Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden (invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling (cultuursector)(Kamerstuk 36600-VIII-14 en 15))
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025
Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2024D43002, datum: 2024-11-08, bijgewerkt: 2024-11-11 12:12, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VIII-19 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z12749:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Onderdeel van zaak 2024Z17941:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: M.L.J. Paul, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-09-19 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-09-26 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-10-17 10:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-11 10:00: Cultuur (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-12 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-18 10:00: Emancipatie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-11-25 00:00: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (36600-VIII) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-12-02 10:00: Media (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-12-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG |
---|
Datum | 8 november 2024 |
---|---|
Betreft | Reactie op een deel van de vragen over de invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling |
Financieel-Economische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon |
Onze referentie 49096940 |
Uw brief 29 oktober 2024 |
Uw referentie |
Hierbij sturen wij u de antwoorden op een deel van de vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling.
De vragen met name over de cultuursector zijn eerst beantwoord vanwege het WGO Cultuur dat gepland staat op 11 november 2024. De resterende antwoorden worden uiterlijk op 15 november 2024 naar u verzonden.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Eppo Bruins
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Mariëlle Paul
Een deel van de antwoorden op de feitelijke vragen van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de Nota van wijziging inzake Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36600-VIII, nr. 14) en over de brief d.d. 24 oktober 2024 inzake de Invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling (Kamerstuk 36 600-VIII, nr. 15).
Nr. 7 |
Vraag Wat is de verwachte impact van deze bezuiniging op de toegankelijkheid en kwaliteit van cultuureducatie op basisscholen? De impact op de toegankelijkheid en kwaliteit van cultuureducatie is niet vast te stellen, maar is naar verwachting klein. De middelen voor cultuureducatie zijn onderdeel van de lumpsumfinanciering voor scholen in het primair onderwijs, en als zodanig sinds 2022 niet meer geoormerkt (Kamerstukken II 2020/2021, 31293/31289, nr. 549). Scholen zijn vrij de lumpsumfinanciering naar eigen inzicht te besteden aan de organisatie van hun onderwijs in brede zin. Uit de monitor Cultuureducatie in het primair onderwijs 2022-2023 blijkt dat 55% van de ondervraagde scholen aangeeft (een deel van) de lumpsumfinanciering in te zetten voor cultuureducatie. Dat ligt ook in de rede, omdat scholen volgens het wettelijke curriculum verplicht zijn aandacht te besteden aan kunst en cultuur, en dat blijft ook met de bezuiniging het geval. Het is dus niet gezegd dat de bezuiniging op landelijk niveau door scholen een-op-een wordt doorvertaald naar minder cultuureducatie. Op basis van het aantal leerlingen voor het schooljaar 2023-2024 in het primair onderwijs en het huidige prijspeil, betreft het een bezuiniging van € 1,75 per leerling op een totale bijdrage van € 19,83 per leerling vanuit de cultuurbegroting. Uitgaande van het gemiddelde van 225 leerlingen per school in het basisonderwijs in 2023 (bron: Monitor Cultuureducatie primair onderwijs 2022-2023, november 2023), komt dit neer op een gemiddelde bezuiniging van € 394,- per school, per schooljaar. Daarmee blijven voldoende middelen over voor scholen om te voldoen aan de wettelijke eisen rondom cultuur educatie. Daarnaast bekostigen veel scholen cultuureducatie niet alleen vanuit de lumspumfinanciering, maar ook via gemeentelijke subsidies (65% van de scholen) of via landelijk stimuleringsbeleid zoals het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Deze financieringsstromen zijn, in tegenstelling tot de lumpsumfinanciering, wel geoormerkt voor cultuureducatie. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12 | Hoe is de verdeling van de rijksbrede taakstelling subsidie tussen departementen tot stand gekomen? Het aandeel per departement is op 5 juli vastgesteld in de Ministerraad, bij bespreking van de Startbrief. Daarvoor is door het Ministerie van Financiën een grondslag berekend, waarin is gecorrigeerd voor andere bezuinigingen. De grondslag is berekend door de totale taakstelling te verdelen naar rato van de subsidiebudgetten per departement, gecorrigeerd voor de andere maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) en de uitzonderingen die het HLA benoemt (zoals de defensiebegroting en het Nationaal Groeifonds). Ook is gecorrigeerd voor steun aan Oekraïne, Herstel Groningen, Toeslagenaffaire en Coronamaatregelen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
13 25 |
Hoe is bij de rijksbrede taakstelling subsidie gedefinieerd? In het HLA is geen concrete definitie gegeven voor subsidie bij de rijksbrede taakstelling. Als uitgangspunt voor de verdeling van de subsidietaakstelling per departement is gekeken naar het financiële instrument “Subsidies” in de begrotingen. Op basis van deze subsidiebudgetten in de begroting is er een grondslag berekend waarin is gecorrigeerd voor andere bezuinigingsmaatregelen. Kunt u toelichten hoeveel projecten leesbevordering in 2026 minder ondersteund kunnen worden door de extra bezuiniging? Er worden geen projecten leesbevordering minder ondersteund, omdat de middelen die worden ingezet voor de subsidietaakstelling nog niet specifiek bestemd waren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27 | Waarom wordt het project Versterking lokale journalistiek door samenwerking in 2026 helemaal stopgezet? De middelen voor het project ‘Versterking lokale journalistiek door samenwerking’ zijn tijdelijk van aard. Dat is ook altijd zo naar de aanvragers gecommuniceerd. Het tijdelijke project is gefinancierd met middelen die structureel beschikbaar zijn voor de lokale omroepen. Na de overheveling van de bekostiging van de lokale omroepen naar de rijksbegroting worden deze middelen aan de bekostiging toegevoegd. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 | Betekent, na bekendmaking van deze nota van wijziging, dat u voor het komend jaar niet extra op onderwijssubsidies en organisaties gaat korten en dat deze ook, zoals gebruikelijk, worden geïndexeerd? Het uitgangspunt is dat middels deze Nota van Wijziging de OCW-begroting behandeld kan worden door het Parlement en besloten kan worden over de uitgaven van OCW in het jaar 2025. Verder is de gebruikelijke methodiek voor indexering van de Rijksbegroting het uitgangspunt voor de Voorjaarsnota 2025. Daarbij wordt gewezen op het besluit van het kabinet om een deel van de hogere kosten voor de hersteloperatie Toeslagen te dekken door een deel van de prijsindexatie tranche 2025 in te zetten. Echter kunnen we niet vooruit lopen op de Voorjaarsnota- en Augustusbesluitvorming 2025 waarin het kabinet een integrale weging van de Rijksbegroting maakt. Daarom kan niet bij voorbaat worden uitgesloten dat verdere bezuinigingen op de OCW-begroting (inclusief budgetten voor onderwijssubsidies en organisaties) in 2025 noodzakelijk geacht worden. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
87 | Hoeveel kinderen ontvangen cultuureducatie vanuit de Regeling cultuureducatie? De bezuiniging heeft alleen betrekking op de middelen voor cultuureducatie die via de lumpsumfinanciering naar scholen gaan. Deze lumpsumfinanciering is berekend op basis van het totaal aantal leerlingen in het primair onderwijs en daarmee beschikbaar voor alle schoolgaande kinderen in Nederland. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
88 | Hoeveel minder kinderen ontvangen cultuureducatie wegens de bezuiniging op de Regeling cultuureducatie? Kunstzinnige oriëntatie is onderdeel van het landelijke curriculum voor het primair onderwijs. Dit curriculum is wettelijk vastgesteld. Scholen in het primair onderwijs zijn verplicht hier aandacht aan te besteden in hun onderwijsaanbod. Op basis hiervan blijven alle schoolgaande kinderen in aanraking komen met cultuureducatie. Wel is het mogelijk dat scholen op basis van deze bezuiniging een andere invulling zullen geven aan kunstzinnige oriëntatie. Zie ook het antwoord op vraag 7. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
89 | Kunt u de post Loon- en prijsbijstelling verschillende budgetten artikel 14 uitsplitsen?’ In onderstaande tabel is de maatregel ‘Loon- en prijsbijstelling verschillende budgetten artikel 14’ uitgesplitst. Het betreft middelen voor de loon- en prijsbijstelling (lpo) van verschillende projectbudgetten op artikel 14. Besloten wordt deze middelen niet uit te keren maar in te zetten voor de subsidietaakstelling. Deze maatregel heeft geen directe invloed op de uitvoering van staand beleid op onderstaande onderdelen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
92 | Wat wordt er gefinancierd vanuit het Versterken duurzame leningen? Het betreft hier financiering vanuit het ministerie van OCW aan het Nationaal Restauratiefonds ter versterking van het Fonds Duurzame Monumentenplus-Lening. Eigenaren van niet-woonhuis rijksmonumenten (onder andere kerken, industrieel erfgoed en boerderijen) kunnen voor de verduurzaming van hun pand een laagrentende lening afsluiten. Dit draagt bij aan de klimaatdoelen en stelt eigenaren in staat om de energierekening naar beneden te brengen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
93 | Om hoeveel makers of culturele instellingen gaat de bezuiniging op Versterken duurzame leningen? De leenfaciliteit is gericht op eigenaren van niet-woonhuis rijksmonumenten. In de periode 2026-2028 is er € 4,1 miljoen minder beschikbaar voor dit doel, wat potentieel zeven leningen zijn. Het gaat om een tijdelijke korting. Het doel is nog steeds om het fonds zodanig te vullen dat aan de vraag naar Duurzame Monumentenplus-Leningen kan worden voldaan. Afhankelijk van de ontwikkeling van de vraag naar leningen wordt dit doel mogelijk iets later bereikt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
94 | Wat wordt er gefinancierd vanuit Ondernemerschapsbeleid? Het budget waarop de tijdelijke korting van toepassing is wordt gebruikt voor incidentele projecten die ten doel hebben het ondernemerschap te stimuleren in de culturele sector. Er worden gerichte keuzes gemaakt over wat we niet meer gaan subsidiëren, waarbij het uitgangspunt is om de makers in de culturele en creatieve industrie zoveel mogelijk te ontzien. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
95 | Kunt u de post Beleidsinitiatieven artikel 14 uitsplitsen? In onderstaande tabel is de maatregel ‘Beleidsinitiatieven artikel 14’ uitgesplitst. Het betreft de middelen bestemd ter ondersteuning van beleid op het gebied van creatieve industrie, lezen, bibliotheken en verbreden inzet cultuur. Hierdoor is er in de toekomst minder budget beschikbaar voor de ontwikkeling van nieuwe beleidsinitiatieven op deze thema’s, maar staand beleid kan worden voortgezet.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
96 | Wat wordt gefinancierd vanuit de Hosting website vaste boekenprijs? Het Commissariaat voor de Media beschikt over een website voor het melden van boekenprijzen. Uitgevers en importeurs van boeken en bladmuziekuitgaven dienen via deze website de door hun vastgestelde prijzen en prijswijzigingen te melden bij het commissariaat. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
97 | Wat wordt er gefinancierd vanuit de Woonhuisregeling? De Woonhuisregeling is een subsidieregeling voor het in goede staat houden van woonhuizen die de status van rijksmonument hebben. Particuliere eigenaren kunnen jaarlijks een aanvraag indienen voor financiering van kosten die zij hebben gemaakt voor restauratie en onderhoudswerkzaamheden aan monumentale onderdelen van rijksmonumenten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
98 | Kunt u de post Overige subsidies artikel 15 uitsplitsen? Nee, deze post kan niet verder worden uitgesplitst. Deze post bestaat uit middelen voor incidentele subsidies die in de loop van het jaar worden verstrekt en dan pas specifiek bestemd worden, zoals eerder de middelen voor de pilot professionalisering lokale omroepen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
99 | Kunt u de post Opdrachten artikel 15 uitsplitsen? Nee, deze post kan niet verder worden uitgesplitst. Deze post bestaat uit middelen voor incidentele opdrachten die in de loop van het jaar worden verstrekt en dan pas specifiek bestemd worden, zoals middelen voor beleidsonderzoeken en evaluaties van zelfstandige bestuursorganen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
100 | Wat wordt er gefinancierd vanuit de Subsidies professionalisering lokale omroepen? Vooropgesteld, op het budget voor de subsidies professionalisering lokale omroepen wordt niet gekort. De maatregel betreft enkel een verschuiving van middelen in de tijd die nodig is omdat de taakstelling bij de publieke omroepen pas in 2027 kan ingaan. Met deze middelen wordt met name de subsidieregeling gefinancierd die lokale omroepen helpt om te professionaliseren, ter voorbereiding op de overheveling van de bekostiging van de gemeenten naar de Rijksoverheid. Daarnaast worden andere kosten ter voorbereiding op die overheveling gefinancierd, waaronder kosten die in het kader van de overheveling worden gemaakt bij de NLPO en het Commissariaat voor de Media. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
102 | Wat zijn de gevolgen van de bezuinigingen op de regionale publieke omroep? Deze bezuiniging leidt tot een afname van de bekostiging van de regionale publieke omroepen van ongeveer 1%. De invulling van de besparing is aan de omroepen, eventuele gevolgen van de bezuiniging zijn afhankelijk van de keuzes van de omroepen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
103 | Wat zijn de gevolgen van de bezuinigingen op de landelijke publieke omroep? De landelijke publieke omroep staat, inclusief de eerdere € 100 miljoen, voor een forse besparingsopgave die onvermijdelijk impact heeft op de uitvoering van de publieke media-opdracht. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan deze opgave is aan de NPO en omroepen. Eventuele gevolgen van de bezuiniging zijn afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt. De NPO is eindverantwoordelijk, maar we vinden het van belang dat de NPO nadrukkelijk de omroepen betrekt bij de invulling van deze taakstelling. Daarbij vinden we het wenselijk dat de NPO en het College van Omroepen (CvO) tot een gezamenlijk gedragen voorstel komen dat kan rekenen op zoveel mogelijk draagvlak onder de omroepen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
104 | Kunt u het totaal van bezuinigingen op journalistiek (btw-verhoging, initiële bezuiniging NPO, extra bezuiniging NPO en regionale omroepen en overige subsidies) onder elkaar zetten? In onderstaande tabel staan de financiële maatregelen uit het Hoofdlijnenakkoord op het gebied van journalistiek. In welke mate er daadwerkelijk sprake is van een bezuiniging op journalistiek hangt ook af van de manier waarop maatregelen worden ingevuld. Dat geldt met name voor de maatregelen bij de publieke omroepen. Voor maatregel 55, het afschaffen van het verlaagd btw-tarief op dag- en nieuwsbladen en tijdschriften, geldt dat de opbrengst niet nader valt te specificeren.. Daarmee is niet direct sprake van een bezuiniging op journalistiek ter hoogte van het genoemde bedrag, het effect hangt onder andere af van de mate waarin de btw-verhoging wordt doorberekend aan klanten. Daarom is deze niet opgenomen in het totaaloverzicht. Voor de budgetten voor onderzoeksjournalistiek geldt dat er ondanks de eenmalige verlaging in 2025 meer middelen voor dit doel beschikbaar zijn dan in 2024. Voor de lokale omroepen geldt dat er door de extra middelen uit het vorige coalitieakkoord per saldo nog steeds fors geïnvesteerd wordt in kwaliteit en professionalisering.
|