Cultuur (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D43358, datum: 2024-11-11, bijgewerkt: 2024-11-12 13:23, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-11 10:00: Cultuur (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Cultuur
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 11 november 2024 overleg gevoerd met de heer Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (36600-VIII);
de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 november 2024 inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36600-VIII) (36600-VIII, nr. 18);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie d.d. 8 november 2024 inzake een lijst van vragen en antwoorden inzake vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 en invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling (cultuursector) (Kamerstuk 36600-VIII-14 en 15) (36600-VIII, nr. 19);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 24 oktober 2024 inzake invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling (36600-VIII, nr. 15);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 oktober 2024 inzake stand van zaken moties en toezeggingen cultuur (32820, nr. 528);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 september 2024 inzake culturele basisinfrastructuur 2025-2028 (32820, nr. 526);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 4 september 2024 inzake verlenging indemniteitsregeling tot 31 december 2025 (32820, nr. 525);
de brief van de staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 1 juli 2024 inzake verslag over het toezicht 2023 Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed (36410-VIII, nr. 141);
de brief van de staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 4 april 2024 inzake eerste reactie op het adviesrapport Toegang tot Cultuur (32820, nr. 522);
de brief van de staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 2 april 2024 inzake stand van zaken moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur en media (32820, nr. 520);
de brief van de staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 5 februari 2024 inzake reactie op de motie van het lid Van Zanten c.s. over geen subsidiebeleid voor inclusie en diversiteit met een dwingend karakter en een evenredigere verdeling van cultuursubsidies over Nederland (Kamerstuk 36410-VIII-82) (36410-VIII, nr. 106);
de brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 21 december 2023 inzake stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen met betrekking tot cultuur (32820, nr. 515);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 17 juli 2023 inzake reactie op verzoek commissie over afschrift van de brief aan De Jonge Akademie en de Akademie van Kunsten inzake fonds voor experimenteel onderzoek tussen kunst en wetenschap (36200-VIII, nr. 260);
de brief van de staatssecretaris Cultuur en Media d.d. 8 juni 2023 inzake voortgang arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector (29544, nr. 1199).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,
Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,
Verhoev
Voorzitter: Bromet
Griffier: Bosnjakovic
Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Beckerman, Bromet, Hertzberger, Van Houwelingen, Krul, Mohandis, Rooderkerk, Van der Velde, Van der Wal en Van Zanten,
en de heer Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Aanvang 10.00 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, welkom bij de commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap. Welkom aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
de Kamerleden van de diverse fracties en het publiek op de tribune. Wij
hebben hier vandaag het wetgevingsoverleg Cultuur. De Kamerleden hebben
allemaal een indicatieve spreektijd opgegeven. Het is wel de bedoeling
dat daaraan gehouden wordt, want om 16.30 uur begint hier een ander
wetgevingsoverleg, dus dan moeten wij eruit zijn. We spreken vandaag in
de begrotingsvolgorde. Dat betekent dus dat we beginnen met de grootste
oppositiepartij, dat daarna de grootste coalitiepartij het woord krijgt
et cetera, et cetera. We hebben vier interrupties in de eerste termijn.
Als eerste wil ik het woord geven aan de heer Mohandis, van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
In andere WGO's was ik gewend aan zes interrupties. Is het mogelijk om
iets meer ruimte te gunnen in dit debat?
De voorzitter:
Laten we in de loop van het debat even kijken of er gelegenheid is om
die interrupties uit te breiden, maar laten we beginnen met vier
interrupties. Ik heb het over de eerste termijn van de Kamer. In de
tweede termijn komen er weer interrupties bij.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik had geen minuten opgegeven, maar ik zag dat wij zes minuten hadden.
Dat hebben wij ook voorbereid. Klopt dat? Dat vraag ik even voor de
zekerheid.
De voorzitter:
Ja, dat klopt. De heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, dank u wel. Ik zou graag beginnen met zeggen dat we de
cultuursector in deze tijd juist sterker moeten maken, zodat die blijft
bijdragen aan het sociale cement van onze samenleving. Het is een hele
pluriforme sector van jeugdpodia, theaters, kunstenaars,
dansgezelschappen, makers, grote evenementen, musea en bibliotheken. De
cultuursector heeft een enorme reikwijdte en is hard nodig in een tijd
waarin voor steeds meer jongeren geldt dat ze niet alleen achter hun
scherm moeten blijven hangen, maar daar juist achter vandaan moeten
komen. Culturele organisaties spelen een onmisbare rol in bijvoorbeeld
verzorgingshuizen en buurtcentra, zodat mensen zich minder eenzaam
voelen.
Dit kabinet neemt catastrofale maatregelen, zoals de verhoging van de
btw in combinatie met onzekere gemeentefinanciën in de komende jaren.
Deze leggen de bijl aan de wortel als het gaat om het culturele
verdienmodel. Ook tijdens het rondetafelgesprek konden wij dat allemaal
aanhoren als Kamer. Uit eigen navraag bij gemeenten blijkt ook voor
welke enorm lastige dilemma's gemeenten in de komende jaren staan,
waarbij scherpe keuzes moeten worden gemaakt. Ja, cultuur is vaak
bovenwettelijk. Dat brengt het risico met zich mee dat de infrastructuur
lokaal verder naar beneden gaat en dat gemeenten niet meer de grootste
overheidsfinancier zullen zijn van cultuur. Dat doet onrecht aan een
branche waarin 400.000 mensen werken, waarin ruim 3% van het bruto
binnenlands product wordt verdiend, en waar elke cultuur-fte nog eens
1,37 extra fte in de bredere economie realiseert. Koninklijke Horeca
Nederland bevestigt dat beeld van deze impact, en dan vooral voor de
kleinere ondernemers.
Naast de onmisbare rol die ik eerder noemde om mensen samen te laten
komen, is er het belang van cultuureducatie, talentontwikkeling en de
positie van makers. Tijdens de uitreiking van de Johannes Vermeerprijs
zei deze minister dat de btw hem zwaar op de maag valt, vooral vanwege
de kille symboolpolitiek. De minister kan zich niet blijven gedragen als
een toeschouwer van de eigen plannen en blijven hangen in "wat is het
toch erg", "het is kil" en "ik krijg er buikpijn van". Deze minister
heeft het tot nu toe alleen maar gehad over het monitoren van de
effecten. Als hij niet bereid is de gevolgen hiervan echt te willen
weten en braaf afwacht hoe deze sloopkogel zijn werk gaat doen, dan zijn
de woorden van deze minister geen knip voor de neus waard. Graag een
reactie van het kabinet.
Ik begin met de vreselijke btw-maatregel, de pestmaatregel. Het is geen
vereenvoudiging van het btw-systeem, omdat het kabinet heel bewust kiest
voor uitzonderingen. Het is een pestmaatregel omdat de PVV er in 2011 in
Rutte I ook voor koos om alleen de podiumkunsten in het hoge tarief te
laten vallen. Toen het kabinet viel, is deze maatregel na tien maanden
effectief weer teruggedraaid. Wat mij betreft is het een hele elitaire
benadering, waarbij de gewone man wordt gepakt, die een kaartje moet
kunnen betalen voor een leuk evenement. Ook Letland laat zien dat een
btw-verhoging totaal ineffectief is en weinig oplevert. In 2009 gingen
ze daar van 5% naar 21% btw op boeken. Dit werd snel teruggedraaid en uw
collega-minister zei duidelijk dat dit een overhaaste maatregel was, een
foute maatregel. Ook dit laat zien dat het veel minder oplevert dan men
dacht op het moment dat men het invoerde.
We zien dat vooral bibliotheken en musea, krantenredacties en
boekenverkopers rekenen met een enorme daling in de bezoekersaantallen.
Zo gaan de bibliotheken uit van 150.000 minder leden en de musea van
800.000 minder bezoekers, en dat werkt gewoon door in de hele keten.
Waarom wil deze minister geen impacttoets op de btw-effecten, in ieder
geval op zijn eigen portefeuille-onderdeel Cultuur en Media? Graag een
reactie.
Dan kom ik bij een ander punt, namelijk de toekenning — zo noem ik het
maar even — van de rijkscultuurfondsen en de BIS. We zijn heel benieuwd
hoe de minister kijkt naar de 59 instellingen die onder de zogenoemde
zaaglijn vallen. Veel van hen komen uit de regio. Wat betekent dit
precies voor de regionale spreiding? We zien namelijk dat de regio er
mondjesmaat op vooruitgaat, maar met het wegvallen van deze 59
instellingen doen we die doelstellingen weer teniet. Dan heb ik het er
nog niet eens over dat het wegvallen van die organisaties ook qua
talentontwikkeling in de hele keten doorwerkt. Ik ben heel benieuwd of
deze minister wil ingaan op het aanbod van de cultuurwethouders die in
een brandbrief aan ons hebben laten weten om samen een oplossing te
willen zoeken voor 2025. Wil hij die handschoen oppakken? Kijkt hij ook
door naar de toekomst? De gemeenten moeten namelijk ook scherpe keuzes
gaan maken en uit een eigen rondgang blijkt dat dit ook in de regio
harder zal aankomen.
Dan maak ik nog het punt van Opera Zuid. Zij krijgen wel een deel van
het bedrag, maar onvoldoende om te blijven bestaan. Bent u bereid om
hier specifiek naar te kijken, ook in het belang van regionale
spreiding? Eerder deden wij — het is inmiddels een jaar of twee geleden
— samen met het CDA het voorstel om de bibliotheek als basisvoorziening
wettelijk te verankeren. Wij zijn blij met deze stap. Omdat die
zorgplicht in de wet er dan aankomt, ben ik benieuwd of de minister de
komende jaren bereid is om alvast de volgende stappen te gaan zetten in
de kleinste gemeenten, waar nog geen bibliotheekvoorziening is. Graag
een reactie.
Een ander punt is het budget voor de Bevrijdingsfestivals. Er ligt een
amendement van D66 en onze partij bij de VWS-begroting om hier in ieder
geval voor komend jaar extra geld voor uit te trekken, ook omdat we te
maken hebben met een jubileumjaar, 80 jaar na de bevrijding. VWS zegt
bereid te zijn om een stap te zetten, maar zegt dat wel graag te willen
doen met andere departementen. Wij roepen deze minister op om samen met
VWS voor 2025 eenmalig te kijken naar wat er mogelijk is. Is deze
minister daartoe bereid? Het gaat om een eenmalige bijdrage.
Voorzitter. Dan kom ik bij de lange termijn. Er ligt een rapport over de
toekomst van het bestel. Daar zitten heel interessante aanbevelingen in
en wat ons betreft is het een fundamenteel debat waard waarin we samen
veel meer tijd uittrekken om te praten over een toekomstig bestel. Een
van de aanbevelingen is om te komen tot meer vastigheid, meer zekerheid,
in de vorm van een kaderwet, in de vorm van een zorgplicht. Is de
minister in ieder geval bereid om, zoals de Raad voor Cultuur stelt,
vervolgonderzoek te doen als het gaat om de noodzakelijke bouwstenen van
zo'n kaderwet cultuur?
Voorzitter, tot slot kom ik bij fair pay, een onderwerp dat hier vaak de
revue heeft gepasseerd. De eerste stappen lijken te zijn gezet, ook door
het vorige kabinet en met brede steun vanuit de Kamer. Ik ben dan ook
heel benieuwd hoe dat nu verdergaat. Hoe wordt dit nu gemeten? Hoe staat
het met het overleg tussen grote opdrachtgevers en opdrachtnemers, die
samen een sectoraal convenant zouden sluiten? Komt dat er? Graag een
reactie.
Voorzitter. Ik wil graag afsluiten met een gedicht van de Goudse
stadsdichter Jeffrey Geene.
Niemand wilde het, maar ja, we moesten toch wat?
Dus alles werd duurder, met de wijdere wereld nog verder buiten
bereik.
Er worden steeds minder verhalen verteld, totdat er maar één
overbleef.
Er was een zaal waar stemmen opgingen, zonder te begrijpen
waarvoor.
Terwijl de opdracht zo simpel was: alles van waarde geven wij
door.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Velde van de
PVV.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Het wetgevingsoverleg van vandaag gaat over
cultuur. Wat de PVV betreft is dat zowel Cultuur met een hoofdletter c
als cultuur zonder hoofdletter c.
Laat ik eerst eens stilstaan bij de Cultuur met hoofdletter c. Ondanks
eerder aangenomen moties die pleiten voor een eerlijkere verdeling van
de cultuurgelden, lijkt dat toch niet helemaal lekker te gaan. Uit een
analyse van de provincie Drenthe blijkt dat zij per inwoner zo'n €3,03
aan subsidie ontvangen, terwijl dit in Noord-Holland maar liefst €86,02
is. Dat is een verschil van bijna €83 per inwoner. Deze scheve
toekenning laat zien dat veel culturele instellingen in de Randstad vaak
wel hun weg naar de subsidies weten te vinden. Voor mensen uit het
Noorden of het Zuiden, die ver moeten reizen om in de Randstad te komen,
blijkt de toegang tot cultuur hierdoor beperkt. Want die reiskosten,
zoals de dure treinkaartjes, benzine en/of parkeerkosten maken cultuur
onbereikbaar voor mensen met een beperkt inkomen.
Ik wil toch even terugkomen op die €83. Weet u wat er ook mogelijk is
voor die €83? Daar kun je zo'n vier tot vijf bezoekjes aan een
voorstelling van Opera Zuid mee bekostigen. Het goedkoopste kaartje voor
een voorstelling van Opera Zuid in Drachten is komend jaar zo'n €15.
Laat ik u vertellen dat Drachten niet regio Zuid is; Drachten ligt
namelijk in Friesland. Wellicht vraagt u zich af wat Opera Zuid daar te
zoeken heeft. Opera Zuid is een van de twee operagezelschappen in
Nederland die een reisopdracht heeft. Zij doen hun uiterste best om
hieraan te voldoen. De Raad voor Cultuur heeft hun het maximale
subsidiebedrag toegekend voor deze categorie, namelijk ongeveer 1,88
miljoen. Echter, sinds 2011 is al bekend dat dit bedrag onvoldoende is.
Destijds voorkwam een motie van PVV'er Bosma dat Opera Zuid omviel. De
minister weet dit natuurlijk. Door het subsidieplafond opnieuw vast te
houden, loopt Opera Zuid nu weer het risico om te verdwijnen. Wij vragen
de minister daarom om bij de eerstvolgende herverdeling van de
BIS-middelen het subsidiebedrag voor Opera Zuid te verhogen, zodat het
in lijn is met de kosten voor het produceren van opera en er aan alle
BIS-eisen kan worden voldaan. Kan de minister dat toezeggen?
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Een heel terecht punt van mevrouw Van der Velde over die spreiding over
Nederland. Het is natuurlijk bizar dat het in Drenthe per inwoner €3,03
is, terwijl het in Noord-Holland €86,02 is. Ik heb mevrouw Van der Velde
nu een paar minuten gehoord met een fantastisch pleidooi om dat minder
scheef te maken en ervoor te zorgen dat onder andere Opera Zuid niet
omvalt. Maar vervolgens hoor ik haar zeggen: daar gaan we bij de
volgende keer BIS weleens over nadenken. Is mevrouw Van der Velde met
ons van mening dat dat veel te laat is, dat we vandaag het debat hebben
over de begroting en dat dit het moment is om tot een rechtvaardige
verdeling te komen?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik ben het eens met mevrouw Beckerman dat dat inderdaad te laat kan
zijn. Het is natuurlijk wel zo dat die gelden ondertussen verdeeld zijn.
Mevrouw Beckerman weet net zo goed als ik dat we op OCW hartstikke klem
zitten als het gaat om het verdelen van die gelden en overige gelden.
Als mevrouw Beckerman een goede suggestie heeft, houd ik me aanbevolen
om die te horen, zo meteen, als u aan de beurt bent. Hopelijk kunnen wij
daar ook achter staan.
De voorzitter:
Ik ga u weer het woord geven. Even ter informatie: u krijgt vier
interrupties in de eerste termijn.
Mevrouw Beckerman (SP):
Jeetje, voorzitter, dat is echt belachelijk weinig.
Mevrouw Van der Velde, wat is dit nou? Waarom houdt u dit betoog dan? U
houdt een betoog dat het allemaal oneerlijk en onrechtvaardig is dat een
fantastisch gezelschap als Opera Zuid dreigt om te vallen en vervolgens
zegt u: laat maar zitten, we gaan daar nu niks meer aan doen. Dat is
toch eigenlijk wat uw woorden waard zijn? Dan komt er nog een sneer: ja,
dan moeten anderen dat maar gaan oplossen binnen deze begroting. Wat een
onzin! Waarom houdt mevrouw Van der Velde überhaupt dit betoog als ze
echt helemaal niet van plan is om iets te wijzigen?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Mevrouw Beckerman, volgens mij heb ik niet gezegd dat anderen dit maar
moeten oplossen. Ik heb gezegd: als u een goede suggestie heeft, kunnen
we daar wellicht achter staan. Dat is niet geheel hetzelfde. Maar dat
betekent wel dat wij ook naar opties hebben gekeken. Maar ik zal heel
eerlijk zijn: ik heb niet gelijk een oplossing gevonden. Daar kunt u om
lachen, maar ik ben ook niet zo oneerlijk dat ik zeg: ik heb dat gouden
ticket om Opera Zuid te redden. Dat zeg ik niet. Ik hoop natuurlijk wel
dat daar wat voor te regelen valt, maar ik heb niet het gouden
ticket.
De voorzitter:
De heer Mohandis heeft ook een interruptie.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Nee, u heeft geen gouden ticket, maar u bent wel lid van de grootste
coalitiepartij. U staat aan de lat en draagt verantwoordelijkheid. Er
ontbreekt nog een bedrag van ongeveer 1,7 of 1,8 miljoen. Het is te laat
als u de minister vraagt om daar in de volgende periode naar te kijken,
want dan bestaat die gewoon niet meer. De grootste regeringspartij kan
ook eens kijken of er nog een onderbesteding is, of er incidenteel wat
gedaan kan worden en of er potjes omgedraaid kunnen worden. We weten dat
het lastig is. Ik vind het ook vals om nog altijd binnen het kader te
kijken, want er wordt eerst gewoon bijna een miljard bezuinigd op
bijvoorbeeld hoger onderwijs. Er wordt een taakstelling van honderden
miljoenen aan subsidie overheen geknald. Vervolgens wordt er tegen de
Kamer gezegd: het moet wel binnen de begroting. Zo werkt het niet. Er
liggen ook gewoon alternatieven. Er liggen voorstellen bij het
Belastingplan. Het zijn politieke keuzes. Ik vraag de PVV of er nog meer
komt naast het feit dat u het nu constateert, want dat doen we allemaal.
Maar gaat u bijvoorbeeld heel specifiek over Opera Zuid zeggen: "Dat
gaat de PVV niet meemaken. We gaan er alles aan doen om deze minister de
opdracht te geven om in ieder geval eenmalig geld uit te trekken. Het
liefst structureel, maar oké, met eenmalig kom ik u tegemoet." Het is
veel te laat als er alleen maar wordt gezegd: kijk in 2029. Weet je, dat
is gewoon slecht van de grootste regeringspartij. Dat kan gewoon niet. U
zit in de coalitie om dingen te fiksen.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik vind dat u een mooi betoog heeft gehouden, maar er zijn helaas wel
afspraken gemaakt over de financiële plaat. Het is lastig om op andere
portefeuilles te gaan schuiven om hierbij dan iets op te lossen. Dat is
ook niet alleen aan mij, zeg ik tegen de heer Mohandis. Ik moet zeggen:
als u denkt dat wij daar niet naar gekeken hebben, zit u er dus wel
naast.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik hoor mevrouw Van der Velde pleiten voor meer regionale cultuur, maar
ik zou haar dan ook willen vragen om te reflecteren op haar eigen
maatregelen. Het Cultuurfonds heeft aangegeven dat de btw-verhoging gaat
leiden tot een cultuurwoestijn in de regio. Draait zij dan niet juist
zelf de regionale kunst de nek om met zo'n grote bezuiniging en
btw-verhoging?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik vind het hartstikke mooi dat iemand uit een partij die gezorgd heeft
voor duurdere levensmiddelen en duurdere energie — alles is duurder — nu
gaat pleiten voor extra geld voor cultuur. Maar ik moet eerlijk zijn:
het is helaas geen eerste levensbehoefte. Wij moeten ook ergens op
bezuinigen. Wij vinden dit geen fijne keuze, maar deze keuze is wel
gemaakt. Ook ik zal mij hierbij neer moeten leggen, zeg ik tegen mevrouw
Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Het is interessant dat er dan een soort jij-bak komt tegen de partij die
zich juist altijd heeft ingezet voor cultuurinvesteringen. Wat ons
betreft is het zeker wel een eerste levensbehoefte en hoort het bij
alles wat het leven mooi maakt. Daarover verschillen onze partijen
helaas van mening. Maar laat ik dan een vraag stellen in de denktrant
van mevrouw Van der Velde. Ik weet dat zij schutterijen belangrijk
vindt, maar het Limburgs Schutterij Museum in Steyl moet door deze
btw-verhoging de prijs van kaartjes omhooggooien. Daardoor kunnen minder
mensen het museum bezoeken. De gestapelde bezuiniging, van bijvoorbeeld
ook nog eens het Gemeentefonds, zal enorme impact hebben op dit museum
voor schutterijen. Wat vindt mevrouw Van der Velde daar nou van? Waarom
wil zij daar dan niets aan doen?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dat vinden wij natuurlijk ook spijtig, maar dat verandert er niks aan
dat de btw wel omhooggaat. Daar hebben vier coalitiepartijen een
handtekening onder gezet. Daar zult u het dus mee moeten doen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog. Mevrouw Van der Velde, was u al klaar met uw
inbreng of kunt u verdergaan?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Nou, dan moet ik even kijken waar ik gebleven was. Ah, "na de Opera
Zuid". Bedankt voor uw hulp, meneer Mohandis.
Iets anders wat door de Kamer belangrijk wordt geacht, is dat
diversiteit en inclusiviteit, zoals benoemd in het gedeelte "Fair
Practice" van de Fair Practice Code, geen reden moeten zijn om geen
subsidie te verstrekken. Wij hebben signalen ontvangen dat sommige
instellingen als "niet divers genoeg" worden beschouwd, terwijl hun
activiteiten juist door een zeer diverse groep mensen worden gebruikt en
gewaardeerd. Een voorbeeld is dansgezelschap de Stilte uit Brabant. De
organisatie bestaat uit drie mensen, van wie eentje chronisch ziek is.
Hun twaalf dansers verzorgen jaarlijks 200 voorstellingen, 450
dansduetten en zo'n 1.100 workshops, waaronder op scholen. Dat is dus
een ontzettend groot bereik. De Stilte zet zich in voor álle kinderen,
inclusief kinderen met een beperking of een sociaal-economische
achterstand, omdat ze willen dat ieder kind de kans krijgt om met dansen
in aanraking te komen. Is de minister het met de PVV eens dat juist dit
soort gezelschappen, die zo'n brede groep mensen dragen, geclassificeerd
moeten worden als "divers" en "inclusief"? Vindt de minister het ook
niet te ver gaan om dan te kijken naar de samenstelling van de
organisatie op zich, terwijl de werkzaamheden er absoluut voor zorgen
dat een divers publiek deel kan nemen aan haar activiteiten?
Wat de PVV betreft moet deze vinkjesterreur gewoon stoppen. En ja, niet
alleen Cultuur met een grote C krijgt te maken met deze vinkjesterreur.
Ook bij cultuur met een kleine c hebben we hiermee te maken. Maar
voordat ik hierover begin wil ik alle mensen uit het zuiden van ons
mooie land alvast heel veel plezier wensen met de start van carnaval,
die vandaag, op de elfde van de elfde, ingeluid wordt. Alaaf aan hen
allen!
Maar om terug te komen bij de vinkjesterreur: de PVV krijgt signalen dat
een deel van onze Nederlandse cultuur onder druk staat. Enkele weken
geleden spraken we met de minister over immaterieel erfgoed, zoals
sinterklaasintochten. Hij zei toen dat de invulling daarvan vanuit de
samenleving moet komen. Wat de PVV betreft lijkt dat nu niet meer
mogelijk, want organisaties van sinterklaasintochten krijgen anonieme
dreigbrieven en trekken zich om veiligheidsredenen terug. Vertolkers van
Zwarte Piet krijgen politie aan huis, wat intimiderend werkt. Gemeenten
ontvangen het Kick Out Zwarte Piet-convenant en dringen dit op aan
organisaties, terwijl KOZP niet de hele samenleving vertegenwoordigt
maar juist een kleine groep activisten. Daarnaast vragen gemeenten of er
Zwarte Pieten zijn bij de intochten en proberen ze die invulling soms
zelf aan te passen, wat dus buiten hun bevoegdheid ligt. Minister, bent
u het ermee eens dat deze voorbeelden niet uit de hele samenleving
komen, maar juist van selecte groepen en/of van lokale overheden? En is
de minister het ook met de PVV eens dat tradities als
sinterklaasintochten en het Sunneklaas op Ameland ongestoord hun gang
zouden moeten kunnen gaan, zonder inmenging van derden en zonder dat het
gevaar voor bezoekers en organisatoren oplevert? Het moet natuurlijk
niet zo zijn dat vrolijke volkstradities, die in dit geval ook deels
geliefde kinderfeesten zijn geworden, zo kapotgemaakt worden dat ze
gewoon ophouden te bestaan. Hoe denkt de minister daarover?
Voorzitter. Voor nu laat ik het hierbij.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Misschien in aanvulling hierop. Dank voor uw bijdrage. Bij heel veel
kunst- en cultuurinstellingen zie je tegenwoordig zo'n wokevlag hangen.
Bijvoorbeeld bij het Zeeuws Museum is dat het geval. Vindt de PVV dat
wenselijk of niet? Hoe kijkt de PVV daartegen aan?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
U heeft waarschijnlijk wel eerder gehoord wat onze mening over woke is.
Daar zijn wij geen fan van. Wat ons betreft zouden musea zich vooral
bezig moeten houden met de zaken waar musea zich mee bezig moeten houden
en zouden ze vlaggen gewoon achterwege moeten laten.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik wil nog even doorgaan op het punt van de btw. Ik had het in mijn
bijdrage over het bredere effect. Ook Koninklijke Horeca Nederland zegt:
let op, zo'n lastenverzwaring raakt ook gewoon al die kleine ondernemers
in al die gemeenten. Het gaat hier om evenementen, het gaat om hele
gewone bezoekers, uit alle lagen van de bevolking, ook om uw eigen
PVV-achterban. Draagt u dat besluit? Of zegt u: het is niet anders; ik
heb mijn handtekening gezet. Draagt u dat echt? Overziet u de
consequenties? Overziet u wat dit betekent voor al die bezoekers?
Overziet u wat het betekent voor de portemonnee? Al die afhakers, musea
maar ook bibliotheken, mensen die het maar net kunnen opbrengen ... Ik
ben dus heel benieuwd hoe u dat ziet. Alleen zeggen dat er een
handtekening is gezet, is te mager. Ik krijg graag iets meer duiding van
de consequenties, die u zou moeten dragen, van deze maatregel.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel voor de vraag. Wij vinden het spijtig, of eigenlijk vreselijk
dat dit natuurlijk ook die ondernemers gaat raken, maar de PVV en de
overige coalitiepartners kiezen ervoor om op andere punten
lastenverlichtingen door te voeren, waardoor er meer geld overblijft dat
ze eventueel, als ze dat zouden willen, nog zouden kunnen besteden in
die cafeetjes waar u het over heeft. Maar wij vinden het wel belangrijk
dat mensen meer geld overhouden voor de boodschappen. Mochten zij dat
aan iets anders uit willen geven, dan is dat hun keuze.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Rooderkerk van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank. Een paar weken geleden sprak ik in Theater Orpheus in Apeldoorn
met makers en lokale culturele instellingen. Het gesprek ging, zoals zo
vaak de laatste tijd, al snel over de btw-verhoging en de daarmee
gepaard gaande onzekerheid, ongerustheid en zorgen over geld. Het deed
me denken aan het jaar 2011. Ik was op dat moment zelf werkzaam in de
cultuursector en speelde vijf jaar een rol in de televisieserie Onderweg
naar Morgen. Hierbij mijn coming-out, aan degenen die dit hadden
gemist!
Daarna is er wat veranderd, want hierop volgde de kaalslag in de
cultuursector van VVD'er Halbe Zijlstra. Die maakte meer kapot dan ons
lief was. Het maakte ook dat ik politiek actief werd voor D66. Vandaag
de dag voelt dus, zoals u zult begrijpen, als Groundhog Day, met zelfs
een twee keer zo grote bezuiniging op cultuur, van wel 350 miljoen.
Opnieuw komt de culturele sector in actie, zoals ook vandaag en zoals
ook degenen die hier allemaal aanwezig zijn — waarvoor heel veel dank.
Het voelt alsof we opnieuw de waarde van cultuur moeten bevechten. Dat
doe ik liever niet, want wat mij betreft is die evident. Cultuur is
namelijk overal zodra je de deur uitloopt. De architectuur om je heen en
gebouwen, de muziek op de achtergrond in de winkel, de fanfare op
straat, de band in een café: cultuur is alles wat het leven mooi maakt.
Waarom moeten wij elkaar dan steeds weer overtuigen van het belang
ervan? Het is een vraag die Winnie Sorgdrager zich ook stelt in haar
boek Zuurstof van de samenleving. Dat de creatieve industrie 20,7
miljard en 396.000 banen beslaat, wordt daarbij vaak vergeten, net als
de waarde van cultuur voor de gezondheid, het tegengaan van eenzaamheid
en de kansen van kinderen om hun talenten te ontwikkelen. Maar dit alles
staat onder druk.
Graag wil ik het hebben over drie zaken: de btw-verhoging,
talentontwikkeling en structurele noodzakelijke verbeteringen. We zullen
hier vandaag zalvende teksten horen van coalitiepartijen over het belang
van allerlei soorten cultuur: van dorpsfeesten tot de opera; allemaal
even prachtig. Maar vergeet u niet: zij zijn niet geïnteresseerd in de
gevolgen van hun bezuinigingen voor de culturele sector. Dit kabinet
houdt keer op keer onderzoek naar de effecten van de ondoordachte
btw-verhoging tegen. Partijen die zeggen de Nederlandse cultuur te
willen beschermen, bezuinigen deze juist weg, zonder te willen weten wat
de gevolgen ervan zijn. Wat vindt de minister van Cultuur daar eigenlijk
van, vraag ik hem. Vindt hij het verantwoord om een stapeling van
miljoenenbezuinigingen door te voeren op de culturele sector zonder
impactonderzoek te doen?
Dan een aantal concrete vragen waar ik heel precies antwoord op zou
willen. Hoeveel minder museumbezoeken verwacht de minister door deze
bezuinigingen? Hoeveel kinderen krijgen geen muziekeducatie meer door
zijn bezuinigingen? Hoeveel mensen gaan niet meer naar het theater door
de bezuinigingen? Gelukkig doet de sector zelf ook analyses. De
conclusie: binnen twee jaar dreigt een cultuurwoestijn in de regio. De
btw-verhoging alleen al zorgt voor 90 tot 110 miljoen euro aan gemiste
inkomsten. Daarbovenop komt nog de stapeling van bezuinigingen op het
Gemeentefonds, de subsidietaakstelling en verhoging van de
kansspelbelasting. Dit raakt juist de achterban die deze partijen zeggen
te willen bedienen, de lagere inkomens en de regio. Deze musea en
theaters zijn sterk afhankelijk van kaartverkoop. Elke euro verhoging
van de prijs geeft minder mensen de kans een bezoek te brengen, zoals de
directeur van Museum Jan Cunen in Oss tijdens de rondetafel duidelijk
maakte. Door de btw-verhoging van deze coalitie wordt cultuur dus iets
voor de elite.
Voorzitter. Een tijd geleden heb ik schriftelijke vragen ingediend over
de talentinstellingen, want het leek er even op dat de jeugdorkesten en
-koren hun financiering zouden verliezen, terwijl talentontwikkeling van
groot belang is. Zonder deze jeugdorganisaties is er geen doorstroom
naar de wereldtop in Nederland. Gelukkig is het gelukt om toch
financiering voor deze instellingen te vinden. Maar de zorg is breder,
want met hogere prijzen en kleinere marges zullen theaters vaker voor
zekerheid kiezen en delft jong talent ook hier het onderspit. Daarom de
vraag hoe de minister reflecteert op de impact van de btw-verhoging op
talentontwikkeling. Is hij bereid in kaart te brengen wat de gevolgen
van de btw-verhoging zijn voor talentontwikkeling en op basis daarvan
maatregelen te nemen? Wat gaat hij in algemene zin doen om
cultuureducatie te bevorderen?
Ik krijg iedere dag berichten van mensen die zich zorgen maken. Eerder
stelde ik schriftelijke vragen over de 59 — ik begrijp dat het er
inmiddels 57 zijn — grote en kleine podiumgroepen en festivals verspreid
over heel Nederland die ondanks positieve beoordeling van het Fonds
Podiumkunsten toch geen financiering krijgen. Voorbeelden hiervan zijn
De Warme Winkel, Orkater, Holland Baroque en Holland Opera Amersfoort.
Ik verwacht dat de minister en de coalitiepartijen hun
verantwoordelijkheid nemen. Samen met collega Mohandis dien ik hier een
motie voor in.
We moeten het ook hebben over structurele verbeteringen. Ten aanzien van
de vierjarige cyclus vraag ik mij af hoe goed het is voor een bloeiende
culturele sector om constant onzeker te zijn over je inkomsten. In dit
aanvragencircus zit ontzettend veel bureaucratie, tijd en geld. Het gaat
om een bedrag tot wel 100 miljoen, zo is berekend, dat niet rechtstreeks
gaat naar cultuur. Ik zou graag willen verkennen of we niet naar een
langere subsidieperiode van zes jaar toe moeten. Hoe ziet de minister
dat?
Tot slot wil ik het graag hebben over de vraag hoe we ervoor kunnen
zorgen dat er in iedere regio toegang tot cultuur is. Want door de
geschiedenis heen is er een systeem gegroeid van landelijke rondes,
aangevuld met lokaal en regionaal beleid. De Raad voor Cultuur heeft in
een advies gepleit voor een kaderwet cultuur, zodat we duidelijk maken
wie wanneer welke verantwoordelijkheid draagt om toegang tot cultuur
voor iedereen te regelen. De overheid is daar volgens onze Grondwet
immers verantwoordelijk voor. Wat mij betreft is de zorgplicht voor
bibliotheken, waar voormalig staatssecretaris Uslu voor pleitte, een
goed voorbeeld van hoe we dit ook met cultuur kunnen doen. Het gaat om
een zorgplicht om een bepaald aanbod van cultuur en cultuureducatie te
hebben. Hoe kijkt de minister hiertegen aan? Toereikende financiering is
natuurlijk een basisvoorwaarde, maar voor het zover is, vergt dit nader
onderzoek van bijvoorbeeld de Raad voor Cultuur, medeoverheden,
maatschappelijke organisaties en belangenbehartigers. Ik wil de minister
vragen of hij bereid is om hen dit te laten verkennen.
Voorzitter. Ik sluit graag af met een citaat uit de eerder genoemde film
Groundhog Day, waarin Bill Murray zegt: "Als je een voorspelling over
het weer wilt, vraag je het aan de verkeerde. Ik geef je een
wintervoorspelling. Het wordt koud. Het wordt grijs. En dat zal de rest
van je leven zo blijven." Daaraan wil ik richting de coalitie zelf
toevoegen: tenzij wij vanuit de Kamer iets doen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Wal van de
VVD.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Dank, voorzitter. Cultuur is een ongelofelijk belangrijk onderdeel van
hoe we in ons land samenleven. Het verbindt ons, het leert ons de
geschiedenis van Nederland kennen en het helpt ons om onze eigen
toekomst vorm te geven, of het nou een bezoek is aan het Rijksmuseum,
het streekmuseum, een klassiek concert, een fanfare of een festival. Ook
ik vind dat we onze culturele instellingen moeten blijven stimuleren,
onze monumenten moeten behouden en ervoor moeten zorgen dat iedereen
zijn of haar talent kan uitoefenen, ook in de culturele sector. Ik heb
de afgelopen weken, de eerste weken van mijn nieuwe portefeuille,
ongelofelijk veel mensen uit de culturele sector gesproken. Ik wil hen
allemaal danken voor de fijne gesprekken en de input die ik gekregen
heb. Ook wil ik aangeven dat ik echt onder de indruk ben van de
veerkracht en de professionaliteit, maar vooral de passie waarmee
iedereen zich inzet voor de culturele sector en het belang daarvan. De
uitdaging is groot voor sommige instellingen met teleurstellende
uitkomsten vanuit de BIS of vanuit een van de fondsen. Tegelijkertijd
willen we er ook voor zorgen dat onze cultuur zich kan blijven
ontwikkelen en kan blijven innoveren, en ook nieuwe organisaties kansen
bieden.
Binnen de mogelijkheden en de kaders die de VVD als coalitiepartij
heeft, heb ik ervoor gekozen om vooral te kijken naar wat wél kan, en
dan met name aan de lastenkant van de culturele sector, om binnen het
systeem zelf geld te besparen, geld dat dan ook binnen de culturele
sector blijft. Uit een schatting blijkt bijvoorbeeld dat het indienen
van de aanvragen bij de Raad voor Cultuur de sector al ongeveer 100
miljoen euro kost. Dat is ongelofelijk veel geld, iedere vier jaar weer.
Als we daarop kunnen besparen, is dat geld dat direct in de culturele
sector blijft. Daarom vind ik dat we kritisch moeten kijken naar het
systeem van cultuursubsidies en de cultuurbasisinfrastructuur, de
termijn van subsidierondes en de kosten die in dit systeem kunnen worden
bespaard en dan rechtstreeks ten goede kunnen komen aan de sector zelf.
Hoe kijkt de minister daarnaar? Kunnen we het systeem vereenvoudigen,
zodat het doen van aanvragen de sector minder geld kost? En kunnen we de
BIS-periode verlengen naar zes jaar? Ik zal hier ook een motie over
indienen.
Maar denk ook aan de depots in de cultuursector. Want wat doen we
eigenlijk met al die kunst die nu niet wordt tentoongesteld? In de musea
van ons land liggen vele kunstwerken die we op dit moment niet
gebruiken. Hoeveel dat er nu precies zijn, weten we niet, maar volgens
een toenmalig artikel van RTL Nieuws ging het in 2018 om ruim 65.000
objecten in alleen de rijksmusea. Dat is zonde, want het verhuren van
kunststukken is een financieringsstroom of een extra inkomstenbron. Een
goed voorbeeld is het Mauritshuis, dat een groot deel van de
verbouwingskosten heeft kunnen financieren door het meisje met de parel
in andere delen van de wereld tentoon te stellen. Wellicht zouden andere
musea dit ook kunnen doen om bijvoorbeeld een deel van renovatiekosten
te financieren. Daarom wil ik de minister vragen of hij bereid is om een
onderzoek te starten om te inventariseren hoeveel kunstobjecten op dit
moment in de depots van de Nederlandse musea liggen, en de mogelijkheid
om deze kunst elders in te zetten ook te onderzoeken of dit misschien
als voorwaarde te koppelen aan het verstrekken van rijkssubsidies. Hier
zal ik ook een motie over indienen. Hierover zal ik ook een motie
indienen.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik heb een vraag voor mijn collega Van der Wal. Niet alle musea hebben
natuurlijk deze mogelijkheid. Het ene museum is rijker dan het andere
museum en heeft dus meer mogelijkheden om dit te doen. Vindt mevrouw Van
der Wal dan ook niet dat de financiering vanuit het Rijk daarvoor zou
moeten corrigeren, zodat musea die rijker zijn aan depots en
kunststukken minder ontvangen dan musea die niet de mogelijkheid tot
verhuur hebben?
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Het gaat mij vooral om de kansen die we laten liggen. Er komt veel op de
culturele sector af, en dan kijk je naar wat er wél kan. Wat wél kan, is
een nieuwe financieringsstroom waarmee musea aan de slag kunnen om te
kijken hoe ze kunnen verwaarden wat er in depot ligt, bijvoorbeeld door
het te verhuren. Die kansen zou ik niet willen laten liggen. Daarom ben
ik benieuwd of de minister dit ook zo ziet en of wij de musea kunnen
helpen om wat ze in depot hebben meer te benutten. Dat moet namelijk
gaan over miljoenen kunststukken.
Maar het gaat niet alleen over geld. De sector heeft ook veel last van
regeldruk, niet alleen aan de kant van het Rijk maar bijvoorbeeld ook
aan de kant van lokale overheden. Een voorbeeld is de Pleinbioscoop in
Rotterdam, die helaas niet langer open kon blijven door de lange
vergunningsprocedure en door perikelen in die gemeente. Ik wil dan ook
van deze minister weten hoe hij deze regeldruk zou kunnen
verminderen.
Dan de regio. Ik denk bijvoorbeeld aan Opera Zuid, een grote instelling
die breed door de zuidelijke provincies reist om zo veel mogelijk
Nederlanders de kans te geven om hun opvoeringen te zien en daarmee een
groot publiek te bereiken. Het is een prachtig initiatief, zegt ook de
Raad voor Cultuur, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld de meer dan 30
miljoen euro die Opera Amsterdam als subsidie krijgt, kan het gevraagde
bedrag van 3,5 miljoen aan Opera Zuid niet worden toegekend, waardoor
belangrijke delen van de organisatie op omvallen staan. Sterker nog, met
de 1,7 miljoen kunnen ze niet eens voldoen aan de BIS-voorwaarden. Hoe
kijkt de minister naar regionale spreiding en specifiek naar de opera?
Is de minister bereid om bijvoorbeeld te kijken naar herverdeling van
middelen binnen de opera, en ook naar Opera Zuid?
Ik denk ook aan de Stilte in Breda, dat geen subsidie meer krijgt van
het ministerie, waardoor de jeugddans voor een groot deel van Nederland
onbereikbaar wordt. Of neem de zaaglijninstellingen, zoals Orkater, De
Warme Winkel en Holland Baroque. Het lijkt daarbij wel of de
puntentelling en het systeem belangrijker zijn dan de uitkomst. Is de
minister bereid om dit met het Fonds Podiumkunsten te bespreken en te
bekijken of hier nog mogelijkheden voor zijn?
Naast alle musea en culturele instellingen die Nederland rijk is, vindt
de VVD het ook van groot belang dat iedereen toegang heeft tot de
bibliotheek in de buurt. Vaak vervullen deze instellingen namelijk niet
alleen hun directe functie van boeken uitlenen, maar zijn ze ook de
ontmoetingsplek voor jong en oud, en een belangrijke plek om
leesvaardigheden en digitale vaardigheden op te doen. Het is dan ook
goed dat er via het Gemeentefonds geld beschikbaar wordt gesteld voor de
bibliotheken. Er is nog extra geld vanuit Rutte IV; dat is het komende
jaar 59 miljoen, geloof ik. Ook wordt er gewerkt aan een nieuw
normenkader, samen met de VNG. De vraag is echter wel hoe en waar dit
gaat landen. Gemeenten hebben hun uitdagingen. Hoe zorgen we ervoor dat
we ook echt in iedere gemeente, dus ook in de kleine gemeenten, de
bibliotheekfunctie hebben? De heer Mohandis vroeg hier ook al aandacht
voor. Herkent de minister dit en voert hij het gesprek hierover met de
VNG? Tot aan je 18de is het lidmaatschap gratis, en toch is 30% van de
jongeren geen lid van de bibliotheek. Hoe kunnen we het percentage van
de groep tot 18 jaar verhogen naar 100%?
Voorzitter. Ook wil ik het kort hebben over ticketprijzen voor concerten
en voor evenementen. We zien namelijk dat tweedehandstickets voor veel
Nederlanders te duur geworden zijn. Steeds vaker betaal je honderden
euro's om nog een ticket te krijgen, niet alleen door een grotere vraag
naar tickets maar voornamelijk omdat er op de markt veel sprake is van
oneerlijke concurrentie. Eén partij heeft enorme voordelen binnen een
gesloten systeem, en dynamic pricing zorgt voor woekerprijzen en
winsten, terwijl het eigenlijk zo zou moeten zijn dat een kaartje dat
jij koopt, ook jouw eigendom is.
De heer Krul (CDA):
Mevrouw Van der Wal vroeg: hoe kunnen we ervoor zorgen dat we naar die
100% gaan? Ik vind dat een mooi streven. Misschien zal het nooit 100%
zijn, maar we moeten er in ieder geval aan werken dat meer jonge mensen
in aanraking komen met lezen en met boeken. Ik heb daar misschien wel
een idee voor. Het zou helpen als wij als rijksoverheid het lezen vanaf
jonge leeftijd zouden stimuleren. Ik noem een project als BoekStart, een
project voor leesbevordering. Ik denk dat dat helpt om jonge kinderen in
aanraking te brengen met boeken en bibliotheken. Ik ben benieuwd of
mevrouw Van der Wal het met het CDA eens is dat dit nou juist de
projecten zijn waarmee we richting haar streven komen om jonge kinderen
in bibliotheken en aan de boeken te krijgen.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ongeveer 70% van de kinderen tot 18 jaar is lid van de bibliotheek. Ik
vind het belangrijk dat we dat percentage naar 100% krijgen. Maar ik
vind het ook belangrijk dat we dat doen op een manier waarop … Laat ik
het maar heel simpel zeggen: ik heb er geen dekking voor. Ik kijk dus
ook daar weer naar wat wel kan. Ik heb nagedacht over een
publiekscampagne. Ik weet dat mijn collega van D66 erover aan het
nadenken is — daar hebben wij over gesproken — om bijvoorbeeld ieder
kind dat geboren wordt tot aan het 18de levensjaar een lidmaatschap te
geven en op die manier dat percentage naar de 100% te krijgen. Het is
namelijk al gratis. Dat is hoe ik ernaar kijk en hoe ik goede
voorstellen wil steunen.
De heer Krul (CDA):
Dit vind ik toch wel leeg, hoor. Want ja, als we ieder kind bij de
geboorte een CDA-lidmaatschap cadeau geven, dan zijn we de grootste
partij van Nederland. Maar dat is toch geen doel op zich? We willen toch
dat kinderen gewoon gaan lezen? We willen niet dat ze bij de geboorte
ingeschreven staan. We moeten er toch voor zorgen dat jonge kinderen
weer boeken gaan lezen? We verhogen de btw op peuterboeken. We stoppen
met projecten zoals BoekStart. Ik denk dat de ambitie van mevrouw Van
der Wal terecht is, maar het is toch water naar zee dragen als je de
botte bijl zet in projecten die er echt voor zorgen dat kinderen gaan
lezen en tegelijkertijd de optie overweegt om ze op papier lid te maken
en zo de 100% te halen? Dat werkt toch niet, vraag ik aan mevrouw Van
der Wal.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik ben ervan overtuigd dat als daar actief iets mee gedaan wordt, of het
nou via een publiekscampagne of via het actief aanbieden van een
lidmaatschap is, mensen sneller de stap zetten naar de bibliotheek. Daar
ben ik wel van overtuigd.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Wal, vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik was bij de ticketprijzen. De motie-Kwint over het wettelijk inperken
van woekerhandel in de doorverkoop van toegangskaarten voor
sportevenementen en culturele evenementen is nog niet uitgevoerd. Dat is
aan een volgend kabinet, dus dit kabinet, gelaten. Wat gaat de minister
doen? Gaat de minister inderdaad stappen zetten en uitvoering geven aan
deze motie? Gaat hij deze problematiek ook echt oplossen, eventueel
samen met zijn collega van Economische Zaken?
Tot slot de bevrijdingsfestivals. Die zijn belangrijk, niet alleen om
een leuke dag te hebben, maar vooral om stil te staan bij onze vrijheid.
Die is belangrijker dan ooit, gezien ons geopolitieke situatie. Deze
festivals houden voor een groot deel hun eigen broek op. Maar als het
regent en het evenement letterlijk in het water valt, is er wel een
probleem. Daarom is vorig jaar gewerkt met een garantiefonds conform de
motie-Van Strien. In 2025 vieren we 80 jaar vrijheid. Ik heb een hele
simpele vraag aan deze minister. Is de minister bereid een toezegging te
doen om in overleg met VWS voor dekking te zorgen voor deze
bevrijdingsfestivals? Het gaat in totaal om 1 miljoen. Wij zien een
mogelijke dekking aan de kant van OCW, maar we laten het graag aan de
minister om met een oplossing te komen en hier echt een toezegging op te
doen, zoals de heer Mohandis ook nadrukkelijk heeft verzocht.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Krul van het CDA.
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, dank u wel. Ik had ontzettend veel moeite met de
voorbereiding van dit debat. Ik zal zo aangeven waarom, maar eerst stel
ik toch even de vraag wat cultuur eigenlijk is. Eigenlijk is alles
cultuur. Het is veel meer dan het klassieke beeld van de podiumkunsten
of de musea. Het zijn de kleren die je aan hebt, de series die je op
Netflix kijkt, je Spotifyafspeellijst en de feesten waar je naartoe
gaat. Het is allemaal cultuur. Het is de ziel van de samenleving. Het is
waar we onze collectieve identiteit uit putten en waarmee we onze
verscheidenheid kunnen vieren. Het is zuurstof. Het is waardevol. Alles
van waarde is weerloos, zo schreef Lucebert al. Dat brengt mij dan ook
bij de vraag waarom ik de voorbereiding van dit debat zo moeilijk vond.
Want ja, dit kabinet zet de botte bijl in de culturele sector. In de
beperkte spreektijd die ik heb, kan ik een paar punten uitlichten. Je
hoort al welke instellingen goed hun best hebben gedaan. Ook ik maak me
zorgen om Opera Zuid. Ook ik vind iets van de Stilte in Breda. Ook wij
vinden de verhoging van de btw een ontzettend domme keuze. Maar we horen
het al van de PVV: we moeten het ermee doen; dit is wat het is. Maar ik
ga toch proberen om een paar punten te maken, misschien iets meer in de
niche. Waar mijn collega's het belangrijke werk op andere onderwerpen
hebben gedaan, kan ik in de niche misschien nog wat toevoegen. Daar pak
ik een paar punten uit.
Ik begin bij leesbevordering, waar de VVD ook al over sprak. Op het
primair onderwijs zetten we in op het verbeteren van de
basisvaardigheden. Dat is belangrijk. Maar OCW heeft ook wat betreft
cultuur een belangrijke functie. Ik ben benieuwd — ik vroeg het net
eigenlijk al aan mevrouw Van der Wal — wat er gaat gebeuren met
projecten als BoekStart. Wat gaat er gebeuren met projecten die de
leesbevordering verbeteren, juist nu we weten dat de btw op peuterboeken
omhooggaat en er zo ontzettend veel geschrapt moet worden in al die
subsidies?
Omdat cultuur zo'n drager is van de samenleving, is het zo belangrijk
dat iedereen in Nederland ermee in aanraking kan komen. In de culturele
basisinfrastructuur, de BIS, is door de motie-Werner spreiding als
belangrijk hoofdcriterium opgenomen. Hoe vindt de minister nou eigenlijk
zelf dat het daarmee gaat? Ik geef één voorbeeld. Dat is al een paar
keer genoemd. Er zijn dertien aanvragen gehonoreerd binnen de sectie
jeugdpodiumkunsten. Daarvan komen er zeven uit de G4 en drie uit
Amsterdam. Aan de Stilte wordt geen landelijke subsidie meer toegekend.
Daardoor valt een van de drie landelijke functies voor jeugddans weg en
dreigt er dus forse schade aan het culturele ecosysteem, juist van zo'n
regio. Eerlijk verdelen is blijkbaar ook een kunst. Ik vond dat een
mooie uitspraak, maar ik heb 'm wel gejat. Nu zou ik eigenlijk willen
zeggen dat ik later bekend ga maken van wie die is, maar dat heeft
mevrouw Beckerman net al voor mij gedaan. Het was namelijk de BBB.
Daarover ga ik straks nog een vraag stellen aan mevrouw Van
Zanten.
Voorzitter. Mevrouw Van der Wal heeft terechte punten gemaakt over de
administratieve lasten. Hoe kunnen we er nou voor zorgen dat we ook aan
die kant iets doen? Misschien hoeft dat niet eens geld te kosten. De
minister heeft aangegeven te onderzoeken wat verbeterd en vereenvoudigd
kan worden. Ik pak even een voorbeeldje vanuit het in stand houden van
monumenten, de zogenaamde Sim-subsidie. Om daarvoor subsidie te krijgen,
moeten vrijwilligers heel veel cijfers en achtergrondinformatie
aanleveren. Als die subsidie dan niet wordt gehonoreerd, moet bij een
nieuwe aanvraag exact hetzelfde onderzoek nog een keer gedaan worden.
Dat kost ontzettend veel inzet en tijd, vaak van vrijwilligers. Dat
zorgt ervoor dat vrijwilligers gedemotiveerd raken. Als er iets killing
is, dan is het wel het verlies van vrijwilligers. Wat kan de minister
concreet doen om bijvoorbeeld bij het aanvragen van subsidies een stukje
versimpeling door te voeren, zodat deze vrijwilligers gewoon weer hun
passie kunnen uitvoeren?
Voorzitter. Dan het laatste inhoudelijke punt dat ik wil maken. Ik
vermoed dat ik de enige daarmee ben, maar dat heb ik bewust gedaan.
Misschien is dat trouwens niet zo en gaan andere sprekers hier nog iets
over zeggen. Ik heb het over de mate waarin mensen met een handicap
kunnen genieten van cultuur. In een wat oude brief van staatssecretaris
Uslu uit 2022 stonden ontzettend veel goede voorstellen. Er moet een
kennispunt toegankelijkheid komen. We moeten goede voorbeelden over
inclusiviteit meer delen. We moeten in gesprek met ervaringsdeskundigen.
We moeten ambassadeurs aanstellen. We moeten de ontwerpkracht van de
creatieve sector benutten om toegankelijkheid op aansprekende manieren
een podium te geven. Festivals moeten toegankelijker worden. Er moest
een Code Diversiteit & Inclusie komen. Dat zijn ontzettend veel
acties. Ik vraag aan de minister: hoe gaat het daarmee? Dat mag hij
samenvatten, zeg ik er maar even bij.
Voorzitter. Ik ga afronden met een serieuze noot. Cultuur is vaak het
ondergeschoven kind binnen de OCW-portefeuille, maar dat is onterecht.
Cultuur versterkt gemeenschapsbanden en bevordert de sociale cohesie.
Een sterke cultuur kan ons helpen om mensen samen te brengen en elkaar
beter te begrijpen. Als de afgelopen weken ons iets leren, is het wel
dat het heel belangrijk is dat we elkaar weer beter gaan begrijpen. De
culturele sector is nooit een vetpot geweest, maar ook geen graaipot,
zeg ik richting de minister. Dat er andere ambities zijn en het
financieel lastig is, begrijp ik. Maar ik ga hem even meegeven dat het
ook anders kan door hem even mee te nemen naar het oorlogskabinet van
Winston Churchill. Stelt u het zich even voor: minister Bruins in het
oorlogskabinet van Winston Churchill. Dat kabinet is bij elkaar gekomen
om de plannen te bespreken hoe ze de oorlogsmachine langer in de benen
kunnen houden. Er zijn ambities en er is noodzaak om meer wapentuig te
kopen. Er moeten pittige bezuinigingen worden doorgevoerd om dat waar te
maken. Een van de plannen die op tafel ligt, is dat er fors gesneden
wordt in de culturele sector. De geschiedschrijvers zijn een beetje
verdeeld over hoe dit precies gegaan is. Het citaat is eigenlijk
onterecht aan Churchill toegeschreven, want het was iemand anders die
het zei. Maar diegene zei toen: als we op cultuur gaan bezuinigen, waar
strijden we dan eigenlijk nog voor? Als het oorlogskabinet-Churchill
bezuinigingen op cultuur kon afwenden, dan kan deze minister in deze
ministerraad wél een potje breken. Ik zou zeggen: minister, accepteer
dat er bepaalde zaken in het leven zijn die u niet kunt veranderen, maar
verander de zaken die u niet kunt accepteren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Hertzberger van Nieuw
Sociaal Contract.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Voorzitter. Het is goed dat wij vandaag met elkaar apart over Cultuur
spreken, want die C in de OCW-begroting raakt vaak ondergesneeuwd door
Onderwijs en Wetenschap. Afgelopen vrijdag was ik op bezoek bij het
conservatorium, bij de dansopleiding en de opleiding muziektheater, bij
Codarts Rotterdam. Ik zat daar bij 30 eerstejaarsstudenten. Zij waren
gewoon bezig met hun normale, reguliere les. En zoals dat gaat:
piepjonge eerstejaarsstudenten staan daar dan in hun gewone kloffie, en
vanuit het niets heffen zij een prachtig gezang aan, het lied In uit de
musical Carrie. Dat gezang had een intensiteit, een harmonie, een
overtuiging, een beleving, met als resultaat kippenvel: de curieuze,
fysieke reactie die optreedt bij sommige culturele ervaringen, de
diepste ervaringen.
Voorzitter. Cultuur is niet honderd procent afhankelijk van geld.
Cultuur is er altijd. Het is een van de diepste menselijke
eigenschappen. Ook als de hele cultuursector in elkaar stort, zullen
mensen nooit ophouden met tekenen, dichten, zingen, dansen en verhalen
vertellen. Maar cultuur is zo fundamenteel aan het menszijn dat het ook
een kerntaak is van de overheid om meer mensen toegang tot cultuur te
bieden, om cultuur te ondersteunen, de voorwaarden te scheppen en te
zorgen voor pluriformiteit en spreiding, zodat zo veel mogelijk
gemeenschappen podia en docenten hebben en professionals die
voorstellingen komen geven.
Om met dat laatste te beginnen: de regionale spreiding. Daar zit een
fiks probleem dat steeds maar niet opgelost wordt. De afgelopen dagen
circuleerde de kaart. Er is al meerdere keren aan gerefereerd. De
hoeveelheid rijksfinanciering per hoofd van de bevolking kan met
ongeveer een factor 30 verschillen. En ja, Amsterdam is een ander type
stad dan Assen of Middelburg, en elke stad en elke regio heeft zijn
eigen karakter, maar het verschil is nu wel echt enorm. Je kunt zeggen
dat Amsterdam een ander karakter heeft, maar tegelijkertijd kun je het
ook andersom stellen: Amsterdam heeft al heel veel cultureel kapitaal
van zichzelf. Amsterdam heeft een veel grotere talentenpool van
schrijvers, acteurs en producenten. Amsterdam heeft meer opleidingen,
een uitgebreider netwerk en op elke straathoek een theater, een podium,
een debatcentrum of een concertzaal. En misschien ook belangrijk:
Amsterdam heeft een grote influx van vermogende toeristen en bezoekers.
Is het dan niet ontzettend scheef dat wij hen aan nog meer kapitaal
helpen? Is het niet rechtvaardiger om juist met de rijksfinanciering
niet de steden te helpen die al heel ruim over dat culturele kapitaal
beschikken, maar juist de regio's wier gezelschappen niet op dat netwerk
en op datzelfde vermogende publiek kunnen leunen?
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Van der Wal.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik herken het dilemma en ik heb ook het kaartje gezien — terwijl ik
"kaartje" zeg, denk ik: o ja, kaartje — van de regionale spreiding. Ik
schrok natuurlijk ook van die percentages. Ik zie dat er wel al een
enorme verbetering is ten opzichte van de vorige periode, maar ook dat
het nog lang niet genoeg is. Ik hoor mevrouw Hertzberger zeggen dat het
kapitaal gaat naar waar er al kapitaal is. Nu zijn er heel veel
instellingen die hun huis misschien wel in Amsterdam of in de Randstad,
om het zo maar te zeggen, hebben staan en voor de subsidies daar worden
ingetekend, maar die hun voorstellingen juist wel verspreid over het
hele land geven. Amsterdam Sinfonietta — zo heet het, geloof ik —
verzorgt het hele Zeeuwse festival, zo wou ik maar zeggen. Dat is
volgens mij niet verwerkt in dat kaartje. Dat geeft toch best een
vertekend beeld. Hoe kijkt mevrouw Hertzberger daarnaar?
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik vind dat een terechte opmerking van mevrouw Van der Wal. Niet
iedereen die vanuit de rijksfinanciering wordt bekostigd, is zo tot
reizen geneigd. Sommigen blijven ook gewoon in de Randstad. Bij de BIS
is daar ook kritiek op gegeven, bijvoorbeeld door een theatergezelschap.
Ik zal hier geen namen noemen, maar er is kritiek op geweest. Ik wil wel
zeggen dat de standplaats van een gezelschap er ook toe doet. Makers uit
de Randstad zijn immers minder geneigd om de verhalen uit Drenthe en de
verhalen uit Zeeland te vertellen, om voorstellingen te maken in het
dialect of in het Fries, om aandacht te besteden aan onderwerpen die
leven in de regio. Er zijn uitzonderingen, hoor. Er zijn prachtige
samenwerkingen geweest. Daar kom ik zo op, maar dat maakt dus wel uit.
Ik denk dat het dus wel uitmaakt. Het is prachtig als de Amsterdamse
gezelschappen naar Zeeland en Limburg komen, maar ze vertellen vaak wel
andere verhalen en zijn minder regionaal geworteld. Die worteling is
echt belangrijk als het gaat om welke voorstellingen er bijvoorbeeld
worden gemaakt.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Daarmee doet mevrouw Hertzberger alle culturele instellingen in de
Randstad echt tekort. Ongelofelijk veel van deze instellingen verzorgen
juist in de regio, in Friesland of in Drenthe voorstellingen, of er
wordt hulp ingeroepen uit de Randstad. Mijn punt is: door naar subsidies
of een berekening per inwoner te kijken is het gevaar dat we te weinig
oog hebben voor wat die instellingen doen. Het is nou eenmaal zo dat de
meeste instellingen in het westen vertegenwoordigd zijn, maar ik hecht
er echt waarde aan om met elkaar te erkennen dat juist deze instellingen
zijn die het culturele aanbod in de regio's en provincies versterken.
Die balans is er wel.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Die balans is er zeker. Daarom heb ik in mijn antwoord ook gezegd dat er
zeker ook gezelschappen zijn die reizen en samenwerkingen aangaan in de
regio, bijvoorbeeld op het Oerol Festival of anderszins. Toch wil ik
benadrukken dat het anders is om daadwerkelijk een theatergezelschap in
je eigen provincie gehuisvest te hebben. Er is bijvoorbeeld in Zeeland,
Drenthe of Flevoland gewoon geen groot theaterproductiehuis. Ik kom daar
zo nog op. Dat doet ook wat met de kinderen of het talent in die regio.
Zij denken dat je toch echt in Amsterdam moet zijn om te kunnen spelen
in zo'n gezelschap. Het blijft dus een heel erg Randstad-centrisch
cultuurpalet. Ik wil niet afdoen aan de vele samenwerkingen, maar
standplaats maakt wel degelijk uit.
De voorzitter:
Er is ook een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Mevrouw Hertzberger doet de uitspraak: "Cultuur is niet afhankelijk van
geld. Ook als alle financiering stopt, is er cultuur." Ik merk dat ik
daar een soort woede van krijg. Dat is niet omdat die uitspraak niet
waar is, want cultuur bestond al heel lang voordat de BIS er was en
voordat er fondsen waren. Als archeoloog zou ik willen wijzen op
prachtige grotschilderingen. Maar ik word zo woest van deze uitspraak,
omdat het zo pijnlijk is dat wij hier met onze enorme salarissen de
marges van dit debat bepalen. Ik kijk dan niet mevrouw Hertzberger aan,
maar we hebben net de PVV en de VVD gehoord. De marges van dit debat
zijn nu al gezet binnen deze begroting. Dat betekent dat wij eigenlijk
met onze hoge salarissen bepalen dat anderen verder de armoede in worden
geduwd. Die uitspraak maakt dus best wel cynisch. Ik wil eigenlijk aan
mevrouw Hertzberger vragen: ziet NSC, dat altijd zo'n pleitbezorger was
voor extraparlementair, nog wel ruimte binnen en buiten deze begroting
om iets te doen tegen deze kaalslag? Anders is dit debat eigenlijk ook
al voorbij voordat het begonnen is, want de twee grootste partijen
hebben al nee gezegd.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik ga absoluut niet in de suggestie van mevrouw Beckerman mee dat wij
hier met grote salarissen de arme mensen armer maken, want ik heb juist
een pleidooi gehouden om voor de regio's, waarvoor zo weinig
financiering van het Rijk komt, tot een betere verdeling te komen. Ik
herken dat dus absoluut niet. Ik wil het punt maken dat cultuur iets
diep menselijks is en dat wij dat juist met de rijksbegroting kunnen
versterken. Ik erken trouwens volledig dat deze begroting ons land
cultureel niet rijker gaat maken. Sterker nog, ik denk dat deze
begroting betekent dat ons land cultureel verarmt. Dat is een hele nare
situatie. Ik vind dat er echt rotmaatregelen worden genomen, vooral als
het gaat om de btw.
Ik ga er wel op wijzen dat er normaal gezien van alles te vinden is in
de OCW-begroting. Een wijs vrouw zei ooit tegen mij: je hoeft maar hard
aan de boom te schudden in de OCW-begroting en er valt ergens wel 10
miljoen uit. Dat is niet meer zo. Dat is echt niet meer zo. Wij hebben
op heel veel plekken gezocht. We zijn met een heleboel voorstellen
gekomen. Maar het zal toch echt wel gedragen moeten zijn, en er zal toch
echt wel een oplossing moeten komen en niet op een ander moment weer een
kaalslag op een andere plek waar ook waarde verloren gaat. Ik ga dus mee
met mijn collega Van der Wal, met haar zoektocht naar een herverdeling
en naar het verdelen van de schaarse middelen. Maar we gaan geen geld
kunnen creëren in de OCW-begroting.
De voorzitter:
Dan is het woord aan mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik wil toch eventjes zorgen dat we hier wel echt op basis van de feiten
spreken. Van de instellingen die ook in de hoofdstad gevestigd zijn,
speelt tot wel 90% door het hele land. Dat verschilt per instelling,
maar het is over het algemeen natuurlijk heel erg veel. Ik denk dat het
dus van belang is dat we dat ook erkennen. Daarnaast is er nu bij de
beoordeling van instellingen juist heel erg gekeken naar het belang van
de regio. De instellingen die in de hoofdstad zitten, hebben twee punten
minder gekregen. Daardoor zien we ook dat geweldige gezelschappen die
door het hele land spelen nu onder de zaaglijn terecht zijn gekomen. En
over het punt dat dit mensen niet minder geld zou geven: we hebben te
maken met een sector met ontzettend veel makers, met een gemiddeld
inkomen van €27.000 per jaar. Dat wil ik hier eventjes duidelijk hebben
gemaakt. Dat zijn de feiten. Dat betekent dat heel veel makers uit de
cultuursector straks hun werk niet meer kunnen uitoefenen. Dat gaat tot
enorme verschraling leiden. Het zijn mensen die er vaak al banen naast
hebben om maar cultuur te kunnen maken. Ik wil dat dat beeld van de
sector echt duidelijk is. Mijn vraag daarbij aan NSC is dan ook, ook
vanuit het oogpunt van goed bestuur: waarom vraagt zij deze minister
niet om een impactonderzoek te doen, zodat we op basis van de feiten en
duidelijkheid over de gevolgen met elkaar dit besluit kunnen bespreken?
Ik hoop dat ze dat nog in haar bijdrage wil doen.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Volgens mij zijn dat drie vragen tegelijkertijd, maar ik vind het prima
hoor. Ik ga toch weer hetzelfde antwoord herhalen dat ik net richting
mevrouw Van der Wal herhaalde, en dat is dat worteling en standplaats
uitmaken voor gezelschappen. Ik kom er zo nog op, hoor. Er is in het
Fonds Podiumkunsten inderdaad aandacht voor die standplaats. Maar we
moeten ons ook realiseren dat het financieringsinstrument bij uitstek
voor die regionale spreiding de BIS is. We zien gewoon dat hele regio's
juridisch zijn uitgesloten van het doen van aanvragen binnen die BIS,
bijvoorbeeld voor theater. Flevoland, Drenthe, Overijssel en Zeeland
mogen voor theater niet eens een aanvraag doen binnen de BIS en moeten
vervolgens, in wat ik maar even de Champions League van de podiumkunsten
noem, meevoetballen tegen Amsterdam. Ze delven daar het onderspit — dat
geldt niet voor alle instellingen — en ze komen daar in de problemen.
Dat betekent dat de komende vier jaar een aantal van deze provincies
volledig verstoken dreigt te blijven uit de rijksfinanciering voor
theater. Dat vinden wij heel kwalijk. Want makers uit Zeeland en uit
Flevoland vertellen andere verhalen dan de gezelschappen uit de
Randstad. Nogmaals, die moeten er ook zijn. Die doen ook goed werk door
voorstellingen naar de regio te brengen en door samenwerkingen aan te
gaan. Maar wij vinden het ook belangrijk dat die gezelschappen in de
regio genoeg financiering krijgen en niet steeds het onderspit delven.
Dat dreigt nu heel erg mis te gaan, dus daar heb ik een vraag over aan
de minister.
Dan de impactanalyse. Nee, er komt geen impactanalyse. De minister is
daar duidelijk over geweest. We weten dat de cultuursector verarmt als
er meer belasting op wordt geheven. Nogmaals, we vinden dat een
rotmaatregel. Maar gezien de begroting en de situatie waarin we terecht
zijn gekomen — ik zeg het toch maar even — na Rutte IV, die de begroting
volledig van de rails heeft laten lopen en dit kabinet opzadelt met een
tiental hersteloperaties, waar tot op heden nog geen einde aan komt,
inclusief een Defensiebegroting die naar 22 miljard moet, word je wat
armer. Dat is heel spijtig, maar dat is de realiteit.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, waar te beginnen? Natuurlijk zijn we het er helemaal mee eens dat
regionale instellingen van groot belang zijn. Dat heb ik totaal niet
ontkend. Natuurlijk is dat zo. Daar pleiten wij ook voor. Maar wanneer
je daarvoor pleit, moet je ook met extra geld over de brug komen. Het is
heel makkelijk om dit nu te bepleiten, maar ondertussen een grote
bezuiniging door te voeren. Daarmee zeg je dus eigenlijk: zegt u maar
wie er dan vanaf moet; geef maar aan welke instelling er dan vanaf moet.
Ik vind het een hele crue vraag om te stellen, maar dat is wel de vraag
die dit uitlokt. Wat ons betreft niks. Wat ons betreft komt er alleen
maar geld bij. Ik vind het heel triest dat er geen onderzoek wordt
gedaan naar de impact en er wel wordt gezegd dat het tot verarming gaat
leiden. Het is te makkelijk om te zeggen dat we heel veel moeten
bezuinigen. Dat hoeft helemaal niet. Er zijn keuzes die je kan maken. Je
kunt ook minder inzetten op fossiele subsidies zoals rode diesel. Je
kunt minder inzetten op kernenergie voor centrales die nog niet gebouwd
zijn of worden. Je kunt minder inzetten op grote vervuilers die je te
weinig belast. Er zijn heel veel keuzes te maken, maar die zijn door dit
kabinet helaas niet gemaakt.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dat klopt inderdaad. We werken hier samen met een aantal politieke
partijen met een heel breed palet aan wensen. Daar is dit uit gekomen.
Mevrouw Van der Wal en meneer Krul hier rechts van me helpen me wel
herinneren aan iets. Dat is wat ik probeer te zeggen met een verwijzing
naar eerdere kabinetten. Als je met de vergelijking maakt tussen Rutte
IV en Schoof I, zie je dat het zoet in Rutte IV zat. Dat zie je ook bij
het hoger onderwijs en wetenschap. De extra financiering die er
bijvoorbeeld voor cultuur kwam, de 170 miljoen aan extra investeringen
in de cultuursector, is hier blijven staan. Dat is een netto-investering
geweest. Ik erken dat daar nu een grote belasting bij komt. Dat is
helaas de uitkomst van deze politieke samenwerking en politieke
onderhandeling. Dat is iets waar de vier partijen geen alternatieve
dekking voor hebben kunnen vinden.
De voorzitter:
Er is een vraag op dit punt van mevrouw Van der Wal.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik denk al drie keer: ik hou mijn mond, want ik wil wat interrupties
sparen. Maar ik ga er hier toch maar een aan besteden. Volgens mij is
het inderdaad Rutte IV geweest dat ruim 170 miljoen extra heeft
geïnvesteerd in cultuur. Dat is gelukkig blijven staan; dat is goed
nieuws. Maar ik hoop toch ook dat mevrouw Hertzberger er oog voor heeft
dat het kabinet-Schoof I een enorme opgave heeft qua investeringen,
bijvoorbeeld in Defensie. Poetin staat namelijk aan de poorten van het
NAVO-grondgebied te rammelen. Daarvoor is er 22 miljard beschikbaar
gesteld. Dat zijn ook keuzes die gewoon gemaakt moesten worden. Ik zou
dus niet op die manier die kabinetten met elkaar vergelijken.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Volgens mij is dat precies wat ik zojuist heb gezegd, namelijk dat de
Defensiebegroting naar 22 miljard gaat zodat we aan die 2%-norm van de
NAVO kunnen voldoen. Ik zeg wel dat er financieel gezien ook een heel
ander tijdsgewricht is. Ik snap dus niet wat nu het chagrijn is, moet ik
eerlijk zeggen. Maar het is de combinatie waardoor wij in deze
financiële situatie zitten. Dat zie je terug in de OCW-begroting.
De voorzitter:
De heer Mohandis had ook een vraag.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Het is heel verleidelijk om weer te onderstrepen dat het ook een
politieke keuze is om binnen de smalle marges van de OCW-begroting te
kijken. Wij maken andere keuzes. Die hebben we ook laten doorrekenen.
Het zijn uiteindelijk ook politieke prioriteiten, die je wel of niet
stelt. Daar kan ik een hele boom over opzetten, maar dat ga ik niet
doen.
Ik heb een concrete vraag aan mevrouw Hertzberger. U heeft mooie woorden
over de regio uitgesproken, maar het feit is — dat zie je ook in alle
onderzoeken — dat die btw een sloopkogel is voor de regio. De stapeling
van maatregelen komen daar harder aan. Dan heb ik het niet eens over de
onzekere gemeentefinanciën. Een hele kleine quickscan van 21 gemeenten
afgelopen week, een kleine rondgang, laat zien dat er een grote kans is
dat ook zij over een paar jaar keiharde maatregelen gaan nemen. Dan zie
je ook weer hoe ongelijk dat uitpakt voor de regio. We hebben hier een
debat met elkaar. Ik heb een simpele vraag. Allerlei organisaties zijn
hier vandaag aanwezig of volgen dit debat online. Zij vragen zich het
volgende af. NSC is niet alleen een coalitiepartij, maar levert ook de
minister van Cultuur. U kunt dus geen toeschouwer zijn, als u zich echt
zorgen maakt over de regio. Dan vraag ik heel concreet: gaat u
bijvoorbeeld wel iets doen met die regionale instellingen die wel een
positief advies hebben gehad maar onder de zaaglijn vallen? Dat zijn er
ongeveer 20 van de 57 à 59. Gaat u daar iets mee doen? Wat komt er nog
concreet uit dit debat? Kunnen we elkaar ergens vinden? Als u kiest voor
herverdelen, ben ik benieuwd wat het concrete voorstel wordt. Gaat u dan
bij een paar instellingen geld weghalen en dat doorschuiven? Ik ben heel
erg benieuwd of er nog iets in het mandje blijft liggen, als het
concreet aan NSC ligt. Ik hoorde de VVD wat openingen geven. Ik ben
benieuwd wat NSC wil en wat de minister wil. Alleen toeschouwer zijn
hoort niet bij de rol van een coalitiepartij.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Nee, en dat ben ik ook absoluut niet. Ik ben heel benieuwd wat er aan
herverdeling mogelijk is, niet alleen in 2029, maar ook de komende
jaren. Ik ben voornemens daarover een motie in te dienen. Er zijn wel
heel veel vragen over: hoeveel ruimte is er? Je kunt bijvoorbeeld wel de
opdracht tot herverdeling geven, maar wij begrijpen dat dat in de BIS
juridisch niet mogelijk is. Vanuit de wetenschapssector bezien zeg ik
dat ik voorzichtig wil zijn met zeggen: deze instellingen wel en deze
instellingen niet. Ik wil meer naar regio's kijken. Daar heb ik nog een
hele inbreng over.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik ben heel erg benieuwd naar de voorstellen van mevrouw Hertzberger in
de volgende termijn. Ik ben ook heel benieuwd of we van deze minister te
horen gaan krijgen of hij zelf ook nog plannen heeft voor de
cultuursector of dat hij louter toeschouwer van zijn eigen beleid is.
Daar ben ik heel benieuwd naar. Maar wat echt belangrijk is na dit
debat, is dat we met elkaar kunnen vaststellen dat er, als we niets
doen, de komende jaren sowieso veel meer regionale instellingen gaan
verdwijnen. We zien wat de btw doet en we zien welke keuzes gemeenten
moeten maken, met de schaarse lokale middelen die ze hebben. Wij hebben
hier de kans om in ieder geval voor het jaar 2025 eenmalig met elkaar te
kijken of we instellingen die zichzelf hebben bewezen, kunnen helpen. We
kunnen kijken naar onderbestedingen in de begroting. Ik ben bereid om
die hand uit te steken de komende weken, om met elkaar te kijken of we
iets slims kunnen indienen. Alleen maar vaststellen dat er een probleem
is en zeggen dat we ons zorgen maken gaat niets doen met al die ambities
van de coalitiepartijen, met name de partijen die de mond vol hebben van
de regio. Denk aan Elke regio telt! We kennen alle rapporten, maar als
we niet bereid zijn om iets te doen, dan gaan er gewoon heel veel
instellingen omvallen; ik heb hier een hele lijst. We hebben ook een
rondgang gedaan. Het budget per provincie gaat niet omhoog. Als we
toeschouwer blijven, gaat er dus niks veranderen. Ik ben dus heel erg
benieuwd of we in staat zijn om deze minister de komende weken op punten
op te zadelen met een opdracht. U bent van een coalitiepartij; dat ben
ik ook geweest. Als we dat echt willen, dan zullen we echt onze nek uit
moeten steken. Dan zullen we iets meer moeten doen dan onze zorgen
uitspreken.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik ben het helemaal eens met de heer Mohandis. Daarom hebben wij juist
ook zulke aandacht voor de regio. Wij maken ons ook zorgen over wat hier
gaat gebeuren. We willen de minister dan ook aansporen om ruimte te
zoeken en echt te kijken naar de herverdeling. Ik ga daarbij wel zeggen
dat de pot niet groter wordt en dat het dus van die herverdeling moet
komen. Of er moet een dekking komen waar een heleboel partijen zich
achter kunnen scharen, maar dat is erg lastig, kan ik de heer Mohandis
vertellen.
Zal ik verdergaan, of is er nog een interruptie? Nee. Hoeveel minuten
heb ik nu nog? De tijd loopt gewoon door, toch?
De voorzitter:
Zes, maar dat is ook voor de tweede termijn, dus zeg maar vier.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
O ja, interrupties tellen niet. Oké.
We moeten constateren dat vier provincies geen subsidie hebben gekregen
voor theater uit de BIS. Ze kregen niet alleen geen subsidie, maar
mochten die ook niet aanvragen. Dat gaat over Drenthe, Overijssel,
Flevoland en Zeeland. Ze zijn uitgesloten van deelname en zijn daarom
aangewezen op het Fonds Podiumkunsten, waar ze het in de Champions
League moeten opnemen tegen gezelschappen die regionaal veel meer
netwerk hebben, vermogende bezoekers hebben en uit een vermogende regio
komen. Ik wil de minister vragen hoe dat nou kan. Hoe werkt dat binnen
de BIS, waardoor deze regio's zijn uitgesloten? Hoe kunnen we hier in
onze cultuurfinanciering meer rekening mee houden? Wat is er nog
mogelijk aan herverdeling en kunnen we dit ook anders repareren in het
Fonds Podiumkunsten, zodat daar wel ruimte komt?
Voorzitter. Dan kom ik bij een onderdeel over de mensen die in de
cultuur werken. Dat is een bijzondere groep, die anders is dan de meeste
reguliere groepen werkers in dit land. Dan heb ik het even over de
podiumkunsten: de acteurs, de dansers, de makers en de auteurs. Zelfs in
tijden van extreme krapte op de arbeidsmarkt zal er namelijk nooit een
tekort aan dansers komen. Er zijn altijd meer mensen die solliciteren
dan er plekken zijn in gezelschappen. Het resultaat is als volgt. Mensen
zijn soms hun hele leven bezig keihard te trainen. Zij bereiden zich hun
leven lang in alle opzichten voor op zo'n plek in het gezelschap, om een
rol te bereiken. Zij zullen heel veel incasseren en accepteren voor ze
die plek dan weer opgeven. Het resultaat daarvan is vaak dat de
arbeidsvoorwaarden slecht zijn. Dat zegt de economie: als er meer aanbod
is dan vraag, dan gaat de prijs omlaag. Natuurlijk wordt ook dat deels
veroorzaakt door andere zaken, zoals de omstandigheden en de
coronacrisis. De verhoging van de btw zal ook geen goed doen.
Tegelijkertijd ontslaat dit de sector niet van goed
werkgeverschap.
Op dit moment is de gemiddelde inhuurprijs €17,50 in de creatieve en
culturele sector. Dit lijkt boven het minimumloon uit te komen, maar als
zzp'er heb je een bedrijf met kosten. In de memorie van toelichting van
de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden
wordt duidelijk dat €33 de minimumprijs is om netto op minimumloon uit
te komen. Fair pay is essentieel voor bestaanszekerheid in de sector.
Iedereen verdient een eerlijke beloning. Kan de minister een beeld
scheppen van de verwachte effecten van de extra investering van 34,1
miljoen? Dat geld is vrijgemaakt voor fair pay. Hoeveel verwacht de
minister dat de gemiddelde zzp-inhuurprijs gaat stijgen? Wanneer is hij
van plan om dit te evalueren? Welke ambities heeft de minister verder
nog op het gebied van fair pay?
Tot slot komen we bij het andere aspect van de mensen die in deze sector
werken: sociale veiligheid of — vaker — een gebrek daaraan. Als je de
baan van je dromen hebt, waar je heel je leven voor hebt gewerkt, dan
loop je namelijk minder makkelijk weg van een giftige situatie. Daar
hebben we de afgelopen jaren vele voorbeelden van gezien. We zien dan
ook steeds weer nieuwe kwesties van seksueel misbruik,
grensoverschrijdend gedrag, machtsmisbruik, denigreren en intimideren.
In sommige delen van de sector — dan heb ik het niet over de sector in
zijn geheel, maar over uitzonderingen — zijn er helaas nog zonnekoningen
aan de macht die denken dat ze overal mee weg kunnen komen en wiens
positie onaantastbaar blijft, omdat er altijd nieuwe dansers en acteurs
zijn. Ook bij het theater zien we dat soms alle grenzen overschreden
worden, maar de klagers het probleem hebben en niet de beklaagden. We
hebben hier een aantal vragen over. Het meldpunt Mores zorgt ervoor dat
ook kleinere gezelschappen en groepen de beschikking hebben over een
vertrouwenspersoon. Hoe vindt de minister dat dat nu gaat? Levert dat
wat het belooft? Wat kan de minister nog meer doen om de positie van
mensen die belaagd worden, die in die moeilijke positie zitten, te
beschermen? Dit gebeurt aan publiek gefinancierde instellingen en breder
binnen OCW, want we zien het ook in de wetenschap en in de media, en ook
in de sport, die onder VWS valt.
We zien ook steeds vaker dat organisaties die in de problemen komen
onderzoeksbureaus inschakelen, die vaak geen certificaat hebben, die
niet altijd een deugdelijke onderzoeksopzet hanteren of aan
minimumkwaliteitseisen voldoen. Maar ze doen wel persoonsgericht
onderzoek en ook feitenonderzoek. Ik heb dit ook al bij het
wetenschapsdebat gevraagd: het is echt hard nodig dat hier minimumeisen
voor komen. We overwegen hierover bij het OCW-begrotingsdebat een motie
in te dienen, met de vraag of publiek gefinancierde instellingen nog wel
met zo'n onderzoeksbureau in zee moeten gaan, vaak ook omdat de
organisaties hiermee tijd kopen en zichzelf ontslaan van de verplichting
om daadwerkelijk maatregelen te nemen.
Tot slot zien we ook in deze sector vaststellingsovereenkomsten in
situaties waarin de sociale veiligheid in het geding is, met finale
kwijting en een zwijgclausule. We maken ons hier zorgen over, want
daarmee koop je ook stilte. Moet dit wel mogelijk zijn? Wordt dit nu
niet te vaak ingezet? Wil de minister hierop reflecteren? En is de
minister, aangezien dit zo centraal staat in zijn beleidsterrein,
voornemens om nog andere initiatieven te ontplooien om mensen in de
sector beter te beschermen?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan lijkt het woord nu aan mevrouw Van Zanten, maar we gaan
eerst naar mevrouw Beckerman in verband met de begrotingsvolgorde.
Mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met een persoonlijke anekdote.
Een paar jaar geleden was ik op vakantie. Het was de eerste dag. Ik was
erg opgetogen en we stonden bij een tankstation. Op dat moment voelde ik
tranen. Mijn geliefde keek er verschrikt bij. "Wat is er aan de hand?"
Ik kon het niet direct verklaren. Maar wat was het geval? Er was een
nummer op de radio dat ik voor het laatst had gehoord tijdens de
uitvaart van een naaste. Je kunt denken, en misschien zijn er mensen die
dat doen, "die mevrouw is te emotioneel". Ik kan je vertellen dat ik
privé bijna nooit huil, maar dat is eigenlijk niet waar dit over gaat.
Dit gaat erover dat muziek, kunst en cultuur je kunnen raken, verwacht
en onverwacht. En wie hier is niet ooit geraakt door muziek, kunst,
cultuur? Wie heeft niet een lied, een boek, een beeld dat onlosmakelijk
is verbonden met die ene grote liefde of dat ene grote verlies?
We kunnen het vandaag gaan hebben over cijfers, over percentages, over
de economische waarde, over het bnp en over allerhande afkortingen, en
over begrotingsdiscipline, maar eigenlijk is dat niet waar het vandaag
over gaat. Het zijn kunst en cultuur die ons mens maken, die ons het
leed laten zien en die het leed verzachten, ons keihard confronteren met
de wereld en ons soms laten ontsnappen aan deze harteloze wereld. Deze
coalitie kiest voor keiharde bezuinigingen op cultuur en dat getuigt wat
de SP betreft van kortzichtig bestuur. De combinatie van btw-verhoging,
directe bezuinigingen vanuit het ministerie en bezuinigingen via de
gemeenten zullen een spoor van vernieling trekken.
Voorzitter. Toen ik dit weekend deze begrotingsbehandeling zat voor te
bereiden, overviel mij een gevoel van zinloosheid dat mij ook tijdens
dit debat weer overvalt. Wekenlang zitten we hier al begrotingen te
behandelen en elke begroting opnieuw zien we coalitiepartijen die een
beetje zielig zitten te sputteren dat zij het ook allemaal niet leuk
vinden, en die stommetje spelen over welke bezuinigingen door welke
andere partij zijn bedacht. Maar aan het einde van de dag verandert er
geen enkele klap. En de clubs die zeiden dat dit een extraparlementair
kabinet zou zijn en dat er heus ook ruimte zou zijn voor de Kamer om
slecht beleid tegen te houden: het blijkt gewoon een leugen. Zelfs een
simpel verzoek om eerst nog even goed te kijken wat de impact zal zijn
van de btw-verhoging is al te veel gevraagd.
Voorzitter. Dat gevoel van zinloosheid overvalt me ook als ik vandaag de
coalitiepartijen hoor, maar tegelijkertijd maakt het ook strijdbaar. Ik
wil een aantal punten eruit halen. Laat ik beginnen bij de spreiding van
geld voor cultuur over de regio's. Ik heb het even opgezocht: zowel D66,
BBB, PvdA-GroenLinks, ChristenUnie als zojuist ook het CDA hebben de
volgende anekdote weleens gebruikt in een debat over cultuur. Ik heb het
natuurlijk over de anekdote over Churchill, die tijdens de Tweede
Wereldoorlog zou hebben gezegd "waar vechten we dan nog voor?" toen er
werd voorgesteld om geld af te halen van de cultuurbegroting en over te
hevelen naar de oorlogskas. Hij blijkt deze uitspraak nooit zelf te
hebben gedaan, maar dat maakt niet uit, want het is een mooi citaat. Ik
wilde het even aanhalen omdat de BBB de uitspraak ook aanhaalde, niet de
vorige keer — dat was het CDA — maar de keer daarvoor. De vorige keer
dat er cultuursubsidies werden uitgedeeld, schreef de BBB: eerlijk
verdelen is blijkbaar best een kunst. Deze ronde zien we eigenlijk
precies hetzelfde. Mijn vraag aan de BBB is dus: waar vecht u nog voor?
Als het de vorige keer zo erg was dat de regio's zo hard werden gepakt,
als de vorige keer Churchill erbij werd gehaald om dat punt te maken,
wat is het u dan deze ronde waard? Laten we even kijken. Waar er €3,03
wordt uitgegeven aan Drenthe, €4,58 aan Zeeland en €8,86 aan Flevoland,
gaat er €86,02 naar Noord-Holland. Uiteraard hebben de instellingen in
Noord-Holland een functie voor heel Nederland. Tegelijkertijd is deze
uitkomst toch geheel onwenselijk? Wat gaat het kabinet hieraan doen? Wat
gaan de coalitiepartijen eraan doen? Telt elke regio of niet? Wordt de
SPUK D13, het geld voor cultuur in zogenaamde witte vlekken, ook
doorgezet? Wat betekenen deze bezuinigingen voor gemeenten die nu al
armer zijn?
Voorzitter. Wat is het effect van deze opeenstapeling van bezuinigingen?
Erkent de minister dat juist de mensen met een krappere beurs de toegang
tot kunst en cultuur wordt ontzegd? We zagen het onder Rutte I en we
zien het nu opnieuw. Wanneer de VVD en PVV samenwerken, komt er een
frontale aanval op kunst en cultuur. Waarom, vraag ik aan die partijen,
zien ze het als elitair, als linkse hobby? Wat er gebeurt is precies het
tegenovergestelde. Kunst en cultuur worden een elitaire hobby als je
mensen met lagere inkomens uitsluit. Wat is het effect als je bezuinigt
op de mogelijkheden voor basisscholen om kinderen al jong kennis te
laten maken met cultuur? Wie zal er het hardst geraakt worden door die
btw-verhoging?
Voorzitter. De coalitie denkt dat ze Jenga speelt en dat ze er rustig
wat houtjes uit kunnen trekken. Maar u speelt domino. U trapt cruciale
stenen om en zet de val van veel meer in werking. De combinatie van de
verhoging van de btw, waarmee we de op een na hoogste van Europa
krijgen, de bezuinigingen op cultuur, de bezuinigingen op gemeenten en
alle andere maatregelen, maakt dat niet een paar steentjes, maar een
heel bouwwerk kan vallen. 2,3 miljoen minder mensen naar het museum. 1,5
miljoen minder mensen naar festivals. 150.000 minder mensen lid van de
bibliotheek. 900.000 minder mensen naar een podium. Is dat ondoordacht
of is het kwade opzet? En herkent het kabinet dat juist kleinere
instellingen harder worden geraakt?
Mijn tijd is al bijna om. De spreektijd is beperkt, dus ik laat
voorstellen over aan de tweede termijn. Tot slot zou ik de minister
willen vragen: had deze minister ooit voor mogelijk kunnen houden dat
hij de sloper van kunst en cultuur zou worden, de nieuwe Halbe Zijlstra?
Maak niet alles van waarde weerloos.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Zanten van de BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Bij het eerste politieke debat na het weekend,
wil ik allereerst stilstaan bij de gruwelijke gebeurtenissen van de
afgelopen dagen in mijn woonplaats, Amsterdam. Dat het zo ver gekomen is
in dit land is schokkend, maar helaas niet verrassend. Velen hebben hier
keer op keer voor gewaarschuwd: grijp in, want incidenten zijn al snel
geen incidenten meer, maar structurele Jodenhaat.
Ook binnen de culturele sector is sprake van toenemend antisemitisme.
Joodse organisaties en culturele instellingen hebben in Nederland in
toenemende mate moeite om locaties te huren voor congressen en
evenementen. Zo weigerde de stichting Amare in Den Haag begin oktober
vorig jaar, nog voor de pogrom in Israël, een ruimte te verhuren aan het
CIDI. Ook had de Rode Hoed in Amsterdam daags na de pogrom ineens grote
moeite met het CIDI en wilde het een verkiezingsdebat afzeggen. Begin
vorige maand nog werd een feest ter ere van de slachtoffers van het
Nova-festival drie dagen van tevoren gecanceld door de Supperclub. Ook
locaties als de RAI en DeLaMar durven geen Joodse evenementen te hosten
uit angst voor represailles van de andere kant. Bij eerdere vragen aan
de toenmalige staatssecretaris van Cultuur gaf ik nog meer voorbeelden,
zoals het verstoorde concert van Lenny Kuhr en de uitblijvende
veroordeling daarvan vanuit de sector. De slappe reactie van de
toenmalige staatssecretaris wekte grote woede onder een meerderheid in
dit huis. Hierbij vraag ik de minister wat hij momenteel doet tegen
antisemitisme binnen de culturele sector.
Voorzitter. Los van deze diepe schande zijn er nog vele andere
onderwerpen die we vandaag moeten bespreken. Voor BBB is het zeer
belangrijk om culturele tradities te faciliteren en in stand te houden.
Daarom dienen cultuursubsidies evenredig te worden verdeeld over
Nederland. Mijn motie hierover, ingediend tijdens de OCW-begroting voor
2024, werd ruim aangenomen.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb hier in mijn termijn ook een vraag over gesteld. De BBB haalde in
de vorige subsidieronde een anekdote of vermeende uitspraak van Winston
Churchill aan: "Wat is er nog om voor te vechten als je bezuinigt op
cultuur?" Dat is natuurlijk een hele mooie uitspraak. We zien nu opnieuw
dat de regionale spreiding echt dramatisch uitpakt: €3 voor Drenthe
tegenover €86 voor Noord-Holland. Is er bij BBB, in tegenstelling tot de
andere coalitiepartijen, wél direct ruimte om daar iets aan te doen en
te zorgen dat er ook geïnvesteerd wordt in Drenthe, Flevoland en
Zeeland?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik begrijp de vraag van mevrouw Beckerman zeer goed, want dit onderwerp
was inderdaad al heel belangrijk voor mijn collega Van der Plas. Die
heeft destijds de uitspraak van Churchill aangehaald. Het is voor ons
nog steeds belangrijk. Zoals ik net ook noemde, heb ik daar nota bene
zelf in januari een motie voor ingediend tijdens de begroting van 2024.
Die is breed aangenomen door de Kamer. Ik vind het zelf dus ook — dat
staat ook verderop in mijn bijdrage — onbestaanbaar dat de bijdrage voor
cultuur per persoon in de provincie Drenthe op €3 euro uitkomt en in
Noord-Holland, of in Amsterdam of zo, op ruim 28 keer zoveel. Ik snap
dit dus heel goed. Ik heb daar zelf ook vragen over. Ik weet dat we
inderdaad te maken hebben met een budget. We moeten bezuinigen. Andere
collega's van coalitiepartijen hebben dit ook al aangegeven. Dit is
niemands keus. Niemand wil dit. Dit doet pijn. Maar ik ben wel benieuwd
... Ik vind dit ook heel vervelend. Ik vind het ook echt niet uit te
leggen dat er, ondanks alle aangenomen moties van mij en anderen, toch
niet naar gekeken is in deze periode. Ik zou de minister ook willen
vragen om te kijken wat er nog wel mogelijk is.
De voorzitter:
De heer Van Houwelingen heeft ook nog een vraag.
De heer Van Houwelingen (FVD):
We zijn het er helemaal over eens: de verdeling van de cultuursubsidies
is ongelofelijk ongelijk. Noord-Holland krijgt bijvoorbeeld tien keer
meer dan Noord-Brabant. Mevrouw Van Zanten van de BBB en heel veel
partijen willen daar inderdaad wat aan doen, maar het lukt niet. Zou het
een idee zijn om met een wat radicalere oplossing te komen en de
cultuurpot, die nu landelijk wordt verdeeld, aan de provincies te geven
op basis van inwonersaantallen? Het probleem is dan, denk ik, gelijk
opgelost. Hoe kijkt de BBB daartegen aan?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank voor de vraag. Ja, dat zou best een optie kunnen zijn. Ik moet daar
wat langer over nadenken. Ik ben ook benieuwd wat de minister hierover
zegt. Hij draagt hiervoor de verantwoordelijkheid. Ik vind het heel goed
dat partijen met alternatieven komen. Voor ons is het namelijk ook zeer
belangrijk dat het gewoon evenrediger verdeeld wordt. Het kan wel zo
zijn dat de meeste culturele instellingen van waarde nou eenmaal in de
Randstad zitten, maar voor ons — mevrouw Hertzberger zei dat net ook —
maakt de vestigingsplaats uit.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor het antwoord. Ik begrijp dat ik u hiermee overval en dat u er
nog even over moet nadenken. Dat begrijp ik. Maar stel dat het maar niet
opgelost wordt, ondanks alle moties die u hierover indient. Is het idee
dat ik nu opwerp dan iets wat de BBB zou willen overwegen?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Absoluut. Ik denk dat we hier absoluut over moeten nadenken en moeten
praten met elkaar, om te kijken wat er wél mogelijk is. Want dit is
gewoon heel oneerlijk.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Het is een goede zaak dat geografische spreiding als criterium is
meegenomen in de culturele basisinfrastructuur, maar we zien hier niet
zo veel van terug. In de periode 2025-2028 is namelijk nog steeds bijna
de helft van de instellingen die geld krijgen, gevestigd in Amsterdam,
Rotterdam of Den Haag. In enkele provincies zit totaal geen groei in het
aantal BIS-instellingen. Het voorbeeld van de provincie Drenthe is al
veelvuldig genoemd. Graag een reactie van de minister op de vraag waarom
de verschillen tussen provincies zo ongelofelijk groot zijn.
In de stukken zit ook het antwoord op mijn eerdergenoemde motie over een
evenredige verdeling van cultuursubsidies over Nederland. Daarin wordt
gesuggereerd dat spreiding niet alleen gaat over de vestigingsplaats.
Wat BBB betreft is dit een semantisch spelletje, om zo datgene waar door
de Kamer om wordt gevraagd, te omzeilen. Want als het zoveelste
gezelschap uit Amsterdam een keer de provincie in trekt, noem ik dat
geen "geografische spreiding". Het is wat BBB betreft essentieel dat het
nieuwe cultuurstelsel regionale wortels krijgt. De vestigingsplaats is
daarbij een belangrijke factor. Een sterke cultuur begint namelijk met
regionale verankering.
Hierbij wijs ik ook op het advies van de Raad voor Cultuur. Die
benadrukt namelijk dat rijksgeld nu vooral gaat naar plekken waar het
aanbod al sterk is. Dus hoewel er in het hele land culturele
initiatieven zijn, krijgen die door de onevenwichtige inzet van
rijksgeld vaak niet de kans om tot ontwikkeling te komen. In grote
steden zijn er meer musea, theaters en muziekpodia, terwijl er veel
minder voorzieningen zijn in kleinere gemeenten en landelijke regio's.
Dit leidt tot een kloof in culturele deelname.
In de beantwoording op het rapport lezen we …
De voorzitter:
Sorry, de heer Krul heeft een interruptie.
De heer Krul (CDA):
Ik begrijp het gewoon even niet meer. Eerst zei de woordvoerder van de
PVV, mevrouw Van der Velde, dat het beter en eerlijker moet. Toen zeiden
mevrouw Van der Wal en mevrouw Hertzberger dat ook, namelijk dat de
spreiding goed moet zijn; laat ik het zo zeggen. Toen dacht ik: nou zal
het de BBB wel zijn die daar helemaal niks van wil. Maar nu hoor ik
mevrouw Van Zanten zeggen dat ze het ook belangrijk vinden. Hoe kan het
dan zijn dat er vier coalitiepartijen zijn die ongeveer hetzelfde
zeggen, maar die wat anders gaan doen? Of ze gaan niks doen; het gaat in
ieder geval niet de goede kant op. Dit is toch echt supereenvoudig op te
lossen, lijkt mij zo. Want het is geen kleine Kamermeerderheid die hier
een groot probleem in ziet; eigenlijk is er unanimiteit, met de VVD die
een beetje genuanceerder kijkt. Kan mevrouw Van Zanten mij dan aangeven
waar het probleem zit?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik vind het een heel terechte vraag van de heer Krul: nee, dat weet ik
ook niet. Want wij zijn hier heel duidelijk over geweest. Het staat in
ons regeerprogramma en we hebben daar moties over ingediend. Wij zijn
hier dus heel duidelijk over en de andere coalitiepartijen zijn dat ook.
Dus ik hoor ook graag waar dit toch niet helemaal goed lijkt te
gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Wal heeft ook een vraag.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik heb eigenlijk dezelfde vraag die ik ook aan mevrouw Hertzberger heb
gesteld. Hoe kijkt mevrouw Van Zanten naar de kwestie van de
standplaatsen? Er zijn zelfs instellingen in de Randstad die alleen in
de regio voorstellingen hebben en eigenlijk zelden in de Randstad; daar
staat dan alleen hun huis en daarom krijgen ze daar subsidie. Hoe kijkt
mevrouw Van Zanten daarnaar? Het gaat immers niet alleen over waar je
standplaats is en waar je de subsidie krijgt, maar juist ook over waar
de voorstellingen zelf plaatsvinden.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Zoals ik net al een beetje in mijn betoog aangaf, ben ik het daar niet
helemaal mee eens. Wij vinden wel degelijk belangrijk wat de
vestigingsplaats is. Als provincie ben je namelijk veel meer betrokken
als het ook bij jou in de eigen omgeving gebeurt. Zoals mevrouw
Hertzberger net ook al aangaf, is het toch anders als je in je eigen
omgeving een theater hebt of een ander cultureel initiatief, zoals een
poppodium. Dat maakt uit.
De voorzitter:
U heeft geen interrupties meer, maar laat ik iedereen een extra
interruptie geven.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Daar ben ik het vanzelfsprekend helemaal mee eens. Ik heb het over de
gezelschappen. Dat is wat anders.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Kan mevrouw Van der Wal haar vraag nog een keer verduidelijken?
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Er is een verschil tussen de standplaats en de gezelschappen. Er zijn
heel veel gezelschappen die wel een standplaats in de Randstad hebben,
maar wel door het hele land reizen. Dat is mijn punt. Dat is wat anders
dan de theaters. Daar ben ik het mee eens. Tuurlijk wil je het liefst
dat iedere gemeente een eigen theater heeft. Sterker nog, toen ik tien
jaar geleden — oma vertelt — wethouder was in mijn eigen gemeente
Harderwijk, waren we er al mee bezig om dat goed op orde te hebben. Dat
zijn enorme uitdagingen, juist voor de gemeente. Daar ben ik het mee
eens. Mij gaat het om de gezelschappen, die rondreizen en
toevalligerwijs alleen hun huis — dat is niet hun theater maar hun
kantoor — bijvoorbeeld in Amsterdam hebben staan, terwijl zij amper in
de Randstad maar juist in de regio optreden.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Zoals ik net al in mijn bijdrage aangaf, is het geen geografische
spreiding als het zoveelste gezelschap uit Amsterdam een keer de
provincie intrekt of alleen maar de provincie intrekt. Want een
vestigingsplaats maakt gewoon uit. Het nieuwe cultuurstelsel moet
regionale wortels krijgen.
De voorzitter:
Was u klaar met uw betoog?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Nee.
De voorzitter:
Dan kunt u verder. O, neem me niet kwalijk, meneer Mohandis. Ik had uw
vraag gemist.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Overigens zijn er instellingen buiten de regio die ook waarschuwen voor
een verschraling van instellingen in de Randstad. Het is dus nog iets
complexer dan het lijkt.
Dan nog even een concrete vraag aan de BBB, want we kunnen wellicht nog
iets betekenen vandaag. Om maar een voorbeeld te noemen: we zien hoeveel
podiuminstellingen uit de regio omvallen als ze niet worden geholpen.
Die positief geadviseerde instellingen vallen om zonder hulp. De vraag
aan de BBB is dan heel concreet. U bent de partij van de regio. Gaan we
dan iets concreets doen, al is het maar omdat wethouders ons allemaal
hebben aangeschreven als het gaat om die groep van 59? Zij zeggen: kijk
extra naar de regionale instellingen en kijk naar hun regionale impact.
Dat kunnen ook instellingen zijn uit de Randstad. Zij roepen ons
eigenlijk op: oké, structureel geld is misschien moeilijk, maar laten we
voor 2025 samen de handschoen oppakken. Het zijn heel veel wethouders
die ons hebben aangeschreven, die zeggen: kabinet, laten we dit samen
oplossen.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Is mevrouw Van Zanten bereid om dat stapje te zetten?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb al een paar geprobeerd te zeggen dat we gebonden zijn aan een
bepaalde begroting. Binnen die begroting zijn er afwegingen gemaakt.
Ergens vraag ik me natuurlijk ook wel af waarom er bijvoorbeeld niet tot
die evenredige regionale verdeling is gekomen. Maar goed, ik wil eerst
graag horen van de minister waarom dit is gekomen zoals het nu is en wat
er eventueel nog gedaan kan worden. Ik weet wel dat we er geen extra
geld vanuit een ander ministerie bij gaan krijgen.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik was gebleven bij de beantwoording van de vragen over het rapport.
Daarin lezen we dat uiterlijk medio 2027 helder moet zijn hoe het bestel
er per 2029 uitziet. Ik vraag de minister om vaart te zetten achter het
proces om toch zo snel mogelijk te komen tot vernieuwing van het
cultuurstelsel. Hoe denkt hij zelf de kloof in culturele deelname tussen
stad en regio te kunnen dichten? We wijzen hier ook op het belang van
samenwerking met verschillende overheden, en niet alleen voor de korte
termijn, maar juist ook voor de toekomst.
Voorzitter. Net als in veel andere sectoren wijzen we ook hierbij op de
lasten. Dit punt is ook al eerder genoemd. De huidige transactiekosten
en administratieve lasten van dit stelsel zijn simpelweg te hoog.
Hierbij dan ook de vraag aan de minister hoe deze in een toekomstig
bestel verlaagd kunnen worden. We zien daarnaast dat de rijksmiddelen
voor vernieuwing en verbreding een eerste positief effect hebben gehad
in bijvoorbeeld Drenthe en Friesland. Deze middelen zijn belangrijk voor
de zogenaamde witte vlekken in de culturele infrastructuur. De regio's
moeten op korte termijn weten of ze ook in de aankomende periode van
deze zogenoemde wittevlekkenregeling gebruik kunnen maken. Concreet:
komt er een continuering van deze middelen, al dan niet via het
Provinciefonds, en, zo ja, wanneer volgt hiervan een formele
bevestiging? Graag een reactie.
Tot slot diversiteit en inclusie. Dat is een ander element van mijn
eerdergenoemde motie. Ik wil hier duidelijkheid geven over onze
intenties. Onze kritiek was en is dat cultuur in zichzelf van waarde is
en niet via beleid politiek gemaakt moet worden. We waken voor
identiteitsdenken, wanneer dit te sterk de nadruk legt op zaken als
etniciteit, geslacht en seksuele geaardheid. Iedereen mag zichzelf zijn,
zonder een dwingende woke-ideologie, die iedereen in een hokje wil
duwen. Voor de periode 2025-2028 is aan instellingen gevraagd de Code
Diversiteit & Inclusie te onderschrijven en hierop te reflecteren,
ook al was het formeel geen verplichting. Kan de minister toelichten in
hoeverre de gehanteerde definitie toch heeft geleid tot vergaand
identiteitsdenken?
Tot zover.
De voorzitter:
Er is een vraag van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Helemaal eens. Die woke-ideologie is ons ook een doorn in het oog. Maar
wat denkt de BBB dan van die wokevlaggen — je ziet ze vaak — die bij de
ingang van instellingen hangen, zoals bij een museum? Wat vindt BBB
daarvan?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Daar zijn wij ook geen voorstander van.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman heeft ook een vraag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, maar niet over vlaggen. Dit is de vierde coalitiepartij die nu
gesproken heeft. Ik vraag me echt af wat we hier aan het doen zijn.
Oprecht. Dit is de zesde begroting die ik behandel. Elke keer zie je
zo'n rondje "o ja, nee, dit is niemands keus; dit wil niemand". Dit zei
BBB net ook. "Deze begroting verarmt ons land cultureel, maar dit is
niemands keus; dit wil niemand." Wat zijn die woorden waard? Ik vraag me
echt oprecht af wat we hier aan het doen zijn. In de vorige ronde zeiden
we nog: we gaan geen geld uit de Cultuurbegroting halen en naar de
oorlogskas storten. Dat was die mooie Churchillquote, die niet helemaal
van Churchill blijkt te zijn. Maar wat is dat nog waard als we nu elke
keer, elke maandag, elke dinsdag, elke woensdag, elke donderdag, hier
komen debatteren en er aan het eind van de dag helemaal niks verandert?
Mijn vraag aan BBB is eigenlijk: ziet ze wel wat ze aanricht met dit
beleid en is ze enigszins bereid om hier een heel klein beetje voor te
gaan vechten? Het minste wat je kunt doen, is toch om eerst eens even
heel, heel goed na te denken voordat je dit doet met de btw? Daarmee
vragen we u helemaal niet om heel hard te gaan strijden en het uit
andere begrotingen te gaan halen, maar om er in ieder geval voor te
strijden om eerst eens goed te gaan kijken voordat je zó'n kaalslag
pleegt. Dan kan ik wijzen naar andere landen die het negen maanden lang
hebben ingevoerd en dat in blinde paniek moesten terugdraaien, omdat ze
een kaalslag in kunst en cultuur teweegbrachten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik begrijp dat de SP vooral blijft inhakken op de btw-verhogingen. Ik
heb net als de andere coalitiepartners al eerder aangegeven dat dat
niemands keuze is. Ik snap ook dat dat tot irritatie leidt.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Punt van orde, voorzitter. Ik erger me hieraan. Ik ben ook lid geweest
van een coalitiepartij. Sta voor je keuzes. Sta voor je keuzes!
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Als u me nou even laat uitpraten ...
De voorzitter:
Meneer Mohandis ... Meneer Mohandis!
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik kan er heel slecht tegen dat er wordt gezegd: niemand vindt dit leuk;
niemand staat erachter. Dat is onzin! Dit besluit is gewoon
genomen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Nee. Nee, niemand vindt dit leuk. Maar daarnaast ...
De voorzitter:
Ik ga even ingrijpen. Dit is geen punt van orde. Mevrouw Beckerman had
een vraag gesteld en mevrouw Van Zanten gaat die nu beantwoorden.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Om mijn antwoord verder te vervolgen waar ik net werd geïnterrumpeerd:
wij verlichten wel de lasten voor werkende middeninkomens. We verbeteren
de koopkracht. Je maakt keuzes. Ergens ga je nu toch een beetje geld
teruggeven aan mensen, zodat zij zelf kunnen bepalen wat ze met dat geld
doen. Als ze dat besteden aan cultuur, dan besteden ze dat aan cultuur,
en als ze er liever iets anders mee doen, dan is dat ook aan hen. Het is
dus echt niet zo dat we alleen maar geld weghalen bij mensen. We hebben
bij het maken van deze begroting heel hard ons best gedaan om mensen ook
lastenverlichting te bieden. Wat ook al eerder is gezegd, is dat we ook
kritisch kijken naar de kosten van het systeem, bijvoorbeeld die
superdure administratieve kosten die erbij komen in de culturele sector.
Mevrouw Van der Wal had het ook al over dat systeem. Zij vroeg al om te
kijken of we dat kunnen vereenvoudigen en aan die kant lastenverlichting
voor de sector kunnen bieden.
De voorzitter:
De heer Krul heeft ook een vraag.
De heer Krul (CDA):
Ik heb echt het idee dat we tegen een muur aan het praten zijn, maar ik
ga het toch maar weer proberen, dan maar via de lijn van de inhoud.
Misschien komen we daar dan een beetje uit. Mevrouw Van Zanten zegt: we
zijn gebonden aan de begroting. Die moet trouwens nog behandeld worden.
Ik weet dus niet hoe erg mevrouw Van Zanten de Kamer onderschat, want
wíj hebben het budgetrecht. Het kabinet is gebonden aan wat de Kamer
wil, zou ik willen zeggen. Maar goed, dan toch een vraag over de inhoud.
Ik heb altijd sterk gepleit voor het blijven verhogen van accijns op
tabak, want het is ongezond en als je de accijns op tabak verhoogt, gaan
er minder mensen roken. Het levert ook wat geld op. Dit kabinet is het
eerste kabinet sinds jaren dat roken weer relatief goedkoper maakt. De
woordvoerder van BBB zei altijd tegen mij: nee, we kunnen de accijns op
tabak niet verhogen, want dan gaan mensen de grens over. Als je de btw
of de accijns op producten verhoogt, krijg je weglekeffecten. Hoe gaat
mevrouw Van Zanten dat in de culturele sector voorkomen? Hoe gaat
mevrouw Van Zanten ervoor zorgen dat mensen hun peuterboeken niet over
de grens gaan kopen en voorstellingen niet over de grens gaan bijwonen?
Is dat niet een te groot risico? Moet er niet eerst onderzoek komen naar
de grenseffecten van de verhoging van de btw op cultuur?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik vraag me af of mensen peuterboeken in Duitsland gaan kopen. Ik denk
het eigenlijk niet. Daar ga ik niet van uit. Ik vraag me ook af of
mensen uit alle delen van het land dat gaan doen. Bij de grensregio's
kan ik me er natuurlijk iets bij voorstellen dat je misschien over de
grens naar een toneelvoorstelling gaat kijken, maar ook dan heb je toch
te maken met een taalbarrière, al zal dat in België minder het geval
zijn dan in Duitsland. Ik denk dat dat minder snel gaat gebeuren dan
even over de grens wat sloffen peuken en bijvoorbeeld benzine
inslaan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Van Houwelingen van Forum
voor Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. We hebben het vandaag over cultuur en vooral over de
financiering van cultuur. Het gaat tenslotte over de Cultuurbegroting.
Dan valt op dat in wat we vaak zien als cultuurrijke periodes, de
financiering heel decentraal georganiseerd was. Die lag vaak bij regio's
en bij wat we nu het maatschappelijk middenveld noemen, en soms zelfs
bij individuen. Ik noem maar even onze zeventiende eeuw, die niet voor
niks de Gouden Eeuw heet. De Nachtwacht, misschien wel hét cultuurstuk
van Nederland, is door de schutterij betaald. Denk ook aan Noord-Italië,
waar tijdens de renaissance steden om kunstenaars vochten. Een mooi
voorbeeld vind ik ook het klassieke Athene, waar liturgieën,
bijvoorbeeld een dansoptreden of een theaterstuk — we zouden dat nu
immaterieel erfgoed noemen — door individuen betaald werden. Nu kom ik
dus bij mijn vraag. We zien, en dat is ook door andere partijen terecht
opgemerkt, dat vandaag de dag alles centraal wordt verdeeld. Die 0,5
miljard waar we het nu over hebben, de begroting van OCW, wordt centraal
verdeeld en dat leidt tot ontzettende ongelijkheid tussen provincies.
Dat is al vaak aangehaald. Noord-Holland krijgt tien keer meer geld per
inwoner dan bijvoorbeeld Brabant. Zou het niet een goed idee zijn om,
als het dan maar niet lukt om dat eerlijker te verdelen, een deel van
die pot of voor mijn part die hele pot aan de provincies te geven? Dat
is mijn eerste vraag aan de minister en ik heb dat zonet ook in een
interruptiedebat tegen mevrouw Van Zanten gezegd. Dat kan dan gebeuren
op basis van inwoneraantallen. De provincies kunnen het geld dan over
hun culturele instellingen verdelen. Dat is een beetje analoog aan het
debat dat we eerder hadden over NWO. Dat vind ik ook zo'n slechte
instelling, want eigenlijk zouden de universiteiten het onderzoeksgeld
moeten verdelen. Ik denk dus dat het decentraliseren van de
financieringsstromen een heel goed idee zou zijn. Dat is mijn eerste
vraag.
Dan mijn tweede vraag, over iets wat ik ook al een paar keer heb
opgemerkt. In ieder geval de mensen die wij mogen vertegenwoordigen, en
ik denk ook mensen van andere partijen, ergeren zich wild aan het
vermengen van cultuur met politiek en ideologie. Dat gebeurt, en daar
draagt de minister aan bij door instellingen te dwingen om die
diversiteits- en inclusiecode te onderschrijven. Dat betekent namelijk:
woke. Dat betekent: wokevlaggen voor instellingen. Ze hangen bij het
Zeeuws Museum en hier in Den Haag bij theater Diligentia. Dat is storend
en dat hoort niet. Dat zijn ideologisch geladen vlaggen en die horen wat
ons betreft niet thuis in cultuurinstellingen. Mijn vraag aan de
minister is dus wat hij daarvan vindt en wat hij daar eventueel aan gaat
doen.
Dan mijn laatste vraag. Ik wil het even opnemen voor een specifieke
instelling, namelijk Holland Baroque. Dat is een ensemble dat klassieke
muziek maakt. Dat krijgt in de nieuwe bedeling van de gelden helemaal
niets. Het is daarbuiten gevallen. Dat geld gaat dan voor een groot deel
naar het Jazz Orchestra. Ik zou toch denken dat we bij cultuur en
cultuurgelden onderscheid moeten maken tussen hoge en lage cultuur. Dat
betekent ook dat klassieke cultuur het meest beschermenswaardig is. Wij
vinden dat in ieder geval het belangrijkste. Ik heb niks tegen jazz,
maar waarom wordt er niet gekozen voor de barokmuziek en meer specifiek
voor Holland Baroque? Daar is ook al heel veel in geïnvesteerd door het
ministerie. Het is dus ook nog eens enorme kapitaalvernietiging. Ik
begrijp deze keuze niet.
Tot slot iets wat echt onbegrijpelijk is voor mij. Ik zie in al die
subsidiestromen dat er geld gaat naar debatcentrum De Balie. Daar
begrijp ik echt helemaal niks van. Ik vind het sowieso een hele gekke
categorie, want cultuursubsidies gaan naar theatergenootschappen, koren
en de opera. Dat begrijp ik allemaal, maar waarom wordt er een
debatcentrum gefinancierd? Het publieke debat vindt op heel veel plekken
plaats. ProDemos in Den Haag is daar bijvoorbeeld voor een groot deel
verantwoordelijk voor. Politieke partijen zijn daar ook verantwoordelijk
voor. Dat gaat dus via andere subsidies. De media doen dat eigenlijk
ook; dan gaat het via de NPO-gelden. Waarom dan debatcentra financieren?
Er wordt ook nog eens gekozen voor één debatcentrum, namelijk De Balie,
dat ook nog eens heel omstreden is, zoals de minister ongetwijfeld weet.
Ik heb daar al eerder Kamervragen over gesteld. Zij hebben het
bijvoorbeeld gepresteerd om een kapotgeschoten Russische tank waarin
waarschijnlijk drie mensen omgekomen zijn, als een soort
overwinningstrofee naar Amsterdam te halen. Het is voor mij nog steeds
onbegrijpelijk dat dat gebeurd is. Het is ontzettend luguber. Daar
hebben ze nog NAVO-subsidie voor gebruikt ook. Toen de directeur van het
debatcentrum daarop aangesproken werd, ging hij min of meer op de vuist
met een journalist. Daar zijn allemaal beelden van; dat is allemaal
gebeurd. En nooit excuses, niks. Een directeur van een debatcentrum gaat
dus fysiek in debat, met geweld, en dan ga je dat debatcentrum
financieren! Daar gaat drie ton naartoe. We hebben het vandaag over de
centen en het is heel karig in de cultuursector. Ik zou hier graag een
inhoudelijk antwoord op willen hebben. Ik begrijp de procedure en ik
weet dat het op advies van de Raad voor Cultuur gebeurt, maar dat
interesseert me niet. Hier wordt een politieke afweging gemaakt. Waarom
krijgt dat debatcentrum, dat zo omstreden is, drie ton en bijvoorbeeld
Holland Baroque, dat wij een warm hart toedragen, niks? Die keuze is
voor ons onbegrijpelijk.
Dat waren mijn drie vragen, voorzitter. Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat brengt ons aan het einde van de eerste termijn van de
Kamer. We gaan schorsen tot 12.30 uur, zodat de minister de
beantwoording kan voorbereiden, en we combineren dat met de lunch.
De vergadering wordt van 11.55 uur tot 12.33 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan weer verder met het debat over cultuur. De
minister is weer tevoorschijn gekomen en gaat antwoord geven op de
gestelde vragen. Graag stilte zodat de minister zijn antwoorden kan
geven. Misschien kan de minister eerst even aangeven welke blokjes hij
gaat behandelen.
Minister Bruins:
Voorzitter, dank u wel. Ik spreek graag een paar algemene woorden en
daarna zal ik de blokjes benoemen. Maar eerst wil ik u een alternatief
bieden voor de Churchill-anekdote. Die horen we nu zo vaak langskomen.
Ik wil u een alternatief bieden. We moeten naar een nieuwe anekdote. We
gaan terug naar 17 april 1969. Toen werd in de Amerikaanse Senaat
gesproken over fundamentele wetenschap en het nut van een
deeltjesversneller. Richard Nixon was toen net drie maanden president.
Senator Pastore vroeg in de Senaat het volgende aan Robert Wilson, de
directeur van het Fermilab. Wat heeft die fundamentele wetenschap nou
voor zin? Is er iets in deze projecten dat ons competitief maakt ten
opzichte van de Russen? Is er iets waarmee we ons land kunnen
verdedigen? Toen zei Robert Wilson: "Nou, weet u, u moet het zo zien.
Het is dezelfde vraag als: zijn we goede schilders, goede beeldhouwers,
geweldige dichters? Ik bedoel al die dingen die we koesteren en eren in
ons land. In die zin heeft het alles te maken met het verdedigen van ons
land. Het gaat er niet om dat we in staat zijn het land te verdedigen,
maar dat het het waard is ons land te verdedigen." 17 april 1969. Het
heeft ongeveer dezelfde lading als de anekdote van Churchill. Het
verschil is dat deze echt is gebeurd. Dan hebben we een nieuw verhaal
met elkaar.
De voorzitter:
Voordat de minister verdergaat; ik ben even vergeten af te spreken met
de Kamer hoeveel interrupties we hanteren. Ik wilde er zes toestaan,
maar dan wel op voorwaarde dat de inleidingen kort zijn. Anders redden
we het niet. Korte vragen dus. Dan kunnen we er zes toestaan.
Minister Bruins:
Vorige week reikte ik de Johannes Vermeerprijs uit aan Marit Törnqvist,
kinderboekenschrijfster en illustrator. Met die staatsprijs zetten we
onze excellente kunstenaars echt in de schijnwerpers. Daar mogen we heel
trots op zijn. Maar ik denk ook aan Elisabeth Hetherington, aan wie ik
de Nederlandse Muziekprijs mocht uitreiken in oktober. Ik denk ook aan
Ton Koopman, die onlangs nog een belangrijke Franse onderscheiding
kreeg. Hij werd benoemd tot Commandeur des Arts et des Lettres. Ik ben
laatst nog naar zijn jubileumconcert geweest. Vanwege zijn 80ste
verjaardag heeft hij een jubileumtour. Het was geweldig om daar bij te
mogen zijn. Al die prijzen van zo veel excellente kunstenaars bevestigen
de rol die kunst in al haar kleuren, vormen en klanken speelt in onze
samenleving. Kunst is een uitdrukking van vrijheid en van schoonheid en
is een klankbord van de grote verscheidenheid aan stemmen in onze
samenleving. Sommigen van u zeiden ook al dat cultuur ons vormt als
gemeenschap. Het begint in de samenleving. Cultuur is waar we
samenkomen, wat we samen delen en wat ons samen vormt. Sommigen van u
hebben ook al gewezen op de economische waarde van de creatieve sector,
de cultuursector. Die sector biedt ons niet alleen vermaak en
inspiratie, maar draagt ook substantieel bij aan onze economie. De
toegevoegde waarde is 3,4% van het bbp, en bijna één op de twintig banen
komt uit deze sector. De Nederlandse cultuursector is een banenmotor.
Dat mogen we nooit vergeten. Cultuur is niet alleen maar mooi. Zij is
ook heel erg belangrijk, op vele manieren.
Vandaag bespreek ik met u de cultuurbegroting. Die gaat over een enorme
hoeveelheid onderwerpen. Dat hebben we in de eerste termijn van de Kamer
gehoord: bibliotheken, film, podiumkunsten, beeldende kunsten, musea,
erfgoed. Over dat laatste hebben we een week of drie geleden al met
elkaar gesproken. Vandaag staan we ook stil bij het scharniermoment, 1
januari 2025, de start van de nieuwe BIS-periode, van een vierjarige
subsidie voor de culturele basisinfrastructuur.
De rijkscultuurfondsen hebben bekendgemaakt 302 organisaties meerjarig
te ondersteunen. Ook gemeenten en provincies dragen in hoge mate bij aan
ons culturele landschap. Dat betreft gesubsidieerde kunst, maar we
moeten beseffen dat die vanwege de kruisbestuiving van groot belang is
voor de enorme hoeveelheid ongesubsidieerde cultuur en kunst. Laten we
niet vergeten dat de cultuursector economisch gezien 25 keer groter is
dan het door OCW gesubsidieerde deel. We praten hier dus over een
vliegwiel voor die economische motor. Eén vijfentwintigste deel van de
cultuursector wordt door OCW gefinancierd.
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Rooderkerk van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
De minister spreekt hier heel mooie woorden over cultuur. Dat heb ik hem
meer horen doen. Ik zou bijna een fan worden, ware het niet dat hij een
heel grote kaalslag in de cultuursector aan het veroorzaken is. We
hebben hier te maken met bezuinigingen. Ik zei het al: feitelijk is dit
een "Halbe Zijlstra 2.0", want ze zijn twee keer zo groot als destijds.
Ik wacht eigenlijk op het moment dat de minister daar ook
verantwoordelijkheid voor neemt.
Minister Bruins:
Dat doe ik graag. Ik heb zo meteen een heel blokje financieel; dan kom
ik er uitgebreid op terug.
De voorzitter:
Misschien is het handig als u even de blokjes opnoemt. Dan kunnen de
Kamerleden zich daarop voorbereiden.
Minister Bruins:
Heel goed. Het eerste blokje gaat over de BIS en alles wat daaruit
voortkomt. Het tweede blokje gaat over bibliotheken en het derde blokje
over fair pay. Het vierde blokje is het blokje financieel, en dan heb ik
nog wat overige zaken die niet onbelangrijk, maar wel wat kleiner zijn.
Aan het eind zal ik nog een appreciatie geven van een amendement dat is
ingediend.
De voorzitter:
Maar niet dan nadat mevrouw Rooderkerk nog een vraag heeft
gesteld.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Sorry hoor, maar ik vroeg de minister net om verantwoordelijkheid te
nemen voor de enorme bezuinigingen die hier over de cultuursector worden
uitgestort. Volgens mij heeft hij daar iedereen hier over horen praten,
onder meer over de btw-verhoging, maar ook over de andere bezuinigingen.
En dan krijg ik als antwoord "er komt een blokje financieel"? Nee, ik
wil gewoon een antwoord op mijn vraag.
Minister Bruins:
Dat is geen enkel probleem, want de Kamer is de baas.
Dit kabinet heeft keuzes gemaakt. Toen ik minister werd, wist ik welke
keuzes dat waren, want die heb ik in het hoofdlijnenakkoord zien staan.
Daarmee ben ik dus ook eigenaar van de keuzes die gemaakt zijn. De
werkelijkheid is dat een stapeling van een aantal belastingmaatregelen
ingrijpt op de cultuursector. De belangrijkste daarvan is de
btw-maatregel. Overigens staan daar zowel een koopkrachtverbetering voor
de middeninkomens tegenover als een ondersteuning van groepen in de knel
en het tegengaan van de stijging van armoede. Die combinatie van keuzes
kan ik dragen, en daarmee ben ik eigenaar van die keuzes. Waarom is die
te dragen? Dat komt niet alleen doordat ik deze uitruil van btw met
koopkracht kan begrijpen, maar ook doordat op 10 miljoen na — dat is
minder dan 1% van de cultuurbegroting — alle middelen die door de
afgelopen twee kabinetten extra in de cultuursector zijn geïnvesteerd
volledig in stand blijven. Onder Rutte III is er 80 miljoen structureel
extra geïnvesteerd in cultuur. Onder Rutte IV is er 170 miljoen
structureel geïnvesteerd in onder andere de BIS, fair pay en
bibliotheken. Er is ook incidenteel geld geïnvesteerd. En dan heb ik het
nog niet over de 3 miljard die de cultuursector in de coronaperiode
heeft gekregen om te overleven: 2 miljard van OCW en 1 miljard van
andere departementen, vanuit de generieke regelingen. Het is belangrijk
om te zien dat de kwart miljard die er voor cultuur bij is gekomen
structureel overeind is gebleven. Niets daarvan is weggegaan. Daarmee
gaat er gelukkig nog steeds een hoop geld naar de culturele sector. Dat
zijn, denk ik, voldoende woorden om duidelijk te maken dat ik mij
eigenaar voel van de financiële keuzes die dit kabinet heeft
gemaakt.
De voorzitter:
Toch geeft het voor mevrouw Rooderkerk aanleiding om nog een vraag te
stellen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nu gebeurt weer hetzelfde als we al eerder zagen gebeuren bij de
Onderwijsportefeuille. De minister gaat een niet-wegbezuinigde
investering van een vorig kabinet als een investering presenteren. Dat
is toch bizar? Dat is toch geen verantwoordelijkheid nemen voor het feit
dat hier een hele grote bezuiniging in de vorm van onder meer een
btw-verhoging wordt doorgevoerd? Ik maak daar echt bezwaar tegen.
Minister Bruins:
Dat is ook het goed recht van de volksvertegenwoordiger. Ik snap de zorg
ook. Die zorg wil ik ook omarmen. Tegelijkertijd vraagt mevrouw
Rooderkerk of ik wil uitleggen op welke manier ik dit kan ondersteunen.
Op deze manier zeg ik: dit zijn keuzes die ik begrijp en kan
ondersteunen, waar ik minister van kan zijn en die ik kan uitvoeren. Er
gaat gelukkig een hoop geld naar cultuur. We bezuinigen niet aan de
uitgavenkant, maar er is inderdaad een stapeling van maatregelen. Het
gaat dan niet alleen om de btw, maar we praten dan ook over de
giftenaftrek voor bedrijven en de kansspelbelasting. Het is een
stapeling van maatregelen die heel naar uitpakt, niet alleen voor de
cultuursector, maar ook voor andere sectoren, waaronder de sportsector.
Dat is zoals dat is. Die keuze begrijp ik en kan ik ook dragen. Op deze
manier zit ik hier.
De voorzitter:
De heer Mohandis heeft ook een vraag.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Wat zijn de woorden van deze minister waard als hij zelf schetst dat
heel veel gemaakte keuzes heel veel impact gaan hebben? Hij staat aan de
wieg van een ontwikkeling die heel negatief gaat uitpakken voor het
verdienmodel, voor het aantal instellingen en voor de manier waarop
gemeenten zich verantwoordelijk blijven voelen om de grootste financier
te zijn. Mijn simpele vraag is als volgt. Als dit allemaal ware woorden
zouden zijn, waarom wil deze minister dan de impact van de maatregelen
niet weten? Waarom wilt u niet weten wat het doet in de regio? Waarom
wilt u niet weten hoeveel instellingen er omvallen? Waarom wilt u niet
weten hoeveel minder museabezoekers en bibliotheekabonnementen er zullen
zijn? Ik kan nog wel doorgaan, maar het zou u sieren als u dan ook zegt:
"Ik ben minister van Cultuur en Media. Ik wil het weten en ik ga er
alles aan doen om vooraf te kijken wat de impact is, zodat ik kan
bijsturen." Waarom wilt u dat niet?
Minister Bruins:
Zoals ik drie weken geleden in het erfgoeddebat ook heb gezegd, is een
impactanalyse met heel veel onzekerheden omgeven. Ik begrijp de zorgen
die er leven rondom de effecten van de btw-verhoging. We weten allemaal
dat verschillende brancheverenigingen berekeningen hebben aangeleverd
over de verwachte impact, waaronder Kunsten '92. Maar wat die effecten
precies zijn, is vooraf gewoon heel moeilijk vast te stellen. Het CPB
heeft uitspraken gedaan over de effectiviteit en doeltreffendheid van
btw als instrument. Dat er effecten zullen zijn, kunnen we op basis van
cijfers en ervaringen uit het verleden wel aannemen, maar precies
berekenen wat die effecten zijn, is buitengewoon ingewikkeld. Ik heb
niet de rekenmeesters van Financiën in huis, maar zelfs al had ik ze in
huis, dan is het nog steeds met grote onzekerheden omgeven.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Deze minister draait er gewoon omheen. De minister gedraagt zich als een
toeschouwer van het eigen beleid. Het is gewoon bizar, alsof u niet zelf
aan de lat staat om een onderzoek uit te laten voeren. U zou kunnen
zeggen: goh, ik ben verantwoordelijk voor Media en Cultuur en een groot
deel van de impact van de btw-verhoging slaat op mijn ministerie, dus ik
ben verantwoordelijk. U kunt dan echt wel een onderzoek laten doen. Het
gaat er niet om of Financiën dat moet doen. Het gaat erom of u dat
belangrijk vindt, of u dat wilt, of het u menens is dat die impact
doorslaat in de regio, op de boekenverkoop, op het aantal abonnees, op
het aantal bezoekers. Als u het serieus meent, kunt u niet duiken en
doen alsof het u overkomt. U staat aan de lat. U kunt een stap zetten.
Het is een politieke keuze.
De voorzitter:
Ik sta niet aan de lat maar de minister.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Via u richting de minister, uiteraard.
De voorzitter:
De minister.
Minister Bruins:
Ik sta aan de lat. Dat is inderdaad zo. Hoewel de verantwoordelijkheid
voor belastingen bij een ander ministerie ligt, erken ik volledig de
verantwoordelijkheid voor de effecten van de maatregel. Ik heb al
uitgelegd wat ertegenover staat aan lastenverlichting en
koopkrachtverbetering, waardoor ik het kan dragen. Tegelijkertijd is het
totaal aan effecten onduidelijk en onzeker. Het is inderdaad wel zo dat
er verschillende rapporten liggen van verschillende brancheorganisaties.
Ik noemde al Kunsten '92. Ik kan wel toezeggen dat ik kijk in hoeverre
die berekeningen nauwkeurig zijn en welke gedragseffecten daarin zitten.
In die zin zou ik de berekeningen van bijvoorbeeld Kunsten '92 extern
kunnen laten valideren om te kijken of we daaruit de impact op de
cultuursector kunnen berekenen, en welke nauwkeurigheid en
gedragseffecten daarin zitten. Dat is iets wat ik aan mijn kant zou
kunnen doen. Aan de kant van OCW zou ik zo'n rapport extern kunnen laten
valideren om te kijken in hoeverre de effecten berekenbaar zijn en met
welke nauwkeurigheid, en om te kijken wat die cijfers ons precies
zeggen. Dat zou ik kunnen aanbieden.
De voorzitter:
Op welke termijn zou u dat kunnen doen?
Minister Bruins:
Dat vind ik heel ingewikkeld, want ik zal eerst iemand moeten vinden die
dat extern valideert.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik zou de minister willen vragen — ik zie dit als een handreiking — of
we dit ergens in het eerste kwartaal kunnen krijgen, inderdaad op basis
van de overzichten die er al zijn. Ik noem de cijfers van de
museumkoepel en van de bibliotheekkoepel. Ik kan nog wel even doorgaan
met de afzonderlijke cijfers die wij als Kamer gepresenteerd hebben
gekregen. Het gaat om de impact op cultuur en media. Ik zou dat echt
betrekken op uw ministerie, zodat wij een beter beeld krijgen van de
impact. Betrek daarbij voor mijn part alle rapporten; dan voeren we een
fair gesprek met elkaar. Als u dat doet, dan gaan we daar straks in de
tweede termijn op door via een motie.
Minister Bruins:
Improviserend, maar wel met enige ervaring met hoe je dit soort
onderzoeken laat doen, durf ik Q1 toe te zeggen. Als het niet op 1
januari hoeft te zijn, maar ook op een ander moment in Q1 mag, dan durf
ik dat aan. En de btw-maatregel gaat ook pas het jaar daarop in, dus dan
hebben we nog een discussie te voeren.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Minister Bruins:
Ik noemde al de 302 organisaties die de rijkscultuurfondsen meerjarig
zullen ondersteunen. Ook vanuit de BIS, vanuit mijn ministerie, heb ik
besloten om 115 instellingen een rijkssubsidie toe te kennen. Al deze
instellingen zijn belangrijke pijlers voor het culturele leven in ons
land.
Ik heb op mijn begroting financiële ruimte gevonden om een eerlijke
beloning van kunstenaars mogelijk te maken, de zogeheten fair pay. Daar
kom ik straks nog op terug.
Er was in uw commissie ook ruime aandacht voor spreiding van cultuur
over het land. Daar zal ik uitgebreid op ingaan. Wel zeg ik nu al dat
meer dan de helft van de BIS-instellingen zich bevindt buiten een van de
drie grote steden. Als we instellingen met een landelijke
ondersteuningsfunctie buiten beschouwing laten, komt dat aandeel zelfs
op 70%. 70% van de instellingen bevindt zich buiten de drie grote
gemeenten. De fondsen honoreren relatief meer aanvragen buiten de grote
steden. We hebben al stappen gezet en we blijven dat doen, maar we zien
dat de slagingskans van BIS-aanvragen buiten de drie grote steden echt
fors hoger is dan daarbinnen. Ik durf dus wel te zeggen dat de afgelopen
ronde wat betreft regioverdeling beter heeft gefunctioneerd dan de ronde
daarvoor. Dat was een opdracht van de Kamer, dus daar is ook bewust
aandacht aan besteed. Wanneer is het genoeg? Uiteindelijk gaat de Kamer
daar natuurlijk over. Maar het is duidelijk meer naar de regio
verschoven. Op de plekken waar je meer instellingen hebt, is het aantal
instellingen dat nu buiten de boot valt groter. Dat is altijd de zure
kant van het verhaal.
Er werd al gememoreerd dat de toekomst van de klassieke muziek mij
zorgen baart. Ik zag dat een complete sector tot stilstand dreigde te
komen. Daarom heb ik jaarlijks een bedrag van 1,9 miljoen euro
vrijgemaakt om talentontwikkeling in de klassieke muziek te behouden.
Maar ik heb breder aandacht voor talent. Ieder kind moet in contact
komen met kunst en cultuur, want hoe mooi is het om zo gevormd te worden
en een talent in jezelf te ontdekken? Kortom, we zetten ook veel in op
cultuureducatie. Daar zal ik straks extra op ingaan, met name rondom
leesbevordering, waar onder anderen mevrouw Van der Wal en de heer Krul
naar vroegen.
Daarmee heb ik denk ik mijn algemene inleiding wel gehad. Ik heb mijn
blokjes genoemd. Dan ga ik dus aan de slag met blokje één: de BIS. Er
zijn heel veel vragen gesteld over de BIS. Ik heb een dik pakket aan
aantekeningen. De Raad voor Cultuur heeft mij advies gegeven en ik heb
die adviezen overgenomen. Het uitgangspunt voor mijn beantwoording is
als volgt. De vorige Kamer en het vorige kabinet hebben een proces
ingericht. Dat is besproken met uw Kamer. Er zijn regels afgesproken.
Dat proces is doorlopen. Daar is een advies uit voortgekomen van de
fondsen en de Raad voor Cultuur. Ik heb dat advies overgenomen. Daarmee
is dat wat er gebeurt. Daarop ingrijpen zie ik als politieke inmenging
in de cultuur. Daar ben ik buitengewoon huiverig voor.
De voorzitter:
Dat leidt tot een vraag van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank voor de beantwoording, maar daar zijn wij het absoluut niet mee
eens. Het is juist de taak van de minister om politieke afwegingen te
maken. Nu wordt het afgeschoven op adviesinstellingen. Maar vindt de
minister niet dat het juist zijn taak is — ik zou bijna zeggen dat hij
"ervoor betaald krijgt" — om politieke afwegingen te maken? Wat is de
politiek dan nog? Dan leef je in een technocratie, zou ik bijna
zeggen.
Minister Bruins:
Hier botsen wellicht onze maatschappijbeschouwingen. Ik ben een minister
die zichzelf ziet als hoeder van grondwettelijke vrijheden, grondrechten
en de rechtsstaat. Ik ben buitengewoon huiverig wanneer een politicus —
niet de politiek, maar een politicus, zoals ik — zou willen ingrijpen in
bijvoorbeeld de academische vrijheid, de persvrijheid, de onafhankelijke
journalistiek, het vrije woord en het vrije debat, of zou zeggen wat
goede of minder goede kunst en wetenschap is. Ik heb er zeker een mening
over. Ik heb smaak. Sommige dingen vind ik mooi en andere dingen vind ik
lelijk. Maar als politicus wil ik er echt voor zorgen dat ik tijdens
mijn ambtstermijn niet ga vinden dat het ene beter of belangrijker is
dan het andere. Nee, dat hou ik juist buiten de politiek. Heel bewust
heb ik het besluit genomen op basis van het advies zoals de Raad voor
Cultuur mij dat heeft gegeven.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Toch nog één vraag dan, omdat dit wel een principieel punt is. Zo
vervaagt namelijk de politiek. Dit soort debatten hebben ook weinig zin
meer als de minister na het advies van de experts en de Raad voor
Cultuur — dat is het dan — gewoon doorgaat en het er niet meer toe doet
wat wij er verder van vinden. Waar blijven dan de politieke keuzes? Ook
in het cultuurbeleid draait het niet om censuur, of voor mijn part om je
individuele smaak. De minister zegt net zelf dat er te veel werd
bezuinigd op klassieke muziek. Er wordt nu een politieke keuze gemaakt
en er gaat extra geld naar klassieke muziek. Dat is een politieke keuze.
Het is wat mij betreft een hele goede keuze, dus gefeliciteerd aan de
minister. Ik noemde ook het voorbeeld van De Balie. Hoe kun je daar geld
aan uitgeven? Wat ons betreft moeten we het advies van de Raad voor
Cultuur op dit punt niet volgen. Wij doen ons werk en maken dan een
politieke afweging, bijvoorbeeld dat het geld eerder ergens anders
naartoe moet, of wat dan ook. Maar de minister zegt in feite: ik trek me
helemaal terug en ik laat de ambtenaren en experts alles besluiten.
Waarom voeren we dan nog dit soort debatten? Dat heeft dan toch geen zin
meer?
Minister Bruins:
Gelukkig heeft het heel veel zin. Ik zie het politieke proces zo dat
vooraf de politiek, en dus ook de Kamer, de kaders bepaalt van het
proces dat we met z'n allen doorlopen. Binnenkort moeten we aan de slag
met de leerpunten van de BIS-periode die nu aanbreekt. We moeten
nadenken wat dat nou betekent qua aanpassingen, verbeteringen en
versimpelingen voor de nieuwe BIS-periode. Dus vooraf worden de kaders
bepaald. Daar heeft de politiek alle invloed op. Hoe wegen we
geografische spreiding? Wegen we diversiteit wel of niet mee? Wat vinden
we belangrijke en misschien minder belangrijke kunstvormen? Daar kan je
vooraf allerlei kaders aan meegeven. Achteraf heeft de Kamer
budgetrecht. Daar zijn we hier ook voor samen. Het gaat hier om de
Cultuurbegroting. Er zijn ook amendementen mogelijk. Er kan van alles.
Als een Kamermeerderheid een amendement indient en er opeens geld ergens
anders naartoe gaat, is dat een politieke werkelijkheid die ik niet kan
veranderen. Vooraf worden kaders bepaald en de Kamer heeft altijd
budgetrecht, maar daartussen zit een proces waarvan ik het heel
belangrijk vind dat ik me daar als politicus niet mee bemoei.
Het specifieke punt van de talentontwikkeling in de klassieke muziek heb
ik niet aangewezen omdat ik een liefhebber van klassieke muziek ben. Als
het hiphop was geweest en het dezelfde kenmerken had gehad, namelijk dat
er een hele sector aan talentontwikkeling volledig weggeslagen dreigt te
worden, waardoor de toestroom naar de professionele sector volledig
verdwijnt, was het niet anders geweest. Binnen de sector is gesignaleerd
dat daar een weeffout zat in de beoordeling en in het systeem. Daar heb
ik naar geluisterd, los van welk muziekgenre het ook is. Op grond van
geluiden uit de sector heb ik gezegd: oké, als alles daar wegvalt, moet
daar iets gerepareerd worden. Toen heb ik alle hoeken van twee fondsen
en van het ministerie doorzocht om te kijken of er nog ergens centen
lagen. Nu is alles leeggeschraapt. Daarmee hebben we het nog kunnen
redden. Maar ik ben buitengewoon huiverig voor enige vorm van politieke
inmenging, behalve aan het begin, wanneer de kaders bepaald worden, en
aan het einde, wanneer de hoeveelheid geld daadwerkelijk wordt
vastgesteld via het budgetrecht.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten heeft ook een vraag.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja, ik wil eigenlijk even doorvragen op de vraag van de heer Van
Houwelingen. Ik heb geluisterd naar de antwoorden van de minister. Zegt
hij nu dat het voor ons eigenlijk helemaal geen zin heeft om moties in
te dienen, omdat hij die toch naast zich neerlegt? Kunnen we dus alleen
iets betekenen door een amendement, een wetswijziging, in te
dienen?
Minister Bruins:
Meer in het algemeen: moties moeten altijd ingediend kunnen worden en
zijn een duidelijk signaal van de Kamer, waarvan je als minister niet
zomaar kunt zeggen: die bestaan niet. Amendementen zijn natuurlijk echt
een begrotingswerkelijkheid, maar moties zijn ook een werkelijkheid; die
zijn een belangrijke boodschap van de Kamer aan de minister. Daar moet
ik ook iets mee. Het ligt er dus wel heel erg aan wat er in zo'n motie
staat, maar die zie ik natuurlijk graag tegemoet.
De voorzitter:
Bij de indiening van de moties gaat de minister een oordeel geven, dus
dat komt nog. Had u nog een vraag, mevrouw Van Zanten?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja, ik had zeker nog een vraag. Als een motie een meerderheid haalt in
de Kamer, dan moet de minister die toch in principe uitvoeren, tenzij
dat echt absoluut niet kan?
Minister Bruins:
Laat ik een voorbeeld geven om het misschien wat te verhelderen. Als er
een motie zou zijn die zegt "help individuele instelling X, want wij
vinden dat daar geld naartoe moet", dan kan ik die motie niet zomaar
uitvoeren. Ik heb namelijk niet zomaar geld. Als er geld verschoven moet
worden, dan gebeurt dat vaak met een amendement. Maar het is
buitengewoon lastig om zomaar één individuele instelling te helpen die
lager op de beoordelingslijst staat dan een hoger beoordeelde instelling
waar wel geld naartoe gaat. Dat zou dan namelijk politieke inmenging
zijn. Een motie is een boodschap aan de minister. Ik kan mijn best doen
om die uit te voeren, maar of dat mogelijk is, kan ik eigenlijk alleen
maar appreciëren als ik de motie lees en weet wat daarin staat.
Dan de BIS. Er waren veel vragen over de geografische spreiding. Ik heb
daar in mijn inleidende tekst al iets over gezegd. Ik heb het kaartje
met de verschillende, mooie tinten groen ook gezien. Ik begrijp de vraag
en ik begrijp dus ook waar die vandaan komt, maar er zit een verhaal
achter dat kaartje. Is het bijvoorbeeld wel fair dat in dat kaartje de
rijksmusea worden meegenomen? Die kan je immers niet anders over het
land verdelen. Die staan waar ze staan. Dat zijn ook instellingen met
een wettelijke taak en verantwoordelijkheid voor een rijkscollectie. Er
is door uw Kamer al gepraat over de vestigingsplaats van een instelling.
Dat is niet altijd de plaats waar projecten worden uitgevoerd of te zien
zijn. Veel instellingen hebben een landelijke dekking omdat ze door het
hele land reizen. Er is ook gepraat over de toon en de geur die bepaalde
gezelschappen met zich meebrengen, maar uiteindelijk is een boek, film,
theatervoorstelling of ontwerp niet gehouden aan één plek. Je moet dus
oppassen met dat kaartje. Het is ook van belang om breder te kijken dan
alleen de BIS en de vierjarige subsidies van de fondsen. Ik zei al dat
de OCW-subsidie voor cultuur een vijfentwintigste is van al het geld dat
we in Nederland aan cultuur besteden. Ook via de fondsen worden
projecten over het hele land ondersteund. Rijksmiddelen gaan ook naar
monumenten, cultuureducatie, archieven, bibliotheken et cetera.
Dus ja, er zijn verschillen en er is een concentratie van BIS-middelen
in het westen, maar meer in het algemeen zie je dat kunst en cultuur
zich concentreren in grotere steden. In de provincie Drenthe zien we
bijvoorbeeld dat de stad Groningen een grote magneet is als het gaat om
culturele instellingen. Groningen is qua inwoneraantal dan ook drie keer
zo groot als Assen. De afstand Groningen-Assen is net zo groot als de
afstand tussen Almere en Amsterdam, dus zoals iemand uit Almere naar
Amsterdam gaat, kan iemand uit Assen naar Groningen gaan. Dat is
ongeveer hetzelfde. Je moet dus niet alleen kijken naar
provinciegrenzen, maar ook naar de vraag of kunst en cultuur voor
iedereen bereikbaar zijn. Daarbij zie je over het algemeen dat zich dat
concentreert in grote steden.
De voorzitter:
De heer Krul heeft een vraag.
De heer Krul (CDA):
Ja, dat grote instellingen, of überhaupt voorzieningen, naar
grootstedelijke gebieden trekken, wordt nu als een soort natuurfenomeen
neergezet, maar dat heeft natuurlijk een reden. Dat ligt niet binnen de
begroting van OCW, maar dat is natuurlijk een veel groter probleem. Maar
goed, ik had wel een beetje verwacht dat de minister aan zou geven dat
het allemaal wel meevalt of genuanceerd in elkaar steekt. Als we hier
iets aan willen doen, denk ik dat het goed is om ongeveer dezelfde
ambitie te hebben. Ik heb de volgende vraag aan de minister. Hij zei in
zijn inleiding bijna nuancerend dat maar 30% van de instellingen zich
bevindt in de G3. Is dat een aantal waarvan de minister zegt: dat vind
ik eigenlijk wel schappelijk?
Minister Bruins:
Ik heb daar eigenlijk niet echt een mening over. Ik vind het ook niet
typisch iets voor een politicus om dat goed of fout te vinden. Het is
zoals het is. We kunnen met kaderstelling, met zo'n BIS bijvoorbeeld,
vooraf zeggen dat de geografische spreiding nog sterker moet meewegen
dan de vorige keer. De Kamer heeft de minister de vorige keer de
boodschap meegegeven dat de geografische spreiding moet meewegen. Dat is
gebeurd. Daardoor zien we nu dat van de ingediende aanvragen inderdaad
meer buiten de grote steden zijn toegekend dan de vorige keer.
Procentueel zien we dat buiten de drie grote gemeenten 73% is
gehonoreerd. De slagingskans bij de BIS is dus fors hoger geworden
buiten de drie grote gemeenten. Dat is een ontwikkeling die de Kamer als
positief apprecieert, want dat was ook de boodschap die de Kamer de
vorige keer heeft meegegeven aan het kabinet. Als de Kamer dat nog meer
wil, dan kan ze de volgende keer ervoor kiezen om dat nog zwaarder mee
te wegen. Dat is de kaderstelling waar de Kamer aan zet is voor de
periode 2029 en verder.
De heer Krul (CDA):
"Het is zoals het is" heb ik eerder gehoord vandaag. Daar leg ik mij
toch wat minder makkelijk bij neer. De minister zegt dus: ik heb er
eigenlijk geen mening over dat 30% gaat naar instellingen in de G3, waar
ongeveer 2 miljoen mensen wonen, terwijl de andere 16 miljoen mensen het
moet doen met de resterende 70%. Dat is natuurlijk precies het probleem.
30% van alle instellingen op 18 miljoen mensen is namelijk meer dan 6.
Je ziet hier dus vrij duidelijk wat het probleem is. De vraag is alleen
of we met elkaar vinden dat hier iets aan moet veranderen. Ik hoor de
minister klip-en-klaar zeggen "nee, ik zie het; het is zoals het is en
de Kamer kan over heel veel jaren, als er überhaupt geen cultuur meer in
de regio is …" — ik zeg het maar even zwartgallig — "… weer een eigen
afweging maken". Als het kabinet de ambitie niet onderstreept dat we —
ook als het geen geld kost, zeg ik maar even tegen de coalitiepartijen —
stappen moeten maken om die verschillen te dichten, dan praten we niet
alleen onderling tegen een muur, maar ook in gesprek met de minister. Ik
vraag hem dus nogmaals: vindt u echt dat er niks aan de hand is als de
verdeling is dat 30% van de instellingen ongeveer 2 miljoen mensen
bedient, terwijl 70% van de instellingen de rest van het land moet
bedienen? Ik vind dat inherent niet eerlijk verdeeld.
Minister Bruins:
Wat ik kan doen, is samen met de Kamer een proces ontwerpen waarbij je
de geografische spreiding laat meewegen. Dat is de afgelopen periode
gebeurd. Het resultaat daarvan was dat je als instelling binnen de drie
grote gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam uiteindelijk 50% kans had
op honorering, zo blijkt nu. Als instelling buiten de drie grote
gemeenten had je 73% kans op honorering. Daarmee hebben instellingen
buiten de drie grote gemeenten een groot gewicht gekregen. Dat is ook
wat de Kamer mij of mijn ambtsvoorganger heeft gevraagd te organiseren.
Dat is gebeurd. Buiten de Randstad heb je duidelijk meer kans op geld
uit de BIS dan wanneer je in de Randstad zit. Dat was een wens van de
Kamer. Daarmee is de wens van de Kamer uitgevoerd. Dat kan een volgende
keer nog zwaarder meetellen. Dan moet het kader worden aangepast. Maar
voor deze keer is het wat het is en leg ik mij neer bij het advies dat
daar dan uit voortkomt, op basis van het kader dat door de Kamer is
voorgesteld. Maar we weten ook dat er een financiële impuls is om ook
hierin de regio nog verder te bevorderen. Er is een impuls van 2 miljoen
per jaar voor de culturele infrastructuur in Friesland, Drenthe,
Overijssel, Flevoland, Limburg en Zeeland, juist omdat daar minder
cultuurmiddelen zijn. Er is nog niet over besloten hoe dat verdergaat en
of die impuls van 2 miljoen per jaar wordt voortgezet. Als ik van de
Kamer het signaal krijg "zet dat voort en blijf die provincies
bevoordelen met die extra middelen", dan ben ik bereid om daarnaar te
kijken.
De voorzitter:
Een vraag van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij is het vanzelfsprekend dat de minister van de Kamer het
signaal heeft gekregen om dat vooral voort te zetten, al is het maar
omdat de stapeling van maatregelen ook lokaal en provinciaal hard zal
landen in diezelfde regio. Daar gaat mijn vraag over. Als we
bijvoorbeeld kijken naar het onderdeel opera, zien we in die
BIS-toekenningen ook dat bijvoorbeeld Opera Zuid dreigt te verdwijnen
uit het hele plaatje. Wat doet de minister dan? Dat is dus niet bemoeien
met de inhoud, maar gewoon bekijken wat de aanpak is geweest en zien wat
voor effecten dat heeft, ook specifiek op de regio. Wat gaat u dan doen?
Gaat u toekijken? Of gaat u ervan uit dat de SPUK's hun werk gaan doen?
Die gelden overigens niet voor alle regio's. Hoe zit dat?
Minister Bruins:
Opera Zuid is veel langsgekomen in de eerste termijn van uw Kamer. Er is
ook duidelijk geworden dat ik voor Opera Zuid 1,9 miljoen per jaar
beschikbaar heb. Dit bedrag was vooraf vastgelegd in de regeling; dat
was met uw Kamer besproken. Die 1,9 miljoen per jaar is al flink meer
dan in de periode daarvoor. Het is van 1,4 naar 1,0 en weer naar 1,4
gegaan, meen ik, en nu dus naar 1,9. Er gaat dus meer geld naar Opera
Zuid dan in voorgaande perioden. Dat is mooi, maar het blijft natuurlijk
een beperkt budget. De procedure is zorgvuldig verlopen volgens de
kaders zoals die vooraf met uw Kamer zijn besproken. Ik vind het dan ook
belangrijk dat we zorgvuldig omgaan met die uitkomst. Die budgetten
zomaar herverdelen, zoals mevrouw Van der Wal voorstelde, is voor mij
geen optie, omdat ik vind dat je als politiek vooraf de kaderstelling
helder moet hebben en dan achteraf wel budgetrecht hebt, maar dat je de
procedure die daartussen zit moet respecteren.
De voorzitter:
Er zijn een heleboel interrupties. U heeft geen interrupties meer.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Nee, ik laat dat over aan de collega's. Ik wil alleen even kijken of we
...
De voorzitter:
Als het een interruptie is, reken ik het als interruptie.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Nee, nee, het is geen interruptie. Ik wil gewoon even iets
checken.
De voorzitter:
Maar u gaat wel iets zeggen nu.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Dan ga ik niks zeggen. Het gaat over de toezegging over de SPUK's. Dat
is het enige.
De voorzitter:
We doen de toezeggingen helemaal aan het eind. Dan kunt u daar even op
terugkomen. Ik heb een heleboel vingers gezien. Ik begin met mevrouw
Hertzberger.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik begrijp wat de minister hier zegt en dat het toekenningspercentage
buiten de G3 hoger was. Maar er waren ook regio's die überhaupt niet
mochten meedingen. Dan hebben we het bijvoorbeeld over Zeeland.
Middelburg ligt toch echt wel anderhalf uur rijden van Rotterdam en
heeft dus eigenlijk helemaal geen geld meer vanuit de BIS voor het
Theaterproductiehuis. Hetzelfde geldt voor Flevoland en Drenthe. Als je
helemaal niet kan meedoen, is het toekenningspercentage 0%. Hoe kan het
nou dat die regels zo streng zijn?
Minister Bruins:
In het proces zoals dat door het vorige kabinet met de Kamer is
besproken, is per kunstsoort, per cultuursoort, een beperkt aantal
posities afgesproken binnen de smalle OCW-BIS, zal ik maar even zeggen,
en een bepaald aantal posities binnen de rijkscultuurfondsen. Dat aantal
bepaalt uiteindelijk het aantal instellingen dat je kunt financieren.
Dat is niet meteen een verbod voor bepaalde provincies, maar je hebt een
beperkt aantal, waar je het dan ook over verdeelt. Dan laat je het
proces lopen. Dan wordt het beoordeeld. Sommige kunnen dan geld krijgen
en andere vallen af. Dat is de manier waarop de regeling is ingericht
door mijn ambtsvoorgangers, ook in voorgaande periodes. Daar kun je naar
kijken — is dat gewenst en kunnen we het anders inrichten? — maar dan
moeten we naar de volgende periode kijken. Op dit moment kan ik niet
tijdens het proces de regels veranderen die vooraf zijn
vastgesteld.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
In het antwoord suggereert de minister dat deze provincies wel een
aanvraag konden indienen, maar dat die zijn afgevallen, maar volgens
onze informatie konden deze provincies in z'n geheel niet meedingen bij
theater, hoe goed ze ook waren. Dus moeten ze bij het Fonds
Podiumkunsten een aanvraag doen, en daar is veel minder sprake van
regionale erkenning voor de netwerkfunctie en de centrale rol. Als zij
wegvallen, en dat gaat nu gebeuren voor de komende periode, valt er in
die provincie een heel netwerk om. Wij vinden het lastig uit te leggen
dat je niet eens mag meedoen.
Minister Bruins:
De middelen die vanuit het ministerie aan de BIS worden besteed, zijn er
om de basisinfrastructuur op orde te houden. Dat gaat over een aantal
instellingen. We hebben daarnaast natuurlijk ook de musea met
rijkscollecties en een wettelijke verantwoordelijkheid. Dat is dus een
heel stelsel. Daarnaast hebben we de rijkscultuurfondsen. Dat is, als
het goed is, één systeem dat in elkaar grijpt. Dat is al meer dan
voorheen gebeurd, omdat die processen deze keer ook allemaal parallel
liepen qua tijd. Je kunt het daardoor ook als één systeem beschouwen.
Daardoor kwam bijvoorbeeld ook het signaal van de weeffout bij de
talentontwikkelingen in de klassieke muziek naar boven, waarbij een hele
sector dreigde te worden weggeslagen.
Je kunt altijd nog terecht bij de zes rijkscultuurfondsen als je niet
binnen de BIS bent aangewezen, maar de concurrentie daarbij is wel
groot. Sommige van die fondsen sturen ook bewust aan op vernieuwing, wat
betekent dat er soms nieuwe instroom is. Andere vallen dan dus af. Dat
is best wel heel erg pijnlijk, maar zo werkt het systeem. Ik durf wel te
zeggen dat er bij de rijkscultuurfondsen niet minder waardering is voor
de regionale functie, maar de concurrentie is wel degelijk best fors.
Dat is de reden waarom instellingen er inderdaad ook buiten vallen. Maar
die kunnen daar altijd bij terecht, overigens ook nog samen met de
provincies en gemeenten. We moeten het beschouwen als een
totaalsysteem.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik zou de minister toch echt willen vragen om dan te kijken wat we nu
kunnen doen. We constateren nu met z'n allen dat de infrastructuur voor
theater niet alle regio's bereikt. We zien ook dat de BIS in die zin
tekortschiet. Natuurlijk wil ik de minister vragen om ervoor te zorgen
dat er voor 2029 — daar gaat het dan namelijk om — geen witte vlekken
meer zijn bij de BIS en dat elke provincie over een theaterproductiehuis
kan beschikken, maar wat kan er nou in de komende jaren gedaan worden
als blijkt dat dit soort gezelschappen door deze systeemfout eigenlijk
nergens terechtkunnen?
Minister Bruins:
Kijk, de instellingen konden terecht bij de rijkscultuurfondsen. We
hebben niet alleen de BIS-instellingen; we hebben ook de gemeenten en
provincies. We kunnen op basis van de BIS-toekenningen niet concluderen
dat er ergens een kaalslag is, omdat de BIS maar een heel klein stukje
is van het totaal aan middelen dat we aan cultuur besteden. We kunnen
ook niet zeggen dat er iets fout is gegaan als we zien dat de
toekenningspercentages in de provincie echt beduidend hoger zijn dan in
de drie grote steden. Limburg heeft bijvoorbeeld een
toekenningspercentage van 100%, Gelderland van 90% en Friesland van 67%.
Dit zijn alleen maar percentages; er moet natuurlijk wel ook een aantal
instellingen zijn. Je telt niet mee in deze cijfers als er geen aanvraag
wordt ingediend. Maar uiteindelijk komt de regio er in deze periode goed
van af, beter dan in de voorgaande periode en beduidend beter dan de
drie grote steden. Maar als er ergens geen instelling is, dan kan die
geen aanvraag indienen. Daar begint het mee.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Velde van de PVV heeft ook een vraag.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik hoorde de minister een aantal hele interessante dingen zeggen. Ten
eerste zei de minister dat hij de adviezen van de Raad voor Cultuur
constant heeft overgenomen. Ten tweede zei hij dat er systeemfouten
bespeurd en opgelost zijn. Ten derde zei hij dat er via moties nooit met
geld wordt geschoven.
Nou kan ik u zeggen dat dat alle drie in mijn optiek gewoon niet klopt.
De Raad voor Cultuur heeft bijvoorbeeld ook aangegeven dat er eigenlijk
meer geld beschikbaar moet worden gesteld voor Opera Zuid, en heeft dit
ook aan de minister gevraagd. Daar is niks mee gedaan. De minister heeft
het over bijna 1,9 miljoen die toegekend is. Nou, dat is mooi. Maar
zoals ik eerder al aangaf, is er al elf jaar bekend dat wat daar
gebeurt, gewoon niet toereikend is en dat Opera Zuid gewoon niet aan de
BIS-eisen kan blijven voldoen als dit bedrag niet aangepast wordt aan de
huidige tijd; laat ik het zo maar zeggen. Ik kom tot mijn punt. Er is
een motie van mijn collega geweest om dat op te lossen, waarin ook al
met geld werd geschoven. Dat punt klopt dus ook niet. Mijn vraag aan de
minister is waarom hij zich wel aan het advies van de Raad voor Cultuur
houdt, maar niet als er wordt gevraagd om wat aan het kader te doen. Dat
staat namelijk al heel lang heel scheef, geeft de Raad voor Cultuur
aan.
Minister Bruins:
De Raad voor Cultuur heeft aangegeven dat als je de ambities van Opera
Zuid zou willen financieren, ze daarvoor openstaan maar dat er dan meer
geld nodig is. Er gaat al meer geld naar Opera Zuid dan in voorgaande
periodes. De aanvraag die ze hebben gedaan, komt er echt ruim bovenuit.
Het gaat om een hoop geld. Dat heb ik niet zomaar op de plank liggen.
Opera Zuid heeft heel bewust een aanvraag ingediend die boven het
plafond ligt dat vooraf is vastgesteld. Ze hebben dus ook bewust een
grotere aanvraag gedaan dan er beschikbaar was. Er is niet meer geld
beschikbaar. Dat is hoe het kader vooraf is vastgesteld. Ik heb het
advies van de Raad voor Cultuur gevolgd. Zij hebben daarin ook wel
gezegd dat het mooi zou zijn als er meer geld is. Alleen, ik heb niet
meer geld liggen.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik hoor wat de minister zegt, maar natuurlijk is het wel zo dat Opera
Zuid aan bepaalde eisen moet voldoen om überhaupt de BIS toegewezen te
krijgen. Maar om aan die specifieke eisen te voldoen, zullen ze ook
daadwerkelijk moeten krijgen wat zij nu aangevraagd hebben. Loopt dat
elkaar dus ook niet een beetje in de weg? U zegt nu dat ze meer gevraagd
hebben dan ze eigenlijk moeten doen, maar de eisen vanuit de BIS zijn
ook helder over waar ze aan moeten voldoen.
Minister Bruins:
Opera Zuid is gevraagd om de plannen aan te passen aan het
budgetplafond. Wanneer ze dat doen, dan kunnen ze met die middelen ook
datgene doen waar ze voor bedoeld zijn. Dat heeft verder geen
consequenties voor hun status.
De voorzitter:
Er is ook een vraag van mevrouw Van der Wal van de VVD.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Toch op hetzelfde punt. Voor mij zitten er twee punten van
"onrechtvaardigheid" — zo zou ik het bijna willen noemen — in. Ik sluit
aan bij wat collega Van der Velde daarover zei. Aan de ene kant wordt er
wel bijna 1,9 miljoen verstrekt, maar aan de andere kant kunnen ze
daarmee niet aan de BIS voldoen. Dat voelt toch vreemd.
Mijn tweede punt is als volgt. Ik heb aandacht gevraagd voor
herverdeling. Ik begrijp de minister ongelofelijk goed als hij zegt dat
hij niet zomaar nog eens 1,7 miljoen uit de hoge hoed kan toveren. Dat
snap ik ontzettend goed. I've been there. Wat ik ook begrijp is dat er
natuurlijk al afspraken zijn gemaakt bij het verdelen. De instellingen
die wel naar hun genoegen toebedeeld hebben gekregen, rekenen daar dus
op. In die zin snap ik ook dat de minister zegt dat je niet kunt
herverdelen. Daar is de minister heel duidelijk in. Maar ik vind dat
toch te makkelijk. Bestaat er in de culturele sector dan ook niet zoiets
als solidariteit? Het Van Gogh Museum in Amsterdam bijvoorbeeld helpt
het Van Gogh in Drenthe bij de aanschaf van een nieuw schilderij van
Gogh, omdat Drenthe dat nooit alleen zou kunnen. Het Van Gogh in
Amsterdam is vele malen groter en helpt daar nadrukkelijk bij. Dat doen
ze vanuit solidariteit. Dat is ook wel hoe ik naar dat herverdelen kijk.
Dat is niet keihard zeggen dat er een x-bedrag van bijvoorbeeld de opera
van Amsterdam maar Opera Zuid moet gaan. Ik snap ook dat dat ingewikkeld
ligt en dat we dan weer de opera van Amsterdam in de gordijnen jagen —
misschien ook wel terecht. Maar is de minister bereid om daarover het
gesprek te voeren? Is hij bereid om eens te vragen of er bijvoorbeeld
kan worden samengewerkt met Amsterdam aan een extra productie voor Opera
Zuid? We hebben toch ook solidariteit in de culturele sector? Waarom
hecht ik hier nou zo veel waarde aan? Juist omdat het ook in Limburg
over een heel ecosysteem gaat. Het theater in Maastricht bijvoorbeeld
heeft ook al geprogrammeerd. Het betreft dus niet alleen Opera Zuid
zelf, maar is natuurlijk veel breder dan dat. Dat bedoel ik ook met
herverdelen. Ik bedoel dus geen harde kasschuif van middelen, maar het
gesprek met elkaar voeren over hoe je binnen de opera in Nederland
ervoor kunt zorgen dat niet een deel van de Nederlandse opera
omvalt.
De voorzitter:
De vragen worden erg lang op dit moment. Ik had zes interrupties
beloofd, maar zo gaan we het niet redden voor 16.00 uur, dus let daar
nog eventjes op.
Minister Bruins:
Ik zal proberen kort te antwoorden, voorzitter. Ik vind het wel heel
sympathiek wat mevrouw Van der Wal hier voorstelt. Ze legt ook goed uit
dat zomaar schuiven vanuit mijn kant juridisch buitengewoon kwetsbaar
is. De regeling is vooraf vastgesteld. Instellingen moeten erop kunnen
vertrouwen dat er in het proces ook aan het subsidieplafond dat is
vastgesteld, wordt vastgehouden. Als ik nu zou ingrijpen, zou ik geen
blijk geven van behoorlijk bestuur, maar over samenwerken, solidariteit
tonen, dingen samen doen wil ik heel graag het gesprek aangaan. Ik kan
best met beide instellingen, maar ook met de andere, bekijken hoe we
ervoor kunnen zorgen dat Limburg en de wijde regio ook voldoende aan hun
trekken komen. Dat gesprek kan ik voeren.
Dan de andere vragen die gesteld zijn. Hoe kijkt de minister van OCW
naar de 59 instellingen onder de zaaglijn? De zaaglijnvraag is door
verschillende leden gesteld. Er zijn voor de komende subsidieperiode 170
instellingen door het Fonds Podiumkunsten gehonoreerd. Samen is dat een
mooi palet, wat ook best mooi over het land is verdeeld. Maar die
discussie zal ik niet weer opentrekken. Er is heel specifiek naar
spreiding gekeken, zoals u vooraf heeft gevraagd toen dit proces werd
vastgesteld. Daarnaast is het budget voor de huidige periode opgehoogd
met 16,7 miljoen, om een groot aantal instellingen in de regio te
subsidiëren dat toen onder de zaaglijn viel. Er was dus meer geld
beschikbaar dan de vorige keer. Dat budget is toegevoegd aan het budget
van de meerjarige regeling van het Fonds Podiumkunsten voor de komende
vier jaar. Dat die instellingen nu onder de zaaglijn vallen, is
natuurlijk heel vervelend, maar het is de uitkomst van het proces dat ik
aan u heb beschreven, dat vooraf zorgvuldig is vastgesteld en waar meer
geld dan voorheen voor beschikbaar is. Ook hier geldt wat mij betreft
dat als we dat met elkaar vooraf afspreken, dit de uitkomst is die er
is, met dus meer geld dan de vorige keer.
Dan een ander punt dat bij de BIS naar voren kwam: het onderwerp
diversiteit en inclusie. PVV, BBB en Forum hebben daarover gesproken.
Even heel in het bijzonder noem ik de Stilte, uit Noord-Brabant.
Daarover was de vraag of die instelling niet voldoende divers en
inclusief is. Dan is het goed om eerst te kijken wat de criteria zijn
die bij dit proces een rol hebben gespeeld. Dat zijn vijf criteria:
artistieke en inhoudelijke kwaliteit, maatschappelijke betekenis,
toegankelijkheid, bedrijfsmatige gezondheid en geografische spreiding.
Deze vijf criteria hebben meegespeeld. Dat vijfde criterium is indertijd
heel expliciet door de Kamer als boodschap meegegeven. Diversiteit en
inclusie zijn dus geen aparte criteria binnen het proces geweest, maar
wel wordt bij de beoordeling van verschillende criteria gekeken naar hoe
er wordt omgegaan met de code die daarover gaat. Dat is ook vastgelegd
in de regeling zoals die toen met uw Kamer is besproken. Het werk dat de
Stilte in Brabant doet voor kinderen en voor jongeren, kunnen we denk ik
alleen maar waarderen met z'n allen. Ik vind het fijn dat meerderen van
u daar aandacht voor hebben gevraagd. In de beoordeling zijn er
opmerkingen geweest over diversiteit en inclusie, maar de raad
beoordeelt de plannen: wat wil een gezelschap doen? Het gaat niet om wat
er is, maar om hoe het plan eruitziet. Het is dan ook niet zo dat het
inhoudelijke oordeel uiteindelijk onvoldoende werd gevonden. Het heeft
ook niet te maken met diversiteit en inclusie. Uiteindelijk ging het om
de artistieke kwaliteit die beoordeeld werd. Dat was doorslaggevend voor
de beoordeling zoals de Stilte die gekregen heeft.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk heeft een vraag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nog even op het vorige punt, want dat ging opeens heel snel voorbij. Dat
ging over de zaaglijninstellingen, die positief beoordeeld werden maar
geen subsidie kregen. Eerder zei de minister over talentinstellingen: ik
heb alle hoeken van het ministerie en fondsen doorzocht. Hij heeft echt
alles omgekeerd en zijn best gedaan. Dat kan ik enorm waarderen, maar ik
vraag mij af waarom hij dat niet ook voor deze instellingen zou doen.
Met name gaat het me over de categorie drie, waar het gewoon heel veel
impact voor gaat hebben. Overigens zijn ook juist door de regionale
spreiding een aantal erbuiten gevallen, maar dat geldt ook elders in het
land. Kan de minister niet echt alles in het werk stellen en bij elkaar
schrapen, ook hier, om dit mogelijk te maken? Dit zou anders echt een
aderlating zijn voor deze instellingen.
Minister Bruins:
Ik wil schrapen wat ik kan, maar dit gaat om 40 miljoen. Dat is meer dan
schrapen. Dat kan ik niet meer schrapen. Het gaat om 10 miljoen per
jaar, om deze 59 of 57 instellingen te kunnen redden. Dat ligt in geen
enkele hoek binnen mijn ministerie meer verborgen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dan gaat u alles optellen. Komend jaar gaat het om 10 miljoen. Alleen,
categorie drie gaat om 3 miljoen. Ik maak het probleem nog wat kleiner
voor de minister, zodat hij hopelijk iets kan doen voor instellingen.
Want dit betekent echt ontzettend veel voor deze instellingen. Als je
ook maar iets kan doen, zou ik dat proberen, zo zeg ik tegen deze
minister.
Minister Bruins:
Ik voel me nu best wel aangesproken op mijn sympathie voor de
cultuursector. Wat ik kan doen, dat wil ik doen. Maar ik ben heel bang
om in een debat verwachtingen te wekken die ik niet waar kan maken. Als
ik hier of daar nog een enkele euro kan vinden in een hoek en ik zou dat
hier uitstralen, denk ik dat ik mensen blij maak die ik niet kan blij
maken. Dat wil ik niet tijdens een debat doen. Ik wil dus best zeggen:
kijk nog eens in al die hoeken; ligt er nog wat, dan kun je nog een heel
klein stukje van die 59 pakken en kan die zaaglijn nog iets naar
beneden. Maar ik ben heel bang dat ik mensen dan al heel snel vreselijk
teleurstel als ik hier zou uitstralen dat er nog geld zou zijn. Ik zie
dat echt niet. Ik moet structureel 10 miljoen bezuinigen op de
cultuursector. Om dan te denken dat er ergens nog 2 miljoen of 3 miljoen
zou liggen ... Ik heb geprobeerd om die 10 miljoen op zo'n manier te
vinden dat het zo weinig mogelijk pijn doet. En het is eigenlijk al
pijnlijk. Dan kom je bij loon- en prijsbijstelling en dat soort
maatregelen, of dan zeg je: ach, deze regeling is nog niet in gang
gezet; weet je, dan verlengen we die niet. Dat soort dingen heb ik
kunnen doen. Dat heeft 10 miljoen structureel opgeleverd. Dat zijn dan
de minder pijnlijke dingen, maar zelfs die zijn pijnlijk. Ik denk dat nu
in een openbaar debat toezeggen dat ik nog eens ga kijken, een
verwachting zou wekken die niet fair zou zijn naar de mensen die
toekijken.
De voorzitter:
Meneer Mohandis heeft een vraag.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer even voor mezelf te ontwarren waar er dan nog wel ruimte zit
in het laatste stukje beantwoording van de minister en waar niet. Als we
niets doen, valt het doek. Dan is het gewoon klaar. Volgens mij hebben
we er genoeg argumenten over uitgewisseld hoe zonde dat is, hoe dat
doorwerkt et cetera. Maar ik wil even wijzen op een brief van wethouders
die aangeven: wij zien het belang van deze instellingen, ook gezien hun
bredere doorwerking en hun functie. Bent u bereid om met hen samen te
kijken naar in ieder geval het jaar 2025 als overbruggingsjaar?
Natuurlijk vinden we elkaar over een jaar dan weer hier in een nieuw
debat om te kijken naar het jaar daarna. Maar bent u bereid om ook uw
eigen stempel te drukken op dit onderdeel?
Minister Bruins:
Ja, nu voel ik me echt aangesproken op mijn liefde voor de sector. Als
ik heel diep ga zoeken en kijken, dan kan ik me voorstellen — maar dan
druk ik me heel voorzichtig uit — dat ik over 2025 ... De instellingen
die erbuiten vallen, hebben recht op frictiekosten. Binnen het
ministerie liggen er middelen om te financieren dat die instellingen
niet in één klap naar nul gaan. We zijn ook verplicht om dat te doen.
Dat is onderdeel van behoorlijk bestuur. Je moet instellingen de kans
geven om af te bouwen wanneer een deel van hun geld, bijvoorbeeld de
rijksmiddelen, wegvalt. Die frictiekosten zijn er en die moeten we
uitbetalen aan ieder van deze instellingen die onder de zaaglijn vallen.
Ze krijgen dus geld in 2025, de frictiekosten. Dat is niet veel, maar
het is iets. Als het helpt om samen met gemeenten en provincies heel
bewust te kijken wat hun rol is bij juist deze 59 en of dat bij elkaar
opgeteld nog iets kan betekenen voor het jaar 2025, dan kan ik dat
gesprek aangaan. Ik ben wel heel bang dat we dan uitstralen: je haalt
weer een volgende BIS-periode. Die duurt vier jaar. Dat is een eind; dat
overbrug je niet zomaar. Maar voor 2025 kan ik het gesprek aangaan over
de vraag of er iets te redden valt met de frictiekosten en hier een daar
nog een enkele cent, en dan ook nog vermeerderd met gemeentelijke en
provinciale subsidies. Dat gebeurt dan met een systeemblik en ook nog
met een blik van geografische spreiding. Daar wil ik mij voor inspannen,
maar ik zeg het op een voorzichtige manier, zodat mensen nu niet denken:
o, we worden gered. Want dat is echt niet zo. Dat geld is er niet.
De heer Krul (CDA):
Ik ga toch even door over de Stiltecasus, als het ware. Ik heb de
minister horen spreken over de criteria, maar daarin zit natuurlijk wel
iets wat wringt. Dat heeft te maken met de vraag of er wel of niet
integrale afweging heeft plaatsgevonden. Begrijpt de minister dat het
lastig is om integraal af te wegen als er een getrapte beoordeling
plaatsvindt? Met andere woorden, als je van tevoren niet weet of er
regionale spreiding mogelijk is, dan toets je daar natuurlijk ook niet
goed op. Nu blijkt achteraf dat er in de regio geen jeugdpodiumfunctie
meer is, maar met zo'n getrapte beoordeling weet je dat natuurlijk pas
achteraf. Ziet de minister dat probleem ook?
Minister Bruins:
Ik zie wel dat de systeemblik nog niet optimaal is. Dat hebben diverse
mensen uit de sector mij ook duidelijk gemaakt. Daar wil ik inderdaad
naar kijken: hoe kunnen we die systeemblik er nog meer op hebben? Ten
opzichte van de vorige periode is het goed dat we nu alle processen van
indienen en honoreren gesynchroniseerd hebben, maar nog steeds kunnen er
weeffouten ontstaan, zoals die talentontwikkeling klassieke muziek,
waarbij een hele sector qua talentontwikkeling wordt weggevaagd. Dat
hoort eigenlijk niet te kunnen gebeuren. Het kan ook zijn dat je, als je
meer met een regioblik naar het systeem kijkt, ook dit soort zaken ziet.
Dat betekent dan natuurlijk niet meteen dat een hele sector wegvalt,
maar wel dat iets in een bepaalde regio wegvalt. Die systeemblik kan
beter, denk ik. Die kan geoptimaliseerd worden. Dat is ook een van de
dilemma's waar ik goed over na wil denken wanneer we samen met de Kamer
gaan nadenken over het inrichten van de BIS 2029 en verder. Ik denk
namelijk dat er ook over mijn verantwoordelijkheid als
systeemverantwoordelijke nog beter nagedacht kan worden, zoals ook het
advies van de Raad voor Cultuur en de zes rijkscultuurfondsen vanuit een
systeemblik nog beter kan werken, ook in het proces dat nog moet worden
ontworpen. Daar kijk ik dus graag naar.
De voorzitter:
Dank u. Is het blokje BIS bijna klaar?
Minister Bruins:
Ik denk dat ik een heel eind ben. Ik probeer te kijken wat er tussen
neus en lippen door al beantwoord is. Ik denk dat ik de volgende vier
vragen nog voor u doe.
De eerste gaat over de regeldruk. Hoe gaat u regeldruk voor de culturele
sector verminderen bij lokale overheden? Ik voer daarover het gesprek
met de medeoverheden. Ook zij zien het belang van het verminderen van
regeldruk. Maar ik werk ook concreet samen met anderen, bijvoorbeeld in
de pilot gezamenlijke monitoring. Hierin wordt gezamenlijk het gesprek
gevoerd met instellingen die door meerdere overheden worden
gesubsidieerd, want zij zien dat ze voor iedere overheid weer een nieuwe
rapportage moeten maken. Dat moet echt beter kunnen, dus ik voer
daarover het gesprek en ik trek samen op met medeoverheden om te kijken
hoe we de regeldruk voor de culturele sector kunnen verminderen.
Er is ook gesproken over een mogelijke kaderwet cultuur. Dat is een
aanbeveling van de Raad voor Cultuur die samen komt met een advies om
200 miljoen extra structureel te investeren in de sector. Die 200
miljoen heb ik niet. De Raad voor Cultuur heeft ook duidelijk gemaakt:
neem dit advies nou integraal over en ga niet aan cherrypicking doen.
Dat wil ik dan ook niet zomaar doen. Ook gemeenten geven bij mij aan:
zonder knaken geen extra taken. Ik wil dus wel oppassen met hier zomaar
spreken over plannen voor een kaderwet. Ik zie wel dat er behoefte is
aan duidelijke afstemming tussen Rijk, provincies en gemeenten. De heer
Krul had het zonet ook over een systeemblik. Daar kan ik wel naar
kijken. Ik zal daar dan ook in de komende tijd over spreken met de Raad
voor Cultuur, de rijkscultuurfondsen, de medeoverheden en
brancheorganisaties zoals Kunsten '92. Dan komen we al een heel eind,
denk ik, ook zonder kaderwet cultuur.
De sociale veiligheid werd genoemd door mevrouw Hertzberger. Dat is een
heel belangrijk onderwerp. Het baart me ook wel zorgen wat we de laatste
tijd hebben gezien. Het steun- en adviespunt Mores werd genoemd. Dat
levert wat het belooft. Het is echt een vangnet van vertrouwenspersonen
voor de mensen die menen hiervoor niet terecht te kunnen bij hun eigen
organisatie. Mores biedt ook advies aan organisaties die behoefte hebben
aan ondersteuning om de sociale veiligheid te verbeteren. Beide functies
blijf ik in de komende jaren ook financieren. Gedurende de hele komende
BIS-periode blijft Mores dus voor beide functies gefinancierd worden.
Verder wil ik zorgen voor verbetering van intern toezicht en wil ik
inzetten op de professionalisering daarvan. Dat moet dan zorgen voor
meer bescherming van werkenden binnen de sector.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik zat nog even te kauwen op wat er gezegd werd over de kaderwet
cultuur. Ik ben het ermee eens dat het natuurlijk ook gaat over het geld
dat hiervoor beschikbaar is. Ik begrijp dat we daarover nu niet met
elkaar in gesprek kunnen, maar ik denk wel dat het belangrijk is om
juist in deze tijden van grote bezuiniging aan cultuur perspectief te
bieden. Er komen nu bezuinigingen aan op het Gemeentefonds, maar omdat
cultuur nu niet als een zorgplicht in de wet staat, spreekt men in
gemeenten eerst met elkaar over alle wettelijke verplichtingen, zoals
over de Wmo en over geld voor de zorg. Daar maken ze dan wel geld voor
vrij, maar voor zaken waarvoor geen wettelijke zorgplicht geldt, doen
zij dat niet. En dan delft cultuur dus extra het onderspit. Ik denk dat
het heel goed zou zijn om dat onderzoek wél voort te zetten. Ik hoor de
minister ook iets in die richting zeggen. Kan hij dan wel toezeggen dat
hij aan de VNG zal vragen om dit onderzoek in het gesprek met de Raad
voor Cultuur, belangenbehartigers en organisaties die hierbij betrokken
willen worden, wel verder te brengen? Want wellicht is er op termijn een
andere situatie, met een ander kabinet en wel geld. Dan kunnen we in
ieder geval wel door met die zorgplicht.
Minister Bruins:
Ik wil een beetje voorzichtig zijn met de gemeenten in Nederland. De
lokale overheid is de belangrijkste bestuurslaag. We weten dat het voor
gemeenten best moeilijk is om financieel overeind te blijven. Het is
inderdaad vaak óf cultuur óf het zwembad óf de jeugdzorg. Dat is best
heel ingewikkeld. Gemeenten lijken ook in politiek Den Haag maar weinig
vrienden te hebben. We moeten er wel voor zorgen dat de gemeenten kunnen
doen wat ze doen. Een zorgplicht voor cultuur erop leggen … Ik vind
eigenlijk dat dit dan ook gepaard moet gaan met extra budget. U zegt "op
termijn" buiten de microfoon. Dat is zo. Ik heb 'm niet. Je zou kunnen
kijken welk budget erbij zou horen als je een zorgplicht zou invoeren.
Nou, dan zou je aan die 200 miljoen voor de Raad voor Cultuur kunnen
denken, als je dat dan als één pakket ziet. In zekere zin zou je dus
kunnen zeggen dat dat onderzoek er is. Althans, het advies van de Raad
voor Cultuur is er. Kijk, we voeren een zorgplicht van gemeenten voor de
bibliotheek in, maar dat gaat dan ook gepaard met extra budget. Hierbij
mag ik dan toch ook weer vol eer verwijzen naar het vorige kabinet, dat
daar extra geld voor heeft uitgetrokken. Dat structurele extra geld voor
de bibliotheken blijft staan, en dat gaat gepaard met een zorgplicht. We
weten dus dat de gemeenten dat aankunnen. Een zorgplicht voor cultuur?
Ja, daar zou een volgend kabinet over na kunnen denken, of later in deze
kabinetsperiode misschien wel dit kabinet, als er meer geld zou zijn.
Maar tot die tijd ben ik er wel huiverig voor om meer zware
takenpakketten op gemeenten te leggen dan op dit moment kan.
De voorzitter:
Meneer Mohandis, uw vijfde interruptie.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Waarom? Ik heb geen vijfde. De vorige was gewoon een vraag om een
toezegging, of niet?
De voorzitter:
Wilt u een interruptie plegen of niet?
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Nee, dan houd ik het even zo.
De voorzitter:
Maar mevrouw Hertzberger wil dat wel.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dank voor beantwoording over Mores. Het is geen meldpunt, maar het
allitereert zo lekker, hè: meldpunt Mores. Ik begreep later dat Mores
een steun- en adviespunt is. Ik ben blij te horen dat dit wordt
voortgezet, maar ik vraag de minister toch wat er nog meer mogelijk is.
Een groot aantal organisaties laat nu onderzoek doen door een
onderzoeksbureau, terwijl daaraan helemaal geen voorwaarden worden
gesteld of voor de onderzoeksopzet een minimum aan kwaliteitseisen
geldt. Tijdens de behandeling van de wetenschapsbegroting hebben we het
daar ook al kort over gehad. En die hebben toch wel een verregaande
invloed op levens van mensen en soms op levens van mensen in een heel
kwetsbare positie. Ik heb ook gevraagd naar de VSO's, naar de
vaststellingsovereenkomsten, die schering en inslag zijn. Soms betreft
het meerdere VSO's in één organisatie om die zwijgcultuur maar te
handhaven, om het echte probleem te benoemen. Ik wil de minister toch
vragen daarop in te gaan.
Minister Bruins:
Ik heb ook gehoord dat de kwaliteit van dergelijke onderzoeksbureaus
heel wisselend is. Dat loopt niet altijd goed. Er zitten vast ook goede
bij. Ik kan dus niet zeggen: ga daar nooit meer mee in zee. Ik zie wel
dat vrij snel naar een dergelijk extern onderzoek wordt gegrepen, dat
dit wordt geëxternaliseerd. We zijn daar in Den Haag ook heel goed in,
zeg ik even om de hand in eigen boezem te steken. Volgens mij is het nog
veel belangrijker dat het gesprek op gang komt in de sector. Op
verschillende plekken hebben we daar ook commissies voor ingesteld. We
proberen ook bij te dragen aan de interne cultuur. Het zou heel goed
zijn om juist met elkaar te spreken na een eventueel voorval. Veiligheid
daarvoor en openheid daarover zouden heel goed zijn. Mores kan in ieder
geval steun en advies leveren voor hoe je onderzoek doet naar wat er is
gebeurd. Zij zijn daarvoor bedoeld. Het liefst komt Mores natuurlijk
vooraf langs om te adviseren over hoe de sociale veiligheid verbeterd
kan worden, voordat er voorvallen zijn, waar we iedere keer vreselijk
van schrikken.
Ik weet niet of zwijgclausules met finale kwijting veel worden ingezet.
Ik heb daar geen overzicht van. Er zijn wel voorbeelden bekend van
zwijgclausules die te ver gaan, waardoor mensen zich niet meer kunnen
uitspreken tegen kwalijke zaken. Het is natuurlijk totaal onwenselijk
dat dat gebeurt. Dat moeten we met z'n allen niet willen. Het ligt in
eerste instantie bij werkgevers en werknemers. Normerend wil ik hierover
graag zeggen dat ik dat buitengewoon onwenselijk vind.
Voorzitter. Mijn laatste punt in dit blokje gaat over de subsidiëring
van De Balie uit cultuurmiddelen. Meneer Van Houwelingen vroeg hiernaar.
De Balie is een culturele instelling. Deze instelling organiseert een
brede waaier aan activiteiten, niet alleen debatten, maar ook
filmprogramma's, theaterprogramma's en dergelijke. We noemen ze in de
regeling inderdaad een instelling voor debat en reflectie. Dat is een
belangrijke functie binnen de culturele sector. Daarom is er in de
basisinfrastructuur een plek voor De Balie. Daarom financieren wij De
Balie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Daar denken we dus anders over. Maar er is nog een ander probleem met De
Balie. Het staat natuurlijk bekend als allesbehalve objectief en als een
soort grachtengordelinstituut. Ik heb de absurde propagandastunt genoemd
met die lugubere tank die ze tentoongesteld hebben. Ik heb ook het feit
genoemd dat de directeur min of meer op de vuist is gegaan met een
journalist. Dat is de afgelopen tijd allemaal gebeurd. Dit instituut
krijgt van deze minister dan toch drie ton. Ik weet dat de minister de
hele tijd zegt: we hebben een kader en de Raad voor Cultuur geeft
advies. Maar ik vind het onbegrijpelijk dat de minister dit laat
gebeuren. Dit is toch echt een moment om te zeggen: deze drie ton gaan
we ergens anders investeren en niet in zo'n omstreden instituut dat
zelfs journalisten heeft aangevallen.
Minister Bruins:
Ik vind het incident waar de heer Van Houwelingen aan refereert ook heel
naar. Ik snap het woord "luguber" ook. Het is heel naar, maar ik heb
niet voldoende in handen om in te grijpen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dit is nou zo teleurstellend. Ik heb hier mijn eerdere interrupties ook
aan gewijd, maar we zien hier eigenlijk weer het verdwijnen van de
politiek. Deze minister zegt in feite: we hebben echt een probleem. Wie
kan het goed vinden dat deze drie ton wordt gealloceerd? Ik hoor de
minister zeggen: "Ik ga er niet over. De raad heeft advies uitgebracht."
Wat doen we hier dan nog? Ik zou bijna zeggen: wat moet er gebeuren
voordat de subsidie niet wordt toegewezen? Als zelfs de belaging van
journalisten door de directeur van zo'n instituut geen reden is om een
subsidie niet toe te kennen, wanneer wordt de subsidie dan niet
toegekend? Blijkbaar is het advies dat de Raad voor Cultuur geeft
absoluut leidend, wat er verder ook gebeurd, wat voor incidenten er ook
zijn. De politiek is verdwenen; dat doet er allemaal niet meer toe. Ik
vind dat heel zorgelijk. Dus nogmaals de vraag: waarom voeren we dan dit
debat?
Minister Bruins:
Het voelt haast als een retorische vraag. Oké, half retorisch. Ik wil de
heer Van Houwelingen niet teleurstellen. Tegelijkertijd, er moet heel
wat gebeuren voordat ik kan zeggen: ik trek een subsidie in. Dat is
zo.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we volgens mij beginnen met het blokje
bibliotheken. O, mevrouw Van der Wal heeft nog een vraag.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik kijk even naar de voorzittter om te zien of dit een interruptie is.
Ik maak een ongelofelijk belangrijk punt bij de BIS, namelijk: het kost
de sector 100 miljoen om aanvragen te doen. Ik heb er een motie bij
aangekondigd. Maar ik heb gewoon geen antwoord, helemaal niks. Hoe
stevig moet je het neerzetten? Ik baal ervan dat ik hier dan gewoon een
interruptie aan kwijt ben.
De voorzitter:
Dat snap ik. We hebben ook nog een tweede termijn, maar ik weet niet of
de minister er nu wat over wil zeggen.
Minister Bruins:
Ik had gemeend dit beantwoord te hebben bij regeldruk, maar dit is
inderdaad heel specifiek regeldruk die ontstaat bij het indienen en
beoordelen van de aanvragen. Dat gaat verder dan mijn antwoord waarin ik
zei dat ik samen met medeoverheden ga bekijken hoe we de regeldruk
kunnen verminderen. De hoeveelheid werk die een aanvraag doen kost, wil
ik meenemen bij de nieuwe periode, voor 2029 en verder. Meerderen van u
erover gesproken dat de BIS-periode langer zou kunnen duren. In de
sector en door Kunsten '92 is daar ook over gesproken. Dat heb ik nu zo
veel om me heen gehoord dat het haast wel een serieuze suggestie moet
zijn, dus daar moet ik dan ook serieus naar kijken. Ik wil er ook samen
met uw Kamer over praten wanneer we de kaderstelling voor de nieuwe
periode met elkaar gaan ontwerpen. Ik moet daar wel iets bij zeggen
vanwege de systemische blik die ook van mij wordt gevraagd. Als je de
BIS-periode langer zou gaan maken, moet je ook de gemeenten en
provincies meekrijgen. Zij moeten dan ook die horizon hebben en moeten
die zes jaar kunnen implementeren op die termijn. Dat is iets wat ik met
de gemeenten en provincies wil en kan bespreken. Ik zal de vermindering
van de kosten voor het aanvragen en beoordelen dan ook meenemen bij de
volgende periode van de BIS.
Bibliotheken en leesbevordering. Dat is een heel mooi onderwerp. Onder
anderen mevrouw Van der Wal en de heer Krul vroegen mij wat we op dit
punt nou al doen. In het regeerprogramma staat: "Bibliotheken zijn
onmisbaar in de bestrijding van laaggeletterdheid en in de bevordering
van leesvaardigheid, leesplezier en digitale geletterdheid. We
versterken het bibliotheeknetwerk en de samenwerking tussen
bibliotheken, kinderopvang, onderwijs, gemeenten en maatschappelijke
organisaties. Ons doel is een doorlopende leeslijn van nul tot honderd
jaar. Iedereen in Nederland moet goed kunnen lezen."
Wat doen we dan? We zetten in op versterking van het netwerk van
bibliotheken met 59 miljoen per jaar extra, inclusief de al eerder
genoemde zorgplicht. We maken afspraken met de bibliotheeksector. Ik heb
vorige maand het Bibliotheekconvenant getekend in Rijswijk. Hierin is de
samenwerking en gezamenlijke inzet vastgelegd tussen de overheden en de
bibliotheekpartijen. We hebben de Bibliotheek op school, met nieuwe
locaties, hulp via leesconsulenten op school en een rijke collectie aan
boeken op school. In 2023 is vanuit het Masterplan basisvaardigheden een
impuls gegeven aan de Bibliotheek op school door een investering van 74
miljoen voor drie jaar. We zetten in op preventie met een aanpak voor
taalarme gezinnen via het project Gemeentelijke Gezinsaanpak
Geletterdheid. Er doen circa 50 gemeenten mee in de ontwikkel- en
implementatiefase. De kennis daaruit wordt landelijk op allerlei
manieren gedeeld. Dan hebben we natuurlijk de Kunst van Lezen, inclusief
de BoekStartkoffertjes, die al genoemd werden. Ik mocht mijn
kleindochter een BoekStartkoffertje geven. Ze kan echt nog niet lezen,
maar ze kan wel voorgelezen worden. Er is niks zo mooi als een klein
kindje voorlezen; die luistert al helemaal naar de klanken van je stem.
We zitten inmiddels uit de kleine boekjes uit het BoekStartkoffertje
voor te lezen. Er is ook nog het programma Kunst van Lezen,
ondergebracht in Tel mee met Taal. Daarbij gaat het om 3,3 miljoen per
jaar. We hebben Taalhuizen in bibliotheken. In de BIS is er structureel
21,5 miljoen beschikbaar voor leesbevordering en letteren. Kortom, we
doen heel veel. Dit is allemaal nog los van wat we via het onderwijs
investeren in de basisvaardigheden via het herstelplan van mijn collega,
staatssecretaris Mariëlle Paul.
Ik stuurde u eind vorige week een brief over de stand van zaken in de
bibliotheeksector. Er is veel gedaan om de sector te versterken. U heeft
verschillende vragen gesteld. Daar ga ik dan ook graag op in.
Meerderen van u hadden het over de kleine gemeenten. Wij willen graag
een bibliotheek in iedere gemeente. Afgelopen jaar en dit jaar wordt het
bibliotheeknetwerk gericht gerepareerd en versterkt door middel van een
specifieke uitkering aan gemeenten, ook wel de SPUK Bieb genoemd. Dit
gebeurt met name in de gemeenten waar dit het hardst nodig is. De eerste
prioriteit ligt dan ook bij de gemeenten zonder bibliotheek, maar het
gaat ook om gemeenten waar de afstand tot de bibliotheekvestiging te
groot is geworden en om gemeenten met grote maatschappelijke opgaven.
Voor de jaren 2025 en 2026, tot de wet van kracht wordt, komt er een
decentralisatie-uitkering voor gemeenten. Hiervoor is 59 miljoen euro
beschikbaar — dat is bijna €3 per inwoner — maar kleinere gemeenten
krijgen sowieso het minimumbedrag van €100.000. Voor hele kleine
gemeenten is dat dus per inwoner best wel veel. Met dit pakket aan
maatregelen kunnen ook kleinere gemeenten zich voorbereiden op de
zorgplicht die komen gaat. We hopen dat dat gaat werken, want we willen
in iedere gemeente een bibliotheek op een redelijke afstand van ieder
kind.
Hoe kunnen we het percentage van lidmaatschappen tot 18 jaar verhogen
naar 100%? Dat vind ik een hele mooie vraag van mevrouw Van der Wal. Het
bevorderen van kinder- en jeugdlidmaatschappen gebeurt nu via
verschillende lijnen. Ik herinner me dat ik gewoon meeging met mijn
moeder. Op de een of andere manier kreeg ik op een gegeven moment als
kind mijn eigen pasje. Daar was ik supertrots op. Ouders ontvangen het
BoekStartkoffertje, zoals ik al noemde. De promotie van lidmaatschap
loopt ook direct via de bibliotheken, de scholen, de kinderopvang en het
programma de Bibliotheek op school, dBos. Tot slot heb ik onlangs met de
partijen het Bibliotheekconvenant getekend, zoals ik u al zei. Daarin
hebben we afgesproken te onderzoeken op welke wijze ieder kind
automatisch lid kan worden van de bibliotheek. Daar kom ik bij u op
terug wanneer we dit onderzocht hebben.
Hoe zorgt de minister ervoor dat er in elke gemeente een
bibliotheekfunctie is? Spreekt hij hierover met de VNG, vroeg mevrouw
Van der Wal. Het wetsvoorstel voor de versterking van de bibliotheken is
opgesteld na een cyclus van overleggen. Daar is de VNG ook bij betrokken
geweest. Ik neem het voortouw om met alle partijen jaarlijks de
ontwikkelingen in het bibliotheekstelsel te bespreken, om ook u goed op
de hoogte te kunnen houden van waar we staan met het doel dat we met z'n
allen hebben.
De heer Krul vroeg specifiek naar BoekStart, het mooie kleine koffertje.
De financiering van leesbevordering gebeurt dus op verschillende plekken
en op verschillende manieren, namelijk met BoekStart en de Bibliotheek
op school. In de jaren 2023 tot 2026 is hiervoor 25 miljoen extra
beschikbaar. Daarnaast is er het programma Kunst van Lezen, waar ook
middelen in zitten om BoekStart en de Bibliotheek op school te
stimuleren. Verder zullen staatssecretaris Paul en ik u begin volgend
jaar informeren over onder meer de Bibliotheek op school. Verder is er
natuurlijk de steun voor letteren en leesbevordering in de BIS, die ik
ook al noemde. Kortom, we doen een hoop en we gaan u daarover regelmatig
informeren. Voor zover ik weet, blijven BoekStart en het koffertje
gewoon bestaan. Er wordt ja geknikt: het koffertje blijft.
De heer Krul (CDA):
Ik ben blij om dat te horen, maar ik wil toch graag even wat helderheid
scheppen. De minister komt namelijk met allerlei bedragen die weer in
programma's zitten. Ik kijk gewoon even naar tabel 8 van de begroting.
Dat is het subsidieoverzicht Erfgoed & Kunsten. Dan kijk ik naar het
programma leesbevordering. Daar zit het allemaal in; dat is de kapstok.
Dat bedrag is wat gestegen. In 2023 was het 20 miljoen en dat is dit
jaar 45 miljoen. Dat is hartstikke mooi. Dan daalt dat volgend jaar naar
32 miljoen. In 2026 daalt het naar 24 miljoen. En dan daalt het in 2027
ineens héél hard, namelijk naar 9 miljoen. In 2028 is het 6,7 miljoen.
Dat is het laagste punt. We gaan dus van 45 miljoen naar 6,7 miljoen
voor leesbevordering. Dit is hoe ik de begroting lees. Mijn vraag is
dan: wat betekent dat voor al die projecten die niet één jaar lopen en
die we langdurig geborgd willen zien?
Minister Bruins:
Er is een hoop extra geld voor leesbevordering en bibliotheken. Dat is
mooi. Sommige van de middelen zijn tijdelijke subsidies en sommige zijn
structureel. De 59 miljoen per jaar voor de versterking van het netwerk
van bibliotheken is structureel. Het programma leesbevordering is
tijdelijk. Dat loopt van 2024 tot en met 2027. Dat loopt dus ook af na
2027. Als het gaat om leesbevordering en bibliotheken, is het goed om
het totaalbudget te zien en te nemen, en dat bij elkaar op te tellen.
Dit is namelijk een specifiek programma met deze naam, maar we doen veel
meer aan leesbevordering dan alleen dat specifieke programma.
De heer Krul (CDA):
Dat is mooi — dat geloof ik ook — maar het gaat om 45 miljoen euro. Dat
stopt dus gewoon. De minister zegt dat nu ook klip-en-klaar. We doen ook
andere dingen; dat is mooi. Dat ontken ik ook helemaal niet, maar we
kunnen toch wel even gewoon eerlijk tegen elkaar zijn en zeggen dat 45
miljoen minder voor leesbevordering in de praktijk gaat betekenen dat
dingen niet meer zullen plaatsvinden? Als ik dan vraag "wat voor
dingen", verwacht ik eigenlijk gewoon dat ik daar antwoord op krijg. Is
dat het programma BoekStart? Ik heb net van de minister de toezegging
gekregen dat dat in ieder geval blijft. Daar ben ik heel blij om. Daar
gaan we niet aan tornen. Maar er zullen voor 45 miljoen euro minder
dingen gebeuren. Welke dingen zijn dat?
Minister Bruins:
Dit programma is onderdeel van de Bibliotheek op school. Dat is
onderdeel van een masterplan. Het feit dat daar de getallen ophouden,
betekent niet dat dat dan stopt. Daar wordt nog een besluit over
genomen. Daar komen we bij u, de Kamer, nog op terug. Wat we daar gaan
doen, ook na 2027, ligt nog open. Daar kunnen we dus nog met elkaar over
spreken.
De voorzitter:
Uw laatste interruptie.
De heer Krul (CDA):
Ja, helaas. Dit is een antwoord op een vraag, maar niet het antwoord op
mijn vraag. Ik probeer het nog maar één keer. We hebben dit jaar 45
miljoen euro besteed aan het programma leesbevordering. Volgend jaar is
dat 13 miljoen euro minder. Wat gaan we minder doen in het aankomend
jaar? Daar wil ik gewoon een helder antwoord op. Ik daar verder ook geen
oordeel over, maar dat wil ik gewoon op tafel hebben.
Minister Bruins:
Helder. Ik ga u hier in tweede termijn helemaal in detail over
inlichten. Dan zetten we dat even goed voor u op een rijtje. Dan krijgt
u dat van mij.
De voorzitter:
Betekent dat dat we zijn aangekomen bij het blokje fair play, eerlijk
spel?
Minister Bruins:
Ja, maar dan fair pay.
De voorzitter:
Eerlijk betalen.
Minister Bruins:
Ja, eerlijke betaling. Fair pay leidt misschien ook tot fair play.
We zien in de culturele sector dat er heel veel op intrinsieke motivatie
wordt gewerkt, maar het is ook goed als mensen gewoon eerlijk betaald
worden. De uurtarieven werden al genoemd door uw Kamer. Een eerlijke
beloning is belangrijk en daarom stelt het kabinet per 2025 36 miljoen
extra beschikbaar voor fair pay in de sector. Daar houden we de sector
ook aan. Maar hoe gaat dat nu verder en hoe wordt dat gemeten? Dat vroeg
onder anderen de heer Mohandis. Wij kunnen de inkomenspositie van
werkers in de culturele sector volgen. Over specifieke tarieven hebben
we geen gegevens, maar vanuit OCW wordt wel de inkomenspositie van
makers meegenomen in de Monitor Kustenaars en andere werkenden met een
creatief beroep. Dat is een monitor van het CBS. Daarnaast wil ik in
2027 de impact van de fairpaymiddelen evalueren om te kijken of ze doen
wat ze moeten doen. Er zitten namelijk twee kanten aan: mensen worden
beter betaald, maar het leidt ook tot meer lasten in de culturele
sector. Die balans wil je goed weten. We gaan in de evaluatie kijken hoe
de extra investering van 36 miljoen uitpakt.
Er ligt natuurlijk ook een verantwoordelijkheid voor de sector zelf.
Voor instellingen in de BIS geldt dat zij zich per 1 januari moeten
verbinden aan collectieve tariefafspraken. Het gaat dan bijvoorbeeld om
aansluiting bij een cao of honoreringsrichtlijn. Bij het vormgeven van
deze tariefafspraken is er dan ook een verantwoordelijkheid voor de
sector om eerlijke betaling mogelijk te maken.
Om te komen tot afspraken worden aan de ketentafels inmiddels vele
stappen gezet voor deelsectoren. De heer Mohandis vroeg daarnaar. Dat
levert mooie resultaten op, zoals duidelijke honoreringsafspraken.
Daarnaast wordt gewerkt aan een sectoraal convenant voor algemene
principes voor de sector, onder meer voor fair pay. Het Platform ACCT is
initiatiefnemer en aanjager van dit proces. Het proces naar een
sectoraal convenant is er een met uiteenlopende belangen. Het gaat over
de hele sector, dus dat is niet eenvoudig. Ik kan dus ook nog niet
zeggen wanneer dat convenant er zal zijn.
De voorzitter:
Ik zie aan de lichaamstaal van de heer Mohandis dat er gevraagd wordt
naar een termijn.
Minister Bruins:
Zonder dat de heer Mohandis zijn interruptie hoeft te verspelen, zal ik
kijken of ik in tweede termijn enige duiding kan geven over wanneer zo'n
convenant er zou kunnen zijn, of dat dat nog in het duister van de
toekomst verborgen ligt.
De voorzitter:
De heer Mohandis gaat een interruptie gebruiken.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Zeker. Ik vind het belangrijk dat dat convenant er gewoon komt. Als de
minister echt zegt dat hij moet kijken en dat het niet bij hem ligt, dan
geeft dat mij de indruk — ik hoop dat de minister mij corrigeert als die
verkeerd is — dat hij het niet aanjaagt, het niet belangrijk vindt. U
moet het niet te ver van u af duwen. Ik wil dus echt meer zekerheid van
u. Ik wil van u horen dat u het belangrijk vindt, dat u erachteraan zit
en dat u er echt voor gaat zorgen dat we daar komend jaar iets van te
zien krijgen.
Minister Bruins:
Ik ben geen partij, maar ik wil best jagen. Ik zal dat dus navragen, dat
stimuleren en duidelijk maken hoe belangrijk ik het vind, maar ik ben
geen partij in de onderhandelingen. Maar ik zal duwen waar ik kan.
Ja.
Mevrouw Hertzberger had ook een aantal vragen over fair pay. Zij vroeg
naar de inhuurprijs van zzp'ers. Het is nu nog niet mogelijk om de
gemiddelde zzp-inhuurprijs in beeld te krijgen. Die is namelijk
afhankelijk van andere factoren, waaronder de btw-verhoging, waar we in
het begin zo veel over gesproken hebben. Het effect daarvan zullen we
moeten monitoren. Zoals ik ook aangaf richting de heer Mohandis, hebben
wij over specifieke tarieven geen gegevens, maar kunnen we wel de
inkomenspositie volgen. In 2027 zal ik dus evalueren om te kijken wat de
fair pay doet. Dan zullen we ook kijken of we die zzp-inhuurprijs in
beeld kunnen krijgen.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Hertzberger, NSC.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Dank voor de beantwoording van de minister. Begrijp ik goed uit een van
de antwoorden dat die fairpayafspraken worden gemaakt met
BIS-instellingen, of is dat met alle rijksfondsen? Mijn aanvullende
vraag is nog hoe de minister kijkt naar de effecten van de handhaving op
schijnzelfstandigheid vanaf 1 januari 2025. Heeft de minister zicht op
de effecten daarvan op de sector?
Minister Bruins:
Die laatste vraag over hoe we kijken naar schijnzelfstandigheid, is
eigenlijk een vraag voor mijn collega van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. Daar ligt de kwestie van schijnzelfstandigheid, een
heel ingewikkeld probleem, waarop al veel kabinetten hun tanden stuk
hebben gebeten. Dat is in de culturele sector natuurlijk zeker een zaak.
Zeker als je de lage tarieven ziet, kun je je afvragen of er wel
daadwerkelijk sprake is van zelfstandigheid. Maar dat ligt echt bij mijn
collega van SZW.
Dan de eerste vraag, over fair pay voor de BIS-instellingen: ja, dat
geldt ook voor de rijkscultuurfondsen.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk heeft ook een vraag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik had ook een vraag in het blokje financiën ten aanzien van de
internationale subsidie van ITA. Dat is afgewaardeerd van een groot naar
een middelgroot gezelschap; ik heb daar ook schriftelijke vragen over
gesteld. Daarmee is die internationale subsidie op de plank komen te
liggen. Die kan eigenlijk niet aan een ander gezelschap worden
toegekend, omdat andere gezelschappen niet aan die voorwaarden voldoen.
Mijn vraag is dus de volgende. Ik begrijp dat de minister inmiddels met
hen in gesprek is geweest. Kan hij toezeggen dat dit geld in ieder geval
aan hen kan worden toegekend, zodat zij hun internationale
voorstellingen kunnen blijven spelen met alles wat er op dit moment al
aan bezuinigingen gebeurt?
Minister Bruins:
Ik heb inderdaad vorige week gesproken met de mensen van ITA. Het was
fijn om ze te leren kennen en ze voor het eerst in de ogen te kunnen
kijken. Dat was fijn. Ik zit daarbij nog wel met een probleem. Ik heb u
een paar uur geleden vol vuur zitten vertellen dat de politiek niet
zomaar moet afwijken van de gekregen adviezen en dat je vooral vooraf de
kaderstelling doet en achteraf het budgetrecht. Dit is nou zo'n punt
waarbij er iets op de plank ligt dat bedoeld is voor ITA, althans
waarvan de Raad voor Cultuur zegt "geef dat aan ITA", maar het is buiten
het proces dat wij met elkaar hebben afgesproken. Ik vond het goed om
dit aan ITA uit te leggen. Dat heb ik vorige week gedaan. Ik beraad mij
nu op een manier om dat te kunnen doen zonder een precedent te scheppen,
maar zodat die middelen toch op een goede manier hun plek krijgen. Ik
ben mij daarop nog aan het beraden. Ik zal u informeren zodra ik een
besluit heb genomen. Ik geef daar richting ITA en richting de Kamer
helderheid over voordat dit jaar voorbij is en de nieuwe BIS-periode
begint.
Voorzitter. Ik denk dat dit het blokje fair pay was.
De voorzitter:
Dan gaan we naar het blokje financiën.
Minister Bruins:
Ik denk dat ik het blokje financiën eigenlijk al helemaal aan het begin
uitgebreid heb gehad. Ik heb het idee dat we dat behandeld hebben. Dat
ging over de btw, over de financiering van de BIS en de impactanalyse
die mij gevraagd werd, waarbij ik heb gezegd dat ik ga nadenken over een
validatie en in hoeverre we meer kunnen zeggen over de nauwkeurigheid
van de beweringen van bijvoorbeeld dat rapport van Kunsten '92. Volgens
mij heb ik alle antwoorden binnen dat blokje gegeven en kunnen we
overgaan naar het volgende blokje.
De voorzitter:
Ja, daar is ook een toezegging op gedaan. Die ga ik straks nog
voorlezen. Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik dacht: ik wacht even een tijdje af. Ik heb nu een uur en drie
kwartier geluisterd naar de minister. Ik heb vandaag niets gehoord wat
echt gaat veranderen. We hebben vandaag meerdere anekdotes gehoord over
Churchill en over Nixon, die in lastige tijden wel kozen voor cultuur.
Ik zou eigenlijk de volgende vraag willen stellen: welke anekdote wil de
minister dat wij over 50 jaar over hem vertellen?
Minister Bruins:
Hoor ik mevrouw Beckerman goed dat ze zei: over 50 jaar? Dat vind ik
best ... Ik weet niet of iemand mij over 50 jaar ...
De voorzitter:
"Dan bent u al vergeten", dat wou ik ook al zeggen!
Minister Bruins:
Laat ik zeggen: aan het eind van mijn ambtstermijn, voor zover mij dat
gegeven is, wil ik dat men zich mij herinnert als een minister die staat
voor grondrechten en vrijheden, die zorgt dat de politiek niet de
klauwen krijgt achter de cultuursector en dat we het vrije woord, de
vrije kunsten en de vrije wetenschap hebben beschermd in ons land, en
dat ik, hoewel ik misschien niet meer geld had dan het vorige kabinet,
wel word gezien als iemand die rust en versimpeling heeft gebracht in de
sector en die ervoor heeft gezorgd dat dat wat waardevol is, toch zo
veel als mogelijk in stand is gebleven. Als dat mijn legacy mag zijn,
dan denk ik in alle bescheidenheid dat ik mij al meer toewens dan ik mij
mag toewensen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik denk dat het mooi zou zijn om zo herinnerd te worden: rust. Maar
denkt de minister dat hij dat hiermee gaat bereiken? Ik denk namelijk
dat er juist heel veel onrust ontstaat in de sector met zo'n stapeling
van bezuinigingen: de btw, bezuinigingen vanuit OCW zelf, bezuinigingen
op de gemeenten. Erkent de minister dat die anekdote in ieder geval niet
de komende tijd over hem verteld gaat worden?
Minister Bruins:
Mijn beeld is dat ik niet de meest populaire minister van Cultuur zal
zijn. Cultuur heeft wel weer een minister, zeg ik er dan altijd
achteraan. Ik denk dat met name de btw-maatregel door iedereen wordt
gezien als eentje die heel pijnlijk is. Als men mij daarom herinnert,
dan zal dat ook voor mij heel pijnlijk zijn, maar die maatregel is er
wel en ik heb 'm ook tot mijn verantwoordelijkheden gerekend, helemaal
aan het begin van dit debat. Ik hoop rust en versimpeling te brengen
door het feit dat er voor de komende vier jaren een hoop geld voor
cultuur is, dat alle extra middelen in stand zijn gebleven en dat heel
veel, honderden en honderden, instellingen aan de slag kunnen met de
zojuist toegekende BIS-middelen: 2 miljard euro voor vier jaren. Dat is
een hoop geld en dat is nog maar een vijfentwintigste deel van de hele
sector. Die rust en versimpeling, maar met name de rust dat men de
komende vier jaar veilig is en dat we nu al gaan nadenken over hoe het
beter kan in de vier of misschien wel zes jaar daarna, zijn een erfenis
die ik graag achterlaat.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het lijkt alsof de minister praat over andermans beleid. Dat doet hij
feitelijk ook. Zou de wens voor rust in een sector niet gepaard moeten
gaan met onrust die deze minister gaat stoken? Dat vraag ik specifiek
omdat we de minister een aantal keer hoorden zeggen: "Binnen deze
begroting heb ik alles weggeschraapt. Elke euro is al drie keer
omgekeerd. In elk hoekje hebben we al gekeken." Is dat niet heel
problematisch? Zou deze minister niet veel meer een onruststoker moeten
worden in het kabinet? Als het niet binnen deze begroting te halen is,
maar hij wel wil dat dat geld er komt, zou er dan geen onrust moeten
zijn, omdat er dan een herverdeling zou moeten plaatsvinden binnen de
verschillende begrotingen?
Minister Bruins:
De btw-maatregel is inderdaad de lelijkste, denk ik. We kunnen niet
zeggen dat er bij OCW wordt bezuinigd op cultuur. Het gaat om minder dan
1%, 10 miljoen van de 1,4 miljard. Mevrouw Beckerman vraagt mij: zou ik
niet meer onrust moeten stoken binnen het kabinet? Er is eenheid van
kabinetsbeleid. Daar houd ik mij aan. Als ik al onrust zou stoken, zou u
dat niet weten. Ik ben volledig eigenaar van wat dit kabinet doet. Daar
heb ik ook verantwoordelijkheid voor genomen aan het begin van dit
debat. Daar houd ik het bij. Dit is wat het is.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is bijna heel lijdzaam: ik hoop dat ze het zo herinneren, maar ik
zal u nooit vertellen wat ik achter de schermen doe. Dan ga ik mijn
vraag gewoon omdraaien. Wij zien wel dat dit heel dramatisch kan
uitpakken voor heel veel mensen. Juist lage en middeninkomens zullen
hard geraakt worden door die btw-verhoging, maar ook door die stapeling
van bezuinigingen. Hoe zou de minister, als hij niks wil zeggen over de
rol die hij achter de schermen speelt, ons als Kamer dan ... Welke
anekdote zou de minister aan het einde van zijn ambtstermijn over de
Kamer willen vertellen? Want het budgetrecht ligt uiteindelijk hier. Wat
zou hij willen? Ik zie echt een coalitie die als lammetjes meegaat in
dit hele verhaal. Is de minister daar blij mee of zou hij willen dat er
hier wat meer gevochten wordt voor zijn begroting?
Minister Bruins:
Wat een mooie vragen. Ik wil één middenzin even bestrijden, namelijk dat
met name de middeninkomens en lagere inkomens geraakt worden. Juist de
btw-maatregel op cultuur wordt gebruikt voor een koopkrachtverbetering
voor middeninkomens, het stutten van groepen in de knel en het voorkomen
van de stijging van armoede. Dat betekent dat de maatregel nivellerend
is. Dat betekent dat die niet in grotere mate terechtkomt bij lage en
middeninkomens. Op de rest van de vraag kan ik zeggen: er kan natuurlijk
nooit genoeg geld naar cultuur. Tegelijkertijd, zoals ik ook van uw
zijde hoorde in de eerste termijn, ligt cultuur primair in de
samenleving. OCW doet een heel klein stukje. De cultuursector is 25 keer
groter dan dat stukje. Cultuur ligt in de samenleving. Dat is waar het
gebeurt. Er wordt niet op bezuinigd. Ik denk dat we echt voorzichtig
moeten zijn met het woord "bezuinigen". Er is 1,4 miljard. De afgelopen
jaren is er een stijgende lijn geweest. Dat blijft de volgende jaren ook
1,4 miljard. Dat is een prachtig bedrag om heel veel moois mee te kunnen
doen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb geprobeerd om rustig te luisteren en bedachtzame vragen te
stellen, maar de opmerking dat cultuur primair in de samenleving ligt,
raakt mij. Dat raakt mij niet omdat het niet waar is, want cultuur ligt
inderdaad primair in de samenleving. Dat is helemaal waar en toch vind
ik het heel gratuit om vanuit de Kamer, vanuit bevoorrechte en
goedbetaalde posities, te zeggen: ondanks bezuinigingen blijft cultuur
er toch wel. We zeggen dat namelijk tegen makers, die vaak al heel
moeilijk rondkomen. Dat weet de minister ook. Daar zit wel de pijn. In
de eerste termijn werd ook door een coalitiepartij gezegd: er was al
cultuur voordat we daarin gingen investeren. Maar ja, er was ook
politiek voordat we politici gingen betalen. Dat is allemaal waar, maar
daar bezuinigen we niet op. Dat is wel een hele pijnlijke opmerking.
Erkent de minister dat?
Minister Bruins:
Zoals ik eerder ook zei: hoewel de bezuinigingen minder dan 1% zijn, is
die btw-maatregel pijnlijk. Ik maak me zorgen dat kranten, boekwinkels
en culturele instellingen daardoor kunnen omvallen. Ja, daar maak ik mij
zorgen om. Tegelijkertijd is er een koopkrachtmaatregel waardoor mensen
meer te besteden hebben. Ik hoop en wens dat ze dat willen besteden aan
cultuur. Ze hebben meer te besteden. Het is goed dat mensen aan het eind
van de maand meer overhouden in de portemonnee. Maar los van dat alles
blijft de btw-maatregel heel pijnlijk. Die kan en ga ik niet veranderen.
Ik ben eigenaar van dit kabinetsbeleid. Er is ook eenheid van
kabinetsbeleid. Maar de maatregel blijft pijnlijk. Dat erken ik.
De voorzitter:
De laatste vraag van de heer Mohandis van GroenLinks-PvdA.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ik probeer even te kijken of ik het ergens wel over eens kan worden met
de minister wat de btw-effecten betreft. Overigens dank voor de
toezegging om die impactanalyse zo goed als mogelijk in Q1 uit te
voeren. Dan even over het argument bij bijvoorbeeld boeken. In Letland
ging de btw op boeken in 2009 van 5% naar 21%. Daar vielen uitgevers
massaal om. Stel nou dat er meer informatie naar boven komt over de
effecten van de btw-verhoging, waaruit echt blijkt dat die niet meer,
maar minder geld oplevert en dat die, nog belangrijker, meer schade
berokkent dan was voorzien. Bent u bereid om als verantwoordelijke op
dit departement de maatregel ter discussie te stellen, om die te
heroverwegen en te zeggen: we hadden iets bedacht, maar dat gaat het
niet opleveren? Bent u daartoe bereid? Of gaat u blind achter deze
maatregel staan alsof die u overkomt?
Minister Bruins:
Ik denk dat we met de toezegging die ik gedaan heb, namelijk om te
valideren wat ons is toegestuurd door verschillende brancheorganisaties,
meer inzicht zullen krijgen, bijvoorbeeld in de gedragseffecten, de
impact en de positieve en negatieve gevolgen. Dat geeft ook extra
argumenten voor de discussie. Die kunnen we met z'n allen gebruiken. Die
kunnen u en ik gebruiken. Op alle plekken waar wij gesteld zijn, kunnen
we extra argumenten gebruiken. We kunnen de discussie verdiepen wanneer
we daar meer informatie over hebben.
De voorzitter:
Oké. Dan zijn we bij het … O, er is nog een interruptie, van mevrouw Van
Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb een aantal dingen niet helemaal duidelijk gehoord. Misschien
heeft de minister het wel gezegd, maar ik vond het niet heel concreet.
Ik had een vraag gesteld over de rijksmiddelen voor vernieuwing en
verbreding. Ik had het idee dat hij zei dat er eventueel wel mee door
kon worden gegaan. Maar ik had concreet gevraagd of er een continuering
zou komen van de middelen voor de periode 2025 tot 2028, al dan niet via
het Provinciefonds. Wanneer komt de formele bevestiging hiervan?
Minister Bruins:
Dit gaat om de extra middelen voor de provincies die ik eerder noemde.
Ik moet daar formeel nog een besluit over nemen, maar ik hoor rechts van
mij dat ik dit ook mag toezeggen in dit debat. Bij dezen is het besluit
dus genomen. Dank u wel. Dat geld is dus weg. Dat gaat naar de
provincies.
De voorzitter:
Dan zijn we bij het laatste blokje, toch?
Minister Bruins:
Ja, bij het blokje overig. Ik heb nog wat vragen over toegankelijkheid,
diversiteit en inclusie, het doorverkopen van toegangskaarten,
bevrijdingsfestivals, depots en sinterklaas. Alles wat niet in een ander
blokje paste, past hierin.
Eerst over toegankelijkheid, over de mate waarin mensen met een handicap
kunnen genieten en de Code Diversiteit & Inclusie. Hoe gaat het met
al die voornemens, vroeg de heer Krul. De meeste acties komen uit de
Kamerbrief van voormalig staatssecretaris Uslu. Die lopen momenteel. Zo
zijn ontwerpers momenteel hard bezig met de ontwikkeling van het
kennispunt toegankelijke cultuur. Ervaringsdeskundigen en
belangenorganisaties worden daarbij betrokken. Het prototype van het
kennispunt is onlangs getest op de Dutch Design Week. Die was een paar
weken geleden.
Daarnaast wordt ook de toegankelijkheid van festivals genoemd in de
brief. Ik heb ingezet op vernieuwing van de routekaart voor
toegankelijke festivals door de Coalitie voor Inclusie. Ook heb ik samen
met het ministerie van VWS subsidie gegeven voor de pilot van het
Sitdown Café, een activiteit van HandicapNL, dat op festivals zorgt voor
ontmoetingen tussen mensen met en zonder beperking. Dat is al getest op
Amsterdam Open Air.
Verder staat toegankelijkheid ook hoog op mijn onderzoeksagenda. Ik laat
toegankelijkheid opnemen in verschillende onderzoeken die ik laat
uitvoeren op het gebied van cultuur en media. 7 november jongstleden was
ik nog bij Beeld & Geluid in Hilversum om de Monitor Representatie
in ontvangst te nemen, waarin de representatie van mensen met een
beperking dit jaar voor het eerst werd meegenomen. Zo gebeurt er dus een
heleboel, vooral ook in de media, zoals met audiodescriptie en
ondertiteling bij live-events — de NPO heeft daar extra middelen voor
ontvangen. Zo zijn er een heleboel dingen die wij doen. Dus ik kan
zeggen dat de brief van voormalig staatssecretaris Uslu volop is
opgepakt en dat de acties lopen.
Sommigen van u hadden het over wokevlaggen, die niet thuis zouden horen
in cultuurinstellingen. Wat vind ik hiervan en wat ga ik daaraan doen?
Als minister vind ik daar niet iets van en ga ik daar ook niets aan
doen. Laat ik geen uitspraken doen over welke vlag men ophangt. Als
minister vind ik iedere vlag mooi of lelijk. De sector heeft zelf ook
aandacht voor dit onderwerp. Het is niet aan mij om daar iets van te
vinden. Dat past denk ik ook goed in, zoals ik aan mevrouw Beckerman heb
geschetst, hoe ik herinnerd wil worden.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik begrijp het antwoord van de minister, maar ziet hij het probleem —
dat is mijn vervolgvraag — dat die vlaggen voor heel veel mensen
ideologisch geladen zijn? Denk bijvoorbeeld aan dingen waar heel veel
mensen tegen zijn, zoals allerlei quota of biologische mannen die in de
vrouwensport actief zijn. Dat roept allemaal ideologische connotaties op
bij heel veel mensen, die dat hinderlijk vinden als ze een museum
binnenlopen. Herkent de minister dat probleem of niet?
Minister Bruins:
Het doet me een beetje denken aan de discussie die ik had als Kamerlid
over of we naast de Nederlandse vlag ook de EU-vlag in de Tweede Kamer
wilden hangen. Voor sommige mensen had dat een nare connotatie, want die
vonden dat de EU zich met te veel dingen bemoeide, en anderen in de
Tweede Kamer vonden het een prachtige vlag, want "wij zijn allen
Europeanen". Een vlag heeft allerlei connotaties. Sommige zijn positief
en sommige zijn negatief. Dus ik kan mij best voorstellen dat allerlei
mensen allerlei connotaties bij allerlei vlaggen hebben. Dat leeft ook
wel breder in de samenleving. Er wordt veel met vlaggen gewapperd, ook
in deze dagen. Dat kan van alles betekenen en allerlei mensen hebben
daar connotaties bij. De connotaties die mensen hebben, hebben ze. Daar
kan ik ook weinig aan doen.
Voorzitter. Dan het sinterklaasfeest. Ik ben blij dat ik daar opnieuw
met mevrouw Van der Velde over kan spreken. Om te beginnen wil ik mijn
excuses maken voor het antwoord tijdens het erfgoeddebat, want dat
klopte niet helemaal. Ik heb daar gezegd: er is nog nooit iets van de
lijst geschrapt. Ik had daar eigenlijk moeten zeggen: er zou niet iets
van de lijst geschrapt hoeven te worden. Maar het is wel zo dat
sinterklaas, zoals het stond ingeschreven op de lijst van immaterieel
erfgoed, destijds is geschrapt van de lijst vanwege een clash met de
ethische code van UNESCO. Dat wil niet zeggen dat sinterklaas niet meer
thuis zou kunnen horen op die lijst. Dus zodra er groepen zijn in de
samenleving die het sinterklaasfeest in al zijn verscheidenheid en met
alle tradities op de lijst van immaterieel cultureel erfgoed willen
plaatsen, dan kan dat. We kennen een grote verscheidenheid aan
uitingsvormen, zoals surprises, liedjes, schoen zetten, al dan niet door
de schorsteen klimmen, al dan niet met een paard over een dak heen
wandelen, de intocht op school, al dan niet verkleden. Het
sinterklaasfeest is springlevend. Als het in al zijn verscheidenheid op
die lijst kan komen, dan denk ik dat daar een plek voor zou kunnen zijn.
Ik ga er niet over. Het is een lijst waar ook de politiek zich volstrekt
niet mee zou moeten bemoeien. Dat is echt iets voor de samenleving. Ik
benoem ook niet de mensen in de commissie die daar meningen over vormen
en die daar besluiten over nemen. Dat staat helemaal los van de
overheid. Dat is echt iets van de samenleving.
Daarmee heb ik gerepareerd wat ik de vorige keer niet helemaal goed zei.
Maar deze keer vroeg mevrouw Van der Velde iets heel anders. Zij sprak
van intimidatie. Wat vind ik er nou van dat sommige mensen geïntimideerd
worden bij het sinterklaasfeest? Dat vind ik afschuwelijk. Er is nooit
plaats voor intimidatie. We moeten zunig met mekaar zijn. We moeten goed
op elkaar passen en respect voor elkaar hebben. We moeten vooral het
gesprek met elkaar voeren. Tradities groeien mee met de tijd en de
maatschappij. Inzichten veranderen. Laten we daar vooral met elkaar over
blijven praten. Het mooie is wel dat het opiniepanel van EenVandaag
inmiddels vorig jaar november heeft gepeild dat zo'n 54% van de
Nederlanders het prima vindt wanneer Piet roetvegen heeft. Dat vind ik
ook een hele mooie Piet. Daar laat ik het graag bij.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
De minister geeft eigenlijk geen antwoord op mijn punten, waarbij wij
juist aangeven signalen uit de samenleving te ontvangen waarbij groepen
in de samenleving aangeven dat er vanuit de samenleving geen plek meer
is voor mensen uit de samenleving om hier een mening over te hebben. Zij
worden namelijk tegengewerkt als zij wél een Zwarte Piet ergens bij
willen hebben. Vindt de minister dat dan oké? Vindt hij het oké dat er
dus lokale politiek is die hier wel een standpunt over inneemt, terwijl
die er eigenlijk geen plek in zou moeten hebben? De minister zei
namelijk net nog dat de politiek hier geen plek in zou moeten hebben,
maar toch gebeurt dit.
Minister Bruins:
Ik vind in het algemeen dat we zaken altijd via een redelijk gesprek
moeten oplossen en dat we vooral naar elkaar moeten luisteren en we
elkaar niet moeten intimideren. Ik vind inderdaad dat de politiek dit
vooral aan de samenleving moet laten. Volgens mij is er heel veel
veranderd, ook op een manier — daar hebben we als land best veel jaren
over gedaan — waarop het acceptabel is voor veel mensen. Dat moeten we
vooral ook in de samenleving laten. Dus misschien ben ik het wel eens
met mevrouw Van der Velde als ik haar zo hoor en vind ik dat de politiek
hier geen plek in heeft.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dan blijft mijn vraag nog steeds: wat vindt de minister er dan van dat
mensen uit de samenleving en organisaties gewoon geen kans krijgen om
vanuit de samenleving alsnog dit soort tradities te organiseren en dat
zij daarbij tegen worden gewerkt?
Minister Bruins:
Iedere vorm van druk of tegenwerking vind ik naar. Ik hoop dat de
gemeenschappen gewoon in goede dialoog met elkaar gaan. Ik ga niet over
sinterklaas. Ik vind niks van de man. We moeten het sinterklaasfeest
vooral bij de kinderen laten. Het is een fijn kinderfeest. Dat moeten we
met plezier en in alle respect met elkaar zien op te lossen. Als
politicus wil ik daar niet over gaan.
De voorzitter:
Is dit blokje … O, mevrouw Van der Velde heeft nog een
interruptie.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Maar is de minister het dan ook niet met de PVV eens dat de kans dat dit
plaatsvindt, er gewoon moet zijn? Die intimidatie vindt plaats, het
tegenwerken vanuit lokale overheden vindt plaats, intimidatie vanuit
organisaties als Kick Out Zwarte Piet vindt plaats. En u geeft aan dat
er dialoog moet zijn. Ik heb verscheidene organisaties gesproken die ook
zeker wel in dialoog willen, maar die aangeven dat zij toch ook Zwarte
Piet daarbij willen blijven betrekken, maar dat daar heel moeilijk over
gedaan wordt. Laat me het anders vragen. Hoe zou de minister het zien …
Ik verwoord het verkeerd; excuses. Wat zou de minister eraan kunnen doen
om te zorgen dat er inderdaad vanuit de samenleving toch intochten
plaats kunnen blijven vinden waarvoor steun is vanuit alle groepen van
de samenleving en niet maar één kant van het verhaal?
Minister Bruins:
Ik moet hier, denk ik, toch heel duidelijk het antwoord geven dat ik
vind dat ik daar als minister niets aan hoor te doen omdat ik er niet
over ga. Dit is echt van de samenleving en niet van de politiek. Ik wil
sinterklaas niet een politieke discussie in trekken. Het
sinterklaasfeest is springlevend. Kinderen vinden het mooi en de ouders
vinden het mooi. Nee, ik vind niet dat ik daar als minister iets mee
moet doen.
De voorzitter:
Oké. Zijn we dan bijna bij het oordeel over het amendement?
Minister Bruins:
We zijn bijna door het blokje overig, voorzitter, met nog een paar
punten.
Over de doorverkoop van toegangskaarten heb ik een vraag gekregen. Naar
aanleiding van de motie-Kwint is er samen met de ministeries van
Economische Zaken, Justitie en Veiligheid en VWS onderzoek gedaan naar
de aard en omvang van de doorverkoop van toegangskaarten. Dat onderzoek
laat zien dat de schaal van het probleem beperkt is. In Nederland wordt
minder dan 1% van alle doorverkochte kaarten voor een hogere prijs
doorverkocht. De markt komt zelf met technologische oplossingen voor het
probleem. Onze conclusie is dat ingrijpen op dit moment dus niet nodig
is. Dat zou ook ingrijpen in de marktwerking zijn. Wetgeving zou
disproportioneel zijn, omdat het gaat om minder dan 1% van de kaarten.
Het ligt ook primair bij mijn collega van Economische Zaken.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik vind het wel degelijk een probleem. Ongeacht het percentage — en dat
voor een VVD'er — is hier wel sprake van marktfalen. Ik vind dat een
overheid soms in moet grijpen als er echt zo'n groot marktfalen is. Heel
eerlijk: er is één partij die deze markt domineert. Als je een ticket
koopt, is dat jouw eigendom. Dat heb ik ook in mijn bijdrage gezegd. Je
bent nu wel degelijk verplicht om dat kaartje weer door te verkopen via
die ene speler die de markt kent. Er zijn wel degelijk problemen, wou ik
maar zeggen. Ik heb ook aangegeven dat het inderdaad óók op het bordje
van de minister van Economische Zaken ligt, maar ik zou toch echt wel
aan de minister willen vragen of hij bereid is om met de minister van
Economische Zaken te bespreken hoe we dit kunnen oplossen. Het gaat mij
niet om de omvang; het gaat me ook om het principe.
Minister Bruins:
Deze markt is zo ingericht om dat marktfalen juist tegen te gaan, ook in
de manier waarop het aan de ingang geregeld is. Ik aarzel dus om nu
meteen weer een nieuw onderzoek toe te zeggen. Dat lijkt me te veel. Het
ligt er ook wel aan welke Kamer je tegenover je hebt. Die kijkt er soms
wat verschillend naar. Ook dat wisselt. Ik hou het dus toch bij het
verwijzen naar mijn collega van Economische Zaken, die uiteindelijk gaat
over marktfalen en degene zou zijn om te bekijken of hier wel of niet
wat gedaan zou moeten worden. Dat zou dan ook met mijn collega Beljaarts
kunnen worden besproken.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, want mijn collega Peter Kwint is hier echt jaren mee bezig geweest.
Hij had een beetje gehoopt dat die aangenomen motie aan het einde van
zijn tijd in de Kamer eindelijk zou leiden tot een oplossing. Ik probeer
dus toch een beetje op te komen voor de anekdotes die we over Peter
Kwint gaan vertellen. Er zijn er genoeg, denk ik, maar laat er ook een
politieke zijn en laat die motie goed uitgevoerd worden. Zou de minister
dan een wat principiëler uitspraak willen doen, niet alleen over
percentages en onderzoeken? De minister heeft een hele hoop problemen
die hij niet op kan lossen, maar dit is nou zo'n probleem dat je vrij
makkelijk kunt oplossen, namelijk gewoon met een verbod op winst of een
hoger percentage winst bij doorverkoop van kaartjes. Dan heeft de
minister een mooie oplossing. Als de VVD en de SP hetzelfde punt maken
...
Minister Bruins:
Er is destijds een antwoordbrief gekomen op de motie. Daarin is ook
uitgelegd welke haken en ogen eraan zitten. Daarbij is niet alleen
gezegd dat het gaat om minder dan 1% van de doorverkochte kaarten,
waardoor je de vraag kunt stellen of wetgeving hierover wel
proportioneel is. Als je wetgeving maakt op dit punt, is handhaving en
toezicht ook nog best wel een ding. De antwoordbrief was destijds best
helder. Ik wil die best nog weleens een keer in mijn tas stoppen en er
nog eens goed naar kijken, maar ik heb zelf het idee dat alle aspecten
van het antwoord daarin wel zijn gegeven.
De voorzitter:
Goed. De interrupties van degenen die nee schudden zijn op, maar dit
wordt vast en zeker vervolgd. Klopt dat niet? O, neem me niet kwalijk. U
heeft er nog vier. Wilt u interrumperen? Wakker worden, mevrouw Van der
Wal!
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik zit heel erg te sparen voor de bevrijdingsfestivals. Ja, die komen
nu, maar dan heb ik er daar nog drie voor. Ik vond twee misschien te
weinig. Heel eerlijk: in de brief waar de minister aan refereert, wordt
de uitvoering van de motie gewoon weggeschreven. Dat is mijn eigen
waardeoordeel. Ik vind dat er eigenlijk geen invulling wordt gegeven aan
het verzoek dat een brede Kamermeerderheid doet in de motie, of in ieder
geval niet helemaal. Er zijn hier wel degelijk extra stappen nodig en ik
begrijp niet dat de minister zo'n stap niet zet. Volgens mij is het
namelijk een redelijk eenvoudige stap om te zetten om dit samen met de
minister van EZ te bekijken. Ik erken dat het met marktfalen te maken
heeft en met de discussie of een ticket jouw eigendom is op het moment
dat je het wilt doorverkopen of dat je wordt verplicht om dat via één
partij te doen, die de markt domineert en die ook nog eens stelt dat het
niet meer in de laatste drie dagen mag. Je zult een griepje hebben, zeg
ik dan maar. Van dit principe mag de minister wel degelijk iets vinden.
Ik vraag hem om de woekerprijzen op de tickets tegen te gaan en daar
extra stappen in te zetten. Daarom stel ik nogmaals de vraag wat de
minister hierin kan doen. En anders komt deze vraag nog een keer terug
via de band van Economische Zaken of via deze band, want dan moeten we
samen met de SP een scherpere motie gaan bedenken.
Minister Bruins:
Het is duidelijk welke kant mevrouw Van der Wal op moet. Ik waardeer de
helderheid. Laat ik wel even duidelijk stellen dat dit natuurlijk veel
breder gaat dan het OCW-domein. Het gaat ook over sportevenementen en
over zakelijke beurzen. Dit gaat over veel departementen dus OCW staat
misschien niet als eerste aan de lat, maar het gaat natuurlijk ook over
culturele evenementen. De brief is uit november 2023. Toen zat er een
andere bewindspersoon. Laat ik toezeggen dat ik zelf nog een keer naar
die brief ga kijken om te zien of alles erin staat. Vervolgens kom ik
met een nieuwe brief en ga ik u vertellen of ik nog steeds vind wat er
in de oude brief staat, of dat wij u nog meer informatie kunnen leveren
over wat er dan wel mogelijk is. Dan zorg ik ook dat ik dat heb
afgestemd met de ambtsgenoten voor wie dit relevant is. Ik durf dat niet
te doen voor de begroting, ook omdat dit interdepartementale afstemming
nodig heeft. Het wordt begin volgend jaar.
Dan de bevrijdingsfestivals. Ook die vallen niet onder mijn
verantwoordelijkheid. Het is heel mooi om de bevrijding met elkaar te
vieren, maar niet alles met een podium valt onder de minister van OCW.
Niet ieder muziekbandje valt onder mijn hoede. De financiering van de
festivals ligt bij de gemeenten. Voor de viering van 5 mei ligt de
verantwoordelijkheid bij de andere departementen. De staatssecretaris
van VWS heeft bij de begrotingsbehandeling van VWS aangegeven dat hij in
gesprek gaat met zijn collega's, dus met mij en met de collega's van BZK
en Defensie. Dat gesprek ga ik met hem aan.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik leg hier maar gewoon het dilemma neer. Er zijn hier fracties,
onderdeel van een coalitie, die dekking nodig hebben om een amendement
of een motie te kunnen ondersteunen. Zo werkt dat. Er ligt een
amendement van collega Mohandis voor bij de VWS-begroting, dat extreem
ingewikkeld is gezien de dekking. Nou zitten we hier en willen we dit
fiksen. Ik begrijp dat het niet alleen bij de begroting van OCW ligt,
maar ook bij VWS en misschien zelfs bij Binnenlandse Zaken. Maar aan dat
gesprek heb ik natuurlijk vrij weinig zonder de toezegging dat hiernaar
gekeken wordt. Ik heb een dekking, hè. Dan zou ik een motie moeten
indienen over herprioritering binnen beleidsmatig gereserveerde middelen
op artikel 14, maar dan komt die voor 1 miljoen bij OCW te liggen. Dat
lijkt me niet wenselijk. Waar ik naar op zoek ben, is de toezegging dat
het gewoon wordt opgelost met de dekking erbij, samen met de
staatssecretaris van VWS, zodat we dat politieke instrument van een
motie niet hoeven in te dienen. Anders loopt het namelijk gewoon klem.
Dat is wat ik vraag. De heer Mohandis heeft geen interrupties meer, maar
volgens mij is dit ook wat hij wil en wat de Kamer breder wil. Het gaat
hier verdorie over 80 jaar bevrijding en die festivals zijn echt
belangrijk. Het gaat om één jaar. We hebben dekking voor wat betreft de
OCW-begroting, maar ik wil juist voorkomen dat ik hier een motie moet
indienen en dat dat hele miljoen op het bordje van de minister komt. Ik
hoor dus toch graag een concretere toezegging.
Minister Bruins:
Ik heb de afgelopen vijf uur betoogd dat ik helemaal nergens meer geld
heb. En dit gaat zelfs over vier departementen. Er is een departement
dat meer dan 100 miljard per jaar besteedt, een Defensie met een in
financieel opzicht zwaar stijgende begroting. Ik kan me toch niet
voorstellen dat het aan OCW ligt of die bevrijdingsfestivals wel of niet
door kunnen gaan. Ik kan het me niet voorstellen. Moet ik dan uit de
culturele BIS, die net verdeeld is, iets halen omdat ergens een podium
wordt neergezet? Dit is echt de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Heel grote departementen gaan hierover. Ik niet. En dan moet ik ergens
geld zoeken, terwijl ik net heb betoogd dat we Opera Zuid niet kunnen
redden? Ik vind 'm heel ingewikkeld, hoor.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Als het over vier departementen gaat, dan gaat het om €250.000 per. Het
gaat om een garantiefonds, zodat ze niet omvallen als het in de regen
valt. Dit zijn festivals die eigenlijk gewoon hun eigen broek ophouden.
Dat de minister dan niet snapt dat je als Kamerlid vastloopt omdat dit
bij vier begrotingen ligt … Als alle bewindspersonen naar elkaar gaan
wijzen, dan doorbreken we dat niet. Ik vraag dus nogmaals aan de
minister om een toezegging. Desnoods stelt de minister voor om €250.000
per begroting te doen. Ik geef de minister een suggestie voor een
dekking op zijn eigen begroting: het herprioriteren van de beleidsmatig
gereserveerde middelen op artikel 14. De minister maakt mij niet wijs
dat dit niet haalbaar is, ook niet in overleg. Ik weet dat de
staatssecretaris van VWS hier ook positief tegenover staat. Wellicht
geldt dat ook voor Binnenlandse Zaken. Volgens mij kan de minister prima
even een appje sturen naar zijn collega's om na te gaan of hij deze
toezegging kan doen. Dan hebben we het met elkaar gefikst.
Minister Bruins:
Als de staatssecretaris van VWS bij me komt en alle vier wat doen, dan
zal ik er met een welwillend oog naar kijken. Ik ben niet primair
verantwoordelijk voor bevrijdingsfestivals. Ik ga niet die actie
ondernemen, want dan sta ik aan de lat voor ieder podium dat ergens
wordt opgebouwd. Zo kan het niet zijn. Maar als de staatssecretaris van
VWS bij me komt en vraagt om een kwart miljoen, en anderen ook een kwart
miljoen bijleggen … Weet u, als het er is, dan zal ik moeten kiezen
tussen wat ik wel en niet kan redden, maar dan zal ik er met een
welwillend oog naar kijken.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik vind dit echt kinderachtig. Ik weet hoe het werkt. Als minister kun
je de telefoon pakken, je collega bellen en zeggen: ik zit hier bij de
vaste Kamercommissie voor Cultuur en die wil dit fiksen. Dit is ons van
het kastje naar de muur sturen. Ik vind het prachtig, maar hoe moeilijk
kan het zijn om een toezegging te doen? Het is verdorie het werk van de
minister om dit soort dingen binnen het kabinet te bespreken. Ik heb
afscheid genomen van die baan. Ik heb er weinig behoefte aan om een deel
van die baan weer terug te pakken, zeg ik daarbij, en uw werk te gaan
zitten doen. Maar dat is wel wat hier gebeurt. Ik zeg het voor de
laatste keer: is de minister bereid om met de collega's te overleggen —
met de staatssecretaris van VWS, met zijn collega van Binnenlandse Zaken
of met wie hij ook wil overleggen — om de toezegging te kunnen doen dat
dit interdepartementaal wordt opgelost? Nogmaals, het maakt mij niet uit
hoe dat onderling wordt herverdeeld, ook niet qua kosten. Waar het mij
om gaat, is dat de toezegging er ligt dat we de bevrijdingsfestivals in
de lucht houden, juist voor volgend jaar. 80 jaar bevrijding! In deze
geopolitieke situatie zijn die belangrijker dan ooit. Dat we dan hier
terugkomen met kinderachtige opmerkingen — dit ligt primair niet bij
mijn begroting — … Kom op! Pak verantwoordelijkheid en overleg het met
collega's. Ik hoop echt op die toezegging, desnoods in de tweede
termijn.
Minister Bruins:
Laat ik positief eindigen, maar laat ik ook even uitleggen waarom ik in
dezen een beetje koppig ben. Het komt te vaak voor dat OCW aan de lat
staat als anderen iets niet doen. We hebben ook de herinneringscentra,
waaronder Westerbork. Daar hebben we over gepraat in het debat over
erfgoed. En dan wordt OCW weer gevraagd om daar de boel te redden,
terwijl OCW niet over de herinneringscentra gaat. Dan de
bevrijdingsfestivals. OCW gaat er niet over, maar nu ze van de regen in
de drup dreigen te komen, moet OCW ze weer redden. Dat was mooi toen OCW
een hele hoop geld had en er extra middelen bij kwamen, maar OCW kan
niet aan de lat staan voor alles wat dreigt te verdwijnen in dit land.
Daarom ben ik vrij koppig. Dat idee moeten we er echt uit krijgen. Maar
mevrouw Van der Wal heeft dat idee niet, zeg ik ook even. Het is een
redelijke vraag. Laat ik dan zover gaan: als mijn collega's bij mij
komen en zeggen "laten we allemaal samsam doen en ieder een kwart
miljoen inleggen", dan zorg ik dat ik niet de spelbreker ben.
De voorzitter:
De laatste vraag van mevrouw Hertzberger.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik constateer dat een heleboel partijen tijdens dit debat allemaal
vragen over belangrijke zaken hebben neergelegd bij deze minister. Er
zijn een heleboel verschillende aspecten die schreeuwen om €250.000,
want dat kan ik ook nog wel tien keer uitgeven. Ik zou de minister dus
toch echt willen verzoeken om eerlijk te kijken naar alle neergelegde
vragen en om daar een eerlijke afweging in te maken, ook met betrekking
tot de verantwoordelijkheden en portefeuilles van zijn collega's bij
andere ministeries. OCW is echt helemaal leeg geschraapt. Wij hebben
toch echt wel een veel kleinere begroting en hebben veel minder ruimte
gekregen. Ik snap dus heel goed dat de minister hier even pas op de
plaats maakt en het hele verlanglijstje gaat afwegen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Wal, u hebt geen interrupties meer. Er komt wel een
tweede termijn en die is aanstaande. Ik wil nu het woord geven aan
mevrouw Van Zanten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn allereerste vraag aan de minister,
namelijk wat hij momenteel doet aan antisemitisme binnen de culturele
sector.
Minister Bruins:
We saved the best for last. Nog drie korte punten. Mevrouw Van der Wal
vroeg naar de collecties in de depots. Als minister ben ik
verantwoordelijk voor de rijkscollectie en dus ook voor wat er in de
depots van de rijksmusea hangt en ligt. Dankzij de Erfgoedmonitor hebben
wij goed zicht op welk percentage kunstobjecten van de Collectie
Nederland in het depot hangt. Op dit moment is dat 70%. Ik ben bereid om
u op een later moment precieze aantallen uit de rijkscollectie te
melden. Mevrouw Van der Wal noemde al een bedrag van een paar jaar
geleden, meen ik. Ze sprak ook nog over een mogelijk verdienmodel
wanneer je stukken zou uitlenen. Gelukkig zijn onze musea al heel
ondernemend. Ze hebben slimme verdienmodellen. Bij het berekenen van de
structurele subsidies voor collectiebeheer aan onze rijksmusea is al
rekening gehouden met de aard van de collectie en in hoeverre musea er
publiek mee kunnen trekken om inkomsten mee te genereren. Als je
kunststukken zou uitlenen en daar geld voor zou kunnen krijgen, dan
praat je wel over topstukken, die dan dus tijdelijk niet in ons land te
zien zijn. Dat doet natuurlijk ook iets met toerisme. Dat heeft ook weer
andere gedragseffecten.
De voorzitter:
Op welke termijn kunt u die informatie naar de Kamer sturen?
Minister Bruins:
U bedoelt informatie over de aantallen?
De voorzitter:
Ja.
Minister Bruins:
Over enkele weken. Naturalis is eigenlijk het moeilijkst. Het gaat daar
over miljoenen torretjes, vlindertjes en botjes. Het is geweldig. Maar
ik zal de meest actuele getallen die ik heb in de komende weken naar de
Kamer sturen.
De heer Krul heeft gesproken over subsidies voor vrijwilligers. Hij
sprak over de "BIS", maar ik dacht dat hij het misschien had over de
"Sim". Ja, ik hoor nu dat dit zo is. De meeste subsidies aan
vrijwilligers worden verleend door gemeenten, die hun best doen om dit
zo laagdrempelig mogelijk te houden. Ook bij het Fonds voor
Cultuurparticipatie worden subsidies verleend en worden er realistische
eisen aan vrijwilligerssubsidies gesteld. Ik denk dus dat het al heel
goed gebeurt, maar het kan natuurlijk altijd beter. In de Kamerbrief
over de verkenning van de financiering van de monumentenzorg, die met de
Sim te maken heeft, heeft mijn voorgangster aangekondigd dat de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed onderzoek gaat uitvoeren naar de
Sim en de woonhuissubsidie, waarin het perspectief van de
subsidieaanvrager nog meer centraal komt te staan. Daarbij is specifiek
aandacht voor vrijwilligers. Voor de zomer van 2025 stuur ik u een
brief, die ik al heb toegezegd, over de opgaven ten aanzien van grote
monumenten en religieus erfgoed. Ik zal dan ook op de uitkomsten van dit
punt nader ingaan. Dat wordt dus mijn erfgoedbrief.
Als laatste punt in het blokje overig ga ik in op het onderwerp
antisemitisme, waarover mevrouw Van Zanten sprak. Daar kan heel veel
over gezegd worden. Laat ik in ieder geval zeggen dat OCW doorgaat tegen
antisemitisme te vechten door, als het gaat om de culturele sector,
blijvend te investeren in een pluriforme en toegankelijke culturele
sector. Daarbij is er natuurlijk geen plek voor racisme en
discriminatie. Wij stimuleren de sector om stappen te ondernemen om
verstoringen in de culturele sector te voorkomen en te waarborgen dat
alle stemmen gehoord kunnen blijven worden. Een meerstemmige
programmering moet mogelijk blijven. In het cultuurbeleid is specifiek
aandacht voor de Joodse cultuur en de bescherming daarvan. Er wordt
bijvoorbeeld ingezet op het delen van kennis over en het beschermen van
Joods erfgoed via de structurele subsidiëring van het Joods Cultureel
Kwartier, en binnen de regelingen voor de instandhouding van
rijksmonumenten, waaronder ook Joods erfgoed zoals synagogen en Joodse
begraafplaatsen. Ik heb contact met de minister van JenV over de
ongeregeldheden, ook in het kader van wat er gebeurt op
onderwijsinstellingen. De NCTV is ook betrokken bij dat contact. We
weten dat de verantwoordelijkheid verder vooral bij de lokale driehoek
ligt, maar we zijn wel betrokken als het gaat over de veiligheid en bij
de gesprekken die de minister van JenV met de lokale driehoek en met de
driehoeken in het algemeen heeft. Verder hebben wij als ministerie
bijgedragen aan een protocol voor hoe je als culturele instelling de
lokale driehoek het beste kunt betrekken. Dat protocol is gemaakt en er
is inmiddels een handreiking voor de instellingen in de culturele
sector.
De voorzitter:
Een laatste vraag van de heer Van Houwelingen.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Ik heb volgens mij nog geen antwoord gehad op onze suggestie om een deel
van de cultuursubsidies, bijvoorbeeld in de BIS, via de provincies te
alloceren.
Minister Bruins:
Ik meen dat die suggestie werd gedaan in een interruptiedebat met
mevrouw Van Zanten. Ik wist dus niet dat het een vraag aan mij was. Maar
al improviserend kan ik u daarbij melden dat er natuurlijk al heel veel
via gemeenten en provincies gaat. Hoewel het idee voor sommigen charmant
kan lijken, levert het voor sommigen ook wel een doembeeld op. Dan kom
ik bij de vraag van de heer Mohandis: als we alles aan gemeenten geven,
hoe voorkomen we dan dat het geld aan het zwembad of aan de jeugdzorg
wordt besteed? Dat er vanuit het Rijk overkoepelend wordt
medegefinancierd, zorgt er dus ook voor dat de systemische blik en de
pluriformiteit behouden blijven. Bovendien heb ik natuurlijk een
verantwoordelijkheid voor de rijkscollecties en alles met een nationale
functie binnen de BIS. In die zin lijkt het me dus goed om het hele
kleine deel dat OCW als rijkssubsidie besteedt binnen die hele grote
cultuursector te behouden, en om niet alles via gemeenten te doen, omdat
je dan de hele systemische blik gaat missen.
De voorzitter:
Nee, meneer Van Houwelingen, uw interrupties zijn op. Ik ben net ook
heel streng geweest voor de heer Mohandis, dus dat ben ik ook voor u. U
heeft zo meteen een tweede termijn. We hebben nog een uur, dus ik zou
heel graag over willen gaan op het oordeel over het amendement en daarna
op de tweede termijn van de Kamer.
Minister Bruins:
Voorzitter. Ik heb voor mij het amendement van het lid Ceder over 10
miljoen vrijmaken voor het terugbrengen van de restauratieachterstand
bij grote monumenten. Ik zal dit amendement moeten ontraden. De heer
Ceder stelt voor om de overdekking voor het handhaven van het
oorspronkelijke afbouwpad voor de korting op de motorrijtuigenbelasting
voor emissievrije voertuigen uit het Belastingplan te gebruiken als
dekkingsbron. Zoals de begrotingsregels voorschrijven, zijn het
inkomstenkader en het uitgavenkader van elkaar gescheiden. Daarom is dit
amendement niet voorzien van deugdelijke dekking. Namens het kabinet
ontraad ik daarom dit amendement.
De voorzitter:
Voor de duidelijkheid: het gaat over het amendement op stuk nr. 17. Dat
is ontraden door de minister. Daarmee zijn we gekomen bij de tweede
termijn van de Kamer. We hebben nog een uur, maar we schorsen even vijf
minuten voor een sanitaire stop.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan verder met de tweede termijn van de Kamer. Graag
stilte op de tribune. Mevrouw Van der Velde, zou u ook willen stoppen
met praten? Het woord is aan de heer Mohandis van GroenLinks-Partij van
de Arbeid voor zijn tweede termijn.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Het is erg rumoerig, maar ik ga gewoon beginnen. Voordat ik
mijn twee moties voorlees, heb ik een hele korte vraag. Heeft de
minister de wittevlekkengelden, zoals ik ze maar even noem, van 2
miljoen toegezegd voor de komende periode? Zo ja, dan ontvang ik graag
een toezegging en een brief. Dan hebben we dat genoteerd. Dat was mijn
eerste punt.
De voorzitter:
Dames en heren op de tribune, kunt u alstublieft even stil zijn? We zijn
gewoon begonnen, dus graag stilte op de tribune.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Mijn eerste motie. We hebben het gehad over de groep van 59. Inmiddels
blijkt uit de antwoorden van de minister op Kamervragen van D66 dat dat
er 57 zijn. Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening dat cultuuraanbod voor iedereen bereikbaar moet zijn en dat
daarom onder meer een evenwichtige geografische spreiding van
beschikbare middelen van belang is;
overwegende dat de investeringen in de regio's met een achterblijvend
cultuuraanbod er bij de toekenning van de meerjarige BIS-subsidies voor
2025-2028 en de rijkscultuurfondsen maar mondjesmaat op
vooruitgaan;
overwegende dat door de zogenoemde zaaglijnproblematiek 57 grote
(categorie 3) en kleine podiumfestivals en organisaties positief zijn
beoordeeld en toch geen subsidie krijgen vanaf 2025 en dat daardoor de
achterliggende regionale culturele infrastructuur in het voortbestaan
wordt bedreigd, met onomkeerbare gevolgen voor de beoogde doelen zoals
regionale cultuurspreiding, talentontwikkeling en instellingen die een
ketenfunctie vervullen;
overwegende dat ook gemeenten ondanks hun zorgen over de
gemeentefinanciën het belang van het voortbestaan van deze instellingen
benadrukken en zij om een eenmalige oplossing vragen voor het jaar
2025;
verzoekt de regering om op korte termijn te onderzoeken of het mogelijk
is om de desbetreffende gemeenten een oplossing te bieden voor de 57
organisaties (categorie 3) die ondanks een positief advies geen subsidie
krijgen, en de Kamer hierover voor het einde van dit jaar te
informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Mohandis en Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 20 (36600-VIII).
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Tot slot de laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Raad voor Cultuur in zijn advies op de subsidiëring
van Opera Zuid de minister ertoe oproept om actieve ondersteuning en
aanvullende financiering te bieden, omdat de raad zélf geen hogere
financiering kan bepleiten dan het maximaal beschikbare
subsidiebedrag;
overwegende dat bij uitblijven van voldoende ondersteuning Opera Zuid
niet zal kunnen voortbestaan en daarmee de regionale culturele
infrastructuur ernstig zal worden geraakt;
verzoekt de regering om Opera Zuid de door de Raad voor Cultuur bepleite
actieve ondersteuning en aanvullende financiering te bieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Mohandis.
Zij krijgt nr. 21 (36600-VIII).
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Velde van de
PVV.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag beginnen met het feit dat wij de
minister om een toezegging hebben gevraagd in de eerste termijn. Dus bij
dezen nog even een korte herinnering aan de minister. We hopen
natuurlijk straks te horen of hij daar wat mee gaat doen.
Ik zou in deze tweede termijn graag twee moties willen indienen. Ik heb
in de eerste termijn al aangegeven dat de PVV weinig te spreken is over
de scheve verdeling van de cultuurgelden in Nederland. Om deze reden
dient de PVV de volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regionale spreiding van cultuur een veelbesproken
thema is binnen deze Kamer;
constaterende dat eerdere moties voor betere regionale spreiding zijn
aangenomen, maar dat culturele instellingen nog steeds weinig worden
gestimuleerd om zich buiten de Randstad te vestigen;
verzoekt de regering om bij de eerstvolgende herverdeling van de
BIS-middelen niet alleen rekening te houden met het aantal culturele
instellingen per regio, maar ook met het aantal inwoners per regio en de
middelen per inwoner, om vestiging buiten de Randstad aantrekkelijker te
maken en zo een evenwichtige regionale spreiding van cultuurmiddelen te
waarborgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Van
Zanten.
Zij krijgt nr. 22 (36600-VIII).
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Vervolgens heeft u mij horen spreken over de veiligheid bij
sinterklaasintochten. Uiteraard vinden wij meer dan alleen het
sinterklaasfeest belangrijk. Daarom willen wij waarborgen dat onze
Nederlandse tradities veilig kunnen verlopen. Daarom dienen wij de
volgende motie in.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat organisatoren van tradities en evenementen, zoals
sinterklaasintochten met Zwarte Piet, regelmatig worden geconfronteerd
met anonieme dreigingen;
overwegende dat het doorgaan van deze tradities kan leiden tot fysieke
dreiging voor organisatoren en publiek;
van mening dat de veiligheid van organisatoren en aanwezigen altijd
gewaarborgd moet zijn;
verzoekt de minister, in samenwerking met de minister van JenV,
maatregelen te treffen die de veiligheid bij culturele bijeenkomsten en
uitingen die vallen onder immaterieel erfgoed waarborgen, zodat
Nederlandse tradities ongestoord en in een veilige omgeving kunnen
plaatsvinden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Emiel van
Dijk.
Zij krijgt nr. 23 (36600-VIII).
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu de beurt aan mevrouw Rooderkerk van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Ik wilde beginnen met het aanhalen van de oproep van
vandaag van de 27 theaters in het hele land over het verlies dat er gaat
ontstaan met deze btw-verhoging, deze gestapelde bezuinigingen. Ook gaat
het om het verlies van 59 gezelschappen, wanneer die niet geholpen
worden of wanneer daar niets voor gevonden wordt, juist in de regio. Dat
zeg ik tegen alle partijen die hier voor de regio hebben gepleit, want
dit alles heeft juist heel veel impact op de regio. Wat kunnen we
daaraan doen? Ik hoop echt dat iedereen daar met vereende krachten aan
wil werken. Op dit moment heerst vooral de chaos. De hakbijl wordt in de
sector gezet. Alle leden hier zeggen dat ze dat eigenlijk niet willen,
maar er komt geen oplossing om het anders te doen. Als D66 hebben we
tien voorstellen op tafel gelegd om het anders te dekken, maar daarbij
stuiten we steeds op een muur.
Ik heb een aantal concrete vragen gesteld in mijn bijdrage in eerste
termijn. Hoeveel minder museumbezoeken verwacht de minister? Hoeveel
kinderen zullen er door de bezuinigingen geen muziekeducatie meer
krijgen? Hoeveel mensen zullen er niet meer naar het theater gaan? Ik
ben blij dat de minister uiteindelijk heeft toegezegd om onderzoek te
gaan doen op basis van de cijfers die eerder door de sector zelf zijn
aangeleverd: wat is de impact, op basis van die cijfers? Ik denk dat dat
belangrijk is. Het is wel wat vreemd dat dat onderzoek pas na de
stemmingen over het Belastingplan van donderdag gaat plaatsvinden. Dat
wilde ik daarbij nog opmerken.
Daarnaast heeft de minister toegezegd dat hij toch zijn best gaat doen
om een oplossing te vinden voor de zaaglijninstellingen. Daarvoor gaat
hij alles in het werk stellen met de gemeenten. Wellicht is er nog iets
mogelijk bij de fondsen. Ik denk dat het nodig is om echt tot het gaatje
te gaan om te kijken of dat lukt.
Hij heeft ook toegezegd dat hij gaat proberen om een manier te vinden om
de internationale subsidie aan ITA toe te kennen, zonder
precedentwerking. Wij zien uit naar een brief daarover. Ik ben trouwens
ook wel benieuwd wanneer we de brief over die 59 instellingen kunnen
verwachten. Graag een toezegging.
Voor de zaaglijninstellingen heb ik samen met de heer Mohandis een motie
ingediend. Ook dien ik nog een motie in met mevrouw Van der Wal voor een
zesjaarstermijn voor de cyclus van alle instellingen om hun aanvragen
bij de Raad voor Cultuur in te dienen. Dan heb ik zelf nog een motie
over de kaderwet cultuur.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het Rijk verantwoordelijk is voor het functioneren van
het hele cultuurbestel en de aanwezigheid van een adequate en complete
infrastructuur in heel het land;
overwegende dat het noodzakelijk is voor een sterke regionale culturele
infrastructuur dat de rijksoverheid, provincies en gemeenten zich
gezamenlijk inzetten voor cultuur en hun keuzes goed op elkaar
afstemmen;
overwegende dat het daarom wenselijk is om heldere afspraken te maken
over wanneer het Rijk, gemeenten en provincies verantwoordelijk
zijn;
overwegende dat elke regio recht heeft op een bloeiende culturele sector
en toegang tot cultuur in heel Nederland geborgd dient te zijn;
verzoekt de regering in gesprek te gaan met de medeoverheden, de Raad
voor Cultuur, maatschappelijke organisaties en belangenbehartigers en te
onderzoeken hoe een bloeiende culturele sector in heel Nederland geborgd
kan worden via een zorgplicht voor cultuur,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Mohandis.
Zij krijgt nr. 24 (36600-VIII).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is de beurt aan mevrouw Van der Wal van de VVD.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Voorzitter, dank. Dank voor de beantwoording en de toezeggingen, ook als
het gaat om de brief ten aanzien van de tickets en de woekerprijzen. Ik
heb er alle begrip voor dat dat Q1 wordt en niet voor de begroting
lukt.
Ik heb drie moties. De eerste gaat over de bevrijdingsfestivals. Ik heb
de staatssecretaris van VWS zelf net een appje gestuurd met de vraag om
samen met de minister van OCW te kijken naar een oplossing. Ik denk dat
het een druk bezet man is; ik heb gewoon nog geen antwoord. Daardoor heb
ik helaas geen andere keus dan het indienen van deze motie omdat er geen
toezegging ligt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat voor 2024 is voorzien in een garantieregeling voor de
bevrijdingsfestivals en dat we in 2025 80 jaar vrijheid vieren;
overwegende dat een soortgelijke regeling ook wenselijk is voor
2025;
verzoekt de regering in samenwerking met de vier betrokken ministeries —
OCW, VWS, BZK en Defensie — binnen de bestaande budgettaire kaders een
oplossing te vinden voor het door laten gaan van het garantiefonds voor
de bevrijdingsfestivals,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Wal en Mohandis.
Zij krijgt nr. 25 (36600-VIII).
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Dan de tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er vierjaarlijks een nieuwe cultuurperiode start,
waarbij culturele en creatieve instellingen een rijkssubsidie kunnen
aanvragen via de culturele basisinfrastructuur;
constaterende dat het (BIS-)instellingen naar schatting in totaal ruim
100 miljoen euro kost om aanvragen voor rijkssubsidies voor te bereiden
en succesvol bij de Raad voor Cultuur in te dienen;
overwegende dat het uitbreiden van de BIS-periode resulteert in minder
aanvraagdruk bij instellingen;
overwegende dat iedere besparing op de lasten die gemoeid zijn met het
voorbereiden en aanvragen van subsidies de cultuursector direct ten
goede komt;
verzoekt de regering de termijn van de culturele basisinfrastructuur
vanaf de volgende BIS-periode te verlengen naar een periode van zes
jaar;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de BIS-aanvraagprocedure
vereenvoudigd kan worden, gericht op het substantieel verlagen van de
voorbereidings- en aanvraagkosten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Wal, Rooderkerk en
Mohandis.
Zij krijgt nr. 26 (36600-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er in 2018 in de depots van onze rijksmusea (alleen
al) ruim 65.000 kunstobjecten lagen, waarmee deze objecten niet
zichtbaar zijn voor het publiek;
constaterende dat het op dit moment onbekend is hoeveel kunstobjecten in
de depots van Nederlandse musea liggen en dat de laatste schattingen uit
2018 stammen;
overwegende dat opgeslagen kunstobjecten niet zichtbaar zijn voor het
publiek, terwijl deze objecten wel onderdeel uitmaken van onze
Nederlandse cultuur en (kunst)geschiedenis;
constaterende dat musea, en daarmee kunstobjecten, bij renovatie- of
verbouwingsopgaven vaak niet of slechts deels te bezoeken zijn voor het
publiek, maar dat de subsidiebijdrage vanuit het Rijk ondertussen wel
doorloopt;
van mening dat het ongewenst is dat een groot deel van de Nederlandse
kunst en geschiedenis niet openbaar te bezichtigen is door het
publiek;
verzoekt de regering te inventariseren hoeveel objecten er op dit moment
in depots van de Nederlandse musea liggen;
verzoekt de regering voorts uit te werken hoe musea opgeslagen dan wel
tijdelijk onbeschikbare kunst extern en internationaal kunnen aanbieden
en op welke wijze musea hierbij geholpen kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Wal.
Zij krijgt nr. 27 (36600-VIII).
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Krul, van het CDA.
De heer Krul (CDA):
De heer Van Houwelingen sprak in eerste termijn over jazz, en sindsdien
denk ik eigenlijk de hele tijd aan jazz. Het deed mij ook denken aan een
optreden van Diederik Smit, die het eigenlijk wel treffend verwoordde.
Dit kabinet is eigenlijk ook jazz: het jazzensemble van Schoof & co.
Het is experimenteel, het is een bijeenraping van onsamenhangende
klanken, er wordt veel geïmproviseerd en de liedjes stoppen meestal
abrupt. Welk instrument deze minister speelt, is mij vandaag niet
duidelijk geworden.
Ik dien één motie in en heb daarna nog een kort slotwoord. Ik had er
honderd in kunnen dienen, maar ik krijg niet de indruk dat we echt zoden
aan de dijk gaan zetten.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland op grond van het Internationale Verdrag
inzake de Rechten van het Kind erkent dat ieder kind recht heeft op
volledige deelname aan het culturele en artistieke leven;
constaterende dat als gevolg van een getrapte beoordeling het criterium
spreiding niet integraal meegewogen is bij de besluitvorming van de Raad
voor Cultuur, waardoor het genre jeugddans onbereikbaar wordt voor
kinderen uit de regio;
verzoekt de regering om van rijkswege in de BIS een jeugddansgezelschap
toe te voegen aan de categorie jeugdpodiumkunsten met een substantieel
bereik waarmee de pluriformiteit van het podiumaanbod voor jeugd en de
landelijke dekking van jeugddans in de regio gewaarborgd blijft,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Krul en Mohandis.
Zij krijgt nr. 28 (36600-VIII).
De heer Krul (CDA):
Voorzitter, tot slot. We hebben heel veel gedichten en citaten gedeeld —
Nixon, Churchill, Lucebert en nog veel meer. Iedereen heeft gezegd hoe
belangrijk cultuur is. Niemand weet precies wie nou vóór die
btw-verhoging was. We hebben het 25 minuten gehad over Zwarte Piet. De
wokevlaggen mogen niet meer gehesen worden en we gaan straks allemaal
weer naar huis. Ik heb een gedicht gezocht dat past bij dit debat en
kwam uit in 1724, toen men uit angst voor repercussies nog anoniem
kritiek moest uiten op ons bestuur. Ik vond een gedicht in een bundel
die heet De Vergadering van de Staten van Holland, en ga hem in modern
Nederlands voorlezen. Het gedicht gaat zo:
Zij hieven het glas, zij deden een plas, en alles bleef zoals het
was.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Als Neerlandica kan ik het toejuichten dat iedereen hier de
hele tijd gedichten voordraagt. Het is echt een trend. Dat legt de lat
hoog voor mevrouw Hertzberger.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik wilde hier eigenlijk moderne dans ten uitvoer brengen. Maar ik laat
dat toch even aan mij voorbijgaan.
Voorzitter. Ik dank de minister voor de beantwoording. Het is duidelijk
dat het magere jaren zijn en dat er weinig ruimte is. U heeft gehoord
dat een groot deel van de Kamer die spreiding toch nog niet voldoende
vindt. Ik wil toch echt nog kijken of we daar iets aan kunnen doen.
Daarom de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een onredelijk groot verschil zit tussen provincies
in financiering vanuit het Rijk per hoofd van de bevolking;
overwegende dat de culturele basisinfrastructuur essentieel is voor de
regionale spreiding van cultuursubsidies;
overwegende dat momenteel niet alle regio's vertegenwoordigd zijn in de
categorie theater en het zelfs juridisch niet mogelijk is om voor
theatergezelschappen in Drenthe, Overijssel, Zeeland en Flevoland geld
aan te vragen;
overwegende dat als gevolg hiervan instellingen uit deze regio's alleen
bij de rijkscultuurfondsen terecht kunnen en daar minder erkenning
krijgen voor de regiofunctie die zij vervullen;
verzoekt de regering om met het Fonds Podiumkunsten in gesprek te gaan
om te onderzoeken of binnen het fonds financiering kan worden gevonden
om in alle twaalf provincies een theatergezelschap of -productiehuis te
bekostigen, en de resultaten van dit gesprek voor het kerstreces naar de
Kamer te sturen;
verzoekt de regering voorts om in de herinrichting van het bestel vanaf
2029 de regionale verspreiding zo te verankeren dat elke provincie
standaard bekostiging krijgt uit het Rijk voor een
theatergezelschap,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hertzberger en Van Zanten.
Zij krijgt nr. 29 (36600-VIII).
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik wil nog twee laatste punten maken. Komt het geld dat naar gemeenten
en provincies gaat wel terecht waar het terecht móét komen? Wij
bekostigen ook best wel veel bibliotheken. Over de SPUK waren er al wat
zorgen, evenals over de regelingen die daarop volgen, zoals de
decentralisatie-uitkering. Heeft de minister de indruk dat dat geld komt
op de plek waarvan wij denken dat het er moet komen, zeker in deze
tijden? Dat geldt ook voor het wittevlekkenbeleid en het geld dat naar
de provincies gaat. Komt dat wel op de plek die wij voor ogen hebben?
Misschien kan de minister daarover een brief naar de Kamer sturen.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Er is nog een vraag van de heer Mohandis.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Ja, over de motie, om die goed te begrijpen. U heeft het over in gesprek
gaan met het Fonds Podiumkunsten om te zoeken naar een oplossing. Zou
dat ook kunnen betekenen dat het geld anders wordt verschoven en dat dat
weer ten koste gaat van degenen die al blij zijn gemaakt met een
toekenning? De vraag is: wilt u schuiven binnen het budget of moet er
wat bij? Ik zoek even naar wat u met de motie beoogt.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik denk — ik sluit even aan bij de minister — dat het, wanneer geld al
is toegekend, onbehoorlijk is om te zeggen: o, helaas, toch niet. Ik
denk dat jullie dat met de zaaglijnbekostiging ook niet beogen. Ik denk
dus dat wij hetzelfde beogen, maar dan een andere richting op.
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten van de BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank aan de minister voor de beantwoording. Ook veel dank voor de
toezegging over de wittenvlekkengelden. Er is grote behoefte bij de
regio's om op korte termijn te weten of ze ook in de aankomende periode
gebruik kunnen maken van de rijksmiddelen voor vernieuwing en
verbreding. Ik beschouw de toezegging van de minister als een formele
bevestiging. Dan toch terug op de geografische spreiding, waar al heel
veel over gesproken is tijdens dit debat. Nogmaals, het is een goede
zaak dat die spreiding is meegenomen als criterium bij de culturele
basisinfrastructuur, maar het heeft zeker niet tot het juiste effect
geleid. Daarom heb ik de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er ondanks aandacht voor geografische spreiding in de
BIS en de fondsen nog steeds sprake is van een aanzienlijk verschil van
cultuurvoorzieningen tussen regio’s;
overwegende dat het van belang is dat er in elke regio een toegankelijk
cultuuraanbod is;
overwegende dat landelijke algemeen geldende criteria geen recht doen
aan Elke regio telt! en de specifieke situatie in een regio;
overwegende dat de door de Tweede Kamer aangenomen motie op stuk nr. 82
(36410-VIII) over een evenredigere verdeling van cultuursubsidies over
Nederland nog niet tot het gewenste effect heeft geleid;
verzoekt de regering te onderzoeken waarom geografische spreiding
achterblijft;
verzoekt de regering de uitkomsten van dit onderzoek voor het einde van
2025 met de Kamer te delen zodat de uitkomsten kunnen worden meegenomen
in de ontwikkeling van een nieuw cultuurbestel vanaf 2029,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Zanten.
Zij krijgt nr. 30 (36600-VIII).
Dank u wel. Mevrouw Beckerman. Sorry, ik was u vergeten.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat maakt niet uit, voorzitter.
De voorzitter:
Ik hoor dat mevrouw Van Zanten zich ook verontschuldigt, maar het is
mijn schuld. Mevrouw Beckerman is er nu klaar voor.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik ben er nog meer klaar voor. De minister begon met een mooie anekdote
uit 1969. Nixon zou hebben gezegd: investeren in wetenschap maakt het
het waard om ons land te verdedigen. Het is natuurlijk bijzonder om dat
aan te halen voor een minister die bezuinigt op wetenschap. Maar ik
moest toch terugdenken aan het jaar 1969. Dat is ook wel interessant
voor dit debat. Niet alleen werd toen de btw ingevoerd — het hoge tarief
van toen is ongeveer even hoog als het lage tarief van nu — maar het was
ook een jaar van grote protesten. Misschien is dat wel wat we opnieuw
nodig hebben. De Maagdenhuisbezetting was van dat jaar, maar ook grote
stakingen en protesten voor de vrije liefde van homoseksuelen die niet
langer strafbaar wilden zijn volgens de wet. Laten we teruggaan naar die
sfeer van 1969, zoals de minister zo graag wilde. Ik vind het lastig om
nu met allerlei moties te komen. Ik merk dat ik er heel veel zal steunen
en ik zal er zelf ook één indienen, maar die gaan voornamelijk over de
periode hierna. De periode die nu komt, als we instemmen met deze
begroting en dit Belastingplan, zal heel erg zwaar worden voor heel veel
genootschappen, gezelschappen, instellingen en mensen. Daarom overweegt
mijn fractie om tegen het Belastingplan en de begroting, waar we nog een
debat over zullen hebben, te stemmen.
Toch heb ik de volgende motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er door de korting op het Gemeentefonds en de
verhoging van de btw op kunst en cultuur sprake is van een stapeling van
lasten op de meest kwetsbare gemeenten en mensen met lage
inkomens;
verzoekt de regering te onderzoeken welke effecten deze stapeling heeft
op kunst en cultuur voor armere gemeenten en lagere inkomens,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Beckerman.
Zij krijgt nr. 31 (36600-VIII).
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Er komt van mij geen gedicht of andere kunstvorm. Ik ben ook
bang dat wij straks het laatste theater zijn zonder hoge btw.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot de heer Van Houwelingen van Forum voor
Democratie.
De heer Van Houwelingen (FVD):
Dank u, voorzitter. Waar de heer Krul aan jazz moest denken, dacht ik
tijdens dit debat de hele tijd aan de onvolprezen serie Yes, Minister.
De minister heeft dan de rol van Jim Hacker en een van zijn gewaardeerde
ambtenaren wellicht die van sir Humphrey. Want wat we ook hebben
geprobeerd als Kamer, er is bijna geen politieke ruimte. De minister was
daar ook heel eerlijk over. Ik kon dat wel waarderen. Hij zei: "De
kaders zijn de kaders, de adviezen zijn de adviezen en de experts zeggen
wat ze willen zeggen. Daar wijk ik zelfs in hele omstreden gevallen niet
van af." De experts zijn uiteindelijk natuurlijk de ambtenaren. En ik
heb één voorbeeld genoemd, namelijk De Balie, maar daar wijkt de
minister ook niet van af. Dat is, denk ik, op zich wel een zorgelijke
zaak. Ik ga het toch proberen.
Voorzitter. Ik wil dan maar twee moties indienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om De Balie geen BIS-subsidie toe te kennen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.
Zij krijgt nr. 32 (36600-VIII).
De heer Van Houwelingen (FVD):
Het zal wel duidelijk zijn waarom we dat niet willen. De tweede en
laatste motie luidt als volgt. Die is enigszins in aanvulling op de
motie van mevrouw Van Zanten, maar gaat wat verder.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering te onderzoeken hoe (een deel van) de BIS-gelden via
de provincies in plaats van via OCW verdeeld zou kunnen worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Houwelingen.
Zij krijgt nr. 33 (36600-VIII).
De heer Van Houwelingen (FVD):
Mag ik die motie nog heel kort toelichten, voorzitter? De minister zegt
net namelijk terecht: er gaat ook via de samenleving veel geld naar
cultuur. Maar een half miljard gaat via de BIS-gelden. Het zou, denk ik,
een goede zaak zijn als een deel daarvan via de provincies wordt
gealloceerd. Je kunt dan nog steeds een deel apart houden bij het
ministerie om te geven aan voor het systeem belangrijke instellingen.
Maar dat is, denk ik, een probleem dat de hele Kamer onderschrijft.
Volgens mij is de hele Kamer het erover eens dat het onterecht is dat er
bijvoorbeeld naar Noord-Holland tien keer zo veel geld gaat als naar
Noord-Brabant. Dat kun je zo volgens mij heel effectief oplossen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. De minister heeft vijf minuten nodig. Ik zou u willen vragen
om hier nu wel te blijven, zodat we snel door kunnen. Ik zou de minister
ook willen vragen om de antwoorden kort en bondig te houden, zodat we
hier om 16.00 uur klaar zijn. Dank u.
De vergadering wordt van 15.33 uur tot 15.40 uur geschorst.
De voorzitter:
Dames en heren, we gaan weer beginnen. Het woord is aan de minister voor
een efficiënte beoordeling van de moties.
Minister Bruins:
Voorzitter. De motie op stuk nr. 20 van de heer Mohandis, die vraagt om
een eenmalige oplossing voor categorie drie van het Fonds Podiumkunsten
voor 2025, moet ik ontraden. Ik heb hier geen financiële middelen voor.
Ik heb wel toegezegd dat ik met gemeenten zal spreken over het feit dat
ik middelen voor frictiekosten heb gereserveerd en kan kijken of dat
gemeenten kan helpen om iets met deze instellingen te doen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 20: ontraden.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 21 gaat over Opera Zuid en verzoekt aanvullende
financiering te bieden. Die motie moet ik ontraden. Dat kost namelijk
bijna 8 miljoen euro, vier keer 1,7 miljoen. Dat geld heb ik niet.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 21: ontraden.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 22 is van mevrouw Van der Velde en BBB en verzoekt
om bij de eerstvolgende herverdeling ook te kijken naar een evenwichtige
regionale spreiding. Die kan ik oordeel Kamer geven, want ik zal deze
vraag betrekken bij de inrichting van de procedure voor 2029 en
verder.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 22: oordeel Kamer.
Minister Bruins:
In de motie-Van der Velde op stuk nr. 23 wordt gevraagd om de veiligheid
bij culturele tradities te waarborgen. Die moet ik vanuit mijn
hoedanigheid ontraden. Ik span mij hier met overtuiging voor in, maar
het borgen van de veiligheid ligt toch echt bij de lokale driehoek, en
niet bij mij.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 23: ontraden.
Minister Bruins:
In de motie op stuk nr. 24 wordt de regering verzocht om de Raad voor
Cultuur te vragen samen met medeoverheden, maatschappelijke organisaties
en belangenbehartigers te onderzoeken hoe een bloeiende culturele sector
in heel Nederland geborgd kan worden in een kaderwet cultuur met daarbij
een zorgplicht. Een kaderwet met zorgplicht voor cultuur is niet
mogelijk zonder extra middelen. Ik zei al: zonder knaken geen extra
taken. Wel ben ik bereid om in gesprek te gaan met verschillende
partijen, maar dan niet met de Raad voor Cultuur — die heeft namelijk
advies gegeven — maar met partijen als de VNG en het IPO, over wat nodig
is voor een bloeiende culturele sector binnen huidige juridische en
financiële kaders. Maar in deze vorm moet ik de motie ontraden.
De voorzitter:
Maar als u 'm interpreteert zoals u net verwoordde, krijgt de motie dan
oordeel Kamer?
Minister Bruins:
Dan moeten de zorgplicht en de Raad voor Cultuur eruit. Het gaat dus om
nogal wat wijzigingen. Maar als ik 'm zo mag interpreteren dat ik met
verschillende partijen, zoals de VNG en het IPO, spreek over wat er
nodig is om een bloeiende culturele sector nog beter te borgen en te
stimuleren binnen huidige juridische en financiële kaders, dan krijgt
die oordeel Kamer. Maar het gaat dan wel om een fikse aanpassing.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dat lijkt me goed, want volgens mij is de uitwerking dan dat dat gesprek
en dat onderzoek verder gedaan gaan worden. Ik kan de motie dus
aanpassen. Als de minister zegt "ik lees het zo", dan is het wat mij
betreft goed. Voor de duidelijkheid en voor de collega's zal ik 'm dan
aanpassen. Ik ben blij dat de motie daarmee oordeel Kamer zal
krijgen.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24 wordt gewijzigd, zodat die oordeel Kamer kan
krijgen.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 25 gaat over de bevrijdingsfestivals. In het debat
werd gevraagd om een oplossing voor 2025, maar de motie vraagt nu om een
garantiefonds. Ik weet niet helemaal wat dat is. Ik vind het dus lastig
om daarmee akkoord te gaan. Daarom ontraad ik de motie. Maar ik heb
aangegeven dat ik voor 2025 met de drie andere departementen naar een
oplossing wil zoeken. Ik heb in ieder geval gezegd dat ik niet de
spelbreker zal zijn als we met z'n vieren optrekken.
Mevrouw Van der Wal (VVD):
Ik heb inderdaad in de snelheid "garantiefonds" in het dictum
geschreven. In de constatering staat echter "garantieregeling". Ook is
het inderdaad voor één jaar. Dus mag ik aannemen dat het met de
aanpassing van "garantiefonds" naar "garantieregeling voor één jaar"
oordeel Kamer is?
Minister Bruins:
Dan kan ik garanderen dat ik samen met de drie departementen zal
optrekken en niet de spelbreker zal zijn in een gezamenlijk te vinden
oplossing. Als ik de motie zo mag interpreteren, dan is het oordeel
Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 25 wordt gewijzigd, en krijgt met de interpretatie
van de minister oordeel Kamer.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 26 gaat over het verlengen van de termijn van de
BIS naar zes jaar. Ik zie de aantrekkelijkheid daarvan, maar ik wil niet
over één nacht ijs gaan. Ik ga ervan uit dat het niet gaat over de
huidige BIS-periode, want dit betekent ook iets voor de toegankelijkheid
van zaken. Ook raakt het aan andere overheden. Dus als ik 'm zo mag
interpreteren dat ik dit betrek bij het ontwerpen van de procedure voor
2029, dan kan ik 'm oordeel Kamer geven.
De voorzitter:
Ik zie mevrouw Van der Wal knikken, dus de motie op stuk nr. 26 krijgt
oordeel Kamer.
Minister Bruins:
Dan de heel sympathieke motie op stuk nr. 27 over de slapende collectie
in het depot. Het is inderdaad zoals mevrouw Van der Wal zei: kunst komt
pas tot leven als je haar kunt zien. Als ik de motie zo mag
interpreteren dat het gaat over mijn deel, namelijk de rijksmusea, dan
geef ik 'm graag oordeel Kamer. Het gaat dus niet om alle musea, want
dat zijn er meer dan 700. Ik heb het overzicht over de rijksmusea. Daar
ga ik ook over, dus daar kan ik ook een goed gesprek over aangaan.
De voorzitter:
Is dat akkoord voor u, mevrouw Van der Wal? Het gaat dus over de
rijksmusea. Met die toevoeging kan de motie op stuk nr. 27 oordeel Kamer
krijgen.
Minister Bruins:
Dan de motie op stuk nr. 28 over het toevoegen van de functie van
jeugddans. Dat kan ik niet eerder doen dan bij het nadenken over de
procedure voor 2029. Dus op dit moment moet ik de motie ontraden. Alle
functies voor het jeugdaanbod zijn ingevuld. De motie vraagt om nú een
functie toe te voegen, maar die ruimte is er niet. Ik kan de overweging
meenemen bij het nadenken over de procedure 2029, maar in deze vorm is
de motie ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 28: ontraden.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 29 verzoekt met het Fonds Podiumkunsten te
onderzoeken of in alle twaalf provincies een theatergezelschap te
financieren is en dit voor de toekomst vast te leggen. Ik moet 'm
ontraden vanwege het eerste deel van het dictum. Dat vraagt om te
onderzoeken of er "binnen het fonds financiering kan worden gevonden om
in alle twaalf provincies een theatergezelschap of -productiehuis te
bekostigen" en bovendien om daar voor het kerstreces iets van te vinden.
Dat gaat mij niet lukken. Over het tweede deel van het dictum kom ik nog
te spreken bij de herinrichting van het bestel, maar vanwege het eerste
deel van het dictum moet ik de motie toch ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 29: ontraden.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 30 vraagt mij te onderzoeken waarom de geografische
spreiding achterblijft. Ik denk dat een onderzoek niet nodig is, want
eigenlijk weten we het wel. Want als er weinig aanbod is, dan zijn er
ook weinig aanvragen en blijft het dus achter. Dus het antwoord is:
investeren in een bloeiend cultureel klimaat. Daar gaat de motie van
mevrouw Rooderkerk over. Dat doen wij in de zes genoemde provincies door
de verruimingsregeling van 2 miljoen, de wittevlekkenregeling. Daarmee
investeren we extra in een bloeiend cultureel klimaat in de regio. Een
onderzoek kost veel geld en tijd. Ik heb ook nog een taakstelling op de
apparaatskosten, dus dat wordt ingewikkeld. Dus de motie om er nu een
apart onderzoek naar te doen, wil ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 30: ontraden.
Minister Bruins:
De motie op stuk nr. 31 vraagt om onderzoek te doen naar de effecten van
de maatregelen op lagere inkomens. Die moet ik ontraden. Ik heb eerder
aangegeven dat ik bestaande onderzoeken vanuit de culturele sector wel
wil valideren. Dat zal ik dan ook doen. Ik zal een externe validatie
loslaten op de beweringen en berekeningen van Kunsten '92. Wat deze
motie vraagt, gaat echter veel verder en ligt ook niet op mijn terrein,
dus die moet ik ontraden.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 31: ontraden.
Minister Bruins:
Meneer Van Houwelingen vraagt mij in zijn motie op stuk nr. 32 om de
subsidie van De Balie stop te zetten. Deze motie moet ik ontraden. Ik
meng mij als politicus niet op deze manier in de procedure. De raad
heeft positief geadviseerd, wat de basis is voor mijn besluit.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 32: ontraden.
Minister Bruins:
Dat was niet onverwacht, zeg ik tegen meneer Van Houwelingen.
In zijn motie op stuk nr. 33 vraagt de heer Van Houwelingen mij om een
deel van de BIS-gelden via de provincies in te zetten. Die motie moet ik
ook ontraden, want het Rijk heeft een zelfstandige verantwoordelijkheid
in het cultuurbeleid. Daar hecht ik ook aan. Juist in het samenspel
tussen Rijk, provincies en gemeenten proberen we alle belangen mee te
laten wegen die spelen in cultuurbeleid. Ik ben dus niet voor het
overdragen van de rijksrol aan de provincies, omdat dan de systemische
kijk op het geheel verloren gaat.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 33: ontraden.
Minister Bruins:
Dan heb ik nog een aantal opmerkingen en vragen gekregen. Ten eerste
werd het kabinet vergeleken met de jazz, maar dat werd toch beschreven
met een heel beperkte kijk op jazz. Jazz is soms ingewikkeld en vaak ook
dissonant, maar als je goed oplet, zit er best wel swing in.
Een ander onderwerp waar ik met de heer Krul nog over van gedachten zou
wisselen, is zijn vraag waarop bezuinigd gaat worden bij leesbevordering
vanaf 2024 omdat het bedrag terugloopt. In de schriftelijke vragenronde
op de OCW-begroting heb ik deze vragen beantwoord voor 2025 tot en met
2029. Dat is het antwoord op Kamervraag 403. Uit dat antwoord blijkt dat
in 2025 32 miljoen wordt geïnvesteerd in leesbevordering. Het antwoord
bevat ook een uitsplitsing. Daaruit blijkt dat een belangrijk deel van
het betreffende budget naar het programma de Bibliotheek op school gaat,
namelijk 24 miljoen in 2025. Dit deel van het budget loopt in 2026 af.
Over eventuele continuering wordt u in kwartaal 1 van 2025 nader
geïnformeerd. De heer Krul sprak over 45 miljoen. Dat is het bedrag in
2024. Er is een verschil tussen '24 en '25. Dat verschil zit 'm onder
andere in bedragen die naar het Literatuurmuseum en het Letterenfonds
gaan. Dat ging over andere huisvesting voor het Literatuurmuseum. Dat
was een tijdelijke ophoging. Ook ging er extra geld naar een aantal
BIS-instellingen en certificering van Taalhuizen. Een deel heeft te
maken met een subsidietaakstelling; dat is ongeveer 1 miljoen. Er is dus
geen sprake van afname van leesbevorderingsactiviteiten.
Dan heb ik toegezegd …
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Hertzberger.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Sorry, ik begreep het niet helemaal. Wat gaat er nu gebeuren met de
Bibliotheek op school? Wordt dat programma overgeheveld naar iets anders
of wordt de financiering stopgezet?
Minister Bruins:
Over de manier waarop ik daarmee verderga wordt u in kwartaal 1 van 2025
geïnformeerd.
De heer Krul (CDA):
Als we de begroting volgen — laten we daar even van uitgaan — wat
gebeurt er dan?
Minister Bruins:
Ik heb hier staan dat dit deel van het budget in 2026 afloopt, dus daar
kunnen we dan nog over spreken met elkaar.
De heer Krul (CDA):
Ik probeer het even te begrijpen. Het budget stopt en we worden in het
eerste kwartaal geïnformeerd over hoe het budget stopt? Of hoe moet ik
dit een beetje voor me zien? Ik begrijp best dat er keuzes gemaakt
worden op de financiën en dat er dus budgetten, projecten en subsidies
geschrapt worden. Maar als het budget afgebouwd wordt, is volgens mij
het antwoord op de vraag wat we ermee gaan doen dat we ermee
stoppen.
Minister Bruins:
Er is dus geen sprake van afname van leesbevorderingsactiviteiten, maar
er is een masterplan, waarbinnen de middelen zitten. Over de wijze
waarop en voor welke activiteit die middelen precies worden ingezet,
wordt u geïnformeerd in het eerste kwartaal van 2025. Er is dus geen
afname van deze bevorderingsactiviteiten in 2025. Dit gaat over de
begroting 2026 en verder. Daarover komen we nog met elkaar te spreken.
De middelen voor het masterplan staan op een begrotingsartikel dat hoort
bij Onderwijs. Daarover komen we te spreken bij de begrotingsbehandeling
van Onderwijs. Daar vindt u de middelen terug. Dan is nu alle
onduidelijkheid weggenomen, denk ik.
De voorzitter:
Nou, mevrouw Rooderkerk wil hier graag nog een vraag over stellen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ten aanzien van de vergelijking van dit kabinet met jazz: ik begin het
bijna zielig te vinden voor de jazz, maar dat terzijde. Ik hoor "daar
komen we over te spreken". Even heel klip-en-klaar, het budget voor de
bieb op school is er gewoon niet meer na 2026, tenzij dit kabinet zegt:
we maken er nieuw geld voor vrij. Doet de minister nu dan aan een soort
verwachtingen wekken, zoals hij al vaker heeft gedaan? Of stopt het
budget gewoon? Laten we daar dan ook duidelijk over zijn en er
verantwoordelijkheid voor nemen.
Minister Bruins:
Nee, de begroting waar we deze maanden, deze weken, over praten, is de
begroting voor 2025. De manier waarop we omgaan met leesbevordering,
staat op verschillende artikelen. Daarin ziet u veranderingen per 2026
en verder. Daar komen we nog met elkaar over te praten. De
begrotingsbehandeling van deze weken gaat puur over 2025.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dus we kunnen daarover doorpraten, maar het budget stopt. Dat is dan de
conclusie.
Minister Bruins:
Nee. Het is goed om dat toch nog duidelijk te maken. Er is een
masterplan voor leesvaardigheid. Daar zitten middelen in. Dat kunt u ook
met de staatssecretaris van OCW bespreken. Maar dat staat dus op een
begrotingsartikel van Onderwijs en niet op het begrotingsartikel van
Cultuur. Dat moet wel in de context gezien worden. Dat kunnen we ook bij
de plenaire behandeling van de OCW-begroting met elkaar bespreken, ook
voor de jaren daarna, want dan hebben we het totaaloverzicht.
De voorzitter:
Dank u wel. Was dat wat u wilde zeggen?
Minister Bruins:
Ik heb nog een paar korte opmerkingen. Nee, ik heb eigenlijk nog één
opmerking. Die gaat over de wittevlekken-/verruimingsregeling met de
genoemde provincies. Ik was daar wat weifelend over, omdat het
oorspronkelijk zou worden toegekend als een SPUK, een specifieke
uitkering. Dan weet je dat het automatisch op z'n plek komt, omdat het
een specifieke uitkering is. Dat is het voordeel van een SPUK. Maar er
gebeurt van alles met SPUK's in de komende jaren. Dat is in het
regeerakkoord afgesproken. We moeten dus nog wel overleggen met BZK over
de vorm waarin we die middelen dan wel toekennen. Voor het einde van het
jaar kom ik met een brief waarin ik toezeg dat deze 2 miljoen wordt
besteed aan een wittevlekkenregeling/verruimingsregeling. Dan kan ik ook
zeggen in welke vorm dat naar de provincies toe gaat.
De voorzitter:
Ik zie nu een heleboel handen omhooggaan, maar ik wil eigenlijk toch
naar het einde van deze vergadering. Ik ga zo de toezeggingen voorlezen.
Zullen we even wachten met jullie vragen?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Het gaat over dit punt. De minister heeft toch een duidelijke toezegging
gedaan, dus ... Ja.
De voorzitter:
Die ga ik zo voorlezen.
Minister Bruins:
Zeker, de financiële toezegging is er, maar u moet daar nog wel over
geïnformeerd worden via een brief. De brief met die toezegging zeg ik u
bij dezen toe voor het einde van het jaar.
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Zou dan ook even per brief uiteengezet kunnen worden hoe het precies zit
met de Bibliotheek op school?
Minister Bruins:
Voor de begrotingsbehandeling zal ik komen met een brief waarin wij
duidelijk maken waar de middelen voor leesbevordering in de komende
jaren zitten, zodat u daar een helder overzicht van heeft wanneer wij
plenair de OCW-begroting gaan behandelen.
De voorzitter:
Oké. Dank u wel. Dan is het zo ... Als aller-, allerlaatste mevrouw
Hertzberger.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Ik had in mijn tweede termijn nog een vraag gesteld over de gelden voor
bibliotheken en de witte vlekken. Hoe zorgen we ervoor dat die op de
juiste plek terechtkomen?
Minister Bruins:
Voor de bibliotheken? Ik dacht dat het ging over de
wittevlekkenregeling/verruimingsregeling, die 2 miljoen.
Mevrouw Hertzberger (NSC):
Het gaat eigenlijk om twee regelingen. Het gaat ook om de
decentralisatieregeling, die volgt op de SPUK voor bibliotheken. Er zijn
geluiden dat gemeentes dat niet gaan doorsluizen naar de bibliotheken.
We willen graag zeker weten dat die gelden op de juiste plek
terechtkomen. Niet dat de gemeentes niet allerlei belangrijke zaken op
hun bordje hebben, maar als je beoogt om geld op die plek te krijgen,
dan is het wel fijn als dat ook gebeurt.
Minister Bruins:
Dat is best een ingewikkelde, want daarvoor hadden we nou juist de
SPUK's. Een decentralisatie is heel fijn voor de gemeenten: minder
regels, minder verantwoording, meer flexibiliteit en minder schotten.
Zij kunnen dus meer doen met het geld en dat is fijn, maar dan heb ik er
geen handvat meer op. Wel gaat er extra geld naar de gemeenten vanwege
de zorgplicht. Die zorgplicht voor bibliotheken staat straks in de wet
en die gaat ervoor zorgen dat de gemeenten doen wat ze moeten doen.
Daarmee moet er dan ook een bibliotheek in iedere gemeente zijn.
De voorzitter:
Dank u wel. Wij gaan stemmen over de moties op 19 november en over de
amendementen op 3 december. Ik ga nu de toezeggingen voorlezen.
De minister laat de verschillende rapporten die zien op de effecten van de verschillende maatregelen zoals de btw-verhoging extern valideren. Ingegaan wordt hierbij op de vraag in hoeverre de gedragseffecten nauwkeurig zijn. De Kamer krijgt deze informatie in een brief in het eerste kwartaal.
Minister Bruins:
Mag ik het beperken tot de berekening voor Kunsten '92? Dat is de meest
zichtbare. Dan heb ik er eentje om heel duidelijk op te focussen. Anders
krijgen we straks nog een heleboel impactanalyses toegestuurd. Laat ik
Kunsten '92 nemen en die berekeningen extern laten valideren.
De voorzitter:
Ja, met die toevoeging.
De tweede toezegging. Begin volgend jaar informeert de minister met staatssecretaris Paul de Kamer over het project de Bibliotheek op school. De termijn hiervoor is begin volgend jaar.
Toezegging drie. De minister informeert de Kamer zodra hij een besluit heeft genomen over ITA. Dit zal hij doen voor het einde van dit jaar, in ieder geval voor het ingaan van de nieuwe BIS-periode.
Toezegging vier. De minister zal in afstemming met andere verantwoordelijke bewindslieden een brief aan de Kamer sturen over in hoeverre de brief van november 2023 over de doorverkoop van toegangskaarten — de motie-Kwint — nog van toepassing is. Staat alles erin? Zijn alle andere mogelijkheden verwerkt? De termijn is begin volgend jaar.
Toezegging vijf. De minister zal de Kamer informeren over de precieze aantallen van de rijkscollectie in depot. Dat doet hij binnen enkele weken.
Toezegging zes. De staatssecretaris van OCW informeert de Kamer voor de begroting van OCW over leesbevorderingsmiddelen.
Toezegging zeven. De minister informeert de Kamer over het zogenaamde SPUK-wittevlekkengeld en het verlengen van de impuls van 2 miljoen per jaar in 2025-2028, en over de vorm waarin dat naar de gemeenten gaat. Hij doet dat voor eind 2024.
Dat waren ze. En nu gaan alle vingers weer omhoog.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik had de minister uiteraard om een toezegging gevraagd over de opera in
de regio zuid. Ik vroeg of er voor de aankomende BIS-periode, dus niet
deze BIS-periode maar de periode die er nog aankomt, ook gekeken kan
worden naar een eerlijkere verdeling van dat geld, en ook of het
subsidieplafond niet omhoog kan. Graag zou ik daar nog een reactie op
krijgen van de minister.
Minister Bruins:
Dat ga ik meenemen in de overwegingen voor de procedure die we nu gaan
ontwerpen. Ik ga dit expliciet meenemen in die overwegingen.
De heer Mohandis (GroenLinks-PvdA):
Nog heel kort op de eerste toezegging. Ik doelde erop om gewoon te
kijken naar datgene wat er al ligt. Er ligt al best veel naast wat
Kunsten '92 heeft. Kijk waar mogelijk of daar een satéprikker doorheen
kan. Dat is een beetje mijn punt. Trek het gewoon breder.
Minister Bruins:
Het punt is nou juist dat we heel veel krijgen. Ik kan niet alles
valideren. Ik ga proberen om een goed overzicht te maken van wat we
weten en wat de onzekerheden daarin zijn. Ik doe mijn best en ik zorg
dat u tevreden over me bent.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dat zou fijn zijn. Ik snap dat er nu niet nog heel veel nieuw onderzoek
moet komen, want dat moet dan ook allemaal weer bekeken worden en dan
gaat het ook weer langer duren. Maar bijvoorbeeld de CPNB heeft
onderzoek gedaan naar bibliotheken en Decisio heeft naar media onderzoek
gedaan. Het zou heel fijn zijn als dat wel kan worden meegenomen, zodat
we van de juiste feiten gebruik kunnen maken.
Minister Bruins:
Ik ga het eens even goed op een rijtje zetten. Kunsten '92 heb ik in
ieder geval op het netvlies. Die andere twee … Ik neem de suggesties
even mee. Ik kom met iets wat een goed beeld geeft van de zekerheden en
de onzekerheden van dit type berekeningen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat brengt ons aan het einde van dit debat over cultuur.
Dank aan de Kamerleden. Dank aan het publiek op de tribune en dank aan
de minister en zijn ondersteuning. We gaan op 19 november over de moties
stemmen.
Dank u wel.
Sluiting 16.03 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|