Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda formele OJCS-Raad 25 en 26 november 2024 (Kamerstuk 21501-34-427)
Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2024D42871, datum: 2024-11-08, bijgewerkt: 2024-11-11 16:57, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: L. Bromet, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: M.H.M. Huls, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2024Z17381:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-06 14:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-08 10:00: OJCS-raad d.d. 25 en 26 november 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Inbreng verslag van een schriftelijk overleg
Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de:
brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 4 november 2024 inzake de geannoteerde agenda formele OJCS-Raad van 25 en 26 november 2024 en het informeel werkdiner van Europese Cultuurministers van 13 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 427);
brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 4 november 2024 inzake de geannoteerde agenda OJCS-Raad van 25 en 26 november 2024, onderdelen Jeugd en Sport (Kamerstuk 21 501-34, nr. 426);
brief van de minister van Economische Zaken d.d. 14 oktober 2024 inzake de Nederlandse visie op het volgende Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2028- 2034) (Vision paper FP10) (Kamerstuk 33 009, nr. 149);
brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 oktober 2024 inzake de herziening EU Actieplan digitaal onderwijs 2021-2027 (Kamerstuk 22 112, nr. 3965);
brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 22 oktober 2024 inzake het verslag van de informele bijeenkomst voor onderwijs- en onderzoeksministers d.d. 16 en 17 september 2024 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 425);
brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 juni 2024 inzake een afschrift van de brief aan de Europese Commissie over gendergelijkheid en lhbtiq+-gelijkheid in de Europese Unie (Kamerstuk 22 112, nr. 3956);
brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 juni 2024 inzake het verslag van de OJCS-Raad voor de onderdelen onderwijs en cultuur van 13 en 14 mei 2024 (Kamerstuk 21 501-34, nr. 420).
De voorzitter van de commissie
Bromet
Adjunct-griffier van de commissie
Huls
Inhoud
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
Inbreng van de leden van de D66-fractie
II Reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de GroenLinks-PvdA-fractie
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad). Deze leden hebben over de stukken nog enkele vragen.
Nederlands wetenschappelijk onderzoek
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen met klem aandacht voor het belang van het Nederlands hoger- en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek bij de onderhandelingen in het Framework Programma. In dit licht bezien vragen deze leden of het van wijsheid getuigt om niet vooruit te willen lopen op de Nederlandse inzet ten aanzien van het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK). Kan preciezer worden ingegaan op de merites van het nieuw MFK en hoe Nederland de kansen voor het Nederlandse onderwijs en onderzoek maximaal kan benutten en hoe Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen daaraan kunnen bijdragen?
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie vragen een nadere toelichting op de Europese plannen inzake de voortzetting van bestaande fondsen, zoals het Horizon-programma. Wat is op dit moment de stand van zaken, in hoeverre speelt de Europese Commissie met de gedachte om bestaande initiatieven samen te voegen en welke kansen en bedreigingen biedt deze ontwikkeling voor het Nederlandse onderwijs en onderzoek? Is de minister bereid om de tot nu toe succesvolle tendens van het Horizon-programma en budget te helpen voortzetten? Zo ja, hoe verhoudt het kabinet zich tot de mogelijke instelling van een competitiveness fund? En wat vindt de minister van het pleidooi van meerdere kenniskoepels om het budget voor (de opvolger van) het Horizon-programma te verdubbelen naar € 200 miljard?
Erasmus+
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie willen een klemmend beroep doen op de minister om in te gaan op de onderwerpen uit de Neth-ER position paper. Onderschrijft de minister het belang van Erasmus+ als instrument om de onderwijskwaliteit aanzienlijk te versterken? Zo ja, hoe vertaalt dit standpunt zich naar de toekomst van het Erasmus+-programma en naar de wijze waarop internationale samenwerking zal worden vormgegeven?
Cultuur
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie onderschrijven het uitgangspunt van het Voorzitterschap dat lidstaten vrije toegang tot cultuur en participatie zullen bevorderen en dat daarbij in overweging wordt gegeven om dit in overleg te doen met de cultuursector en andere betrokken sectoren. Tegelijkertijd vragen deze leden hoe dit uitgangspunt zich verhoudt tot de kabinetsvoornemens om de btw op kunst en cultuur te verhogen zonder dat de mogelijke gevolgen voor de toegang tot kunst en cultuur van zo’n prijsverhoging in kaart zijn gebracht. Welke concrete verplichtingen zullen uit deze Raadsconclusies voortvloeien en waartoe gaat de minister zich hier bovenop committeren? Is hij bereid om een impactanalyse te laten uitvoeren naar de gevolgen van de huidige kabinetsvoornemens voor de kunst- en cultuursector? Zo nee, waarom niet?
Bibliotheken en het ontwikkelen van mediawijsheid
De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie hebben zich de afgelopen jaren sterk gemaakt voor de openbare bibliotheken. Bibliotheken bewijzen zich onder meer als onontbeerlijke partner bij het tegengaan van laaggeletterdheid. Deze leden zijn blij dat dit kabinet het belang van een fysieke bibliotheek in elke gemeente onderkent en daarvoor een wettelijke zorgplicht wil introduceren. Tegelijkertijd is het voor hen de vraag in hoeverre gemeenten er ook daadwerkelijk in zullen slagen gevolg te geven aan deze toekomstige zorgplicht nu het benodigde budget ongeregeld blijft. Inhoudelijk zullen sowieso méér financiële middelen nodig zijn voor alle extra bibliotheektaken, zoals het bieden van ondersteuning aan eenieder met minder of zelfs afwezige digitale vaardigheden. De leden van de GroenLinks-PvdA-fractie zijn daarom erg benieuwd welke concrete taken voor bibliotheken zullen voortvloeien uit de opzet van Netwerk Mediawijsheid en in hoeverre bibliotheken hieraan budgettair opvolging kunnen geven.
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de bewindspersonen voor onderhavige brieven en stukken. Deze leden hebben enkele vragen naar aanleiding van deze Raad.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de minister voornemens is om medestanders te zoeken om strengere eisen te stellen voor het verkrijgen van studiefinanciering voor internationale studenten. Deze leden vragen welke lidstaten dit betreffen en of de minister meer kan delen over zijn plan hierover.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de minister heeft aangegeven de bijzondere aandacht voor strategische partnerschappen en het belang van samenwerking tussen onderwijsinstellingen en andere actoren in het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en het bevorderen van regionale ontwikkelingen te steunen. Deze leden vragen of, en hoe er al wordt gewerkt aan het verbinden van mbo, hbo en wo en wat Nederland kan leren van andere lidstaten op het gebied van het stimuleren en intensiveren van deze samenwerkingsverbanden.
De leden van de VVD-fractie zijn ontstemd over de aanhoudende ongeregeldheden op Nederlandse universiteiten en de miljoenen euro’s schade die daarmee gepaard gaan. Is de minister van plan om tijdens deze Raad collega-ministers op te zoeken die ook te maken hebben met ongeregeldheden? Is de minister van plan om best practices uit te wisselen met andere collega-ministers als systeemverantwoordelijken?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er verschillende aandachtspunten ten aanzien van de plattelandsgebieden kunnen zijn in de afzonderlijke lidstaten en dat dit ook eerder benadrukt is door Nederland. Deze leden zijn benieuwd of de staatssecretaris wel van mening is dat lidstaten desondanks van elkaar kunnen leren op dit onderwerp en best practices kunnen uitwisselen op dit gebied.
Daarnaast onderschrijven de leden van de VVD-fractie dat Nederland inzet op waarden als solidariteit, inclusiviteit en duurzaamheid in de sport. Deze leden vragen of en in welke mate de staatssecretaris veiligheid in zowel top- als breedtesport wil benadrukken als kernwaarde van het Nederlandse sportbeleid.
De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de informele bijeenkomst voor onderwijs- en onderzoeksministers van 16 en 17 september 2024 dat de minister aangeeft dat Nederland zich niet kan vinden in de versie over de Europese graad hoe de Europese Commissie deze nu heeft voorgesteld. Deze leden onderschrijven dit punt en vragen wat deze houding concreet betekent. Gaat Nederland uiteindelijk tegenstemmen en gaat Nederland hiervoor like minded lidstaten opzoeken? Zo ja, welke lidstaten zijn dit?
Inbreng van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en aanhangende stukken van de formele OJCS-Raad van 25 en 26 november 2024. Naar aanleiding hiervan willen zij het volgende inbrengen.
Onderwijs
De leden van de NSC-fractie constateren dat het voor EER-studenten volstaat om met een baan van 6 tot 8 uur werken aanspraak te maken op de volledige set sociale voordelen inclusief beurs, aanvullende beurs en reisproduct in Nederland. Net als de minister achten deze leden dit niet redelijk, omdat in omringende landen strengere voorwaarden worden gehanteerd om te kwalificeren als migrerend werknemer. Deze leden vragen de minister om op Europees niveau te kijken naar hoe regels om te kwalificeren als migrerend werknemer uniform kunnen worden gemaakt en of dat Nederland de ruimte kan krijgen om de gehanteerde regels in te richten zoals in andere Europese lidstaten.
Ook vinden de leden van de NSC-fractie het daarbij belangrijk de anticumulatiewetten en gegevensuitwisseling mee te nemen. De handhaving van anticumulatie wordt op dit moment bemoeilijkt, omdat de daarvoor benodigde gegevensuitwisseling tussen lidstaten er niet is. Kan de minister toezeggen dat hij in zijn verkenningen ook hier een belangrijk aandachtspunt van zal maken? Ook is de vraag of anticumulatie niet alleen moet toezien op stapelen van studiefinanciering, maar ook op de kinderbijslag die in veel landen tot 24 jaar doorloopt.
De leden van de NSC-fractie willen daarbij ook enkele opmerkingen maken aangaande het agendapunt strategische partnerschappen tussen onderwijs en andere stakeholders en het voornemen van de Nederlandse overheid om de huidige inzet op de eigen partnerschappen voort te zetten. Deze leden willen vragen of de minister ook de recente conclusies van het AWTI-rapport ‘Kennisoffensief voor defensie – Onderzoek en innovatie voor een veilig Nederland’1 en de aangenomen motie van het lid Heite c.s. over een duurzame samenwerking tussen defensie en kennisinstellingen2 wil benoemen. In heel Europa investeren lidstaten extra in weerbaarheid en paraatheid van de samenleving en in de krijgsmacht. De minister heeft aangegeven in het commissiedebat Onderzoeks- en wetenschapsbeleid d.d. 3 oktober 2024 ambitieus te willen inzetten op deze partnerschappen tussen onderwijs, onderzoek en defensie. Kan de minister nagaan hoe de andere lidstaten hierin staan en kan hij inzicht geven in welke mate zij ten behoeve van hun nationale defensie investeren in onderwijs, onderzoek en innovatie? Kan de minister hierover aan de Kamer rapporteren na afloop van de Raad?
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie bedanken de minister voor het delen van zijn inzet voor de formele OJCS-Raad van 25 en 26 november 2024 in Brussel. Deze leden hebben enkele vragen over en suggesties voor zijn inzet.
Horizon en MFK
De leden van de D66-fractie vinden het van groot belang dat Europa een onderzoeksprogramma houdt. Deze leden hebben serieuze zorgen nu zij vernemen dat er een risico is dat het budget van Horizon Europe zou kunnen krimpen. Europa zou volgens Draghi het budget voor onderzoek en innovatie vanaf 2028 juist moeten verdubbelen van € 95 tot € 200 miljard om te kunnen blijven concurreren op het wereldniveau3. De leden van de D66-fractie vragen de minister hoe hij zich tot het uiterste gaat inspannen om ervoor te zorgen dat er een ambitieus Europees onderzoeksprogramma zal komen. Deze leden vragen de minister daarbij wat het effect is van zijn eigen bezuinigingsbeleid op zijn positie in Europa.
Aanscherping inzet Europese graad
De leden van de D66-fractie moedigen alle samenwerkingen van Europese onderwijs- en kennisinstellingen aan en vragen de minister er alles aan te doen om strategische partnerschappen te stimuleren. Deze partnerschappen zorgen voor waardevolle uitwisseling tussen studenten, onderzoek en maatschappij.
De leden van de D66-fractie vragen hierbij expliciete aandacht voor de Europese graad. Deze leden zien hierin een belangrijke oplossing om toe te werken naar gebalanceerde studentmobiliteit in Europa. Daarnaast zal goede samenwerking tussen onze onderwijs- en onderzoeksinstellingen het concurrentievermogen van Europa duurzaam versterken. Zij vragen de minister of hij het belang van toewerken naar een Europese graad deelt en wat hij gaat doen om dit binnen Europees verband aan te jagen.
De leden van de D66-fractie lezen dat de minister bang is dat de Europese graad op spanning staat met de academische vrijheid. Deze leden vragen de minister waarom hij tot deze conclusie komt, aangezien het doel van de Europese gezamenlijke graad niet is om de erkenning van diploma’s of kwalificaties zoals we die nu kennen, te vervangen en alleen optioneel náást de gebruikelijke kwalificatie zal bestaan.
Studiefinanciering
Tot slot lezen de leden van de D66-fractie dat de minister medestanders gaat zoeken om strengere eisen te stellen voor het verkrijgen van studiefinanciering voor internationale studenten. Deze leden vragen de minister om te reflecteren op de juridische implicaties hiervan. Zij zijn van mening dat de langetermijnoplossing voor Europese mobiliteit in balans te brengen is om de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs in andere Europese landen te verbeteren en de uitgaande mobiliteit van Nederlandse studenten te stimuleren in plaats van het Nederlandse onderwijs minder toegankelijk te maken. De leden van de D66-fractie vragen de minister hierop te reflecteren.
II Reactie van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap