Amendement van de leden Maatoug en Stultiens over het schrappen van de aftrek van rente op onzakelijke geldleningen
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Amendement
Nummer: 2024D43109, datum: 2024-11-11, bijgewerkt: 2024-11-11 14:51, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Maatoug, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
- Mede ondertekenaar: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -71 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).
Onderdeel van zaak 2024Z17993:
- Indiener: S. Maatoug, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 602 | Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025) | |
Nr. 71 | AMENDEMENT VAN de leden maatoug en stultiens | |
Ontvangen 11 november 2024 | ||
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: |
Artikel XV, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding “2.” geplaatst en in de tekst wordt “artikel 10, eerste lid, onderdeel j,” vervangen door “onderdeel j”.
2. Voor onderdeel 2 (nieuw) worden een aanhef en een onderdeel ingevoegd, luidende:
Artikel 10, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel d komt te luiden:
d. vergoedingen op een geldlening alsmede waardemutaties van de lening, indien:
1°. de lening onder zodanige voorwaarden is aangegaan dat deze feitelijk functioneert als eigen vermogen van de belastingplichtige;
2°. voor de lening geen winstonafhankelijke rente kan worden bepaald waaronder een onafhankelijke derde, onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden, bereid zou zijn geweest eenzelfde lening te verstrekken;
Toelichting
Dit amendement regelt dat de rente op onzakelijke geldleningen niet langer afgetrokken kan worden. Een onzakelijke geldlening is een lening die een moeder-, dochter- of zustervennootschap aan een belastingplichtige verstrekt, terwijl een derde dat niet zou doen. Deze leningen zijn vergelijkbaar met deelnemerschapsleningen in de vennootschapsbelasting en hebben het karakter van eigen vermogen, maar komen toch in aanmerking voor renteaftrek. Het gaat hierbij om excessieve financiering; dit amendement gaat dergelijke grondslaguitholling tegen.
In artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) worden de vergoedingen en waardemutaties van de deelnemerschapslening uitgesloten van aftrek bij het bepalen van de winst. In verschillende regelingen en wetten wordt verwezen naar deze bepaling, waaronder de deelnemingsvrijstelling en in de Wet op de dividendbelasting 1965. Dit amendement regelt dat de onzakelijke lening wordt toegevoegd aan artikel 10, eerste lid, onderdeel d, Wet Vpb 1969 waardoor de vergoedingen op een onzakelijke lening alsmede de waardemutaties van die lening niet in aftrek komen bij het bepalen van de winst. Van een onzakelijke lening is kortgezegd sprake wanneer een lening in gelieerde verhoudingen een onzakelijk debiteurenrisico heeft dat is ingegeven door die gelieerde verhoudingen.1 Door de wijziging worden de onzakelijke leningen ook onder de verwijzingen naar artikel 10, eerste lid, onderdeel d, Wet Vpb 1969 in onder andere de deelnemingsvrijstelling en dividendbelasting gebracht. Hierdoor valt bijvoorbeeld een door de schuldeiser ontvangen rentebate op een onzakelijke geldlening onder de deelnemingsvrijstelling, mits aan de overige voorwaarden voor de deelnemingsvrijstelling is voldaan.
Budgettair
Het in aftrek beperken van rente bij onzakelijke geldleningen kan tot gevolg hebben dat partijen in gelieerde verhoudingen beter gaan letten op de condities van de lening, om onzakelijke situaties te voorkomen. In gevallen waar dit niet mogelijk is, kunnen zij er voor kiezen te financieren met een kapitaalstorting.
Ingeval van een onzakelijke geldleningen komt de op basis van de borgstellingsfictie bepaalde rente in beginsel voor aftrek in aanmerking. Door het voorgestelde amendement worden deze rentelasten op onzakelijke leningen in het geheel van aftrek uitgesloten. In algemene zin is de verwachting dat in Nederland meer debiteuren dan crediteuren van een onzakelijke lening zijn gevestigd, in het bijzonder waar het de private-equitysector betreft.
Per saldo worden naar verwachting dan meer rentelasten in aftrek beperkt, dan rentebaten niet in aanmerking genomen. Het is echter de verwachting dat bedrijven waar mogelijk hun condities dusdanig aanpassen dat de beperking niet of zeer beperkt van toepassing zal zijn. Het amendement voegt een nieuwe loot toe aan de specifieke renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting die voorgaan op de generieke renteaftrekbeperking. De voorgestelde renteaftrekbeperking voor onzakelijke geldleningen zorgt ervoor dat bedrijven niet de aftrekruimte van de generieke renteaftrekbeperking (tot 20% van de ebitda) kunnen laten ‘vollopen’ met de aftrekbare rente op een onzakelijke geldlening. Het is op korte termijn niet mogelijk om een onderbouwde inschatting te maken van het budgettaire effect.
Maatoug
Stultiens
Zie o.a. Hoge Raad 25 november 2011, ECLI:NL:HR:2011:BN3442, r.o. 3.3.3. e.v.↩︎