Beantwoording uitstaande vragen gesteld tijdens het commissiedebat Humanitaire Hulp van 9 oktober 2024
Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Brief regering
Nummer: 2024D42995, datum: 2024-11-08, bijgewerkt: 2024-11-18 11:03, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36180 -117 Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Onderdeel van zaak 2024Z17939:
- Indiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2024-11-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-21 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (🔗 origineel)
36180 Doen waar Nederland goed in is - Strategie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Nr. 117 Brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 november 2024
Tijdens het Commissiedebat Humanitaire Hulp op woensdag 9 oktober 2024 heeft uw Kamer vragen gesteld. Conform toezegging1 ontvangt u hierbij het antwoord op de vragen die niet in de eerste termijn zijn beantwoord.
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
Antwoorden van minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp op de uitstaande vragen van het Commissiedebat Humanitaire Hulp van 9 oktober 2024
Vragen van lid Bamenga (D66)
Hoe kijkt de minister naar de uitspraak van kamerlid Wilders, dat de bezuinigingen op ontwikkelingshulp een "fijne ombuiging" zijn? Vindt de minister dit ook?
Antwoord
De bezuinigingen zijn vastgelegd in het hoofdlijnenakkoord (bijlage bij Kamerstuk 36471, nr. 37). Het is aan dit kabinet, en aan mij als verantwoordelijk minister, om deze bezuinigingen zorgvuldig uit te voeren.
Hoe legt deze Minister dit (bezuinigingen op water, klimaat en opvang in de regio) uit? Betekent “focus” in dit geval niet meer dan iets minder hard bezuinigen? Erkent de minister daarmee dat de onbezonnen bezuinigingen van dit kabinet op de allerarmsten veel te hard zijn? Voor welke noden dacht u meer geld nodig te hebben?
Antwoord
Ik besef dat de bezuinigingen op ontwikkelingshulp fors zijn. In het concreet invullen van de bezuinigingen houd ik rekening met juridische verplichtingen en afspraken die gemaakt zijn. Begin volgend jaar komt een beleidsnota over de wijze waarop het beleid verder ingevuld gaat worden.
De Minister geeft aan dat er waarde wordt gehecht aan reputaties en de afspraken die we hebben maar tegelijkertijd wordt er flink bezuinigd. Wat vindt de Minister hiervan? Is de Minister het eens met D66 dat deze reputatie de veiligheid van NL in het geding laat komen?
Antwoord
Het kabinet heeft tot deze bezuinigingen besloten als onderdeel van de regeerafspraken (bijlage bij Kamerstuk 36471, nr. 96). Deze afspraken gaan ook in op het belang van een veilig Nederland. Ik besef dat de bezuinigingen op ontwikkelingshulp fors zijn. Er komt een beleidsnota over de wijze waarop we de afspraken gaan invullen.
Vraag van lid Dobbe (SP)
Hoe staat het met de uitvoering van de Motie 21 501-02, nr. 2849 van kamerlid Dobbe c.s. van 13 maart 2024 om bij het verstrekken van alle vormen van steun en humanitaire hulp in conflictgebieden altijd bijzondere aandacht te hebben voor de positie en veiligheid van vrouwen en meisjes en dit te omschrijven?
Antwoord
De positie en veiligheid van vrouwen en meisjes staat centraal in de internationale noodhulpverlening. Door Nederland gefinancierde humanitaire partners zoals de Internationale Rode Kruis-beweging, de VN en de Dutch Relief Alliance, spannen zich in voor de bescherming van burgers en specifiek de bescherming van vrouwen en meisjes. Het gaat onder andere om veilig onderdak, persoonlijke hygiënekits, en psychosociale steun bij seksueel geweld. De Kamer wordt hierover uitgebreider geïnformeerd met de Kamerbrief en de 4e voortgangsrapportage Nationaal Actieplan 1325 over Vrouwen, Vrede en Veiligheid die u binnenkort toekomt.
Vraag van lid van Baarle (DENK)
Kan de minister aangeven hoe het gesteld is met de EUR 20 miljoen die voor wederopbouw in Gaza gereserveerd is, conform de motie van het lid van Baarle c.s. (36 550 XVII, nr. 11) dd. 19 juni 2024
Antwoord
De reservering van EUR 20 miljoen op de begroting voor 2024, bestemd voor wederopbouw van Gaza, zal in 2024 niet voor dit doel worden ingezet. Reden daarvoor is dat de situatie ter plaatse wederopbouw op dit moment onmogelijk maakt. Besluitvorming over deze reservering zal worden doorgeschoven naar 2025, en hierover zal uw Kamer te zijner tijd worden geïnformeerd.
Vraag van lid Hirsch (GL/PvdA)
Hoe wordt een risico op conflict en mensenrechtenschendingen meegewogen bij de afweging om handelssteun te verlenen aan instabiele gebieden, zoals in het noorden van Mozambique of in de Democratische Republiek van Congo?
Antwoord
Bedrijven hebben een eigen verantwoordelijkheid om risico’s voor mens en milieu te identificeren en waar nodig aan te pakken. Het kabinet verwacht van bedrijven dat zij gepaste zorgvuldigheid toepassen in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen (OESO-richtlijnen) en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. In het geval van gewapende conflicten of een verhoogd risico op grove misbruiken worden bedrijven volgens deze internationale normen geacht om aangescherpte gepaste zorgvuldigheid toe te passen.
Het onderschrijven van de OESO-richtlijnen is een voorwaarde om in aanmerking te komen voor het door het ministerie van Buitenlandse Zaken gefinancierde bedrijfsleven instrumentarium. Wanneer bedrijven verzoeken om steun bij het ondernemen in instabiele markten, worden zij ondersteund bij het mitigeren van de daar uit voortvloeiende risico’s met voorlichting en advies.
Vragen van lid Teunissen (PvdD)
Hulporganisaties geven aan dat 90% toegang verzoeken in het noorden van Gaza worden afgewezen. Wat kan NL doen om ervoor te zorgen dat de toegang voor humanitaire hulp in Gaza beter wordt? Kan NL helpen om de toegang tot humanitaire hulp daar te vergroten?
Antwoord
De toegang tot Noord-Gaza is al geruime tijd zeer precair, waarbij Noord-Gaza in de eerste weken van oktober zelfs geheel verstoken bleef van humanitaire hulp. Op 16 oktober 2024 ging een eerste konvooi van Jordanië naar Noord-Gaza, en voor komende week staan ook weer enkele konvooien op de planning. Een blokkade van hulp voor Noord-Gaza is voor Nederland niet acceptabel. Structurele en ongehinderde toegang is cruciaal voor adequate hulpverlening aan mensen wereldwijd, inclusief Gaza. Nederland roept Israël via diplomatieke kanalen op tot onmiddellijke en structurele verbetering van humanitaire toegang tot heel Gaza, waaronder Noord-Gaza. Hierin trekt Nederland nauw op met andere landen.
Naast humanitair diplomatieke inzet ondersteunt Nederland diverse organisaties zoals de Rode Kruis- en Halve Maanbeweging en relevante VN-organisaties, waaronder UNRWA dat vanwege haar grote netwerk van lokale hulpverleners een cruciale rol heeft in het leveren van hulp in heel Gaza.
Wat kan Nederland doen om hulpverleners in Libanon beter te beschermen?
Antwoord
Ik deel de zorgen over de veiligheid van hulpverleners, in Libanon, maar ook in Gaza, Soedan, en elders in de wereld, en zal me hiervoor hard blijven maken. Het kabinet spant zich op meerdere manieren in voor de veiligheid van hulpverleners in conflict. Dat doen we in diplomatieke bilaterale dialoog, maar ook in multilateraal verband en vaak in samenwerking met andere landen. Nederland
steunde resolutie 2730 van de Veiligheidsraad van de VN over bescherming van humanitair personeel. Ook ondersteunt Nederland organisaties die zich inzetten voor het bevorderen van de veiligheid van humanitaire hulpverleners. Zo heeft Nederland een partnerschap ter waarde van EUR 5 miljoen met de International NGO Safety Organization (INSO). Deze organisatie richt zich op het vergroten van de veiligheid van humanitaire hulpverleners door o.a. trainingen en het delen van veiligheidsdata in conflictsituaties wereldwijd.
Vraag van het lid Kamminga (VVD)
Kan de minister reflecteren op de aangehouden Motie 22 054, Nr. 429 van de leden Eerdmans en Stoffer van 26 september 2024, met het verzoek aan het kabinet om voor de jaarwisseling doelstellingen te formuleren om te controleren dat UNRWA gelden juist worden besteed?
Met alle humanitaire organisaties die Nederland wereldwijd steunt worden duidelijke afspraken gemaakt; humanitaire hulp moet mensen in nood bereiken. Hiertoe volgen wij het werk van onze humanitaire partners nauwlettend en zijn er duidelijke rapportage afspraken. Zo ook met UNRWA. Daarbij geldt dat UNRWA al onder een vergrootglas ligt en intensief wordt gecontroleerd door de internationale gemeenschap. De bevindingen van het OIOS onderzoek en het Colonna rapport, de toezeggingen van UNRWA om de aanbevelingen uit het Colonna rapport te implementeren, en de voortgang die hierop wordt geboekt, geven het Kabinet voldoende vertrouwen in de juiste besteding van deze middelen. Extra controles voegen niets toe en leiden tot meer bureaucratie en extra kosten. Wel blijft het kabinet de situatie natuurlijk nauwlettend volgen. Zodoende ontraadt het kabinet de motie van de leden Eerdmans en Stoffer.
TZ202410-058↩︎