Amendement van de leden Maatoug en Stultiens over een verplichte waardering van effecten op marktwaarde indien het uiteindelijke belang in de belastingplichtige wijzigt
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Amendement
Nummer: 2024D43115, datum: 2024-11-11, bijgewerkt: 2024-11-15 11:11, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36602-76).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S. Maatoug, Tweede Kamerlid (Ooit GroenLinks-PvdA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid (GroenLinks-PvdA)
Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -76 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).
Onderdeel van zaak 2024Z17998:
- Indiener: S. Maatoug, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: L.C.J. Stultiens, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2024-11-14 18:30: STEMMINGEN over het Pakket Belastingplan 2025 en de wijziging van de Wet op de huurtoeslag (vereenvoudiging van de huurtoeslag (36 311)) en eventueel over moties ingediend bij de onder voorbehoud geagendeerde tweeminutendebatten inzake de Raad Buitenlandse Zaken en de Landbouw- en Visserijraad (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 602 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)
Nr. 76 AMENDEMENT VAN DE LEDEN MAATOUG EN STULTIENS
Ontvangen 11 november 2024
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel XV wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Na artikel 8g wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8h
De belastingplichtige die een aandeel of een bewijs van deelgerechtigdheid heeft in een lichaam, niet zijnde een deelneming als bedoeld in artikel 13, en dat aandeel of dat bewijs van deelgerechtigdheid is toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht vergelijkbaar systeem dat gelegen of werkzaam is in een staat die geen lidstaat van de Europese Unie is, waardeert dat aandeel onderscheidenlijk dat bewijs van deelgerechtigdheid op de waarde in het economisch verkeer, indien het uiteindelijke belang in de belastingplichtige aan het einde van een jaar in belangrijke mate is gewijzigd in vergelijking met het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in het begin van dat jaar.
Toelichting
Dit amendement regelt dat effecten en andere onmiddellijk liquide te maken financiële activa bij vervreemding moeten worden gewaardeerd op de marktwaarde indien het uiteindelijk belang in de belastingplichtige wijzigt. Het doel hiervan is dat de vennootschapsbelasting niet langer kan worden ontweken via een beleggingsconstructie. In de bedoelde constructie worden aandelen gehouden in een beleggings-bv, waarvan de aandelen eigendom zijn van een holding. Bij verkoop van de aandelen in de beleggings-bv in plaats van de aandelen zelf en gebruikmaking van de deelnemingsvrijstelling kan dan belastingheffing over de waardestijging van de aandelen worden voorkomen. Dit amendement maakt die constructie onmogelijk.
Van een wijziging van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate is sprake indien de uiteindelijke zeggenschap over dan wel de uiteindelijke gerechtigdheid tot het vermogen van de belastingplichtige 30% of meer is gewijzigd. De vraag of sprake is van een wijziging van het uiteindelijke belang in de belastingplichtige in belangrijke mate, dient te worden beoordeeld door het uiteindelijke belang in de belastingplichtige aan het einde van het jaar te vergelijken met het uiteindelijke belang in de belastingplichtige aan het begin van datzelfde jaar.
Budgettaire gevolgen
De voorgestelde maatregel behelst een verschuiving van opbrengsten in de tijd doordat de belastingheffing op waardestijging van courante aandelen in sommige gevallen naar voren wordt gehaald. Dit zorgt op transactiebasis voor een opbrengst in het jaar van invoering, die in de jaren erna geleidelijk terugloopt tot nihil. De tijdswaarde van het naar voren halen in de tijd van belastingheffing is budgettair relevant. Met behulp van de netto-contantewaardemethode is deze budgettair relevante opbrengst geschat op circa € 20 miljoen per jaar structureel. Dit is een zeer onzekere schatting, omdat cijfers over belangenwijzigingen in lichamen die couranten aandelen bezitten niet of nauwelijks voorhanden zijn. Daarnaast is de gemiddelde bezitsduur van de courante aandelen niet bekend bij deze groep.
Uitvoeringsgevolgen
De voorgestelde maatregel raakt uitsluitend de vennootschapsbelasting en zal naar verwachting leiden tot discussies over de waardering van effecten. Dat heeft gevolgen voor de uitvoering en handhaving.
Maatoug
Stultiens