen maatregelen die weggestreept zijn
straks toch weer onderdeel van dat pakket worden? Gisteren in de eerste
termijn was daar geen duidelijkheid over. De coalitiepartijen geven daar
een verschillende uitleg aan. Ik zou graag willen weten hoe het kabinet
daarnaar kijkt.
Minister Hermans:
De coalitie heeft in het hoofdlijnenakkoord afspraken gemaakt en ik sta
voor die afspraken. Ik zei het net ook tegen volgens mij mevrouw
Teunissen: ik vind het ook belangrijk dat we allemaal, alle vijf de
sectoren, met een open blik en open vizier kijken naar wat er kan, wat
er moet gebeuren en wat er mogelijk is, zodat we straks alle opties op
tafel hebben en vandaaruit een afweging kunnen maken.
De heer Bontenbal (CDA):
Dat is geen antwoord op mijn vraag, denk ik. Ik maak het gewoon maar
even heel concreet. Zo'n maatregel als de hybride warmtepomp is door de
coalitie geschrapt. Komt die helemaal niet meer terug omdat dat is
afgesproken? Of kan die weer op de agenda komen op het moment dat blijkt
dat de doelen niet gehaald kunnen worden? Zo concreet is mijn vraag. Ik
zou natuurlijk ook een andere maatregel kunnen noemen, maar dit is de
kern van mijn vraag.
Minister Hermans:
Dat snap ik. Ook dit is een terechte vraag. Ik zeg daarover: ik sta voor
die afspraak. Als ik in het kabinet niet de handen op elkaar krijg om
maatregel A of B te nemen, dan kan ik die maatregel niet nemen. Opgeteld
moet ik straks wel tot een pakket komen waarmee ik in en buiten de Kamer
— we moeten weer plannen inleveren in Europa — kan zeggen: Nederland
ligt op koers en heeft die 55% weer binnen de bandbreedte. Daarom vind
ik het belangrijk om met een open vizier naar alles te kijken, naar alle
opties. Maar ik heb ook afspraken gemaakt en daar zal ik mij ook
rekenschap van moeten geven in de discussie die wij voeren.
De heer Bontenbal (CDA):
Maar dan kan het dus zijn dat u niet meer kunt voldoen aan een van de
afspraken, want de ene gaat over maatregelen en de andere over doelen.
We hebben ook in de vorige coalitie gemerkt dat er niet zo veel
maatregelen meer mogelijk zijn. U kunt dus óf het doel loslaten óf toch
weer een aantal maatregelen herintroduceren. Dat is volgens mij het
dilemma waar u voor komt te staan.
Minister Hermans:
De opgave is ingewikkeld. Die is groot, omdat we nogal uit de pas lopen,
zoals het PBL laat zien. Die is ingewikkeld, omdat we met vier partijen
aan tafel zitten die überhaupt verschillende opvattingen en gedachten
hebben over klimaatbeleid. We hebben afspraken gemaakt, maar er zijn ook
nog bepaalde wensen op tafel gelegd tijdens de onderhandelingen waar
afspraken over zijn gemaakt in termen van maatregelen. Gezien de
verantwoordelijkheid die ik nu heb als coördinerend minister om straks
in april met een geloofwaardig pakket te komen, vind ik dat ik met een
open blik en een open vizier moet kijken naar de sectoren waar ik
verantwoordelijk voor ben en alle opties op tafel moet leggen. Dat geldt
ook voor mijn collega's.
De voorzitter:
Uw vierde interruptie, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Wil de minister dan ook met een open vizier kijken naar het toepassen
van de hybride warmtepomp door woningcorporaties? Wij hebben het daar in
eerdere debatten ook al over gehad. Het schrappen van de totale
verplichting blijft dan wel staan; u doet dus recht aan het
coalitieakkoord. Maar je zou met woningcorporaties, met professionele
partijen, een afspraak kunnen maken. Dan zou toch iets van de uitrol van
hybride warmtepompen, die volgens mij heel verstandig is, door kunnen
gaan. Bent u bereid toch even goed naar die maatregel te kijken?
Minister Hermans:
Ik ga nu niet reageren op individuele maatregelen. Dan kunnen we
eindeloze lijsten gaan bespreken. In de kern, in algemene, generieke zin
is dit wel wat ik bedoel. Kijk breed. Kijk met een open vizier. Kijk ook
hoe je misschien kunt variëren op eerdere of oudere maatregelen. Het
voorstel dat u nu doet, is ook iets waar de minister van VRO natuurlijk
over zou moeten, kunnen en mogelijk willen nadenken. Ik heb de minister
van VRO dus ook gevraagd om met een open blik en een open vizier te
kijken naar wat er kan. Dat gaan we ook doen. Wat kan er in de gebouwde
omgeving gedaan worden om het doel dat we voor de gebouwde omgeving
gesteld hebben dichterbij te brengen?
De heer Vermeer (BBB):
Wij wachten natuurlijk ook met spanning op de nieuwe plannen. Ik heb
vanmorgen een debat gehad in de commissie voor Economische Zaken over
economische veiligheid en strategische autonomie. Daarin hebben we het
ook gehad over de hele energietransitie en bijvoorbeeld de
doelstellingen ten aanzien van biobrandstoffen in de raffinageroute. Het
lijkt wel alsof het ene ministerie geen CO2-reductie gunt aan
het andere ministerie. Kunt u er als coördinerend minister voor zorgen
dat alle schotten ertussenuit gaan en dat er nu echt een eind komt aan
dit soort discussies? Het klimaat houdt zich niet aan ministeries of
landsgrenzen. Kunt u ervoor zorgen dat deze doelstellingen en
strategieën dat ook niet doen?
Minister Hermans:
Als ik het heb over belemmeringen in de uitvoering, dan zie ik ook dat
dat soms belemmeringen zijn in onze eigen uitvoering hier in Den Haag. U
noemt daar één voorbeeld van. Ik snap de belangen heel goed. Ik snap de
overwegingen vanuit IenW ook, als je er vanuit de mobiliteit naar kijkt.
Ik zie ook het belang ervan dat we dit op een goede manier regelen voor
de industrie. Er zijn botsende belangen, maar ik voel het als mijn
verantwoordelijkheid als coördinerend minister, als ik uw woorden zo mag
interpreteren, om dit soort belemmeringen in de uitvoering uit de weg te
helpen, zodat we allemaal door kunnen. Dat is volgens mij het
gemeenschappelijke doel en belang dat we hebben.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog. Is ze al toe aan het tweede blokje
over uitvoerbaarheid?
Minister Hermans:
Ik denk dat ik wel een heel eind ben. Als u mij toestaat even door de
vragen te bladeren … Ik denk het wel, voorzitter.
Nee, eerst nog de vraag van de heer Bontenbal over het Europese doel. De
heer Bontenbal vroeg gisteren: als we nu al weten dat het beleid niet
voldoende is om de doelen te halen, waarom passen we de doelstelling dan
niet aan aan het Europese doel dat is meegegeven aan Nederland? Daarop
kan ik een technisch antwoord geven, namelijk dat in het coalitieakkoord
staat: we houden vast aan de bestaande doelen. Een aanpassing is dus
niet aan de orde. Dat is trouwens eigenlijk meer een politieke
overweging. Maar technisch geldt ook dat er geen nationaal doel is dat
volgt uit het Europese doel, omdat niet al het beleid, zoals
bijvoorbeeld het ETS, een doorvertaling heeft naar nationale doelen.
Voor de ETS-sectoren zijn die er natuurlijk wel. Dat is dus even de
technische kant. Maar politiek gezien hebben we heel lang met elkaar
gediscussieerd over de doelen in de Klimaatwet. Die zijn uiteindelijk
door de vorige minister, door het vorige kabinet, in de Klimaatwet
vastgelegd. Ik vind het belangrijk dat we die laten staan, ook in het
kader van voorspelbaarheid en betrouwbaarheid, en dat we nu al onze
energie erop richten om die voor elkaar te krijgen.
De voorzitter:
Er is toch nog een vraag hierover van de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ja, het is een net iets andere vraag. Dit is nog het blokje
uitvoerbaarheid, maar ik had ook nog een vraag gesteld over …
Minister Hermans:
Nee, dit is nog het blokje doelen.
De voorzitter:
Dat komt nog. Dit ging nog over de doelen en de Klimaat- en
Energieverkenning. Dan gaan we nu naar het tweede blok.
Minister Hermans:
Ja, maar ik heb in dit blokje nog één vraag van mevrouw Rooderkerk. Zij
vraagt of ik bereid ben om jongeren meer inspraak te geven in het
klimaatbeleid. Laat ik beginnen te zeggen dat ik het echt belangrijk
vind dat we de stem van de toekomstige generatie meenemen en horen.
Daarom wordt de input van jongerenorganisaties nu al op verschillende
manieren vormgegeven. Ik heb een paar weken geleden ook al met een
aantal jongeren gesproken. Het tweede dat er gebeurt, is dat heel
binnenkort de uitnodigingen voor het burgerberaad worden verstuurd. Die
gaan ook naar jongeren vanaf 16 jaar. Nou snap ik dat je kunt zeggen:
tussen de 12 en 16 jaar of misschien tussen de 8 en 16 jaar zou je ook
nog wel willen spreken. Maar voor de vormgeving van het burgerberaad is
nu voor deze groep gekozen. En, wat technischer, de generatietoets wordt
nu ook ingevoerd. Daarmee betrekken we die ook bij het vormgeven van
beleid. Maar los van al deze technische dingen vind ik het gewoon
belangrijk om dat gesprek te blijven voeren. Ik vind wat mevrouw
Rooderkerk gisteren noemde over de jongeren die D66 heeft uitgenodigd
tijdens de klimaattop een mooi initiatief. Ik denk dat we met dat soort
initiatieven door moeten blijven gaan en op die manier die stem een plek
moeten blijven geven.
Voorzitter. Dan kom ik inderdaad bij het blokje uitvoerbaarheid. De heer
Kops — hij is nu even niet in de zaal — stelde mij een aantal vragen
over netcongestie en de verzwaring van het net. Hij vroeg aan welke
maatregelen we nou denken om dat voor elkaar te krijgen. In het
afgelopen jaar zijn er nieuwe, flexibelere contractvormen voor gebruik
van elektriciteit mogelijk gemaakt. Die worden ook steeds vaker
toegepast in het geval van netcongestie. Dat blijft het kabinet in het
komende jaar ook stimuleren met een subsidieregeling voor energiescans.
We kondigden het vervolg daarvan ook … Meneer Kops, u bent er. Ik ben
bezig met de vraag over de aanpak van netcongestie. Het gaat over
energiescans bij bedrijven. Daarmee krijgen zij snel inzicht in hun
energieverbruik en wat je kunt doen om het op de piekmomenten anders in
te richten. Afgelopen dinsdag heb ik een deal gesloten met de
waterschappen over slim stroomgebruik. De inzet van het kabinet is om
meer van dat soort sectordeals te sluiten. Ere wie ere toekomt: dit idee
komt voort uit de verkenning die Gerard Schouw gedaan heeft en bijna
afgerond heeft, van meer acties om de netcongestie aan te pakken. Heel
binnenkort volgt dat advies.
Je kunt het net slimmer en flexibeler gebruiken, maar uiteindelijk
moeten we het ook uitbreiden en verzwaren. De vraag zal namelijk alleen
maar toenemen. Daar zitten vergunningsprocedures, of eigenlijk überhaupt
de procedures, vaak in de weg. Ze duren lang. Daarvoor is ook een aantal
acties opgezet. In de tweede helft van 2025 verwacht ik een AMvB te
kunnen implementeren, die voor die tijd uiteraard nog langs de Kamer
komt, om de beroepsprocedure voor grote elektriciteitsprojecten van
zwaarwegend maatschappelijk belang te kunnen verkorten. We kijken ook
naar een gedoogplicht voor onderzoeks- en meetwerkwerkzaamheden in de
ontwerpfase, zodat je ook terechtkan op plekken waar bijvoorbeeld TenneT
wil kijken om een hoogspanningsstation te kunnen bouwen. Die maatregelen
kunnen leiden tot een versnelling van maanden tot anderhalf jaar.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik was heel blij met de beantwoording van de minister over de jongeren,
waarin ze zei dat ze die toekomstige generaties heel graag wil
betrekken. Om het nog iets concreter te maken: er was eerder een Raad
van Toekomst bij het Groeifonds, dat er nu niet meer is. Zouden we hier
dan een jongerenklimaatraad van kunnen maken, om het een naam te geven,
die jaarlijks kan reageren op de KEV en daar op die manier dan ook een
rol in krijgt, zodat we er ook echt wat van kunnen maken? De jongeren
die laatst hier in de Kamer waren, deden dat ook. Ze gaven in de
rondetafel die we hadden georganiseerd aan wat voor hen van belang is.
Ik vind het wel van belang dat er dan echt wat gebeurt en dat ze er niet
alleen maar voor de vorm zijn.
Minister Hermans:
Dat begrijp ik. Tegelijk wil ik ook oppassen om weer van alles te
institutionaliseren, want ik vind het ook zo belangrijk dat we niet
alleen de stem horen van jongeren die zich aansluiten bij zo'n
klimaatraad of de Jonge Klimaatbeweging, maar dat het ook breder is dan
dat. Bijvoorbeeld het Klimaatplan ligt nu voor ter consultatie. Ik wil
er weleens even over nadenken wat we kunnen doen om heel breed jongeren
in Nederland te vragen daarop te reageren. Dat kan natuurlijk door een
mailtje te sturen, want dat is gewoon de gebruikelijke route, maar
misschien kunnen we ook nog andere vormen verzinnen, waaronder uw
discussie over twee weken hier in de Kamer. Maar er zijn vast nog tal
van andere manieren te bedenken. Als we het op zo'n creatieve manier met
elkaar kunnen vormgeven, dan sta ik daarvoor open. Om weer iets op te
zetten, formeel te maken, doet geen recht aan dat ik eigenlijk zo'n hele
brede groep zou willen horen over hoe zij denken over het
klimaatbeleid.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog. O, de heer Kops …
Minister Hermans:
De heer Kops had mij nog een vraag gesteld over netcongestie. Die betrof
het prioriteren van projecten. Zal ik die vraag beantwoorden?
De voorzitter:
Ja, graag.
Minister Hermans:
Die gaat over hoe die prioritering precies werkt. Die werkt als volgt.
Wij hebben projecten met maatschappelijk belang. Die worden opgenomen in
het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Energie en Klimaat, het MIEK.
Zo'n project krijgt een MIEK-status op basis van eigenlijk een bredere
afweging. In eerste instantie kwamen projecten op de lijst die snel
konden bijdragen aan CO2-reductie, maar inmiddels wordt er
breder gekeken en geeft dit bepaalde industriële clusters toegang tot
elektriciteit. Het is vooral belangrijk dat meerdere partijen belang
hebben bij een prioritering van zo'n energieproject. Ik noemde al alles
wat we doen aan het wegnemen van belemmeringen in procedures. Dat is
mijn antwoord over de prioritering.
De voorzitter:
Toch een vraag van de heer Kops.
De heer Kops (PVV):
We hebben afgesproken — ik citeer dan uit het hoofdlijnenakkoord — dat
het aan het kabinet is om te herprioriteren wie wanneer waar op het net
wordt aangesloten. Dat impliceert dat er nog een prioriteringskader aan
komt. Nu schrijft de minister in de schriftelijke beantwoording dat de
ACM een maatschappelijk prioriteringskader heeft opgesteld en dat dit 1
oktober jongstleden in werking is getreden. Mijn vraag in de eerste
termijn was of dat hetzelfde is. Wordt daar hetzelfde mee bedoeld? Dat
kan niet, want het ene komt van de ACM af, terwijl in het akkoord is
afgesproken dat het kabinet erover gaat.
Minister Hermans:
De ACM heeft inderdaad een maatschappelijk prioriteringskader opgesteld,
precies zoals de heer Kops zegt. Daarin krijgt woningbouw — dat is
volgens mij ook een van de voorbeelden die de heer Kops zelf gisteren
noemde — inderdaad prioriteit. Dat is na de prioriteit die wordt gegeven
aan veiligheid, om bijvoorbeeld ook ziekenhuizen of politie en brandweer
in de benen te houden. Het kabinet neemt de regie bij het bepalen van de
netuitbreidingen en ontwikkelingen die prioriteit moeten krijgen. Dat
zit 'm dan echt in die projecten. Dat zit in het MIEK; ik noemde het
net. Provincies hebben het PMIEK, omdat zij natuurlijk aangeven wat er
nou in de provincies prioriteit heeft. En dat moet zijn beslag krijgen
in het MIEK. Ik hoop het zo begrijpelijk te maken.
De heer Kops (PVV):
De minister schrijft in de beantwoording over de woningbouw dat er op
dit moment geen wachtrijen zijn voor woningbouwprojecten. Gelukkig, zou
ik zeggen. Absoluut. Maar het verbaast mij een beetje. We hebben
namelijk voorbeelden genoeg van plaatsen — Nijmegen, maar zeker ook
Utrecht — waar complete woonwijken door die netcongestie niet meer
zomaar direct op het net aangesloten kunnen worden. Nota bene ook in het
regeerprogramma staat dat die woningen "zonder grote vertraging" moeten
worden aangesloten. Dat impliceert dus dat er wel vertraging is. Dus hoe
zit het nou?
Minister Hermans:
Dit moet ik even heel precies zeggen. Daarom twijfel ik even: doe ik dat
nu of in tweede termijn? Dat komt namelijk heel nauw als ik geen
verwarring wil veroorzaken. Als de heer Kops dat goedvindt, doe ik het
in tweede termijn. Anders moet ik het nu wat omfloerster zeggen.
De voorzitter:
Tweede termijn.
De heer Kops (PVV):
Wacht even. Dan wil ik het nog even wat toelichten. Ik vroeg in eerste
termijn ook naar het herprioriteringskader in relatie tot de woningbouw.
De minister heeft het over het MIEK gehad en over het kader van de ACM.
Zeker, maar komt er nou nog een nieuw prioriteringskader aan wat betreft
de netcongestie waarin ook die huishoudens worden meegenomen, of niet?
Of is dit het nou?
Minister Hermans:
Ik snap het. In tweede termijn ga ik hier uitgebreider op in, maar we
moeten hier ook even uit elkaar houden dat we in drie provincies in
Nederland echt met een extreme netcongestieproblematiek te maken hebben:
Flevoland, Gelderland en Utrecht. In dat kader wordt ook weleens over
prioritering gesproken: wat nou als het echt helemaal vol is? Daarom
wilde ik even heel precies zijn. In de tweede termijn wil ik dat nog
graag even heel precies uit elkaar trekken en aangeven hoe zich dat dan
weer verhoudt tot het kader van de ACM en de manier waarop we in de
MIEK-systematiek werken.
Voorzitter. Er zijn drie cruciale projecten waarbij het belangrijk is om
die voor 2030 te realiseren, omdat ze voor de verduurzaming van onder
andere de industrie zo cruciaal zijn: de waterstofbackbone, de Delta
Rhine Corridor en Aramis, het grote CCS-project. Het realiseren van deze
drie projecten is inderdaad een grote randvoorwaarde, want wij hebben
die nodig om de energietransitie, de verduurzaming van de industrie, in
een snel tempo voort te kunnen zetten. In de afgelopen jaren hebben we
daar allemaal ambities bij gezet. Ik wil die ambities niet overboord
zetten, maar de praktijk laat wel zien hoe weerbarstig het is en hoe
moeilijk het is om de markt en deze ontwikkeling goed van de grond te
krijgen. Die laat ook de onderlinge afhankelijkheid van al die projecten
en de verschillende partijen zien. Dit gaat dus gewoon minder snel dan
we willen en hadden gehoopt.
Op alle drie de projecten is wel actie ondernomen om voortgang te kunnen
blijven boeken. Ik zal ze kort langslopen. Ik begin met de
waterstofbackbone. Gasunie heeft aangegeven te werken aan een
actualisatie van de netwerkplanning voor het transportnet voor
waterstof. Die rondt Gasunie aan het eind van het jaar af. Het is
onwaarschijnlijk dat het gehele netwerk in 2030 klaar is. Tegelijkertijd
actualiseert Gasunie de begroting van het transportnet en de
businesscase. Mochten er financiële knelpunten zijn in de ontwikkeling,
dan hoor ik dat van Gasunie en zal ik de Kamer daarover
informeren.
Dan Aramis. Het is nu aan de initiatiefnemers om de businesscase rond te
krijgen. Zoals u weet, is er ook een taskforce die nagaat waar er
knelpunten zijn. De adviezen daarover krijg ik op heel korte termijn en
daar zal ik de Kamer natuurlijk ook over informeren.
Tot slot noem ik de Delta Rhine Corridor. We hebben daar in
verschillende debatten al dingen over gewisseld. Die loopt vertraging
op. Op dit moment wordt door alle partijen gewerkt aan een actualisatie
van de planning. Die planning is gewoon te ambitieus gebleken. Ik heb
ook gezegd dat ik een actualisatie van die planning wil, want ik wil nu
een realistisch verhaal, een verhaal dat ik ook naar de Kamer kan
sturen, en ik wil dat er naar alternatieve tracés wordt gekeken. En
daarbij wordt ook gekeken, zo zeg ik in de richting van de heer Erkens,
naar de optie van ontbundeling. Maar de belangen zijn groot, dus dit
vergt echt een zorgvuldige weging, omdat alle modaliteiten natuurlijk
belangrijk zijn, ook de gelijkstroomkabel naar Limburg. En als dat dan
allemaal in beeld is, moet de besluitvorming natuurlijk zorgvuldig
plaatsvinden. Die moet ik afstemmen met de betrokken collega's in het
kabinet en ook met de provincies. Ik hoop de Kamer zo snel als mogelijk,
maar uiterlijk volgende maand, hierover te kunnen informeren.
De heer Erkens (VVD):
Dank aan de minister voor de toelichting hierop. Ik denk dat het van
belang is dat we ons in deze Kamer realiseren dat als deze projecten
niet doorgaan, heel veel additioneel beleid ook niet zorgt voor de
realisatie van de doelen, want zonder Aramis en zonder Delta Rhine
Corridor gaan die grote clusters niet kunnen verduurzamen. Bekijkt de
minister bij die actualisatie ook de mogelijkheden om ruimtelijke
procedures fors te versnellen, net zoals ze dat ook bij het stroomnet
aangekondigd heeft?
Minister Hermans:
Het geldt in het algemeen dat we kijken hoe we ruimtelijke procedures
kunnen versnellen of versimpelen. In het verlengde daarvan vroeg de heer
Erkens mij gisteren ook: "Kan je niet leren van zo'n project in
Groningen? Die lng-terminal is toen in een halfjaar aangelegd door een
soort gedoogconstructie te maken, één toegewijd team en garanties van de
Staat om het snel te realiseren. Kan je zo'n zelfde aanpak nou ook niet
op deze drie of een van deze drie projecten loslaten?" In het algemeen
heeft de versnelling van de uitvoering van de projecten mijn aandacht en
de aandacht van de collega's die betrokken zijn. Die versnelling richt
zich met name op het wegnemen van knelpunten in de ruimtelijke
inpassing. Stikstofvergunningen spelen daarbij bijvoorbeeld ook een rol.
We kijken natuurlijk of een bredere stikstofaanpak voor
energie-infrastructuur juridisch haalbaar is, dus dat je daarin iets kan
versnellen of vergemakkelijken. Maar ik moet wel zeggen dat de aanpak
zoals we die in Groningen hebben gedaan, uitzonderlijk was, omdat de
situatie in Groningen ook anders is dan de situatie in de gebieden waar
de genoemde drie projecten zich afspelen. In Groningen speelden de
knelpunten ruimte en stikstof niet. Dus het aangaan van
gedoogconstructies op deze drie projecten die u noemde, zou dan
voorbijgaan aan de eisen van een gedegen vergunningverlening. Maar dat
neemt niet weg dat we, daar waar we de procedures kunnen versnellen, dat
doen. En als partijen bij mij komen en zeggen "wij kunnen in onze
planning versnellen als u, minister, of het Rijk of de overheid helpt
met hier of daar iets doen in de procedure", dan zal ik daar altijd voor
openstaan.
De heer Erkens (VVD):
Misschien is het te technisch om hier nu al te gedetailleerd op in te
gaan, maar misschien kan dat worden meegenomen in die actualisaties en
in de informatie die de Kamer daarover krijgt. We hebben volgens mij
onder de Omgevingswet nu ook de oude Crisis- en herstelwet geborgd. Daar
staan de mogelijkheden in van projecten aanwijzen als projecten van
nationaal belang. Ik denk, gegeven de transitie, gegeven het belang ook
van het behoud van industrie, dat dit daarvoor misschien in aanmerking
zou kunnen komen. Misschien zou dat in die brief ook overwogen kunnen
worden.
Minister Hermans:
Ik zal in de brief uitgebreider daarop ingaan, ja.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
De heer Vermeer had mij een vraag gesteld over de raffinageroute, maar
volgens mij is die net beantwoord bij interruptie. Ik kijk nu even in de
richting van de heer Vermeer. Ja.
Dan vroeg de heer Grinwis mij naar het valmeerproject ... Maar de heer
Grinwis is er even niet. De heer Flach gaat hem het antwoord doorgeven.
De heer Grinwis wees mij op het Deltaprogramma 2021, een groot project
voor energieopslag. Tegen de heer Grinwis zeg ik dat energieopslag als
vorm van flexibiliteit een hele belangrijke rol speelt in ons
toekomstige energiesysteem. In potentie biedt ook dit project een vorm
van grootschalige opslag die kan helpen bij die flexibiliteit. Ik ben
dus bereid om samen met de initiatiefnemers de voor- en nadelen nader in
kaart te brengen, inclusief een vergelijking met andere
flexibiliteitstoepassingen.
Voorzitter. Dan kom ik bij betaalbaarheid.
De voorzitter:
Mooi. Het derde blok.
Minister Hermans:
Ja. Gisteren is mij een heel aantal vragen gesteld over de
betaalbaarheid, over het energiefonds dat dit kabinet doorzet, het
Social Climate Fund, en het belang van oog hebben en houden voor de
betaalbaarheid. Ook al zijn de energieprijzen gestabiliseerd, ze liggen
op een hoger niveau dan voor de Russische inval in Oekraïne. Ook al kun
je zeggen dat het aantal huishoudens waar sprake is van energiearmoede
over een langere tijd is gedaald, toch zie je in de brief die ik
gisteren aan de Kamer heb gestuurd dat er in 2023 weer een stijging was.
Volgens mij zei mevrouw Beckerman dat ook. Die is natuurlijk ook te
verklaren door de extreem hoge elektriciteitsprijzen in 2022. Maar zoals
gezegd: de prijzen liggen nog steeds op een hoger niveau. Dit is dus een
onderwerp dat aandacht van het kabinet heeft en houdt.
Ook door velen van u is gezegd dat energiebesparing door huishoudens
natuurlijk een belangrijke manier is om de energierekening omlaag te
brengen. Verbeteringen aan de kwaliteit van woningen, isoleren, het
verbeteren van je energielabel, spelen natuurlijk een belangrijke rol,
maar het vraagt meer. Als je niet op eigen kracht kan verduurzamen,
omdat je in een huurwoning woont of de middelen beperkt zijn, dan heb je
soms ook gewoon hulp nodig. Dat kan door een regeling zijn waarmee het
investeren in verduurzaming aantrekkelijker wordt, maar dat kan ook door
meer gerichte inkomenssteun. Daar voorziet onder andere het energiefonds
in, waarover dit kabinet in de Miljoenennota afspraken heeft gemaakt en
waarvan de vormgeving op dit moment door het ministerie van Sociale
Zaken ter hand wordt genomen.
Mevrouw Postma (NSC):
Volgens mij was het blokje energiefonds nu klaar, toch? Ja. Oké. Ik lees
in de brief en in de antwoorden — dat krijgen we twee keer terug — dat
het energiefonds zo hard nodig is. Het kabinet wil dat ook gaan inzetten
voor andere dingen, zoals verduurzaming van huizen. Dat is natuurlijk
logisch. Je wilt een langetermijnoplossing. Maar daar zijn heel veel
andere potjes voor. De angst die ik heb, is dat de rekening zelf niet
betaald gaat worden. Kan de minister bevestigen dat het toch echt de
bedoeling is dat een groot deel van dat fonds gebruikt wordt als
tegemoetkoming voor de energierekening zelf?
Minister Hermans:
Ik begrijp die opmerking van mevrouw Postma heel goed. Ik vermoed en
weet ook bijna zeker dat een groot deel van dat fonds, zeker van de
bijdrage van de overheid aan dat fonds, direct naar
inkomensondersteuning gaat. Waarom we ook die andere kant, het
structureler helpen met het verduurzamen, onderdeel van het fonds maken,
is omdat we hierin de afgelopen jaren samengewerkt hebben met private
partijen, maar dat ook in de toekomst weer willen doen. Die zeggen, niet
onterecht, dat inkomensondersteuning aan de overheid is en zij meer
zitten op het structureler verduurzamen van de woning of daar
maatregelen nemen. Het gesprek over hoe die samenwerking er precies uit
gaat zien, loopt op dit moment. Vandaar dat ik het niet generiek kan
toezeggen. Ik kan wel zeggen dat de bijdrage van de overheid daar in
belangrijke mate voor bedoeld is. Over de exacte vormgeving is het
ministerie van Sociale Zaken in gesprek. Daar zal de minister van SZW,
naar ik vermoed bij de begrotingsbehandeling, meer over kunnen
zeggen.
Mevrouw Postma (NSC):
Dat is al goed om te horen. Dat is voor de NSC-fractie heel erg
belangrijk. We hebben al heel veel andere potjes. We hebben de
FIXbrigade, die kan helpen. We hebben isolatiefondsen bij VRO die juist
hiervoor bedoeld zijn. Is het dan zo dat die onvoldoende bereikbaar zijn
voor die groep mensen en dat dit potje gebruikt moet worden voor
hetzelfde, namelijk voor het isoleren of het verduurzamen van de
woning?
Minister Hermans:
De opgave in de verduurzaming is groot, dus je zal altijd meer willen in
die regelingen. We moeten ook keuzes maken, gegeven de budgettaire
ruimte die er is. Als we dat doen in samenwerking met partners, met
energieleveranciers, mogelijk met banken — nou, er is een heel lijstje
partners waarmee gesproken wordt — moeten we ook die combinatie van
typen ondersteuning doen, omdat we anders in staatssteundiscussies
terechtkomen.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Voorzitter. Ik zei al een paar dingen over verduurzaming en het isoleren
van woningen. Mevrouw Kröger stelde mij daarover een vraag. Moet je niet
eigenlijk een grootschalige wijkaanpak vormgeven om energiearmoede echt
aan te pakken? Ze zei ook dat eigen opgewekte stroom voor iedereen
beschikbaar moet zijn en vroeg hoe ik daarnaar kijk. Zoals ik net al
zei, blijven energiebesparing en verduurzaming van woningen een heel
belangrijke route om bij te dragen aan die betaalbare energierekening,
zeker voor bewoners met een kleine beurs. Het kabinet zet de uitfasering
van huurwoningen met een slecht energielabel door en ondersteunt
huishoudens via het Nationaal Isolatieprogramma.
Op gemeentelijk niveau zijn er ook nog middelen die gericht ingezet
kunnen worden voor de aanpak van energiearmoede. Die zitten nu nog in de
SPUK-regelingen. En het Warmtefonds blijft bestaan en gaat gewoon door.
Huishoudens met een laag inkomen kunnen bij dit fonds tegen 0% rente een
lening afsluiten om bijvoorbeeld zonnepanelen aan te schaffen. Bij de
oprichting van het energiefonds, zoals ik net in de richting van mevrouw
Postma zei, wordt ook gekeken hoe in de samenwerking met partijen naar
maatregelen gericht op verduurzaming kan worden gekeken, juist om de
energiearmoede aan te pakken. Ik denk dat we op deze manier een
structurele aanpak van energiearmoede op verschillende niveaus hebben
vormgegeven. Ook gegeven de brief die ik gisteren samen met
collegaministers van VRO en van Sociale Zaken heb gestuurd, heeft dit
onze aandacht en blijft dit onze aandacht hebben.
Ook ligt er nog de motie-Postma, als ik het me goed herinner, die naar
het WRR-rapport vroeg. Dat is klaar en daar wordt nu door verschillende
organisaties naar gekeken. Het komt binnenkort naar buiten.
Volgens mij was het een amendement van mevrouw Kröger waarin staat dat
er een definitie van energiearmoede in de Energiewet moet worden
opgenomen. Ik hoop de Energiewet volgende maand in de Eerste Kamer te
kunnen behandelen, zodat ook dat daarna in de wet zijn beslag kan
krijgen.
Dan vroeg mevrouw Beckerman mij wat de overheid gaat doen met de
ETS2-inkomsten.
De voorzitter:
Een ogenblik, want mevrouw Kröger heeft denk ik een andere vraag.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ja, naar aanleiding van de beantwoording net.
De voorzitter:
Ja, het mag. Dan gaan we nog niet door met een ander onderwerp. Mevrouw
Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De brief die gisteren gestuurd is, was uitermate teleurstellend. Er ligt
een analyse van TNO met echt heftige cijfers over het aantal mensen in
energiearmoede. We weten om welke wijken het gaat en waar die
concentraties zitten: aan de randen van het land, in het Oosten, in een
aantal grote steden. Er moet een gerichte aanpak komen om te zorgen dat
die wijken als allereerste echt geholpen worden en dat zonnepanelen op
de sociale huurwoningen worden uitgerold. En dat is nou net wat dit
kabinet sloopt. Is de minister bereid om voor een echt sociaal
klimaatpakket te kiezen?
Minister Hermans:
Energiearmoede écht tegengaan vind ik heel belangrijk. Een hele
belangrijke route daarvoor is het verduurzamen. Daarover verschillen u
en ik volgens mij niet van mening. Gelukkig gebeurt er een heleboel om
dat ook door te laten gaan. Ik noemde al het nationaal programma
daarvoor, het Warmtefonds, maar ook de afspraak — volgens mij was dat
vorig jaar — om in de meest kwetsbare wijken, waar mensen met lagere
inkomens wonen in slechte woningen met slechte labels, heel gericht te
helpen. De FIXbrigades zijn al genoemd. Die lossen in zichzelf het
isoleren niet op, maar helpen wel met wat je kunt doen, welke stappen je
kunt zetten en hoe je bij de goede regelingen terechtkomt. Ik realiseer
me dat de vindbaarheid niet altijd even makkelijk is. Ik vind echt dat
er een heleboel gebeurt. Ik vind het ook belangrijk dat de minister van
VRO nu in gesprek is met de woningcorporaties om nieuwe
prestatieafspraken te maken, zodat de verduurzaming van
corporatiewoningen onverminderd doorgaat, om de reden die ik noemde,
namelijk het bestrijden van energiearmoede.
De voorzitter:
Dit wordt uw zevende, mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ja, dat realiseer ik me, maar ik heb niet voor niets een heleboel
amendementen ingediend om echt grote slagen te kunnen slaan. De minister
zegt dat er een heleboel gebeurt, maar de vraag is: gebeurt er genoeg?
Gebeurt er genoeg voor mensen die op dit moment in een tochtig huis
zitten en lijden onder energiearmoede? Als ik de kaarten van TNO zie,
schrik ik me eigenlijk kapot. Ik snap niet dat deze minister niet de
urgentie voelt om hier echt serieus werk van te maken. En dan is er meer
nodig. Het afschaffen van salderen, zonder dat je een plan hebt om te
zorgen dat de daken van sociale huurwoningen wél vol komen te liggen met
zonnepanelen, zonder dat je een plan hebt om echt op wijkniveau die
aanpak te doen … Het ligt er niet.
Minister Hermans:
Ik ben het er niet mee eens dat er niks gebeurt. Ik ben het er ook niet
mee eens dat het niet ambitieus genoeg of ondoordacht is. Ik vind dat
het helpen bij en het ondersteunen en stimuleren van het verduurzamen
van woningen, van het isoleren, uiteindelijk de basis is waar je hele
grote stappen mee kunt maken. Daar moeten we onverminderd mee doorgaan.
Daarom lopen al die programma's door. Daarom moeten die
prestatieafspraken gemaakt worden. Snap ik de urgentie op basis van het
rapport dat gisteren naar de Kamer is gestuurd, dat het nog niet
voldoende is, dat we er nog niet zijn, dat het nog niet klaar is? Ja,
dat begrijp ik donders goed. Werk ik aan een pakket met alternatief
beleid? Ja. Maakt energiebesparing daar ook onderdeel van uit? Ja. Maakt
verder isoleren en verduurzamen van woningen daar ook onderdeel van uit?
Ja, absoluut.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Naast het energiefonds, naast alle maatregelen die ik net noemde, hebben
we ook ETS2. Er bestaat de mogelijkheid om een deel van de
ETS2-opbrengsten te krijgen en dat in te zetten om mensen die het hardst
geraakt worden door de invoering van ETS2 in 2027, te helpen of te
ondersteunen. Dat vraagt overigens wel cofinanciering vanuit Nederland
zelf, dus daar moet dekking voor gevonden worden. Het gaat inderdaad om
een bedrag van 700 miljoen. Ik weet niet of u het was die dat bedrag
noemde of de heer Flach. Het gaat om een bedrag van ongeveer 700
miljoen, waar ongeveer 200 miljoen cofinanciering tegenover moet staan.
Je mag maximaal 37,5% van dat geld uitgeven aan gerichte
inkomensondersteuning en de rest zit echt in het helpen bij verduurzamen
en het nemen van verduurzamingsmaatregelen in woningen. ETS2 raakt
natuurlijk ook de mobiliteit. Als je aanspraak wilt maken op dit geld,
moet je voor juli 2025 een plan hebben ingediend bij de Europese
Commissie en dat plan moet ook nog ter consultatie hebben voorgelegen.
Die consultatie is het kabinet nu aan het voorbereiden. Die zal in het
eerste kwartaal van 2025 moeten plaatsvinden. Dan komt die uiteraard ook
naar de Kamer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik weet niet of we nu door het blokje betaalbaarheid heen zijn, maar ik
kan hier echt helemaal niets mee. We hebben een rapport gekregen waarin
staat dat het aantal mensen dat de energierekening niet meer kan
betalen, niet daalt, maar stijgt. We hebben gisteren de reactie van het
kabinet gekregen: zij gaan niet meer doen, maar minder. Dat is feitelijk
wat het is. We kunnen hier dan wel zeggen dat we het allemaal zo erg, zo
vervelend en zo zielig vinden, maar dan moeten we ook extra gaan
investeren. Is het kabinet in dit grootste debat van het jaar rondom
klimaat bereid om meer te doen voor de mensen die de energierekening
echt niet meer kunnen betalen?
Minister Hermans:
Er gebeurt veel. Ik ga dat niet allemaal herhalen. Ik schetste net de
mogelijkheid die het energiefonds biedt om mensen ook in 2025 en 2026
verder te helpen, boven op alles wat gewoon doorgaat. Dan hebben we
daarnaast nog het Social Climate Fund, waar ik net aan refereerde. Het
kabinet is daar nu mee bezig en daar komt in het eerste kwartaal van
2025 een voorstel voor.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dit is gewoon maar de halve waarheid. Huishoudens gaan met ETS2
gemiddeld per huishouden €185 meer betalen. Een ieniemieniebeetje
daarvan kan misschien via Europa terugkomen, maar het kabinet gaat
miljarden extra vragen van huishoudens. Ik ga het niet allemaal
opnoemen, maar het gaat om 3,6 miljard in 2027. Het kabinet kan er toch
ook voor kiezen om huishoudens niet verder de ellende in te duwen, maar
om huishoudens te compenseren door bijvoorbeeld lagere energiebelasting
of door de opbrengsten weer terug te geven, niet alleen via Europa maar
ook via de staatskas?
Minister Hermans:
Het kabinet heeft een heleboel maatschappelijke opgaven en problemen die
er zijn in dit land op te lossen, of er in ieder geval iets aan te doen.
Mensen helpen in het betalen van hun energierekening of op termijn de
energierekening naar beneden krijgen, is een belangrijk onderdeel van
het beleid waar ik verantwoordelijk voor ben. Er gebeurt van alles en er
worden allerlei stappen gezet. Het is niet zo dat we mensen in de kou
laten staan of niets doen. Ik zie op basis van het rapport dat gisteren
naar de Kamer is gestuurd dat we er ook nog niet zijn en dat het niet
klaar is. Er is voor het kabinet werk aan de winkel. Het is alleen niet
zo dat ik nu miljoenen beschikbaar heb om iets anders te doen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, dit wordt uw laatste interruptie.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, maar dit is gewoon een nietszeggend antwoord. Ik ga dan maar hele
gesloten vragen stellen waar de minister alleen ja of nee op kan
antwoorden. Het is gewoon zo dat mensen nu al hun energierekening niet
kunnen betalen en dat het kabinet de energierekening verhoogt met ETS2.
Het gaat dan om gemiddeld €185 per huishouden erbij, maar als je in zo'n
doorwaaiwoning zit, kan het nog wel meer worden. Is het kabinet bereid
om dat te compenseren via bijvoorbeeld een progressieve
energiebelasting, dus het verlagen van de energiebelasting voor mensen
die hierdoor in de problemen komen? Kunt u daar met ja of nee op
antwoorden?
Minister Hermans:
Het kabinet heeft keuzes gemaakt in de Miljoenennota en in de
begrotingen die nu voorliggen. Dat zijn de keuzes waar ik voor sta en
die ik hier nu vandaag verdedig. Ik heb gezegd wat we aan het doen zijn
met het energiefonds. Dat is extra geld om iets aan energiearmoede te
doen. Ik heb gezegd dat we doorzetten om de woningen waar mevrouw
Beckerman het over heeft verder te kunnen verduurzamen. Ik heb ook
gezegd wat we aan het doen zijn met het Social Climate Fund.
De heer Flach (SGP):
Ik wil even doorgaan op het Social Climate Fund. De minister zegt dat
37,5% voor inkomensondersteuning mag worden gebruikt. Mogelijk komt het
antwoord nog, maar de vraag die ik daarover gesteld heb, was: kan het
ook ingezet worden voor de 0%-leningen uit het Warmtefonds? Valt dat ook
onder inkomensondersteuning of valt dat daarbuiten?
Minister Hermans:
Daar was ik nog niet, maar die vraag kan ik nu beantwoorden. We kijken
nu naar die invulling en die komt begin 2025. Maar ik zie nu dat dat
helemaal geen antwoord is op uw vraag. Ik kom hierop terug. Hier staat
dat wij u de invulling gaan sturen, maar u wilt gewoon weten of het een
optie zou kunnen zijn om daarvan onderdeel uit te maken. Volgens mij kun
je opties vrij breed inzetten, maar er zal wel een balans moeten zijn
tussen wat nieuw is, wat bestaand is en hoe zich dat tot elkaar
verhoudt. Het gaat ook raken aan de cofinanciering die vanuit Nederland
zelf moet worden aangevuld, zeg ik tegen mevrouw Beckerman. Daar zijn
nog allemaal keuzes in te maken. Maar ik beloof u hier specifiek op in
te zullen gaan.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Als het om betaalbaarheid gaat, betekent deze klimaattransitie
natuurlijk een enorme kapitaalvernietiging, zoals ik al heb betoogd in
mijn eerste termijn, en dat betekent verarming. Wat ons betreft is het
duidelijk en is het nergens voor nodig, want er is geen klimaatcrisis.
De minister kon daar net ook geen enkele onderbouwing voor geven. Maar
als je dat wel gelooft, dan moet je toch op z'n minst constateren dat de
rest van de wereld gewoon doorgaat: China en nu ook Amerika. Trump
noemde het heel terecht een climate hoax en hij gaat ook uit het
Parijsakkoord. Laten we, zelfs als je al gelooft dat er een
klimaatcrisis is, gewoon stoppen met dit beleid, want we verarmen alleen
maar onszelf. Ik snap echt niet waarom de minister ervoor kiest om met
dat beleid door te gaan, terwijl het geen enkel effect heeft en de rest
van de wereld dat niet doet. Het heeft dus geen zin.
Minister Hermans:
Dat de uitvoering van klimaatbeleid ons ook voor nieuwe vraagstukken
stelt, is klip-en-klaar. De betaalbaarheid, de energiearmoede, waarover
we het net hadden, is er daar een van. Dat is geen enkele reden om te
stoppen met wat we doen. Ik had daar aan het begin van het debat ook een
discussie over met de heer Van Houwelingen, maar ik blijf daarachter
staan. Ik weet waarom we dit doen en waarom dit belangrijk is voor de
toekomst van ons land. En ja, dat zorgt voor uitdagingen, maar die
lossen we op.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Maar dan nogmaals mijn vraag. Een heel groot deel van de wereld doet
niet mee. We mogen hopen dat China er in 2030 mee aan de gang gaat, maar
Amerika gaat er echt mee stoppen. Trump heeft het heel duidelijk gezegd.
Hij is al een keer uit het Parijsakkoord gegaan en hij noemde het —
terecht — een climate hoax. Hij stopt er dus mee. Zelfs als je denkt dat
er een klimaatcrisis is, heeft het toch geen zin? We maken toch alleen
maar onszelf kapot? We jagen de industrie niet alleen Nederland, maar
heel Europa uit. Onze welvaart gaat naar de knoppen. Voor niets. En
waarvoor? Het heeft geen zin.
Minister Hermans:
Wij voelen in dit land toch ook zelf een verantwoordelijkheid? We gaan
toch niet, omdat iemand anders iets wel of niet doet, iets wel of niet
doen? Je denkt in dit land toch na over wat er nodig is om hier straks,
als we dit doorgeven aan onze kinderen en kleinkinderen, een sterk,
schoon, veilig en welvarend land te hebben? Dan ga ik me toch niet
afhankelijk maken van wat de president van Amerika wel of niet doet? Of
van wat de leider van China wel of niet doet? Ik definieer hier mijn
eigen ambities en ik neem hier mijn eigen verantwoordelijkheid.
Vervolgens trek ik in Europa samen op, omdat ik ervan overtuigd ben dat
we samen meer voor elkaar kunnen krijgen. Als Europa gaan we straks naar
Azerbeidzjan om het gesprek aan te gaan met de VS, met China, met India,
en met iedereen die daar is. We gaan daar vanuit onze eigen
verantwoordelijkheid laten zien wat belangrijk is voor de toekomst. Maar
het begint met wat we hier willen en wat we hier belangrijk vinden.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
We komen hier niet uit omdat we het over de basisaanname, namelijk dat
er een reden zou zijn om dit te doen — een klimaatcrisis — absoluut niet
eens zijn. Als het al zo zou zijn, heeft het geen zin om het doen, omdat
een belangrijk deel van de wereld er niet in meegaat. Dit ministerie
heet het ministerie van Klimaat en Groene Groei, maar zou eigenlijk het
ministerie van Klimaat en Groene Krimp moeten heten, want dat is wat we
doen. We doen aan kapitaalvernietiging, we helpen onze welvaart naar de
gallemieze. Blijkbaar heeft deze minister dat voor een niet-bestaand
probleem over. Dus ja, we worden het hier niet over eens.
Minister Hermans:
We zijn bezig om onze economie te vergroenen en om bedrijven en
industrieën die hier zijn en die hier willen blijven, schoon te laten
produceren. We bouwen ze om naar een nieuwe economie. Tegelijkertijd
bouwen we ook een nieuwe economie op: een economie die groen en duurzaam
is, die bijdraagt aan de groene ambities die we hebben, maar die er ook
voor zorgt dat we hier in de toekomst nog banen hebben en we hier geld
verdienen, zodat we goed onderwijs kunnen blijven geven, de fantastische
zorg die we hebben kunnen houden, wegen kunnen blijven aanleggen en ga
zo maar door.
Mevrouw Postma (NSC):
Laten we gewoon even doorgaan met groene groei, stel ik voor. We hadden
het net over het Social Climate Fund en dat daar maximaal 37,5% uit kan
naar inkomensondersteuning. We hadden het ook even over het
energiefonds. Voorheen was dat het noodfonds. Mijn vraag aan de minister
is: is het mogelijk om in te zetten op het Social Climate Fund, samen
met bedrijven en maatschappelijke organisaties, om te kijken of we naar
een potje kunnen van uiteindelijk 180 miljoen, dat structureel is voor
de toekomst? Op dit moment houdt de financiering na 2025 of 2026 op. Tot
nu toe is er daarna niets meer.
Minister Hermans:
Dat is natuurlijk ook vanuit de gedachte dat vanaf 2027 dit Social
Climate Fund er is. Ik denk wel dat het goed is om te zorgen dat de
manier waarop we dat energiefonds vormgeven, doorwerkt in de
doelstelling. In welk potje heeft dat uiteindelijk een plek, als ik het
even zo mag formuleren? Volgens mij moeten we gewoon zorgen dat het
werkt en dat we de goeie dingen doen, die bijdragen aan de
energietransitie, aan de verduurzaming en aan een lagere
energierekening.
Mevrouw Postma (NSC):
Dan weer verder over het Social Climate Fund. Volgens mij is dat een
hele goeie pot om als Nederland op in te zetten omdat het een mooie
verdriedubbelaar geeft van onze eigen financiën. We hebben het net ook
al gehad over de warmtenetten en over de problematiek van de vaste
tarieven. Die zijn voor sommige huishoudens heel erg hoog. Er zijn veel
subsidies voor degenen die het bouwen of degenen die zelfstandig op een
warmtenet willen, maar eigenlijk weinig voor mensen met een wat kleinere
portemonnee. Is dit een van de initiatieven die in aanmerking kunnen
komen voor het Social Climate Fund? Kan dit dan compensatie bieden voor
de vaste tarieven van mensen die nu al op een warmtenet zitten en
degenen die straks overgaan, misschien in de nieuwe tariefstructuur?
Minister Hermans:
Het hele vraagstuk van de betaalbaarheid rondom de warmtenetten is echt
een aparte discussie. Die gaan we natuurlijk met elkaar voeren als de
wet hier voorligt voor het debat. We zetten nu al een aantal stappen om
in de betaalbaarheid iets te doen. Dat is onder andere naar aanleiding
van het amendement-Kröger op de Wgiw. Als de Wgiw in de Eerste Kamer
wordt aangenomen, doet dat gelukkig al zijn werk. In bredere zin komt er
nog een aantal ingewikkelde keuzes rondom de behandeling van de
Warmtewet.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog. Is zij toe aan het vierde blok, het
blok groene groei?
Minister Hermans:
Dat ben ik bijna. Ik heb nog één vraag van de heer Bontenbal. Die gaat
over een amendement van mevrouw Vedder, die ik ook in de zaal zie
zitten. Het gaat om de vraag of wij 5 miljard uit het Klimaatfonds
kunnen reserveren voor de verduurzaming van de agrarische sector. Laat
ik het als volgt zeggen. De rijksbegroting rondkrijgen is en was een
complexe puzzel. Het kabinet heeft keuzes gemaakt voor de inzet van
middelen bij het hoofdlijnenakkoord, en nu ook bij de Miljoenennota. Wij
staan, en blijven staan, achter die gemaakte keuzes. Door nu die 5
miljard uit het Klimaatfonds te halen en voor iets anders te bestemmen,
worden de kabinetsdoelen voor kernenergie ingewikkelder en meer
onhaalbaar. Daarmee raken ook de energiedoelen verder buiten bereik. Er
is ook nog een technisch punt. Daarmee kom ik al een beetje op een
appreciatie, maar misschien staat u mij dat toe, voorzitter?
De voorzitter:
Ja, graag. Hoe eerder de appreciaties, hoe beter.
Minister Hermans:
Op de begroting voor het Klimaatfonds staat ook geen 5 miljard in 2025,
ook niet specifiek voor kernenergie.
De voorzitter:
En wat is daarmee het oordeel?
Minister Hermans:
Dat is: ontraden.
De voorzitter:
Heel goed. Althans, niet inhoudelijk, maar het is duidelijk dat er een
antwoord is.
De heer Bontenbal (CDA):
GroenLinks-PvdA staat onder het amendement.
Minister Hermans:
En de ChristenUnie.
De heer Bontenbal (CDA):
En de ChristenUnie, absoluut. Laten we het even heel precies zeggen.
Deze coalitie haalt geld uit het transitiefonds en stopt het voor een
deel in het Klimaatfonds. Er komt 9 miljard bij. De minister zegt: je
haalt het uit het Klimaatfonds. Maar als je heel eerlijk bent, komt er
nu een beleidswijziging door deze coalitie. Dat is nu in het
hoofdlijnenakkoord gefietst. Dat gaan we nu in begrotingen stoppen. Dus
feitelijk is het een verschuiving de andere kant op. Het klopt toch dat
er destijds een knip zat tussen het Klimaatfonds en het transitiefonds
en dat de agrarische sector het uit het transitiefonds zou moeten halen
om te verduurzamen? Dat is door de BBB weggesneden. Het geld is weg en
nu kunnen ze niet meer verduurzamen. Die redenering klopt toch?
Minister Hermans:
Technisch en volgens de wet klopt het wat de heer Bontenbal zegt. Het
vorige kabinet had een transitiefonds voor de landbouw en een
Klimaatfonds voor het bredere klimaatbeleid. Voor landbouwmaatregelen
kon geen beroep worden gedaan op middelen uit het Klimaatfonds.
Feitelijk is dat nog steeds zo, want dat staat nog steeds in de wet. Ik
realiseer mij ook dat die middelen van het transitiefonds weg zijn. Dat
is een keuze die door dit kabinet gemaakt is. De minister van LVVN werkt
op dit moment aan de toekomst van de agrarische sector en zij zal nog
voor het eind van het jaar een brief sturen over hoe zij de opvolging
van het Nationaal Programma Landelijk Gebied ziet. En natuurlijk is zij
naar aanleiding van de KEV ook bezig met voorstellen voor wat zij kan
doen in de landbouw en in het landgebruik om haar bijdrage te leveren
aan de klimaatdoelen.
De heer Bontenbal (CDA):
Er is net een commissiedebat over mest geweest en daar is ook door de
BBB-minister gewoon toegegeven dat die sector het heel moeilijk gaat
krijgen. Ook die opkoopregeling, waar geloof ik 1 miljard heen gaat, zal
echt niet genoeg zijn. Het water staat ze straks al aan de lippen en dan
moeten ze ook nog verduurzamen. Er is een opgave van 4 tot 5 megaton,
die nooit echt is ingevuld. Daar was eerst geld voor en nu is er geen
geld meer voor. Als we dat aan de mensen thuis gaan vertellen, betekent
dat eigenlijk gewoon normeren en beprijzen, want door dwang en door
beprijzing moeten ze die megatonnen gaan halen. Dat is toch niet hoe we
na al die tijd met de agrarische sector willen omgaan?
Minister Hermans:
Ik hecht eraan en vind het belangrijk dat er voor de agrarische sector
een toekomstperspectief komt. Ik weet ook en ik zie ook in overleggen,
in de ministerraad en met mijn collega, de minister van LVVN, dat zij
keihard aan het werk is om dat toekomstbeeld en die toekomstvisie vorm
te geven. Maar u stelde mij een andere vraag, want u zei: haal 5 miljard
uit het Klimaatfonds en hevel het over naar LVVN. Dat ga ik niet doen.
Dit kabinet heeft keuzes gemaakt.
De voorzitter:
Misschien dat ik het even ophelder?
Minister Hermans:
Nee, ik moet preciezer zijn. U heeft gelijk: zet het in voor
verduurzaming van de agrarische sector. Ik zeg: ik sta voor de keuzes
die wij gemaakt hebben om het budget voor kernenergie op deze manier op
te hogen en dit is wat het is.
De voorzitter:
De zevende, meneer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Even heel precies. We hebben een amendement ingediend waarmee we een
kavel in het Klimaatfonds bouwen. U blijft fondsbeheerder, want het gaat
niet naar LVVN. De agrarische sector kan er dan straks ook gebruik van
maken. Waarom doen wij dat? Het CDA is een groot voorstander van
kernenergie en in de vorige coalitie met de VVD hebben wij het erin
onderhandeld. Alleen, die uitgaven gaan veel later plaatsvinden, terwijl
deze sector in de komende jaren moet verduurzamen. Dan moet je dus
gewoon pragmatisch zijn. Het geld voor kernenergie hebben we nog niet
meteen in die mate nodig. In een volgend kabinet komt dat echt wel weer,
terwijl het water deze sector nu al aan de lippen staat, omdat we daar
die megatonnen vandaan moeten halen. Het is dan gewoon uiterst rationeel
om het zo te doen. Ik verwacht daarom eigenlijk gewoon steun, ook van de
coalitie. Ik snap werkelijk niet waarom zo'n handreiking van het CDA
niet gesteund wordt.
Minister Hermans:
Inhoudelijk heb ik net mijn argument gegeven, maar er is ook een
technisch punt. Op de begroting van het Klimaatfonds staat geen 5
miljard in 2025, ook niet specifiek voor kernenergie, want het staat er
überhaupt niet op. Ik kan het dus ook niet opnieuw herbestemmen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik denk dat een combinatie van normeren, beprijzen en subsidiëren nodig
zal zijn, ook voor de agrarische sector. Vandaar dat ik volledig achter
het amendement sta en dat ook mijn naam eronder staat.
Mijn vraag aan de minister is nu eventjes: begrijp ik het goed dat zij
antwoordt dat zij het, los van kavels en geld, goed zou vinden dat de
wet op het Klimaatfonds uitgebreid zou worden met toegang voor de
agrarische sector?
Minister Hermans:
Ik noemde die wet, omdat daarin technisch ... Nou, "technisch" ... In de
regels staat gewoon hoe dat vormgegeven is. Ik vind het echter te
beperkt om in dit debat alleen dat argument te noemen. Daarom zei ik
dus: dat is ook een argument. Maar er zitten wel meer argumenten aan
vast. Dus nee, ik ga nu niet de Klimaatfondswet aanpassen.
De voorzitter:
Bent u aan het einde gekomen van dit blok?
Minister Hermans:
Ja.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat we nog even het blok groene groei doen en daarna
gaan dineren. Nee, de heer Vermeer heeft toch nog een vraag over het
blok betaalbaarheid.
De heer Vermeer (BBB):
In de antwoorden die wij schriftelijk gekregen hebben van de minister
staat bij nummer 32 ... Mijn vraag was hoe de minister de kosten
rechtvaardigt die voor windenergie worden doorberekend aan burgers via
de netkosten. Het ging om het deel dat bedoeld was voor de export;
ongeveer 2 miljard gigawatt. Ik krijg een heel algemeen verhaal over hoe
de netwerkkosten berekend worden, maar het ging mij specifiek om de
vraag waarom burgers en ondernemers in Nederland moeten betalen voor
stroom die geëxporteerd wordt en die nota bene ook nog wordt betaald met
SDE-subsidie, maar dat terzijde.
Minister Hermans:
Nu de heer Vermeer dit zegt, herinner ik me de woorden waarmee hij dit
zei in zijn inbreng. Volgens mij heb ik een tijdje geleden Kamervragen
hierover beantwoord, maar daar ga ik nu niet naar verwijzen; dat zou
flauw zijn. Ik kom in de tweede termijn hierop terug.
De voorzitter:
Goed. We gaan het blokje groene groei doen. In de tweede termijn komt
het terug. Het blok groene groei en daarna gaan we een uur schorsen voor
de dinerpauze.
Minister Hermans:
Voorzitter, mag ik — dan is het blokje betaalbaarheid echt afgerond —
nog iets zeggen in de richting van de heer Flach, die mij een vraag
stelde over het Warmtefonds en het verlengen daarvan? Inderdaad is het
mogelijk om renteloze leningen van het Warmtefonds te continueren voor
enkele jaren met middelen uit het Social Climate Fund. Ik zeg daar wel
bij dat het kabinet eerst in kaart aan het brengen is wat er allemaal
zou kunnen: bestaand, nieuw, intensiveren et cetera. Dat gaat in
consultatie. Maar het is een optie.
Dan kom ik bij het blokje groene groei. De heer Kops en de heer Grinwis
vroegen aan mij wat dat precies is. Voor mij is groene groei het
samenbrengen van verduurzaming en concurrentiekracht. We hebben in
Nederland al gezien dat het kan. Onze economie is blijven groeien,
terwijl we ook belangrijke stappen hebben gezet in de verduurzaming van
de economie. De CO2-uitstoot daalde. Dan wordt er vaak
gesproken van de zogenaamde "ontkoppeling". De Grinwis zei, niet
onterecht, tegen mij: dat is een deel, maar het gaat ook over impact die
je hebt als economie. Je moet kijken naar de bestaande economie en de
bestaande industrie in Nederland en hoe je die kunt ombouwen naar
groene, duurzame bedrijven, maar we moeten ons ook focussen op het
opbouwen van nieuwe bedrijvigheid. We moeten ondernemers stimuleren die
werken aan nieuwe technologieën en nieuwe klimaattoepassingen
ontwikkelen. Zo bouwen we een schoner en welvarender land voor deze en
volgende generaties. Ik kijk ook echt met een optimistische blik. Ik
geloof echt — dat is voor mij ook groene groei — dat het kan. Tijdens de
werkbezoeken die ik de afgelopen maanden heb afgelegd bij grote en
kleine bedrijven, bij de industrie, heb ik ongelofelijke drive en
motivatie gezien om die bijdrage te leveren, omdat die ondernemers zien:
dit is de toekomst van onze economie. Ja, we zullen een aantal
randvoorwaarden moeten verbeteren. Ja, zeg ik kijkend naar de heer
Thijssen, met wie ik onlangs hierover nog een debat had, er zijn een
paar grote industrieën waarmee de maatwerkafspraken nog niet echt van de
grond komen. Er is dus nog veel werk te verrichten. Het is uiteindelijk
aan het bedrijf om de fundamentele keus te maken: ga ik investeren in
verduurzaming? Maar voor het merendeel van de bedrijven dat dat wil, sta
ik en staat het kabinet klaar om te helpen en te ondersteunen.
De heer Kops vroeg: gaat het bij groene groei nou primair om het
vergroten van het aandeel groene energie en het halen van het
klimaatdoel of om het toegankelijk maken van voldoende betaalbare
energie? "De minister zegt waarschijnlijk allebei, maar dat gaat niet
altijd samen", zei hij daarachteraan, gebiedt de eerlijkheid te zeggen.
Maar het is wel zo. Daarom zei ik dat ik optimistisch ben dat het
allemaal kan: onze energie verduurzamen, de concurrentiekracht
versterken, vergroenen, de klimaatdoelen halen en energieonafhankelijk
worden. Het zijn geen tegenstellingen. Ze gaan wat mij betreft samen en
ze versterken elkaar door die ombouw en opbouw. Nogmaals, het is niet
gemakkelijk, bijvoorbeeld vanwege het probleem met netcongestie. Maar we
gaan ermee door, in Nederland en in Europees verband, zeg ik tegen de
heer Kops. We willen bijvoorbeeld het harmoniseren van nettarieven ook
echt Europees oppakken. Dat is een van de randvoorwaarden, die zo
belangrijk is.
Mevrouw Kröger vroeg mij naar de wortel en de stok, die het kabinet
eigenlijk allebei vermindert. Wat mij betreft zijn de wortel en de stok
nog steeds belangrijke pijlers van het klimaatbeleid. Het beleid moet
ook betaalbaar, haalbaar en uitvoerbaar zijn. Daarom zetten we door op
het uitvoeren van het ingezette beleid en het realiseren van de
benodigde randvoorwaarden, zodat de economie ook daadwerkelijk kan
verduurzamen.
De heer Erkens vroeg mij naar de forse investeringen van TenneT in het
net. Hij vroeg vooral wat die gaan betekenen voor de kosten en de
investeringsbereidheid in Nederland. Ik noemde het al: er loopt op dit
moment een interdepartementaal beleidsonderzoek naar de nettarieven en
de vraag wat we eraan kunnen doen om de kosten een beetje in de hand te
houden. Daar zullen waarschijnlijk zowel financiële als niet-financiële
beleidsopties uitkomen. Die wil het kabinet komende april dus ook
betrekken bij het pakket waar we eerder over spraken.
De heer Erkens vroeg mij of ik jaarlijks in de Energienota wil gaan
rapporteren hoe de energiekosten zich ontwikkelen in Nederland en de
wereld. Ik vind het een goede suggestie om in het monitoringsrapport dat
bij de Energienota verschijnt, te rapporteren over de energiekosten in
Nederland en een aantal andere relevante landen in de wereld. Daarmee
geef ik ook invulling aan de motie-Postma van een tijdje geleden. Dat
overzicht kan ons natuurlijk in de toekomst helpen bij het maken van
goed afgewogen keuzes over de energiekosten.
De heer Bontenbal vroeg: "Gelooft de minister nog in maatwerkafspraken
met de industrie? Gaat zij hiermee door? Hoe gaan we hier nou eindelijk
een succes van maken?" Ik vat uw woorden misschien iets te kort samen,
maar volgens mij kwamen ze hierop neer. De maatwerkaanpak wordt
doorgezet, ook omdat ik vanuit wat ik net vertelde, geloof dat we
hiermee door moeten gaan, omdat het ombouwen van de industrie zo
belangrijk is. Maar ik zeg ook tegen de heer Bontenbal — daar hadden we
laatst ook een commissiedebat over — dat ik had gehoopt dat we nu verder
zouden zijn en dat we al met een aantal bedrijven tot een afspraak
hadden kunnen komen. Helaas is dat niet zo. Deels begrijp ik het, onder
andere door de randvoorwaarden die ik net noemde. Deels vind ik het ook
frustrerend. Ik vind dat bedrijven die die extra stap willen zetten,
want daar is de maatwerkaanpak natuurlijk voor bedoeld, hun plannen nu
echt moeten concretiseren. Zoals ik in dat debat ook zei: ik blijf niet
eindeloos doorpraten. Op een gegeven moment is het natuurlijk wel de
vraag of je bereid bent om het fundamentele besluit te nemen om te
investeren in verduurzaming, of niet. Als dat niet zo is en als er
andere bedrijven zijn die die ambitie wel tonen, dan vind ik dat wij
onze energie op hen moeten richten.
De heer Bontenbal (CDA):
Dit is mijn laatste interruptie, geloof ik.
De voorzitter:
Ja.
De heer Bontenbal (CDA):
Die besteed ik hier graag aan. Ik ben blij dat de minister wil doorgaan
met de maatwerkafspraken en ik snap ook dat zij op een gegeven moment
zegt: nou moet je over de brug komen. Maar laten we wel heel eerlijk
zijn: heel vaak kwam de overheid niet over de brug. Ik ga straks dus een
paar moties indienen over zaken die gewoon niet geregeld zijn. Bedrijven
zijn vaak ontzettend gefrustreerd over deze overheid, over het worden
tegengewerkt door verschillende ministeries. We hadden al honderden
miljoenen kunnen investeren in verduurzaming van bepaalde installaties
in Zeeland en op andere plekken. Ik denk dus dat er al heel veel
bereidheid is, maar de overheid moet net even wat harder en creatiever
gaan werken en wat minder moeilijk doen over allerlei ingewikkelde
procedures. Anders komen we er werkelijk nooit.
Minister Hermans:
Dit ben ik heel erg eens met de heer Bontenbal. Dit was ook precies wat
ik bedoelde toen ik tegen de heer Vermeer zei: de barrières die we zien
in de uitvoering, zitten soms ook in de uitvoering hier in Den Haag of
tussen de ministeries. De heer Vermeer noemde als voorbeeld de
raffinageroute, maar er zijn meer voorbeelden te benoemen. Daar voel ik
mij verantwoordelijk voor. Dat is wat ik kan doen en waarvan ik ook vind
dat ik het moet doen, dus in samenwerking met collega's dat soort
knelpunten oplossen. Vervolgens verwacht ik die bereidheid, die stap en
dat over de brug komen van bedrijven. Maar het is een wederzijdse
verantwoordelijkheid.
Ik ben nu bij het blokje energiesysteem.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat we even schorsen voor de dinerpauze. U heeft daarna
namelijk ook nog de blokjes energiebesparing en leveringszekerheid. Het
lijkt me fatsoenlijk voor iedereen dat we nu even een uur schorsen en
dat we om 20.00 uur met de overgebleven drie blokken verdergaan. We
schorsen nu dus tot 20.00 uur voor de dinerpauze.
De vergadering wordt van 18.59 uur tot 20.00 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting van
Klimaat en Groene Groei. We gaan verder met de beantwoording van de
zijde van het kabinet in eerste termijn. We waren gebleven bij het
onderwerp energiesystemen. Ik geef de minister het woord.
Minister Hermans:
Voorzitter, dank. In het blokje energiesysteem zitten ook de vragen over
kernenergie, zeg ik nog even tegen de heer Eerdmans, met wie ik het net
daarover had.
Voorzitter. De heer Bontenbal vroeg mij hoe de opbouw van een nieuw
energiesysteem eruit zou zien wanneer we de uitvoerbaarheid als
uitgangspunt zouden nemen. Het vorige kabinet heeft het Nationaal Plan
Energiesysteem gemaakt en daarmee een langjarige toekomstvisie neergezet
met een aantal hoofdkeuzes om zo veel mogelijk duidelijkheid te bieden
aan alle partijen. Dat NPE, dat nationaal plan, is gemaakt met als
uitgangspunt uitvoerbaarheid, en daarbij ook nog de uitgangspunten
betrouwbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid. Dus zo is dat
programma twee jaar geleden gemaakt. Van daaruit werken we dus nu ook.
Tegelijkertijd wordt door netcongestie pijnlijk zichtbaar dat het tempo
van de transitie tot knelpunten leidt en dus ook in ons energiesysteem
tot problemen leidt. Dat is ook de context waarin de heer Bontenbal zijn
vraag over de uitvoerbaarheid van het energiesysteem stelde. We moeten
daarom blijven kijken waar we dingen beter kunnen doen bij de opbouw van
dat energiesysteem, onder andere met slimmere en innovatievere manieren
om infrastructuur te bouwen en te benutten. Ik heb daar ook al een
aantal dingen over gezegd in de richting van de heer Kops.
Voorzitter. Dan kernenergie: een belangrijk onderdeel van ons
energiesysteem in de toekomst. De heer Erkens stelde mij de vraag over
de financiering. Hij zei in het bijzonder dat er een staatsdeelneming
moet komen voor kernenergie en hij zei dat hij dat ook al meerdere malen
gezegd heeft. Zijn vraag was wanneer het kabinet daar een knoop over
gaat doorhakken. Het kabinet verkent op dit moment verschillende opties,
zoals het oprichten van een nieuwe deelneming of het herinrichten van
een bestaande deelneming. Uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 zal
ik de Kamer informeren over de uitslag van de verkenning en de gekozen
voorkeursoptie. Meer praktisch gezien is onlangs de projectorganisatie
gestart en begonnen met de voorbereidingen voor het opbouwen van de
benodigde expertise en vaardigheden die we hoe dan ook nodig hebben.
Parallel aan het oprichten van een uiteindelijke deelneming, in wat voor
vorm dan ook, wordt in de tussenliggende periode verkend hoe de
projectorganisatie zo spoedig mogelijk op afstand van het departement
kan komen om slagvaardig én professioneel alle noodzakelijke
voorbereidingen voor de ontwikkeling van kerncentrales ter hand te
kunnen nemen.
Dan over kernenergie en het actieplan voor SMR's, dat de heren Erkens en
Bontenbal begin deze week presenteerden. De vraag is of dat actieplan
onderdeel kan worden van de SMR-strategie waar het kabinet aan werkt.
Uiteraard heb ik er veel waardering voor dat beide Kamerleden daaraan
gewerkt hebben en dat zij dit deze week gepresenteerd hebben. Zonder de
inhoud van het hele plan door te lopen, merk ik op dat ik veel
aanknopingspunten zie met de acties zoals de heren Bontenbal en Erkens
die formuleren in het actieplan. Dat heeft ook echt wel raakvlakken met
het programma zoals het kabinet dat nu aan het uitwerken is. Er zitten
ook elementen in die een aansporing zijn om daar nog wat scherpte in aan
te brengen. Het hoofddoel van het actieprogramma waar het kabinet aan
werkt, is om de ontwikkeling van SMR's te faciliteren en te versnellen,
onder andere door in te zetten op onderzoek en innovatie en door te
onderzoeken welke rol de industrie in Nederland hierin kan spelen. Ik
verwacht dat ik dat plan medio 2025 naar de Kamer kan sturen.
De heer Flach vroeg naar kerncentrales in het algemeen. Wat is nou het
perspectief en hoe gaan we met bedrijven aan de slag met die SMR's? Dit
ligt eigenlijk in het verlengde van het actieplan van VVD en CDA.
Ik begin even met de kerncentrales. Tegen de heer Eerdmans, die mij daar
ook een vraag over stelde, zeg ik dat ik het gevoel van actie en
urgentie rondom kerncentrales deel. Overigens vroeg de heer Kops daar
ook naar. Op korte termijn, nog voor het commissiedebat Kernenergie dat
wij in december hebben, zal ik de Kamer een brief sturen waarin het
kabinet een update geeft over de voortgang en de planning voor de bouw
van nieuwe grootschalige kerncentrales. Voor wat betreft de SMR's in het
bijzonder: ik ben in gesprek met regio's én de industrieclusters, onder
andere om het potentieel van de SMR's in kaart te brengen. Dat allemaal
bij elkaar moet begin 2025 tot een goed beeld leiden, dat we dan kunnen
samenbrengen in het plan van aanpak dat ik medio 2025 naar de Kamer
stuur. Als er een privaat initiatief is dat zover is om een SMR te
realiseren, dan ga ik uiteraard graag in gesprek om te bezien waar we
dat kunnen faciliteren.
De heer Erkens (VVD):
Ik heb een vraag over de deelneming, waar de minister net ook het een en
ander over zei. Volgens mij zei ze de Kamer volgend jaar in het eerste
kwartaal te informeren over de route die gekozen zal worden. Ze gaf ook
aan dat in de tussentijd een projectorganisatie wordt opgezet om in
ieder geval snelheid te maken. Wordt de Kamer ook daarover en over de
vereisten waaraan de staatsdeelneming zal moeten voldoen, in het eerste
kwartaal geïnformeerd? Bij de deelneming die moet worden opgezet, gaat
het ook over kennis van financiële instrumenten en over kennis van grote
infrastructurele projecten. Daarom hamerden wij ook zo op een deelneming
die iets op afstand staat van het ministerie, want dat zijn natuurlijk
andere vaardigheden.
Minister Hermans:
Nog dit jaar, in december, stuur ik u een brief met de stand van zaken
naar aanleiding van de studies naar de technische haalbaarheid en de
marktverkenning die is gedaan. Laat ik toezeggen dat ik daarin ook
schets wat vanaf dan de stappen zijn die we begin volgend jaar nemen op
weg naar de keuze voor de locatie en allerlei andere keuzes die in 2025
gemaakt moeten worden. Want ik wil dat wel echt even precies doen. Ja,
ik zie de urgentie. Ja, ik wil tempo maken en daar waar dat kan, wil ik
ook versnellen. Maar deze projecten zijn dermate groot dat zij ook
zorgvuldigheid in het proces vergen. Soms denken we dat we nu even snel
twee stappen vooruit kunnen zetten, maar als je er straks weer twee of
drie achteruit moet zetten, lost dat niks op.
De heer Erkens (VVD):
Dat kunnen we volgens mij alleen maar met elkaar beamen. Het ging mij
inderdaad om de brief die de minister net toezegde voor het eerste
kwartaal van 2025. Gaat die dan wel in op de route waarvoor gekozen zal
worden? Een nieuwe deelneming opzetten vergt uiteindelijk natuurlijk ook
tijd. Als we dat zorgvuldig willen voorbereiden, dan moeten we inderdaad
niet nog twee jaar wachten voordat we met elkaar een route kiezen. Ik
wou even concreet maken wat voor een brief er begin volgend jaar
komt.
Minister Hermans:
Ik heb inderdaad een brief toegezegd voor medio 2025. Die gaat over het
SMR-programma. In het eerste kwartaal van 2025 komen de uitslag van de
verkenning en de voorkeursopties in het kader van de deelneming, en in
december komt de brief over de uitkomst van de studies naar de
technische haalbaarheid en de marktverkenning.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Voorzitter. Een van de onderdelen van het energiesysteem is wind op
land. Onder anderen de heer Kops heeft mij gevraagd of het klopt dat het
uitgangspunt "woningbouw boven windmolens" staat. Hij vraagt verder hoe
ik ervoor ga zorgen dat decentrale overheden uitvoering geven aan de
prioritering voor woningbouw. In het regeerprogramma is opgeschreven dat
in nieuw te bestemmen gebieden woningbouw voor windmolens gaat als er
sprake is van concurrentie om grond. Bij het vaststellen van de
Regionale Energiestrategieën — daar ging de heer Kops gisteren ook
expliciet op in — wordt door lokale overheden al rekening gehouden met
verschillende belangen en ruimtelijke opgaven zoals de woningbouw.
Lokale overheden hebben daarbij de regie. Het "bod", zoals dat dan heet,
van iedere RES-regio voor nieuwe wind- en zonprojecten is democratisch
vastgesteld in de gemeenteraden en Provinciale Staten als "RES 1.0". Het
kabinet neemt het uitgangspunt met betrekking tot woningbouw en
windenergie mee in de samenwerkingsafspraken die wij weer maken met
decentrale overheden over onder andere windenergie op land.
De heer Kops (PVV):
Ik vind dat iets te mager. Want die RES'en zijn vastgesteld; dat klopt
toch? Nou ja, men gaat daarmee dan aan de slag en die windparken worden
uitgerold. Dat zien we allemaal. Dan moet in die RES'en nu toch gewoon
concreet dat standpunt een plek krijgen? Zo van "als we het nieuw te
bestemmen gebied hebben en we hebben concurrentie om de grond, dan gaat
woningbouw boven windmolens". Dat moet daar dan toch gewoon een plek
krijgen, zo worden afgesproken? Anders komt daar niks van terecht. Daar
ben ik dan bang voor. Dus hoe gaat de minister dat doen?
Minister Hermans:
Daarom benadrukte ik net dat het bod, of die afspraken die in de
verschillende RES-regio's gemaakt zijn voor nieuwe wind- en
zonprojecten, democratisch zijn vastgesteld in die gemeenteraden. Daar
kan ik niks aan veranderen. Maar het kabinet neemt met betrekking tot
woningbouw en windenergie natuurlijk wel het uitgangspunt over
"woningbouw gaat boven windenergie in het geval van nieuwe projecten",
dus niet bij al vergunde projecten, mee in de samenwerkingsafspraken in
het vervolg van al die RES'en van gemeenten, die allemaal nog steeds
bezig zijn met het maken van plannen.
De heer Kops (PVV):
Ja, afspraken maken is één; dat is leuk, dat is prima. Maar wat nou als
het geen harde afspraken zijn en er gewoon in de praktijk niks van
terechtkomt, als die decentrale overheden daar dan geen uitvoering aan
gaan geven? Daarom vroeg ik net in mijn interruptie: dat moet dan toch
gewoon concreet op papier komen te staan in die RES'en, of waar dan ook?
Gewoon concreet op papier: dit is het en zo gaan we het doen.
Minister Hermans:
Er is natuurlijk een verschil tussen nieuwe projecten, die nog gepland,
ingepland en ook nog vergund moeten worden, en projecten waar al
afspraken over zijn gemaakt. Het gaat om de nieuwe projecten, want die
dingen die al zijn ingetekend, waarover al afspraken en vergunningen
voor zijn ... Dat loopt, dat is nu onderdeel van de uitvoering.
De plannen die in RES'en zijn gemaakt, zijn democratisch vastgesteld. Ik
kan daar niet zomaar iets aan veranderen. Tegelijkertijd is er nu een
uitgangspunt vastgesteld in het regeerprogramma, of in het
hoofdlijnenakkoord en nu van kracht in het regeerprogramma. En er worden
nieuwe samenwerkingsafspraken gemaakt met gemeenten, en daarin moet dat
zijn plek krijgen. Ook de minister van VRO zal hier bijvoorbeeld
gesprekken over voeren met gemeenten in relatie tot
woningbouwprojecten.
De heer Kops (PVV):
Ja, toch ... De rijksoverheid, het kabinet, heeft in het regeerprogramma
besloten tot dit standpunt van "woningbouw gaat boven windmolens in
nieuw te bestemmen gebied waar concurrentie om grond is". Maar als er
nou moet worden afgewogen of die concurrentie er wel is en of we dan
voor woningbouw kiezen of voor windmolens? Dat is dan een afweging. Dat
is dan een keuze die je uiteindelijk moet maken. Zijn het dan de
decentrale overheden die die keuze maken, terwijl de rijksoverheid, het
kabinet, duidelijk heeft opgeschreven "nee, we geven de voorkeur aan
woningbouw"? Daar vraag ik dus naar: hoe gaat dat dan in de
praktijk?
Minister Hermans:
Die voorstellen worden gemaakt, worden gedaan, worden beoordeeld en
uiteindelijk democratisch vastgesteld. Ik zit nu even te denken of die
beoordeling de fase is waarin je kunt "handhaven" — ik noem dat nu maar
even tussen aanhalingstekens, voor als ik de heer Kops goed beluister —
op dat uitgangspunt. Ik zou even moeten checken hoe dat loopt in het
proces. Ik geef u daar zo antwoord op.
De heer Vermeer (BBB):
Ik denk dat de heer Kops hier een heel belangrijk punt aanstipt. Want
die RES'en zijn ooit wel democratisch vastgesteld in gemeenteraden, maar
toen waren deze spelregels nog niet bekend. Daarnaast is het probleem
dat een hoop van die gemeentes op dit moment bepaalde zaken rond
windmolens niet meer willen, maar dan door de provincie weer
verordonneerd worden om het wel te doen. Daar komt nog bij dat in de
RES'en zon op dak van kleingebruikers pas zal worden meegenomen als er
boven de 5 terawatt in zou komen. Dat punt hebben we inmiddels allang
bereikt. Volgens mij is er dus wel een grote behoefte aan, met name bij
gemeenteraden, maar ook bij Provinciale Statenfracties merk ik, om meer
duidelijkheid te krijgen over wat de status is van de RES'en. Wat is de
huidige verhouding tot alles wat er in het regeerprogramma staat? Hoe
zitten we met de doelen, wat moet er nu echt gebeuren en waar ligt nog
ruimte om plannen aan te passen? De oude RES is alleen maar gebaseerd op
zon en wind op land. Andere, nieuwe technieken, die we hier wel
belangrijk vinden, mogen niet eens worden meegeteld. Als wij doelen
willen halen, zullen wij ook allerlei andere methodes die men wil
gebruiken in de gemeentes, gewoon ook moeten omarmen in plaats van die
buiten de RES te houden. Dus ik zou heel graag een update van die
strategie zien. Waar staan we nou eigenlijk?
Minister Hermans:
Het kabinet heeft bij de Algemene Beschouwingen in de Eerste Kamer
sowieso al een update over de RES'en toegezegd, volgens mij aan de
collega van de heer Kops. Hoe gaat het nu verder in het komende jaar?
Volgens mij staat er zelfs een debat over gepland in december. Dus er
komt een brief over. Maar even heel precies over hoe het proces is.
Bestaande RES-plannen gaan uit van de bestaande regels, zoals die waren
toen de RES-plannen werden opgesteld. Die zijn toen democratisch
vastgesteld in de gemeentes. Dat geldt dus ook voor de
wind-op-landafspraken die daarin zijn vastgelegd. De staatssecretaris
van IenW werkt nu aan een AMvB om nieuwe afspraken en nieuwe
uitgangspunten daarin een plek te geven. Die gaan straks dus ook gelden
bij het maken van nieuwe plannen. Ik heb net aan de heer Kops toegezegd
om nog even terug te komen op hoe dat exact zit in de tijd en daarmee in
de volgorde.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Ik dacht dat het mevrouw Postma was, maar ik weet het niet meer zeker,
die vroeg hoe de participatie van omwonenden plaatsvindt bij de
totstandkoming van windenergie op land. Dat werd gevraagd in relatie tot
de windmolens in Winterswijk, dicht bij de grens. Participatie bij
windparken vindt plaats op verschillende momenten, zowel bij het
opstellen van de Regionale Energiestrategieën, waar ik net het een en
ander over heb gezegd, als bij concrete projecten. U heeft een vraag
over Duitsland gesteld; die zit volgens mij in de schriftelijke set. Ik
wil nu nog even in algemene zin iets zeggen over participatie, omdat dit
raakt aan wat de heer Vermeer en de heer Kops vroegen. U was volgens mij
de eerste die begon over participatie überhaupt. Omwonenden kunnen dus
op verschillende momenten tijdens het proces participeren: bij de
ontwikkeling van energiebeleid, tijdens de onderzoeksfase en de
ruimtelijke inpassingsfase, tot aan de vergunningverlening voor
individuele projecten. Gemeenten moeten ook ruimte bieden voor die
participatie, en dat doen zij ook, zodat het voorstel beter gedragen
wordt door de omgeving. Op het specifieke Duitse punt ben ik ingegaan in
de schriftelijke beantwoording.
Voorzitter. Dat was eigenlijk het blokje energiesysteem, maar ik heb
inmiddels het antwoord op de vraag die de heer Vermeer mij stelde,
namelijk hoe de kosten van windenergie worden doorberekend in de
netkosten. Dat zag natuurlijk vooral op wind op zee. Hij stelde die
vraag in het kader van betaalbaarheid, maar het lijkt me goed, nu ik het
toch over windenergie heb, om die vraag nu te beantwoorden. Waarom
moeten Nederlandse burgers en bedrijven betalen voor export? En zelfs
nog met de SDE++-subsidie, zo voegde de heer Vermeer eraan toe.
Windparken op zee worden op dit moment zonder subsidie ontwikkeld. Dat
geldt ook voor de meest recente tenders voor windparken op zee van 2
gigawatt. Het net op zee wordt aangelegd door TenneT en bekostigd via de
netwerktarieven, die door alle afnemers in Nederland worden betaald. Ik
hecht er belang aan dat er op Europees niveau een eerlijke kostendeling
plaatsvindt van de benodigde investeringen, zowel op zee als op land.
Hiervoor zet ik mij op dit moment al in in Europa, onder andere voor
verdere harmonisatie van netwerktarieven. Tegelijkertijd loopt het ibo
Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur, waarin ook wordt gekeken naar
verschillende andere vormen om de kosten te verdelen. In het voorjaar,
als die beleidsopties op tafel liggen, zal het kabinet ook daarop
terugkomen.
Mevrouw Postma (NSC):
Volgens mij kan ik in dit blokje een vraag stellen over de Duitse
windmolens. De minister geeft in de beantwoording aan dat er inderdaad
contact is geweest met de Duitse collega's. Ik ben gewoon even benieuwd
wat voor soort contact dat is geweest. Is dat met de Landespolitik
geweest of was dat met de deelstaten? Hoe effectief is het contact?
Denkt de minister daar binnenkort uit te komen, zodat die windmolens
daadwerkelijk wat verder van de grens kunnen worden geplaatst en niet
vlak op de Nederlandse grens, waar onze mensen er last van hebben?
Minister Hermans:
Die contacten lopen vooral vanuit BZK. Dat is echt aan het kijken hoe
tot een uniforme procedure gekomen kan worden. Als u echt meer wilt
weten over het verloop en de stand en wanneer er resultaten verwacht
kunnen worden, dan moet ik dat navragen en daar bij u op terugkomen.
Mevrouw Postma (NSC):
Ik ben daar toch wel benieuwd naar, omdat het dringend is. We krijgen in
Duitsland binnenkort een wetswijziging. We hebben het idee dat die
windmolens daarom nu zo dicht bij de grens worden geplaatst. Nu kan het
nog en in mei vindt die wetswijziging in Duitsland plaats. Ik zou hier
toch wel graag een reactie op willen in tweede termijn, als dat mogelijk
is.
Minister Hermans:
Ik ga mijn best doen.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb nog een puntje uit de schriftelijke beantwoording, waarvan ik
denk dat het bij energiesystemen hoort. Dat is punt 33 op pagina 15. Hoe
wordt de prioriteit voor bedrijven die nu CO2-reductie kunnen
realiseren gegarandeerd? Dat gaat onder andere om Red Band, Gulpener en
Venco. Het antwoord is heel algemeen. Daar wordt gezegd dat een bedrijf
een zogenoemde congestieverzachter kan zijn. Laat ik maar geen humane
voorbeelden gebruiken. In die overweging wordt niet meegenomen of een
bedrijf extra kan bijdragen aan de klimaatdoelstellingen. Er is hier
steeds heel veel discussie over het niet halen van doelen en dat we
moeten versnellen. Deze bedrijven krijgen dus geen toestemming om te
vergroenen, omdat ze de netcongestie niet verminderen, maar ze dragen
wel heel sterk bij aan onze verduurzaming. Wat kan de minister doen om
ervoor te zorgen dat niet alleen congestieverzachting een belangrijk
item is, maar ook de vraag of ze bijdragen aan een klimaatdoel?
Minister Hermans:
Als er bij bedrijven serieuze, ambitieuze plannen zijn om te
verduurzamen en iets te doen aan hun CO2-reductie en ze
ergens tegenaan lopen, dan kunnen ze zich natuurlijk altijd bij het
ministerie melden. Ik zou zeggen: doe dat ook alstublieft. Dan gaan we
kijken wat we kunnen doen. Ik ga zo meteen nog in op hoe het nou zit met
die prioritering, ook in reactie op de vraag van de heer Kops.
CO2-reductie en netcongestie zijn niet een-op-een aan elkaar
gekoppeld, maar daar waar je in de kruisbestuiving over en weer winst
kunt behalen, moeten we dat natuurlijk altijd doen.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel. Ik zal deze bedrijven vragen zich te melden bij uw
ministerie en ze vragen om mij dan ook op de hoogte te houden van de
vorderingen.
Minister Hermans:
Dan kom ik bij de energiebesparing. De heer Erkens vroeg mij of het
kabinet volgend jaar aanvullende maatregelen op het gebied van
energiebesparing gaat uitwerken. Het antwoord daarop is: ja. Het kabinet
zal dit voorjaar integraal besluiten over alternatief beleid om de
klimaat- en energiedoelen te halen. Daarbij wordt dus ook de
energiebesparing meegewogen.
VVD, NSC en mevrouw Kröger vroegen hoe ik ga werken aan een betere
uitvoering van de energiebesparingsplicht. Meer toezicht en handhaving
kan daarbij helpen. Voor de periode 2022 tot en met 2026 is er 50
miljoen euro beschikbaar gesteld om de omgevingsdiensten te versterken
en het toezicht en de handhaving op die energiebesparingsplicht in te
kunnen vullen. Daarmee kunnen vanaf 2027 naar verwachting zo'n 7.700
locaties worden bezocht. In vier jaar betekent dit ongeveer 30.000
locaties. De doelgroep van de energiebesparingsplicht wordt in totaal
geschat op zo'n 104.000 locaties. Naast handhaving is het ook van belang
om bedrijven te helpen bij het zetten van stappen op het gebied van
energiebesparing. Op dit moment wordt daarom ook gewerkt aan een
energiebesparingsfonds waar bedrijven leningen kunnen krijgen voor het
nemen van energiebesparingsmaatregelen.
Mevrouw Kröger vroeg mij nog heel specifiek of ik bereid ben om bij
subsidies de voorwaarde te stellen dat bedrijven voldoen aan de
energiebesparingsplicht. In een commissiedebat heeft mevrouw Kröger die
vraag ook gesteld en toen heb ik dit ook al gezegd. Ik kan me
voorstellen dat je bij de VEKI, de SDE en de NIKI naar deze voorwaarden
kijkt, want die klinken aantrekkelijk en logisch. Voordat ik op een
positiever deel van mijn antwoord kom, moet ik zeggen dat er ook nadelen
aan kleven, bijvoorbeeld in de administratieve lasten waardoor bedrijven
uiteindelijk zeggen: misschien ga ik weer minder verduurzamingsstappen
zetten. Die afweging moet je altijd maken. Maar omdat ik het logisch
vind en begrijp dat die koppeling gelegd wordt, zeg ik tegen mevrouw
Kröger dat ik hiernaar een onderzoek laat uitvoeren en ik de Kamer
volgend jaar zal informeren of en hoe we dit een plek kunnen geven.
De voorzitter:
Wanneer?
Minister Hermans:
Mevrouw Kröger heeft mij de vraag gesteld. Ik geef haar nu antwoord dat
ik dit wil doen en u wilt natuurlijk weten of u het in het voorjaar
krijgt. Ik check dat.
De voorzitter:
U heeft nog maar één interruptie, mevrouw Kröger.
Minister Hermans:
Dit is een non-verbale interruptie.
Dan kom ik bij blokje 7, de leveringszekerheid.
De voorzitter:
O, er is nog een vraag van de heer Vermeer over de energiebesparing.
Gaat uw gang.
De heer Vermeer (BBB):
Het gaat zo snel. Ik moet heel goed opletten.
De voorzitter:
U heeft nog twee interrupties, als u het binnen de tijd houdt. In het
begin deed u het goed, maar daarna werd het minder.
De heer Vermeer (BBB):
Daarna ging ik helemaal los. Dat ging helemaal verkeerd.
De voorzitter:
Als u het binnen 45 seconden houdt, mag u nog twee keer.
De heer Vermeer (BBB):
Het is jammer dat dit mij weer een interruptie kost, maar in de
schriftelijke beantwoording staat als antwoord bij een vraag naar btw op
batterijen voor sportverenigingen dat deze btw zowel bij particulieren
als bij de sportvereniging aftrekbaar is als de batterij voor
ondernemersactiviteiten wordt gebruikt, zoals het tegen vergoeding
terugleveren van stroom. Een sportvereniging is geen onderneming, net
zoals een particulier. Ik wil heel graag weten of een sportvereniging de
btw terugkrijgt als ze een batterij aanschaft. Ja of nee?
Minister Hermans:
Toen ik dit aan u stuurde, heb ik het antwoord zo begrepen dat ze onder
dezelfde regel vallen. Maar ik wil het best dubbelchecken.
Dan de leveringszekerheid. De heer Kops zei dat het kabinet de gascrisis
ten einde verklaart en vroeg mij of dit zo is, en hij vroeg waarom
landen als Duitsland en Frankrijk meer doen als wordt gekeken naar het
vergelijken van de vulgraad. Nederland zit nog steeds in het eerste
niveau van een gascrisis, de vroegtijdige waarschuwing. Dit is het door
het vorige kabinet op 20 juni 2022 afgekondigde crisisniveau. Gelet op
het algemeen sterk verbeterde beeld in Nederland en de EU kijkt het
kabinet of we op termijn, bijvoorbeeld na de winter van 2024-2025, van
dat eerste niveau van gascrisis kunnen afschalen. Een aantal lidstaten
heeft dat inmiddels al gedaan, maar Nederland nog niet. Gezien de
spanningen op het wereldtoneel en de gespannen gasmarkt wil het kabinet
de komende tijd waakzaam blijven en het huidige crisisniveau van
vroegtijdige waarschuwing in ieder geval nog gedurende deze winter
handhaven.
Het klopt dat de gemiddelde vulgraad in de EU met 95% hoger is dan de
gemiddelde vulgraad van de Nederlandse opslagen, die nu op 88% zit. De
gemiddelde vulgraad in Duitsland is 98% en in Frankrijk 95%. Het is
positief te noemen dat die vulgraden in de EU op zo'n hoog niveau
zitten. Dat helpt voor onze gasleveringszekerheid. De vulgraden
vertellen alleen niet het hele verhaal. Het is ook belangrijk om de
hoeveelheid opgeslagen gas te vergelijken met de gasvraag in de landen.
Zo heeft Nederland in vergelijking met de landen die ik noemde, veel
gasopslagcapaciteit ten opzichte van de vraag. Ter vergelijking: de
huidige vulgraad in Nederland dekt 40% van de jaarlijkse vraag,
gebaseerd op 2023. In Duitsland is dat 27,8%, in Frankrijk 29% en op
EU-niveau 29%. Als je de vulgraad afzet tegen de gasvraag, staat
Nederland er juist beter voor dan andere landen.
Dan heb ik nog de vraag van de heer Kops naar het prioriteringskader in
relatie tot de woningbouw en hoe dat zit met huishoudens. Hij zei: je
hebt het maatschappelijk prioriteringskader van de ACM en het MIEK
waarin ook geprioriteerd wordt. Hij vroeg: wat prioriteert nu precies
wat? Het maatschappelijk prioriteringskader van de ACM bepaalt welke
aanvragen voor een aansluiting prioriteit krijgen. De woningbouw krijgt
prioriteit in het maatschappelijk prioriteringskader van de ACM. Daar
komt dus geen nieuw prioriteringskader voor. Dat bestaat al, met de
prioriteit op woningbouw. Zoals ik in de schriftelijke beantwoording
schreef, zijn er op dit moment geen wachtrijen voor woningbouwprojecten.
Die kunnen dus doorgaan. Het MIEK-programma prioriteert de
investeringen. Dat is het onderscheid. De ACM prioriteert aansluitingen
en MIEK prioriteert investeringen.
Over de woningbouw nog twee nuanceringen. Er kan af en toe bij een
individueel woningbouwproject een vertraging ontstaan van enkele
maanden. Gebouwen als een supermarkt kunnen wél op de wachtlijst staan.
Dat is natuurlijk vervelend voor een nieuwe woonwijk.
Dan heb ik nog één vraag. Dat is een vraag van de heer Eerdmans over de
gemeente Zutphen en 100-jarigen die daar geen bloemetje meer krijgen.
Het is natuurlijk mooi en bijzonder dat gemeenten aandacht besteden aan
het heugelijke feit dat een inwoner 100 jaar wordt. Ik zie vaak van dat
soort foto's op social media voorbijkomen, van burgemeesters die bij
100-jarigen op verjaardagsvisite zijn geweest. Aan de foto's af te lezen
stellen mensen dat enorm op prijs. Er zijn verschillende manieren om
hier aandacht aan te geven en om dat in een cadeau uit te drukken. Dat
kan alleen een bezoek van de burgemeester zijn, maar meestal gaat hij of
zij niet met lege handen. De burgemeester neemt een taart, een cadeaubon
of een bos bloemen mee, of een insectenhotel, zoals de heer Eerdmans
noemde. Die keuze laat ik graag aan de betrokken gemeente. Maar dat wij
stilstaan bij verjaardagen van 100-jarigen vind ik een mooie traditie in
ons land.
Voorzitter. Daarmee heb ik de vragen in eerste termijn beantwoord. Ik
heb natuurlijk nog wel de amendementen om te appreciëren.
De heer Vermeer (BBB):
We missen nog het blokje gezondheid van burgers. Bij de schriftelijke
beantwoording van vraag nr. 29 verwijst de minister naar onderzoek van
het Nivel en een nieuw onderzoek van het RIVM dat loopt. Op dat
onderzoek van Nivel was nogal wat kritiek van wiskundige statistici,
onder andere dat het gaat over een periode waarin veel kleinere
windmolens gebouwd zijn dan er nu gebouwd of mogelijk gepland worden. Ik
zou heel graag willen dat de Kamer toegestuurd krijgt welke opdracht er
aan het RIVM is verleend en wat gevraagd is precies te onderzoeken, dus
de complete opdrachtverstrekking.
Minister Hermans:
Die wil de heer Vermeer op papier? Of moet ik er in tweede termijn op
ingaan?
De heer Vermeer (BBB):
Graag. Als de komende week toegestuurd kan worden wat precies de
opdracht is en wat het RIVM aan het onderzoeken is, kunnen wij de
verwachtingen daarover managen.
Minister Hermans:
Ja.
De voorzitter:
Dat is toegezegd. Mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb nog een vraag over de antwoorden die de minister heeft gegeven op
de schriftelijke vragen. Ik heb een vraag gesteld over fossiele
reclames. Dat lijkt een vrij klein thema, maar dat is het niet. We
hebben het nog nauwelijks gehad over gedragsverandering en wat voor
grote veranderingen en CO2-reductie die kan bewerkstelligen.
Het zou me verbazen als dat niet terugkomt in de extra maatregelen van
de minister, want gedragsverandering is een van de grote pijlers die we
nu nog kunnen gebruiken om de CO2-uitstoot terug te dringen.
In het antwoord op mijn vraag over een reclameverbod voor fossiele
reclames staat dat wetenschappers in een advies hierover hebben betoogd
dat het effect van de ontmoedigende factor van een verbod twijfelachtig
is. Dat klopt gewoonweg niet. Op zichzelf misschien wel, maar als je
deze maatregel in samenhang met andere maatregelen neemt, dan is het
daadwerkelijk wél heel effectief, zeggen heel veel wetenschappers. Ook
het IPCC zegt dat we echt inzetten op die gedragsverandering. Kan ik van
de minister vragen of zij inderdaad een verbod op fossiele reclames wil
meewegen bij die extra maatregelen?
Minister Hermans:
Ik heb gezegd — eigenlijk moet ik dan wel ja zeggen tegen mevrouw
Teunissen — dat we open moeten kijken en alle opties op tafel moeten
leggen. Ik zit even te bedenken bij welke sector je deze kan vatten,
maar laat ik 'm even bij mijzelf houden. Op die manier zal ik erover
nadenken. Overigens hebben wij ook nog toegezegd om op dat onderzoek van
die wetenschappers te reageren, omdat er eerst gezegd werd dat het kon,
maar vervolgens kwam er een rapport met kanttekeningen. Dit leggen we nu
eigenlijk naast elkaar en proberen we te vergelijken. Die reactie krijgt
u sowieso nog.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan zou ik die in ieder geval wel echt ver voor de
voorjaarsbesluitvorming willen krijgen, zodat we ook kunnen kijken of
deze maatregel meegenomen kan worden in het pakket. Dan heb ik nog een
laatste vraag. Ik maak me toch heel veel zorgen over de medewerking van
verschillende sectoren aan die extra maatregelen. We hebben nu het
mestdebat gezien, waaruit bleek dat er onvoldoende gebeurt om het mesten
terug te dringen. Er ligt gewoon vijf megaton in de landbouw dat we
moeten terugdringen en er ligt geen visie. Hoe gaat het kabinet deze
doelen halen als er geen enkele visie ligt waar de landbouw heengaat en
we helemaal vastzitten in die crisis? Wat kan de minister daaraan
doen?
Minister Hermans:
De opgave is überhaupt groot en in sommige sectoren nog intenser dan in
andere sectoren. In de landbouw en in de industrie ligt er een grote
opgave. Ik voer het gesprek met mijn collega's van het ministerie van
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur over wat zij gaan doen en
welke opties en maatregelen zij op tafel hebben liggen om dat doel in de
landbouw te realiseren. Dat zal niet gemakkelijk zijn, net als in de
industrie, maar dat is geen reden om het niet te doen. Dus die afspraak
is gemaakt. Met een open blik en met een open vizier zal ik daar
allemaal naar kijken. Ik wil verder tegen mevrouw Teunissen nog zeggen
dat die reactie op die wetenschappers nog eind van dit jaar komt.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik had ook nog wat vragen gesteld over het feit dat het beleid van de
minister steeds ondermijnd wordt door plannetjes uit het kabinet die
extra zijn, dus boven op wat al was afgesproken. Die komen van andere
ministers, maar die vergroten wel de uitstoot. Ik had daar een
schriftelijke vraag over gesteld, maar uit de antwoorden bleek dat het
alleen op ambtelijk niveau met KGG was afgestemd, bijvoorbeeld bij de
emissiezones, en bij het schrappen van het NPLG was de minister niet bij
het bewindspersonenoverleg dat hierover is gehouden. Daar zit mijn zorg.
Hoe zorgt deze minister dat ze de regie houdt op dit kabinet en het
verminderen van de uitstoot?
Minister Hermans:
De voorbeelden van maatregelen die mevrouw Rooderkerk noemt, waren al
onderdeel van het hoofdlijnenakkoord. Daar is niemand door overvallen,
los van wat je ervan vindt. Dat het gebeurde was een uitwerking van die
afspraak. Voor mij komt het nu aan op hoe we tot dat pakket komen. Ik
heb daar een coördinerende rol in. Ik ben er uiteindelijk
verantwoordelijk voor of alles optelt tot de afspraak om die
doelstelling weer binnen de bandbreedte van het PBL te krijgen. Ik heb,
zoals ik nu een paar keer heb gezegd, mijn collega's gevraagd om daar
met open vizier naar te kijken. Ik zal ook, op het moment dat daar
onvoldoende uitkomt, heel duidelijk maken dat we allemaal een opgave
hebben. Als ik iets niet doe, komt het ergens anders terecht. Laten we
dus gezamenlijk die verantwoordelijkheid voelen en nemen om met
voorstellen te komen. Ik vind het wel belangrijk dat de vakministers, de
verantwoordelijke ministers voor die sectoren, zelf met voorstellen
komen omdat op hun ministeries ook de kennis en expertise zit.
De voorzitter:
Dat is uw laatste interruptie, mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het is goed om te horen dat zij dat ook kenbaar maakt aan de
collega-bewindspersonen. Maar kan zij iets schetsen over het proces dat
gelopen gaat worden tot april? Ik neem aan dat zij aangeeft dat die
bewindspersonen eerst met plannetjes moeten komen. Maar wat gebeurt daar
dan mee? Hoe gaat dat vervolgens in z'n werk? En op welke manier worden
maatschappelijke organisaties of organisaties uit het veld hierbij
betrokken, zodat er straks in april niet iets ligt waar niemand iets mee
kan of er weer een hele sector van zonnepanelen instort? Het is van
belang dat er een goed en gedegen plan ligt, waarin iedereen is
meegenomen.
Minister Hermans:
Voor die gesprekken in het kabinet is een vast stramien. Dat is niet
door mij bedacht, maar door mijn voorgangers. Dat zijn overleggen met de
sectoren over de stand van zaken, de voortgang en in dit geval dus ook
over de voortgang en ideeënvorming voor het pakket in april. En ik
praat, zeg ik tegen mevrouw Rooderkerk — en dat geldt ook voor de
collega's in het kabinet — natuurlijk ook met betrokken organisaties. Ik
zal zelf de voorzitters van de uitvoeringsoverleggen vragen wat hun
ideeën en suggesties zijn, kijkend naar de opgave en naar waar we tegen
aanlopen in de uitvoering, op basis van de ervaring die zij daarin
hebben, zodat we met voorstellen komen die ook echt gaan bijdragen aan
wat we voor elkaar willen krijgen in die uitvoering.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb een vraag over energieopslag naar aanleiding van de schriftelijke
beantwoording van de gestelde vragen. De minister wil niet aan doelen op
het gebied van energieopslag, terwijl we in Nederland honderd keer meer
opwekcapaciteit hebben op het gebied van duurzame energie dan opslag.
TenneT zegt in de Monitor Leveringszekerheid dat er na 2030 een probleem
is. Dat zit 'm met name in flexibiliteit en opslag. Ik roep de minister
op om toch een tandje bij te zetten, want nu wordt het een beetje een
opsomming van bestaand beleid en "ik houd het allemaal in de gaten" en
"het komt wel goed". Maar op dit moment komt het niet goed. Grote
bedrijven investeren nu meer in België en Duitsland dan hier in
Nederland. Dat heeft alles te maken met de nettarieven en met het feit
dat wij te weinig echt sturen op het realiseren van energieopslag. Daar
kan nog een tandje bij.
Minister Hermans:
Ik ben het eens met de heer Grinwis dat energieopslag belangrijk is en
dat het een van de manieren is om flexibiliteit te creëren in ons
energiesysteem. Maar voor het kabinet en voor mij is het geen doel op
zich. Dat is een van de redenen waarom we daar geen nationaal doel voor
stellen. Bovendien kan het een marktverstorende werking hebben, waardoor
andere flexibiliteitsoplossingen in Nederland minder worden ontwikkeld
of afgeremd. Er zijn best veel technieken voor energieopslag
beschikbaar, zoals ook toegelicht in de Routekaart Energieopslag, die de
Kamer in 2023 heeft ontvangen.
De voorzitter:
Meneer Grinwis, u heeft er nog één, want u ging weer over de tijd
heen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik bewaar hem.
De voorzitter:
Dit is het einde van de eerste termijn, dus als u nog een vraag heeft
…
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan kan ik hem wel verbranden.
Minister Hermans:
En langer dan 45 seconden.
De voorzitter:
Nee, nee, dat is uitlokking. Dat sta ik niet toe.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik hoef niet uitgedaagd te worden, want ik doe het toch wel. Ik snap wat
de minister zegt, dat er een beetje een voorzichtige houding is en dat
we ons niet op één manier van flexibiliteit moeten richten. Dat snap ik
allemaal. Tegelijkertijd kun je in de beginfase van de ontwikkeling van
grootschalige opslag als overheid toch een wat actievere rol aannemen om
dat van de grond te krijgen, ook als je kijkt naar de verhouding tussen
de opwerkcapaciteit en de opslag. Ik wil toch nog in overweging geven
bij de minister om je dan niet zomaar terug te trekken met een soort
standaardhouding ten opzichte van de markt van "laat de markt maar de
beste flexibiliteitsoplossing kiezen". Ik denk dat er echt redenen
genoeg zijn om hier actiever op te sturen, temeer daar de ons omringende
landen dat wel doen. Ze zijn met hun nettarieven, ondanks het stapje dat
TenneT heeft gezet, nog altijd aantrekkelijker voor grootschaligere
opslagoplossingen. GIGA Storage is een van de bedrijven die de minister
in de beantwoording van mijn vragen heeft genoemd. Dat breidt inderdaad
in Nederland uit, maar toch vooral in België. Ik denk dat we daar nog
steeds kansen missen. Ik denk dus dat we daar te laissez faire mee
omgaan. Dat wil ik dus nogmaals bij de minister op het netvlies
brengen.
De voorzitter:
Dat waren ruim 45 seconden.
Minister Hermans:
Ik begrijp wat de heer Grinwis zegt. Ik blijf wel bij mijn punt dat ik
op dit moment niet zie dat een nationaal doel een bijdrage levert. Ook
al is het enigszins technisch, het nadeel van de marktverstorende
werking acht ik op dit moment groter. Ik ben wel met de heer Grinwis
eens dat je nooit voor altijd nee tegen iets moet zeggen, want je weet
natuurlijk niet hoe iets zich ontwikkelt of wat er in diezelfde markt
gebeurt. Ik zal dus ook hier de open blik houden.
De heer Erkens (VVD):
Ik had een aantal vragen over groene groei gesteld. Die zijn summier
langsgekomen. Ik wil daar nog even op doorpakken. Het gaat over het
volgende. Hoe is de minister voornemens om te zorgen dat de gelden die
we in verduurzaming steken ook deels gaan leiden tot een nieuwe
maakindustrie in Nederland? Laten we één concreet voorbeeld pakken. We
gaan circa 8 miljard per jaar in het stroomnet steken in Nederland. Ik
ben pas op werkbezoek geweest bij een van die bedrijven. Die gaven aan
dat de orders deels niet bij Nederlandse bedrijven binnenkomen omdat men
niet langjarig inkoopt, maar wel bij bedrijven uit het buitenland. Dat
zou toch zonde zijn.
Minister Hermans:
Daar ben ik het mee eens. Even specifiek over deze 8 miljard. De meeste
uitbreidingen van het stroomnet vallen onder de Europese
aanbestedingsregels. Ook bedrijven buiten Nederland kunnen dus deelnemen
aan zo'n project van de verzwaring van het stroomnet. Het blijkt wel dat
Nederlandse bedrijven goed gepositioneerd zijn. Ze nemen ook deel aan
veel projecten, zoals kabelprojecten, de bouw van traforuimtes,
installatietechniek en de toelevering van materiaal. Zo bezien leveren
de Nederlandse industrie en het Nederlandse bedrijfsleven wel degelijk
een bijdrage.
De heer Erkens (VVD):
Ik ben natuurlijk heel benieuwd of landen als Frankrijk ook alles
Europees aanbesteden op dit vlak, want het is ook kritieke
infrastructuur. Misschien is het iets om een keer te kijken hoe andere
landen dat doen. Er zijn natuurlijk grote investeringen die nog uit het
Klimaatfonds gaan komen waarbij bepaalde industrieën nog echt in de
kinderschoenen staan. Is de minister voornemens om te kijken of dat tot
een nieuwe maakindustrie kan leiden? Ik denk dan met name aan groene
waterstof en de bouw van elektrolysers. Dat is een markt die je als
Nederland niet alleen moet gaan opbouwen, maar misschien wel als Europa
samen. Dat is een industrie die nog niet in China zit. Een heleboel van
de vorige technieken hebben we al verloren.
Minister Hermans:
In het Klimaatfonds, of in het klimaatbeleid, hebben we natuurlijk een
heel aantal regelingen die gericht zijn op innovatie. Dat betreft juist
innovatie, verduurzaming, de ontwikkeling van kennis en technologieën
bij Nederlandse bedrijven, de DEI+ en de VEKI. Maar er is nu ook de
Investeringssubsidie maakindustrie klimaatneutrale economie. Dat is een
nieuwe regeling. Binnenkort is er de te verwachte regeling Nationale
Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie. Zo gebeurt er dus van
alles en nog wat in stimuleringsregelingen en innovatieregelingen om
juist het Nederlandse bedrijfsleven en de Nederlandse industrie hierbij
te betrekken.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie, meneer Erkens.
De heer Erkens (VVD):
Mijn laatste interruptie, voorzitter. Voor de mensen die al lang in deze
commissie zitten: al jaren gaat het bij het begrotingsdebat over
zonnepanelen op het ministerie. Ik ga de minister niet vragen wanneer
die komen, maar kleinere investeringen in verduurzaming hoeven
natuurlijk niet altijd Europees aanbesteed te worden als ze onder een
bepaalde grens vallen. Dat is een mogelijkheid: om met decentrale
overheden te kijken of dat aanbestedingen zijn waarmee je de lokale
kleine maakindustrie misschien dat eerste zetje kan geven, zodat ze
daarna inderdaad Europees kan concurreren.
Minister Hermans:
Tijdens volgens mij de kennismakingsbijeenkomst die ik had op het
ministerie heb ik gesproken met een collega die bezig is met het project
"zonnepanelen op het ministerie". Dat project loopt dus. Ik meen mij te
herinneren dat dit komend jaar staat te gebeuren, maar dat ga ik even
heel precies na. Ik begrijp wat de heer Erkens zegt. Ook bij dit soort
projecten is het mooi als je Nederlandse ondernemers kunt helpen.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik sloeg even aan op iets wat de minister eerder tegen, volgens mij,
collega Rooderkerk zei, namelijk dat als één sector of collega
achterblijft met plannen voor verduurzaming, het ergens anders neerkomt
en dat zij daarop toeziet en haar collega's scherp houdt. Toen dacht ik:
dan ga ik toch nog doorvragen op iets wat ik zag in de schriftelijke
beantwoording van de vragen. Ik heb zelf een vraag gesteld over de
volgens de KEV tegenstrijdige keuzes die gemaakt zijn, namelijk rode
diesel weer introduceren en subsidies voor elektrificeren afschaffen. In
de landbouwsector liggen meerdere pakketten om de landbouw
toekomstgericht en duurzaam bestendig te maken. Dat vind ik een goed
idee. Het gaat onder andere om 77 miljoen om ook daar de wagens te
elektrificeren. Dat gaat alleen langzamer. In de schriftelijke
beantwoording staat: wij willen toch die rode diesel, want dat helpt die
sector in één klap het meest. Als we tegen elkaar afwegen wat rode
diesel doet wat betreft de emissies en wat we afbreken wat betreft het
elektrificeren van wagens, is dit dan een verstandige keuze? Vooral:
kunnen we hier nog andere afwegingen maken, ook gelet op wat de minister
eerder zei, namelijk dat als één sector het laat liggen, een andere
sector heel hard moet bijspringen?
Minister Hermans:
Hier ga ik toch even een antwoord in twee delen geven. Aan de ene kant
stelde mevrouw Koekkoek mij een vraag waar ik schriftelijk op in ben
gegaan. Je voert rode diesel in en het stimuleren van elektrisch vervoer
bouw je af. Hoe weeg je dat nou? Zoals ik eerder zei, hebben we in het
hoofdlijnenakkoord afspraken gemaakt in deze coalitie. De invoering van
rode diesel als een gerichte lastenverlichting in de landbouwsector is
er daar een van. Tegelijk — daar heeft mevrouw Koekkoek helemaal gelijk
in — staat ook deze sector voor een verduurzamingsopgave. Gelukkig
hebben we die 77 miljoen voor schone en emissieloze landbouwwerktuigen
kunnen regelen. Dat staat ook. Dat even over de keuze voor de invoering
van rode diesel.
Dan naar het pakket en de voorstellen en maatregelen voor dit voorjaar.
Voor mij geldt in algemene zin dat ik sta voor de afspraken die ik
gemaakt heb. Ik vraag iedereen, dus ook mijzelf, om met een open blik te
kijken en alle opties op tafel te leggen, zodat we daarna de weging
kunnen maken, daarbij ook kijkend naar uitvoerbaarheid, betaalbaarheid
en wat het bij elkaar opgeteld is wat we allemaal vragen. Elke sector
heeft een uitdaging, elke sector heeft een verantwoordelijkheid en ik
vind dus ook dat elke bewindspersoon die verantwoordelijk is voor zo'n
sector moet leveren. Daar kwam mijn opmerking vandaan dat als ik iets
niet lever op industrie, het ergens anders vandaan zal moeten komen.
Daarmee voel ik mij verantwoordelijk om mijn deel in de industrie en de
elektriciteitssector te doen. Zo zat die opmerking in elkaar.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dat begrijp ik op zich. Laat ik het anders stellen. Iedere
coalitiepartij heeft natuurlijk dingen die zij belangrijk vindt. Dat
snap ik, zo werkt het. Tegelijkertijd zie je dat sommige keuzes een
grote maatschappelijke belasting opleveren. De minister moet in april
gaan zoeken naar aanvullende maatregelen. Ik maak mij er zorgen over dat
er politieke stokpaardjes overeind blijven staan die eigenlijk niet
logisch of verstandig zijn. Dit geef ik nu als voorbeeld, maar de KEV
geeft meerdere van dit soort tegenstrijdigheden aan. Als we dit
constateren — nu kom ik terug op mijn eerdere vraag of de minister er
vertrouwen in heeft dat het gaat lukken — is er dan voldoende ruimte om
echt te kijken naar wat de meest logische en duurzame oplossing met de
meeste maatschappelijke impact is? Of moeten de politieke stokpaardjes
ook worden meegewogen?
De voorzitter:
Dit was uw laatste interruptie, want hij duurde weer nogal lang.
Minister Hermans:
Het begint met de afspraak die we gemaakt hebben. Daaruit voortvloeiend
moet er nu een pakket komen. Daar hoort bij dat in die vijf sectoren
maatregelen genomen moeten worden aan de energiebesparingskant. Daar
hoort ook bij dat we afspraken hebben gemaakt. Zoals ik zei, sta ik voor
die afspraken. Gelet op de omvang en de ingewikkeldheid van de opgave
waar we voor staan, vind ik het belangrijk en passend bij het nemen van
bestuurlijke verantwoordelijkheid dat je daar met een open blik naar
kijkt. Ik vind het belangrijk dat je uiteindelijk, als je alles weer op
een rij hebt staan, gaat bepalen hoe je de impact op uitvoerbaarheid en
betaalbaarheid, maar uiteindelijk natuurlijk ook op het halen van het
doel, gaat wegen. Dat zal in het samenspel van die drie aspecten gaan
plaatsvinden.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger, uw laatste interruptie.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij zijn we bijna aan het einde van dit deel van het debat. Een
heleboel collega's hebben gevraagd om een inkijkje in hoe dat extra
pakket eruitziet. De minister heeft gezegd: ik wil niks zeggen over de
inhoud en de omvang ervan. Maar ze zegt wel heel duidelijk: elke sector,
elk domein, heeft een eigen verantwoordelijkheid. Mijn vraag is: kan de
minister mij garanderen dat de verschillende departementen in de maanden
totdat het pakket er ligt, geen maatregelen nemen die weer leiden tot
extra CO2-uitstoot? De afgelopen maanden zijn er namelijk wel
wat dingen voorgevallen. Kan de minister mij garanderen dat er, terwijl
dat extra pakket wordt uitonderhandeld, in ieder geval niet ondertussen
ook nog andere maatregelen worden genomen die leiden tot extra
CO2-uitstoot?
Minister Hermans:
De maatregelen die de afgelopen periode genomen of teruggedraaid zijn en
die een negatief effect hebben op het doel, op de
CO2-reductie, komen rechtstreeks voort uit de afspraken die
gemaakt zijn in het hoofdlijnenakkoord. Zoals ik al zei, sta ik voor die
afspraken. In de komende maanden moeten we gaan werken aan het
alternatieve pakket. Ik zal collega's er natuurlijk op aanspreken als ik
los van dat pakket voorstellen voorbij zie komen die een
CO2-effect hebben dat niet behulpzaam is, want dat maakt de
opdracht en de opgave alleen maar groter. Kan ik garanderen dat er niks
gebeurt? Nee, dat kan je volgens mij nooit. Als de vraag is of ik kan
beloven en zeggen dat als ik dat al voorbij zie komen, mijn inzet en
mijn afweging zal zijn dat ik daar een opmerking over maak of mij
ertegenaan bemoei, dan is het antwoord zeker ja.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn. Of gaat de
minister de appreciatie van de amendementen in deze termijn doen?
Minister Hermans:
Dat kan ik nu doen, maar dat kan ik ook ...
De voorzitter:
Ja, maar dan moet ik wel toestaan ...
Minister Hermans:
Ik zie iets in de zaal. Nee, niet nu?
De voorzitter:
Ik zeg: het zou fijn zijn om de appreciatie al te ontvangen. Ik sta dan
wel toe dat er vragen kunnen worden gesteld over de motivatie van de
minister van het oordeel, zonder dat het hele debat opnieuw gevoerd
wordt. Maar ik kan geen appreciaties laten plaatsvinden zonder dat er
enige reactie mogelijk is. Ik zal ze niet gaan tellen of maximeren, maar
sommige collega's hebben heel veel amendementen ingediend. Ik verzoek
hen niet over ieder amendement de discussie aan te gaan. Dan geef ik nu
de minister het woord om de amendementen te appreciëren.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan begin ik met het amendement op stuk nr. 5 op het
Klimaatfonds. Zal ik dat er steeds even bij zeggen? We hebben namelijk
het Klimaatfonds en ...
De voorzitter:
Dat heeft u al ontraden.
Minister Hermans:
Dat wilde ik zeggen. Dat heb ik al ontraden.
De voorzitter:
Ja, klopt.
Minister Hermans:
Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 7, ook op het Klimaatfonds,
van mevrouw Kröger over het terugdraaien van de 1,2 miljard bezuiniging
op groene waterstof en batterijen, met dekking uit kernenergie. Dat
amendement moet ik ontraden. Ik denk dat ik voldoende heb gezegd over de
uitgavepost kernenergie, ook in reactie op het amendement van de heer
Bontenbal.
Dan hebben we ook het amendement op stuk nr. 7, van de SP, op de
KGG-begroting. Dat gaat over 500 miljoen voor de oprichting van
regionale publieke energievoorzieningen en de dekking uit kernenergie
halen. Ook hier zit de dekking in kernenergie en om die reden moet ik
het ontraden.
De voorzitter:
Welk nummer was dat?
Minister Hermans:
Excuus. Dat was het amendement op stuk nr. 7 op de KGG-begroting.
De voorzitter:
O, de KGG-begroting. Ja.
Minister Hermans:
Dan heb ik nu het amendement op stuk nr. 8, ook op de KGG-begroting, van
GroenLinks-PvdA. Dat gaat over de bezuiniging op de SCE terugdraaien en
een dekking uit het afschaffen van fossiele subsidies halen. Dit
amendement moet ik ontraden. Het is ook niet in lijn met de
begrotingsregels. Het kabinet hanteert een scheiding tussen uitgaven en
inkomsten.
Dan ben ik bij het amendement op stuk nr. 10, ook van mevrouw Kröger, op
de KGG-begroting. Hé, dit gaat weer over groene waterstof en batterijen
met de dekking uit kernenergie. Volgens mij heb ik dit net ontraden.
De voorzitter:
Ik heb ... Ja, mevrouw Kröger?
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ja, ik heb een vraag over het amendement …
De voorzitter:
Op stuk nr. 8.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ja, over geld voor energiecoöperaties. Op het moment dat wij burgers
proberen mee te krijgen in een transitie, vrij fundamenteel, moeten we
hen daarin juist helpen. Het argument is als volgt. Wij dienen een
amendement in bij het Belastingplan om een fossiele subsidie af te
schaffen en dat geld zetten we hiervoor in. Daarvan zegt de minister dat
dat niet mogelijk is.
Minister Hermans:
Ja, daarvan zeg ik dat het tegen de begrotingsregels is. Ik heb ook nog
een inhoudelijk argument. Maar het begint ook met de begrotingsregels
die we hier met elkaar hanteren om een nette en fatsoenlijke begroting
te maken. Inhoudelijk is het argument dat om budgettaire redenen of de
budgettaire ruimte die het kabinet heeft, er een taakstelling zit op
subsidies. In mijn begroting is die generiek, zoals ik dat volgens mij
ook al tegen de heer Grinwis zei, dus over alle subsidies uitgespreid.
Ik heb wel gezegd, en dat zeg ik nu ook tegen mevrouw Kröger, dat ik in
2025 in relatie tot het maatregelenpakket waar we aan werken, nog een
keer kijk naar die subsidies. Als ik dan denk dat het toch logischer is
om het op een andere manier te verdelen, dan is die ruimte er nog. Maar
voor dit moment moet ik dit amendement ontraden. Dat doe ik vanwege deze
inhoudelijke reden, maar ook om de begrotingsregels.
De voorzitter:
Ja, daarmee is het amendement op stuk nr. 8 ontraden. De minister gaf
aan ook het amendement op stuk nr. 10 te ontraden, omdat de dekking weer
uit kernenergie kwam. Maar er zit ook nog een amendement op stuk nr. 9
tussen. Nee? Ik hoor dat dat vervallen is. Dan gaan we door.
Minister Hermans:
Dan heb ik hier het amendement op stuk nr. 11, maar dat is nr. 17
geworden.
Dan ga ik naar het amendement op stuk nr. 12, ook van mevrouw Kröger.
Dat gaat over de verhoging van de Warmtenetten Investeringssubsidie naar
450 miljoen met een dekking uit kernenergie. Hier zit de dekking weer in
kernenergie, dus om die reden moet ik het ontraden.
Dan ben ik bij het amendement op stuk nr. 13 van mevrouw Kröger, over
een korting op de nettarieven en een dekking uit het afschaffen van
fossiele subsidies. Ook dit is niet in lijn met de begrotingsregels en
daarom moet ik het ontraden.
Ik vervolg met het amendement op stuk nr. 14.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik zou toch ook wel op dit amendement een inhoudelijke appreciatie
willen. We zitten in een situatie waarin mensen geconfronteerd worden
met hoge kosten in warmtenetten en hoge vaste tarieven. De minister is
al bezig met kijken naar een differentiatie voor nettarieven. Dit zou
een manier kunnen zijn om mensen gewoon heel concreet te helpen.
Minister Hermans:
Ook om inhoudelijke redenen doe ik dit. Voor de versnelde uitrol van
warmtenetten zijn andere instrumenten nodig die het vertrouwen in
warmtenetten bij bewoners, warmtebedrijven en bestuurders van gemeenten
en coöperaties ook op de lange termijn kunnen versterken. De komende
maanden zal het kabinet de specifieke vormgeving en maatvoering van
aanvullend flankerend instrumentarium verder onderzoeken. Dat hebben we
ook in de brief van naar ik meen half september geschreven. Volgend
voorjaar, voorafgaand aan de behandeling van de Wcw, zal ik de Kamer
nader informeren.
Voorzitter. Dan ga ik verder met …
De voorzitter:
Het amendement op stuk nr. 15?
Minister Hermans:
Het amendement op stuk nr. 14 heb ik hier nog, van mevrouw Kröger, over
een bezuiniging op de ISDE en een dekking uit het afschaffen van
fossiele subsidies. Dat is een amendement ter vervanging van het
amendement op stuk nr. 9 op de KGG-begroting. Ook dat moet ik ontraden,
omdat het niet in lijn is met de begrotingsregels. En de uitspraken die
ik gedaan heb over de subsidietaakstelling gelden ook voor dit
amendement.
Dan heb ik het amendement op stuk nr. 15 van mevrouw Kröger over 10
miljoen voor Caribisch Nederland, met dekking uit kernenergie in het
Klimaatfonds. In de dekking hoort u waarschijnlijk al de aanleiding
waarom ik dit amendement ontraad, maar ik wil hier nog wel iets aan
toevoegen. Op de aanvullende post staat 150 miljoen aan middelen vanaf
2030. In de komende tijd zal de inzet van deze middelen worden
uitgewerkt. Ik hoop hier in het voorjaar over te kunnen communiceren. Op
de aanvullende post staat geld voor Caribisch Nederland. Ik moet het
amendement dus ontraden, maar inhoudelijk kan ik dit aan u
toezeggen.
Dan hebben we het amendement op stuk nr. 17, was nr. 11 van mevrouw
Kröger. Dit gaat over een openstelling van ISDE voor woningcorporaties,
met dekking uit kernenergie. Ik moet dit ontraden.
Dan heb ik het amendement op stuk nr. 18 van de SGP, dat gaat over
energiebesparing van de industrie. Dit gaat om het Project 6-25, waar de
heer Flach mij naar vroeg. Ik moet het amendement ontraden, omdat hier
voor vijf jaar achtereen 1 miljoen euro wordt uitgetrokken. Op deze
manier komt de dekking hiervan onevenredig uit de DEI+-regeling.
De heer Flach (SGP):
Hier is, denk ik, sprake van een misverstand in de voorbereiding tussen
mijn fractie en het ministerie. De vraag die ik zou willen stellen aan
de minister is de volgende. Als we dit nu voor het komende jaar regelen,
kom ik er met een motie wel op terug voor de jaren erna. Zou de
appreciatie dan anders kunnen zijn?
Minister Hermans:
Begrijp ik goed dat de heer Flach zegt: ik pas het amendement aan nadat
ik voor één jaar, dus voor 2025, 1 miljoen regel voor dit specifiek en
dan ga ik daarna kijken hoe ik dat voor de volgende jaren doe? Zo ja,
dan kan ik het amendement oordeel Kamer geven. Ik wacht even de motie af
voordat ik daar verder op inga.
De voorzitter:
Dus we krijgen een vervanging van het amendement op stuk nr. 18. Dat
krijgt oordeel Kamer als het voor één jaar 1 miljoen regelt voor dit
project.
Minister Hermans:
Ik vind het wel netjes om in de richting van mevrouw Beckerman het
volgende te zeggen. De SP heeft een viertal amendementen ingediend, niet
op mijn begroting, maar op andere begrotingen, met een dekking uit
kernenergie. Dat raakt mijn begroting wel. Maar dat is de reden dat mijn
collega's in die verschillende debatten die amendementen ook al ontraden
hebben. Bij dat oordeel moet ik mij aansluiten.
De voorzitter:
Helder. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van
de zijde van de regering.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, ik dacht dat er nog inhoudelijk een amendement was waar een
appreciatie op zou komen, namelijk over de zonnepanelen in de sociale
huursector.
De voorzitter:
Welk amendement is dat? Wij hebben van alle amendementen een
oordeel.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Oké. Nou, dan zal ik er in de tweede termijn naar vragen met het
specifieke nummer. Maar mijn vraag is eigenlijk de volgende. Wij hebben
een groot aantal amendementen ingediend met inderdaad de dekking uit
kernenergiegelden. Dat doen we met dezelfde logica als het amendement
van CDA, ChristenUnie en GroenLinks-PvdA: het is geld dat ná 2030
eventueel een rol kan gaan spelen, terwijl we nú concrete dingen kunnen
doen, zoals zonnepanelen op sociale huurwoningen. Dat is concreet. Mijn
vraag naar aanleiding van de appreciaties aan de minister is of zij
überhaupt overweegt om het geld dat anders na 2030 pas een effect zou
hebben, nu toch in te zetten. Daarmee kunnen we de doelen immers binnen
bereik krijgen. Is dat überhaupt een overweging voor de minister? Of
zegt zij: nee, die 9,5 miljard is sowieso pas voor na 2030 en ik kom
daar niet aan? Dat maakt het namelijk allemaal behoorlijk
ingewikkeld.
Minister Hermans:
De middelen voor kernenergie zijn nodig om de kabinetsdoelen voor
kernenergie te halen en de energiedoelen binnen bereik te houden. Het
realiseren van vier kerncentrales is een opgave die ik heb; die komt uit
het hoofdlijnenakkoord. Met de 5 miljard die de heer Bontenbal
voorstelde … Nog even los van het amendement van de heer Bontenbal,
wordt alles bij elkaar opgeteld bijna 9,8 miljard uit het "perceel
kernenergie" gehaald, als ik het even zo mag noemen. Nee, dat is
inclusief het amendement van de heer Bontenbal. Als al dat geld eruit
is, zijn de kabinetsdoelen voor kernenergie onhaalbaar. Dan raken die
doelen dus buiten bereik. Kernenergie vraagt om heel hoge investeringen
vooraf. Ik zie dat er ook in het buitland een grote betrokkenheid is van
de overheid en dat daaraan substantiële bedragen zijn gekoppeld. Ik vind
de ambitie die we hebben belangrijk. Kernenergie is belangrijk in het
systeem. De Nederlandse ambitie wordt op dit moment serieus genomen,
onder andere met dat gereserveerde geld. Ik zie het risico, ook gelet op
de beperkte groep technologieleveranciers, dat we hiermee het politiek
signaal afgeven dat we kernenergie minder belangrijk beginnen te vinden.
Dat is een reden waarom ik al deze amendementen waarvoor de dekking uit
de middelen voor kernenergie moet komen, ontraad.
De voorzitter:
Punt. En daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de
zijde van de regering.
We gaan door met de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Als eerste
ga ik het woord geven aan mevrouw Kröger. Zij spreekt namens de fractie
van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ze schrijft nog iets op een motie
misschien, zie ik. Ja, ze is er klaar voor. Dan gaan we door met de
tweede termijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik denk dat dit voor bijna iedereen een bijzonder
frustrerend debat is geweest, aangezien de minister weigert duidelijk te
maken hoe zij de klimaatdoelen denkt te gaan halen. Ze wil niks zeggen
over de omvang van het pakket. Ze wil niks zeggen over de inhoud van het
pakket. Ze wil niet zeggen wanneer het precies komt of hoe de Kamer
precies kan meekijken. Dat is bijzonder teleurstellend. Dat extra pakket
is cruciaal — cruciaal! — want je ziet dat we de klimaatdoelen nu
eigenlijk gewoon keihard door onze vingers laten glippen. Daarom is het
voor ons ongelofelijk belangrijk dat, als dat extra pakket er komt, de
Kamer meteen kan zien wat de CO2-impact van die maatregelen
is. En ja, ligt er dan uiteindelijk iets wat ook daadwerkelijk doet wat
het zou moeten doen? Daarom de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 extra maatregelen
worden gepresenteerd om de klimaatdoelen te halen;
overwegende dat, wanneer de Kamer besluit over deze maatregelen, het van
belang is dat zo goed mogelijk inzichtelijk wordt gemaakt wat de
klimaateffecten van deze maatregelen zijn;
verzoekt de regering deze maatregelen tijdig op te stellen en het PBL
een inschatting te laten maken van de klimaateffecten van deze
maatregelen;
verzoekt de regering tevens deze inschatting van het PBL uiterlijk met
de Voorjaarsnota naar de Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger, Rooderkerk en
Teunissen.
Zij krijgt nr. 19 (36600-XXIII).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Wij hebben inderdaad een groot aantal amendementen
ingediend, in totaal voor miljarden, want wij denken dat het cruciaal is
dat we nu echt werk maken van de aanpak van energiearmoede. Uit de
rapporten van TNO blijkt dat we eigenlijk precies weten in welke wijken
mensen nu, op dit moment, in een tochtige huurwoning of misschien in een
koophuis lijden, omdat ze geen middelen hebben om de woning te
verduurzamen. En ondertussen draait dit kabinet allerlei maatregelen die
het voor die mensen makkelijker maken, zoals de salderingsregeling,
terug. Wat ons betreft zou daar nu prioriteit aan gegeven moeten worden.
Het is echt bizar om miljarden aan klimaatgeld opzij te zetten voor
projecten waarvan het totaal onduidelijk is of die ooit gerealiseerd
worden. Deze minister moet zelfs bedrijven betalen om überhaupt te
onderzoeken of er ooit een kerncentrale gaat komen. Het is bizar dat we
dat geld of in ieder geval een deel daarvan niet nu aanwenden om gewoon
écht CO2-winst te boeken en écht iets te doen voor mensen. Ik
vind dat asociaal. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het aantal huishoudens in energiearmoede in 2023 met
70.000 is gestegen naar bijna 400.000;
constaterende dat er een extra maatregelenpakket moet komen om de
klimaatdoelen weer in zicht te krijgen;
overwegende dat het belangrijk is dat huishoudens en verenigingen
daarbij goed ondersteund moeten worden;
overwegende dat de WRR adviseerde om rechtvaardigheid expliciet op te
nemen in de totstandkoming van klimaatbeleid;
verzoekt de regering om bij het aanvullende klimaatpakket maatregelen te
nemen gericht op de ondersteuning van kwetsbare huishoudens, waaronder
versnelling van gerichte isolatie in wijken met veel energiearmoede,
uitrol van zonnepanelen op sociale huurdaken en verduurzaming van
sportverenigingen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Beckerman.
Zij krijgt nr. 20 (36600-XXIII).
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter. Ik heb de vraag aan mevrouw Kröger of zij het belangrijker
vindt om kortetermijndoelstellingen te halen dan verdergaande
langeretermijndoelstellingen.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De tragiek met de klimaatverandering is dat alles wat we nu uitstoten zo
werkt dat je daarna de doelen nooit meer kan gaan halen. Dus het is
en-en, zeg ik tegen de heer Vermeer. En hoe langer je wacht, hoe meer je
het voor je uit schuift en hoe lakser je bent, hoe kleiner de kans is
dat je die kortetermijndoelstellingen, laat staan die
langetermijndoelstellingen gaat halen. Dus het feit dat wij eind 2024
deze discussie moeten hebben over het halen van de doelen voor 2030 en
dat wij een kabinet krijgen dat doelen schrapt, dat achteruit kachelt
... Tja, dat is heel zorgelijk.
De voorzitter:
Mevrouw Kröger vervolgt haar termijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Goed, voorzitter. Ik heb net een vraag gesteld aan de minister. Ik was
een motie met de hand aan het schrijven, maar dat is net niet gelukt.
Maar de minister zei in een bijzin: "als ik die maatregelen überhaupt te
zien krijg". Ik vroeg aan de minister of zij kan garanderen dat haar
collega-ministers, bijvoorbeeld die van Landbouw of Vervoer, niet in de
tussentijd maatregelen nemen die voor meer uitstoot zorgen, terwijl zij
bezig is met dat pakket extra maatregelen uit te onderhandelen. Toen zei
ze: nou ja, dat ga ik natuurlijk wel proberen; ik kan het niet beloven,
maar ik kan wel beloven dat ik mijn best zal doen, als ik ze al te zien
krijg. Wij willen de minister gewoon vragen: kan zij als coördinerend
minister, want zij is er verantwoordelijk voor, zorgen dat ook landbouw,
mobiliteit en al die sectoren gewoon gaan doen wat nodig is, en dat zij
in het kabinet de afspraak maakt dat als er maatregelen voorzien zijn
die tot extra uitstoot leiden, die altijd via de coördinerend minister
gaan? Ik zou dat echt volstrekt logisch vinden. Sterker nog, ik zou
eigenlijk niet weten hoe je als coördinerend minister anders je werk
goed kan doen.
Voorzitter. Met 18 seconden nog op de klok, dank ik de minister voor
haar antwoorden en wens ik haar veel sterkte de komende maanden met het
uitonderhandelen van een pakket. Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan is het woord aan de heer Kops, die namens de PVV het
woord gaat voeren. Ga uw gang.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de uitrol van windparken op land aan decentrale
overheden is middels de Regionale Energiestrategieën;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat het uitgangspunt "woningbouw
boven windmolens bij concurrentie om grond in nieuw te bestemmen
gebieden" doorwerkt in de Regionale Energiestrategieën;
verzoekt de regering tevens de decentrale overheden op te roepen hier in
de tussentijd reeds naar te handelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 21 (36600-XXIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering een energiefonds in de maak heeft;
overwegende dat bij eerdere energiecompensatiemaatregelen huishoudens
met blokverwarming "vergeten" waren;
verzoekt de regering bij de uitwerking van het energiefonds ervoor te
zorgen dat ook huishoudens met blokverwarming hier volledig voor in
aanmerking kunnen komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kops.
Zij krijgt nr. 22 (36600-XXIII).
De heer Kops (PVV):
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank, dat was kort en bondig. Dan mevrouw Rooderkerk, die gaat
spreken namens de fractie van D66. Ga uw gang.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. En dank ook aan de minister en de ambtenaren voor de
antwoorden. Het was een boeiend debat. En dat blijft het nog wel even,
vrees ik, want we hebben gisteren gezien hoe verschillend de partijen
denken over het halen van de doelen, en we hebben vandaag gezien dat we
niet de antwoorden kregen waar we op hoopten. De minister wil niet de
omvang, noch de maatregelen van aanvullend klimaatbeleid met deze Kamer
delen. De minister wil wel scoren, zo geeft zij aan, maar heeft geen
idee waar het doel is, of wil dat in ieder geval niet delen met de
Kamer, waardoor wij als lijdzame toeschouwers maar moeten toezien en op
de tribune moeten zitten om te kijken waar dit kabinet mee komt. Want
als het aan de minister ligt, blijft de Kamer buitenspel staan en worden
we hier niet in meegenomen. Dat vind ik pijnlijk en ook kwalijk. Daarom
dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Klimaat- en Energieverkenning laat zien dat
Nederland niet op koers ligt om de klimaatdoelen te halen;
overwegende dat de minister van Klimaat en Groene Groei voornemens is om
bij voorjaarsbesluitvorming in 2025 aanvullend klimaatbeleid te
presenteren, maar dat het onduidelijk is aan welke maatregelen het
kabinet denkt en welk doel wordt beoogd;
van mening dat de Kamer betrokken dient te worden bij de besluitvorming
over aanvullend klimaatbeleid;
verzoekt de regering om in het eerste kwartaal van 2025 de verschillende
maatregelen die het kabinet meeneemt in de klimaatbesluitvorming met de
Kamer te delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 23 (36600-XXIII).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Daarnaast heb ik een motie om toekomstige generaties meer te betrekken
bij ons klimaatbeleid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat toekomstige generaties het hardst worden geraakt door
klimaatverandering;
constaterende dat bij het Nationaal Groeifonds input van jongeren werd
gevraagd via de "Raad voor de Toekomst";
verzoekt de regering na de uitwerking van de Klimaat- en
Energieverkenning en de Klimaatfondsbegroting jaarlijks
(klimaat)jongerenorganisaties te vragen om een reactie op de uitgewerkte
plannen en de Kamer hierover te informeren;
verzoekt de regering de Kamer bij de Voorjaarsnota te informeren over de
creatieve manieren om jongeren in Nederland beter en structureler te
betrekken bij het klimaatbeleid door bijvoorbeeld de toepassing van de
generatietoets,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Postma, Kröger,
Koekkoek, Grinwis en Teunissen.
Zij krijgt nr. 25 (36600-XXIII).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Tot slot een motie om ondermijning tegen te gaan door verschillende
bewindspersonen die steeds meer uitstootplannetjes uit de hoge hoed
toveren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende de negatieve impact van CO2-emissies op het
klimaat;
constaterende dat voor voorstellen van zowel de Kamer als het kabinet
met financiële implicaties de stelregel geldt dat financiële dekking
moet worden gevonden;
verzoekt de regering voor voorstellen met een negatieve klimaatimpact
(netto negatief CO2-saldo) aan te geven welke maatregelen er
worden genomen om deze impact te beperken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Kröger en
Teunissen.
Zij krijgt nr. 26 (36600-XXIII).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan gaat nu de heer Erkens spreken namens de
VVD-fractie. U hebt vijf minuten, maar het mag korter, hoor.
De heer Erkens (VVD):
Ja, dat mag, maar dat hoeft niet per se. Ik begin met de moties,
voorzitter. We hebben het onder andere gehad over de uitvoering die
versneld moet worden, met name van een aantal belangrijke
infrastructurele projecten, die we op tijd moeten realiseren om de
industrie hier te houden en de industrie te verduurzamen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het tijdig gereed hebben van de benodigde
infrastructuur cruciaal is voor het halen van de klimaatdoelen;
overwegende dat hierin stappen worden gezet doordat het oplossen van de
netcongestie wordt versneld, maar dat versnelling van onder andere de
waterstofbackbone, de Delta Rhine Corridor en Aramis cruciaal is voor
onze industrie;
overwegende dat tijdens de energiecrisis infrastructuurprojecten in
radicaal tempo konden worden gerealiseerd, zoals de lng-terminal in
Groningen, en dat hier een voorbeeld aan moet worden genomen;
verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat de benodigde infrastructuur
zoals, maar niet alleen, de waterstofbackbone, de Delta Rhine Corridor
en Aramis, zo spoedig mogelijk wordt gerealiseerd en al het mogelijke te
doen om deze cruciale randvoorwaarden tijdig te realiseren en
versnelling te verwezenlijken;
verzoekt hierbij ook ontbundeling van projecten te overwegen indien dit
de snelheid ten goede komt;
verzoekt de regering om de Kamer in Q1 te informeren over hoe zij dit
beoogt te realiseren voor in ieder geval de bovenstaande drie
projecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens, Vermeer, Postma,
Bontenbal, Grinwis, Eerdmans, Koekkoek en Flach.
Zij krijgt nr. 27 (36600-XXIII).
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Dan een motie over beleid dat op de plank ligt, waar we
tempo mee kunnen maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt het kabinet de bijmengverplichting groen gas te verlengen tot
ten minste 2035 en mogelijk tot 2040, wanneer uit onderzoek blijkt dat
de bijmengverplichting het beste instrument is om groen gas na 2030 op
te schalen, dit om te zorgen voor investeringszekerheid;
verzoekt het kabinet om de bijmengverplichting groen gas in Q1 2025 naar
de Kamer te sturen zodat deze mogelijk in werking kan treden op 1
januari 2026;
verzoekt het kabinet om te bezien of een aanpassing van het percentage
ook na 2030 wenselijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Vermeer.
Zij krijgt nr. 28 (36600-XXIII).
De heer Erkens (VVD):
Voorzitter. Dan een motie over de hoge nettarieven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een ibo Bekostiging Elektriciteitsinfrastructuur
loopt dat in het voorjaar van 2025 beleidsopties zal publiceren;
overwegende dat de regering de ambitie heeft om ervoor te zorgen dat de
energiekosten niet significant uit de pas lopen met buurlanden, maar dat
dit momenteel wel gebeurt op het gebied van elektriciteit;
verzoekt de regering om na de publicatie van het ibo Bekostiging
Elektriciteitsinfrastructuur te kiezen voor maatregelen die ervoor
zorgen dat het gelijke speelveld van de Nederlandse industrie op het
gebied van elektriciteit zo veel mogelijk wordt hersteld en dat
elektrificatie weer loont;
verzoekt de regering om zich binnen de EU in te spannen voor Europees
beleid dat het gelijke speelveld met de rest van de wereld herstelt op
het gebied van elektrificatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Postma.
Zij krijgt nr. 29 (36600-XXIII).
De heer Erkens (VVD):
Nog één motie over kernenergie. Ook dank voor de toezegging rondom de
staatsdeelneming. Ik wacht vol verheuging op de brieven die onze kant op
komen de komende maanden. Er staat ons veel te wachten. Ik heb met de
heer Bontenbal een motie over het SMR-plan.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een programma-aanpak voor SMR's is gepubliceerd,
maar dat er meer duidelijkheid over de toekomst en het beleid op het
gebied van SMR's nodig is om in te spelen op de kansen die zich hier
voordoen;
constaterende dat de regering in haar eerdere programma-aanpak nog geen
concreet doel heeft gesteld voor de bouw van de eerste SMR's in
Nederland;
van mening dat Nederland door deze afwachtende houding juist op
achterstand wordt geplaatst en dat een concreet doel kan zorgen voor een
stip aan de horizon waarnaartoe kan worden gewerkt;
verzoekt de regering om het doel te stellen dat de eerste SMR in
Nederland in 2035 of zo snel mogelijk daarna wordt gerealiseerd en
daarvoor in januari 2025 te starten met studies bij bedrijven en
clusters die openstaan voor het realiseren van een SMR;
verzoekt de regering om in Q2 2025 een SMR-strategie te publiceren
waarin wordt ingegaan op de actiepunten en voorstellen uit de
gepresenteerde actieagenda,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Erkens en Bontenbal.
Zij krijgt nr. 30 (36600-XXIII).
De heer Erkens (VVD):
Ik dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan de heer Bontenbal.
Hij gaat zijn tweede termijn houden namens het CDA. Gaat uw gang.
De heer Bontenbal (CDA):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de stikstofnorm die gehanteerd wordt bij de
vergunningverlening voor nieuwe industriële installaties hoger is dan de
Europese standaard en dat dit forse investeringen in verduurzaming in de
weg zit, zoals bij Dow Chemical in Zeeland;
overwegende dat Nederland geen nieuwe nationale koppen op Europees
beleid instelt en waar mogelijk bestaande nationale koppen
afschaft;
overwegende dat de industrie een Europees level playing field en
duidelijkheid over de beleidskaders nodig heeft;
verzoekt de regering de Europese standaarden voor stikstofnormering te
gebruiken bij de vergunningverlening voor industriële installaties die
overgaan op waterstofverbranding, mits dit niet leidt tot een verhoging
van de absolute stikstofuitstoot door deze installaties,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Flach.
Zij krijgt nr. 31 (36600-XXIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de raffinageroute ervoor kan zorgen dat de
waterstofmarkt op gang komt en investeringen in waterstofproductie
worden gestimuleerd;
overwegende dat de voorgestelde correctiefactor voor de raffinageroute
ertoe zal leiden dat investeringen in groene waterstof niet in Nederland
plaats zullen vinden, omdat het de businesscase voor waterstofproductie
in Nederland veel minder gunstig maakt ten opzichte van ons omringende
landen;
verzoekt de regering met spoed te onderzoeken hoe de raffinageroute
(inclusief de correctiefactor) eruit moet zien om maximaal bij te dragen
aan de verduurzamingsdoelstellingen van de industrie en het stimuleren
van investeringen in elektrolysers en op basis van de resultaten van dit
onderzoek de Regeling energie vervoer aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Bontenbal en Vermeer.
Zij krijgt nr. 32 (36600-XXIII).
De heer Bontenbal (CDA):
Ik had graag nog iets gezegd over AVI's, maar ik heb zo weinig seconden
dat ik nu moet stoppen. Anders heb ik een probleem.
De voorzitter:
U wordt geholpen, want de heer Erkens staat aan de
interruptiemicrofoon.
De heer Erkens (VVD):
We zijn altijd collegiaal. Ik ben heel benieuwd wat de heer Bontenbal
nog wilde zeggen.
De heer Bontenbal (CDA):
Wat toevallig. We hebben al best lang een discussie over
afvalverbrandingsinstallaties en hoe die kunnen bijdragen aan
duurzame-energiedoelstellingen. Er worden maatwerkafspraken mee gemaakt.
Ook hier stuiten we op IenW. De vorige twee moties gingen eigenlijk ook
over het stuiten op IenW. Dat ministerie lijkt er vooral op uit om zo
veel mogelijk afvalverbrandingscapaciteit af te bouwen. Ik denk dat we
dat slimmer kunnen doen en ook Europees moeten kijken. In die
maatwerkafspraken moeten we breder kijken naar welke installaties we wel
hier willen houden, welke niet, welke we kunnen gebruiken voor CCS met
biomassa, negatieve emissies enzovoorts. We moeten dus even iets
creatiever kijken en niet alleen maar die afvalverbrandingscapaciteit
afbouwen. Volgens mij is dat onverstandig beleid. Ik zou eigenlijk het
liefst de toezegging van de minister willen hebben dat ze daar even goed
naar kijkt. Ik denk dat de minister zo aardig is om mij die te
geven.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng in tweede termijn. Dan is het woord aan mevrouw
Postma, die haar termijn houdt namens Nieuw Sociaal Contract. Gaat uw
gang.
Mevrouw Postma (NSC):
Dank, voorzitter. Ik ga beginnen met mijn moties. Ik heb er vier.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor zowel 2025 als voor 2026 60 miljoen
beschikbaar is om het energiefonds te heropenen uit de envelop Groepen
in de knel;
overwegende dat dit energiefonds eerder zag op inkomensondersteuning aan
huishoudens die de energierekening niet konden betalen;
overwegende dat verwacht wordt dat de energierekening voor huishoudens
in de komende jaren opnieuw fors zal stijgen en voor groepen
onbetaalbaar zal blijken;
overwegende dat we vanaf 2027 inkomsten ontvangen vanuit ETS2;
overwegende dat het goed zou zijn om aan dit fonds een structureel
karakter te geven;
overwegende dat er tot uiterlijk juni 2025 een aanvraag gedaan kan
worden voor het EU Social Climate Fund;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe ofwel via de Voorjaarsnota ofwel
via het EU Social Climate Fund ingezet kan worden om ook in de toekomst
over een vorm van een energiefonds te kunnen beschikken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma, Flach, Bontenbal,
Grinwis en Beckerman.
Zij krijgt nr. 33 (36600-XXIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor zowel 2025 als voor 2026 60 miljoen
beschikbaar is om het energiefonds te heropenen uit de envelop;
overwegende dat dit energiefonds eerder zag op inkomensondersteuning aan
huishoudens die de energierekening niet konden betalen;
overwegende dat er nu een discussie lijkt te ontstaan om dit fonds ook
in te zetten voor verduurzamingsmaatregelen terwijl daar anders potjes
voor zijn;
verzoekt de regering het geld van dit energiefonds voor het grootste
deel in te zetten voor kostencompensatie voor huishoudens die dat nodig
hebben en die zo geholpen kunnen worden bij het betalen van de
energierekening;
verzoekt de regering om alles in gereedheid te brengen zodat het
energiefonds vanaf 1 januari 2025 inzetbaar is, en hier de Kamer voor
het kerstreces over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma, Flach, Bontenbal,
Grinwis, Eerdmans en Beckerman.
Zij krijgt nr. 34 (36600-XXIII).
Mevrouw Postma (NSC):
De derde.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de minister voornemens is om uiterlijk in juni 2025 een
plan in tẹ dienen voor het EU Social Climate Fund;
overwegende dat dit fonds erop is gericht tegemoet te komen aan
lastenstijgingen voor minder draagkrachtige sociale groepen die volgen
uit het emissiehandelssysteem voor CO2-emissies van de
gebouwde omgeving en wegtransport;
overwegende dat een deel van de minder draagkrachtige sociale groepen is
aangesloten op een warmtenet;
overwegende dat de minister de toezegging heeft gedaan om begin 2025 de
Kamer te informeren over het voorgenomen plan voor het EU Social Climate
Fund;
verzoekt de regering om in het plan dat wordt voorgelegd aan de Kamer
aandacht te besteden aan lastenstijgingen voor aangeslotenen op een
warmtenet, specifiek de vaste lasten, voor zowel de reeds aangeslotenen
als de mensen die in toekomst overgaan op een warmtenet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma, Flach, Grinwis en
Beckerman.
Zij krijgt nr. 35 (36600-XXIII).
Mevrouw Postma (NSC):
Dan de laatste, zodat ik daarna naar adem kan happen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het op dit moment niet duidelijk is hoe hoog de
rekening zal zijn voor huishoudens aangesloten op een warmtenet als we
met de Wet collectieve warmte (Wcw) overgaan op de
kostenplussystematiek;
overwegende dat onzekerheid over de kosten voor huishoudens weggenomen
moet worden, wil er (meer) draagvlak voor collectieve warmtenetten
komen;
constaterende dat de regering naast invoering van de kostengebaseerde
tariefsystematiek flankerend beleid verkent zoals een prijsgarantie,
beschreven in de recente Kamerbrief "Randvoorwaarden verdere uitrol
warmtenetten" van 7 oktober;
overwegende dat de Kamer voldoende inzicht nodig heeft, waar mogelijk
met cijfervoorbeelden voor een typisch appartement respectievelijk
woning, om te beoordelen hoe voor de burger in de toekomst kan worden
geborgd dat de overstap naar een warmtenet aantrekkelijk is ten opzichte
van gas of waterpomp;
verzoekt de regering ruim voor het wetgevingsoverleg waarin de Wcw wordt
behandeld, meer inzicht te verschaffen in de gevolgen voor de burger van
invoering van kostengebaseerde tariefregulering in combinatie met
flankerend beleid zoals een prijsgarantie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Postma, Flach en
Beckerman.
Zij krijgt nr. 36 (36600-XXIII).
Mevrouw Postma (NSC):
Dank u wel voor uw geduld. Nu heeft u allen natuurlijk met smart zitten
wachten op het amendement van mevrouw Rooderkerk en mij over die mooie
FIXbrigade en over de energiebank. Ik kan u vertellen dat dat is
ingediend. Wellicht kan er nog een reflectie van de minister in tweede
termijn op komen. Wij vinden het enorm belangrijk om een bijdrage te
leveren aan het tegengaan van die hoge energierekening voor mensen die
al moeite hebben met het betalen van de rekening.
Voorzitter. Ik kijk even terug op het debat. We hebben het met elkaar
gehad over het belang van het halen van de klimaatdoelen. We hebben het
met elkaar gehad over het belang van het komen met alternatief beleid.
Daarover gaan we in het voorjaar uitvoerig met elkaar in gesprek, denk
ik zo. De amendementen die ik heb ingediend, zijn belangrijk voor ons om
te laten zien hoe we kunnen omgaan met een betaalbare energierekening
voor mensen die echt heel weinig geld hebben en een bijdrage nodig
hebben voor die rekening, en om te kijken of we de transitie naar
warmtenetten betaalbaar kunnen houden voor mensen, zodat ook dat een
goede oplossing is in de toekomst.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Postma heeft het over het belang van het halen van de
klimaatdoelen en de noodzaak voor het pakket extra maatregelen. Mijn
vraag aan mevrouw Postma is of zij een kans van 5% op het halen van de
doelen aanvaardbaar zou vinden.
Mevrouw Postma (NSC):
Met dit maatregelenpakket zitten we op een kans van 5%. Volgens mij is
dat veel te weinig. Het lijkt me belangrijk om te kijken naar een pakket
waarbij de doelen weer in zicht komen. Daar hebben we volgens mij ook in
de eerste termijn over gesproken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De tragiek is dat we nu een kans van minder dan 5% hebben. De minister
suggereert net dat "de doelen in zicht" de onderkant van de bandbreedte
betekent. Dan stuurt deze minister op een kans van 5% dat we de doelen
gaan halen. Ik hoop toch dat mevrouw Postma het met mij eens is dat dat
echt niet voldoende is en dat we steviger plannen moeten vragen.
Mevrouw Postma (NSC):
Volgens mij zou de inzet juist moeten zijn — en zo heb ik het de
minister ook horen zeggen — om te kijken hoe we de doelen weer in zicht
krijgen. Dat is belangrijk. Dit is de eerste keer dat er een berekening
wordt gegeven van de kans dat je de doelen gaat halen. Dat was bij de
vorige klimaatverkenning volgens mij niet zo. De kans is nu inderdaad
minder dan 5%, omdat ik denk dat er een percentage aan gekoppeld moest
worden. Echt positief is het niet en het moet ver omhoog om weer binnen
die bandbreedte te komen.
De voorzitter:
Dank.
Mevrouw Postma (NSC):
Hartstikke mooi. Ik wil iedereen hartelijk danken voor het debat dat we
met elkaar gevoerd hebben.
De voorzitter:
Heel goed. Dan is de beurt nu aan mevrouw Beckerman, die het woord voert
namens de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Drie moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat UNESCO negatief adviseert over gaswinning in
Werelderfgoed Waddenzee;
verzoekt de regering nieuwe gaswinning in Ternaard tegen te
houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Teunissen en
Kröger.
Zij krijgt nr. 37 (36600-XXIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de implementatie van ETS2 de kosten van een
gemiddeld huishouden met €185 zullen stijgen;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk van de
opbrengsten van ETS2 terechtkomen bij het verduurzamen van huishoudens,
met extra aandacht voor huishoudens die te maken hebben met
energiearmoede,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Teunissen.
Zij krijgt nr. 38 (36600-XXIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat met de implementatie van ETS2 de kosten van een
gemiddeld huishouden met €185 zullen stijgen;
spreekt uit dat het onwenselijk is dat de energierekening omhooggaat en
de opbrengsten van ETS2 niet bij huishoudens terechtkomen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe een progressieve
energiebelasting vormgegeven kan worden ter compensatie voor de aan ETS2
gekoppelde kosten voor huishoudens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman en Teunissen.
Zij krijgt nr. 39 (36600-XXIII).
De heer Bontenbal (CDA):
Ik snap de moties goed. We hebben een debatje gehad over ETS2. Ik ben er
ook ongelukkig mee dat die zonder politiek debat is ingeboekt. Het feit
is alleen wel dat het in de boeken ingeboekt is. Het komt op de grote
hoop als inkomsten. Als je nu nog iets van dat geld wilt herbestemmen,
zal je daar vanaf nu dekking voor moeten vinden. Dat is het rottige. Het
verdwijnt niet ergens in een reservepotje, het is gewoon ingeboekt. Als
je nu nog iets wilt veranderen, zal je die drie komma zoveel miljard
voor 2027 ergens vandaan moeten halen. Dan moet het in de vorm van een
amendement. Want anders krijgt het "ontraden" en dan kunnen we eigenlijk
niet voor stemmen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het zijn twee moties. De eerste motie zegt: als je de belasting op
energie volgens ETS2 verhoogt, kun je dat op een andere manier
compenseren. U kent dat waarschijnlijk. Er zijn hele mooie plannen
doorgerekend om te kijken hoe je met een progressieve energiebelasting
voor huishoudens ervoor kunt zorgen dat huishoudens die vaak weinig
gebruiken, de lagere inkomens, erop vooruitgaan. De berekeningen daarvan
laten zien dat met een progressieve energiebelasting 90% erop
vooruitgaat. Dat kan gewoon naast ETS2. Dat heeft helemaal niets te
maken met het verhaal van de heer Bontenbal.
Voorstel twee was: oké, prima, ETS2 wordt ingevoerd. Daar kunnen we van
alles van vinden, maar dit kabinet kiest ervoor om de energierekening
van huishoudens te verhogen. Zorg dan dat je in ieder geval een deel van
de opbrengsten gaat gebruiken voor het verduurzamen van die huishoudens.
Het klopt dat dat geld kost, maar wij willen die systematiek hier wel im
Frage stellen. Ik vind het eigenlijk wonderlijk dat het rechtse deel van
de Kamer, dat altijd kwaad was als de energierekening voor huishoudens
omhoogging, nu zo stilletjes blijft zitten op het moment dat hun eigen
regering de energierekening verhoogt en daarmee mensen die nu al de
energierekening niet kunnen betalen, nog verder de armoede indrukt.
Klimaatbeleid dat mensen op kosten jaagt, dat moesten we toch niet doen?
Zeker niet als ze er niets voor terugkregen. De heer Bontenbal heeft
gelijk dat de Kamer hier buitenspel is gezet. We kunnen daar allerlei
kwalificaties aan hangen, maar het is heel vreemd voor een kabinet dat
zo'n rol belooft aan de Tweede Kamer. Maar ik vind het nog vreemder dat
mensen zonder slag of stoot die energierekening de lucht in pompen.
Begrotingsregels zijn cruciaal en wij roepen nog een keer op om echt
heel goed te kijken, want je kunt het de mensen die nu al met een
dekentje op de bank zitten, niet nog moeilijker maken.
De heer Bontenbal (CDA):
Dank voor de uitleg. Ik bedoelde inderdaad de tweede motie, die over de
herbestemming van het geld gaat. Het is natuurlijk al ingeboekt, dus het
heeft al een bestemming. De inkomsten en uitgaven worden gescheiden
volgens de begrotingsregels. Als je zegt dat het geld bestemd moet
worden voor verduurzamingsmaatregelen, dan moet er ergens geld gevonden
worden. En als je dat evenredig wilt dekken, dan heb je het snel over
meer dan 2 miljard in het jaar daarna. Het is dus een motie waar geen
dekking voor is. Ik snap ook uw punt, want de politieke keuze is nooit
gemaakt om het geld op die manier te besteden, namelijk: het gaat op de
grote hoop. U heeft helemaal gelijk dat het tot een lastenverzwaring
leidt die lastenverlichting in 2027 tenietdoet. Het is voor ons heel
moeilijk om daar nu voor te stemmen, omdat het een financiële dekking
mist van 2,7 miljard.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik snap dat heel goed. Voor het CDA zijn de begrotingsregels heel erg
cruciaal en dat is heel logisch. Als je toch naar het voorstel kijkt en
ziet wat er gebeurt als je dit zomaar doorvoert, dan zal er woede
ontstaan bij de mensen aan wie beloofd is — en dan kijk ik toch even
naar de PVV — dat de energierekening eindelijk omlaaggaat. Die rekening
gaat heel hard omhoog en er komt niks voor terug. De motie is niet heel
scherp gesteld, maar beoogt dat het kabinet echt gaat kijken naar extra
klimaatmaatregelen en ervoor moet zorgen dat het deze huishoudens gaat
compenseren, bijvoorbeeld door woningen te verbeteren. Het kabinet zegt
daarnaar op zoek te gaan, maar onze oproep is: zorg dat huishoudens
juist van klimaatbeleid gaan profiteren.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Vermeer gaat spreken namens BBB.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil iedereen bedanken voor het goede debat.
Volgens mij mis ik nog een antwoord van de minister over de
isolatievoucher. Ik hoop dat ze daar zo nog op terug kan komen. Ik heb
een paar moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit het rapport Het Windmolendrama van
onderzoeksjournalist Elze van Hamelen blijkt dat windturbines mogelijk
gezondheidsklachten, geluidsoverlast en ecologische schade
veroorzaken;
overwegende dat er geen uitgebreid veldonderzoek is verricht naar
gezondheidsklachten door laagfrequent geluid van windturbines en dat de
huidige geluidsnorm mogelijk onvoldoende bescherming biedt;
overwegende dat windturbines negatieve ecologische effecten kunnen
hebben, waaronder schade aan vogel- en insectenpopulaties, die nog
onvoldoende zijn onderzocht;
overwegende dat er zorgen zijn over de onafhankelijkheid van
adviesbureaus betrokken bij milieueffectrapportages en dat
onafhankelijke wetenschappers noodzakelijk zijn voor objectieve
beoordeling van gezondheids- en milieueffecten;
verzoekt de regering een moratorium in te stellen op de verdere uitrol
van windturbines op land met een tiphoogte van meer dan 50 meter, totdat
onafhankelijk onderzoek de gezondheids- en milieueffecten voldoende
heeft vastgesteld;
verzoekt de regering een diepgaand veldonderzoek te doen naar
laagfrequent geluid en de ecologische impact, en de betrokkenheid van
onafhankelijke wetenschappers zonder belangen in de windindustrie te
vergroten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.
Zij krijgt nr. 40 (36600-XXIII).
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over een heel specifiek element van deze motie. Volgens
mij trekt de heer Vermeer namelijk opeens de onafhankelijkheid van
milieueffectrapportages in twijfel, doordat hij suggereert dat die
adviesbureaus niet onafhankelijk zijn en gelieerd zijn aan de
windsector. Maar je hebt de Commissie m.e.r., die
milieueffectrapportages toetst. Dat is de borging. Dus ik ben werkelijk
... Eigenlijk trekt de heer Vermeer nu ook de onafhankelijkheid van de
Commissie voor de milieueffectrapportage in twijfel.
De heer Vermeer (BBB):
Volgens mij is dat niet wat ik gezegd heb. Ik heb gezegd dat er zorgen
zijn over de onafhankelijkheid van adviesbureaus die betrokken zijn bij
milieueffectrapportages en waar die adviezen dus gewoon op gebaseerd
zijn. Er zijn namelijk gewoon bureaus die niet alleen voor die
rapportages, maar ook weer voor opdrachtgevers in dezelfde industrie
werken. Ze doen dus niet alleen rapportages voor de commissie, maar
voeren ook allerlei opdrachten uit, voor gemeentes, maar ook voor
windmolenexploitanten. We hebben zelfs gezien dat een gemeente — volgens
mij was het de gemeente Wierden — een bepaald ecologisch rapport van een
onderzoeksbureau gekregen heeft, maar dat het volgende onderzoeksbureau
bij een opdracht van de provincie weer een totaal andere nuance aan
hetzelfde onderwerp geeft. Wij denken dat het noodzakelijk is dat hier
eens goed naar gekeken wordt.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit heel kwalijk. We hebben het namelijk als volgt
georganiseerd. Een initiatiefnemer laat een milieueffectrapportage
maken. Daar kan iemand een adviesbureau voor inhuren. Maar de Commissie
m.e.r. checkt of dat goed gedaan is. De onafhankelijke toets zit dus
daar. De heer Vermeer suggereert nu dat dat niet zo is. Dat vind ik ...
Laten we niet nu met elkaar opeens het hele systeem van
milieueffectrapportages ter discussie stellen. Of is dat wat de heer
Vermeer doet? En is dat wederom twijfel zwaaien?
De heer Vermeer (BBB):
Nee. Ik zeg in mijn motie dat er zorgen zijn over de onafhankelijkheid
van die adviesbureaus. U mag dat rapport Het Windmolendrama ... Daar
staan 262 bronnen in. Dat zijn echt bronnen die variëren van het RIVM
tot de EU Monitor, VNG, Vereniging Eigen Huis, CBS, RVO en de
Noordelijke Rekenkamer. Daar staan allerlei bronnen in genoemd. Ik zou
dus echt adviseren om daar ook eens naar te kijken en dat te beoordelen.
Als u dan dingen vindt waarvan u zegt "meneer Vermeer, dat kan echt
niet", dan hoor ik dat graag van u. Dan zal ik daar ook publiekelijk op
terugkomen.
De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt zijn betoog.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb nog één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Duitsland plannen heeft voor grote windturbines dicht
bij de Nederlandse grens, wat zorgen oproept bij grensbewoners en
mogelijk schade aan Nederlandse natuur veroorzaakt, en dat het verdrag
van Espoo voorschrijft dat grensoverschrijdende projecten voorafgaand
overleg vereisen om milieueffecten te beoordelen;
overwegende dat Nederland betrokken moet worden bij deze
grensoverschrijdende projecten om hinder en natuurschade te
voorkomen;
verzoekt de regering om met de Duitse overheid, conform het verdrag van
Espoo, in gesprek te gaan om te komen tot één uniforme procedure voor
bouwprojecten in de grensregio, waaronder ook windmolens vallen en
waarbij omwonenden uit het buurland worden betrokken bij procedures, en
de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Postma.
Zij krijgt nr. 41 (36600-XXIII).
De heer Vermeer (BBB):
Ik wil de minister het volgende dringend vragen. Al op 26 juni heeft de
provincie Gelderland een brief gestuurd naar het ministerie van
Binnenlandse Zaken. In de eerste week van december worden er in
Duitsland verdere stappen in het gunningsproces genomen. Wij vragen dus
echt met grote spoed of deze minister de minister van Binnenlandse Zaken
wil vragen om dit zo snel mogelijk met de Duitse regering op te nemen.
Er is zeer veel haast bij.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan mevrouw Teunissen namens de
Partij voor de Dieren. Gaat uw gang.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik vond het vooral een ongemakkelijk debat
vandaag, omdat de klimaatdoelen by far niet gehaald worden, er een
begroting ligt die bij lange na niet voldoende doet om de cruciale
klimaatdoelen wel te halen en we nog maar moeten afwachten wat de extra
maatregelen worden. We krijgen daar de komende tijd geen enkele
duidelijkheid over. Wat me vooral zorgen baart, is dat we een kabinet
hebben gehad dat elke keer juist de pijnlijke keuzes die nodig zijn,
over welke industrie we in Nederland willen en het verduurzamen van de
landbouw, niet heeft gemaakt, maar dat deze steeds worden doorgeschoven.
Rapport na rapport, over scherpe keuzes en scherpe doelen, wordt in een
la gestopt. Vervolgens wordt er weer gewacht met extra maatregelen. De
klimaatverandering wordt steeds erger. Ik zie dat het kabinet nu vooral
inzet op twee sporen, namelijk het zo veel mogelijk de grote vervuilers
faciliteren om te verduurzamen, om ze koste wat kost in Nederland te
houden, en tegelijkertijd kernenergie. De ene is niet voldoende en de
andere is gewoon geen oplossing tot 2030. Ik kijk uit naar de extra
maatregelen, maar ik heb er toch een beetje een hard hoofd in. Daarom
heb ik een aantal moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aanvullend en rechtvaardig beleid nodig is om de
klimaatdoelen te halen;
overwegende dat uit onderzoek van Oxfam Novib blijkt dat de rijkste 1%
van de Nederlandse bevolking ongeveer negen keer meer CO2
uitstoot dan de armste 50%;
overwegende dat SUV's disproportioneel bijdragen aan
CO2-uitstoot en luchtvervuiling;
overwegende dat SUV's de op een na grootste oorzaak van de wereldwijde
stijging van C02-emissies in het afgelopen decennium zijn en
in Nederland het aantal voertuigen in de hoogste gewichtsklasse de
afgelopen vijf jaar met 97% is gestegen;
overwegende dat belasten van sterk vervuilende vervoersmiddelen
jaarlijks 3,7 tot 4,4 miljard euro kan opleveren;
verzoekt de regering voor het einde van het jaar:
maatregelen te onderzoeken om de CO2-uitstoot van de hoogste inkomensgroepen substantieel te verminderen;
te onderzoeken hoe een specifieke belasting op SUV's en andere bovenmatig vervuilende personenvoertuigen kan worden ingevoerd, naar voorbeeld van andere Europese landen, en de uitkomsten naar de Kamer te sturen;
de mogelijkheid te onderzoeken om de opbrengsten van deze maatregelen te oormerken voor klimaatdoeleinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Beckerman.
Zij krijgt nr. 42 (36600-XXIII).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De tweede motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aanvullend beleid nodig is om de klimaatdoelen te
halen;
overwegende dat uit onderzoek van Nature blijkt dat de uitstoot van
privévliegtuigen de afgelopen vier jaar met 46% is gestegen;
overwegende dat privévliegtuigen onnodige luxeproducten zijn die alleen
comfort bieden aan de extreem rijken;
verzoekt de regering voor de voorjaarsbesluitvorming te onderzoeken
hoeveel CO2-reductie kan worden behaald met een verbod op
privévliegtuigen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Teunissen en Beckerman.
Zij krijgt nr. 43 (36600-XXIII).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
De derde motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aanvullend beleid nodig is om de klimaatdoelen te
halen;
overwegende dat Milieu Centraal met Klimaatklappers in kaart heeft
gebracht wat de meest schadelijke consumentenkeuzes zijn;
overwegende dat het International Panel on Climate Change aangeeft dat
veranderingen in gedrag en levensstijl kunnen leiden tot vermindering
van broeikasgasemissies van 40% tot 70%;
overwegende dat rapporten en onderzoeken van de Raad voor de
leefomgeving en infrastructuur, TNO, PBL en WKR allemaal onderschrijven
dat gedragsverandering en levensstijlaanpassingen zorgen voor het
verminderen van broeikasgasemissies;
verzoekt de regering voor het eind van het jaar in kaart te brengen
welke gedrags- en levensstijlaanpassingen de grootste hoeveelheden
broeikasgasemissies doen verminderen;
verzoekt de regering de resultaten daarvan mee te nemen in de
besluitvorming over extra beleidsmaatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.
Zij krijgt nr. 44 (36600-XXIII).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Tot slot heb ik nog een wanhoopsmotie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat aanvullend beleid nodig is om de klimaatdoelen te
halen;
overwegende dat de coalitiepartijen zich hebben gecommitteerd aan het
behalen van de klimaatdoelen;
overwegende dat volgens de meest recente KEV er slechts 5% kans is dat
de doelen voor 2030 worden bereikt;
overwegende dat er nu nieuwe voornemens zijn van het kabinet om beleid
te maken dat schadelijk is voor het klimaat, zoals het uitstellen van de
Lelylijn, vergunningen afgeven voor nieuwe stallen, gas winnen onder de
Waddenzee en het vertragen van het invoeren van zero-emissiezones;
verzoekt de regering om, interdepartementaal, geen beleid te voeren dat
nadelig is voor het behalen van de klimaatdoelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Teunissen.
Zij krijgt nr. 45 (36600-XXIII).
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nou, mijn tijd is om, voorzitter, dus hierbij sluit ik af.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Van Houwelingen gaat nu namens Forum voor Democratie
spreken in zijn tweede termijn. Gaat uw gang.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het IPCC in zijn laatste rapport uit 2021 vermeldt dat
orkanen, droogte en overstromingen niet zijn toegenomen;
constaterende dat wereldwijde schade door extreem weer als percentage
van het GDP niet is toegenomen;
constaterende dat het aantal slachtoffers door extreem weer juist
spectaculair is gedaald;
spreekt uit dat er vooralsnog geen aanwijzingen zijn dat
klimaatverandering gevaarlijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.
Zij krijgt nr. 46 (36600-XXIII).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat er geen klimaatcrisis is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.
Zij krijgt nr. 47 (36600-XXIII).
De heer Van Houwelingen (FVD):
Tot slot.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit dat "groene groei" een oxymoron is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.
Zij krijgt nr. 48 (36600-XXIII).
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Flach namens de SGP voor zijn
tweede termijn. Gaat uw gang.
De heer Flach (SGP):
Voorzitter, dank u wel. Ik begin even met de kortste motie uit mijn nog
prille bestaan als Kamerlid.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om de regeling 6-25 in gepaste vorm meerjarig open
te stellen en dit mee te nemen met het komende klimaatpakket,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Flach, Erkens, Vermeer en
Postma.
Zij krijgt nr. 49 (36600-XXIII).
De heer Flach (SGP):
Voor alle overwegingen verwijs ik naar het hierop gelijkende
amendement.
Voorzitter. Ik kijk terug op een goed debat. Ik zou de minister willen
meegeven: ambitieus, waarop wordt aangedrongen, maar zeker ook
realistisch. Volgens mij heb ik allebei die kanten gezien in de
beantwoording van de minister. Stabiel beleid is waar onze bewoners
recht op hebben en naar uitkijken. Doe het ook vooral met de industrie,
want op het moment dat we bedrijven de grens over duwen, komen ze ergens
anders terug met twee keer zo veel klimaatimpact.
Dank dat de minister een overgangsregeling voor de warmtepompsubsidie
toezei.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
U krijgt nog een vraag van mevrouw Kröger.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een vraag over de motie. Ik heb de toezegging dat er als er
verduurzamingssubsidies uitgekeerd worden ook gecheckt wordt of
bedrijven zich houden aan de energiebesparingsverplichting. Deze motie
vraagt eigenlijk om subsidie om te helpen voldoen aan de
energiebesparingsverplichting. Ik heb de vraag of de heer Flach het met
mij eens is dat er voor een verplichting die al zo lang geldt ... Op een
gegeven moment wordt je ook geacht om gewoon aan een wet te voldoen. Is
hij het met mij eens dat je dat sowieso zou moeten koppelen aan dat je
niet een heleboel subsidie krijgt terwijl je niet aan die verplichting
voldoet? Is hij het ermee eens dat we hier toch slim mee moeten omgaan,
omdat we anders kwistig met belastinggeld omgaan?
De heer Flach (SGP):
Dat ik dat nou juist uit de mond van mevrouw Kröger moet horen. Ik kom
met een bescheiden 1 miljoen. Volgens mij heeft mevrouw Kröger voor 9
miljard aan amendementen ingediend. In ieder geval waren het miljarden.
Zij gaf daarbij aan dat het belangrijk is dat we dat uitgeven zodat we
echt CO2 gaan besparen. Je ziet dat het met name in
industriële productieprocessen heel erg lastig is om tot die besparing
te komen. Daar ziet dit bedrag op. Dat heeft tot nu toe, zolang die
regeling gelopen heeft, tot een miljoen ton aan reductie geleid. Dat
heeft dus wel degelijk echt effect. We pleiten in het amendement in
ieder geval voor 2025 en in de motie eigenlijk voor de periode tot
2030.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Die energiebesparingsplicht bestaat al jaren. Bedrijven hebben dus de
kans gehad om zich voor te bereiden. We willen toch niet dat er nu
subsidie gegeven wordt in plaats van dat er gewoon gehandhaafd wordt op
de wet? Heeft dat niet veel meer de voorkeur? We kunnen toch niet elke
keer als er niet aan de wet wordt voldaan opnieuw subsidie gaan geven?
Er moet gehandhaafd worden. Is de heer Flach het daarmee eens?
De heer Flach (SGP):
We hebben miljarden om onze doelen te halen. Dit gaat om een bedrag van
1 miljoen per jaar. Mevrouw Teunissen kan voor zichzelf spreken, maar ik
vind het belangrijk dat we ook echt die tonnen CO2 gaan
besparen. Als dan blijkt dat het juist in die industriële
productieprocessen moeizaam is om dat te doen en dat dit dus helpt, dan
vind ik dat een hele mooie investering die echt leidt tot bewezen
reductie.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Maar het gaat toch om het principe? De oorzaak van het probleem is dat
er niet goed gehandhaafd is op een maatregel, op een wet die al jaren
geleden is ingevoerd. Dan gaan we nu toch niet zeggen: we gaan jullie
toch helpen? Die bedrijven hadden zich allang kunnen voorbereiden! Die
kant willen we toch niet op? Wij willen toch dat de wet wordt
gehandhaafd?
De heer Flach (SGP):
Dat is maar net hoe je ernaar kijkt. Natuurlijk heb je die wet met de
energiebesparingsplicht, maar er zijn talloze voorbeelden van regelingen
waarbij iets wettelijk verplicht is en we het toch belangrijk vinden om
daar een klein beetje gemeenschapsgeld, belastinggeld, voor in te
zetten, omdat we het nu eenmaal belangrijk vinden en het daarmee net een
beetje sneller gaat.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Grinwis spreekt nu namens de
ChristenUnie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Eerst een motie met veel citaten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Klimaat- en Energieverkenning 2024 (KEV 2024)
concludeert dat "het heel erg onwaarschijnlijk (is) dat Nederland het
klimaatdoel 2030 haalt op basis van vastgesteld en voorgenomen beleid
(en dat) geagendeerd beleid daarbij nauwelijks verschil (maakt)";
overwegende dat in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken: "We houden ons
aan de bestaande afspraken; alleen als we de doelen niet halen, maken we
alternatief beleid";
overwegende dat het regeerprogramma stelt: "Jaarlijks wordt in het
voorjaar op basis van de KEV alternatief beleid vastgesteld indien dat
nodig is om de doelen te bereiken";
verzoekt de regering om voor het kerstreces van dit jaar een overzicht
met de Kamer te delen van al het geagendeerde beleid dat leidt tot
minder dan wel meer broeikasgasreductie de komende jaren, maar nog niet
was meegenomen in de KEV 2024, omdat het nog onvoldoende concreet
is;
verzoekt de regering tevens om in het kader van de aanstaande
voorjaarsbesluitvorming "alternatief beleid" vast te stellen "dat nodig
is om de doelen te bereiken", en dat aanvullende beleid in het voorjaar
van 2025 aan de Kamer voor te leggen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis en Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 50 (36600-XXIII).
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank aan de minister voor haar antwoorden en ook voor de toezegging
inzake het mooie project Delta21 en het valmeer. Aanvullend vraag ik een
toezegging om, als het kan, voor de komende begroting met de verkenning
naar de Kamer te komen en om ook omliggende gemeenten en belanghebbenden
te betrekken bij de verkenning, inclusief MKBA, zodat het echt een mooie
volwaardige verkenning wordt waarover we kunnen besluiten.
Tot zover, voorzitter. Dank.
De voorzitter:
Dank. Dan is het woord aan mevrouw Koekkoek namens Volt. Gaat uw
gang.
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Ik heb één motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de groene subsidie, zijnde de Subsidieregeling
Emissieloze Bedrijfsauto's, oftewel de SEBA, per 31 december 2025
stopt;
overwegende dat deze groene subsidie ondernemers tegemoetkomt in het
verduurzamen van hun bedrijfsactiviteiten en zij hierdoor in steden met
zero-emissiezones kunnen ondernemen;
overwegende dat in plaats van meer groene subsidies een fossiele
regeling in de vorm van rode diesel terugkomt;
van mening dat er vooral ingezet moet worden op groene subsidies voor
ondernemers en voor de leefomgeving;
verzoekt de regering de SEBA te verlengen en dit te dekken door de
fossiele subsidie, zijnde rode diesel, niet te implementeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Koekkoek.
Zij krijgt nr. 51 (36600-XXIII).
Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik sluit me aan bij de vele collega's die twijfel hebben bij in feite de
black box die nu gepresenteerd wordt. Ik wens de minister succes, maar
ik zal er kritisch op blijven letten of zij daadwerkelijk de aanvullende
maatregelen neemt die heel hard nodig zijn. Ik dank de minister en haar
ondersteuning voor de beantwoording.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Tot slot van de zijde van de Kamer in tweede termijn is het woord
aan de heer Eerdmans namens JA21.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb nog één vraag over de schriftelijke
beantwoording, en wel over de doelen. Ik had gevraagd of er een lijstje
kan komen van landen die nu op koers liggen met die doelen van Parijs.
Ik krijg het antwoord: landen die net als Nederland volgens de raming
voldoen, zijn Estland, Portugal, Hongarije en Spanje. Maar ja, dat is
volgens de raming. Mij gaat het natuurlijk om het effect. Hoever is men
nu? Kan daar misschien iets over gezegd worden? Dat men plannen heeft,
kennen we van hier ook, maar dat is nog geen zekerheid. Die vraag heb ik
dus nog. Die mag overigens ook later worden beantwoord, hoor. Het hoeft
niet vanavond, het mag ook per mail.
Ik heb nog een paar voorstellen, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet voornemens is aanvullende
klimaatmaatregelen te nemen om de klimaatdoelstellingen uit het
klimaatakkoord van Parijs in 2030 te halen;
verzoekt de regering te garanderen dat eventuele aanvullende
klimaatmaatregelen niet zullen leiden tot nog hogere kosten voor
huishoudens en bedrijven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 52 (36600-XXIII).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. Dan over windturbines.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er zorgen zijn over de gezondheidseffecten op
omwonenden van windturbines;
verzoekt het kabinet voorlopig geen vergunningen te geven voor nieuwe
windturbineprojecten totdat er meer duidelijkheid is over de
gezondheidseffecten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 53 (36600-XXIII).
De heer Eerdmans (JA21):
Dan een motie over 2030.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het CPB heeft vastgesteld dat de kans minder dan 5% is
dat Nederland de klimaatdoelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs
uit 2030 gaat halen;
overwegende dat de doelstellingen alleen gehaald zullen worden als er
aanvullende maatregelen genomen worden, met gigantische gevolgen;
spreekt uit dat de klimaatdoelstellingen van 2030 niet heilig
zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 54 (36600-XXIII).
De heer Eerdmans (JA21):
Die was speciaal voor de heer Vermeer. Dan een speciaal voor de heer
Erkens en de heer Bontenbal.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het kabinet inzet op een aandeel van 7% kernenergie
van de totale primaire elektriciteitsproductie in 2040 en 10% in
2050;
overwegende dat kernenergie een grotere bijdrage moet en kan leveren aan
de Nederlandse elektriciteitsproductie;
verzoekt het kabinet de ambitie naar boven bij te stellen en de Kamer
hierover op korte termijn te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 55 (36600-XXIII).
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De laatste gaat over klimaatburgemeesters.
De voorzitter:
De heer Erkens heeft nog een vraag.
De heer Erkens (VVD):
Jazeker, een korte vraag aan de heer Eerdmans. Hij doet het heel mooi,
moties indienen om kleur te laten bekennen. Hij heeft een motie over
kernenergie ingediend. Dat is heel mooi. De cijfers die hij noemt, komen
uit het oude Nationaal Plan Energiesysteem. Als het kabinet die cijfers
updatet met de plannen uit het hoofdlijnenakkoord, dan zijn we er
volgens mij wat de inhoud van de motie betreft.
De heer Eerdmans (JA21):
Dat hoor ik dan graag. Volgens mij is dit de vertaling van wat er nu in
het uitvoeringsprogramma stond, die percentages van 7% en 10%. Maar
goed, dat hoor ik graag in tweede termijn.
De heer Bontenbal (CDA):
Toch ook een beetje de betweter uithangen.
De heer Eerdmans (JA21):
Niks voor u, helemaal niks voor u!
De heer Bontenbal (CDA):
Niks voor mij. 7% tot 12% is een aandeel van iets, maar als dat aandeel
groter of kleiner wordt, zou je ook die ambitie moeten wijzigen. Ik zou
dus nooit iets in procenten uitdrukken, maar gewoon zeggen dat het te
produceren aantal terawattuur kernenergie groter moet worden.
De heer Eerdmans (JA21):
Je kunt ook zeggen …
De heer Bontenbal (CDA):
U heeft deze motie veel te ingewikkeld gemaakt, waardoor ik 'm niet kan
steunen. Helaas.
De heer Eerdmans (JA21):
Als de heer Bontenbal 'm al niet meer begrijpt, dan zijn we ver van
huis. Je kunt ook zeggen: tien centrales erbij of twintig SMR's. Dat kan
ook, maar ik voeg mij naar wat het kabinet zelf als ambitie noemt, het
percentage van de totale productiebehoefte. Daar kun je een steviger
ambitie op zetten dan de percentages die we nu zien, in vergelijking met
de ambitie qua zon en wind.
De heer Bontenbal (CDA):
Even zonder dollen. Wilt u meer ambitie dan het huidige kabinet nu heeft
afgesproken? Het kabinet heeft gezegd: vier kerncentrales. Wilt u er
meer dan vier?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, ik zou veel meer willen, dat klopt. Ik ben benieuwd naar de kansen
daarvan. Is dat mogelijk binnen het budget van 40 miljard dat nu
gereserveerd is? Is een grotere ambitie mogelijk dan die 7% en 10%?
De voorzitter:
Uw laatste motie.
De heer Eerdmans (JA21):
Voorzitter. De laatste.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in tal van gemeenten klimaatburgemeesters actief
zijn;
overwegende dat het gebruik van de functienaam "burgemeester" voor
andere doeleinden afbreuk doet aan het formele karakter en de
exclusiviteit van het burgemeestersambt;
verzoekt het kabinet te stoppen met klimaatburgemeesters,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Eerdmans.
Zij krijgt nr. 56 (36600-XXIII).
Mevrouw Kröger gaat vragen of de nachtburgemeester nog mag bestaan.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
De nachtburgemeester en de kinderburgemeester.
De heer Eerdmans (JA21):
Ja, die ken ik.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Die zijn allemaal niet oké volgens JA21. Of geldt dat alleen als het om
het klimaat gaat?
De heer Eerdmans (JA21):
Ja.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Oké, dat is in ieder geval duidelijk.
De heer Eerdmans (JA21):
Misschien kunt u even iets rustiger doen. Die zijn bij mij ook de revue
gepasseerd. Een kinderburgemeester hadden wij bijvoorbeeld ook in
Capelle aan den IJssel, waar ik wethouder was. Dat vind ik schattig en
een beetje een knipoog naar het ambt. Hiermee worden mensen ingesteld om
andere bewoners op te roepen om mee te gaan doen aan de
energietransitie. Dat vind ik echt afbreuk doen aan het ambt van
burgemeester. Daar heeft ook niemand om gevraagd. Dat staat los van de
overheid. Dan denk ik: dat moeten we niet doen.
De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dit is het einde van de tweede termijn van de
zijde van de Kamer. We gaan even schorsen. Of "even" ... Het kost toch
wel wat tijd. Er zijn 37 moties ingediend en er is nog een extra
amendement dat ook nog een appreciatie gaat krijgen, dus we schorsen tot
22.25 uur. Dan krijgt u allemaal een oordeel over al uw producten, waar
u hard aan gewerkt heeft, als ik het zo zie.
De vergadering wordt van 22.05 uur tot 22.26 uur geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van de begroting van
Klimaat en Groene Groei. We zijn toe aan de tweede termijn van de zijde
van de regering en ik geef de minister het woord om de moties en nog één
amendement te appreciëren. Gaat uw gang.
Minister Hermans:
Ja, en ik heb nog een enkele vraag, voorzitter. Dus die zal ik heel snel
doorlopen.
De heer Bontenbal vroeg mij of ik breder wil kijken naar de
mogelijkheden rondom AVI's. Het antwoord is: ja, daar wil ik breder naar
kijken. Ja, ik kan daar nog veel meer over zeggen, maar ik weet niet of
dat vanavond nog nodig is.
Dan was er nog een vraag van de heer Vermeer over de isolatievouchers.
Hij vroeg: kunnen we daarvoor een landelijk vouchersysteem opzetten?
Binnen de lokale aanpak is het voor gemeenten mogelijk om een
vouchersysteem op te zetten. Een aantal gemeenten, zoals Molenlanden en
Nijmegen, doet dit al. De minister van VRO heeft 25,7 miljoen specifiek
voor doe-het-zelfisolatie in de lokale aanpak beschikbaar gesteld, zodat
meer gemeenten een doe-het-zelfisolatieaanpak vorm kunnen geven. Het
kabinet gaat geen landelijk vouchersysteem opzetten.
De volgende vraag gaat over de Duitse windmolens. Wat voor soort contact
is er geweest met de Duitse politiek, met wie en hoe effectief is dat
geweest, vroeg mevrouw Postma mij. Er worden sinds de zomer intensieve
gesprekken gevoerd tussen ambtenaren van BZK, VRO en BZ en hun collega's
van het Duitse bondsministerie voor Binnenlandse Zaken en Bouw en het …
O, nu moet ik Duits gaan spreken en dat is niet mijn kerncompetentie.
Maar er zijn ook gesprekken geweest met het Auswärtige Amt.
De voorzitter:
Klinkt best goed.
Minister Hermans:
En er is al resultaat geboekt met het traktaat van Meppen. De Duitse
regering heeft een bouwverbod ingesteld in het traktaatgebied langs de
grens met de drie noordelijke grensprovincies, op een afstand van 377
meter van de grens. Dit lost de problemen in het Zuiden, met name in
Gelderland, nog niet op. Het kan nog enkele maanden duren voordat we met
een echte oplossing komen, omdat er zo veel partijen bij betrokken zijn.
Het is geen quick fix.
Dan ga ik naar de vraag van de heer Eerdmans over de landen die voldoen.
Hij bood mij aan dat eventueel schriftelijk te doen. Ik denk dat dat
beter is, want het vergt hier en daar nog wel enige nuance.
Ik vervolg met de vraag over sportverenigingen en de btw terug als ze
een batterij aanschaffen. Ik denk dat de spraakverwarring tussen de heer
Vermeer en mijzelf, met name door mijzelf zo ervaren, 'm vooral zit in
het volgende. Het ging in de beantwoording en ook in mijn
interruptieantwoord aan de heer Vermeer over de productie. Als je
energie teruglevert, produceer je en dan lever je een
ondernemersactiviteit, of je nou een particulier of een sportvereniging
bent. In dat geval, dus ongeacht wie de ondernemersactiviteit doet,
gelden dezelfde regels, dus de vrijstelling van de btw. De heer Vermeer
vroeg, denk ik, hoe het zit met de installatie. Dat zit bij
sportverenigingen anders dan bij particulieren. Maar als vereniging kun
je natuurlijk ook weer vrijstelling hebben. Als de heer Vermeer daar dus
nog specifieker antwoord op wil, dan ga ik dat ook even met mijn … Nou
ja, er is nu even geen staatssecretaris van Fiscaliteit, maar zodra ik
die nieuwe collega heb, zal ik dat met hem of haar bespreken.
De heer Vermeer (BBB):
Het gaat puur om de aanschaf van een batterij. Een particulier kan de
btw daarvan terugvragen en een sportvereniging volgens onze informatie
niet. Dat vinden wij vreemd. Kan daarnaar gekeken worden en kan er een
helder antwoord komen of dat wel of niet zo is?
Minister Hermans:
Dat is mijn toezegging, om dat uit te zoeken.
Mevrouw Kröger vroeg mij wanneer ik de Kamer kan informeren over het
onderzoek naar de mogelijkheden om subsidievoorwaarden te stellen bij de
energiebesparingsplicht. Ik zei in eerste termijn dat dat in het
voorjaar zou zijn, maar ik heb net begrepen dat daar iets meer tijd voor
nodig is. Het onderzoek moet namelijk echt nog worden uitgezet. Ik kan
het wel voor de zomer sturen.
Voorzitter, dan …
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Voor de generieke subsidieregeling begrijp ik dat dan nu. Maatwerk is
natuurlijk een heel andere tak van sport. Dat geeft de minister zelf
vorm. Kan zij dus in ieder geval voor maatwerk toezeggen dat de
energiebesparingsverplichting moet gelden? Dat zijn individuele
bedrijven waar intensieve gesprekken mee zijn. Dan zou het toch
makkelijk moeten zijn om gewoon te vragen: voldoet u aan de
energiebesparingsverplichting en hoe kunt u dat overleggen?
Minister Hermans:
Dat dat onderdeel is van de gesprekken kan ik mij goed voorstellen. Of
daar in de voorwaardelijke sfeer afspraken over zijn gemaakt — ik zit
gewoon even na te denken, hoor — durf ik niet te zeggen. Zal ik daar
even op terugkomen? Ik wil hier niet ja zeggen als het nee is of
andersom.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Het is heel goed om erop terug te komen. Maar ik denk niet dat die
voorwaarden nu gesteld worden. Mijn vraag aan de minister is om dat wel
onderdeel van de gesprekken te maken. We hebben gesprekken met
multinationals die vele honderden miljoenen aan belastinggeld gaan
krijgen. Het is toch wel het minste dat ze zich aan de Nederlandse
wetgeving over energiebesparing houden. Dat lijkt mij een vrij
makkelijke eis om te stellen.
Minister Hermans:
Ik schetste bij die subsidieregelingen dat ik het heel onlogisch vind
dat mevrouw Kröger die verbindingen legt, maar dat er ook mogelijke
nadelen aan zitten. Ik probeer nu gewoon even te bedenken of dat in de
maatwerkafspraak eenzelfde mogelijk nadeel kan zijn en, zo ja, wat dit
in de afweging betekent. Dat je ook over energiebesparing praat, vind ik
niet heel raar, want we hebben ook energiebesparingsplichtafspraken
gemaakt. Alleen, het gaat me een stap te ver om hier nu even toe te
zeggen dat we dit voorwaardelijk maken in de maatwerkaanpak. Ik wil daar
wel naar kijken, net als bij de subsidies, en daarop terugkomen. Dat kan
ik natuurlijk apart van dat onderzoek naar de subsidies doen. Zeker.
De voorzitter:
In reactie op wat mevrouw Kröger buiten de microfoon zegt: ja,
sneller.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Wanneer dus?
Minister Hermans:
Zo snel als mogelijk.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan heb ik het amendement over de FIXbrigade, dat nog net in
de tweede termijn van de zijde van de Kamer werd ingediend. Dit
amendement vraagt om 10 miljoen euro beschikbaar te stellen vanuit de
KGG-begroting voor het subsidiëren van niet-commerciële organisaties,
zoals de FIXbrigade en Energiebank Nederland. Het kabinet zet vol in op
het betaalbaar krijgen van de energierekening. Energiebesparing en
verduurzaming zijn daarvoor een belangrijke basis. Daar is veel over
gewisseld in het debat. De genoemde stichtingen, FIXbrigade en
Energiebank Nederland, spelen daarin een waardevolle rol op
verschillende plekken in Nederland. Het lastige met het amendement zoals
dat nu voorligt is dat de dekking niet gespecificeerd is. Als je iets
dekt, haal je het natuurlijk ergens anders vandaan op de begroting. Ik
vind het wel belangrijk dat dit inzichtelijk is, zodat ook duidelijk is
wat voor keuze er gemaakt wordt en dat we niet meer of minder kunnen
doen. Ik wil de indieners vragen om daar nog naar te kijken en om daar
ook eventueel in overleg met het ministerie naar te kijken. Dan kan ik
natuurlijk ook altijd nog schriftelijk de appreciatie geven. Maar als
die keuze helder is en die keuze gedragen wordt door het kabinet, dan
kan ik het amendement oordeel Kamer geven. Anders moet ik het echt
ontraden.
De voorzitter:
Dus in de huidige vorm is het amendement ontraden.
Minister Hermans:
Als dit blijft zoals het is en als er nog een …
Mevrouw Rooderkerk (D66):
We passen het aan. Als het goed is, hadden we een dekking waar ook de
minister mee kan leven, maar die staat er waarschijnlijk nog niet goed
in. We zullen u dit in een aangepaste versie zo snel mogelijk doen
toekomen.
Minister Hermans:
Graag.
De voorzitter:
De moties.
Minister Hermans:
Voorzitter. Dan kom ik bij de moties. De motie op stuk nr. 19 van
mevrouw Kröger vraagt om bij het klimaatpakket in het voorjaar ook
direct een doorrekening, een inschatting van het PBL, te sturen. Mevrouw
Kröger deed in haar inbreng eigenlijk twee verzoeken, namelijk om ze
tijdig op te stellen en om het PBL een inschatting te laten maken en die
inschatting met de Voorjaarsnota naar de Kamer te sturen. Wat betreft
het eerste deel ben ik het volledig eens met mevrouw Kröger. Het is van
groot belang dat we tijdig met alternatieve maatregelen komen en het PBL
ook vragen de effecten hiervan op het verwachte doelbereik in kaart te
brengen. Mevrouw Kröger vraagt mij alleen om die doorrekening van het
PBL al mee te sturen wanneer dat pakket naar de Kamer komt. Dat verzoek
is niet haalbaar, noch voor het PBL, noch voor het kabinet. Maar ik ga
nog wel iets voorstellen aan mevrouw Kröger, dus misschien mag ik het
afmaken en dan hoor ik graag de reactie of de vraag van mevrouw
Kröger.
Kijk, voor veel maatregelen geldt dat ze met elkaar samenhangen. Dat
vraagt om een integrale doorrekening nadat het besluit over dat pakket
is genomen. Het PBL kan dus pas ná die besluitvorming met die
doorrekening beginnen. Omdat ik de wens wel begrijp, wil ik twee dingen
doen. Ik wil bij het aanbieden van het voorstel van het kabinet voor het
alternatieve beleid, op basis van beschikbare onderzoeken aan de Kamer
zo goed mogelijk inzicht geven in de verwachte CO2-effecten
van de individuele maatregelen. Daar moet ik bij opmerken dat het totale
effect van het pakket minder zal zijn dan de optelsom van de individuele
maatregelen. Maar dat kan ik dus doen op het moment dat het kabinet een
pakket stuurt.
Over het tweede hebben we eerder in een debat met elkaar gesproken. Het
kabinet is voornemens om de Klimaatwet aan te passen, waardoor de KEV
niet meer in oktober komt, maar op Prinsjesdag. Hiervoor is een
wetswijziging in voorbereiding. Vooruitlopend daarop wil ik het PBL
verzoeken om de KEV ook dit jaar al met Prinsjesdag te publiceren.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik zou niet anders verwachten dan dat de minister zelf beargumenteert of
de maatregel die ze aan de Kamer voorlegt, genoeg is om die 55% te
halen. Anders zou het wel helemaal een soort black box zijn. We hebben
gezien dat bij het regeerakkoord 2021 een lijstje van de ambtenaren zat
met inschattingen die achteraf gezien best anders bleken te zijn. Het
PBL heeft deze gegevens, en die gegevens zijn er ook door het ibo. Een
ruwe inschatting door het PBL — is dit enigszins reëel? — lijkt mij toch
wel degelijk mogelijk. Ik vraag de minister dus toch om de Kamer hierin
tegemoet te komen. Wij moeten een houvast hebben om te kunnen toetsen of
het voorjaarspakket enigszins in de buurt komt van wat de wet
vraagt.
Minister Hermans:
Ik heb net geschetst dat ik, hoewel ik het verzoek van mevrouw Kröger
heel goed begrijp, nu niet kan toezeggen dat het PBL zo'n doorrekening
zal maken. U omschreef het anders: een eerste globaal beeld, een
inschatting. Ik kan wel de toezegging doen die ik al heb gedaan. Ik kan
ook, vooruitlopend op de wijziging van de wet, met het PBL het gesprek
voeren over het dit jaar al met Prinsjesdag aanbieden van de KEV. Dat is
hoever ik kan gaan; dat doe ik ook om recht te doen aan het werk van het
PBL en de zorgvuldigheid en de tijd die het daarvoor nodig heeft.
De voorzitter:
Daarmee is de motie op stuk nr. 19 ontraden.
Minister Hermans:
Daarmee is deze motie ontraden.
Mevrouw Postma (NSC):
Nog even over het amendement-Rooderkerk/Postma op stuk nr. 24 over de
FIXbrigade. We zijn druk doende. We hadden gehoopt dat dit nu al goed
was gespecificeerd en goed was toegelicht. We zouden het zeer waarderen
als de minister via een brief nog voor de stemmingen een appreciatie van
dit amendement kan geven.
De voorzitter:
Dat is niet alleen iets wat u gaat waarderen. De minister zal dat ook
moeten doen. Er moet een heldere appreciatie liggen als een nieuw
amendement wordt ingediend. Dat heeft de minister ook al toegezegd.
Minister Hermans:
Dat zal ik zeker doen. Ik zeg tegen mevrouw Kröger dat ik het antwoord
op de maatwerkvraag die zij mij stelde, zal opnemen in de eerstvolgende
brief die ik naar de Kamer stuur. Dat is, denk ik, de komende week of de
week daarna. In dit geval gaat het over het MIEK. Eerder heb ik daar met
de heer Kops over gedebatteerd. In die brief kan ik hierover een passage
opnemen. Wat zeg ik? Het is nu november. Ja, dat wordt eind
november.
Voorzitter. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 20 van mevrouw Kröger en
mevrouw Beckerman over een pakket maatregelen gericht op de
ondersteuning van kwetsbaren. Ik ontraad deze motie. Het kabinet heeft
oog voor rechtvaardigheid. Ik zal hiernaar kijken bij de extra
maatregelen, maar ik kan me niet vooraf committeren aan specifieke
maatregelen. Daarom moet ik deze motie nu ontraden.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik vraag me bij deze duiding dan wel af wat we hier de afgelopen uren
hebben zitten doen. We behandelen de begroting van KGG. De Kamer kan
verzoeken doen. Dat is wat wij doen. Wij verzoeken de minister om een
bepaald beleid uit te voeren. En eigenlijk zegt de minister nu: alles
zit potdicht tot april. Ik vind dit eigenlijk ... Ik denk werkelijk: wat
hebben we hier zitten doen? Het is een vrij ruim geformuleerd verzoek,
en het argument van de minister is: ik kan me absoluut niet vastleggen
op iets. Noch op de inhoud, noch op de omvang van het pakket wil de
minister enige stap zetten. Ik vind het heel ingewikkeld wat we dan
samen hebben zitten doen.
Minister Hermans:
Als mevrouw Kröger en mevrouw Beckerman van het woordje "waaronder"
"bijvoorbeeld" zouden willen maken, dan geef ik de motie per ommegaande
oordeel Kamer. Ik kan mij nu niet vastleggen op specifieke maatregelen,
en dat doet deze formulering wel. Als u er "bijvoorbeeld" van kan maken
in de constatering ... Ik begrijp de achterliggende gedachte van de
motie. Dat zou mijn verzoek aan u en mevrouw Beckerman zijn.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Mevrouw Beckerman en ik voelen hier een mild semantische kwestie, maar
ik denk dat dit oké is. Ja.
De voorzitter:
Oké.
Minister Hermans:
Oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dan constateren we dat de tweede motie, die op stuk nr. 20, wordt
gewijzigd: het woord "waaronder" wordt vervangen door "bijvoorbeeld", en
dan krijgt ze oordeel Kamer.
Minister Hermans:
Zeker, voorzitter.
De derde motie, die op stuk nr. 21 van de PVV, moet ik ontraden. De
huidige wind- en zonprojecten in de RES zijn nodig voor de bestaande
doelstelling van 35 terawattuur. Ik kan wel bevestigen dat voor nieuwe
zoekgebieden het uitgangspunt gaat gelden zoals opgenomen in het
hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma, en ik neem dit mee in de
bestuurlijke afspraken met gemeenten en provincies over de nieuwe
RES'en.
De heer Kops (PVV):
Dit snap ik echt niet. Ik snap er helemaal niks van. In het
regeerprogramma staat letterlijk: woningbouw gaat boven windmolens bij
concurrentie om grond. Dat is gewoon zo afgesproken. Decentrale
overheden gaan over de uitvoering daarvan. Wat is er dan mis mee om nu
al te zeggen dat het standpunt uit het regeerprogramma moet doorwerken
daar bij die decentrale overheden, zodat ze er uitvoering aan kunnen
geven? Wat is daar nou mis mee?
Minister Hermans:
Voor nieuwe zoekgebieden geldt het nieuwe uitgangspunt, zoals vastgelegd
in het regeerprogramma en het hoofdlijnenakkoord, wanneer er sprake is
van concurrentie om de grond. Daarin zal het dus ook een plek
krijgen.
De heer Kops (PVV):
Maar dat staat in het dictum. In het eerste verzoek staat letterlijk het
uitgangspunt "woningbouw boven windmolens bij concurrentie om grond in
nieuw te bestemmen gebieden". Gewoon copy-paste uit het regeerprogramma.
En dan zegt die motie: zorg ervoor dat dat decentraal doorwerkt en dat
er ook uitvoering aan wordt gegeven. Meer is het niet, in alle
oprechtheid. Maar dit is het. Hoe kan het dan ontraden worden?
Minister Hermans:
Het verzoek is de decentrale overheden ertoe oproepen om hier in de
tussentijd reeds naar te handelen. Daarmee interpreteer ik het zo dat
ook al gemaakte afspraken langs de meetlat van het nieuwe uitgangspunt
moeten worden gelegd.
De heer Kops (PVV):
Nee, dat zegt het helemaal niet. Dit sluit juist aan op het
interruptiedebatje dat ik had met de minister eerder vandaag. Zij zei
namelijk: in bepaalde RES'en is het al vastgesteld, dus we kunnen daar
niks meer aan doen. U kunt er altijd wat aan doen, maar oké. En dan zegt
deze motie: als we nou in de toekomst nieuwe gebieden gaan aanwijzen,
nieuwe te bestemmen gebieden, houd daar dan nu alvast rekening mee. Dat
is toch juist verstandig, als je tegen die decentrale overheden zegt: we
hebben dit opgeschreven in het regeerprogramma; dat gaan we doen, dat
hebben we afgesproken; houd er alvast rekening mee in je plannen? Het is
juist toch heel verstandig om dat te doen?
Minister Hermans:
Het lastige zit 'm in hoe je het verzoek precies leest. Ik hoor vanuit
de zaal: gewoon, zoals het bedoeld is. Ja, dat ken ik. Ik kom hier zo
even op terug. Ik ga even door, want we hebben nog een stapel van een
heleboel moties te gaan.
Dan de motie op stuk nr. 22 over het energiefonds. Dit wil ik eigenlijk
met alle moties doen die het energiefonds betreffen: het verzoek doen
aan de indieners om 'm even aan te houden tot de begroting van het
ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, omdat ik vermoed dat er
dan gewoon veel meer bekend is over de vormgeving van dat fonds. Dus in
eerste instantie is mijn verzoek aan de heer Kops om de motie voorlopig
aan te houden.
De heer Kops (PVV):
Maar als er dan pas meer bekend is over de invulling van het fonds,
oftewel als dat fonds feitelijk al is ingevuld, zijn we dan niet te
laat? Met andere woorden, moeten we niet juist nu al uitspreken dat de
huishoudens met blokverwarming er op z'n minst ook voor in aanmerking
moeten komen? Op zich is dat ook wel logisch, natuurlijk.
Minister Hermans:
De minister van SZW zal de Kamer bij de begrotingsbehandeling verder mee
kunnen nemen in de stand van zaken en de nadere uitwerking, inclusief
wat de gedachte is over welke huishoudens in aanmerking zullen komen.
Vandaar het verzoek.
De voorzitter:
De heer Kops gaat de motie niet aanhouden. Dan is die ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 23.
Minister Hermans:
Dat is de motie op stuk nr. 23 van mevrouw Rooderkerk, met het verzoek
om in het eerste kwartaal van 2025 de verschillende maatregelen al met
de Kamer te delen. Deze motie ga ik ontraden. Ik heb gezegd: er komt een
pakket in het voorjaar. Dat komt naar de Kamer. Er liggen groslijsten
van maatregelen die bij analyses of bij rapporten zitten. Volgens mij
noemde mevrouw Teunissen er een van. Die kan ik desgewenst natuurlijk
nog een keer apart sturen. Ik kan ook de inventarisatie die ik zal
uitvragen bij de voorzitters van de uitvoeringsoverleggen delen, maar ik
ga niet een pakket met de Kamer delen of een voorstel voor een pakket of
een selectie van maatregelen. Dat komt allemaal als er in het kabinet
overeenstemming is over een pakket.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
De minister gaf aan dat ze twee dingen kon delen: de uitvraag en wat ze
daarop krijgt van de uitvoeringsorganisaties, begrijp ik. Er was nog
iets anders wat zij aangaf te kunnen delen.
Minister Hermans:
De voorzitters van de uitvoeringsoverleggen wil ik gaan vragen: wat
suggereren jullie nou? Wat zijn nou ideeën die er vanuit jullie tafels
komen?
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dat is dus het enige wat wij in de Kamer kunnen bespreken tot april
volgend jaar, ten aanzien van de nieuwe doelen?
Minister Hermans:
U vraagt mij een lijst van maatregelen. Ik heb in een interruptiedebat
met u al toegezegd dat ik dit ga doen. In reactie op een vraag van u of
ik ook met maatschappelijke organisaties ga praten, is dit een van de
dingen die ik wil doen. Als ik dan dingen op papier krijg, wil ik best
toezeggen die ook aan u te sturen. Maar wat betreft de afwegingen en de
keuzes die het kabinet maakt en de vraag tot welk pakket dat leidt: dat
komt nadat erover is besloten in het kabinet bij de Voorjaarsnota.
De voorzitter:
Dit is ook al uitvoerig besproken in het debat.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nou, mijn vraag was niet helemaal om als zij een lijst sturen, die dan
door te sturen, maar meer: gaat u ook uitvoerig in gesprek met de
energiesector en met alle bedrijven die dit straks zullen moeten
uitvoeren? Het gaat erom dat je daarover aan tafels bijvoorbeeld met
elkaar overlegt, zodat je weet, als je straks een pakket neerlegt, dat
ze er ook iets mee kunnen en dat het niet alleen een lijstje is in het
hoofd van de coalitiepartijen. Dat hoor ik hier niet in terug. De vraag
daarbij is: betekent het dat het tot april eigenlijk helemaal niet
uitmaakt wat wij in de Kamer aan voorstellen indienen en welke vragen
wij stellen, omdat de minister gewoon nergens antwoord op gaat geven als
het gaat over het halen van de doelen en over de tonnen die moeten
worden bespaard?
Minister Hermans:
Er zijn nu inderdaad twee verschillende vragen. Eén. Ja, ik ben al in
gesprek met uitvoerders, met netbedrijven, met energieleveranciers en
met iedereen die bezig is met de uitvoering van klimaatbeleid. Dus daar
komt dit onderwerp natuurlijk ook aan de orde. Daar zal ik gewoon mee
doorgaan. Ik vertelde wat ik zou kunnen delen als ik het op papier
krijg. Daar kunnen natuurlijk altijd vragen over gesteld worden. Ik ga
alleen niet vooruitlopend op afspraken die in het kabinet gemaakt moeten
worden, zeggen wat ik wel of niet ga doen, omdat ik dat echt in
samenhang wil doen. Ik vind het ook netjes en behoorlijk en fatsoenlijk
bestuur dat wij dat in het kabinet bespreken en het dan natuurlijk in
alle openheid en met alle achterliggende informatie delen met de
Kamer.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Maar wel pas in april. Dat vind ik niet zo heel netjes bestuur.
Minister Hermans:
Ik hou mij aan de volgorde en processen zoals die ook de afgelopen jaren
hebben plaatsgevonden.
De voorzitter:
De minister vervolgt haar betoog, met de motie op stuk nr. 26.
Minister Hermans:
Nee, de motie op stuk nr. 25.
De voorzitter:
Sorry, de motie op stuk nr. 25.
Minister Hermans:
De motie-Rooderkerk c.s. over ...
De voorzitter:
De jongeren.
Minister Hermans:
Over jongeren en de creatieve vormen. Die motie geef ik oordeel
Kamer.
Dan de motie van mevrouw Rooderkerk op stuk nr. 26. Daarin wordt
verzocht om bij voorstellen met een negatieve klimaatimpact aan te geven
welke maatregelen er worden genomen om die te beperken. Deze motie moet
ik ontraden. We nemen bij de besluiten die worden genomen de relevante
effecten mee, zo ook de effecten op CO2. Het is niet simpel
om per maatregel eventuele compenserende maatregelen te nemen. Het gaat
om een totaal aan maatregelen dat bijdraagt aan de
CO2-reductie. Daarom ontraad ik de motie.
Dan de motie-Erkens c.s. op stuk nr. 27 over een ontbundeling van
projecten en het verzoek om de Kamer in Q1 te informeren over hoe wij
dit beogen te realiseren voor in ieder geval de drie genoemde projecten.
Er zit in ieder geval een versnelling in. Deze motie kan ik oordeel
Kamer geven. De realisatie vergt een zorgvuldig proces om het draagvlak
te behouden. De snelheid schuurt soms met zorgvuldigheid. Daar wil ik
niet op inboeten, maar wat ik kan doen aan tempo maken zal ik natuurlijk
doen. Ik geef de motie dus oordeel Kamer.
De motie van de heren Erkens en Vermeer op stuk nr. 28 over de
bijmengverplichting groen gas geef ik ook oordeel Kamer. De huidige
bijmengverplichting kent een doel en is niet langer gericht op 20% groen
gas bij bijmenging. Tegelijkertijd herken ik de strekking van de motie
als wens om na 2030 meer ambitie te tonen. Daar loopt op dit moment een
onderzoek naar. Ik verwacht de Kamer daar in het tweede kwartaal van
2025 over te kunnen informeren. Oordeel Kamer dus.
De heer Erkens (VVD):
Ik hoorde hier wel een interpretatie. De motie gaat niet alleen over de
ambitie, maar ook over het bieden van zekerheid met betrekking tot de
bijmengverplichting. Als die in 2030 zou aflopen in de wet, zoals die
voorligt, dan komen er waarschijnlijk nog steeds geen projecten van de
grond. Ik zou graag willen dat de minister in de uitwerking ook kijkt
naar langere investeringszekerheid. Dat is de intentie van de motie.
Minister Hermans:
Daarom refereerde ik aan dat onderzoek dat nu loopt. Dat kan betrokken
worden bij de wetsbehandeling. Ik verwacht dit onderzoek in het tweede
kwartaal van 2025 naar de Kamer te kunnen sturen.
Voorzitter. Dan de motie-Erkens/Postma op stuk nr. 29. Daarin wordt de
regering verzocht om na de publicatie van het ibo Bekostiging te kiezen
voor maatregelen die de Nederlandse industrie helpen. Ik geef die motie
oordeel Kamer, maar wel met een kanttekening. De motie is grotendeels in
lijn met wat er in het hoofdlijnenakkoord staat over de energieprijzen.
Afhankelijk van de maatregelen die uit het ibo komen, zal ik me hiervoor
inzetten, maar wel met de kanttekening dat eventuele maatregelen die
budgettaire consequenties hebben uiteraard gewogen zullen moeten worden
in het voorjaar. Daar kan ik niet op vooruitlopen.
Dan de motie-Erkens/Bontenbal op stuk nr. 30: oordeel Kamer. Die gaat
over de SMR-strategie. Daar heb ik in het debat al een aantal dingen
over gezegd. Ik vind het nog wel belangrijk om te benoemen dat serieuze
initiatieven vanuit de industrie of ontwikkelaars de SMR-aanpak van het
kabinet kunnen versnellen. Dan zijn er immers een locatie en een afnemer
in beeld. Ik wil wel benadrukken dat ik met mijn aanpak het initiatief
zo veel mogelijk bij private partijen wil houden. Via de gesprekken die
eind dit jaar worden gevoerd met clusterorganisaties en bedrijven over
mogelijk interesse in het realiseren van een SMR verwacht ik tot een
eerste inventarisatie te komen. Met deze invulling en interpretatie geef
ik de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Dit roept nog een vraag op bij de heer Bontenbal.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik vind dit wel een erg zuinige interpretatie van die motie. Het is niet
alleen maar even afwachten tot er een partij komt en ze alles allemaal
geregeld hebben. Wij willen gewoon een hele serieuze aanpak van de
opbouw van die industrie, inclusief misschien een first of a kind in
Nederland en een Europese aanpak. Een interpretatie van "laat ze maar
komen, dan zullen we nog wel eens kijken" is volgens mij niet wat er in
ons actieplan staat. Daar staat namelijk in: zet er de turbo op. Zoals
onze Eurocommissaris zou zeggen: nu doorpakken.
Minister Hermans:
En dan klapt hij erbij. Er zit urgentie achter en er zit ambitie achter.
Ik moet ook een reëel beeld schetsen van het tijdpad. Er staat "in
januari te starten met studies bij bedrijven en clusters die openstaan
voor het realiseren van een SMR". Ik wil ervoor oppassen dat "openstaan"
al te vrijblijvend wordt. Er moet serieuze interesse en een serieus
initiatief zijn. Daar zit het punt en daarop zit de nuance die ik
maak.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 31 van de heer Bontenbal en de heer
Flach over de stikstofnormen en een van de problemen geschetst in de
uitvoering. Ik wil de heer Bontenbal en de heer Flach vragen om deze
motie aan te houden. Deze ligt namelijk op het terrein van de
staatssecretaris van IenW. Ik ben me ervan bewust dat er specifieke
vragen leven over de haalbaarheid van de stikstofnormen voor nieuwe en
bestaande installaties. Samen met de staatssecretaris laat ik
onderzoeken wat de huidige norm onder andere voor deze installaties
betekent. Ik wil daar echt nog even met de staatssecretaris van IenW
over kunnen spreken. Vandaar de vraag om deze aan te houden.
De heer Bontenbal (CDA):
Ik ga 'm niet aanhouden. Ik had dit antwoord verwacht. Dat valt u op
geen enkele manier te verwijten. We zijn er al twee jaar mee bezig. Ik
ben er echt klaar mee dat het op die manier wordt tegengewerkt. De Kamer
moet gewoon even doorbijten. Dat geldt voor deze motie en ook voor de
volgende motie, die vermoedelijk ook "ontraden" krijgt. Ik ben het zat
dat er voor verduurzaming in de industrie steeds zand in de motor wordt
gestrooid. We gaan die gewoon in stemming brengen en ik vind dat de
Kamer zich moet uitspreken.
Minister Hermans:
Ik begrijp op zich de verzuchting van de heer Bontenbal. Voor mij geldt
wel dat ik dit moet doen, omdat de verantwoordelijkheden zo liggen. Als
de heer Bontenbal en de heer Flach de motie niet aanhouden, moet ik 'm
nu ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 31 is ontraden. De heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou de minister graag willen meegeven dat het veel verder gaat dan
zorgen. Het is gewoon zo dat volgens de normen die IenW nu hanteert,
overschakelen van aardgas op waterstof voor geen enkele fabriek mogelijk
is.
Minister Hermans:
Ik heb de oproep van de heren Bontenbal en Vermeer gehoord, ook in het
debat vandaag, en ik blijf bij mijn oordeel.
De motie op stuk nr. 32 doet eenzelfde verzoek, maar dan over de
raffinageroute. De heer Bontenbal heeft gelijk: ik verzoek hem die ook
aan te houden. Ook dit is het terrein van de staatssecretaris van IenW.
Ik ben en ga daarover in overleg. Als ook deze niet wordt aangehouden,
moet ik 'm ontraden.
De voorzitter:
Hij wordt niet aangehouden; dat was al aangegeven.
Minister Hermans:
Dan moet ik 'm om procedurele redenen ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 32 wordt ook ontraden.
Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 33 van mevrouw Postma c.s. gaat over
het Social Climate Fund en verzoekt te onderzoeken of een vorm van het
energiefonds ook in de toekomst ingezet kan worden. Deze motie kan ik
oordeel Kamer geven. De minister van Sociale Zaken zal de kabinetsinzet
hiervoor coördineren en kijken of dit daar het beste bij past. Er vindt
allerlei overleg plaats en in dat overleg kan dit ook een plek krijgen.
Oordeel Kamer dus.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 34 over het energiefonds. Hierover
heb ik hetzelfde verzoek als ik aan de heer Kops heb gedaan: aanhouden
tot de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken.
De voorzitter:
Mevrouw Postma denkt er even over na. Dan hoor ik toch graag het oordeel
in het geval zij de motie niet wil aanhouden.
Minister Hermans:
Als de motie niet wordt aangehouden, moet ik 'm helaas ontraden.
De voorzitter:
Dan zet ik 'm nu even op ontraden, tenzij mevrouw Postma 'm aanhoudt,
want dan wordt er gewoon niet over gestemd.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 35 is ook van mevrouw Postma. De motie verzoekt om
in het plan dat wordt voorgelegd aan de Kamer aandacht te besteden aan
lastenstijgingen voor mensen aangesloten op een warmtenet. Deze motie
kan ik oordeel Kamer geven, omdat we dat als optie kunnen
overwegen.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 36, ook van mevrouw Postma, de heer
Flach en mevrouw Beckerman, vraagt om ruim voor het wetgevingsoverleg
over de Wcw inzicht te verschaffen in de gevolgen voor de burger van
invoering van kostengebaseerde tariefregulering. Deze motie kan ik
oordeel Kamer geven. We zullen even goed moeten kijken hoe we met
rekenvoorbeelden omgaan, omdat er nog echt standaardsituaties zijn. Ik
ga ruim van tevoren, met alles wat we kunnen en weten, de Kamer hierover
informeren.
Mevrouw Postma (NSC):
Hartelijk dank voor deze appreciatie. Ik zou het zeer waarderen als we
overleg kunnen hebben over de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat er
goede rekenmodellen zijn, zodat we het wetgevingstraject op de juiste
manier kunnen ingaan.
De voorzitter:
De minister knikt ja. De motie op stuk nr. 37.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 37 van mevrouw Beckerman gaat over het verzoek om
de nieuwe gaswinning in Ternaard tegen te houden. Die motie moet ik
ontraden. Ik volg de normale procedure zoals die bij de besluitvorming
hoort. Ik zal op basis van alle adviezen het besluit nemen.
Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 38 van mevrouw Beckerman om de
inkomsten van ETS2 naar huishoudens te laten gaan voor verduurzaming.
Die moet ik ontraden. Aan het vereiste dat we als lidstaat meer uitgeven
aan verduurzaming dan we aan inkomsten van ETS binnen krijgen, voldoen
we als Nederland ruim. We hebben een scheiding van inkomsten en
uitgaven, dus er is geen directe koppeling. Ik moet de motie
ontraden.
Ook de volgende motie, die op stuk nr. 39, moet ik ontraden. De motie
verzoekt te onderzoeken hoe een progressieve energiebelasting
vormgegeven kan worden ter compensatie van de aan ETS gekoppelde kosten
voor huishoudens.
Mevrouw Beckerman (SP):
En als we de motie op stuk nr. 38 herschrijven tot een onderzoeksmotie?
Dus "verzoekt de regering te bezien hoe zo veel mogelijk van de
opbrengsten van ETS2 terecht kunnen komen"?
Minister Hermans:
Even kijken, hoor. We weten wat het bedrag is waar Nederland aanspraak
op kan maken en wat er aan cofinanciering bij moet om het totale bedrag
nog iets op te hogen. Het kabinet kijkt nu wat voor type maatregelen je
zou kunnen nemen. Die maatregelen gaan in consultatie. Maar u vraagt of
het bedrag nog omhoog zou kunnen?
Mevrouw Beckerman (SP):
Nou, dat. Maar dat is natuurlijk de Europese route. Wij kijken ook
breder: wat vraag je nou van huishoudens, wat zijn de lasten voor
huishoudens en wat kunnen dan de lusten voor huishoudens zijn? Dat hoeft
niet per definitie via de Europese route met cofinanciering. Dat kan ook
op andere manieren.
Minister Hermans:
Dan begrijp ik wat mevrouw Beckerman vraagt. Dat kan ik niet
onderzoeken, want wij hebben te maken met een scheiding tussen inkomsten
en uitgaven. Ik kan heel veel onderzoeken, maar er valt niks te
onderzoeken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 38 blijft ontraden. Dat geldt ook voor de motie op
stuk nr. 39. De heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De minister zegt: want we hebben een scheiding tussen inkomsten en
uitgaven. Dat klopt, maar je hoeft het dictum niet per se zo te lezen
dat het via de uitgaven moet. Het kan ook via de lasten. Als de minister
de motie zo interpreteert, waarom zou zij de motie dan niet met een
welwillende blik oordeel Kamer kunnen geven?
Minister Hermans:
Ik moet zo ook nog even op de windmolens terugkomen en ik pak deze daar
ook nog even bij. Het gaat om de motie op stuk nr. 38.
De voorzitter:
Oké, dan komen we daar zo nog even op terug.
Minister Hermans:
Dan de motie op stuk nr. 40 van de heer Vermeer, het moratorium op
windturbines. Deze motie moet ik ontraden. Er is veel onafhankelijk
onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van windturbines, ook naar
laagfrequent geluid. Daarnaast wordt er in het kader van de continue
kennisontwikkeling aanvullend onderzoek gedaan. Het kabinet zet ook al
zo veel mogelijk in op wind op zee, maar de ruimte daar is beperkt.
Windenergie op zee vraagt veel transportcapaciteit over land.
Windenergie op land is dus onmisbaar en nodig voor het halen van onze
doelen en de energietransitie. Ik vind een moratorium dus onverstandig
en daarom ontraad ik de motie.
Dan de motie op stuk nr. 41 om het verdrag van Espoo bij Duitse
windturbines aan de grens te handhaven. Deze motie kan ik oordeel Kamer
geven. Ik zal mijn collega van BZK verzoeken om met spoed tijd te
besteden aan deze gesprekken.
Dan de motie op stuk nr. 42 van mevrouw Teunissen en mevrouw Beckerman.
Die motie moet ik ontraden. Ik heb gezegd hoe ik met open vizier naar
alle maatregelen kijk en dat herhaal ik. Dat geldt ook voor de motie op
stuk nr. 43.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb een korte vraag. De minister zegt dat zij er met open vizier naar
gaat kijken, maar het gaat om een onderzoek. Ik heb "eind van het jaar"
gezegd, maar het kan ook nog iets later. Maar het gaat om een onderzoek
om dit soort belastingmaatregelen eventueel te betrekken bij de
besluitvorming in het voorjaar.
Minister Hermans:
Heeft u het nu over de motie op stuk nr. 42 of over de motie op stuk nr.
43?
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik heb het over de motie op stuk nr. 42. Als de minister met open vizier
kijkt, waarom ontraadt zij dan een onderzoek?
Minister Hermans:
Omdat mij gevraagd wordt om voor het einde van het jaar dat onderzoek te
hebben afgerond en om dit vervolgens naar de Kamer te sturen. Dat is al
over vijf weken en dat gaat niet.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Dan haal ik dat eruit. Maar dan in ieder geval voor de
voorjaarsbesluitvorming.
De voorzitter:
Leidt dit tot een ander oordeel, minister?
Minister Hermans:
Nee. Ik ontraad de motie.
De voorzitter:
En de motie op stuk nr. 43 is ook ontraden.
Minister Hermans:
Zeker. Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 44. Deze motie gaat over de
leefstijlaanpassingen waar mevrouw Teunissen mij naar vroeg. Deze motie
kan ik oordeel Kamer geven. Gedragsmaatregelen zijn nuttig en
belangrijk. Daar wil ik graag een onderzoek naar doen. Dat is voor het
einde van het jaar wel krap, dus als het bij de Voorjaarsnota mag, dan
krijgt de motie oordeel Kamer.
De voorzitter:
Mevrouw Teunissen knikt instemmend, dus daarmee krijgt deze motie
oordeel Kamer.
Minister Hermans:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 45 moet ik ontraden. Het kabinet maakt
een integrale afweging. Soms hebben maatregelen een nadelig effect, maar
kunnen zij maatschappelijk andere voordelen hebben. Straks moet de
totale optelsom van alle maatregelen ertoe leiden dat we die
doelstellingen weer in die bandbreedte krijgen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 46, de motie op stuk nr. 47 en de motie op stuk nr.
48 zijn spreekt-uitmoties.
Minister Hermans:
Ja.
De voorzitter:
Daar hoeft de minister dus geen oordeel over te geven.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Ik had de vraag gesteld in mijn tweede termijn of de besluiten die een
negatieve impact op CO2 hebben langs de coördinerend minister
van Klimaat gaan. Wordt de coördinerend minister van Klimaat gekend als
er maatregelen worden genomen met een grote CO2-impact?
Minister Hermans:
De echt grote besluiten gaan natuurlijk via de ministerraad, en daar zit
ik in. Daar kijk ik altijd naar wat besluiten doen en betekenen voor de
klimaatdoelen en de CO2-uitstoot of de energiebesparing.
Zeker met het oog op de opgave waar we voor staan, zal mijn stem daar
nog luider zijn. Maar ik verwacht niet dat dat soort voorstellen zullen
komen. Ik kan niet in algemene zin zeggen dat er in de komende maanden
nooit meer een besluit wordt genomen dat mogelijk een negatief effect
heeft op de CO2-doelen, maar nood breekt wet. Er kunnen zich
altijd dergelijke situaties voordoen. Dus daar zit mijn punt bij een
generieke toezegging, zo van: er komt niks meer. In algemene zin, of het
nou is in de onderraad, in de ministerraad of op elke andere plek waar
ik in overleg ben met collega's en mij maatregelen met een negatief
effect ter ore komen of ik die op papier voorbij zie komen, zal ik mij
daar zeker over uitspreken.
Mevrouw Kröger (GroenLinks-PvdA):
Mijn vraag was echt net anders. In de eerste termijn zei de minister
"als ik ze al te zien krijg" en nu zegt ze ook "als ze aan me voorgelegd
worden". Mijn vraag is: kan er niet een afspraak liggen met de andere
departementale ministeries dat de coördinerend minister van Klimaat in
dat soort maatregelen altijd gekend wordt? Dat vraag ik opdat er niet
maatregelen zijn waar de coördinerend minister achteraf pas van op de
hoogte wordt gesteld en de minister de kans krijgt om zich te roeren en
te zeggen: goh, is dit nou wel een goed idee, gegeven het feit dat we
zo'n grote opgave hebben?
Minister Hermans:
Dat dat gebeurt, is ook mijn ervaring in de afgelopen maanden, ook al
kwamen de besluiten van de afgelopen periode uit het hoofdlijnenakkoord.
Die kende ik en dat waren afspraken waaraan ik mij te houden heb. Maar
maatregelen die jouw portefeuille raken, zie je en daarover word je
geïnformeerd. Het antwoord daarop is dus ja. En ik zal mij daar dus,
indachtig wat ik net zei, over uitspreken.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 49.
Minister Hermans:
De motie op stuk nr. 49, van de heer Flach, is een aanvulling op het
amendement over het project 6-25. Deze motie kan ik oordeel Kamer geven,
mits — het is belangrijk daar een nuance bij te plaatsen — ik de motie
zo mag verstaan dat we het project betrekken bij het pakket rond
energiebesparing waar we aan werken in het kader van het Klimaatfonds,
dus met de 150 miljoen die daarin is gereserveerd in 2023. Indien we een
betere regeling vinden die hetzelfde doel dient, wil ik de optie graag
openhouden. Dat zeg ik ook omdat de motie in zichzelf ongedekt is. Maar
het meenemen in …
De heer Flach (SGP):
Het eerste deel van de duiding staat er volgens mij ook zo in. Ik zou in
ieder geval van de minister willen vragen dat zij bij voorkeur deze
regeling voortzet of op z'n minst een betere.
Minister Hermans:
Daartoe voel ik mij uitgedaagd.
Dan ben ik bij de motie op stuk nr. 50, van de heer Grinwis en mevrouw
Rooderkerk. Daar zitten eigenlijk twee verzoeken in. Het eerste is om
voor het kerstreces van dit jaar een overzicht met de Kamer te delen van
het geagendeerde maar nog niet uitgewerkte beleid. Althans, dat gaat om
beleid dat nog niet concreet genoeg is en dus nog niet in de KEV is
meegenomen. Het tweede verzoek gaat om het vaststellen van alternatief
beleid dat nodig is om de doelen te bereiken in het kader van de
aanstaande voorjaarsbesluitvorming. De motie verzoekt om dat aanvullende
beleid in het voorjaar van 2025 aan de Kamer voor te leggen. Dit was
volgens mij een belangrijk onderdeel van het debat. Ik kan de motie
daarom oordeel Kamer geven.
Dan de motie op stuk nr. 51, van mevrouw Koekkoek. Die vraagt om de SEBA
te verlengen en dit te dekken door de fossiele subsidies en de rode
diesel. Ik begrijp deze motie, indachtig de vragen die mevrouw Koekkoek
stelde en het interruptiedebat dat we hebben gehad. Maar ik heb ook in
het debat mijn antwoord gegeven, dus onder verwijzing daarnaar moet ik
deze motie helaas ontraden.
Ik ga verder met de motie op stuk nr. 52, van de heer Eerdmans, over
aanvullende klimaatmaatregelen en dat die niet mogen leiden tot nog
hogere kosten voor huishoudens en bedrijven. Deze motie moet ik
ontraden. We hebben oog voor de lasten van mensen thuis en van bedrijven
als gevolg van het beleid. Hogere kosten zijn echter niet te vermijden.
Maar het gaat erom dat we mensen voldoende handelingsperspectief blijven
bieden en hen ondersteunen bij die hogere kosten.
Voorzitter. Ik ben bij de afstandsnormen voor windturbines. Dat is de
motie op stuk nr. 53, van de heer Eerdmans. Deze motie moet ik ook
ontraden. Adequate bescherming van omwonenden is absoluut een
randvoorwaarde, maar een stop op nieuwe vergunningen vind ik
onverstandig.
Voorzitter. De motie op stuk nr. 54 is een spreekt-uitmotie.
Dan de motie op stuk nr. 55 over de ambitie met kernenergie. Als ik de
motie als volgt mag interpreteren dat bij het vorige NPE is bekeken wat
een passend aandeel nucleaire energie in de mix is, dat ik dat bij een
volgende actualisatie opnieuw zal doen, dat de ruimte van 7% tot 10% in
een NPE voldoende is voor vier grote centrales en dat het ook enige
ruimte laat voor initiatief voor SMR's, dan kan ik de motie oordeel
Kamer geven.
De voorzitter:
De heer Eerdmans knikt ja. Daarmee krijgt de motie op stuk nr. 55
oordeel Kamer.
Minister Hermans:
Dan de motie op stuk nr. 56, waarin wordt verzocht om te stoppen met
klimaatburgemeesters. Die motie moet ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 56 wordt ontraden.
En dan komt u nog even terug op de motie op stuk nr. 21 over de
RES'en.
Minister Hermans:
Ja, dan hebben we nog de motie op stuk nr. 21 over de RES'en. Ik zou een
verzoek willen doen aan de heer Kops om misinterpretatie van de motie te
voorkomen. Ik kan de motie oordeel Kamer geven als de heer Kops aan de
laatste zin zou kunnen toevoegen "voor nieuwe zoekgebieden". Dan is het
ook helemaal conform het regeerprogramma.
De voorzitter:
De heer Kops denkt daarover na. Als de heer Kops de motie op die manier
aanpast, krijgt deze oordeel Kamer?
Minister Hermans:
Ja.
De voorzitter:
En anders blijft het: ontraden.
Dan de motie op stuk nr. 38 nog even.
Minister Hermans:
Voorzitter. Die moet ik blijven ontraden omdat dit om de begrotingsregel
die ik noemde niet kan. En het gaat hier primair over uitgaven.
De voorzitter:
Oké. De motie op stuk nr. 38 blijft ontraden.
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan volgende week dinsdag, op 12 november, stemmen over de
ingediende moties, maar niet over de amendementen. Zoals u weet, gebeurt
dat op één moment aan het eind van de behandeling van alle begrotingen.
Ik dank de minister, haar ondersteuning, de leden, de ondersteuning van
de leden, de mensen van de Griffie, de bodes, het publiek en iedereen
die het debat online volgt. Ik wens u alvast een goed weekend.
Sluiting
Sluiting 23.17 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden
ontleend. |
---|