Pakket Belastingplan 2025 (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D43397, datum: 2024-11-08, bijgewerkt: 2024-11-12 14:19, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-08 09:15: Pakket Belastingplan 2025 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Pakket Belastingplan 2025
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Financiën, de vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei, de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening hebben op 8 november 2024 vervolgoverleg gevoerd met de heer Heinen, minister van Financiën, over:
het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025) (36602);
het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2025) (36603);
het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten die betrekking hebben op de BES-eilanden (Belastingplan BES-eilanden 2025) (36604);
het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2025) (36605);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen (Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024) (36609);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Successiewet 1956 en enkele andere wetten in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025) (36610).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
Nijhof-Leeuw
De voorzitter van de vaste commissie voor Klimaat en Groene
Groei,
Thijssen
De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
Tielen
De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening,
Postma
De griffier van de vaste commissie voor Financiën,
Weeber
Voorzitter: Nijhof-Leeuw
Griffier: Van der Steur
Aanwezig zijn dertien leden der Kamer, te weten: Dijk, Inge van Dijk, Van Eijk, Grinwis, Maatoug, Nijhof-Leeuw, Van Oostenbruggen, Stoffer, Stultiens, Teunissen, Vermeer, Vijlbrief en Vlottes,
en de heer Heinen, minister van Financiën.
Aanvang 9.15 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen. Van harte welkom, dames en heren, bij de voortzetting van
het wetgevingsoverleg over het Belastingplan 2025. Van harte welkom aan
minister Heinen aan mijn rechterkant en aan de woordvoerders aan mijn
linkerkant. Dat zijn de heer Stultiens en mevrouw Maatoug van
GroenLinks-PvdA, de heer Vlottes van de PVV, de heer Van Oostenbruggen
van NSC, de heer Vijlbrief van D66, de heer Vermeer van de
BoerBurgerBeweging, mevrouw Inge van Dijk van het CDA, mevrouw Van Eijk
van de VVD, mevrouw Teunissen van de Partij voor de Dieren en tot slot
de heer Stoffer van de SGP. En daar komt net binnengelopen de heer
Grinwis van de ChristenUnie. Welkom allen!
Dit overleg staat gepland tot 16.15 uur. Ik wil de gelegenheid tot
voldoende interrupties geven, maar dat heeft u geheel in eigen hand. Ik
vraag u met klem om korte en puntige interrupties, dus om geen hele
beschouwingen te houden. Daarvoor hebt u het plenaire debat nog. Ook
kijk ik met een scheef oog naar de minister, met ook aan hem het verzoek
om vervolgvragen zo mogelijk kort en puntig te beantwoorden. Dan kunnen
we er op een efficiënte manier doorheen. Ik schors na de beantwoording
van de minister voor de lunch, die we beginnen met de aanbieding van
twee petities. Dan weet u dat ook meteen. Dat zal ik nog wel even melden
als we schorsen. Dat vindt aansluitend in de hal plaats.
Dat gezegd hebbende is het woord aan u, minister, voor de
beantwoording.
Minister Heinen:
Dank u wel, voorzitter. Laat ik allereerst zeggen dat ik wakker werd met
het afgrijselijke nieuws uit Amsterdam. Hoewel het geen onderdeel is van
het debat, vond ik het gek om dit debat te starten zonder daar een
opmerking over te maken. Toen ik het nieuws las, wist ik niet welke
emotie overheerste. Het was een mix van enorme boosheid, intens verdriet
en absoluut diepe schaamte. Ik wil deze gelegenheid in ieder geval
gebruiken om namens het kabinet hier onze totale afschuw over uit te
spreken. Verder laat ik het aan de premier, die hier vanzelfsprekend nog
meer over zal zeggen.
De heer Vijlbrief (D66):
Dank aan de minister. Toen ik hier vanmorgen naartoe reed, hoorde ik dit
ook. Toen dacht ik: we kunnen vandaag de hele dag over belastingen gaan
zitten praten, maar dat vind ik heel moeilijk. Het is heel goed van de
minister dat hij dit zegt. Ook namens de fractie van D66 spreek ik mijn
enorme afschuw uit over wat er hier gebeurd is.
De voorzitter:
Dank u. Ik denk inderdaad dat dit ook wel breed gedeeld wordt. Minister,
aan u het woord.
Minister Heinen:
Voorzitter. Dan gaan we, hoe gek dat ook is, toch over tot de orde van
de dag, de behandeling van het Belastingplan. Allereerst wil ik de Kamer
uiteraard bedanken voor de getoonde flexibiliteit. Ik snap ook het
ongemak dat is ontstaan door het plotselinge opstappen van de
staatssecretaris, de heer Idsinga, midden in de behandeling van het
Belastingplan. Dat riep natuurlijk vragen op over het vervolg van die
behandeling. Die vragen hadden we als kabinet uiteraard ook. We hechten
aan een goed proces. We zijn dus in afwachting van een opvolger, maar
dat laat langer op zich wachten en daarom ben ik graag bereid om de
behandeling van het Belastingplan op me te nemen. Ik ben enigszins
verbaasd dat de bereidheid om de Belastingplannen te verdedigen vrij
laag was. Dat is best gek als je beseft dat het wel gaat over een
lastenverlichting voor volgend jaar van een kleine 6 miljard. Er zit een
lastenverlichting in voor werkende middeninkomens, voor ondernemers.
Daar gaan we het vandaag over hebben en uiteraard ben ik ook bereid om
de afspraken die voortvloeien uit dat hoofdlijnenakkoord hier te
verdedigen.
Natuurlijk heb ik deze week even gekeken wat er nou allemaal speelt
rondom het Belastingplan. Wat ik allemaal zag gebeuren, sterkte mij in
mijn overtuiging om nu in te grijpen. Er dreigt namelijk veel mis te
gaan. Ik zag de heer Vijlbrief ineens met buttons op rondlopen. Ik zag
hem later zelfs met bokshandschoenen aan. Ik dacht: als ik nu niet
ingrijp, dan gaat straks ook nog zijn shirt uit. Dat laten we hier niet
gebeuren, haha. We gaan dit dus netjes samen doen, we nemen er de tijd
voor om dit Belastingplan samen goed en breed gedragen naar de
eindstreep te loodsen. We doen dit, zo zeg ik nogmaals, in het belang
van al die werkende middeninkomens en ondernemers en uiteraard ons
vestigingsklimaat. Dat verdienen zij.
Voorzitter. Misschien is het ook goed om nog even het proces te schetsen
van hoe ik van plan ben invulling te geven aan mijn termijn. Dan hoor ik
graag ook van de zijde van de Kamer hoe zij daarover denkt. Op 21
oktober heeft een eerste wetgevingsoverleg plaatsgevonden. Een groot
deel van de vragen die toen zijn gesteld, is ook schriftelijk
beantwoord. Afgelopen maandag is een groot deel van de behandeling van
het Belastingplan wel doorgegaan, ook met dank aan de collega's en de
getoonde flexibiliteit van de Kamer. Zo hebben we ook de wetgeving die
de beleidsterreinen betreft van de ministers van SZW, KGG en VRO kunnen
bespreken met elkaar. Ik heb u schriftelijk de antwoorden doen toekomen
op de vragen die nog openstonden.
Ik wil het vandaag als volgt doen. Ik begreep dat er twee termijnen
zijn, dus een zijde van het kabinet en dan eventueel, als er aanleiding
voor is uiteraard, een tweede termijn van de Kamer en een tweede termijn
van de zijde van het kabinet. Dat stelt mij in de gelegenheid om, als er
in de interrupties vragen komen die van dusdanig technische aard zijn
dat we het even moeten uitzoeken, dat ook te doen en het precieze
percentage erbij te pakken. Dan kom ik daar in de tweede termijn op
terug. Er is natuurlijk ook altijd nog een mogelijkheid om schriftelijk
nader vragen te beantwoorden, voor het plenaire debat van volgende week.
Als de Kamer dat goedvindt, wil ik daar gebruik van maken. Ik zal van
alle amendementen die nog deze week, dus ook vandaag, zijn ingediend
schriftelijk u de appreciaties doen toekomen, vóór het debat. Dan kunt u
uw oordeel geven over hoe de zijde van het kabinet de amendementen
apprecieert, zodat we een beter plenair debat kunnen voeren. Dat zijn de
stappen in het proces die we horen te doorlopen.
Dan hebben we volgende week, als ik me goed heb laten informeren, op
dinsdag en woensdag de plenaire behandeling. Dan kunt u de amendementen
en moties nog toelichten en kan ik die op woensdag van een appreciatie
voorzien. Dan kan het hele pakket naar de Eerste Kamer en dan gaan we
daar natuurlijk het debat ook nog voeren. Als de opvolging goed en
spoedig verloopt, kan de nieuwe staatssecretaris dat weer overpakken in
de Eerste Kamer.
Ik wil het volgende doen. In de korte tijd die ik had, heb ik me
verdiept in hoe het debat tussen u en de voormalige staatssecretaris is
gegaan. Ik heb gekeken wat de belangrijkste onderwerpen zijn geweest. Ik
distilleer daar een aantal onderwerpen uit. Uiteraard doe ik de Kamer
ernstig tekort, want er zijn natuurlijk veel meer onderwerpen aan de
orde geweest. Die kunt u uiteraard ook inbrengen.
Ik denk dat het goed is om eerst nog even terug te pakken wat de visie
en uitgangspunten van het kabinet zijn geweest om tot dit Belastingplan
te komen, uiteraard met als basis het hoofdlijnenakkoord. Daarna wil ik
in de eerste plaats stilstaan bij de btw. Ik denk dat daar veel over
gesproken is, en terecht ook, dus daar wilde ik op ingaan. Elke keer wil
ik het onderwerp inleiden met waarom we de maatregelen hebben genomen en
wat daar de achtergrond van was. Ik wil ook enigszins ingaan op de
kritiek die van de zijde van de Kamer daarop is gekomen. Vervolgens wil
ik ingaan op de expatregeling, de 30%-regeling, daarna op de
giftenaftrek, daarna op de renteaftrek, dan op de BOR, de
bedrijfsopvolgingsregeling, en tot slot op de hervorming van het
belasting- en toeslagenstelsel. Daarbij zal ik uiteraard aangeven hoe
wij dat vanuit de zijde van het kabinet zien. Tegelijkertijd ligt dit
ook bij de staatssecretaris, dus we kijken even hoever we in dat debat
komen. Maar uiteraard zal de Kamer daar nog veel over spreken met de
nieuwe staatssecretaris. Dan is er onderdeel acht, wat ik dan maar even
"overige onderwerpen" noem. Ik kijk daarbij ook even de Kamer aan om te
zien welke onderwerpen ik dan nog niet heb behandeld.
De voorzitter:
Mevrouw Maatoug, u heeft een korte vraag voor de minister.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De minister is heel duidelijk over de opbouw. Dank daarvoor. Ik denk dat
het misschien goed is om bij onderdeel acht, over overige onderwerpen,
het even per wet langs te lopen, in plaats van dat het allemaal door
elkaar heen loopt. Ik bedoel dat je even zegt "de BES-wet", "overige
fiscale maatregelen", want anders krijg je een wirwar. Zo weten wij als
collega's of er nog een vraag daarover is. Is de minister ermee akkoord
als we het na onderdeel zeven op die manier doen?
De voorzitter:
Dank, mevrouw Maatoug, voor de aanvulling.
Minister Heinen:
Ja, ik probeer uiteraard zo gestructureerd mogelijk met u dit debat te
voeren.
Voorzitter. Laat ik beginnen met het startpunt. Wellicht heeft de
staatssecretaris hier al het een en ander over gezegd, maar het leek me
goed om bij de aftrap van dit wetgevingsoverleg daar ook bij stil te
staan. Een deel van het debat over het financiële beleid, wat natuurlijk
ook raakt aan het fiscale beleid, hebben we gevoerd bij de Algemene
Financiële Beschouwingen. Ik heb niet de ambitie om dat hele debat over
te doen. Ik zou dat wel erg leuk vinden; het zijn natuurlijk de mooiste
debatten. Hoewel, als we de Politieke Beschouwingen volgen, zeggen de
financieel woordvoerders altijd "nee, het echte debat is bij de
Financiële Beschouwingen", en bij de Financiële Beschouwingen zeggen de
fiscaal woordvoerders "nee, het echte debat is bij het Belastingplan".
Als we hier zitten, zit waarschijnlijk in de kamer hiernaast de
ambtelijke ondersteuning die zegt: nee, het echte debat vindt bij ons
plaats. Zo gaan we steeds verder de trap van de experts af. We zitten nu
bij het fiscale deel.
Even hernemend: het financiële beleid. Ik denk dat het goed is te
beseffen dat het basispad zeer ongunstig was. Het "basispad" klinkt
technisch, maar het zegt eigenlijk hoe de werkelijkheid zich zou
ontwikkelen als we niks zouden doen. Het tekort zou stijgen naar 4%
doordat tientallen miljarden meer worden uitgegeven dan er binnenkomen.
De oorzaak daarvan zit voornamelijk aan de uitgavenkant en niet zozeer
aan de belastingkant. Er is dus noodzaak om in te grijpen. De situatie
is nu anders dan bij de financiële crisis. Toen stonden we echt met z'n
allen, in heel Europa, aan de rand van de afgrond. De situatie is nu
anders. Nederland staat er op zich goed voor. We zien wel
verslechteringen onder de motorkap plaatsvinden, maar op zich staan we
er goed voor. We hebben een lage staatsschuld. Het op orde brengen van
de overheidsfinanciën kunnen we dus stap voor stap doen.
De eerste stap maakt dit kabinet, of eigenlijk de coalitie, die daarover
afspraken heeft gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. Die hebben wij
vertaald in een begroting. Dat noopt ertoe dat we moeten ingrijpen,
zowel aan de uitgavenkant als aan de inkomstenkant. Die debatten voeren
jullie natuurlijk ook met de vakministers bij de behandeling van hun
begrotingen, en bij de Financiële Beschouwingen hebben we meer op
macroniveau gedebatteerd over het belang daarvan, over de relevantie en
de keuzes die wij daarin maken.
Het belangrijkste voor mij was om in ieder geval uit te komen aan de
goede kant van de streep door het tekort weer onder de 3%, de Europese
norm, te brengen. Ik heb ook gezegd dat we er daarmee niet zijn. Het
lijkt soms dat de drie de nieuwe nul is, maar drie is nog steeds een
tekort. Het kabinet koerst nu aan op een tekort van zo'n 2,5%, maar dat
moet natuurlijk lager worden om de staatsschuld stabiel te houden en
niet verder op te laten lopen. Maar we zetten hier een eerste stap. De
maatregelen zoeken we vooral aan de uitgavenkant: minder uitgeven.
Daarnaast werden we geconfronteerd met een hoeveelheid tegenvallers. Die
had ik liever niet gehad. Als je wordt aangesteld, is er naast de
felicitatiebrief een stapel met brieven over de tegenvallers. Dat waren
er nogal veel. Dat betrof miljarden. Die moesten we wel ook nog
inpassen. Dat was dus echt een forse rekening. Dat raakt ook deels de
fiscaliteit. Daar komen we straks verder over te spreken, als we het
hebben over het koopkrachtbeeld. Die hebben we dus ook geprobeerd in te
vullen. Nou, dat is een beetje het algemene financiële plaatje.
We hebben bij de fiscale kant een aantal uitgangspunten gehanteerd. We
hebben ernaar gestreefd om werken meer lonend te maken. Dat in de eerste
plaats. We hebben gezegd dat we voornamelijk naar de middeninkomens
kijken. We vinden echt dat die te veel worden vergeten. Daar ligt dus
onze prioriteit. En we kijken naar ondernemerschap en naar ons
vestigingsklimaat. We zien het vestigingsklimaat echt verslechteren. Ik
heb hierover al vaker met de Kamer het debat gevoerd. Dat zit 'm in
maatregelen, maar ook in de toon, in de manier waarop wij over
ondernemerschap praten en ondernemerschap waarderen. Dat is ook zeer
belangrijk. Een aantal lastenstijgingen die in dat basispad zaten,
hebben we gepoogd terug te draaien. Dat zit ook in dit Belastingplan.
Werken lonender maken, ondernemers ruimte geven en het vestigingsklimaat
versterken: dat zijn eigenlijk de uitgangspunten geweest.
We hebben al deze doelstellingen, maar ik noem uiteraard ook groepen in
de knel. We kunnen elkaar koopkrachtplaatjes sturen, maar die schetsen
nooit het volledige beeld. Niemand aan de keukentafel die misschien met
een schuldenproblematiek of met een ander type problematiek zit, zegt:
nou, maar het koopkrachtplaatje is het meest gunstig. Dan wil je
concrete maatregelen hebben. Dat is ook wel echt een trendbreuk in het
beleid geweest: naast die koopkrachtplaatjes ook gewoon specifieke
problemen van mensen oplossen.
Dat hele pakket moet natuurlijk ook betaald worden, en we willen ook nog
investeren. Ik ga niet te veel de Financiële Beschouwingen overdoen,
maar het kabinet zal ook investeren in veiligheid, in defensie, in het
verduurzamen van onze economie. Ik kan ze allemaal langslopen, maar daar
is wel geld voor nodig. Tegelijkertijd wil je het tekort terugdringen.
In de eerste plaats hebben we dat gezocht in de uitgaven, maar helemaal
wegblijven bij de lasten kan helaas niet. Daar zijn keuzes uitgekomen
aan de lastenkant. Die lopen we straks langs bij de thema's die ik net
heb genoemd.
Voorzitter. Ik hoop hiermee in ieder geval een eerste start te hebben
gemaakt en een schets te hebben gegeven van de basis van het beleid,
zodat we in het debat hierna kunnen begrijpen hoe de maatregelen die wij
hier met elkaar bespreken, inklikken in het grotere geheel. Wellicht
geeft dat ook aanleiding tot vragen.
De voorzitter:
Ik zie dat dat inderdaad het geval is. Mevrouw Van Dijk, CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Eigenlijk weet ik het antwoord al, want ik heb hier natuurlijk al vaker
met deze minister over gesproken. Ik weet heel goed waarvoor gekozen is:
de ondernemers en de middeninkomens. Ik zeg niet dat dat per definitie
slechte keuzes zijn, want dat is een groep die ook wij heel belangrijk
vinden. Maar ik zit wel steeds meer in mijn maag met de werkende armen.
Van de mensen die gewoon keihard werken, zit 23% echt in de problemen.
Bij de mensen die in de bijstand zitten, is dat 6%. Ik vind dat echt zó
een verkeerde voorstelling van zaken van hoe we hier in Nederland met
zaken omgaan. Middeninkomens: hartstikke goed. Maar ik denk dat we deze
groep echt aan het vergeten zijn. Ik maak me daar grote zorgen
over.
Minister Heinen:
Dit is zeer naar mijn hart. Kijk, als we het hebben over werkende
middeninkomens, hebben we het ook hierover: werkenden. Ik denk dat hier
niemand zit die zegt dat er één groep is die we er niet op vooruit
willen laten gaan of die er zelfs op achteruit mag gaan. We willen
natuurlijk dat iedereen erop vooruitgaat. Als we kijken naar de
afgelopen jaren, naar waar de prioriteit heeft gelegen, dan zien we dat
die in de afgelopen jaren aan de zijde van de uitkeringen heeft gezeten.
En dan zien we ook, als je de cijfers erbij pakt, dat de afgelopen drie
jaar voornamelijk aan de uitkeringskant de koopkracht er ongeveer 10% op
vooruit is gegaan en dat werkenden daar echt op zijn achtergebleven. Ik
ga daar verder geen recensies over geven; de toenmalige politieke
samenstelling, zowel kabinet als Kamer, heeft daartoe besloten. Daar
zijn ook goede redenen voor geweest in het kader van de energieprijzen
die stegen. En dan zie je inderdaad: zijn we de werkenden niet aan het
vergeten?
Onlangs heeft het Centraal Planbureau in samenwerking met het Centraal
Bureau voor de Statistiek — het Cultureel Planbureau en ook het Nibud
hebben daar geloof ik aan meegeholpen — gekeken naar de armoedecijfers.
Nou, die blijken gunstiger te zijn. Tegelijkertijd zet ik daar een
haakje bij. We moeten nu niet zeggen: o, de cijfers zijn gunstiger; we
hebben een ander rekenmodel, dus we zijn er. Dit blijft een opgave. We
zijn natuurlijk pas tevreden als er geen armoede is, en voornamelijk
geen kinderarmoede; dat staat voorop. Maar in die nieuwe aanpassing van
de systematiek kwam wel een ander element naar voren, en precies het
element dat mevrouw Van Dijk benoemt, namelijk de werkenden, en vooral
ook de werkenden — dat zeg ik nu even onaardig — aan de onderkant.
Daarmee bedoel ik natuurlijk de onderkant van de inkomensverdeling; dat
zegt natuurlijk niks over je maatschappelijke positie. Ook die studies
wezen erop: pas op, jullie dreigen hier iets te vergeten. Ik denk dat je
dat nu ziet in de cijfers en de modellen. Dat zien we nu als economen,
maar ik denk dat wij dat ook, als wij als mensen gewoon gesprekken
voeren, al veel langer aan het gevoel in de samenleving zien. Zo van:
jongens, ik sta elke dag op, zet mijn wekker op 07.00 uur, ik sta in de
file; ik werk me helemaal het schompes, en ik heb niet het gevoel dat ik
vooruitkom. Hoelang horen wij dit al met elkaar? En we zien dit nu ook
terug in de cijfers. Daarom heeft dit kabinet gezegd: het moet om
werkenden gaan. Dat is wat hier zo belangrijk is.
Tegelijkertijd lopen we hiermee, als we dit willen vertalen naar beleid,
tegen uitdagingen aan. Want als je deze analyse met elkaar maakt dat je
naar werkenden wilt, dan moet je kijken hoe je lastenverlichting bij
werkenden gaat krijgen. Dan kan je bijvoorbeeld kijken naar een
arbeidskorting, maar die hebben we in het verleden al veel ingezet en ik
weet hoe daar in de Kamer over wordt gedacht. Dan moet je ook kijken
naar toeslagen. Je moet kijken naar marginale druk. Je moet ook kijken
naar in hoeverre we nivelleren in dit land, want dat hele gevoel dat je
niet vooruitkomt, heeft natuurlijk ook te maken met hoe we nivelleren,
met dat dat een voortvloeisel is uit het afbouwen van toeslagen en
heffingskortingen. Dus dat debat wil ik heel graag hier in de Kamer aan,
en niet in de verwijtende zin van "de ene partij vindt dit en dat is
slecht". Maar we zitten klem met elkaar. We zien dat werkenden er
onvoldoende op vooruitgaan. Dat moet echt prioriteit gaan worden in dit
land, omdat mensen dat verdienen omdat ze zich helemaal het schompes
werken, maar in de tweede plaats omdat we ook een discussie met elkaar
hebben over hoe we economische groei gaan bevorderen en over hoe we
welvaart gaan vergroten, om die welvaart te hebben om in al die dingen
die we zo belangrijk vinden met elkaar, te kunnen investeren. Dan heb ik
het over goed onderwijs, goede zorg, defensie, politieagenten, noem maar
op. Daar hebben we welvaart voor nodig en die welvaart staat de komende
jaren steeds meer onder druk. Ik wil hier geen financiële beschouwingen
houden, maar ik denk dat het wel belangrijk is om te beseffen dat we,
ook in de vormgeving van ons sociale stelsel, keuzes moeten maken om die
welvaart te vergroten. Want als je kijkt naar hoe Europa zich
ontwikkelt, zeker in relatie tot andere continenten, dan lopen we ver
achter. Dat kost ons welvaart en je komt daar pas achter als het te laat
is. Dan zijn bedrijven weg; dan zal je zien dat we minder welvaart
hebben en dus veel minder geld om te investeren in, nogmaals, alles wat
we belangrijk vinden. Dit ligt aan de basis van dit Belastingplan.
De voorzitter:
Ik zie twee interrupties. Ik begin met mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb eigenlijk nog geen antwoord op mijn vraag. We constateren dit met
elkaar, maar wat gaan we nu voor die mensen doen? Ja, we gaan toeslagen
verhogen, maar we weten ook dat dit nou juist de groep is die vaak
meerdere baantjes heeft, onzekerheid heeft aan het begin van het jaar
over "wat ga ik überhaupt verdienen?", een hogere risico heeft op
terugvorderingen. Tja, en dan zegt de minister dat iedereen erop vooruit
moet gaan, maar dan vraag ik me af of iedereen er maar altijd op vooruit
moet gaan. Moeten we niet gaan investeren in de mensen die echt in de
problemen dreigen te komen en zich iedere dag inderdaad wel het schompes
werken, precies wat de minister zegt?
Minister Heinen:
Ik ben blij met deze interruptie, want dit raakt natuurlijk de kern, en
ik ben het daar ook zeer mee eens. Wij verdedigen vandaag de plannen op
basis van allemaal analyses, de verkiezingsprogramma's en alle input.
Maar als je regeert, word je tegelijkertijd constant geconfronteerd met
nieuwe feiten en cijfers. En los van de feiten en cijfers hebben we dit
gevoel allemaal wel met elkaar. We hebben straks ook een blokje over de
inrichting van het toeslagen- en belastingstelsel. Dat hebben we wat op
het einde gezet, omdat ik zag dat de politieke discussie meer op
maatregelniveau zat en het leek me goed om dat eerst te doen. Niet om
het vooruit te schuiven, hoor, want ik wil dit nu ook wel helemaal
afpellen, maar ik denk dat het goed is om het ook in het licht van de
inrichting van het stelsel te doen, want dit vergt inderdaad wel keuzes.
Het vergt keuzes in hoe we met toeslagen omgaan; ik denk hele
ongemakkelijke. En het vergt keuzes in hoe we met nivellering omgaan —
niet aan de zijde van de minister, maar ik weet dat dat een moeilijke
politieke discussie is. Want je zal, voornamelijk als je naar de
onderkant kijkt, ook naar maatregelen moeten kijken die zeer nivellerend
uitpakken en waarbij de marginale druk zeer hoog is, juist bij deze
groepen. Dit heeft er wel mee te maken dat wij altijd heffingskortingen
en toeslagen willen afbouwen. Dat raakt die nivelleringsdiscussie. Je
zal dus ook over denivellering moeten nadenken als je deze groepen wil
helpen.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik kan me in een groot deel van dit betoog van de minister best vinden.
Alleen, ik begrijp dan niet waarom het kabinet ervoor kiest om de lasten
op werk de komende jaren te verhogen met 4,9 miljard. Hoe rijmt dat met
het hele verhaal van net?
Minister Heinen:
Ik zit even te kijken waar deze cijfers vandaan gehaald worden, want er
is gewoon sprake van netto lastenverlichting. De inkomstenbelasting gaat
omlaag. Ook de koopkracht stijgt voor alle groepen. Dat kun je ook zien.
Dan kunnen we nog debatteren over in welke mate, maar dat de lasten voor
werkenden omhooggaan, herken ik dus niet. En dat ziet u ook niet terug
in de stukken die voor u liggen.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Deze stukken komen van het ministerie van Financiën; dat is de bron. Het
betreft de beleidsmatige lastenontwikkeling. Dat is wat mensen in de
portemonnee voelen, toch? Daar staat duidelijk: de komende jaren gaan de
belastingen fors omhoog, voor gezinnen met 10 miljard, voor werkenden
met 4,9 miljard. Dat zijn keuzes van uw kabinet. En dan houdt u hier een
heel verhaal over werkenden en zelfs over werkende armen. Werken moet
lonen, zegt u, maar u kiest er als kabinet volgens uw eigen stukken voor
om de lasten te verhogen. Hoe rijmt dat met elkaar?
Minister Heinen:
Het risico bij dit debat is dat we elkaar constant met andere rapportjes
en cijfertjes om de oren slaan. Dat moet ook, want dat staat in alle
stukken die aan de Kamer zijn gestuurd, maar we weten van elkaar over
welke cijfers we het hebben. De beleidsmatige lastenontwikkeling is wat
anders dan koopkracht; dat weet de heer Stultiens ook. De beleidsmatige
lastenontwikkeling zegt iets over de cumulatieve lastenontwikkeling. Dat
is ook inclusief het basispad. In het basispad zit natuurlijk ook beleid
dat voortvloeit uit het verleden, dus daar zit heel veel samengesteld
beleid in. Het gaat hier nu om de mutaties ten opzichte van het
basispad. Dat is wat het Belastingplan behelst. Daar zitten maatregelen
in. Daarbij kijken we naar hoe mensen het in de portemonnee merken. Dan
hebben we het over koopkracht. Die koopkracht wordt uitgerekend. Die
koopkrachttabellen worden zowel vanuit de zijde van het kabinet, door de
ministeries van SZW en Financiën samen, als vanuit het CPB berekend. Dat
zijn de cijfers die u voor u heeft. Dat gaat dus niet om de
beleidsmatige lastenontwikkeling, maar om de koopkrachttabel. Als we het
hebben over hoe mensen het in de portemonnee voelen, kijk dan
alstublieft naar de koopkracht. De koopkracht is ook meer dan alleen het
beleid van dit kabinet, want dat gaat ook om bijvoorbeeld
loonontwikkeling en inflatie. Dat zijn allemaal zaken die meespelen als
we het hebben over de keukentafelwerkelijkheid. Dan zit je tegenover
elkaar om de rekeningen te betalen en vraag je: schat, hoe staan wij
ervoor? Dan kijk je niet naar de beleidsmatige lastenontwikkeling. Dan
weet je: het is de prijs in de supermarkt, het is de inflatie, het is je
loontonwikkeling en het is het beleid dat het kabinet maakt. Dat tezamen
vormt de werkelijkheid aan de keukentafel. Dat weet de heer Stultiens
ook.
De voorzitter:
De heer Stultiens, tot slot.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Er zijn heel veel dingen waarop ik wil reageren.
Ten eerste het basispad. Dat is het basispad van veertien jaar
VVD-beleid. Laten we niet doen alsof het een soort natuurwet is; dat
zijn ook keuzes geweest van u en uw voorgangers.
Ten tweede. De lasten stijgen de komende jaren, ook ten opzichte van het
basispad. Voor gezinnen gaat het om 7 miljard. Het effect van het
kabinetsbeleid is 2,5 miljard. Dat zijn uw eigen cijfers. Onderaan de
streep gaat het dus om 10 miljard aan extra lasten voor gezinnen, blijkt
uit uw eigen cijfers.
U begon ook over de koopkracht. Ik heb letterlijk gevraagd: hoe zit het
met de lasten voor mensen, met het Belastingplan van vandaag? In de
eerste zinnen werd gezegd: "Waarom komt niemand dit verdedigen? Want we
gaan de komende jaren een lastenverlichting hebben." Maar dat is gewoon
niet waar. Het is een lastenverzwaring. Hoezo erkent u dat niet?
Minister Heinen:
De heer Stultiens gaat over zijn eigen woorden. Over de beleidsmatige
lastenontwikkeling heb ik net gezegd wat ik daarover heb gezegd. Wij
streven ernaar om het in de werkelijkheid aan de keukentafel te doen:
gaan mensen er dan op voor- of achteruit? Dan kijken we naar koopkracht.
Daar zitten samengestelde effecten in, die ik zojuist beschreef: de
loonontwikkeling, de prijzen in de supermarkt, de inflatie en het beleid
van het kabinet. In dat laatste zitten een aantal miljarden aan
lastenverlichting in de inkomstenbelasting door het introduceren van een
extra schijf. Althans, we herijken het tarief in die schijf, want die
extra schijf is nooit verdwenen. Dan kan je de beleidsmatige
lastenontwikkeling erbij pakken, maar dan gaan we verschillende
grootheden met elkaar vergelijken. Nogmaals, dat raakt niet aan het
plaatje zoals het aan de keukentafel wordt ervaren. Daarbij kijken we
naar koopkracht, en die gaat erop vooruit. Als ik van de zijde van de
PvdA hoor dat er te veel lastenverzwaring is en dat er juist nog meer
lastenverlichting moet komen, ontstaat hier een nieuwe meerderheid waar
ik vanuit het kabinet in ieder geval zeer blij mee ben.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Nou, de heer Heinen weet goed genoeg wat onze plannen zijn. Inderdaad,
wij willen een lastenverzwaring voor specifieke groepen: de rijkste 1%
en de grootste bedrijven. Het volgende is heel raar. Meneer Heinen zegt
zelf terecht dat de koopkracht wat anders is dan de beleidsmatige
lastenontwikkeling. Dat klopt, maar het kabinet schermt er zelf, ook
vandaag weer, mee dat de lasten omlaaggaan. Dat is gewoon aantoonbaar
niet waar. De belastingen stijgen. Als uw eigen ambtenaren dat
opschrijven in een heel duidelijke tabel, begrijp ik niet dat u niet
zegt: dat klopt, mijn ambtenaren hebben gelijk, de komende jaren gaan de
lasten voor gezinnen met 10 miljard omhoog.
Minister Heinen:
Ja, kijk, het is een politiek debat. Iedereen leeft daarin in zijn eigen
werkelijkheid. Ik snap dat de oppositie het beeld probeert op te werpen
dat er een lastenverzwaring is. Nogmaals, de koopkracht neemt toe. Dat
is gewoon goed nieuws voor gezinnen. In bijvoorbeeld de beleidsmatige
lastenontwikkeling zit ook de lastenontwikkeling van vermogen en bij
bedrijven. Dat zit er ook in, maar bijvoorbeeld ook de ontwikkeling van
zorgpremies. Daar houd je rekening mee. Daar maak je een
koopkrachtplaatje op. Je maakt er ook beleid op om ervoor te zorgen dat
het onder de streep, aan de keukentafel, beter uitpakt. De beleidsmatige
lastenontwikkeling vertelt dus één zijde van het verhaal, maar zegt
bijvoorbeeld niks over de loonontwikkeling. Je kan op macroniveau een
beleidsmatige lastenontwikkeling van 10 miljard hebben, maar als je bbp
met 20 miljard groeit en zich dat doorvertaalt in hogere lonen, zegt dat
dus niets. Daarom moet je dat samennemen met de loonontwikkeling, de
ontwikkeling van prijzen en beleid. Dan kom je dicht bij een
werkelijkheid van hoe dat voor mensen uitpakt. Maar één grootheid eruit
pakken en daar een heel nummer van maken, vertelt gewoon niet het hele
verhaal. Ik zou het toch zo ontzettend zonde vinden als de indruk nu
wordt gewekt dat we met tientallen miljarden de lasten verzwaren,
terwijl we werken aan lastenverlichting. Sterker nog, als dit
Belastingplan weggestemd zou worden, zouden de lasten met 5,7 miljard
omhooggaan omdat in dit Belastingplan de lasten volgend jaar met 5,7
miljard dalen ten opzichte van het basispad.
De voorzitter:
Dank u, minister. Ik zou de minister eigenlijk het volgende willen
vragen. Ik hoop ook dat we dan iets verder komen. We blijven nu een
beetje in de inleiding hangen. Aan de hand van de blokjes kunnen we het
gesprek breed gaan voeren. Dan komen deze onderwerpen ook weer terug.
Wellicht is het goed om nu naar de blokjes te gaan, minister.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De minister heeft in zijn brief en ook net bij de inleiding de Kamer
bedankt voor de flexibiliteit. Ik kan me voorstellen dat het even
schakelen is van de Algemene Financiële Beschouwingen naar eigen
verantwoordelijkheid. De discussie over de verantwoordelijkheid voor
koopkracht hebben we al gehad met de minister van SZW. Dit is een punt
van orde. Wij hebben gevraagd wie er verantwoordelijk is en hoeveel tijd
die persoon nodig heeft voor de voorbereiding. Op dit moment hebben we
een debat over het Belastingplan. Deze minister is ook verantwoordelijk
voor de fiscaliteit. Ik vind het vrij ingewikkeld dat er meteen een
jij-bak komt als er gewoon feiten op tafel worden gelegd en meteen de
uitweg wordt gekozen van het politieke debat, terwijl wij hier heel
netjes op basis van dezelfde informatie een wetgevingsoverleg willen
hebben met iemand die verantwoordelijk is voor fiscaliteit. Op dit
moment is deze minister hoofdverantwoordelijk, ook en vooral voor de
beleidsmatige lastenontwikkeling. Als het nodig is dat we even tien
minuten schorsen zodat u die figuur erbij kunt pakken, dan geven we die
even door. Als de rest van het debat op deze manier gaat, hebben wij
geen wetgevingsoverleg. Daarom hadden wij gevraagd hoeveel tijd u nodig
had om dit voor te bereiden. Dat punt van orde wilde ik even gemaakt
hebben, voorzitter.
De voorzitter:
Daarom wilde ik inderdaad ook richting de blokjes schuiven.
Minister Heinen:
Ik heb natuurlijk gebeld, ook met mevrouw Maatoug. We hebben afspraken
gemaakt over wanneer we dit debat zouden plannen. Dat ging in goede
samenwerking, dus dit verbaast me wel. Zo ken ik Senna ook niet. Dit
hoort misschien bij het debat. Het geeft misschien wat energie in een
debat. Dat vind ik ook helemaal niet erg, maar we hebben een
telefoongesprek gehad waarin ik het dilemma heb geschetst. De
staatssecretaris is afgetreden. Ik heb gevraagd wat uw voorkeur had: het
laten doorgaan of het helemaal verzetten. De Kamer had de voorkeur om
het vandaag te doen. Ik heb aangegeven dat wij nog steeds in afwachting
zijn van een opvolging. Dat duurt langer. Gisteren bereikte mij het
nieuws dat het nog langer duurt. Toen heb ik gisteren gezegd: dan doe ik
het, om de Kamer niet onnodig te vertragen.
Bij de introductie van het debat heb ik gezegd dat ik u eerst een
algemene inleiding schets om aan te geven waar we naartoe werken. De
koopkracht is daar onderdeel van. Daar hoeven we het niet over te
hebben, maar de belastingmaatregelen die wij bespreken zijn ook
gebaseerd op het koopkrachtbeeld dat wij nastreven. Wij streven een
evenwichtig koopkrachtbeeld na. Daarmee zijn er ook keuzes, bijvoorbeeld
het schuiven van directe belastingen naar indirecte belastingen. Dat
raakt de btw. Dat is een belangrijk debat. Ik denk dat het goed is om
aan te geven waarom dat gebeurt en in welk kader dat plaatsvindt, ook
voor de mensen die dit debat volgen. Laten we dit elkaar nou niet
aandoen. Laten we dit niet gelijk zo hyper opspelen. Zo kennen we elkaar
niet. Nogmaals, we hebben hier ook goed achter de schermen over
gesproken. Mijn oproep zou zijn: doe dit niet; laten we gewoon op de
inhoud het debat voeren.
De voorzitter:
Heel kort graag, mevrouw Maatoug. Daarna de heer Vijlbrief. Daarna zou
ik heel graag naar de blokjes gaan, minister.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Het wordt heel huiselijk: zo ken ik Eelco ook niet. Ik begon met een
oprecht compliment: dit probleem is gecreëerd en hier zit een minister
die in heel korte tijd de verantwoordelijkheid neemt en dit debat
overneemt. Daarvoor alleen maar complimenten. Ik wil herhalen dat we dat
met elkaar op deze manier verantwoord gedaan hebben. Maar ik herken de
heer Heinen ook niet in het volgende. Ik zeg: altijd vanuit gezamenlijke
feiten. Collega Stultiens noemt een feit in dit WGO. Volgende week gaan
we volop in de politieke modus. Daar kijk ik enorm naar uit. Dat mogen
de mensen ook weten. Dan mag Senna ook een keer in debat met Eelco. Hoe
leuk dat niet alleen Tom dat hoeft te doen! Maar als we een feit
vaststellen, moet u wel zeggen: ja, dat klopt. En daarna mag u dan al
die andere zinnen zeggen. Maar als we dit al meteen bij de eerste
interruptie doen, spreek ik ook deze minister daarop aan, zeker gezien
hij de hoofdverantwoordelijkheid draagt voor die lasten. Dat was het
punt van orde dat ik wilde maken, voorzitter.
De heer Vijlbrief (D66):
Uw voorstel lijkt mij heel verstandig, voorzitter, dus laten we naar de
blokjes gaan en laten we het over de inhoud hebben. Het is sowieso een
beetje een moeilijke ochtend voor ons allemaal door dat rotnieuws uit
Amsterdam. We hebben ook allemaal een zware week gehad. Laten we dus
gewoon verdergaan en proberen om op de inhoud te focussen. Ik geloof dat
mevrouw Maatoug dat probeert te doen en dat de minister dat ook
probeert. Laten we dat dus met elkaar proberen en dan eindigt dit
misschien ook een beetje op tijd.
De voorzitter:
De minister, blok één.
Minister Heinen:
Ik wil naar de btw. Ik denk dat het goed is om ook hierbij een aantal
inleidende zinnen uit te spreken. Ik hoor dan uiteraard graag hoe de
Kamer daartegen aankijkt. Misschien ook hier eerst weer even terug naar
het doel. Ik heb er net al wat over gezegd, maar als we een maatregel
bespreken, hecht ik eraan om aan te geven in welke context wij die
maatregel nemen en welk doel wij daarbij nastreven. Want anders lijkt
het alsof wij hier alleen maar op maatregelen sturen, terwijl we die
natuurlijk nemen om een bepaald doel te bereiken.
Zoals ik net al zei, hebben we een aantal doelstellingen. We willen een
tekort terugbrengen, we willen investeren en we willen aan
lastenverlichting doen. Dat kan natuurlijk niet allemaal gratis. Daar
heb je ook dekking voor nodig. In de eerste plaats zoek je dekking door
minder uit te geven. Dat vind ik zelf ook belangrijk als je ziet dat het
tekort oploopt doordat de uitgaven stijgen. Ik zit hier een beetje met
een dubbele pet: ik vervang hier als minister van Financiën de
staatssecretaris, maar ik heb ook een rol gehad in de formatie en voel
me verantwoordelijk voor het hoofdlijnenakkoord, dat daaruit is
voortgekomen. Dat kunnen we ook allemaal zien in het hoofdlijnenakkoord.
Daarin zitten namelijk lastenverzwaringen, maar niet op zichzelf. Die
lastenverzwaringen zitten er dus in en de btw is daar een voorbeeld van.
Die zijn ingevoerd om daar lastenverlichting voor terug te
krijgen.
Hier zitten een paar ideeën achter. Allereerst betreft het de wens om
een schuif te hebben van directe naar indirecte belastingen, omdat dat —
nu ga ik iets heel ergs zeggen — economisch efficiënter is. Dat is
economisch stabieler en beter voor het functioneren van je
belastingstelsel. Dat debat hebben wij, ook toen ik Kamerlid was, vaak
met elkaar gevoerd. Het klinkt heel erg abstract, maar we hebben het dan
bijvoorbeeld over de btw en de inkomstenbelasting. Veel economen zeggen:
"Je zou die moeten schuiven: hogere btw en en een lagere
inkomstenbelasting. Geef mensen meer vrijheid om hun eigen keuzes te
maken." Dat wordt ook vaak geadviseerd met het oog op een optimaler
belastingstelsel. Dat is één vertrekpunt en dat zit altijd in ons
achterhoofd als wij beleid samenstellen.
Daarnaast speelt er nog een veel recenter debat, namelijk het debat over
fiscale regelingen. Daar heb ik ook veel debatten met uw Kamer over
gevoerd. Er is een brede wens om van fiscale regelingen af te komen.
Daar zijn ook veel moties over ingediend, ook Kamerbreed. Veel partijen
die nu de oppositie vormen hebben daar ook een motie over ingediend. Die
zeiden: er moet een horizonbepaling komen in fiscale regelingen.
"Horizonbepalingen" klinkt ook weer heel deftig, maar betekent: we
schaffen ze af. Dat was een brede Kamerwens en een aangenomen motie. Ik
geloof dat die is ingediend door mevrouw Maatoug, gesteund door D66 en
de ChristenUnie. Deze partijen hebben die motie gesteund en zeggen dus:
schaf die fiscale regelingen af. De lagere btw is een fiscale regeling.
Daarvan heeft u dus gezegd: daarvan moeten we af. Daar zit een ander
doel bij, namelijk een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Hoe kom
je dan tot het afschaffen van die fiscale regelingen? Je gaat kijken of
de regeling doelmatig is. Daarvoor worden evaluaties uitgevoerd. Die
worden onafhankelijk uitgevoerd. Dat is beleid dat mijn voorvoorganger
de heer Vijlbrief nog heeft uitgevoerd. Hij heeft evaluaties van die
fiscale regelingen laten uitvoeren. Daar komt uit dat het lage
btw-tarief, een fiscale regeling waar de Kamer van af wil, ondoelmatig
is. Dat is geëvalueerd; dat zijn gewoon feiten die voor ons
liggen.
Als we dan dus kijken naar de brede Kamerwens voor een schuif van
directe belastingen naar indirecte belastingen … Ik zeg het weer
verkeerd. Dit gaat nog honderd keer verkeerd vandaag, maar u weet wat ik
bedoel. We willen de directe belastingen … Laat ik het anders zeggen: we
willen de btw omhoog en de inkomstenbelasting naar beneden. Ik denk dat
dat makkelijker is. Dat is een brede wens. Dat debat voeren we al tien
jaar met elkaar. We willen van fiscale regelingen af. We evalueren die
fiscale regelingen en we hebben met elkaar afgesproken dat we wat
ondoelmatig is, moeten afschaffen. Daartoe ligt er een Kamermotie met
een meerderheid die zegt: wat ondoelmatig is aan fiscale regelingen,
daar moeten we van af. Met die wetenschap heeft er een formatie
plaatsgevonden en is er gekeken met de gedachte: oké, als we nou
maatregelen nemen, ook rotmaatregelen, waar liggen dan de meerderheden
en wensen in de Kamer?
Een heel concreet voorbeeld was de btw op logies. Die heeft in
verkiezingsprogramma's gestaan en daarover was ook een motie ingediend.
Ik geloof dat die vanuit de heer Omtzigt kwam, ook met veel partijen.
Die haalde toen geen meerderheid. Ik geloof dat de VVD daar toen geen
voorstander van was, maar na de verkiezingen in een andere samenstelling
zou daar wel een meerderheid voor zijn. Die is dus bij de formatie op
tafel gekomen en toen is er breder gekeken welke fiscale maatregelen we
daaraan kunnen toevoegen. Daar zeg ik gelijk bij dat elke die je dan
pakt, natuurlijk willekeurig is. Maar je begint ergens en je wilt niet
te veel doen, want nogmaals, we willen lastenverlichting en geen
lastenverzwaring. Vanuit die optiek is er gekozen voor btw op culturele
goederen en diensten. Zo is die erin gekomen. Dan gebeurt wat er altijd
gebeurt, namelijk dat mensen uitzonderingen willen. Zo bereiken we dus
ook een complex stelsel. In de formatie is daarom aangegeven dat we
bioscopen en pretparken, geloof ik — daar is een categorie voor —
uitsluiten. Als het onderaan het plaatje maar gedekt wordt.
Hier zie je dus het probleem. Je gaat uitzonderingen maken en het wordt
nog weer complexer. Ik heb hier voor me — dit heb ik ook het ministerie
van Financiën laten zien — een handboek btw. Dit zijn dus alle regels
voor hoe je het lage en het hoge tarief moet duiden. Want in elk
grensgeval is het weer: waar sla ik de haring in de grond? Dat hoorden
we vorige keer ook weer in het debat. Hoe vaak hebben we het niet over
die pizza ananas gehad? Het houdt niet op. Dit is het pakket. Er zijn
altijd weer rechtszaken van ondernemers of andere belanghebbenden die,
terecht, naar de rechter stappen en zeggen: ik heb hier een grensgeval
en daar moet een uitspraak over komen. Dat leidt tot dit handboek btw.
Jongens, wat zijn we aan het doen met elkaar? We moeten dus naar een
vereenvoudiging van het stelsel.
Ik noem nog een paar voorbeelden om de absurditeit waar we tegen
aanlopen in het belastingstelsel, te illustreren. We hebben die ook vaak
gehad. Ik maak het heel even af. Het voorbeeld van het cavia- en
konijnenvoer hebben we heel vaak op televisie voorbij horen komen. Maar
zo zijn er nog veel meer. Het repareren van fietsen heeft weer het
verlaagde tarief, maar het rijklaar maken heeft het verhoogde tarief.
Sportieve yoga heeft het lage tarief, maar meditatieve yoga is weer het
hoge tarief. Ik doe dat zelf niet, maar het schijnt heel rustgevend te
zijn, met hele ingewikkelde houdingen. Zo heb ik nog meer voorbeelden
meegekregen. Er is, denk ik, nu een weddenschap onder ambtenaren of ik
deze durf uit te spreken. Zal ik het doen? Het schijnt dat condooms het
lage tarief hebben, maar het glijmiddel weer het hogere tarief. Dat
schijnt ook in dezelfde daad plaats te vinden, dus daar lijkt ook een
gekkigheid in te zitten. En zo gaat het maar door en gaat het maar door:
hoog tarief, laag tarief, hoog tarief, laag tarief. Dat leidt dus tot
dit hele handboek.
De voorzitter:
Mag ik u heel even onderbreken?
Minister Heinen:
Uiteraard.
De voorzitter:
De heer Grinwis heeft een interruptie voor u.
Minister Heinen:
Ik maak nog even een punt aan mijn zin. Dit is dus de reden dat we bij
het samenstellen van het hoofdlijnenakkoord, waar het Belastingplan op
is gebaseerd, hebben gezegd: laten we naar die vereenvoudigingsagenda
streven en daar de eerste stappen in zetten. Dat is de reden dat deze
maatregelen hier voorliggen.
De heer Vijlbrief (D66):
Voorzitter, even voor de orde. Is de minister klaar over de btw? Dan ga
ik namelijk ook wat dingen zeggen. Als hij nog meer gaat zeggen, is het
misschien handiger als hij eerst het blokje afmaakt.
Minister Heinen:
Ik leid elk blokje in. Hier zet ik een punt. Hier is mijn inleiding
klaar. Dan hoor ik nu uiteraard dat u het hiermee oneens bent.
De heer Vijlbrief (D66):
Oké, helemaal goed.
De voorzitter:
Dan kom ik bij de ChristenUnie. Meneer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik vind de afronding van een inleiding een mooi punt om toch even een
interruptie te plaatsen. Daarbij wil ik beginnen met mijn waardering
uitspreken voor het feit dat de minister hier vandaag gewoon zit.
Overigens is dit natuurlijk ook veel leuker dan de ministerraad, die
normaal gesproken op vrijdag plaatsvindt. Over belastingen praten op
vrijdagochtend, wat wil je nog meer?
Mijn vraag is de volgende. Als de coalitie en het kabinet in navolging
van het hoofdlijnenakkoord een aantal btw-categorieën naar het hoger
tarief verplaatsen en that's it, en het onderdeel is van een
hervormingsagenda waarin uiteindelijk gestreefd wordt naar uniformering
van de btw, dan heb ik daar veel meer begrip voor dan als ze bij de
eerste de beste afschaffing van fiscale regelingen zeggen "musea wel,
bioscopen niet" of "musea gaan wel naar het hogere tarief en pretparken
als de Efteling niet" of als ze zelfs binnen een bestaande categorie als
logies zeggen "het geldt voor alle logies, maar voor logies met
tentharingen, kamperen dus, geldt het niet". Daarmee ondergraaft het
kabinet zijn hele eigen redenering. Dat geeft het een soort politieke
lading. Daarmee is het alsof het misschien wel een soort rancunepolitiek
is: de dingen die we als coalitiepartijen of als kabinet niet zo
belangrijk vinden, kunnen wel naar het hoger tarief, maar voor onze
hobby's of de dingen die we wel belangrijk vinden, houden we het nog
lekker even laag. Dat geeft een hele lading waardoor het
vereenvoudigingsverhaal van de minister minder geloofwaardig wordt. Ik
zou het makkelijker kunnen steunen als het kabinet, de minister, hier
zou zeggen: we streven naar uniformering van de btw-tarieven; we nemen
nu een aantal stappen, en u kunt ervan op aan dat er bij het volgende
Belastingplan nog een aantal stappen komen, want we gaan uiteindelijk
naar één uniform btw-tarief, zoals in Denemarken. Daar zou ik graag een
reactie op willen.
De voorzitter:
Gelijk even in de richting van de vraagstellers: probeer het puntig en
compact te doen. Ik zeg het maar gelijk even aan het begin, meneer
Grinwis.
Minister Heinen:
Als de minister zo uitweidt, mag de heer Grinwis dat natuurlijk ook. Ik
begrijp dit volkomen. Ik merkte dat ook in de reacties op het
Belastingplan. Daarin werd de suggestie gewekt dat er willekeur in zit
en dat er ook voorkeuren uit spreken. Ik probeer u erin mee te nemen hoe
de coalitie überhaupt op de btw is gekomen, maar aan die tafel vinden
eigenlijk exact dezelfde gesprekken plaats als hier nu gebeurt. Men zegt
dan "ja, maar dan wordt een bioscoopkaartje duurder" of "ja, maar dan
wordt een kampeerterrein duurder". Dan wordt er gezegd: dat willen we
niet; nou, dan maken we een uitzondering. Dan weet je dat je het weer
complexer gaat maken. Ik probeer uit te leggen wat de aanleiding van de
maatregelen was, maar ik begrijp heel goed dat de heer Grinwis zegt:
hoeveel eenvoudiger maak je het nou met die uitzonderingen? Dat is een
terechte discussie. Ik zou het persoonlijk mooi vinden als wij het
straks in de discussie over de toekomst van het belastingstelsel ook
hebben over de btw en dit hele handboek, over de vraag hoe we hiermee om
moeten gaan en of we die beweging niet in één keer moeten maken met z'n
allen. Daar komt ook heel veel pijn achter weg. Ik heb dit nog helemaal
niet in het kabinet besproken, maar dit is wel een debat dat wij hier
moeten voeren, want als je uitzonderingen gaat maken, lijkt het
willekeur.
Laat ik hier nog één opmerking maken over cultuur. Ik heb namelijk ook
weleens voorbij horen komen dat het lijkt alsof we cultuur nu op
achterstand zetten. In het hoofdlijnenakkoord stond bijvoorbeeld ook de
afschaffing van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting. Daar komen we
straks nog over te spreken. Het kabinet heeft dat in de vertaling van
het hoofdlijnenakkoord teruggedraaid. Daarmee hebben we geluisterd naar
de wensen in de Kamer. Ik weet dat de heer Grinwis zich daar ook hard
voor heeft gemaakt. In die giftenaftrek in de inkomstenbelasting zit een
culturele multiplier. Die is daarmee ook terug. Het kabinet zelf is u
ten opzichte van het hoofdlijnenakkoord dus wel weer een stuk
tegemoetgekomen. Daarmee neem ik niet de pijn weg die de sector nu
voelt, omdat ze meer btw moeten afdragen. Maar dit is in ieder geval wat
het kabinet heeft gedaan op dit terrein.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik ga echt wat meer tijd nemen voor een inleiding. Dat doet de minister
inderdaad ook, en dat is helemaal niet erg. Dit is niet voor niks een
wetgevingsoverleg. Ik geloof dat ik degene ben geweest die over die
evaluaties is begonnen en om die rapporten heeft gevraagd. Daar zit
overigens veel meer in dan alleen de btw, zeg ik even voor de
luisteraars en de kijkers. Ik noem maar even de landbouwvrijstelling.
Dat is zo ongeveer de slechtst geteste fiscale regeling die er is, en
die blijft gewoon bestaan.
Als je vanuit zo'n rapport redeneert, is het inderdaad helemaal niet
raar om erover na te denken of we niet van al die uitzonderingen af
willen. Maar dan heeft de heer Grinwis natuurlijk groot gelijk: als je
dat wil, moet je dat gewoon all across the board doen. Dan krijg je één
nieuw btw-tarief op een ander niveau. Dat zou voor de uitvoering beter
zijn. Dan ben je van dat handboek af. Dat begrijp ik dus allemaal. Maar
het probleem is een beetje dat de situatie die de minister beschrijft,
natuurlijk niet is wat er gebeurt. In de praktijk gebeurt dit niet.
Gebeurde dit maar in de praktijk, maar dit is niet wat er gebeurt. Wat
er gebeurt, is dat er een aantal categorieën uit gehaald worden.
Over die categorieën moeten we het toch hebben met elkaar. Daar bestaat
namelijk een meningsverschil of misverstand over. De premier verdedigde
deze maatregel tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen door te
zeggen: het is niet efficiënt. Ik heb het in dit WGO in mijn eigen
termijn al gezegd: het niet-efficiënte zit niet in het feit dat cultuur,
boeken lezen, diplomazwemmen of sporten niet wordt gestimuleerd. Het
inefficiënte zit 'm erin — lees het rapport erop na — dat dit geld niet
alleen naar mensen met lage inkomens, maar ook naar mensen met hogere
inkomens gaat. Dat is correct. Dat rapport is van Dialogic; iedereen kan
het nalezen. Daarom noemt dat rapport de maatregelen "inefficiënt". Dat
wil nog niet zeggen dat ze inefficiënt of ineffectief zijn in het
stimuleren van bijvoorbeeld lezen, sporten of diplomazwemmen, al die
dingen die zo belangrijk worden gevonden. Het probleem is dat dit
kabinet daar niks tegenover zet. Natuurlijk noemt de minister de
giftenaftrek, maar daartegenover staan een heleboel bezuinigingen op
subsidies. Er wordt geen nieuwe subsidie ingevoerd op diplomazwemmen.
Begrijp me goed, daar zou ik ook niet voor zijn. Ik zou ervoor zijn dat
we het btw-tarief op die categorieën niet verhogen.
Vanuit de Kamer heb ik geprobeerd te kijken, overigens in goed overleg
met de minister — de minister speelde er geen rol in, maar het
ministerie heeft wel geholpen om te kijken naar andere maatregelen — of
er maatregelen waren die, bijvoorbeeld in het geval van sport, bijdragen
aan het doel van sport. Stel dat je de btw op sporten niet zou verhogen
en je daarvoor in de plaats de beroemde belasting op vapes invoert. We
weten dat dat pas over een paar jaar kan, maar eigenlijk wil iedereen
dat. Ik noem ook het verhogen van de belastingen op tabak, alcohol en
suiker. Dat zijn allemaal ongezonde dingen. Zo kun je makkelijk wat geld
voor sport bij elkaar halen en voorkom je de rare route met belastingen
op diplomazwemmen en sporten die nu wordt ingevoerd.
Mijn vraag aan de minister is simpelweg als volgt. Waarom heeft het
kabinet in die mêlee van ingewikkelde fiscale regelingen nou juist
gekozen om zoiets als sporten — ik pak dat er maar even uit, maar er
zitten ook boekhandelaren op de publieke tribune — of lezen ... In een
maatschappij waarin het met leesvaardigheid niet goed gaat, maar
iedereen het heel belangrijk vindt, is het tamelijk onbegrijpelijk dat
deze uitzondering niet is besproken. Als er aan die tafel over
uitzonderingen is gepraat, waarom heeft dan niemand gezegd: ware het
niet verstandig dat we mensen blijven stimuleren om te lezen? Dát is het
grote probleem met deze maatregel. Dat zit 'm dus niet in het feit dat
je kijkt of indirecte belastingen misschien wel een beter middel zijn
dan directe belastingen. Nee, het grote probleem zit 'm erin dat het
totaal niet consistent wordt doorgevoerd. Daardoor gaan sectoren — daar
zitten ze — zeggen: waarom wij? En ze hebben gelijk ook.
Overigens, en dan sluit ik af, voorzitter, zijn het niet alleen maar
mensen die hier worden getroffen. Dus het argument dat men de bedrijven
niet wil belasten ... Natuurlijk worden de sportschoolhouder en de
boekhandelaar in de praktijk belast. Zij hebben er ook last van. We
moeten hier even niet het argument gaan gebruiken dat we bedrijven
willen ontzien, want dat doet het kabinet ook niet. Mijn vraag is dus:
waarom toch de keuze voor goederen die in de economie bekend staan als
"merit goods"? Dat zijn goederen die we willen stimuleren en waarvan
iedereen zegt dat ze goed zijn. Waarom deze keuzes?
Minister Heinen:
Ik heb toegelicht waarom we op deze keuzes zijn gekomen. Nogmaals, het
gaat om de wens voor een bredere schuif van btw naar arbeid, om het
afschaffen van fiscale regelingen die als ondoelmatig zijn geëvalueerd
en om een vereenvoudiging van het belastingstelsel. Daarvoor gelden alle
mitsen en maren die we daarbij hebben besproken. Ik weet dat de heer
Vijlbrief zich heeft ingezet om een alternatieve dekking te zoeken voor
die maatregel. Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik
aangegeven dat we daar op zich voor openstaan, natuurlijk mits het aan
de doelstelling van het hoofdlijnenakkoord voldoet en netjes gedekt is.
Ik weet dat er door de heer Vijlbrief binnen die kaders is gezocht. Hij
is er dus ook tegen aangelopen dat het moeilijk is om een
Kamermeerderheid te vinden voor een alternatief. Je kan allerlei
dekkingsbronnen vinden, maar daar vindt een politieke partij dan altijd
ook weer wat van. Het is, voor zover ik begreep, de heer Vijlbrief ook
niet gelukt om daar een meerderheid voor te vinden, ondanks zijn
inspanningen daarvoor. Dat laat zien hoe lastig ons vak is. Uiteindelijk
regeren we namelijk bij meerderheden: je kijkt voor welke maatregel een
meerderheid te vinden is. Een van de dekkingsbronnen die de heer
Vijlbrief net noemde, is vapen. Dat is ook genoemd in het debat van de
Financiële Beschouwingen. Dat levert 10 miljoen op vanaf 2027. De
maatregel die de heer Vijlbrief wil terugdraaien, zit op zo'n 225
miljoen. Je hebt twee varianten, van 185 miljoen en 225 miljoen, maar
laten we het in het midden houden: zo'n 200 miljoen. Dus met 10 miljoen
zijn we er nog niet.
Dan noemt de heer Vijlbrief alcohol en tabak. De alcoholaccijns wordt
niet geïndexeerd, maar als je die wel zou indexeren, levert dat ongeveer
40 miljoen op. Precies dit punt is ook bij het vorige Belastingplan,
vorig jaar, aan de orde geweest. Toen heeft de Kamer heel breed gezegd:
dit willen wij niet, in verband met de grenseffecten. Bijvoorbeeld in de
regio Limburg was dat heel sterk. Die zei: "Wij voelen die grenseffecten
al zeer sterk. We zien dat mensen over de grens gaan, dus als u dit
verhoogt, doet dat onze omzet verder pijn." Hetzelfde geldt natuurlijk
voor tabak. Die is fors verhoogd. Daar kunnen meerdere redenen voor
zijn, bijvoorbeeld vanwege gezondheidswinst. Op zich begrijp ik die
redenering. Tegelijkertijd zie je ook dat er grenseffecten optreden. Dat
is een bredere discussie die we hebben. Uiteindelijk wil je een optimaal
belastingtarief. Als je dat nog verder verhoogt, heb je lagere
opbrengsten en dan ben je nog verder van huis. Daar moet je ook mee
oppassen met dit soort accijnzen. Uiteindelijk raakt dit mensen
natuurlijk ook in hun portemonnee. Het zijn ook consumptiegoederen, los
van wat we er moreel van vinden.
Voor deze categorieën wordt dus gesuggereerd dat we er zijn als we
gewoon ongezonde dingen belasten, maar ik probeer aan te geven dat we er
dan ook nog niet zijn. Dat maakt dit ook zo ontzettend lastig, omdat het
zo'n ontzettend omvangrijke maatregel is. Het kost ook ontzettend veel
geld om dit weer te vinden in de dekking. Ik spreek echt mijn waardering
uit voor hoe de heer Vijlbrief zich hiervoor heeft ingezet. Maar dit
laat precies het dilemma in de politiek zien, namelijk hoe lastig het is
om een meerderheid te vinden voor je plannen, terwijl al die andere
doelstellingen in evenwicht worden gehouden. Denk aan: werken moet
lonen. Nou goed, ik heb ze allemaal genoemd. Ik wil niet in herhaling
vallen. Maar op een gegeven moment loop je ook weer daartegen aan.
De voorzitter:
Nog een korte aanvulling, meneer Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik weet niet of die kort is, want dit is voor mij wel de kern van het
debat. Toch even de dingen die de minister noemt. We gaan hier niet aan
tafel praten over wat maatregelen wel of niet precies opbrengen. Ik heb
wat andere getallen in mijn hoofd zitten. Ik heb ook andere getallen
gehoord, dacht ik. Maar daar gaat het nu even niet om. Ik heb ook de
belasting op suiker genoemd. We hebben nu een algemene belasting, waar
niemand blij mee is. De invoering van een gedifferentieerde
suikerbelasting kost weer een paar jaar, maar je kunt er een heleboel
geld mee ophalen. In de gesprekken — ik heb het ook in de pers geroepen,
dus ik kan het hier ook rustig noemen — heb ik het heffingsplafond op
leidingwaterbelasting genoemd. Het is een hele rare maatregel: gewone
mensen die water gebruiken betalen wel belasting, maar als je een
heleboel water gebruikt, betaal je die ineens niet. Dat treft bedrijven;
ja, dat klopt. Maar dat doet de HW-maatregel ook.
Overigens kun je natuurlijk alle problemen die er zijn in de aanloop
naar belastingen — het kost even tijd om iets in te voeren, bijvoorbeeld
voor die vapes, of die suikerbelasting — oplossen door een andere
belasting kort tijdelijk te verhogen. Er zijn een heleboel generieke
belastingen. Denk aan de premie Aof et cetera. Je kunt allerlei dingen
doen om het tijdelijk op te lossen. Met andere woorden: ik geloof niet
dat het probleem 'm zit in de techniek. Het probleem zit in de wil: wil
je dit of niet? Dat heb ik vorige week ook in de pers gezegd en dat
houden we ook staande. De minister heeft gelijk: daar moet een
meerderheid voor gezocht worden. Maar ik hoor nog steeds geen antwoord
op deze specifieke vraag: wat zegt de minister tegen die sectoren die
wel getroffen worden door deze maatregel? Er worden namelijk ook rare
uitzonderingen gemaakt bij deze maatregel. Waarom moet een boekhandelaar
met een kostenstijging worden geconfronteerd en een campingeigenaar
niet? Wat zit daaronder? Als het een generieke maatregel zou zijn,
waarbij iedereen wordt getroffen, wordt het allemaal veel
begrijpelijker. Dat ben ik eens met de heer Grinwis. Ook dan kun je
andere keuzes maken. Maar waarom geldt het voor deze goederen? Ik noem
ze toch nog één keer, omdat ze belangrijk zijn voor mensen. Denk aan
diplomazwemmen en lezen. Het gaat om dat soort dingen. Het gaat om je
lichaam gezond houden door naar de sportschool te gaan. Dat wordt dus
extra belast. Zo is het toch echt. Maar het geldt opeens niet voor
campings en ook niet voor bioscopen. Ik denk dat de minister ook best
begrijpt dat mensen hierover zeggen: wat is dit voor beleid? Dat is mijn
vraag. Waarom deze keuze?
De voorzitter:
Een reactie van de minister en daarna ga ik naar de interruptie van
mevrouw Teunissen.
Minister Heinen:
Zoals ik in mijn uitwisseling met de heer Grinwis al heb gezegd: ik denk
dat er meer draagvlak zou zijn als je alles in één keer naar het hogere
tarief doet dan wanneer het alleen om specifieke groepen gaat. Dat besef
ik. Tegelijkertijd leg ik uit hoe zo'n discussie loopt. Ik ga het niet
allemaal herhalen, maar het vertrekpunt is de economische analyse. Dan
selecteer je maatregelen. Daar komen in het debat uitzonderingen op.
Zodra je uitzonderingen gaat maken, is er altijd iemand die zegt: waarom
krijg ik die uitzondering niet? Dat snap ik, want dan lijkt het net
alsof er groepen tegenover elkaar worden gezet. Maar dat is natuurlijk
nooit het vertrekpunt van de discussie. Je begint een formatie niet met
vragen als: wat vind jij van boekhandels of campings en zullen we op
basis daarvan eens een belastingplan gaan opstellen? Dat weet de heer
Vijlbrief ook, want hij heeft zelf heel veel belastingplannen opgesteld.
Hij weet dat die discussies niet zo gaan. In die zin is het dus flauw om
het zo neer te zetten, alsof er groepen tegenover elkaar staan, hoewel
ik erken dat dat beeld wel kan ontstaan. Het zou natuurlijk helpen als
we dat niet voeden en uitleggen waarom wij bepaalde maatregelen nemen.
Dat probeer ik in alle transparantie en eerlijkheid te doen, waarbij ik
natuurlijk wel snap hoe dat overkomt.
Misschien nog een paar opmerkingen over categorieën die ik ook langs
hoorde komen. Neem leidingwater. Ook die begrijp ik. Die categorie zit
ook in die fiscale regelingen. Tegelijkertijd raakt dat de zwembaden,
dus als ik die had genomen, had de heer Vijlbrief hier gezegd: een
bezoek aan het zwembad wordt duurder. Het zwembad wordt ook
geconfronteerd met hogere gasprijzen, waardoor de temperatuur in het
zwembad lager is. Mijn zoontje zit op zwemmen en ik zie wat daar gebeurt
en hoe mensen daarmee worstelen. Op het moment dat je beleid maakt, zie
je de pijn al en probeer je daarin keuzes te maken.
Voor schoolboeken hebben we compensatie ingezet, want op dat vlak zou
men ook geconfronteerd worden met een hogere btw, maar daar is dus
compensatie voor, precies om de redenen die de heer Vijlbrief aangeeft.
Daarnaast hebben we een breder probleem met lezen, maar ik denk dat we
dat debat niet moeten voeren over de band van B2, maar over hoe wij hier
het onderwijs met elkaar vormgeven. Ik heb daar wel een mening over,
maar ik ben niet de vakminister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dus het zou mij niet sieren om dat debat nu te voeren. Ik denk wel dat
wij een probleem hebben met het achteruitgaan van leerprestaties. We
moeten heel goed kijken in welke groepen die achteruitgang plaatsvindt
en daar specifiek beleid op voeren. Ik denk dat we veel meer moeten
kijken naar jongeren en vooral kleine kinderen. Hoe kun je het
leesonderwijs voor hen verbeteren? Dat ligt deels op school, maar er is
ook een hele grote rol voor de ouders. Ik denk dat dit een grote
uitdaging is voor Nederland en dat we moeten zorgen dat we geen groepen
verliezen. Ik weet dat ik het hier ook over heb gehad met Vijlbrief in
een andere debatsamenstelling. We moeten ook kijken hoe we de
kinderopvang organiseren, hoe het zit met voorschoolse educatie en hoe
we de PISA-scores omhoog krijgen, maar nogmaals, dan maken we er een
onderwijsdebat van en dat wil ik niet doen.
De leesprestaties hangen niet af van de btw; de achteruitgang zit 'm
echt in hoe wij ons onderwijs hebben ingericht. We moeten ervoor zorgen
dat kinderen er vroeg bij zijn en dat we hen goed leren lezen. Mariëlle
Paul, de staatssecretaris van Onderwijs, is bezig om de kerndoelen voor
het onderwijs aan te scherpen, zodat er meer focus komt op lezen,
rekenen en schrijven, omdat we zo zien dat die belangrijk zijn. Het is
dus niet zo dat daar geen beleid voor is; er worden alleen andere keuzes
in gemaakt. De heer Vijlbrief weet ook dat het effectiever is om al onze
energie te richten op dat beleid in plaats van te proberen iets te
regelen via het Belastingplan.
De voorzitter:
Dank u wel, minister. Dan kom ik nu bij de interruptie van mevrouw
Teunissen en daarna ga ik naar mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik waardeer het heel erg dat de minister zo snel kon inspringen voor de
staatssecretaris, maar ik moet wel zeggen dat ik zijn antwoord op vragen
over de btw-verhoging zeer teleurstellend vind. Het is totaal selectief
shoppen. De minister presenteert het nu alsof we het hebben over een
grote hervorming in het fiscale stelsel, maar dat is helemaal niet hoe
het in de regeerplannen terecht is gekomen. Als we met elkaar een debat
over de hervorming van het fiscale stelsel hadden gehad, had ik dat
interessant gevonden, want er liggen inderdaad analyses en evaluaties
waarin staat dat het veel eenvoudiger zou kunnen. Dan nog moet je niet
alleen naar een vereenvoudiging kijken, want dat is natuurlijk geen doel
op zich. We hebben niet voor niks al die fiscale maatregelen. Die hebben
we omdat we bepaalde dingen in de samenleving willen stimuleren en
andere zaken willen ontmoedigen. Dat moet je dus zeker meenemen in een
debat over zo'n hervorming.
Maar dat doen we hier niet. Er ligt geen analyse van de effecten van de
btw-verhoging op cultuur, lezen en sport. Er wordt helemaal niet
duidelijk wat de gevolgen zijn voor de leesvaardigheid. Dat is precies
het probleem, want het raakt mensen, het raakt ondernemers; dat weten
we. Dan zegt de minister: daarvoor moet u bij de minister van Onderwijs
zijn. Dat vind ik heel bijzonder, want we weten dat fiscale maatregelen
nooit of vaak niet effectief zijn op zichzelf, maar juist in samenhang
met andere maatregelen, bijvoorbeeld om de leesvaardigheid te
verbeteren. Het verhogen van de accijns op roken is bijvoorbeeld ook
geen maatregel die op zichzelf staat; die maatregel gaat samen met het
verbod op reclame voor roken. We moeten dat dus in samenhang met elkaar
bespreken. Dan kan de minister hier niet heel selectief zijn en zeggen:
ik verhoog de btw op cultuur, sport en lezen zonder dat ik goed heb
gekeken naar de effecten. Mijn eerste vraag aan de minister is dus:
waarom heeft hij deze maatregel genomen zonder dat hij heeft gekeken
naar de maatschappelijke effecten die deze maatregel kan
bewerkstelligen?
Minister Heinen:
Ik weet dat mevrouw Teunissen het oneens is met de maatregel, en dat is
ook haar goed recht. Ik probeer hier transparant uit te leggen hoe een
formatie loopt, hoe een hoofdlijnenakkoord wordt samengesteld, hoe
beleid dan af en toe vorm krijgt en wat de ideeën daarbij zijn. Dat is
geen willekeur. Dit is gewoon hoe het proces is gegaan. Het oordeel
daarover is natuurlijk aan mevrouw Teunissen, maar ik laat me niet
aanmeten dat dat willekeur is. Ik probeer namelijk gewoon transparant
dat proces te schetsen. Nogmaals, dat is met alle respect voor het
oordeel over de uitkomsten daarvan.
Er zijn een paar elementen. Mevrouw Teunissen noemt ook dat de btw
gebruikt kan worden om gedrag te sturen. Dat kan. Er zijn ook economen
die zeggen dat dat een goed idee is. Ik denk dat het eerlijke verhaal
wel is dat belastingen er zijn om inkomsten op te halen. We hebben veel
uitgaven. We willen investeren in onderwijs en in wegen; ik hoef het
allemaal niet uit te leggen. Daar is geld voor nodig en daar moet
belasting voor worden opgehaald. Niemand vindt dat leuk. We willen het
liefst €0 belasting betalen en het zo veel mogelijk uitgeven, maar we
weten ook dat de werkelijkheid niet zo werkt. Er moeten dus belastingen
opgehaald worden. Daar maak je keuzes in. Dan kijk je hoe je dan kan
beleggen in de samenleving. Daarbij heeft dit kabinet gezegd dat er een
lastenverlichting moet zijn, dus dat er onder de streep minder
belastingen moeten zijn. Dat als altijd goed om te herinneren: ik zit
hier niet te verdedigen dat ik het zo leuk vind dat de belastingen
omhooggaan. Ik geef de keuzes aan die daarbinnen zijn gemaakt. Het geld
dat wordt opgehaald, wordt natuurlijk gebruikt voor lastenverlichting.
Dat in de eerste plaats.
Daarnaast kan je ook kijken naar gedrag. Kijken hoe gedrag gestuurd kan
worden is niet de aanleiding geweest om hier een belastingplan op te
stellen. Je kan ook nog een debat voeren over de vraag in hoeverre je
dat wil. Nogmaals, er zijn stromingen die zeggen dat het hartstikke goed
is om dat te doen. Er zijn ook wat meer liberale stromingen, die zeggen:
"Zijn die keuzes niet gewoon aan de mensen zelf? Maak een uniform tarief
en ga niet als overheid zeggen welk product goed of niet goed is en
daarop sturen."
Dat zijn twee smaken. Die laatste categorie is geen onderdeel van de
afwegingen geweest bij het opstellen van dit Belastingplan, of in ieder
geval het hoofdlijnenakkoord; daar is dit een uitwerking van.
Dan wordt gevraagd naar impactanalyses. Dat begrijp ik op zich.
Tegelijkertijd is dat hier niet de praktijk bij het opstellen van een
belastingplan. Dat doen we nooit. Het vorige belastingplan, of het
regeerakkoord van het vorige kabinet, zat vol met lastenverzwaringen.
Dat was namelijk een ander type kabinet, van een wat linksere signatuur.
Daarin zaten veel lastenverzwaringen. Dat waren bijvoorbeeld de volgende
lastenverzwaringen: lastenverzwaring op verhuurd vastgoed in box 3,
overdrachtsbelastingen voor niet-woningen, het afschaffen van de
middelingsregeling, het aanscherpen van de verbruiksbelasting op
niet-alcoholische dranken — daar hebben we 'm — en het aanscherpen van
de CO2-heffing voor de industrie. Daarnaast was er de
aanpassing van de tariefstructuur in de energiebelasting; dat is die
degressiviteit in de gasprijs, als ik me niet vergis. Er waren ook nog
de afschaffing van vrijstelling in de energiebelasting — dat zat in die
mineralogische en metallurgische procedés — de inputvrijstelling voor
wkk's, die warmtekostenregeling, en het afschaffen van het verlaagde
tarief voor de tuinbouw. Dat zijn allemaal lastenverzwaringen. Daar zijn
nul impactanalyses voor gemaakt. Daar is ook nooit naar gevraagd.
Ik zeg dit natuurlijk met respect naar de Kamer, maar er wordt hier
natuurlijk ook naar gevraagd omdat men het oneens is met de maatregel.
Maar ik hecht eraan te benadrukken dat het geen staande praktijk is om
dit te doen. Dit zijn politieke keuzes. Die licht ik hier ook toe. Als
ik nu impactanalyses moet maken, zijn we twee jaar verder. Dan kan het
beleid niet ingevoerd worden. Er is hier dus een hooflijnenakkoord. Daar
zijn keuzes in gemaakt, ook keuzes die niet leuk zijn. Die landen in de
departementale begrotingen en in het Belastingplan. Die sta ik hier te
verdedigen conform de bestaande praktijk, zoals we dat hier in het
verleden ook altijd met elkaar hebben gedaan.
De voorzitter:
Een korte vervolgvraag, mevrouw Teunissen.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik vind het heel flauw dat minister nu doet alsof bij andere zaken geen
effecten in kaart worden gebracht en dat dus hier ook niet hoeft. Dat
vind ik heel flauw. Ik ben het er natuurlijk helemaal mee eens dat we
belasting moeten heffen. Dan moet je heel goed kijken waar we dat doen:
wat voegt waarde toe aan de samenleving en wat voegt geen waarde toe aan
de samenleving? Je kunt bijvoorbeeld de keuze maken om op basis daarvan
belasting te heffen. Dat vind ik een hele goede keuze, dat vindt de
Partij voor de Dieren een hele goede keuze. Heel concreet kijkend naar
bijvoorbeeld de verlaging van btw-tarieven op de sierteelt, een hele
vervuilende sector, heb ik een heel uitgebreid antwoord van het kabinet
op ons amendement ontvangen. Er zou een opbrengst zijn van 329 miljoen,
maar het kabinet zegt: uit de evaluatie blijkt dat het de omzet en
werkgelegenheid in de sector zou verlagen. Dat vind ik al meer een
effectanalyse dan wat er bij de btw-verhoging op cultuur en sport is
gedaan. Ik begrijp dan niet waarom we wel heel goed gaan kijken naar
deze voorstellen, dus bijvoorbeeld naar de landbouwvrijstelling. Het zou
2,1 miljard opleveren als we die afschaffen en 329 miljoen als we de
vrijstelling op de sierteelt afschaffen. Maar nee, we kiezen voor die
btw-verhoging op kwetsbare waarden, in sectoren die al heel erg te
lijden hebben gehad onder de coronacrisis en die daar net een beetje van
zijn hersteld. Dan zegt de minister: ach, we doen geen effectenanalyse,
want dat doen we ook niet op andere vlakken. Dat is toch totaal
onverantwoordelijk?
Minister Heinen:
Ik zeg niet: we doen het niet. Ik denk dat het goed is dat wij in de
evaluatie die we doen over doelmatigheid van die fiscale regelingen, ook
breder gaan kijken wat de effecten zijn van het afschaffen daarvan. Ik
probeer natuurlijk niet te veel toe zeggen namens degene die straks na
mij het debat voert, maar ik denk wel dat het goed is dat we dit in den
brede gaan doen, precies om deze discussie ook voor te zijn. Dan hebben
we dit gelijk bij de hand als we het gaan hebben over het afschaffen van
fiscale regelingen. Ik probeer alleen toe te lichten waarom die
impactanalyse niet is gedaan. Dat betekent echter niet dat we die niet
willen doen; het lijkt me juist heel goed om die te gaan doen. Dan lijkt
het me ook goed om dit in den brede te doen, want het werkt dan wel twee
kanten uit. Ik hoor namelijk de Kamer ook over de Innovatiebox; die is
wel als doelmatig geëvalueerd. Het is volgens mij ook de partij waarvoor
mevrouw Teunissen actief is, die zegt: daar moeten we vanaf. Dit sterkt
mij alleen maar in de wens om die effectanalyses te maken, want dan
hebben wij ook een goed debat. Ik heb dan extra argumenten om de zaken
die juist heel goed geëvalueerd zijn, zoals de 30%-regeling en de
Innovatiebox, vooral te behouden.
Laat me hier nog één punt bij maken. Mevrouw Teunissen heeft het ook
over kwetsbare waarden. Vanuit de politieke overtuiging waarvoor mevrouw
Teunissen hier actief is, snap ik het. Ik denk echter wel dat elke
politieke partij daar een andere waarde aan koppelt. Mevrouw Teunissen
noemt bijvoorbeeld de landbouwvrijstelling. Dat begrijp ik; die is niet
doelmatig geëvalueerd. Daar heeft mevrouw Teunissen gelijk in. We hebben
hier echter ook partijen in ons midden die de landbouw een kwetsbare
waarde noemen. Als je het gaat hebben over het afschaffen van fiscale
regelingen, zie je dat iedereen op een andere manier naar de samenleving
kijkt, andere waarden heeft en ook aan die andere waarden toetst. Daar
zit geen universeel begrip in; we toetsen individueel verschillend. Dat
is, denk ik, goed om met elkaar uit te spreken. Het gaat er namelijk
uiteindelijk om waar we een meerderheid voor kunnen vinden. Er is hier
in de Kamer geen meerderheid voor de voorbeelden die net werden genoemd.
Die is er voor die andere maatregelen wel.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Teunissen, en kort alstublieft.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Het is nog maar de vraag of er in de Kamer geen meerderheid is voor
bijvoorbeeld het afschaffen van de overbodige landbouwvrijstelling. Die
is gewoon objectief als overbodig beoordeeld, geëvalueerd. Ik ben echter
blij dat de minister zegt dat hij er wel voor in is om een impactanalyse
te doen. Daar ben ik echt blij mee. Dan begrijp ik echter nog steeds
niet waarom we het dan nu hebben over die btw-verhoging en waarom die nu
in de begroting en het Belastingplan staat. Ik zou dan zeggen: maak een
pas op de plaats totdat we ook daadwerkelijk inzicht hebben in de
effecten. Daarna kunnen we een goede politieke discussie voeren.
Uiteraard zijn er politieke verschillen tussen wat mensen kwetsbare
waarden vinden en wat we belangrijk vinden. Ik vind dan echter ook dat
er een pas op de plaats moet komen.
Minister Heinen:
Dan lopen we dus vast in de tijd, want het zoet en het zuur zitten hier
in één pakket. Dan moeten er ook andere dingen, de lastenverlichtingen,
eruit. We hebben, naar ik mij herinner, dit debat ook gehad toen ik
Kamerlid was over het amendement-Van der Lee. Daar zaten ook een aantal
lastenverzwaringen in. Toen vroegen we vanuit de Kamer: doe nou een
impactanalyse. Toen is ook gezegd: dat doen we niet. Hier is dus geen
sprake van onbereidheid van een kabinet; dit gaat zoals vaak over de
keuzes die politiek worden gemaakt. Later brengen we dan de effecten in
kaart. Daarom denk ik dat het goed is dat we dit op voorhand nu bij al
die fiscale regelingen … We hebben het al geëvalueerd, dus we weten wat
doelmatig is en wat ondoelmatig is. Dat hebben we nu in kaart gebracht.
Ik denk dat de goede volgende stap is om te kijken wat dan de effecten
van afschaffen zijn, for better and worse. Ik hoop dan dus ook de steun
te vinden voor de maatregelen waarvan een deel van de Kamer zei die te
willen afschaffen. Ik hoop dat, als dan blijkt dat afschaffen het
vestigingsklimaat schaadt en dat die wel doelmatig zijn, we dan ook die
discussie kunnen beslechten. Het lijkt me heel goed om dat te doen, dus
die toezegging wil ik graag doen.
In eerste aanleg was er nog een omissie in mijn inbreng. Ik hoorde
mevrouw Teunissen zeggen dat er ook andere categorieën zijn die je
misschien wel wil belasten. Ik ken haar politieke overtuiging over waar
je de samenleving naartoe wil sturen. Dan breng ik wel graag in
herinnering dat dit hoofdlijnenakkoord ook aanscherpingen doet als het
gaat om klimaatmaatregelen. Dat zit in de aanscherping van de
CO2-heffing bij de afvalverbrandingsinstallaties, de
vrijstelling in de kolenbelasting die wordt aangescherpt, en de
verlaagde energiebelasting op waterstof, omdat we ook die transitie
willen maken. De vliegbelasting gaat omhoog. Daarnaast hebben we
natuurlijk nog maatregelen op Europees niveau, bijvoorbeeld ETS2, de
uitbreiding van het ETS-systeem om meer sectoren te brengen onder de
belastingheffing op CO2-emissierechten, zodat er een prijs op
de markt ontstaat om ook daar de productie te sturen. Dat zijn ook
allemaal onderdelen van het beleid dat gevoerd wordt.
De voorzitter:
Ik ga nu echt naar de volgende interruptie. Mevrouw Van Dijk, CDA, en
daarna mevrouw Maatoug.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik ben blij dat we langzaamaan door de interrupties wel het eerlijkere
gesprek met elkaar aan het voeren zijn. We begonnen met de
vereenvoudigingsslag die we graag met elkaar willen. Langzaamaan komen
we toch tot de conclusie dat het gewoon een financiële onderhandeling is
geweest tussen politieke partijen. Dat kan, en daar kunnen we gewoon het
eerlijke gesprek over voeren.
Het handboek van de minister inspireerde me vervolgens. Toen dacht ik:
jeetje, wat een kansen om te vereenvoudigen en niet één sector te
pakken, maar gewoon eens te beginnen met kijken waar nou hele rare
dingen in zitten. De minister gaf al een aantal voorbeelden. Ik denk dat
we misschien nog wel 80 voorbeelden eruit kunnen halen die niet één
sector raken, maar wel een enorme vereenvoudigingsslag tot gevolg
hebben. Was dat niet een veel slimmer idee geweest? Dat is één.
Ten tweede heb ik er moeite mee dat we dit debat toch een beetje met
willekeur aan het voeren zijn. Ja, de Kamer is af en toe ook
inconsequent; daar ben ik het helemaal mee eens. Het kabinet is ook niet
consequent. En dan gaan we tegen elkaar zeggen: ja, maar jullie hebben
dat toen ook niet gedaan. Ik zal even zeggen wat ik eergisteren heb
meegemaakt. Ik had een heel klein amendementje over de toeslagenaffaire,
omdat ik me oprecht zorgen maak over die ouders. Dat werd onder andere
ontraden omdat er geen quickscan bij zat. Ik zit hier een debat over het
Belastingplan te voeren zonder quickscan, met enorme fiscale
maatregelen. Dat irriteert me mateloos. Ik hoorde net de minister
zeggen: grenseffecten met betrekking tot alcohol et cetera. Ja, sporten
kan ik ook over de grens doen, als ik dat wil, want ik woon in de
grensregio. Ik heb gewoon echt moeite met die willekeur, met over en
weer "jullie doen het niet", "jullie doen het wel". Volgens mij moeten
we naar een debat toe over hoe wij dit land willen besturen en hoe wij
met fiscale maatregelen willen omgaan. Ik zeg dan: het is een
fantastisch handboek, laten we daar eens met elkaar doorheengaan, dan
kunnen we heel veel bedragen vinden, zonder dat we één sector
raken.
Minister Heinen:
Nogmaals, zoals mevrouw Van Dijk het neerzet, is dat een hele lelijke
debatstijl; daar ben ik het ook mee eens. Er wordt mij elke keer
gevraagd naar een toelichting en die leg ik eerlijk neer. Mevrouw Van
Dijk moet er ook eerlijk over zijn dat er wordt gesuggereerd dat er iets
heel unieks gebeurt: schande, er is geen impactanalyse en dat is iets
heel unieks. Wat ik probeer te schetsen, ook voor de mensen die dit
debat volgen, is dat het gebruikelijk is en dat we dat allemaal doen.
Dat neemt niet weg dat het misschien wel goed is om het te doen. Daar
probeer ik het debat ook naartoe te bewegen. Dan kunnen we die effecten
aan de voorkant beter in beeld brengen.
We zullen elkaar nooit helemaal kunnen overtuigen over het beleid. Er
zijn verschillende politieke partijen en die zijn het eens of oneens. We
proberen meerderheden te vinden. Er zal altijd iemand boos zijn en
iemand blij. Dat hoort bij het politieke debat. Hoe heftiger dat gevoerd
wordt, hoe mooier, zolang het op de inhoud blijft. Wat ik heel erg vind,
en dat zag ik ook bij de Financiële Beschouwingen, is als er wantrouwen
ontstaat in het debat. Bij de Financiële Beschouwingen zat dat op de
ramingen. Hebben we nou goed zicht op de ramingen van mee- en
tegenvallers? Daar heb ik die expertgroep op gezet, om ook dat
wantrouwen eruit te nemen. Hetzelfde probeer ik hier te doen, door heel
eerlijk te zijn over hoe maatregelen tot stand komen. Dat verdient
misschien niet de schoonheidsprijs, maar ik hoop dat ik in ieder geval
wel waardering krijg voor transparantie en eerlijkheid in het debat. De
bedoeling is geenszins om er jij-bakken van te maken.
Wat betreft de vereenvoudigingsagenda denk ik dat het mooi is om die in
kaart te brengen. Ik denk dat we hier allemaal van schrikken. Je zou
alles naar het lage tarief kunnen doen. Dat is een vereenvoudiging, maar
daarvoor heb je miljarden nodig. Je kan ook alles naar het hoge tarief
doen. Dan levert dat miljarden op en dan heb je een debat over wat je
met die miljarden gaat doen en of we die naar lagere lasten op arbeid
kunnen doen. Ik denk dat dat een beweging is die we allemaal willen. Dat
raakt alle sectoren die nu btw afdragen. Alleen, dan halen we het gevoel
van willekeur eruit.
Ik denk dat dat nu het meeste pijn doet: waarom ik wel en de ander niet?
Dat geeft het gevoel van pesten. Daar zit misschien ook een gevoel onder
van "ik doe er minder toe" of "belast de ene sector maar, want die wordt
door het kabinet minder relevant geacht". Het is natuurlijk vreselijk
als mensen dat gevoel hebben. Want of je nou een boekenwinkel, een
sportvereniging of iets dergelijks bent, het is geweldig dat je dat doet
en dat je je daar elke dag voor inzet. Ik vind het vreselijk dat mensen
het gevoel hebben dat dat willekeurig is. Dus nogmaals, door zo
transparant mogelijk te zijn en een kijkje achter de schermen te bieden,
hoop ik te laten zien hoe beleid soms tot stand komt. Er wordt weleens
gezegd dat je eigenlijk niet wil weten hoe worsten worden gemaakt. Ik
heb ooit, toen ik 15 of 16 was, als bijbaantje bij de Albert Heijn
likkepot moeten maken. Je wilt echt niet weten hoe dat wordt gemaakt.
Mensen vonden het wel heel lekker, dus blijkbaar ging dat goed. Maar ook
bij wetgeving wil je niet altijd weten hoe het tot stand komt, omdat het
proces ernaartoe soms ook niet de schoonheidsprijs verdient. Wij zijn
politieke partijen en battelen met elkaar en om meerderheden te halen,
komen er dan uitzonderingen tot stand. Dus iemand zegt dan: ik ben
akkoord, maar voor mijn achterban of mijn sector wil dan wel een
uitzondering. En dat leidt tot dit vreselijke boek. Dus ik ben heel blij
met het debat om te streven naar een bredere vereenvoudigingsagenda,
zodat we straks dit boek niet meer nodig hebben. Ik kan me ook
voorstellen dat hier misschien moties worden ingediend, en ik kan het
via toezeggingen doen. Er komt straks namelijk nog een blokje over de
toekomst van het belastingstelsel. Maar het lijkt me in ieder geval goed
om dat debat met elkaar te gaan voeren en om in ieder geval de schijn
van willekeur uit deze discussie te halen.
De voorzitter:
Korte vervolgreactie, mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
In vervolg daarop. Ik snap heel goed hoe politiek werkt en hoe keuzes
gemaakt worden. Maar wat ik gewoon niet snap is het volgende. We voeren
enorme debatten over gezondheid en we zien een treinramp op ons afkomen
als het gaat om de zorgkosten, en dan pak je juist de sport. Dat kan ik
oprecht niet begrijpen. De heer Vijlbrief refereerde al aan
laaggeletterdheid. We zijn juist aan het bezuinigen op de onderwerpen
waarover we heel veel debatten voeren in andere commissiezalen en de
plenaire zaal. Dat snap ik niet. Wat me ook weer raakte: we hadden een
ontbijt met allerlei topsporters, maar die topsporters zijn ooit gewoon
jongens en meisjes geweest, soms uit arme gezinnen, die omdat ze de kans
hebben gehad om wel te gaan sporten, tot fantastische hoogten zijn
gestegen en voorbeelden voor iedereen zijn geworden. Studentenhuizen
hangen vol met posters: wauw, dit zijn onze helden, dit is onze
inspiratie! Het is veel meer dan alleen maar een financiële maatregel om
een begrotingsgat te vullen. Het gaat erom hoe je in de samenleving
staat en wat je echt belangrijk vindt. Die twee keuzes snap ik dus
oprecht niet.
Minister Heinen:
Ik wil voorkomen dat ik in herhaling val. Ik heb geprobeerd toe te
lichten hoe er tot zo'n maatregel wordt gekomen, maar ik hoor ook goed
wat mevrouw Van Dijk zegt: ik ben het echt oneens met die maatregel, om
goede redenen. Tegelijkertijd moeten we dan op zoek naar een alternatief
en naar een dekking voor die 200 miljoen. Daar zijn van de zijde van de
Kamer initiatieven voor gestart; dat waardeer ik ook. Ik bedoel het ook
helemaal niet lelijk, maar daar is geen meerderheid voor gevonden, want
elke keer als je een dekking vindt, is er een andere politieke partij
die dan zegt: maar dat raakt míjn fundamentele waarden. Ik hoor vaak de
landbouwvrijstelling voorbijkomen, maar we weten ook dat er een partij
is die zich zorgen maakt over onze voedselproductie en hoe we omgaan met
de landbouw in ons land. Dan loop je ertegen aan dat je daar weer geen
meerderheden voor vindt. En, zoals ik net al heb gezegd: leidingwater
raakt ook weer zwembaden. Zo is het met elk initiatief dat je vindt. Ik
hoorde bijvoorbeeld de Aof-premie voorbijkomen. Voor de luisteraars: dat
is een werkgeversheffing. Aan die knop draaien we veel, maar daarvan
zeggen andere partijen weer: luister, de lasten op arbeid nemen elke
keer toe, en het loont weer niet om mensen in dienst te nemen. Ik zie
iets anders op ons afkomen, namelijk dat bedrijven gewoon niet meer aan
personeel kunnen komen omdat dat onbetaalbaar wordt. Je moet mensen dus
ook niet blij maken met een dode mus, doordat je iets afschaft maar
vervolgens het personeel duurder wordt. Ik denk dat mensen echt niet
willen dat die belastingen omhooggaan.
Dan kom ik bij mijn meer fundamentele punt: dan moeten we minder
uitgeven. Het tekort is 2,5%. Dat betekent dat we 30 miljard meer
uitgeven dan er binnenkomt. Er is een begrotingstekort. Als we dit
willen oplossen zonder de belasting te verhogen, moeten we minder
uitgeven. En dat wil de Kamer ook niet. Dan zitten we klem met elkaar.
We willen niet minder uitgeven, we willen geen belastingen verhogen.
maar het tekort dat we hebben, is zodanig dat de staatsschuld stijgt en
we rekeningen doorschuiven naar toekomstige generaties, zodat de
belastingen later alsnog omhoog moeten. Over fundamentele waarden
gesproken: dan zijn we rekeningen aan het doorschuiven. Dit is die
ingewikkelde puzzel. Dat hoort ook bij besturen. We vinden het ook
allemaal leuk om die puzzel te leggen, maar langs deze schijven proberen
wij keuzes te maken, en daarin worden wij gestuurd door waar
meerderheden zijn. Dát is waarom we hierop uitkomen.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik probeer het dan nog maar een keer. En we gaan het dinsdag uiteraard
weer proberen. Ja, we willen minder uitgeven. Dat willen wij ook. Wij
maken ons echt grote zorgen om de gezondheidskosten. We weten dat sport
en preventie de gezondheidskosten verlagen en ervoor zorgen dat mensen
langer in gezondheid kunnen leven. Dat weten we gewoon. Dat is al
honderdduizend keer bewezen en toch zeggen we dat het een politieke
keuze is. Als we echt met elkaar menen dat we minder kosten willen
maken, moeten we erin durven investeren. Dat doen we niet, omdat we aan
de korte termijn denken. De minister gaf net aan iets aan over
rekeningen doorschuiven naar toekomstige generaties. Ja, dát zijn we nu
aan het doen. Daar heb ik echt heel veel moeite mee.
Minister Heinen:
Financieel doen we dat dus niet, want we zijn aan het ingrijpen. We
brengen het tekort naar beneden, om te voorkomen dat rekeningen worden
doorgeschoven. Maar ik snap wel wat mevrouw Van Dijk zegt. Ze zegt: ik
hecht ook fundamentele waarde aan sport. Dat begrijp ik. Ik denk dat we
daar allemaal aan hechten. Ik probeer te schetsen hoe lastig het is om
te komen tot besluiten. Nogmaals, dat is in geen enkele zin bedoeld als
jij-bak. Maar je ziet dus dat als je probeert met alle partijen die hier
aan tafel zitten een meerderheid achter plannen te krijgen, het ons
allemaal nog niet gelukt is. Het is ons allemaal nog niet gelukt om een
meerderheid voor een alternatief te vinden. Dat is de zoektocht waarmee
we te maken hebben. Dan constateer ik dat de zijde van de Kamer het ook
lastig vindt om die meerderheid te zoeken, omdat we constant tegen
verschillende belangen aanlopen. Dat is het eerlijke verhaal.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik nu bij mevrouw Maatoug en daarna bij de heer
Dijk.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een aantal vragen op basis van de beantwoording. Ik ga ze
proberen heel kort te stellen. Ik geef het vast aan. Dank dat het zo
beeldend wordt gemaakt met dat handboek. Dat is precies waar een van
onze vragen, en volgens mij die van meerdere collega's, over ging: de
grensgevallen. We willen versimpeling. Toch maakt het kabinet zelf een
uitzondering. Laat ik het dan ook beeldend maken, als de minister dat
ook doet. Ik ga naar een musical op het pretpark. Dat zijn twee
verschillende categorieën. In de beantwoording lezen we dat het
onvermijdelijk is dat er nieuwe grensgevallen en discussiepunten
ontstaan. Dat wordt zo goed mogelijk ondervangen door toelichtende
teksten die zijn opgenomen in de memorie van toelichting. Mijn fractie
heeft het op dit moment niet scherp. Als dit een eerste debat was op
basis van een brief, was dit een prachtig gesprek, maar we moeten
volgende week stemmen over een wet. Mijn vraag is: kan de minister een
aantal van die grensgevallen benoemen? Wij zien het risico dat we
uitkomen bij een complexere situatie. Heeft de minister die in
kaart?
Minister Heinen:
Ik ben natuurlijk bereid om die in kaart te brengen. Laat me even mijn
zin afmaken, mevrouw Maatoug. Wij weten dat er grensgevallen zijn. Vaak
wijst de praktijk uit wat de grensgevallen zijn; dat is de staande
praktijk. Dat is bijvoorbeeld omdat burgers of bedrijven naar de rechter
stappen en zeggen: hé, hier zit een vraagstuk. Mevrouw Maatoug gaf al
mooie voorbeelden. Soms weten we het dan ook niet. Dat is het eerlijke
verhaal. Dan zegt een inspecteur "ik interpreteer het op deze manier" en
iemand uit de praktijk "ik zie het echt anders, want …", et cetera. Dan
moet er een geschilbeslechting plaatsvinden. Dat leidt tot dit handboek.
Heel veel wat in dit handboek staat, komt niet voort uit memories van
toelichting, maar wijst de praktijk uit. Daarom is het zo'n draak, het
hebben van al die verschillende tarieven. Dat leidt tot discussies. Het
leidt tot jurisprudentie. We houden elkaar onnodig bezig. Daarom hecht
ik eraan dat we naar die vereenvoudigingsagenda gaan. Ik hoor heel goed
wat de Kamer zegt, namelijk: draagt het beleid hier nou aan bij? Gezien
de uitzonderingen die we maken, denk ik dat de situatie optimaler kan
zijn. Dan moeten we eens kijken of we breder de discussie kunnen voeren
over hoe we met btw omgaan.
Ik zeg er gelijk bij: het verhogen van de btw is altijd een enorm
politiek … Het is eigenlijk bijna een doodzonde om als politicus over de
btw te beginnen. We weten allemaal dat niemand zich daaraan durft te
branden, terwijl ook economen zeggen dat het efficiënter is, het leidt
tot meer vrijheid in de samenleving en meer keuzevrijheid voor mensen
wat betreft waar ze zelf hun geld aan uitgeven. Mevrouw Maatoug vraagt
of dat al in kaart te brengen is. Eigenlijk komt alles wat hier staat,
of een groot deel, voort uit wat de praktijk uiteindelijk uitwijst in
die geschillenbeslechting. Dat is heel lastig om op voorhand te zeggen.
Maar er zijn natuurlijk wel vraagstukken die je misschien al kan
selecteren. In de voorgaande debatten hadden we het volgens mij over
waar je de tentharingen in de grond slaat, omdat dat maakt of iets een
camping is of niet. Wat doen we elkaar aan, zou je bijna zeggen. Het is
dus heel lastig om op voorhand deze vraag op deze manier te
beantwoorden.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik constateer dat het nog niet in beeld is. Het beginpunt is: dit is nu
heel ingewikkeld. De eigen keuze om een uitzondering te maken, betekent
dat je nieuwe grensgevallen hebt. Bij de mondelinge vragen, die nu
schriftelijk beantwoord zijn, hebben we ook gevraagd hoe het dan zit met
het fiscale neutraliteitsbeginsel. Heel veel van die zaken en de
jurisprudentie zijn daarop gebaseerd. Mijn vraag aan deze minister is
dus wel degelijk: kunt u in dit debat aangeven welke grensgevallen we
gaan hebben, zodat we dat mee kunnen nemen in de verdere weging? Waar
zien we die ontstaan als gevolg van de politieke keuze? En waar is dan
de stelling op gebaseerd dat je een versimpeling hebt bewerkstelligd met
het plan dat nu voorligt, waar deze vier partijen politiek voor hebben
gekozen terwijl ze de worst aan het maken waren?
Minister Heinen:
Bij de vormgeving van het beleid is de inschatting gemaakt dat de
grenzen die nu gesteld zijn juridisch gezien kunnen, maar in individuele
gevallen moet zich dat altijd uitwijzen. Er is altijd iemand die dat
anders ziet of tegen allerlei nieuwe situaties aanloopt. Wat we
natuurlijk kunnen doen, is dit nog eens goed in kaart brengen voordat we
het debat van volgende week hebben: waar zitten die grensgevallen? Dan
kan u het wegen zoals u het wil wegen. Dat lijkt me goed om te doen.
Nogmaals, de praktijk is vaak weerbarstiger dan je op voorhand kan zien.
Dat leidt dus ook tot dat vreselijke handboek.
De voorzitter:
Voordat mevrouw Maatoug hierop ingaat: ik hoorde u aan het begin zeggen
dat u meerdere punten hebt. Ik zou u willen vragen om ze eventjes te
bundelen, zodat de minister die ook in het antwoord kan bundelen. Dan
kunt u daarna nog een vervolgreactie geven. Aan u het woord.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Mijn ervaring is dat het meestal korter is als je het een voor een doet,
maar ik wil ze best bundelen.
De eerste vraag stel ik in het verlengde van een van de hele goede
vragen uit de prachtige interruptie van net van collega Inge van Dijk en
gaat over de kansspelbelasting. Ik las daar een heel mooie passage over.
Daarin ging het over het prijseffect in de markt. Een extra schijf in de
kansspelbelasting — dat betreft het voorstel waar we het net over hadden
— kon je niet zomaar invoeren; dat vraagt om een goede voorbereiding en
analyse omdat het allemaal gevolgen heeft voor die markt. Toen ik verder
ging lezen in de beantwoording, bleek dat bij de gevolgen van deze
maatregel voor de sectoren op geen enkele manier is gekeken naar de
prijselasticiteit. Mijn vraag is of dat klopt. Klopt het ook dat de
grenseffecten, bijvoorbeeld door het lage percentage op boeken in
België, niet zijn meegenomen en dat dit ook het geval is op andere
terreinen? Dan de grenseffecten op het gebied van diensten. Er wordt
gezegd dat het voor sporten, voor verenigingen niet geldt, maar dat de
tennisles wel in het hoge tarief zit. Klopt dat? Klopt het dat geen
antwoord is gegeven op de vraag waarom er is gekozen voor de
uitzondering in de sectoren? Ik hoor dat hiervoor uiteindelijk is
gekozen omdat men dat politiek wou. Dat zou de enige reden zijn en dus
niks te maken hebben met inhoudelijke hervorming. Klopt dat ook?
Minister Heinen:
Die laatste vraag kent een tegenstelling, want eerst stelt mevrouw
Maatoug dat er geen antwoord is gekomen, maar vervolgens zegt ze dat er
een antwoord is gekomen dat haar niet bevalt. Ik weet even niet hoe ik
dan … Oké. Ik heb toegelicht hoe het tot stand is gekomen. Dat in de
eerste plaats. Dan het tweede. Mevrouw Maatoug stelt een aantal
technische vragen, waaronder een vraag over de prijselasticiteit van
boeken, geloof ik. Zij snapt dat ik dat hier niet paraat heb. Ik wil
daar in tweede termijn even op terugkomen. Dat is prima, maar ik weet
niet of de ambtenaren dat uit hun systemen kunnen halen. Daar moet ik
even in de tweede termijn op terugkomen. Als u verwacht dat ik de
prijselasticiteit in één dag uit mijn hoofd leer, dan … Ik zal dat goed
uitzoeken en het uw Kamer doen toekomen. Ik probeer daar in de tweede
termijn op terug te komen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Het antwoord mag soms ook zijn: nee, dat hebben we niet in kaart
gebracht. Dat is ook een antwoord. Nee, maar dank, dank …
Minister Heinen:
Dat weten we niet. Dat ga ik checken.
De voorzitter:
Omstebeurt spreken, alstublieft.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik wou de minister ervoor bedanken dat hij dat in zijn termijn wil doen.
Hetzelfde geldt niet alleen voor die ene sector, maar voor de
prijselasticiteit in meer sectoren, dus ook voor de sport. Hetzelfde
gold dus voor de grensgevallen. Fijn dat dit meekomt in de tweede
termijn.
De voorzitter:
Dan ga ik nu naar de heer Dijk van de SP voor zijn interruptie. Aan u
het woord.
De heer Dijk (SP):
Er zijn een aantal dingen waar ik toch op wil reageren. De uitspraak is
"we willen allemaal geen of minder belasting betalen", maar dat is
gewoon niet waar. Er zijn heel erg veel mensen in dit land die dolgraag
meer belasting zouden willen betalen als ze maar in die hoge schijven
terechtkomen en een goed inkomen of een goed vermogen kunnen hebben.
Mijn opa was er zo een. Hij betaalde 72% belasting en was daar apetrots
op. Dat moet ik toch even gezegd hebben.
Ik ga een aantal dingen bij elkaar pakken die net besproken zijn. Dan
kom ik uit op de btw en wel of geen effectanalyse. Het ging net over
werkende armen en het ging net over, zo zei de minister net zelf,
"mensen met een uitkering". Ik heb het dan over "nog niet werkende
mensen". Ik wil daar graag ook even jongeren en studenten bij nemen. Als
je die groepen bij elkaar pakt, kom je uit op de een derde van de
bevolking die een onzeker bestaan en een onzeker en bescheiden inkomen
heeft. Het Nibud zegt dat al heel lang. Die hebben niet de vrijheid in
keuze die de minister net beschreef voor boeken, sport, cultuur. Dan
klinkt het allemaal heel leuk dat je mensen meer keuzevrijheid geeft als
je de belasting verlegt van inkomen naar consumptie, maar het is gewoon
een indirecte belasting op arbeid. Dat is wat btw is.
Het verbaast me heel erg dat deze VVD-minister dit zo aan het verdedigen
is, omdat nog geen jaar geleden de SP samen met de VVD een voorstel
indiende om de accijnzen op brandstoffen niet te verhogen. De
gezamenlijke argumentatie was dat je daarmee de laagste inkomens het
meeste belast, omdat die het grootste deel van hun inkomen kwijt zijn
aan brandstof, meer dan de topinkomens. Dat is niet in absolute zin,
maar in percentage. Het ging om 1,5% voor de hoogste inkomens en 7% tot
8% voor de laagste inkomens: een megadenivellerende maatregel. We weten
dat hetzelfde voor boodschappen geldt. Mensen met lagere inkomens en
middeninkomens zijn een groter deel van hun inkomen kwijt aan
boodschappen. De btw daarop is een crime voor mensen. We kunnen hier dus
een discussie gaan voeren — ik wil dat graag, hoor — over een
effectanalyse, maar het gevolg is gewoon helder. Het gevolg is
glashelder. Mensen met lagere inkomens en bescheiden middeninkomens zijn
een groter deel van hun inkomen kwijt aan sport, boeken, cultuur en
zwemlessen. De gevolgen daarvan zijn glashelder. Minder leesvaardigheid
als het om boeken gaat. Minder samenleving en minder cohesie als het om
kranten gaat, want kranten worden in wijken met lagere
sociaal-economische klassen gedeeld met elkaar. Dat gaat zo meteen niet
meer gebeuren, omdat de krant niet te betalen is. Bij sporten gaat het
over gezondheid. Mevrouw Van Dijk heeft dat net heel terecht gezegd. Wat
een oliedomme maatregel is dat. Ik kan niet anders zeggen. Tamelijk
inefficiënt, zegt deze niet-econoom. Als het om zwemlessen gaat, weten
we ook dat een kwart van de mensen heel veel moeite heeft om die te
betalen en dat steeds minder kinderen kunnen zwemmen.
Ik hoef geen impactanalyse van deze maatregelen. Je mag 'm maken; dat
vind ik prima. Maar ik wil wel van de minister horen: ja, deze
btw-verhogingen, deze maatregelen, vergroten de ongelijkheid langs de
lijnen die de heer Dijk net heeft geschetst. Dat is niet omdat ik gelijk
wil krijgen, maar gewoon omdat er wetenschappelijk bewijs voor is. Ik
kan dat zo vinden. Daarom verrast het me wel dat het kabinet en deze
partijen geen ruimte weten te vinden voor andere maatregelen. Ik weet
namelijk dondersgoed waar dat van komt. Ik heb het eerder gezegd en ik
blijf het zeggen. Sommige mensen vinden het oubollig, maar dat zal me
worst wezen. Dit kabinet kiest voor de klasse van vermogenden,
miljonairs, en niet voor mensen met een bescheiden inkomen en een
middeninkomen. Die worden namelijk meer belast. Zo simpel is het. Mijn
enige vraag is: is de minister het ermee eens dat de btw-maatregelen de
ongelijkheid zullen vergroten?
(Applaus op de publieke tribune)
De voorzitter:
U mag hier zitten om te luisteren, maar u mag noch afkeuring, noch
positieve bijval uiten. Ik zou u dus willen verzoeken om dat niet
nogmaals te doen, want dan moet ik u helaas vragen de zaal te verlaten.
Dat gezegd hebbende is het woord aan de minister.
Minister Heinen:
Er is een aantal elementen in deze vraag. Ik zal ze allemaal langslopen.
Dan ga ik ook kijken of ik de mensen die het debat volgen kan
overtuigen. Ik weet dat ze het oneens zijn met de maatregel, maar
nogmaals, ik hoop op z'n minst dat ze begrijpen waarom we de maatregel
nemen en dat er bij het verhaal van de heer Van Dijk wat nuances te
plaatsen zijn, omdat het niet het hele verhaal is. Maar ik pel het even
een voor een af. In de eerste plaats wijst de heer Van Dijk op mijn
politieke kleur en verbindt daar conclusies aan. Ik zit hier namens het
kabinet en ik verdedig hier een hoofdlijnenakkoord dat door vier
partijen is gemaakt. Natuurlijk, je bent hiervoor ook VVD-Kamerlid
geweest, maar ik hoop dat we de rolverdeling zuiver kunnen houden. Ik
zit hier namens het kabinet gewoon keurig een hoofdlijnenakkoord te
verdedigen van partijen die een meerderheid vormen in het parlement. Dat
is een democratisch tot stand gekomen proces. Dat ben ik aan het
verdedigen. Ik zou het dus fijn vinden als we die rollen goed kunnen
scheiden.
Datgene waarmee de heer Van Dijk aftrapte, wil ik heel erg omarmen. Ik
ben dus ook blij dat de heer Van Dijk dat zei. Dat ging over de wil om
belasting te betalen. Ik denk dat ik te kort door de bocht was. Ik zei:
eigenlijk wil niemand belasting betalen. Ook daarbij valt een nuance te
plaatsen. De heer Van Dijk zei heel mooi dat ook ondernemers zeggen:
laat me alsjeblieft meer belasting betalen, want dat betekent dat ik
succesvoller ben en ik draag graag bij aan de samenleving. Gisteren heb
ik nog een ondernemer gesproken die zei: ik houd van dit land. Ik
bedoelde het meer in retorische zin. Liever wil je het geld niet
uitgeven, dus wil je geen belasting betalen, maar iedereen is ontzettend
trots dat ze kunnen bijdragen aan het land en wil ook dat het land
versterkt. Dat is dus een terechte opmerking van de heer Van Dijk. Zelf
wil ik daar nog één ding aan toevoegen. In de discussies die ik voer,
zeggen mensen vaak: ik ben wel bereid om belasting te betalen, maar mijn
punt is veel meer waar het aan wordt uitgegeven. Daar verschillen we
politiek in. Dat moet ook, want anders zouden we van dezelfde partij
zijn. Maar de politieke discussie zit veel meer in de vraag waar je het
aan uitgeeft dan in de vraag waar het wordt gehaald. Tegelijkertijd
leidt waar je het haalt en waar je belast natuurlijk ook tot politieke
discussie. Anders was deze publieke tribune leeg geweest. Dat even als
aftrap.
Dan de vraag waarom ik vind dat de discussie zoals de heer Van Dijk die
neerzet te geïsoleerd is en niet het hele verhaal vertelt. Waarom zijn
btw-maatregelen ondoelmatig? Ik denk dat het een goed idee is om het
daarover te hebben. Het lijkt echt een economische analyse en het komt
wat koud over. Je zou maar een boekwinkel hebben of iets dergelijks en
horen dat het ondoelmatig is. Het zit in het woord zelf: bereikt het het
doel? Btw-maatregelen zijn generiek. Ze raken dus ook de mensen met een
grote portemonnee. Dat zou de heer Van Dijk moeten aanspreken, in het
licht van de vraag die hij stelt. Iedereen die een boek koopt,
profiteert van een laag tarief, ook mensen met een hoog inkomen. Daarom
worden dit soort maatregelen waarbij lage tarieven gelden vaak als
ondoelmatig geëvalueerd. Nogmaals, dat klinkt wat zakelijk, maar als je
beleid wilt voeren dat gericht is op de groepen die het nodig hebben —
dan gaat het dus over de onderkant van de ladder van de
inkomensverdeling, niet over de onderkant wat maatschappelijke positie
betreft — kun je die euro veel beter gericht inzetten op de mensen die
het nodig hebben.
Op al die categorieën wil ik zo meteen nog terugkomen bij mijn derde
punt, over leesvaardigheid. Als je een euro één keer te besteden hebt,
kun je die uitsmeren over de hele samenleving, maar daar profiteren ook
mensen met een hoger inkomen van. Ik koop ook boeken, en ik heb dat echt
niet nodig. Wij hebben dat hier allemaal niet nodig. Dat is dus zonde,
want dat geld had je beter gericht in kunnen zetten op de mensen waarvan
je de leesvaardigheid wilt verbeteren. Ik lees de kinderen elke dag
voor. Als ik dat boekje voorlees, besef ik dat er ook kinderen naar bed
gaan die niet worden voorgelezen en die leesachterstanden en daardoor
leerachterstanden krijgen. Mij moet je dus geen btw-verlaging geven; die
moet je gericht geven aan de groepen die het betreft. Dat is de reden
waarom het wordt geëvalueerd als ondoelmatig. Dat is de reden waarom
wordt gezegd: schaf het af en zet dat geld doelmatiger in.
Als je geïsoleerd naar de maatregel kijkt, zou de heer Van Dijk gelijk
hebben, maar dan moeten we ook het hele verhaal vertellen van wat we met
dat geld doen. We zetten het in voor werkenden en middeninkomens, maar
ook dat is niet het hele verhaal, want we zetten het bijvoorbeeld ook in
voor groepen in de knel. "Groepen in de knel" vind ik zelf een
vervelende term, want ik praat over mensen en niet over groepen. Maar
dan probeer ik het weer even terug te brengen naar de keukentafel. Er
zijn mensen die in de knel zitten en niks hebben met koopkrachtplaatjes.
Daar moet specifiek beleid voor komen. We hebben dit debat ook gevoerd
bij de Algemene Financiële Beschouwingen in de plenaire zaal. Toen keken
we hoe de koopkrachtplaatjes er voor specifieke mensen uitzien. Toen
probeerde ik de heer Van Dijk er ook van te overtuigen dat je enerzijds
een modelwerkelijkheid hebt, met koopkrachtplaatjes, en anderzijds ook
gericht moet kijken hoe je het geld gaat inzetten. Dan maakt dit kabinet
meer dan een half miljard euro vrij — dat doet het kabinet niet alleen;
dat vloeit voort uit het hoofdlijnenakkoord — om specifieke groepen te
helpen. Dan kun je kijken naar schuldenproblematiek. Het is natuurlijk
heel heftig om te horen over die krant die gedeeld wordt, maar vaak
vindt er achter de voordeur veel meer problematiek plaats, bijvoorbeeld
schulden of stijgende incassokosten. Dat wordt ook allemaal aangepakt.
Daar is geld voor nodig. Die btw-maatregel is onderdeel van de mix om te
proberen daar specifiek beleid op te voeren.
Daarom zeg ik: vertel wel het hele verhaal. Als we ervoor willen zorgen
dat mensen meekomen en mensen aan de onderkant worden geholpen, moeten
we ook kijken naar gericht beleid. Dan doet het de werkelijkheid
enigszins onrecht om één maatregel eruit te nemen en te zeggen: die is
toch heel erg? Eigenlijk pakt die niet fair uit. Die is ondoelmatig,
omdat hij voor iedereen is, terwijl je gericht beleid wilt. Dus wat doen
we? We zetten deze btw-maatregel in en de opbrengst geven we terug door
middel van enerzijds lastenverlichting en anderzijds gericht beleid voor
bijvoorbeeld groepen in de knel. Dan hebben we het hele verhaal. Dan
kunnen we er debat over voeren of de heer Van Dijk het eens is met de
manier waarop dat geld wordt ingezet. Maar ik denk dat het voor mensen
die het debat volgen ook wel fair is om het hele verhaal te schetsen en
daar het debat over te voeren.
Voorzitter. Dan mijn laatste punt. Dat gaat over leesvaardigheid.
Eigenlijk breng ik het dan terug naar het debat dat ik met de heer
Vijlbrief heb gevoerd. Als we specifiek beleid voeren ten aanzien van
leesvaardigheid — want die loopt achter — moeten we ook kijken hoe we
het onderwijs vormgeven. Daarbij zitten we met het aanscherpen van
kerndoelen. Daar is staatssecretaris Paul mee bezig namens dit kabinet.
We moeten ook kijken hoe we het armoedebeleid vormgeven. Ik ben er trots
op dat het armoedebeleid zodanig is dat de armoedecijfers weer ... Nou
ja, "cijfers" is dan ook weer vreselijk, maar het aantal mensen in
armoede neemt af. Dat is beleid dat we voeren. Daarnaast moeten we ook
kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat kleine kinderen mee kunnen komen.
Daarmee maak ik het te breed. Ik probeer me in te houden, maar ik ben er
wel gepassioneerd over. Als we ze op jonge leeftijd verliezen, verliezen
we ze namelijk voor hun hele schoolcarrière. Daar moeten we naar kijken.
Het zou echt te kort door de bocht zijn om dat alleen via de band van de
btw te doen. We moeten echt kijken naar het onderwijs, de vroegschoolse
educatie en wellicht al bij de kinderopvang. We moeten ook kijken naar
de rol die ouders spelen als ze voorlezen, of de bibliotheken nog
toegankelijk zijn en al dat soort zaken. Dat zijn natuurlijk allemaal
maatregelen die in de mix zitten. Het gaat niet om één
belastingmaatregel. We zouden onszelf tekortdoen als we het debat
vernauwen tot die maatregel.
De voorzitter:
Met "de heer Van Dijk" bedoelt de minister de heer Dijk van de SP.
Minister Heinen:
Ja, excuses: de heer Dijk.
De voorzitter:
De heer Dijk. Daarna kom ik bij de heer Grinwis.
De heer Dijk (SP):
Ik hou heel erg van kijken naar de samenhang der dingen. De politiek is
inderdaad constant heel geïsoleerd op kleine probleempjes aan het
vitten. Daar blinkt het kabinet de afgelopen tijd overigens miraculeus
in uit; laat ik dat even vooropstellen. Even over dat hele verhaal. U
zegt net dat zo'n btw-tarief bijvoorbeeld zowel een lager inkomen als
een hoger inkomen treft, dus dat het veel generieker is. Dat is precies
het probleem. Dat was mijn uitleg: het is daarmee een denivellerende
maatregel. Laat het nou net zo zijn dat dit kabinet ook in het
regeerakkoord heeft geschreven dat het geen nivelleringspolitiek wil
bedrijven. Dat staat er heel expliciet in. Dit is een uiting daarvan.
Wat gebeurt er in een kapitalistisch economisch systeem als je niet wil
nivelleren? Dan vergroot je de ongelijkheid. Ook dat zien we in
koopkrachtplaatjes. Men zegt dat de koopkracht gemiddeld stijgt met
0,7%. In absolute zin betekent dat dat de hogere inkomens er flink veel
meer in euro's op vooruitgaan dan de lagere inkomens. Het enige dat ik
deze minister vroeg, is of het klopt dat met deze btw-maatregelen wat
betreft gezondheid, zwemmen, leesvaardigheid en toegang tot media de
ongelijkheid wordt vergroot. Dat is naast de inkomens.
De voorzitter:
Kort en puntig alstublieft, minister.
Minister Heinen:
Kort en puntig. Maar maak dan alstublieft ook niet het verwijt dat we
niet volledig zijn. Ik probeer er een balans in te zoeken. Maar het is
goed dat u me aanspoort om korter te zijn, voorzitter. Ik besef dat ik
soms uitweid, maar ik denk dat het ook belangrijk is ... De heer Dijk
vindt het juist leuk, zie ik! De reden dat ik uitweid, is dat ik zie dat
de btw maatschappelijk hét thema is. Maar als het straks wat meer
technisch wordt, zal ik proberen het korter en bondiger te doen.
De heer Dijk maakt een misschien wat fundamenteler punt over hoe hij
kijkt naar de samenleving en de inkomensgelijkheid. Ik denk dat het goed
is om daar een paar opmerkingen over te maken. We hebben dat bij de
Algemene Financiële Beschouwingen ook gedaan, maar niet iedereen heeft
dat debat gevolgd, dus ik denk dat het goed is om het hier in
herinnering te brengen. Ik doe even een stap terug. We moeten beseffen
in welk type land we leven. Qua inkomensgelijkheid behoren we tot een
van de meest genivelleerde landen, in ieder geval in Europa. Kijk over
de jaren heen. Laten we even het decennium nemen. Zeker over de
afgelopen tien jaar is de inkomensgelijkheid constant gebleven.
Vermogensongelijkheid is in de afgelopen tien jaar zelfs afgenomen. Zelf
vind ik sociale mobiliteit heel belangrijk. Kan je in een land als
Nederland, ook als je de pech hebt om in armoede geboren te worden, die
armoede ontgroeien? Het ergste is namelijk een land waarin je vast komt
te zitten in armoede. Ik pak er gewoon onafhankelijk onderzoek bij, van
het Centraal Bureau voor de Statistiek, van een aantal jaar geleden. Dat
zei dat de sociale mobiliteit in Nederland eigenlijk heel hoog is. Negen
van de tien kinderen die in armoede, onder lage inkomens, worden
geboren, ontgroeien die later. Dat is een harde strijd; dat ontken ik
niet. Je zal die strijd maar moeten voeren. Maar het kan gelukkig wel in
dit land. Dat is, denk ik, iets om ook elke keer te beseffen. Je kan
hier van een dubbeltje een kwartje worden. De inkomensgelijkheid is
stabiel en de vermogensongelijkheid neemt zelfs af in de afgelopen
jaren. Dat stel ik even tegenover die wat meer apocalyptische benadering
van de heer Dijk van hoe Nederland ervoor staat.
Als we kijken naar armoede, zien we dat de kinderarmoede de afgelopen
tien jaar is gehalveerd. Dat is waanzinnig. Er is nu een nieuwe
meetmethode, die zegt dat de armoede eigenlijk nog veel lager is. Ik
probeer die niet bij het debat te betrekken, want dat vind ik vreselijk.
Dan ga je namelijk zeggen: "We hebben een andere rekensystematiek. De
problemen verdwijnen vanzelf!" Dat is natuurlijk niet hoe wij debatten
moeten voeren. Als we kijken naar de trends, zien we dat het de
afgelopen jaren gehalveerd is. Dat is natuurlijk een ongelofelijk
succes. Daarmee zijn we er nog niet. Maar het feit dat het afneemt, is
natuurlijk wel een enorme verworvenheid. De welvaart in een land groeit
en je weet die zo te verdelen dat de samenleving en juist de mensen die
dat nodig hebben, ervan profiteren. Het is volgens mij goed om te
beseffen in welk kader we dit debat voeren. Ik denk dat het goed is om
deze elementen te beseffen. Het is wat minder apocalyptisch dan wordt
geschetst.
Dan kom ik terug op de maatregel zelf. Ja, die is ondoelmatig in de
gerichtheid. Dat betekent dat zoals die nu is vormgegeven, namelijk met
een laag tarief, ook hogere inkomens ervan profiteren. Wij zeggen: "Als
je een euro uitgeeft, voer nou gerichter beleid. Kijk naar groepen in de
knel. Kijk specifieker naar koopkrachtbeleid." Wat betreft armoedebeleid
hebben we het kindgebonden budget verhoogd. We hebben ook de huurtoeslag
verhoogd om armoede gerichter aan te pakken. Dat zijn de keuzes die we
hier maken. Ik verwacht helemaal geen bloemen van de heer Dijk, want hij
zit in de oppositie en moet mij dus flink aanpakken, maar de effecten
van het beleid gaan wel een richting op die de heer Dijk graag zou zien.
Het gaat niet snel genoeg — dat besef ik ook — maar de armoede neemt af
en de koopkracht neemt toe. Dat is toch waar we elk debat naar streven
met elkaar.
De heer Dijk (SP):
Er zijn constant tien dingen waarop ik heel erg geneigd ben te reageren.
Dat is heel verleidelijk om te gaan doen. Het is een ongelofelijke
schande dat er nog 150.000 kinderen in armoede leven, welke definitie je
daarvan ook toepast, in een van de allerrijkste landen in de
geschiedenis van deze wereld. Maar laat ik daar even bij
wegblijven.
Mijn punt ging over een derde van de Nederlandse bevolking. Dat is niet
iets van het afgelopen jaar, maar van de afgelopen 40 jaar. Dat deel
leeft namelijk permanent in inkomensonzekerheid. Daar gaat het mij om.
Dan kunt u een verhaal houden over sociale mobiliteit, maar dan moet je
geen miljard bezuinigen op onderwijs. Dan moet je niet een
langstudeerboete invoeren en moet je niet de koopkracht van jonge
mensen, van studenten, met 7% verlagen. Het klinkt allemaal heel mooi
dat het op dit moment beter is dan een jaar geleden, maar ongeveer alle
maatregelen die erin staan zijn erop gericht om te denivelleren. U heeft
zelf in het regeerakkoord opgeschreven dat dat de bedoeling is. Ik vind
dat in een van de rijkste landen in de geschiedenis van ons bestaan echt
een — laat ik een Engelse term gebruiken — bloody shame. De
vermogensongelijkheid is minder groot geworden doordat de huizenprijzen
zo ontzettend gestegen zijn; ik had er net even een gesprekje over met
mijn buurman. Ga dat nou niet op uw eigen conto lopen schrijven, want
dat is natuurlijk ook een beetje flauwekul.
Het doel van mijn interruptie is tweeledig. Ik wil graag horen van deze
minister dat de ongelijkheid toeneemt omdat er denivellerende
maatregelen worden genomen. Ik wil ook graag horen dat er door dit
kabinet heel bewust voor wordt gekozen om de belastingdruk nog verder te
verschuiven van vermogen naar arbeid. Nog belangrijker en specifieker:
met de btw-maatregel verschuift de druk naar consumptie. Dat is een
oneerlijke, denivellerende belastingmaatregel op consumptie, die met
name de lagere en middeninkomens zal treffen. Maar goed, dat weten we
niet, want er is geen impactanalyse gemaakt. Maar dat kunnen we wel
voorspellen.
Minister Heinen:
De heer Dijk begon ermee dat hij geen impactanalyse wil en nu neemt hij
het mij kwalijk dat er geen impactanalyse is. Dat is wel even raar. Maar
mag ik er verder op reageren, voorzitter?
De voorzitter:
Een korte reactie, alstublieft.
Minister Heinen:
Nou, kort … Er zijn een aantal punten gemaakt en die loop ik langs.
Allereerst de doelen van het hoofdlijnenakkoord. Denivelleren was er een
van — dat klopt — en werken moet lonen was er een van. Een ander doel,
niet te vergeten, was dat de armoede niet mag stijgen. Sterker nog, we
streven ernaar dat die daalt. Dat is ook gelukt. Het is lastig om deze
doelen met elkaar te verenigen, omdat ze soms tegen elkaar inwerken.
Denivelleren kan een armoede-effect hebben en als je op het gebied van
armoede ingrijpt, heeft het een nivellerend effect. Het is dit kabinet
gelukt — daar hebben we de hele zomer voor moeten doorwerken; daar zijn
we ook voor aangesteld — om alle drie de doelen te bereiken: werken moet
meer lonen, denivelleren, armoede aanpakken. Dat is gelukt. Dat staat
ook in de stukken die u voor u ziet. Wat betreft koopkracht zit er geen
nivellerend plaatje in. De groepen aan de onderkant — dat kunt u in dat
staatje zien — krijgen meer koopkracht dan de groepen aan de bovenkant.
Dat is ook een gevolg van beleid. Het is dus ook niet waar wat ik hier
hoor.
Dan de vraag of de huizenprijs vermogen is. Ook daar moet ik op de
dubbele tong wijzen. Als het gaat om vermogen belasten, hoor ik: we
moeten huizen belasten, want we moeten vermogen belasten. Maar als ik
erop wijs dat de vermogensongelijkheid afneemt, is het van: ja, maar je
moet de huizen niet meenemen. Meer dan de helft van Nederland woont in
een huis. Dat is onderdeel van je vermogen. Dat is dus gewoon onderdeel
van het hele plaatje. We zien dat de vermogensongelijkheid afneemt, in
tegenstelling tot wat vaak geschetst wordt.
Ik hoorde u ook over de langstudeermaatregel. Dat debat moet de Kamer
met de minister van OCW voeren, maar laat mij daar één ding over zeggen.
Dit gaat over mensen die een hogere opleiding volgen. We weten dat dat
de hogere inkomens van later zijn. Als jij na vijf jaar een jaar langer
over je studie kan doen, lever je in het zesde jaar dus een extra
bijdrage. Weet dat elk jaar studeren leidt tot een hoger inkomen. Vertel
mij dan eens waarom het eerlijk is dat mensen met een lager inkomen een
bijdrage moeten leveren voor de artsen en de advocaten van de
toekomst.
De heer Dijk (SP):
Omdat het goed is voor een samenleving.
Minister Heinen:
Ja, het is goed voor de samenleving, en daarom is het ook goed dat we
deze studies aanbieden en dat mensen gaan studeren. Maar als we het
hebben over hoe je geld gaat inzetten, dan is het helemaal niet gek dat
de rijken van de toekomst een hogere bijdrage betalen als ze langer over
hun studie doen, en we het geld dat we daarmee ophalen, inzetten voor
bijvoorbeeld armoedebeleid, zodat we ook de koopkrachtplaatjes hebben
die we hier willen zien, namelijk dat de onderkant erop vooruitgaat, de
armoedecijfers afnemen, en we dat doen in de context van een
gelijkblijvende inkomensgelijkheid en een afnemende
inkomensongelijkheid. Dat is wel het eerlijke verhaal om hier te
vertellen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het is inmiddels 11.00 uur geweest. We zijn ruim anderhalf uur aan het
debatteren over de btw, dus je zou kunnen zeggen dat het een debat is
over een onderwerp dat politiek omstreden is. Laat de Raad van State
daar nou dit over zeggen: als iets politiek omstreden is, dan is het
beter om het in een zelfstandig voorstel te gieten dan in een
verzamelwet. De minister zei: we hebben hier een debat, maar er is
uiteindelijk een duidelijke meerderheid voor de keuze die het kabinet
aan ons heeft voorgelegd in wetgeving. Dus waarom niet gewoon dit hele
omstreden voorstel in een eigenstandig voorstel gieten om daar ook een
mooi zelfstandig debat over te kunnen voeren? Want nu ligt er wetgeving
voor die is ingebed in een enorm pakket, waar wij dan over moeten
stemmen. En de Eerste Kamer heeft er inderdaad ook wat over gezegd. Maar
als de minister toch het vertrouwen heeft dat er een meerderheid is voor
zijn voorstel, waarom zou je het advies van de Raad van State dan niet
opvolgen, zodat wij hier iets ordentelijk kunnen behandelen en ook niet
in een soort van gewetensnood komen omdat we over het Belastingplan
moeten stemmen.
Om met de heer Stoffer, die nu even weg is maar zo weer terugkomt, en
mijzelf te spreken: we hebben heel erg veel moeite met zeker die
maatregel voor boeken, kranten en tijdschriften, omdat dat niet alleen
gaat over leesvaardigheid en de journalistiek, maar ook over onze
democratie. Dus ik zou zeggen: voer de verhogingen die dit kabinet doet
op bioscopen, campings en wat we nog meer hebben, consequent door, en
doe dan een hele categorie niet; en dan zou dit voor ons de eerste
categorie zijn om niet door te voeren. Maar dat debat is nu eigenlijk in
een hele verzamelwet gegoten, terwijl de Raad van State zegt: politiek
omstreden voorstellen, doe die nou zelfstandig. En met een blik op de
klok kan ik toch wel zeggen: volgens mij hebben wij een politiek debat
over een omstreden voorstel.
Minister Heinen:
De heer Grinwis refereerde ook aan het voorstel van de Eerste Kamer, en
ook aan een motie-Hoekstra, mijn voorganger als minister van Financiën
... Ah nee, dat klopt, voorzitter. De interruptie van de heer Grinwis
wijst op de motie-Van Meenen die opriep tot de splitsing van
voorstellen. Maar die refereerde weer aan een motie-Hoekstra, mijn
voorganger als minister, maar toentertijd senator in de Eerste Kamer.
Die had een motie ingediend over wetgeving. Ik denk dat het ook hiervoor
goed is om even de context te schetsen, want hier gaat het debat ook
echt mis, want er worden argumenten gebruikt die gewoon niet kloppen.
Dus ik hecht eraan om dit hier wel even neer te zetten. De
motie-Hoekstra was het gevolg van één wetpakket waarin een vrij
omvangrijke box 3-hervorming in een belastingplan werd gestopt, en de
Kamer zei: we vinden het ingewikkeld om hier in één keer over te
stemmen, want we willen apart over box 3 spreken. Dus die zei: splits
dat op. Daar is het gevolg aan gegeven dat wetgeving voortaan in
verschillende wetsvoorstellen naar beide Kamers wordt gestuurd. En ik ga
ze ook even opnoemen, voorzitter, want er wordt gesuggereerd dat alles
in één pakket zit, maar dat is gewoon niet waar. Er ligt hier dit voor.
Een wetsvoorstel Belastingplan 2025 ... Nee, ik maak dit gewoon af. Ik
ga over mijn eigen woorden. Een wetsvoorstel overige fiscale
maatregelen. Een wetsvoorstel BES. Een wetsvoorstel Wet aanpassing
minimumbelastingen. Een wetsvoorstel aanpassing fiscale
bedrijfsopvolgingsfaciliteiten. Een wetsvoorstel fiscale verzamelwet.
Een wetsvoorstel voor de wijziging van de Wet op het kindgebonden
budget. Een wetsvoorstel tot wijziging van de Algemene Nabestaandenwet.
Een wetsvoorstel voor de beëindiging van de salderingsregeling. Een
wetsvoorstel voor de huurtoeslag, en nog een wijziging voor de Wet op de
huurtoeslag. Dat zijn allemaal verschillende wetten die naar de Kamer
zijn gestuurd. Nee, voorzitter, ik maak 'm even af. Dan is er een
wetsvoorstel Belastingplan zelf. Daarvan heb ik gezegd: het zoet en het
zuur zitten in één pakket; dat is een koopkrachtpakket, er zitten
btw-maatregelen in om het geld op te halen en ook weer lagere
inkomstenbelastingen om het geld terug te sluizen; daarin zit het zoet
en zuur bij elkaar. Als je dat gaat splitsen, ben je financieel
onverantwoord bezig, want dan kan er één wet uit gehaald worden en
weggestemd worden, maar dan geef je wel het geld uit zonder dat je het
geld hebt opgehaald, en heb je een tekort van zo'n 2,3 miljard. Dat ga
ik niet toestaan, want we hebben een veel te hoog begrotingstekort. Ik
vind dat financieel onverantwoord, dus ik heb altijd gezegd: "Het zoet
en het zuur moeten samengenomen worden. Het oordeel is aan de Kamer. Als
de Tweede Kamer of de Eerste Kamer zegt dat ze het pakket niet in balans
vindt of niet goed, is dat haar goed recht, maar we kunnen daar niet één
maatregel uit nemen, omdat je dan echt financiële risico's gaat nemen."
Ik breng in herinnering dat we dat bij begrotingswetten ook niet doen.
Daar zitten ook verschillende artikelen in die je in één samenstelling
behandelt. Hiermee ga je verschillende artikelen in een apart
wetsvoorstel doen, dus dit verzoek is in die zin vanuit financieel
oogpunt onverstandig, vind ik. Maar ook in het wetstraject dat we samen
doorlopen, hebben we al aan dat verzoek voldaan door al die
verschillende wetten aan de Kamer te sturen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De minister vecht tegen windmolens, echt. Ik refereerde zelf helemaal
niet aan de motie in de Eerste Kamer. Mijn interruptie was gebaseerd op
een blik op de klok. We zijn al zo lang aan het debatteren over de
btw-maatregel. Ik citeerde de Raad van State, die zei: "De afdeling
wijst erop dat dit vanwege de politieke discussie in ieder geval aan de
orde is voor de maatregel van het opheffen van meerdere posten met
verlaagd btw-tarief." Dan gaat het dus over het advies van de Raad van
State om er een zelfstandig wetsvoorstel van te maken. Daar vraag ik in
het kader van dit wetgevingsoverleg een reactie op van dit kabinet. Dat
er dan een heel verhaal komt over dat de motie-Hoekstra niet juist is
geïnterpreteerd door Van Meenen in de Eerste Kamer, dat zal allemaal
wel. Ik vroeg naar een reactie op deze notie van de Raad van State en
niet om een reactie op de motie-Van Meenen of de politieke weging van de
minister over waarom het allemaal in één wetsvoorstel zit. Dat snap ik
ook; ik ben niet gek. Mijn vraag was: graag een reactie op dit punt van
de Raad van State. Dat wij hier al anderhalf uur over dit onderwerp
zitten te praten, bewijst volgens mij het gelijk van de Raad van State.
Daar wil ik graag een reactie op.
Minister Heinen:
De reden dat ik erop inging, is dat er wel werd gerefereerd aan de
Eerste Kamer en de motie. Daar ligt de motie-Hoekstra aan ten grondslag.
Die wordt gebruikt om te zeggen: Hoekstra riep op tot splitsing. Dat is
niet waar. Ik heb aangegeven hoe wij al jaar en dag gevolg geven aan die
motie-Hoekstra. Dan komt het punt waar de heer Grinwis het over heeft.
Ook het Belastingplan zelf, het pakket, waar zoet en zuur in zitten,
haalt het zuur eruit in de hoop dat dat ene element dan ook wordt
weggestemd. Dat is precies het punt dat ik hier vanuit het kabinet
inbreng, namelijk dat het één pakket is waar plussen en minnen in zitten
en dat je daar niet alleen het negatieve uit kunt halen, omdat je dan
alleen maar feestbegrotingen met elkaar gaat behalen. Ik hecht aan een
eerlijke discussie. Zoet en zuur zitten daarin. Ik sta daar ook voor,
dus ik verdedig het en ik loop er niet voor weg. Ik ben hier op komen
dagen, ik verdedig het en ik ben er verantwoordelijk voor. Ik kijk
iedereen in de ogen en zeg waarom ik denk dat het verstandig is, ook
voor de mensen bij wie het pijn doet. Maar het zoet en het zuur gaan
gelijk op. Ik vind het geen goed bestuur om ook dat te gaan splitsen. Ik
vind het niet goed in het politieke debat, want het zoet en het zuur
gaan samen, maar ik vind het ook niet goed vanuit het financiële risico
dat we lopen.
De Raad van State heeft daar een advies over gegeven, maar die gaat niet
over wat politiek omstreden is. Die geeft een advies en je kunt ook
zeggen: dat advies volg ik niet op. Wij zijn hier de wetgever. Zowel het
kabinet als de Kamer maakt een eigenstandige afweging. De Kamer
beoordeelt of iets politiek omstreden is. Hoelang we hierover debatteren
vind ik geen graadmeter, want dat kan ook zeggen dat we wetgeving
zorgvuldig behandelen. De duur zegt niet iets over omstredenheid, maar
over zorgvuldigheid, wat mij betreft. Nogmaals, als het aan mij ligt,
gaat het pakket in een keer door, maar als de Kamer dat anders ziet, zie
ik de motie tegemoet. Maar ik vind dat financieel onverantwoord. Bij de
Eerste Kamer heb ik gezegd: die ga ik niet uitvoeren, want ik ga geen
gat van 2,3 miljard laten ontstaan; als je het ermee oneens bent, stem
het dan weg. Nogmaals, dat is uw goed recht. Maar we kunnen geen
financiële gaten en risico's oplopen, want daar is het begrotingstekort
echt te groot voor.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb volgens mij net helemaal aan het begin van dit debat mijn grote
complimenten geuit voor het feit dat de minister hier zit. Ik merk in
dit interruptiedebat dat dit misschien ook is waarom we een minister van
Financiën hebben. Die heeft, denk ik, heel duidelijk een
verantwoordelijkheid om te zeggen: dit ga ik niet toestaan, want dan heb
ik een gat in mijn begroting. Daartegenover heb je een staatssecretaris
die verantwoordelijk is voor de fiscale wetgeving. Naast het feit dat
fiscale wetgeving er is om de begroting rond te krijgen, geeft die ook
eigen beleidsinstrumenten met eigen doelen. Dit debat hier is dus vrij
fundamenteel, want naast het inkomenseffect en het totaal in het
verlengde van de evaluatie, waar we veel over gesproken hebben, zijn er
beleidsdoelen die samenhangen met heel veel wetgevingscomplexen,
waaronder de fiscaliteit. Ik ga niet herhalen wat we tot nu toe
besproken hebben. Maar mijn oprechte vraag in het verlengde van dit
interruptiedebat is de volgende. Mijn fractie neemt de Raad van State
heel serieus, en de senaat ook. Ik hoop dat de minister dat ook
begrijpt. We hebben net heel duidelijk dat ene gehoord. Mijn vraag is:
is dit nu hoe het gaat? Gaan we dit nu zo doordrukken omdat de begroting
rond moet, of gaan we zeggen: we luisteren naar de Raad van State? Ik
kijk ook naar de collega's. Het zou zo jammer zijn als we volgende week
toch meegaan in deze ramkoersstrategie en eindigen met een uitkomst
waarvan we nu al weten: dit is niet verantwoord, ongeacht hoeveel uren
we erover gesproken hebben. Dat heeft namelijk te maken met de vraag of
we goed zicht hebben op wat de gevolgen zijn voor de samenleving. Ik
hoop heel erg dat de minister met ons wil meedenken met die andere pet
op, dus niet met de pet van de minister van Financiën op: hoe doe je dit
nu goed? Want dat is ook de vraag die in de senaat leeft.
Minister Heinen:
Tegen de senaat zeg ik hetzelfde. Ik sla even aan op de term "erdoorheen
drukken". Er is geen wetgevingspakket dat zo uitvoerig wordt behandeld
als het Belastingplan, en om goede redenen, want het gaat om heel veel.
Het is dus heel goed dat we dat doen. Ik heb contact met u gezocht met
de vraag hoe we dit netjes gaan doen, want na het opstappen van de heer
Idsinga had het kabinet ook kunnen zeggen: dan doen we alles in één keer
plenair. Dat hebben we niet gedaan. Vanwege een zorgvuldig proces heb ik
u gebeld en gevraagd: hoe wenst u het te behandelen? Daar hoorde ik ook
begrip voor.
We hebben een wetgevingsoverleg gehad. Daar is een schriftelijke
beantwoording op geweest. Nu hebben we hier weer een wetgevingsoverleg,
met een eerste termijn en een tweede termijn van Kamer en kabinet, en
dan hebben we nog een plenaire afronding in twee dagen. Dan hebben we
het wetgevingstraject bij de Tweede Kamer doorlopen en dan komt nog het
traject in de Eerste Kamer. Daarbij wegen we alle adviezen, waaronder
dat van de Raad van State, die zeer serieus wordt genomen, maar de Raad
van State is geen wetgever. Hij geeft adviezen en die kun je opvolgen of
naast je neerleggen. Daar kan het politieke debat over gevoerd worden.
In het verleden is het vaker voorgekomen dat een bepaald dictum niet
werd opgevolgd. Daar heb je vervolgens het politieke debat over.
De term "doordrukken" siert mevrouw Maatoug niet. Er is geen debat
geskipt, er wordt geen druk op gezet. Als de Kamer nog een debat wenst,
kom ik gewoon opdraven. We voeren het debat totdat de Kamer tevreden is.
Het siert de Kamer echt niet om dat soort termen te gebruiken.
Dan het punt van specifieke maatregelen uit het pakket halen en in een
apart wetsvoorstel opnemen. Dat ga ik niet doen, vanwege het feit dat
dat financieel onverantwoord is. Het hangt met elkaar samen. Plussen en
minnen moet je in samenhang bezien. Je zou jezelf als kabinet niet
serieus nemen als je een feestpakket presenteert met alleen maar
plussen, waarmee je iedereen blij maakt, terwijl je daarna debatteert
over de minnen, die dan worden weggestemd, waarmee je financiële gaten
achterlaat. Ik sta ook voor de negatieve boodschap, voor de minnen. Die
verantwoordelijkheid heb je als minister van Financiën: je moet het
financieel netjes doen. Daarom moet het in één pakket behandeld worden.
Het is aan beide Kamers om over dat pakket een oordeel te vellen. Ik
hoop u te kunnen overtuigen, maar daar gaat de Kamer uiteindelijk zelf
over.
De voorzitter:
Ik kom eerst bij mevrouw Van Dijk en daarna ga ik naar de heer
Vijlbrief.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik sla even aan op het zorgvuldige proces dat we met elkaar aan het
doorlopen zijn. Ik hecht ook heel erg aan een zorgvuldig proces, maar
dit is mijn tweede termijn: zes kantjes met allemaal vragen die niet
beantwoord zijn of die anders geïnterpreteerd zijn. Daar worstel ik dan
wel heel erg mee, want ik wil constructief zijn, maar ik wil ook een
goed antwoord op mijn vragen. We blijven nu — terecht — lang stilstaan
bij de btw, maar ik heb nog zes kantjes. Ik worstel daarmee. Ik zou dus
sowieso graag willen, hoe dit debat ook eindigt, dat we de vragen
waarvan wij vinden dat ze niet beantwoord zijn, kunnen doorsturen om er
alsnog een antwoord op te krijgen.
Minister Heinen:
Ik ben het debat begonnen met precies dit te zeggen, in het kader van
een zorgvuldig proces. Ik heb al schriftelijke vragen die nog hingen …
Ik weet natuurlijk niet wat u met de staatssecretaris heeft gewisseld.
Ik heb wel gelezen wat de vragensets waren, maar ik kan geen oordeel
vellen over hoe de interactie is beleefd, want ik was er niet bij. Er
zit een heel team van fantastische mensen achter en die hebben gezegd:
we kunnen een deel van de vragen die nog openstaan, schriftelijk
beantwoorden. Ik heb gezegd: doe dat alsjeblieft. Ik had het ook in het
debat kunnen doen. Dat was easy geweest, want dan had ik de antwoorden
voorgelezen en dan was de tijd weggeweest. Ik heb gezegd: dat gaan we
niet doen; we gaan die vragen schriftelijk beantwoorden, zodat de Kamer
voldoende tijd heeft om er hier op door te vragen en zodat we, als
iemand vindt dat zijn vragen onvoldoende beantwoord zijn, zoals mevrouw
Van Dijk zegt, het daar nogmaals over kunnen hebben. Aan het begin van
het debat heb ik dat gezegd.
Als dan nog steeds het gevoel leeft dat vragen niet beantwoord zijn — en
dat begrijp ik, hè? — ga ik dat weer schriftelijk doen. Dat wil ik voor
het plenaire debat doen, zodat we het ook daar weer bij kunnen
betrekken. Het plenaire debat is in twee dagen. Als ik op woensdag in
tweede termijn in de plenaire zaal sta en de Kamer nog niet tevreden is,
dan doen we een derde en een vierde termijn, totdat de Kamer zegt, of
zij het er nou mee eens is of niet en of zij nou voor- of tegenstemt: ik
heb in ieder geval het gevoel dat wij als Kamer hoffelijk zijn behandeld
en dat alle vragen zijn beantwoord. We gaan dus door tot het nachtwerk
wordt. Soms zijn vragen ook heel technisch en dan is het goed om het
even op papier te zetten. Mevrouw Maatoug wil bijvoorbeeld weten hoe het
zit met de prijselasticiteit en dergelijke. Soms overvragen we elkaar
ook en dan is het goed om weer even in de boeken te kijken, de exacte
cijfers erbij te zoeken en die op schrift te stellen, zodat u ze
zwart-op-wit heeft staan.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik ga in deze ronde nog één keer terug naar de btw. Dan ga ik toch even
naar het begin van het debat. Het siert de minister enorm dat hij hier
zit. Hij doet dat met alle vuur dat hij in zich heeft. Dat is heel goed.
En waarom is dat goed? Dat is goed omdat je door de techniek heen tot
een politiek debat komt. Dat is wat we hier proberen te doen met elkaar.
Ik constateer dat er rond de btw — dat is gewoon een constatering — een
meningsverschil ligt tussen een groot deel van de Kamer, de gehele
oppositie, denk ik, en de regering. Het gaat niet over hoe het tot stand
is gekomen. Dat heeft de minister uitstekend uitgelegd. Het gaat over de
willekeur die de oppositie hier ziet en die in zekere zin ook bevestigd
wordt. Ik ga hem geen woorden in de mond leggen, maar de minister zegt
ook: er komen dingen naar binnen, uitzonderingen die ik ook niet heb
gewild. Ik blijf bij mijn constatering van twee maanden geleden: de
btw-verhoging op de sectoren die er zo toe doen, is een weeskind.
Niemand wil het eigenlijk. Het is gedaan voor het geld. Ik blijf dus bij
mijn constatering en mijn zoektocht naar een andere dekking, waar we het
met elkaar over gehad hebben. Dat hoeft niet verder in dit debat te
gebeuren. Dat is niet klaar. Blijkbaar moeten we nog een keer door, want
de hele Kamer, de hele oppositie, is bijzonder ongelukkig met deze
maatregel. Het leidt tot twee uur debat hier. Het is een uitstekend
debat, dus ik ga er gewoon mee door.
En laat ik maar heel helder hier zeggen — dat helpt misschien een beetje
voor de politieke duidelijkheid — dat mijn fractie, als dit zo blijft,
niet gaat instemmen met het Belastingplan. Ik weet dat het heel lang
geleden is dat dit is gebeurd, maar wij vinden dit zo willekeurig en zo
onuitlegbaar. De minister heeft uitstekend uitgelegd hoe het politiek zo
gekomen is. Ik heb geen problemen met zijn politiek in de zin dat zijn
uitleg niet goed zou zijn. Maar ik heb een probleem met hoe de maatregel
is genomen en met de uitkomsten daarvan. Dat moet dan ook maar helder
zijn. Dat heeft ook mogelijk consequenties in andere delen van het
parlement, maar daar gaat het mij nu niet zozeer om. Het gaat mij erom
dat dit voor mij glashelder is geworden: het is een maatregel waar
dingen in zijn geslopen die niet goed uitlegbaar zijn, door de
uitzonderingen.
Ik reed hier vanmorgen naartoe. Toen was de krantensector in beeld. Daar
geldt hetzelfde voor. De pluriformiteit van regionale media is echt in
het geding als je de krantenprijzen verhoogt. Dan kun je zeggen: ja,
iedere bezuiniging, iedere lastenverzwaring doet pijn. Maar dit is harde
pijn. Dit betekent dat de Gelderlander niet meer iedere gemeenteraad kan
verslaan. Dat kun je belangrijk vinden, of niet. Wij vinden dat heel
belangrijk. Dat is toch mijn constatering. Er zit niet zozeer een vraag
in maar meer een constatering, na twee uur debat. Ik dacht: misschien
helpt dat een beetje.
De voorzitter:
Ik weet niet hoever de minister met dit blok is?
Minister Heinen:
Daar gaat de Kamer over. Ik leg de bal op de stip door elk blok te
noemen, omdat ik weet waar de politieke discussie zit. Het is de Kamer
die de vragen stelt. Ik heb de vragen beantwoord als de Kamer zegt dat
ze zijn beantwoord. Ik hoor wat de heer Vijlbrief zegt. Ik neem er ook
kennis van. Ik wijs erop dat ik in de Tweede Kamer de coalitie, die een
meerderheid vormt, nog niet heb gehoord. Ik ga er nog steeds van uit dat
zij het steunt. Dus hier is er een meerderheid, maar ik snap ook dat de
discussie breder is. De heer Vijlbrief omschrijft het mooi als "het
weeskind". Ik beschreef het weleens als "het schuttersputje". Soms is
dat leeg als je erin ligt. Als het feest wordt gevierd, staat het vol,
maar als er iets verdedigd moet worden, lig je er alleen. Maar ik sta
hier. Ik sta het ook te verdedigen. We gaan het debat ook nog voeren.
Dit debat is nog niet afgerond in de Tweede Kamer en in de Eerste Kamer
is het nog niet afgerond. Ik constateer wel dat er meerdere wensen zijn
vanuit meerdere partijen. Alles moet gedekt worden, dus het is vooral de
zoektocht naar de dekking. En vinden we dan ook een meerderheid in de
Kamer ervoor om dat te doen? Nou, die meerderheid hebben wij gevonden in
de Tweede Kamer.
Een aantal partijen hebben aan het begin, bij de regeringsverklaring,
gezegd welke zaken voor hen cruciaal zijn. Daar zat sport nooit bij. Dat
kwam dus wel enigszins laat uit de hoed. Toen wij de plannen
presenteerden, ging het om drie fundamentele zaken om te kunnen
instemmen en mede steun te kunnen geven aan de plannen. Het ging om de
schoolboeken, de schoolmaaltijden en de giftenaftrek. Het kabinet heeft
dat ook proactief in het regeerprogramma gezet. Ik heb het in de
begroting gezet. Ik heb de giftenaftrek in de inkomstenbelasting
teruggedraaid en er een alternatieve dekking voor gevonden. Ik hecht
zelf ook zeer aan de gratis schoolmaaltijden, ook in het licht van het
debat dat ik daar met de heer Dijk over had, over kinderarmoede. Dat
geldt ook voor de schoolboeken, in het licht van leesvaardigheid en
dergelijke. Daar hebben we naar de Kamer geluisterd. Alleen zegt de
Kamer "oké, die is binnen" en dan komt er weer een nieuwe bij. Ik snap
dat ook. Ik weet dat er daarna weer eentje komt. Dit is dus het
klassieke debat dat wordt gevoerd, maar we moeten elkaar ook eerlijk
aankijken. Dit lag niet aan het begin op tafel. Wat wel op tafel lag, is
geregeld. Nu zit dit erbij. Ik kijk ook de Kamer aan om elkaar onderling
op te zoeken. Er zijn hier achttien partijen. Meerdere partijen zijn
verantwoordelijk voor dit Belastingplan. Meerdere partijen hebben hun
politieke wensen in dit Belastingplan gestopt, zoals lastenverlichting
voor ondernemers en werkende middeninkomens; ik hoef ze nu niet allemaal
langs te gaan. De verantwoordelijkheid is ook aan de Kamer om samen die
steun te zoeken. Ik constateer ook, en dat bedoel ik helemaal niet
flauw, dat die meerderheid er niet is en dat de Kamer er onderling ook
niet uitkomt. Dat betekent niet dat we er daarmee zijn, maar het geeft
wel iets aan over de ingewikkeldheid van deze discussie. De heer
Vijlbrief en ik begrijpen elkaar hier. Er zit helemaal niets tussen ons
beiden. Ik denk wel dat het goed is om in het debat te benoemen dat ik
ook naar de Kamer kijk om enigszins actief op dit dossier te zijn. Dit
zeg ik niet tegen de heer Vijlbrief, want die heb ik in een dartjasje
met buttons zien rondlopen.
De heer Vijlbrief (D66):
Het is ook helemaal terecht wat de minister doet. Ik spreek gewoon het
kabinet aan op zijn keuzes. Dat is allemaal prima. Ik heb geprobeerd —
en kondigde net aan dat ik daar de komende dagen mee doorga — om toch te
zoeken naar een andere dekking. Dat moet dan uit deze Kamer komen. De
coalitiepartijen zijn inderdaad bijzonder stil. Dat begrijp ik ook wel,
met een reeds zeer spraakzame — "breedsprakig" klinkt lelijk — minister
die zich in de rol van staatssecretaris bevindt. Hij legt het heel goed
uit, zegt de heer Vermeer naast mij! Ik bedoel dat de coalitiepartijen
in eerdere debatten en trouwens ook in gesprekken met mij hebben
aangegeven dat zij ook niet allemaal bijzonder gelukkig zijn met deze
maatregelen, maar dat zij ook de problemen zien. We gaan gewoon nog even
door. We hebben nog drie, vier dagen te gaan. Ik heb alleen vorige week
niet gezegd dat het muurvast zit met het kabinet. Dat heb ik niet
gezegd. Ik heb gezegd: het zit muurvast bij de coalitiepartijen. Zij
willen hier niet bewegen. De minister heeft gelijk dat zij een politieke
afweging maken.
En nu gewoon terug naar de inhoud. Ik herhaal mijn punt. Er ligt hier
een voorstel dat willekeur uitstraalt in de keuzes — dat zijn mijn
woorden; de minister hoeft die helemaal niet over te nemen — dat niet
goed getoetst is en dat geen impactanalyse heeft. We hebben dat nu
allemaal gehad. Daar moet toch iets beters voor te vinden zijn, zodat
mensen die hiernaar zitten te kijken niet denken: maar waarom zijn wij
nu het haasje? Dat is het en dat wilde ik wel even kwijt.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de woordvoerders. Ik zie dat mevrouw Van Dijk nog een
vraag heeft. Daarna denk ik dat we zo'n beetje aan het eind zijn gekomen
van het debat over de btw.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik hoorde zeggen: we zijn bijna uitge-btw'd! Ik denk dat we de komende
dagen nog niet zijn uitge-btw'd. Ik snap de beantwoording van de
minister heel goed. Dit is ook geen debat met onze collega's in de
Kamer, maar ik hoop wel dat ook de coalitiecollega's in de Kamer goed
luisteren. Ik hoop echt dat we de komende dagen dat gesprek met elkaar
nog een keer goed kunnen voeren. Zijn er nou echt geen oplossingen te
bedenken, in ieder geval voor de maatregelen die bij ons het meeste pijn
doen?
De voorzitter:
Ik heb niet echt een vraag gehoord, toch? Oké.
Minister Heinen:
Ik kijk ook even de Kamer rond. Mijn voorstel zou zijn dat ik naar het
volgende onderdeel ga, namelijk de 30%-regeling, natuurlijk tenzij er
nog vragen hangen. Ik ben hier als was in uw handen.
De voorzitter:
Nou, kijk.
Minister Heinen:
We weten natuurlijk niet onder welk btw-tarief was dan valt. Zal ik
doorgaan?
De voorzitter:
Ik kijk even naar de woordvoerders. Kan ik constateren dat de btw voor
nu voldoende is besproken?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Er gebeurt nu heel veel in dit debat. Het beginpunt was dat het
belastingstelsel en de uitvoering superingewikkeld zijn. Het is niet te
doen voor de dienst. Het handboek werd erbij gehaald. Als de uitkomst
van het politieke getrek shoppen was — en dat was het hoofdlijnenakkoord
— en je gaat daarbovenop nog shoppen, dan ben je veel verder van huis
dan waarmee je oorspronkelijk begonnen was. Dat vind ik een
verantwoordelijkheid die verder gaat. We hebben heel politieke
discussies, maar het begin van de wens van het kabinet was een
hervorming voor versimpeling. Daar gaat dit debat ook over, zeker in een
wetgevingsoverleg. Laten we dat de aankomende btw-dagen niet vergeten,
zeg ik vooral tegen de collega's in de Kamer.
De voorzitter:
Heel kort, meneer Vermeer. Daarna wil ik de minister graag vragen om
naar het blokje expats te gaan.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, zeer kort. Het handboek is al vaak genoemd. Misschien kan de meest
recente versie daarvan even naar de Kamer gestuurd worden.
Minister Heinen:
Ik vraag hier … Voorzitter, u geeft mij het woord, hè? Ja. Ik ben iets
te enthousiast.
Er is een hele ambtenarenkamer die dit debat zit te volgen. Ik zal aan
hen vragen om bij dat handboek op "print" te drukken, zodat wij dat zo
dadelijk na een schorsing aan iedereen hier kunnen doen toekomen.
De voorzitter:
Er komt vanzelf nog een schorsing. Minister, volgens mij waren dat
inderdaad een verzoek en een toezegging. Dank daarvoor.
Minister Heinen:
Het is overigens ook online te vinden, maar we printen het gewoon uit.
Dat is geen enkel probleem.
De voorzitter:
Ik heb begrepen dat er behoefte is aan een heel korte pauze voordat we
verdergaan met het blokje expats. Laat ik het maar even een sanitaire
stop noemen. Ik schors voor vijf minuten.
De vergadering wordt van 11.31 uur tot 11.36 uur geschorst.
De voorzitter:
We zijn aangekomen bij het volgende blokje. Ik zou om stilte op de
tribune willen vragen en ik wil de woordvoerders vragen hun plaatsen in
te nemen, zodat de minister zijn beantwoording kan vervolgen. Het tweede
blokje. De minister.
Minister Heinen:
Ja, voorzitter, dan pak ik nu het woord. Volgens mij druppelen er nog
mensen binnen, maar wij gaan door.
Voorzitter. U had het over het beantwoorden van vragen, maar feitelijk
zijn de vragen allemaal al zo goed mogelijk beantwoord. Ik pak een
aantal politieke discussiepunten eruit, want ik ga ervan uit dat de
Kamer daar nog vragen over heeft. Op deze manier wil ik gelegenheid
geven voor het stellen van die vragen, maar in principe zijn alle vragen
beantwoord.
Laten we ook stilstaan bij de expatregeling, de 30%-regeling. Daar is
ook discussie over geweest, dus laat mij kort schetsen wat de aanleiding
is geweest voor het maken van deze keuze. Ik maak heel even een punt,
voorzitter, want er wordt zo veel gepraat dat het lastig is om mijn
inbreng te vervolgen.
De voorzitter:
Ik zou de woordvoerders willen vragen om echt even de aandacht erbij te
hebben. Het is inderdaad storend als er veel gepraat wordt als je aan
het woord bent. Aandacht graag voor de minister. De minister.
Minister Heinen:
Dank u wel. Ik praat wel stug door, maar het is misschien goed als we
elkaar goed horen.
De 30%-regeling. Ook hier is de aanleiding veelzijdig. Ik zal het heel
kort doen. Het kabinet had een aantal doelen, waaronder het verbeteren
van het vestigingsklimaat. Dat komt natuurlijk vanuit de gedachte dat
het geld eerst verdiend moet worden voordat je het kan uitgeven. Aan de
zijde van de Tweede Kamer is in een eerder stadium door NSC of door de
voorloper van de NSC-fractie, de heer Omtzigt, het initiatief genomen om
de 30%-regeling in te perken. Onder de voorgaande regering is daar in
het debat door de Eerste Kamer een motie tegenover gesteld; men wilde
dat dit teruggedraaid werd. Daar kwam een formatie tussendoor. Daardoor
moest de opbrengst van de onderwijsmiddelen, zoals de heer Omtzigt had
voorzien, terugvloeien naar de "pechgeneratie", zoals hij het noemde.
Dat is in het hoofdlijnenakkoord vormgegeven als een incidentele
tegemoetkoming, maar niet als een structurele. Daardoor kwam er weer
structureel geld vrij en konden wij ons opnieuw verhouden tot die
30%-regeling. We hebben geprobeerd al die doelen met elkaar te
verenigen: een goed vestigingsklimaat, de wens van de Eerste Kamer en
van de Tweede Kamer. Die werkten tegen elkaar in. Daar is dus een
compromis uitgekomen, namelijk een 27%-regeling. Die zou worden
teruggebracht naar 25%, maar het is nu een 27%-regeling. Tegen iedereen
die dit debat volgt en denkt "waar gaat dit over?", zeg ik dat dit
eigenlijk een forfaitaire benadering is van de ETK-regeling, de
extraterritorialekostenregeling. Mensen die vanuit het buitenland hier
komen werken, maken namelijk extra kosten. Zij kunnen daar deels
onbelast een vergoeding voor krijgen, maar daar komen veel
administratieve lasten bij. De 30%-regeling is een benadering van die
ETK-regeling.
Voorzitter, ik liet even een pauze vallen, want we waren al begonnen. Er
komt nog een Kamerlid binnenlopen.
Die 30%-regeling is dus een forfaitaire benadering van de ETK-regeling,
maar de verantwoording zit daar dus niet bij. Daar is het debat over
gevoerd, zoals ik net heb gezegd. Waarom leid ik dit op deze manier in?
Ik zag dat de vragen van de Kamer aan de staatssecretaris in het debat
dat is gevoerd, voornamelijk betrekking hadden op het onderdeel van het
hoofdlijnenakkoord waarin werd gezegd dat we die ETK-regeling moeten
beperken. Waarom is dat niet gebeurd? De reden is de volgende. De
30%-regeling — nu de 27%-regeling — is de forfaitaire benadering van de
ETK-regeling. Als je alleen de ETK-regeling beperkt, kom je dus op een
juridische kwetsbaarheid van de 30%-regeling, die dan niet meer de ETK
benadert. Die gaan dus samen op. Wat heeft het kabinet dus gedaan? Het
heeft in het licht van het belang van het vestigingsklimaat gezegd dat
het de 30%-regeling niet gaat beperken, maar terug gaat brengen. Het
compromis is de 27%-regeling. Ik zal er straks nog één opmerking over
maken. We gaan nog goed bekijken — daarbij houden we ook in gedachte wat
in het hoofdlijnenakkoord is opgeschreven, want daar zijn we natuurlijk
aan gecommitteerd — hoe we de ETK verder kunnen beperken. Ik hecht er
wel aan om tegenover de Kamer aan te geven dat ze met elkaar
samenhangen. Je kan dus niet de één beperken en de ander in stand
houden, want dat zou de forfaitaire benadering juridisch kwetsbaar
maken.
Laat mij hier nog één ding aan toevoegen. Er is veel te doen geweest
over de expatregeling. In het verleden is die al op meerdere manieren
ingeperkt. Dat debat loopt ook al meer dan tien jaar. Ik geloof dat er
twee, drie kabinetten terug een debat is gevoerd over de duur van de
30%-regeling. Die is ingekort, ik geloof van acht naar vijf jaar, als ik
me niet vergis. Vijf jaar, ja. De afstand tot de grens is verlengd. Er
is een grens gekomen van 150 kilometer van de grens. Dat is met het oog
op het unfaire voordeel van mensen die nét aan de andere kant van de
Nederlandse grens wonen. Dat is ingeperkt. Er is een WNT-norm, een
maximering, gekomen in de 30%-regeling. En er is een bodem in gelegd.
Hoe moet je nou bepalen of iemand recht heeft op die 30%-regeling, die
gericht is op mensen die een bepaalde expertise hebben? De wetgever
heeft gezegd: dat doen we op basis van een salarisnorm. Die is nu ook
verhoogd. Dat heeft het kabinet gedaan, ook indachtig de wens van de
Kamer. Dus de regeling is van alle kanten ingeperkt, in de duur, de
geografische omvang en in de budgettaire omvang in het licht van de
salarisnorm, zowel aan de bovenkant als de onderkant. Zo is die regeling
al ingeperkt. Het kabinet heeft een compromis gevonden op de
27%-regeling. We denken daarmee nog steeds een mooie forfaitaire
benadering van de ETK-regeling te hebben. Er wordt nader bestudeerd wat
er mogelijk is in het beperken van de ETK-regeling. We hopen hiermee
zowel in de Eerste Kamer als de Tweede Kamer alle wensen in balans te
hebben gepresenteerd. Dat is de reden dat het voorstel hier nu zo
voorligt. Ik kijk even de Kamer aan om te kijken of hier nog opmerkingen
of vragen over zijn, voor zover die nog niet beantwoord zijn.
De voorzitter:
Dank u wel, minister, voor deze aftrap op dit onderwerp. Ik kijk even of
er vragen zijn. Mevrouw Maatoug, GroenLinks-PvdA, ga uw gang.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor deze toelichting. Er zit een stukje bij dat niet in de
beantwoording zat. Deze extra duiding helpt heel erg. Die keren dat de
30%-regeling werd aangepast, is toen de ETK-regeling ook aangepast? Dat
vraag ik aan de minister via u, voorzitter.
Minister Heinen:
Nee. Ik kijk even naar mijn ambtelijke ondersteuning. Dit is bijna een
geschiedkundige vraag. Maar ik hoor hier dat dat niet het geval
is.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dan snap ik de beantwoording die we net kregen dus niet. Ik snapte het
al niet, dat je dus een stap zet bij de 30% die je niet zet bij de ETK,
gezien de eigen logica en ook de historische logica, gehoord de
beantwoording van de minister. Kan de minister dit toelichten? Dit telt
nu niet op. Ik heb net wel een kopje koffie op, maar help ons
even.
Minister Heinen:
Dat is een bijzonder scherpe observatie van mevrouw Maatoug. Dat klopt.
Dat komt precies door het korte tijdsbestek waarin alle plannen vertaald
moesten worden. We hadden een hoofdlijnenakkoord. In één zomer moesten
een begroting, belastingplan en regeerprogramma komen. Ik vraag geen
medelijden, maar enig begrip voor de korte tijd. We hadden een discussie
over de ETK. Er was ook echt een wens om die in te perken. De adviseurs
zeiden: er zit een verhouding tussen de forfaitaire benadering en de
ETK-regeling op zichzelf. Zojuist werd mij ook weer in herinnering
gebracht dat er nog een ibo arbeidsmigratie loopt, waarbij ook wordt
gekeken naar die ETK-regeling. Dat ibo loopt en nadert z'n afronding,
geloof ik, in het eerste of tweede kwartaal van volgend jaar. Daar loopt
de ETK in mee, want die raakt natuurlijk ook de discussie over het
bredere vraagstuk over arbeidsmigratie die we met elkaar voeren, omdat
die ETK-regeling natuurlijk arbeidsmigratie stimuleert. We gaan nog een
debat met elkaar voeren over het type arbeidsmigratie dat we willen en
over de regelingen die afremmen ofwel stimuleren. Het loopt nu mee in
het interdepartementaal beleidsonderzoek. Dat is een mooie ambtelijke
term, maar dat is een breed, onafhankelijk onderzoek naar
arbeidsmigratie. Daarin loopt de ETK mee. Daarom zit die nu nog niet in
de plannen. Dat betekent niet dat die weg is, want het lijkt me heel
goed om daar hier over te spreken, zowel in relatie tot de forfaitaire
benadering, nu de 27%, als in relatie tot de discussie over
arbeidsmigratie, die u ook met mijn collega's in het kabinet nog zal
voeren.
De voorzitter:
Mevrouw Maatoug, tot slot. Daarna kom ik bij de heer Vijlbrief.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog drie vragen op dit onderwerp. Ik doe het elke keer heel kort,
omdat u dat ons gevraagd heeft.
De voorzitter:
U mag ze ook samenvatten, hoor.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik merk dat het sneller gaat als we vraag-antwoord doen, zoals net. Bij
lange betogen krijgen we lange betogen terug. Dat is mijn indruk tot nu
toe. Ik kijk ook even naar de minister.
De voorzitter:
Bij u wel, mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank. Duidelijk. Dit gehoord hebbend, vraag ik naar het Belastingplan
dat voorligt. Waarom dan niet het volledige budgettaire beslag, zoals in
het amendement en de eerder aangenomen moties over de verlaging van de
30%-regeling? We zien toch dat wat het kabinet nu doet, niet het
volledige bedrag is. Waarom is daarvoor gekozen, vraag ik aan de
minister.
Minister Heinen:
Ik hoop dat ik mevrouw Maatoug goed begrijp. Ik probeer het kort te
doen. Ik heb net al geprobeerd wat te zeggen over het volledige,
originele bedrag. Het originele voorstel van de heer Omtzigt was om de
30%-regeling te beperken, waarbij de opbrengst terug zou gaan naar de
studenten die we als Kamer hebben benoemd als "de pechgeneratie". Dat is
een structurele reeks. In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om van
die structurele reeks een incidenteel bedrag te maken van — even uit
mijn hoofd — om en nabij 1,3, 1,4 miljard, dat dan in 2026 of 2027, een
van die kasjaren, neerslaat. Daarmee valt een structurele reeks vrij.
Die is ten laste van het totale beeld van het hoofdlijnenakkoord. Dat is
gewoon in het totale pakket gekomen. Dit is denk ik de beste
beantwoording voor mevrouw Maatoug als het gaat over de vraag waar het
originele bedrag naartoe is gegaan. Samengevat: er is een incidentele
regeling voor studenten. De structurele reeks valt vrij in het generale
beeld, in het licht van het totale pakket. Daarnaast heeft het kabinet
zelf de 27%-regeling gedaan. Die is ook weer gedekt in het geheel, maar
een van de dekkingsbronnen was wel het aanscherpen van de salarisnorm,
die omhoog is gegaan. Dat is een van de dekkingsbronnen om weer van 25
naar 27 te gaan.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dan ga ik dit bewaren voor het plenaire debat, want wij hebben een ander
voorstel. Dat is het politieke debat, want het kan ook anders, zeker
gezien het standpunt over migratie. Dan toch even over die ETK-regeling.
We hebben er vragen over gesteld dat er mensen zakken onder het
minimumloon. Ik heb het specifiek over de ETK-regeling, waar werkgevers
in sommige gevallen meer voordeel van hebben. In de beantwoording van
het kabinet lezen wij: in de cao's waar dit veel gebeurt, is er een
afspraak, en in 83% van de gevallen vallen mensen onder zo'n cao. Maar
dan blijft er een best grote categorie over die niet onder een cao valt.
Dat vind ik heel zorgwekkend. Daar stond niks over in het antwoord. Ik
denk dat de minister mijn vraag begrijpt. Dat kan niet. Hoe zit
dat?
Minister Heinen:
Laat me hier even op terugkomen in tweede termijn. Dan pak ik ook even
de vragen erbij en de precieze beantwoording ervan, want ik heb ze hier
niet voor me liggen. Wat ik begrijp, is dat alles rond ETK meeloopt met
het ibo, ook alle variaties en modaliteiten die daarin mogelijk zijn.
Maar dan pak ik de precieze beantwoording waar mevrouw Maatoug nu naar
verwijst, er even bij. Dan kom ik er in tweede termijn op terug.
De heer Vijlbrief (D66):
Een hele korte vraag. Ik ben natuurlijk bovenmatig geïnteresseerd in
dekkingsbronnen voor iets. Daar gaan we het nu verder niet meer over
hebben, maar wanneer denkt de minister dat er helderheid komt over die
ETK-regeling? Hij had het net ook over een ibo dat loopt.
Minister Heinen:
Dat is begin 2025. Maar wat is dan "begin"? Ik denk in het eerste
kwartaal, maar eerlijker zou zijn om te zeggen: tweede kwartaal. Dan
weet ik zeker dat het er ook ligt. Dus in ieder geval in de eerste helft
van 2025 komt dat ibo. Maar hier zit niet het grote geld, zeg ik er
gelijk bij. Maar hier zit de uitkomst. In het hoofdlijnenakkoord is wel
gezegd dat we kijken of we dit kunnen beperken. Daar werkt het kabinet
ook aan, wel indachtig de bredere discussie over arbeidsmigratie.
De heer Vijlbrief (D66):
Dank.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond of er op dit punt nog aanvullende vragen
zijn. Ik zie dat dat niet het geval is. Nog één korte? Mevrouw
Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik bewaar het even voor de tweede termijn. Dat is fijner, want dan
praten we over hetzelfde. Even over de vraag van de heer Vijlbrief net:
de termijn die u noemt, betekent dat het dus niet op tijd is voor
besluitvorming in de Voorjaarsnota. Ik zou het heel wenselijk vinden als
we dat mee kunnen nemen in onze gesprekken in de Kamer over het
Belastingplan van volgend jaar. Ik kijk er nu al naar uit.
Minister Heinen:
Dat is een terechte vraag. Het hoofdbesluitvormingsmoment is natuurlijk
de Voorjaarsnota en alles daaromheen. Het begint eigenlijk nu al, maar
het hoogtepunt daarvan zit zo'n beetje rond maart, april. Ik denk dat
dat net te vroeg is. Dit betreft een fiscale regeling. We hebben ook de
augustusbesluitvorming. De regeling is er wel voor de zomer, zodat die
mee kan lopen in de augustusbesluitvorming. Dan hebben we de uitgaven en
de lasten ook goed gescheiden, want de uitgaven doen we in het voorjaar,
tijdens het hoofdbesluitvormingsmoment, en de lasten en de koopkracht en
dergelijke doen we in augustus. Daarin kan die meegenomen worden. Ik
snap ook heel goed dat de Kamer geïnteresseerd is in dekkingen voor
voorstellen van de zijde van de Kamer.
De voorzitter:
Dank u wel. Minister, wilt u bij het blokje giftenaftrek hetzelfde doen,
met een korte inleiding? Ga uw gang.
Minister Heinen:
Als de Kamer het ermee eens is, gaan we door naar het volgende, de
giftenaftrek. Ik zei het al in mijn interruptiedebatje met de heer
Grinwis: ook daarbij hebben we echt geluisterd naar de zorgen van de
Kamer bij de presentatie van het hoofdlijnenakkoord. We hebben heel veel
debatten gehad. We hebben het hoofdlijnenakkoord gepresenteerd aan de
fractievoorzitters. De heer Dijk vindt het te veel. Dat snap ik. De heer
Dijk moet er altijd naar luisteren, want die staat dan aan de zijlijn.
Toen ik in functie kwam, heb ik overigens met iedereen kennisgemaakt.
Het kennismakingsgesprek met de heer Dijk was uiterst plezierig. We
hebben vaak veel meer raakvlakken dan we denken. We waren het namelijk
ook over heel veel zaken eens. Er zijn natuurlijk ook verschillen, want
anders waren we lid van dezelfde partij geweest. Excuus voor deze flauwe
opmerking. Maar het is een plaagstootje; dat kunnen we van elkaar
hebben.
Dus we hebben het hoofdlijnenakkoord gepresenteerd. Daar is het debat
over de regeringsverklaring uit voortgekomen. Daar heeft de Kamer een
aantal piketpalen geslagen, van: dit moet echt anders. Dat betrof de
schoolboeken, schoollunches en de giftenaftrek inkomstenbelasting. De
ChristenUnie trok daarin samen op met, geloof ik, de SGP en het CDA. Zij
hebben gezegd: "Dit is ons belangrijkste punt." Toen dachten wij in het
kabinet: "Hoe zullen we dit doen? We kunnen natuurlijk ..."
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, één feitelijke opmerking. Dat was het op één na
belangrijkste punt voor de SGP. Het punt van de eenverdieners stond
bovenaan.
De voorzitter:
Waarvan akte.
Minister Heinen:
We hebben als kabinet een discussie gevoerd over de vraag hoe we dat
gingen doen. Je kan dan het politieke spel spelen. Dan zeg je: "We
gunnen de oppositie een amendement. Dan krijgen we daarmee steun in de
Eerste Kamer." Ik heb gezegd: "Ik ben van de andere school. Als we het
kunnen oplossen, doen we het aan de voorkant." Toen werd ik
gewaarschuwd: "Pas op, de Kamer gaat dan vervolgens het licht schijnen
op een ander onderwerp. Misschien ben je dan dus duurder uit." Maar ik
hecht aan andere politieke verhoudingen, waarin we in transparantie met
elkaar samenwerken. Als ik zeg dat er geen geld is, is er geen geld. Dan
ga ik in een debat niet stiekem nog een envelop hartelijk uitdelen. This
is it. We hebben het dus aan de voorkant geregeld. We hebben een beetje
risico genomen. Ik weet namelijk ook hoe het politieke debat dan loopt:
dan komt er vast weer een ander punt, dat dan het allerbelangrijkste
punt is. Maar dit is wat toen werd aangegeven. Er zijn toen ook mooie
pamfletten overhandigd. Ik weet dat de heer Grinwis zich daar als
initiatiefnemer hard voor heeft gemaakt, samen met het CDA en de SGP.
Wij hebben dus gezegd: "Laten we de giftenaftrek inkomstenbelasting
terugdraaien." Dat was wel relatief duur. Het was ook 200 miljoen. Dat
was even duur als de sport. Maar wij hebben toen de afweging gemaakt dat
de Kamer aangaf dat het op de giftenaftrek moest. Die 200 miljoen hebben
wij dus ingezet voor de giftenaftrek. Als de Kamer toen had gezegd dat
het naar de sport moest, hadden we het voor de sport ingezet. Maar dit
was hoe de politieke verhoudingen toen waren. Wij hebben dus gezegd:
"Dan gaan we de giftenaftrek inkomstenbelasting terugdraaien." Daarmee
is ook de culturele multiplier terug. Dat verzacht de pijn ook wat, wat
betreft het debat zoals dat werd gevoerd over de bezuinigingen op de
culturele sector.
Voorzitter. Misschien nog één aanleiding: waarom is deze maatregel in
het hoofdlijnenakkoord gekomen? In de totstandkoming van het
hoofdlijnenakkoord was er een politieke wens om taakstellend
belastingconstructies aan te pakken. Die stond origineel — u krijgt een
klein inkijkje in de formatie — voor 500 miljoen in de boeken.
Persoonlijk vond ik dat te ruig als taakstelling. Ik gaf daarbij aan:
"Het is belangrijk om het aan de voorkant in te vullen, zodat je met
elkaar weet waar je op aanstuurt." Daar waren verschillende meningen
over. Uiteindelijk zijn er compromissen gesloten om het voor de helft in
te vullen en voor de helft niet. Dat is de reden waarom de taakstelling
op de belastingconstructies voor 250 miljoen in de boeken staat. Die
moet volgend jaar ingevuld worden. De andere 250 miljoen is ingevuld via
de giftenaftrek, omdat er signalen waren dat daar ook sprake was van
constructies. Ik zeg daar gelijk bij dat ik niet mensen wil schofferen
die gewoon vanuit een goed hart aan goede doelen willen schenken. Maar
er vonden daar wel constructies plaats. Dat is de reden waarom er naar
de giftenaftrek is gekeken, zowel in de inkomstenbelasting als in de
vennootschapsbelasting als bij het geven vanuit de vennootschap. Dat is
een maatregel geweest die — ik wilde "mijn voorganger" zeggen, maar ik
ben nooit staatssecretaris geweest — de heer Van Rijn hier twee jaar
geleden als staatssecretaris heeft vormgegeven. Dat zijn de maatregelen
die er zijn geweest. We hebben een deel teruggedraaid. Nu ga ik van de
heer Grinwis horen dat hij dat onvoldoende vindt, denk ik. Hij had
namelijk de bredere wens om de hele giftenaftrek terug te draaien. Dit
was de aanleiding van de maatregel, waarom hij is genomen en wat het
kabinet heeft gedaan om wat terug te draaien. Nu hoor ik hoe de Kamer
daartegen aankijkt.
De voorzitter:
Ik heb in ieder geval al een aanmelding. Dames gaan eerst, maar mevrouw
Van Dijk van het CDA was nog eerder. Daarna kom ik bij de
ChristenUnie.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Pieter is hoofd giftenaftrek, dus hij mag zeker eerst.
De voorzitter:
Dan geven we eerst het woord aan de heer Grinwis. Daarna kijken we wie
nog een aanvulling wil doen.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel. Ik hecht eraan het volgende te zeggen.
Natuurlijk trokken we eerst samen op met de collega's van de SGP en het
CDA, maar er hebben zich daar meer partijen bij aangesloten, waaronder
collega Vijlbrief, collega Eerdmans en volgens mij collega Van der Lee
van GroenLinks-PvdA. Het is dus een vrij brede coalitie geworden. Ik ben
het kabinet en de minister er erkentelijk voor dat dit zo is gegaan en
dat een heel groot deel van de taakstellende ombuiging, de
lastenverzwaring, is teruggedraaid. 189 miljoen van de 250 miljoen is
daarmee door het kabinet uit eigener beweging teruggedraaid. Daar ben ik
het kabinet erkentelijk voor. Ik vind het inderdaad niet terecht dat het
ondernemersdeel van de giftenaftrek is blijven liggen. De minister zei
al iets over constructies. Mijn vraag is of dat het hoofdargument is
geweest om daarin niet te bewilligen. Er waren namelijk twee
maatregelen. Dat is ten eerste de maatregel die door staatssecretaris
Van Rij is ingebracht rondom box 2, de regeling "geven uit de
vennootschap". Ten tweede is er een amendement van vorig jaar van mij om
de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting zelf overeind te houden,
wat met name ten faveure komt van mkb-bedrijven die op die manier giften
gaven en willen blijven geven. Is dat het hoofdargument of was het
hoofdargument het budget? 189 miljoen is een mooi bedrag, maar het is
natuurlijk nog geen 250 miljoen. Op een gegeven moment ben je ook wel
uit je financiële rek. Ik wil daar wel graag inzicht in. En inderdaad,
ik denk dat de minister het amendement kent dat ik samen met collega's
Van Dijk en Stoffer heb ingediend om de hele maatregel uit het
hoofdlijnenakkoord terug te draaien.
Minister Heinen:
Dat is een terechte vraag van de heer Grinwis. De heer Grinwis weet hoe
formaties gaan. Soms beginnen ze met een mooie treinreis, maar formeel
beginnen ze met een tabel. Er wordt dan maanden gepraat en iedereen
slaat elkaar de hersenen in, en op een gegeven moment zeggen de
financieel woordvoerders: nu is het genoeg. Dan komt de tabel op tafel
en is de formatie binnen een week rond. Ik denk dat de heer Vijlbrief,
de heer Grinwis en mevrouw Van Dijk dit erkennen. Dat begint met wensen
inventariseren. Dan moet je plussen en minnen bij elkaar gaan brengen.
Dan ga je kijken waar er meerderheden liggen en waar een enigszins goed
verhaal ligt. Dat kan nog aan kracht winnen, merk ik ook in dit debat.
Daarbij is gekeken naar de btw, maar ook naar de giftenaftrek. Het
vertrekpunt was: aanpakken constructies. Zo kwam de taakstelling in de
tabel te staan. We zeiden: moeten we dat niet eigenlijk … Het is wel
heel makkelijk om taakstellingen te doen. Dat voelde ik ook al aan bij
de Algemeen Financiële Beschouwingen, toen er werd gesproken over
"creatief boekhouden". Ik zei dus: invullen, al op voorhand. Vervolgens
bereikten ons signalen dat er bij de giftenaftrek sprake kan zijn van
constructies, zonder dat je een lijst hebt van "hier vindt het plaats".
Maar het vermoeden was … De regeling staat wel open voor … Misbruik is
lastig, want je geeft met een goed hart, maar de regeling staat
eigenlijk wel open voor waar zij niet voor bedoeld was. Zo is het in de
boeken gekomen. De aanleiding voor de discussie is dus eigenlijk vaak
wel budgettair. Vervolgens ga je kijken of er een rechtvaardiging is,
zoals ondoelmatige regelingen of misbruik aanpakken. Zo trechtert zich
dat op een gegeven moment naar deze regeling.
De reden dat ik dit debat voorzichtig probeer te voeren, is omdat ik wil
voorkomen dat ik mensen die met de beste bedoelingen geven, wegzet met
"dat zijn allemaal constructies". Dat is natuurlijk niet waar. Ik
begrijp dus ook dat de heer Grinwis op zoek is naar dekking om dit terug
te draaien. Dat zat aan de politieke zijde, maar ik kan niet namens de
coalitie spreken want ik spreek namens het kabinet. Maar omdat ik een
aandeel heb gehad in de formatie, zal dat meer budgettair gedreven zijn
dan ideologisch. Dus dan zit er, denk ik, ook ruimte voor de heer
Grinwis om te kijken naar een alternatieve dekking. Ik heb nu niet alle
tientallen amendementen scherp, maar de originele dekking van zijn
amendement raakte volgens mij wel aan het hoofdlijnenakkoord. We komen
zo nog op de renteaftrekbeperking. Ik kan me zomaar voorstellen dat de
coalitiepartijen zeggen dat het aan het hoofdlijnenakkoord raakt. Dan
krijgt het amendement geen meerderheid. Vanuit die optiek kan ik het
collegiale advies geven om misschien nog te zoeken naar een alternatieve
dekking, als de heer Grinwis echt gemotiveerd is om een meerderheid te
halen. Dat is natuurlijk een debat dat hij met collega's in de Tweede
Kamer moet voeren, maar dit is het oordeel zoals ik het nu politiek
inschat. Er zijn natuurlijk meerdere andere dekkingsbronnen te zoeken.
Daar kan ik uiteraard ook bij helpen.
Mag ik nog één punt maken? Dat geldt voor iedereen hier. Het ministerie
van Financiën heeft een amendementenservice, waar we juridisch kunnen
meekijken. Ik ben ook altijd bereid om mee te denken over dekking. Dat
heb ik ook met de heer Vijlbrief en dergelijken gedaan: je kan hiernaar
kijken, je kan daarnaar kijken. Het loopt vast op de politiek, maar op
de inhoud willen we natuurlijk altijd meedenken. Dat staat open bij de
amendementen. Ook tegen de heer Grinwis zeg ik: altijd meedenken over
alternatieven, maar probeer wel de politieke taxatie te maken. Toen ik
dit zag, dacht ik: dit gaat politiek vastlopen in de Tweede Kamer.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Heel kort. Dank aan de minister. Inderdaad ervaren wij de hulp en het
harde werk bij Financiën. De amendementenservice draait overuren. Het is
geen kleinigheid om het technische werk te toetsen op uitvoerbaarheid en
op dat het juridisch helemaal klopt en ook budgettair nog een beetje in
verhouding is. Complimenten en dank daarvoor dus. Het moge duidelijk
zijn dat onze visie begint in de samenleving. Dat wordt eigenlijk heel
breed gedeeld hier in de Kamer. Iets wat mensen uit eigen beweging goed
doen naar elkaar toe, moet je niet belasten, maar stimuleren. Dat geldt
ook voor ondernemers. Vandaar onze inzet hiervoor. Ik zal op weg naar de
plenaire behandeling kijken naar het amendement en de dekking, en zo
mogelijk en zo nodig komen met een gewijzigd amendement. Dat is voor nu
even voldoende, denk ik. Ik heb hier verder geen vragen over. De
minister ziet dat tegemoet en we gaan volgende week opnieuw de degens
kruisen.
De voorzitter:
Voordat we verdergaan: ik krijg net een melding dat het handboek btw u
zojuist digitaal toegezonden is, omdat een hardcopy op dit moment niet
mogelijk was. Dat even ter informatie.
Minister Heinen:
Er zit hiernaast een zaal met één printer, dus misschien was het
printpapier op. Maar ik ben uiteraard bereid om te kijken of het
vanmiddag nog lukt, en anders doen we het op het ministerie en dan laat
ik ze per koerier bezorgen. De informatie heeft u. Ik denk dat dat het
belangrijkste is. Het vertrekpunt is dus dezelfde informatie. Maar ik ga
ervoor zorgen dat u het met een strik eromheen krijgt, omdat dat ook het
debat voedt over de manier waarop we hier in de toekomst mee omgaan. Ik
denk dat dat de belangrijkste afdronk is van het ochtenddeel.
Voorzitter. Laat ik voor de volledigheid nog één ding zeggen over de
giftenaftrek, nogmaals voor de mensen die het debat voeren. De heer
Grinwis gaf ook aan dat het schenken uit vennootschap en uit box 2
gestimuleerd moet worden. Ik denk dat het goed is om ook in herinnering
te brengen dat meer dan de helft van de bedrijven geeft via sponsoring
of reclame. Dat is mooi. Dat zijn zakelijke kosten. Die zijn aftrekbaar
en blijven ook aftrekbaar. De helft van de ondernemers levert via deze
manier hun maatschappelijke bijdrage, en dat blijft gewoon in stand. Dat
geldt overigens ook voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Dat
zijn ook aftrekbare zakelijke kosten. Dus voordat het beeld ontstaat dat
we hier de bijdrage aan allerlei maatschappelijke doelen terugbrengen:
de helft hiervan blijft gewoon overeind. Maar ik snap wel heel goed wat
de heer Grinwis hierover zegt.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dit is inderdaad een van de belangrijke punten voor het CDA. Ik wil heel
even ingaan op een aantal schriftelijke antwoorden. De discussie over de
constructie kennen we, maar voor ons is het ook echt wel een discussie
over geefcultuur. Nederland is daar gewoon heel goed in. Dat vind ik
heel mooi. Dat doen we niet alleen met geld, maar ook in de vorm van
heel veel uren vrijwilligerswerk et cetera. Bij mijn vragen over de
giftenaftrek gaan de antwoorden echt alle kanten op, behalve de juiste.
Ik lees ze maar even voor, want ik heb er nogal wat openstaan.
Ik vroeg bijvoorbeeld waarom de motie van het lid Bakker-Klein in de
Eerste Kamer niet wordt uitgevoerd, die wil onderzoeken of er
alternatieve maatregelen zijn om ongewenst gedrag bij de giftenaftrek te
voorkomen. Eigenlijk geeft het ministerie aan dat je ook zou kunnen
nadenken over een subsidie. Dan vraag ik me alleen af waarom je dan niet
eerst een subsidie zou inrichten en dan de giftenaftrek aanpassen.
Volgens mij heeft de SGP die vraag vorige keer ook gesteld. Het antwoord
is dat de motie niet wordt uitgevoerd omdat het plafond effectief wordt
geacht in het bestrijden van construerend gedrag. Maar de motie vraagt
nou juist om alternatieven, zoals ik aangaf.
Dan een andere vraag. Waarom is er geen impactanalyse gemaakt van het
afschaffen van de giftenaftrek in de Vpb of met de sector gekeken waarom
de ingeschatte effecten zo van elkaar afwijken? Daar wordt eigenlijk ook
niet op gereageerd. Dus ik vraag hier nogmaals: hoe kan de minister
zeggen dat de effecten gering zijn als de huidige regeling nog niet eens
een jaar in werking is? De getallen waarop de inschatting is gebaseerd,
komen uit 2019 en zijn ook nog eens onvolledig, omdat de Belastingdienst
niet alle brongegevens kan achterhalen. Waar is deze inschatting dan
eigenlijk wel op gebaseerd? En waarom is niet even het net opgehaald bij
de sector, zodat de Kamer goed geïnformeerd een besluit kan nemen?
Minister Heinen:
Mevrouw Van Dijk heeft deze vragen terecht gesteld. Ik zit ondertussen
ook even te overleggen hoe dit nou tot stand is gekomen, omdat ik het
debat natuurlijk overneem. Ik begrijp dat ook deze is geëvalueerd en
zeer negatief is geëvalueerd, omdat het nauwelijks leidt tot extra
giften. Als we het dan hebben over doelmatige besteding van middelen,
denk ik wel dat we het debat hierover moeten aangaan. Ik hoor de Kamer
zeggen dat ze het wil terugdraaien, maar als we ook het debat voeren
over de effectiviteit en doelmatigheid van het belastingstelsel, dan
moet ik wel wijzen op een evaluatie die zegt dat deze maatregel niet
effectief is. Ik zeg er gelijk bij dat er wel vaker beleid wordt gevoerd
dat misschien niet altijd doelmatig is. Dat is uiteindelijk een
politieke weging. Ik kijk dus ook gewoon de Kamer aan. Maar dit is
waarom deze maatregel tot stand is gekomen, vanuit diezelfde
evaluatie.
Mevrouw Van Dijk wijst ook op een motie over het onderzoeken van
alternatieven. In alle eerlijkheid zou ik niet weten waarom we geen
alternatieven kunnen onderzoeken. Misschien is daar een goede reden
voor. Laat me daar heel even op terugkomen. Anders ben ik graag bereid
om toe te zeggen dat ik alternatieven ga verkennen. Ik bedoel, als we
stoppen met denken, gaat het licht uit. Dat is heel dramatisch, maar we
moeten altijd blijven nadenken en alternatieven vormgeven. Maar
misschien is er een reden voor. Misschien is het al gebeurd of ligt er
een recent rapport. Laat me dat even checken. Als dat niet het geval is,
ben ik natuurlijk altijd bereid om daarnaar te kijken. Ik wijs er nog
wel op dat je meer uitgaven hebt als je het via subsidies doet. Als je
het via de lasten doet, heb je natuurlijk minder lastendruk, maar voor
degene wie het betreft maakt het natuurlijk niet uit, want uiteindelijk
is het vestzak-broekzak.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of er op dit blok nog vragen zijn voor de
minister. Ik zie dat dat niet het geval is. Dan ben ik bij het blokje
BOR aangeland, minister.
Minister Heinen:
Ik vind het prima om de BOR te doen, maar ik had daarvoor nog de earning
stripping en de renteaftrek staan. Zullen we het in die volgorde doen?
Ik zie de linkerflank al weer opvliegen!
Voorzitter, laat me ook hier weer eerst toelichten waarom we dit doen.
De renteaftrekbeperking in de Vpb is in het hoofdlijnenakkoord
teruggedraaid. Nou ja, het is niet teruggedraaid, maar ... Het is
beperkt! Het is afgebouwd naar 20%. Ook hiermee wordt weer geprobeerd om
een aantal doelstellingen uit de formatie in het hoofdlijnenakkoord na
te streven.
De eerste is: hoe kunnen we nou zorgen voor economische groei? Dat
begint met een goed vestigingsklimaat, maar ook met investeringen. Dat
is hetzelfde debat als ik voer met andere mensen, maar dan over de
kapitaalmarktunie en de vraag hoe we in Europa groei bereiken. Daar zijn
publieke en private investeringen voor nodig. Dat is één.
Twee. We zagen dat Nederland bij earning stripping veel strenger was
geworden dan de ons omringende landen. We zijn echt het strengst van
Europa. Het gemiddelde ligt in Europa op 25% en wij hebben het afgebouwd
naar 20%. Ik heb geen taperecorder mee laten lopen, maar in de formatie
is een discussie gevoerd over de vraag hoe we investeringen kunnen
stimuleren. We willen investeringen in de woningmarkt en een deel van
deze maatregel slaat dan ook neer bij woningcorporaties. We willen ook
investeren in klimaat. Maar als we het internationaal vergelijken, zien
we dus dat we doorgeschoten zijn.
Vervolgens is in het hoofdlijnenakkoord overeengekomen dat we het
terugbrengen naar het Europese gemiddelde, naar die 25%. Dat is ook wat
er nu in het Belastingplan zit. Die verhoging van het percentage was
overigens al voorgesteld in het rapport Bouwstenen voor een beter
belastingstelsel. Het antwoord op de vraag waar ik het uit heb gepakt,
is dus dat prachtige bouwstenenrapport. Ik raad dat echt iedereen aan,
ook ter inspiratie.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Het zal de minister niet verbazen dat mijn fractie hier anders over
denkt. Maar dat mag ook. De minister heeft een driedubbele pet op, want
hij is eigenlijk minister, invalstaatssecretaris en onderhandelaar. Het
voordeel daarvan is dat we daarnet een goed inkijkje kregen in de btw,
maar hier begrijp ik toch niet goed hoe het tot stand is gekomen. Ik
snap de argumenten, maar er zaten vier partijen aan tafel. De VVD was
van die vier partijen economisch de meest rechtse, zeker als het gaat om
de lasten voor bedrijven. De VVD had staan: we gaan de lasten op de vpb
juist verzwaren, want we versoberen de verliesrekening met 800 miljoen.
En wat is de uitkomst na de formatie? Dat is een gigantische
belastingkorting van 400 miljoen. Kan de minister ons iets meegeven over
hoe dat tot stand is gekomen en waarom dat niet voor de verkiezingen in
het programma stond?
Minister Heinen:
Dat gebeurt natuurlijk vaker. Je hebt een verkiezingsprogramma en dat
wordt doorgerekend. Vervolgens begint de formatie met alle
onderhandelingen die daarbij horen en dan krijg je nooit je hele
verkiezingsprogramma gerealiseerd. Was het maar waar! Was het de VVD
maar gelukt om het hele verkiezingsprogramma erin te krijgen. Maar we
zijn er wel heel dichtbij gekomen, zeg ik heel plagerig tegen de andere
partijen. Maar laat ik niet te ver gaan, want die hebben ook belangrijke
punten binnengehaald. Sorry, maar ik zit een beetje op mijn
uitlokstoel.
De heer Stultiens vraagt ook: maar hoe kan dit, want het stond ook niet
in de andere verkiezingsprogramma's? Dat klopt, want er is geen
verkiezingsprogramma doorgerekend. Ik bracht net in herinnering hoe
formaties gaan. Dat begint met een tabel en die tabel is vaak al gevuld.
Daarvoor wordt er ambtelijk gekeken naar de doorrekeningen, zoals die
van het Centraal Planbureau. Daarbij wordt gekeken naar waar de
overeenkomsten en de verschillen zitten. "Kunnen we al de contouren van
een financieel plaatje doen?" Ik kijk nu aan tegen een lege tabel. Ik
zat met drie partijen aan tafel die hun verkiezingsprogramma's niet
doorgerekend hadden.
Voorzitter, heer Vijlbrief vraagt welke drie dat dan zijn. Maar ik ben
hier al mijn meerderheden aan het verspillen, dus ik ga hier ...
De voorzitter:
Misschien wordt dit inkijkje wel wat veel, zeg ik maar even.
Minister Heinen:
Ik denk dat die inkijkjes ook goed zijn voor de mensen die het debat
volgen, maar ik ga van deze lolligheid maar weer terug naar de ernst. Er
waren drie partijen die hun programma niet hadden doorgerekend en dan
heb je geen vertrekpunt, geen gemeenschappelijk vertrekpunt, voor het
opstellen van een financiële tabel. Dat was ook een van de redenen
waarom de formatie langer duurde. Ik waardeer ook echt zeer de partijen
die hun verkiezingsprogramma laten doorrekenen. Ik weet dat de heer
Grinwis als enige ook een tegenbegroting heeft gemaakt. Helaas heeft het
Centraal Planbureau gezegd die niet meer door te rekenen, maar dat doet
niks af aan de kwaliteit van de heer Grinwis. Ik ken hem; hij denkt daar
goed over na. Maar ik ga met het CPB in gesprek om in het vervolg wel
weer tegenbegrotingen door te rekenen, want dat dwingt partijen om met
tegenbegrotingen te komen en die dan ook financieel te laten doorrekenen
in plaats van aan politiek wensdenken te doen. Deze formatie is anders
gelopen. Er lagen geen verkiezingsprogramma's op tafel, dus dan ga je
met elkaar het gesprek aan over wat je doelen zijn en hoe je die denkt
te bereiken. Dan wordt er input geleverd die je nog niet eerder hebt
gezien.
De heer Vermeer (BBB):
Dat was natuurlijk wel een stukje uitlokking van de minister. Ik hoop
dat hij snel uit campagnestand komt en dat we proberen dit Belastingplan
erdoor te trekken. Er zijn ook partijen die dingen door laten rekenen en
dat wat ze doorrekenen niet op tafel brengen. Dat zegt dus niet zoveel.
Daar wou ik het bij laten.
De voorzitter:
Nou, dat was even …
Minister Heinen:
Laat me daar één opmerking over maken.
De voorzitter:
Heel kort.
Minister Heinen:
Dit was niet bedoeld om partijen weg te zetten. Er zijn ook politieke
partijen die hebben gezegd: moeten we niet fundamenteel anders politiek
bedrijven en misschien iets minder vanuit een modelwerkelijkheid de
politieke discussie voeren en meer fundamenteel vanuit onze
maatschappijvisie? Die partijen hebben daar ook een platform op gebouwd
en hebben daar politieke en maatschappelijke steun voor vergaard. Dat is
ook wat tijdens deze formatie is gebeurd. Er is niet gelijk begonnen met
die tabel vullen en de Centraal Planbureaudoorrekening. Nee, we hebben
eerst geprobeerd elkaar vragen te stellen en te luisteren hoe iedereen
de samenleving voor zich ziet. Dat leidt tot een wat langer
formatieproces, dat wel breder gedragen is. Dat is denk ik ook waar de
heer Vermeer naar verwijst. Dat is een keer een andere aanvliegroute,
die ik ook wel heel leuk vond, want ik ben alleen maar gewend om met
types als Grinwis tabellen te bouwen. Dus dit was voor mij ook weer een
leerschool. Dat is een andere manier om een formatie te doen, maar
uiteindelijk ligt er toch een keurige begroting, met een mooi
Belastingplan, die ik hier ook met faveur verdedig.
De voorzitter:
Dank u wel. De heer Stultiens.
De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, mag ik daar nog één opmerking over maken?
De voorzitter:
Nou, héél kort.
De heer Vermeer (BBB):
Heel klein. Wij hebben meer de insteek gekozen van menselijke realiteit
in plaats van een modellenwerkelijkheid. Ik ga een amendement indienen
over lpg. In de financiële toelichting laat ik nog even zien wat het
verschil tussen die twee is.
De voorzitter:
Dat vraagt weer om een korte reactie.
Minister Heinen:
Ik heb iets voorbij zien komen. Dat amendement …
De heer Vermeer (BBB):
Ik bedoel de nieuwste versie ervan.
Minister Heinen:
Oké. De vorige versie was ongedekt. Dat is een modelwerkelijkheid, maar
dat is wel de modelwerkelijkheid waar deze minister van Financiën in
opereert en aan toetst. Als het niet gedekt is, komt er geen oordeel
Kamer en ga ik er ook van uit dat het niet wordt aangenomen. Een
amendement moet je uitvoeren, maar het leidt dan wel tot een oplopend
begrotingstekort. Dat geld ga ik wel terughalen, ook daar waar het
gevonden wordt.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ik zat nog met een interruptie, maar dit was een interessant intermezzo.
Er zijn een paar dingen waar ik het heel erg mee eens ben, onder andere
met het belang van doorrekenen. U kent onze partij: dat doen we al
jarenlang. Ik ben het er ook mee eens dat de VVD bijna alles
binnengehaald heeft op dit gebied. Dat herken ik. Maar de vraag over
earnings stripping blijft staan. Er was geen doorrekening, maar er was
wel gewoon een verkiezingsprogramma van alle partijen. In geen een
programma, bij alle vier niet, stond "wij gaan eventjes honderden
miljoenen uitgeven aan de renteaftrek voor de grote bedrijven". Klopt
het nou dat de minister zegt: ja, de partijen die geen tabel hadden,
hebben het aangeleverd; het was niet de VVD?
Minister Heinen:
Kijk, ik ga geen woordelijk verslag doen van de formatie. Het is chic om
dat niet te doen. Ik geef al veel inkijkjes in de formatie, maar ik zit
hier als minister van Financiën. Ik doe dit omdat ik ook besef dat
mensen het debat volgen en omdat ik context probeer mee te geven, maar
we gaan hier geen formatiedebat doen over wie wat zei en wie wat waar
heeft gewonnen. Ik probeerde wat luchtigheid in het debat te brengen,
maar zonder een bedoeling om daarmee partijen weg te zetten.
Dan de vraag over dat verkiezingsprogramma's en doorrekeningen niet vaak
op elkaar aansluiten. Dat is helemaal waar. Dat is een feitelijke
constatering die wel vaker opvalt. Het valt op dat er in een
doorrekening meer maatregelen zitten dan in een verkiezingsprogramma,
maar dat heeft er ook mee te maken dat een verkiezingsprogramma vaak
retorisch op een wat abstracter niveau wordt geschreven om zo ook de
maatschappijvisie mee te geven. De financiële doorvertaling noopt alleen
echt tot maatregelen, doorrekeningen et cetera. Dat zijn natuurlijk ook
niet de onderwerpen waarmee je de campagnes ingaat, want daar gaat het
om je maatschappijvisie. Hetzelfde geldt als je een auto koopt: je kijkt
eerst naar de kleur en opent niet gelijk de motorkap. Ja, sommigen doen
dat: de autogekken. Maar niet iedereen doet dat. Daarom hecht ik er wel
aan dat die motorkap wel wordt geopend en dat er wordt doorgerekend en
getest, zodat wel iemand van de BOVAG zegt: dit motortje zit niet
helemaal goed in elkaar. Ik stimuleer dus ook altijd om die doorrekening
te doen. Maar ook in het geval van het verkiezingsprogramma van
GroenLinks-PvdA — en nogmaals, dat is helemaal niet bedoeld als jij-bak
of iets dergelijks — sluiten de doorrekening en het verkiezingsprogramma
niet op elkaar aan. Er is 20 miljard aan lastenverzwaring die ik niet
uit de teksten kon halen, maar die wel in de doorrekening zitten. Dat
geldt voor alle partijen. Niets menselijks is ons vreemd hier.
De voorzitter:
Tot slot de heer Stultiens.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Die laatste bewaar ik voor een ander moment. Het is leuk om de
formatiejuice te horen, maar ik vraag het vooral omdat we met elkaar de
komende weken de dekkingsopgave invullen voor alle andere wensen, zoals
bezuinigingen en btw. Dan helpt het om het volgende te weten. Neem de
verliesverrekening in de vpb. De VVD was daar voor de verkiezingen voor.
800 miljoen per jaar. Als de VVD het al goedvindt, neem ik aan dat die
andere partijen het ook goedvinden, gelet op hun ideologie. Daarom vraag
ik het. Ik wil weten of dit bijvoorbeeld een middel is waarmee we als
oppositie onze plannen kunnen dekken. Dat is het doel van de
vraag.
Minister Heinen:
Ik zit hier niet als lid van de VVD-fractie. Ik zit hier als minister
van Financiën, namens een kabinet dat een hoofdlijnenakkoord probeert te
vertalen in een begroting en in een Belastingplan. Dat verdedig ik. Dit
debat moet u echt met de collega's van de VVD voeren. Ik wijs er wel op
dat het kan helpen om het hele verhaal te vertellen. Ook een
doorrekening hangt samen. Als je er één maatregel uit neemt, noem dan
ook alle andere waar lastenverlichting heeft plaatsgevonden. Nogmaals,
dat debat moet u met uw collega's voeren. Ik zit hier namens het
kabinet. Ik geef er een klein inzichtje in dat in de formatie gezocht is
naar hoe we investeringen kunnen stimuleren in de hele klimaatopgave en
de woningbouwopgave die wij hebben, ook door het beperken van deze
maatregel. In het verleden werd door woningbouwcorporaties vaak gezegd:
dit raakt ons, wij kunnen hierdoor minder investeren. Nu doen we het
tegenovergestelde en hoop ik dat de Kamer erkenning geeft dat we
woningcorporaties helpen door meer financiële ruimte te geven om te
investeren. Ik wijs erop dat de maatregel in het verleden beperkt was en
ver onder het Europees gemiddelde zat. Dat brengen wij naar het Europees
gemiddelde. We proberen dus al die doelstellingen van het kabinet te
verenigen.
De voorzitter:
Dan kom ik bij mevrouw Van Dijk en daarna meneer Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik wil graag teruggaan naar de earningsstrippingbepaling. Wat ons
betreft is de vraag daarover niet goed beantwoord. We hebben namelijk
gevraagd hoe andere landen met opknipgedrag omgaan. Het kabinet blijft
bij het antwoord dat er geen vergelijking gemaakt kan worden, dus ik
probeer het nog een keer. België, Duitsland en Luxemburg hebben een
drempel van 3 miljoen, Frankrijk van 1 miljoen, Zweden van 5 miljoen
kronen en het VK van 2 miljoen. Al die andere landen zouden dus geen
enkele vergelijkbare ervaring hebben met opknipgedrag. Dat lijkt mij
heel bijzonder. Een hoge drempel is juist interessant voor opknipgedrag,
want je hoeft minder op te knippen. Nogmaals, de vraag is of er een
vergelijking gemaakt kan worden, om de Kamer daar inzicht in te
geven.
Minister Heinen:
Het eerlijke antwoord is: als mevrouw Van Dijk het kan, waarom kan
niemand anders dat dan? U maakt een vergelijking, dus die heeft u al. De
vraag is dan wat u nog meer wil weten. Mevrouw Van Dijk las net een
internationale vergelijking op. Als mevrouw Van Dijk zegt dat zij daar
nog extra vragen bij heeft, kan zij die stellen in tweede aanleg, dan ga
ik daar oprecht naar kijken. Wat we in kaart kunnen brengen en kunnen
delen, gaat gewoon naar de Kamer. Dat in de eerste plaats.
Laat ik nog een opmerking maken bij mijn eerdere betoog. In het verleden
hadden wij als politiek de renteaftrek beperkt, maar daarover was geen
discussie, omdat de rente heel laag was. Die ging naar 0% en dan merk je
dat er geen discussie was. Ten tijde van de formatie, die vrij lang
duurde, is de rente gestegen en dan zie je dat de renteaftrekbeperking
bij een hoge rente ineens gaat knellen. Als je het dan hebt over
investeringsbeslissingen en het stimuleren van investeringen is die
discussie wel actueler dan bij het opstellen van de
verkiezingsprogramma's, toen we nog in een omgeving waren met een zeer
lage rente. Ik vind het ook niet meer dan normaal, als je met elkaar
maatschappijvisies deelt, in die vijf maanden een aantal doelen probeert
te verenigen en nieuwe inzichten krijgt, dat je die ook ter tafel
brengt. Daar is niks geks aan.
Als het gaat om de drempel, begreep ik uit de dossiers die ik vannacht
heb gelezen … Het is een vrij korte nacht geweest. Ik probeerde dat
allemaal in te lezen. Wat ik terughaalde, is dat er discussie is geweest
over die drempel. Het kabinet heeft aan de Kamer het argument
meegegeven: pas nou op met het verhogen van die drempel, omdat dit het
opknippen van bv's in de hand kan werken, dus eigenlijk een
antifragmentatiemaatregel. Bij een hogere drempel kan je daar meerdere
keren gebruik van maken, dus pas daarmee op. Tegelijkertijd zie ik ook
dat de Kamer zoekt naar dekking om die drempel te verhogen. Die
discussie wacht ik even af. Als de Kamer zegt te zien dat wij
internationaal uit de pas lopen, dat zij de antifragmentatie anders
taxeert, zoekt naar een drempel en daar dekking voor heeft, dan is het
natuurlijk aan uw Kamer om daar een meerderheid voor te zoeken.
Van de zijde van het kabinet zou ik ervoor pleiten om die drempel niet
te hoog te maken. Dat scheelt ook in uw dekkingsopgave. Je zou
bijvoorbeeld kunnen denken: leg die bij een ton of 250.000 euro. In de
stukken las ik dat de Kamer op zoek is naar een miljoen. Dat is een vrij
hoge drempel in het licht van de mogelijkheid tot het opknippen van
bv's, wat je voornamelijk ziet bij vastgoed. Nogmaals, daarmee wil ik
niet alle mensen die het goed bedoelen wegzetten als kwaadwillend, maar
het kan dat in de hand werken. Ik denk dat ik de vraag van mevrouw Van
Dijk over die internationale vergelijking in die relatie moet zien. Als
het in de omringende landen ligt op 1, 2 of 3 miljoen en het in
Nederland nul is, is dat misschien ook gek en dan willen we dat meer in
balans brengen. Dat is echt het oordeel van de Kamer.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat is één kant van de medaille. Aan de andere kant was de vraag: ze
hebben een drempel, daar hebben ze ervaringen mee, wat zijn die
ervaringen? Wat kunnen we daarmee in ons beleid? Wat kunnen we daarvan
leren? Dat is eigenlijk de aanvullende vraag die wij hadden. Dat was ook
bedoeld met de vragen in de schriftelijke ronde.
Minister Heinen:
Ik zal nagaan wat de argumentatie was om dit niet op korte termijn te
kunnen leveren. Ook aan de andere kant van de muur werken gewoon mensen
en is het soms fysiek niet mogelijk om alle vragen uit te zoeken. Dan
moet je alle landen bellen en onderzoek opvragen bij de
belastingendiensten daar. Ik kan me voorstellen dat dat soms ook
meeweegt, dus dat het geen gebrek aan bereidheid is, maar een te korte
tijd. Nogmaals, ik wil datgene wat we weten en kunnen achterhalen u
graag doen toekomen. Mijn politieke taxatie is dat u al een oordeel wilt
hebben ten behoeve van de amendementen die u volgende week wilt
behandelen en waarover u wilt stemmen. Ik weet niet of het binnen die
tijd lukt om een heel internationaal vergelijk van constructies te doen.
Het is wel even goed om dat tegen elkaar uit te spreken. Er is alle
bereidheid om het in kaart te brengen. Of het ook lukt voor de plenaire
behandeling is even een tweede.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk, kort.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat begrijp ik allemaal, maar zet dat dan ook in het antwoord. Dan heb
ik zoiets van: oké, dat kan ik begrijpen, daar heb ik het nu gewoon even
mee te doen. Zeg dan niet dat het niet kan. Ik heb dan liever gewoon dat
antwoord.
De voorzitter:
Ik ga nu eerst naar de heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Het Belastingplan van 2022 was aangepast door een motie-Hermans waarmee
de aftrekbeperking verder werd aangescherpt. Vervolgens kunnen we in een
schriftelijk overleg lezen dat het kabinet signalen heeft ontvangen dat
deze maatregel nu zorgt voor een ongelijk speelveld bij bedrijven en
slecht is voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Dan wil ik even terug
naar datgene waarover we eerder een debatje hebben. Er zijn mensen en
ondernemers die het goed vinden als er belasting wordt betaald, als daar
de juiste dingen mee worden gedaan. Mijn vraag is dan of er een analyse
is gemaakt van het effect van het verruimen van deze fiscale
vrijstelling. Wordt er ook rekening mee gehouden dat het ook negatieve
effecten kan hebben qua stabiliteit van onze economie? Dat is namelijk
nogal een probleem met vreemd vermogen.
Minister Heinen:
Twee dingen, want dit is een terechte vraag. Deze maatregel zit
inderdaad voornamelijk op het vreemd vermogen, om het vreemd vermogen te
stimuleren om investeringen te doen waarvan ik net aangaf dat ik denk
dat ze belangrijk zijn, omdat we ook doelen hebben voor woningbouw en
klimaat. Dat neemt niet weg dat we ook de discussie hebben over het
eigen vermogen, want uiteindelijk wil je dat er ook meer vanuit eigen
vermogen wordt geïnvesteerd. Ik begrijp het betoog dus volkomen. Ik
noemde in mijn betoog het bouwstenenrapport voor een beter
belastingstelsel, waar deze maatregel ook in zat, dus dat je ook naar
het Europees gemiddelde toe kunt. Ik moet even nagaan welke
effectenstudie daarachter zat. Daar moet ik in tweede termijn op
terugkomen, want dat heb ik nu niet paraat.
De heer Dijk (SP):
Ja, graag. Ik zeg bij dezen dat ik niet alle onderzoeken nutteloos vind,
want dan gaat het weer over de effectanalyse van de verhoging van de
btw. We kunnen ook via logica een eind komen. Maar ik zie dit graag. Dat
is fijn, want dan weet ik de achtergrond ervan. Maar is de minister het
dan met mij eens dat het niet nodig is om alleen maar aan fiscale
voordeeltjes te werken, omdat dat ook weer nadelig is voor onze
inkomsten? Oftewel: we kunnen daardoor minder investeren in andere zaken
die voor het vestigingsklimaat heel belangrijk zijn, zoals onderwijs,
zoals ontwikkeling, zoals infrastructuur. Daarom verbaast deze maatregel
mij heel erg. We kunnen wel uit de pas lopen met andere Europese landen.
Dat kan, maar ik vind dat niet zo'n sterk argument. Ik zou het een
sterker argument vinden om deze maatregel niet te nemen en de middelen
die u daarvoor gebruikt te investeren in onderwijs, in ontwikkeling, in
infrastructuur, in al die dingen die ook heel belangrijk zijn voor de
ontwikkeling van onze economie.
Minister Heinen:
Ik kan het zeer eens zijn met het betoog, althans met onderdelen ervan,
want "fiscale voordeeltjes" is meer een politiek frame en een taxatie
hoe u tegen de maatregel aankijkt. De heer Dijk gaat over zijn eigen
antwoorden. Uiteindelijk is een goed vestigingsklimaat een mix. Dat zit
'm erin hoe je je fiscale stelsel vormgeeft. Is het aantrekkelijk voor
bedrijven om zich hier te vestigen? Het is überhaupt de lastendruk, maar
ik ben het er zeer mee eens dat het nog breder is dan dat. Het gaat over
je infrastructuur, die in Nederland zeer goed is in internationaal
vergelijk. Het gaat over je toegang tot de wereld, dus de mainports die
we dan vaak noemen. We hebben een hele mooie haven en een hele mooie
luchthaven. Hoe ga je daarmee om? Blijven we ook in connectie met de
rest van de wereld? Het gaat over de kwaliteit van je onderwijs. Spreken
we Engels? Als internationale bedrijfjes zich hier vestigen, zijn er dan
scholen voor de kinderen van de medewerkers? Noem het maar op.
Op dat gebied doet Nederland het heel goed. Als je kijkt naar alle world
rankings van the place to do business, zijn er allemaal staatjes die ik
in de Miljoenennota heb laten zien. Dan zie je wel dat Nederland
achteruitgaat. Dat zit ook wel deels in de fiscaliteit. In het verleden
zijn er vrij ruige amendementen ingediend door de Kamer. Dit bedoel ik
helemaal niet in verwijtende zin, maar het vestigingsklimaat wordt
daardoor wel zeer geraakt. Het bedrijfsleven zei ook: pas op, dit maakt
Nederland een minder fijne vestigingsplek.
Samenvattend, ik ben het ermee eens dat het vestigingsklimaat een brede
mix is, maar dat betekent niet dat een onderdeel van die mix dan niks
waard is. Je moet met al die elementen werken. Dat is eigenlijk mijn
antwoord.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Dan ga ik het nog iets specifieker voorleggen. Ik weet niet of we het
erover eens worden, maar het is ook goed om die verschillen te laten
zien, als dat nodig is. Private equity is een van die gekke, vreemde
vermogensconstructies, om het maar zo te zeggen, maar wij zien de enorme
gevolgen hiervan voor onze reële economie, bijvoorbeeld in de
winkelstraat. Laten we even de HEMA nemen. De HEMA heeft hier
ongelofelijk veel last van gehad. De SP denkt dat de HEMA er in het
verleden meer belang bij had gehad dat er geld was uitgegeven aan goede
infrastructuur dan dat het over was genomen door private equity.
In het schriftelijk overleg geeft de minister ook zelf aan dat vreemd
vermogen een negatief effect heeft op de schokbestendigheid van onze
Nederlandse economie en zorgt voor onzekerheid over financiële
stabiliteit. Ik vind het dan heel gek dat uitgerekend deze maatregel
wordt genomen, terwijl we zien dat onze economie bijvoorbeeld door
private equity die kant op wordt gestuwd. Dan is dit een maatregel die
financiële instabiliteit, risicovol gedrag meer stimuleert. Dat verbaast
mij heel erg, omdat die ontwikkeling die kant opgaat. Ik zou denken:
laten we stabiel financieel-economisch beleid voeren en deze
belastingmaatregel intact houden; laten we het dan geen
belastingvoordeel noemen. Laten we de opbrengsten daarvan ten goede
laten komen aan onze eigen reële economie in plaats van aan vreemd
vermogen.
Minister Heinen:
Ik denk dat de heer Dijk ook heel goed beschrijft waarom de maatregel in
het verleden is aangescherpt. Er is wel geconstateerd dat wij daarin
wellicht te ver zijn doorgeschoten, zeker als je het in Europees
perspectief ziet. Je ziet dat het gemiddelde op 25% ligt. Het is niet zo
dat de landen om ons heen vol zitten met private equity en dat het daar
hel en verdoemenis is. Je ziet dat je hier uit de pas gaat lopen. Dat
vraagstuk werd actueler door de stijgende rente, waardoor partijen die
hiermee te maken hebben zich melden en zeggen problemen te zien voor hun
investeringen; u heeft een woningbouwopgave, u heeft een klimaatopgave
en hiermee lopen we uit de pas. Al die belangen worden gewogen. Ik snap
dat de Kamer een andere afweging kan maken. Dat is aan de zijde van de
Kamer, waar de meerderheden liggen. Ik licht toe hoe dat in het
hoofdlijnenakkoord terecht is gekomen.
Wat betreft de vraag over private equity die hierachter zit, vind ik het
lastig om die zo generiek te beantwoorden. Wat mij wel vaak opvalt —
maar dat zeg ik niet richting de heer Dijk — is dat we een Engelse term
gaan gebruiken als we iets onwenselijk vinden, want dan klinkt het
enger. Maar als we het niet hebben over private equity maar over privaat
spaargeld ...
De heer Dijk (SP):
Ik heb het niet bedacht, voorzitter.
Minister Heinen:
Er is natuurlijk niks mis mee dat mensen privaat geld investeren in
bedrijfsactiviteiten. Dat is de basis van onze economie. Waar de heer
Dijk op wijst, is dat er constructies zijn waarin partijen vol worden
gepompt met vreemd vermogen of met schulden. Dan wordt er op korte
termijn winst uit getrokken en dan wordt de boel leeg getrokken. Daar
wordt ook wel de term "sprinkhaankapitalisme" en dat soort vreemds op
geplakt, en daar probeer ik ook wel een beetje op terug te duwen.
De heer Dijk (SP):
Nog mooier dan private equity.
De voorzitter:
Zei u via de voorzitter.
Minister Heinen:
Ja, precies, dit zijn termen die de heer Dijk aanspreken. Ook dit is
natuurlijk terminologie die onrecht doet aan de werkelijkheid.
Nogmaals, private investeringen, privaat geld inzetten in
bedrijfsactiviteiten, daar is niks mis mee. Dat is de basis van ons
economische systeem, dat ons ook heel veel welvaart brengt. Daarom zijn
wij een van de welvarendste landen ter wereld, omdat wij hier een goed
functionerende markteconomie hebben. Een onderdeel van die markteconomie
is een maatregel waarvan wij zien dat wij uit de pas lopen. In het
hoofdlijnenakkoord hebben vier partijen die een meerderheid hebben
gezegd dat in balans te brengen. Dat is de reden waarom het erin zit. Ik
begrijp op zich de argumentatie van de heer Dijk en ik zie de
voorstellen tegemoet. Ik wijs erop dat een meerderheid van de Kamer deze
maatregel anders weegt.
De heer Dijk (SP):
Tot slot, kort. De heer Stultiens zei net dat het in geen enkel
programma stond. Dat was mij ook opgevallen. Ik vind het interessanter
om het volgende te vragen. De minister zegt dat we in Europees opzicht
zijn doorgeschoten. Wie zegt dat?
Minister Heinen:
Dat zei de minister. Dat was op basis van een tarief van 20%, terwijl je
weet dat het Europees gemiddelde 25% is. Dat is de reden voor de
opmerking van daarnet.
De voorzitter:
Ik zag dat de heer Stultiens nog een vraag had.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Ja, op een ander punt, maar wel in dezelfde categorie, namelijk over de
antifragmentatie. Vorige week hebben een paar partijen in het debat
gezocht of we daar iets mee moeten, en dat snap ik. Om dat te kunnen
wegen wil ik toch graag het volgende horen van de minister. Elk jaar
wordt er een lijst gepubliceerd door Financiën met tien routes van
belastingontwijking. Deze stond daarop, en niet voor niks. Daarom kwam
het kabinet met een voorstel om dat aan te pakken. Als er voorstellen
uit de Kamer komen om dat tegen te gaan, ben ik benieuwd of de minister
kan blijven benoemen wat de gevolgen zijn voor die routes. Het staat
niet op het lijstje met ontwijkingsroutes.
Minister Heinen:
Er is door het kabinet al gezegd dat het van 20 naar 0 gaat, als
antifragmentatieregeling. De Kamer zegt ook hier te vinden dat wij
doorschieten, dat dit te weinig ruimte biedt en dat zij met
alternatieven komt. Hoe hoger de drempels die je hebt, hoe
aantrekkelijker het wordt om bedrijven op te knippen en om er meerdere
malen gebruik van te maken; dat is een feit. Waar die balans zit is niet
met een schaartje te knippen. Dat is op een gegeven moment ook een
politiek oordeel dat partijen vellen. Ik begrijp beide kanten van de
medaille. Het kabinet heeft laten weten hoe het hiertegen aankijkt. Wij
hebben gezegd: joh, kijk of je de grens op een ton of misschien op
250.000 euro kan leggen. Maar ik hoor ook dat de Kamer zegt: wij vinden
dat ook; als we het dan toch hebben over internationaal vergelijken,
wijst het erop dat andere landen die hoger hebben liggen, dus wij willen
die grens ook liever hoger leggen. Ik verhoud mij tot de meerderheid van
de Kamer, en probeer dat goed te beantwoorden. Dan ga ik het beoordelen
op basis van de dekking: is de dekking strijdig met de uitgangspunten
van het hoofdlijnenakkoord? Zo kom ik tot mijn oordeel. Ik ben
natuurlijk altijd bereid om daar de mitsen en maren bij te plaatsen,
maar uiteindelijk maakt uw Kamer het eindoordeel.
De voorzitter:
Ik krijg de indruk dat we dit blokje nu afgerond hebben. Ik kijk ook
even naar de klok. Ik zou dan willen voorstellen om eerst te schorsen,
waarbij we eerst de twee petities bespreken.
Minister Heinen:
Dat kan. Nogmaals, ik ben als was in uw handen. Ik heb eigenlijk alleen
nog de BOR. We zouden kunnen zeggen dat we die nog wél doen, en dat dan
de toekomstbeschouwing van het fiscale stelsel na de schorsing komt, als
het in uw agenda past. Dat geeft ons immers de gelegenheid om de vragen
goed uit te zetten. Anders hebben we straks na de schorsing een tweede
termijn en moeten we weer schorsen tussen de eerste en tweede termijn.
Dat geef ik u in overweging, maar ik schik me in uw agenda.
De voorzitter:
Akkoord. Gaat uw gang.
Minister Heinen:
Dan probeer ik mijn antwoorden nu echt oprecht korter te doen, want ik
besef wel dat ik lang van stof ben.
De voorzitter:
Waarvoor dank.
Minister Heinen:
Ik kom bij de BOR, en dan doen we dat als laatste blokje. De
Bedrijfsopvolgingsregeling. Ook hier is veel discussie met uw Kamer over
geweest. Er hebben een aantal aanpassingen plaatsgevonden, ook in het
vorige kabinet. Ook de voorganger van meneer Idsinga, Marnix van Rij,
heeft immers geprobeerd om met de Kamer, in het kader van de
belastingaanpassingen, tot een pakket te komen. Hij heeft de afspraak
gemaakt dat we de vrijstellingsgrens verlagen. Volgens mij ging deze in
het oorspronkelijke voorstel van 80% naar 70% en heeft de Kamer die
uiteindelijk in een bredere afspraak naar om en nabij de 75% verschoven.
Ik kijk even mevrouw Wendy van Dijk aan van de VVD-fractie, die weet dit
het beste, maar volgens mij lag deze op 75%. Ook is de drempel verruimd
van 1 naar ongeveer 1,2 miljoen. Dat was daar de deal. Daar zat dat bij;
dat was al geregeld.
In dit Belastingplan regelen we het tweede deel, het toezicht op de
voortzettingseis en de bezitseis, namelijk dat de voortzettingseis van 5
naar 3 jaar wordt teruggebracht en de bezitseis naar een jaar. Daarbij
heeft elke grens die je trekt weer uitzonderingsmogelijkheden, en die
proberen we dan ook aan te pakken. Dus dat zit ook in dit Belastingplan:
als met de AOW-leeftijd die bezitseis met zes maanden per jaar toeneemt,
dan worden wat ik dan noem de rollator-BOR's aangepakt, dus dat mensen
op late leeftijd nog even snel een bv oprichten om via de BOR de erf- en
schenkbelastingen te omzeilen. Dus daar wordt de bezitseis aangescherpt
boven de AOW-leeftijd, om die rollator-bv's aan te pakken, en ook om de
carrouserelconstructies aan te pakken.
De heer Vlottes (PVV):
Het is "carrousel".
Minister Heinen:
Ja. Wat zei ik dan?
De heer Vlottes (PVV):
"Carrouserel".
Minister Heinen:
O. Ja, het zijn korte nachten. Dus dat is wat er in dit Belastingplan
zit.
Dan lag er een amendement van de heer Erkens en mevrouw Van Dijk, als ik
me niet vergis, dat ook naar die verwateringsregeling kijkt. Dat wordt
het voorstel nu, om het in koninklijkbesluitvorming te geven, om de tijd
te nemen en te kijken of hier geen sprake is van staatssteun. Daarvoor
is meer overleg nodig, ook met de Europese Commissie. Daarom wordt het
in een koninklijk besluit gegoten, om de tijd goed te benutten, om te
zien of hier sprake is van oneigenlijke staatssteun, want dan lopen we
natuurlijk tegen de grenzen van het juridische aan. Dus dat is wat hier
nu voorligt, voorzitter. Dan kijk ik even naar de Kamer om te zien hoe
de Kamer zich daartoe verhoudt.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even of er ten aanzien hiervan vragen zijn.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ja, met betrekking tot de discussie met de Europese Commissie hadden wij
gevraagd naar tijdslijnen; daar komt geen antwoord op.
We hadden ook gevraagd of er gereageerd zou kunnen worden op het
voorstel van een toets ten aanzien van het gelijkheidsbeginsel, om dit
voor te leggen aan de landsadvocaat. Daar hebben we ook geen antwoord op
gekregen.
Ook hadden we de vraag of de minister bereid is om nader onderzoek te
doen naar de impact van de maatregel om de toegang te beperken tot
directe belangen van ten minste 5%. Dan verwijst het antwoord naar de
heldere conclusies van het CPB, maar die zeggen toch juist dat de DSR
wel doelmatig was? En de toegang daartoe wordt door deze maatregelen net
zo hard geraakt. Daar zou ik ook nog graag een verheldering
willen.
Tot slot. Is de minister echt van mening dat elk familiebedrijf
voldoende kan anticiperen op de maatregel? Bijvoorbeeld, als een
bezitstermijn nog twee jaar wordt doorlopen, vanwege een uitbreiding,
dan kun je toch niet al volgend jaar onder de BOR worden
overgedragen?
Minister Heinen:
Ik splits deze vraag even. Als het gaat om de eerste vraag, om een
tijdslijn, zullen we die uiteraard u doen toekomen — zo ver als we daar
wetenschap van hebben natuurlijk, maar we zullen proberen de contouren
te schetsen.
Mijn antwoord is idem als het gaat om een toets en de impact daarvan.
Indachtig het debat dat wij hier voeren, waarin we ook kijken of we aan
de voorkant meer impact met elkaar in kaart kunnen brengen. Ik beschouw
het verzoek van mevrouw Van Dijk ook in dat licht. Uiteraard ben ik
bereid om dat toe te zeggen.
Laat me in tweede termijn even terugkomen op de laatste vraag die
mevrouw Van Dijk stelde. Dan kan ik even terughalen wat er naar u toe is
gecommuniceerd en hoe mijn voorganger hierover heeft besloten. Dan kan
ik u beter informeren.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb een aantal vragen over de BOR. Dat verrast u misschien niet. De
eerste gaat over het proces ten aanzien van staatssteun. We lezen in de
beantwoording dat er nu gekozen is voor de route via het koninklijk
besluit. Dat is vrij fundamenteel. Daar horen hele strakke processen
bij. Er is net al gevraagd om een tijdspad, maar er is ook gevraagd wat
nou de nette route is. Je zou namelijk ook kunnen zeggen: je haalt het
eruit, je communiceert dat duidelijk en dan voeren we die discussie nog
een keer. Nu ga je wel door met die wetgeving. Ik snap de creativiteit,
maar ik vind het ook ingewikkeld. Ik wil de minister dus vragen of hij
daar iets meer toelichting op kan geven.
Minister Heinen:
Dan moet ik een beetje in het brein van de afgetreden staatssecretaris
kijken. Ik denk dat hier gewoon pragmatisch is gezocht naar een wens van
de Kamer, maar dat er ook de behoefte was om dit goed te toetsen. Het
moet eerst getoetst worden voordat je het kunt invoeren; dat staat
voorop. Sterker nog, als je iets invoert wat staatssteun is, word je
terechtgewezen. Dat zal een kabinet dus ook niet doen. Maar de vraag is
hoe we dat precies in de tijd doen. Laat me straks in de tweede termijn
even dat debat hernemen, in het verlengde van de vraag van mevrouw Van
Dijk.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Gezien de discussie die we over heel veel dingen hebben gehad die al dan
niet teruggedraaid worden, denk ik ook hier: als er nieuwe informatie
is, wat doen we daar dan mee? Dus dan wacht ik daar rustig op.
Ik heb nog een paar vervolgvragen. De eerste gaat over een stukje bij de
ramingstoelichting dat ons verbaasde, zeker in samenhang met de
uitvoeringstoets, waarbij toch niet een leuke vlag staat bij
handhaafbaarheid. Dat had ik ook in de eerste termijn genoemd. Ik citeer
even; dat had ik in de eerste termijn ook al gedaan, maar toen was de
minister er niet. In de ramingstoelichting stond dat het inkorten van de
voortzettingstermijn — daar gaat mijn vraag over — tot verwachting wel
leidt tot een relatief beperkte toename van het oneigenlijk gebruik van
de BOR, doordat de financiële risico's die gepaard gaan met het opzetten
van oneigenlijkgebruikroutes door de inkorting afnemen. Ik had gevraagd
hoe dit nou precies zit, omdat het volgens mij ook samenhangt met de
handhaafbaarheid. Misschien kan dat nu, of ...
Minister Heinen:
Die neem ik dan gelijk even mee in de tweede termijn. Ik snap op zich
wat mijn afgetreden staatssecretaris hierover heeft gezegd. Het is wel
een brede wens om de voortzettingstermijn in te korten, ook voor goede
bedrijfsopvolging en om de nieuwe eigenaren van een bedrijf de vrijheid
te geven om een onderneming goed vorm te geven. Dan is vijf jaar wel
heel lang. Ik denk dus dat dit antwoord meer langs conceptuele lijnen is
gegeven. Maar ik ga nog even goed nazoeken hoe dat precies zo op papier
is gekomen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Oké, duidelijk, in de zin dat we daar dan zo verder over spreken.
Dan iets over de bezitstermijn bij overlijden in de BOR. Is nou
overwogen om die te verlengen of niet? Dat was mij niet duidelijk uit
het antwoord. Ik ben even mijn vragen aan het langsgaan. Is daarnaar
gekeken of is dat überhaupt niet overwogen?
Minister Heinen:
We zitten hier echt aan 3D-schaken te doen, want dit was een voorstel
waar het vorige kabinet het initiatief toe genomen heeft. Dat was de
heer Van Rij. Hij heeft de vrijstelling verlaagd en de drempel verlengd.
Vervolgens is daaraan gekoppeld: we willen ook de voortzettingseis en de
bezitseis verruimd hebben. "We" is dan de Kamer. De Kamer heeft dat toen
gezegd. Die laatste twee worden in dit Belastingplan geregeld. De
voortzettingseis gaat van vijf naar drie jaar en de bezitseis blijft
volgens mij op één jaar staan. Daar wordt niks aan gedaan. Waar wel wat
aan wordt gedaan, zijn die carrouselconstructies en die rollator-BOR's —
het is weer de dag van de politieke frames — waar ik het net over had.
In die zin wordt de bezitseis wel aangescherpt bij de AOW-leeftijd. Die
neemt met zes maanden per jaar toe, ook om daar oneigenlijk gebruik te
voorkomen. Ik weet niet of dit ook de vraag was van mevrouw Maatoug,
maar dit is hoever mijn kennis reikt. Als mevrouw Maatoug zegt dat ze
nóg beter wil weten wat hier in het verleden over is uitgewisseld, dan
moet ze mij even de ruimte gunnen om uit te zoeken wat daar precies over
is gewisseld.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank. Dan geef ik het seintje dat ik hier ook graag het politieke debat
over wil hebben. Dan weet u dat voor volgende week. Die bewaar ik dan.
Het hoeft niet superuitgebreid, maar dan helpt het wel om even te zeggen
of er een alternatief heeft voorgelegen, of er iets anders is overwogen.
Maar dat mag mee in de tweede termijn.
De volgende vraag gaat over de verwateringsregeling BOR en het
ondernemingsrisico. In reactie op de schriftelijke antwoorden op onze
vragen vroeg ik me af: klopt het nou dat de verwateringsregeling ingaat
tegen het idee van het minimumpercentage? Dat lijkt de beantwoording wel
te suggereren. Dat roept dan de vraag op: wat is de reden van het
bestaan van een verwateringsregeling? Want die heeft in onze optiek niet
te maken met de daadwerkelijke bedrijfsopvolging en het risico dat het
bedrijf in gevaar komt omdat je met minder dan 5% eigendom te maken
hebt. Ik snap de beantwoording eigenlijk niet.
Minister Heinen:
Dan ga ik daar nog goed naar kijken. Uit mijn hoofd zeg ik dat de
verwateringsregeling het minimumpercentage raakt, maar het is een
initiatief geweest van de zijde van de Kamer. Dus dan moet mevrouw
Maatoug ook even het debat met haar collega's voeren over de aanleiding
van het amendement. Ik verhoud mij tot het amendement. Ik erken dat dat
het minimumpercentage raakt. Wellicht zijn er goede redenen voor
geweest. In die ziel kan ik niet kijken. Ik zal de informatie
achterhalen en kom daar in tweede termijn op terug. Ik sluit niet uit
dat ik daarbij aangeef dat ik nog een deel schriftelijk ga beantwoorden,
omdat het zo erg in de techniek gaat. Dan heeft u die informatie om het
plenaire debat straks goed te kunnen voeren. We gaan even kijken hoever
we komen bij de tweede termijn.
De voorzitter:
Mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Sorry, voorzitter, ik moest natuurlijk even wachten op u. Ik wilde
zeggen dat het 4D-schaken werd. Het amendement is al ingediend en
volgende week gaan er heel veel dingen langs elkaar. Het is belangrijk
om met elkaar de orde te blijven scheppen. Fijn dat de minister dit zo
zegt: een stukje in de tweede termijn en de rest later.
Voorzitter, voor uw administratie: ik heb er nog twee. Eentje gaat over
de betalingsregeling in plaats van de BOR. In de beantwoording wordt
gezegd dat een betalingsregeling onvoldoende zou zijn. Onze vraag is of
de minister deze vraag kan beantwoorden op basis van de
betalingsregeling die er was voordat er een vrijstelling was. Die
situatie hebben we gekend en toen zagen we geen hele grote problemen.
Wat is er dan veranderd? Dat is waar onze vraag op doelde.
Minister Heinen:
Dank dat mevrouw Maatoug het toelicht, maar die neem ik dan mee in de
tweede termijn. Dan zetten we dat debat voort.
De voorzitter:
En dan de laatste vraag.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ja, sorry, voorzitter. Over het BOR minimumbezitspercentage op het
niveau van de verkrijger. Ook vind ik het heel leuk, om even iets lichts
te zeggen, dat in de beantwoording mijn naam soms met een dakje staat en
soms zonder dakje. In mijn geval is het zonder dakje. Dan weet iedereen
dat. Het is altijd leuk om je naam anders gespeld te zien. Ik vind het
eigenlijk wel vrolijk met een dakje. Het BOR minimumbezitspercentage
toetsen op het niveau van de verkrijger. Klopt het nou dat er geen
technische reden is om te toetsen op het niveau van de verkrijger? Dat
antwoord werd mij niet duidelijk. Ook hier weer: dat was eigenlijk de
intentie van de vraag.
Minister Heinen:
Dan neem ik deze gelijk mee. Mijn naam wordt ook nog weleens met een ij
geschreven. Als het slechte publiciteit is, denk ik altijd: wie is die
"Heijnen" dan met een ij? Het zal wel een hele vervelende vent zijn.
Soms kan het dus helpen als ze je naam verkeerd schrijven. Ik neem deze
vragen mee en kom er in tweede termijn op terug.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik nu naar de SGP voor een interruptie van de heer
Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Ik zal proberen om het kort te houden. Er is gisteren een amendement
ingediend, samen met mevrouw Inge van Dijk en de heer Vermeer. Dat is
met name gericht op de continuïteit van familiebedrijven om de
maatregelen uit de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsactiviteiten
2024 en 2025 op een iets andere termijn in werking te laten treden. Mijn
vraag is of de minister daar met enige welwillendheid naar zou willen
kijken.
Minister Heinen:
Dat zou suggereren dat ik op andere momenten onwelwillend kijk. Laat ik
dat wegnemen. Ik kijk naar alles welwillend. Ik ben via mijn politiek
adviseur geïnformeerd dat dit in de maak was. Volgens mij liepen daar
contacten over. Ik laat me hierover informeren. Ik roep iedereen op om,
als zij nog amendementen overwegen of willen wijzigen, dat alsjeblieft
vandaag te doen voor zover dat kan. Dan kan ik ze meenemen in de
schriftelijke appreciatie. Die wil ik u graag schriftelijk doen
toekomen, zodat we een goed plenair debat hebben. Dat neemt niet weg
dat, als het weekend nodig is om aanscherpingen te doen of her en der
politiek contact of meerderheden te zoeken, ik ze uiteraard ook in het
debat zal appreciëren. Maar het liefst doe ik dat ervoor. Nogmaals,
alles bekijk ik welwillend zolang het netjes gedekt is en niet de
doelstellingen van het hoofdlijnenakkoord raakt. Dat zijn mijn
toetsingskaders.
De heer Stoffer (SGP):
Ik had al een beetje verwacht dat het deze richting opging. Ik had
natuurlijk gehoopt dat de minister dit nu al met welwillendheid zou
omarmen, maar we zien het oordeel van de minister de komende dagen
tegemoet en komen er wellicht volgende week in het plenaire debat op
terug. Dank tot zover.
De voorzitter:
Nog een nabrander, mevrouw Maatoug? Ga uw gang.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De minister was net heel duidelijk over al mijn vragen over de BOR.
Volgens mij gaan we in de tweede termijn verder in op het
"driedimensie-amendement". Er werd net ook weer gesproken over een
politieke deal. Nee, vorig jaar heeft deze Kamer ... De minister heeft,
nog even los van de politieke wensen, volgens mij terecht gezegd: let
nou op hoe dat gaat. Als ik dit over en weer hoor, is mijn zorg dat we
daar dit jaar weer in terechtkomen en dat er vervolgens wordt gezegd:
dat is vorig jaar misgegaan en omdat het nu gaat om staatssteun moet ik
dus dit of dat doen en moet de Eerste Kamer iets doen. Het politieke
komt vanzelf, maar ik vind het zo fijn dat we in een wetgevingsoverleg
scherp kunnen houden wat iets doet, wat het betekent en wat de samenhang
is. Ik zou dat ook fijn vinden in de rest van deze behandeling. Of je
het nou in een tabel doet of bij het tellen van stemmen: zo maak je niet
opeens gigantische ongelukken. De minister was in zijn beantwoording
heel duidelijk over wat hij ervan vond. Ik hoop dat hij dat dit jaar ook
zal vinden.
Minister Heinen:
Ik probeerde mijn antwoord zo agnostisch mogelijk vorm te geven.
Nogmaals, ik kijk naar dekking en naar hoe zaken zich verhouden tot
hoofdlijnenakkoorden en de doelstellingen daarin. Daarbij probeer ik ook
nog economische argumenten mee te geven aan de Kamer over of iets zinvol
is of niet, met het bewustzijn dat dit altijd een politiek oordeel is en
nooit een zakelijke afweging over een tabel. Dat is dus hoe ik mijn
beantwoording hier doe. Het klopt dat uw Kamer gaat over amendementen.
Dat is ook uw rol van wetgever. Het is uw mandaat. U maakt zelf
amendementen. Maar ik ken de stemmingslijsten, die heel lang zijn.
Daarop staan ze onder elkaar. Er staat ook vaak bij: als het ene
amendement wordt aangenomen, vervalt een ander amendement. Ik heb met
hetzelfde bijltje gehakt: dat zijn complexe stemmingen. Daarom is het
ook zo goed dat we hierover twee wetgevingsoverleggen en twee plenaire
behandelingen hebben. Dat is ook de reden waarom ik hier zit. We doen
dit zo zorgvuldig mogelijk met elkaar.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even rond: volgens mij zijn we dan nu echt aan het
einde van dit blokje. Het is 12.55 uur. Ik wil schorsen tot 14.15 uur.
Ik breng u in herinnering dat we nu twee petities in ontvangst gaan
nemen. Dan blijft er ongeveer drie kwartier over om nog even wat te
eten. Als u hier allen eerder terug bent, kunnen we uiteraard weer
verder, maar ik wil u niet de gelegenheid ontnemen om fatsoenlijk een
hapje te eten. Ik zie u in ieder geval uiterlijk om 14.15 uur hier
terug, maar ik zie u zo meteen eerst even in de hal.
De vergadering wordt van 12.55 uur tot 14.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Welkom terug bij het vervolg van het wetgevingsoverleg Belastingplan. Ik
hoop dat u een goede lunch hebt gehad en er weer even tegenaan kunt. We
hebben nog één blokje te gaan: hervorming stelsel. Ik kijk even naar de
minister om de aftrap te doen. Ga uw gang.
Minister Heinen:
Zeker. Ik hoop dat u een goede lunch heeft gehad. Ondertussen hebben de
ambtenaren het handboek B2 voor u uitgeprint. Het ligt hier voor
onderweg naar huis. Dan ga ik het ook overhandigen. Dat is ook het enige
dat ik weggeef vandaag! De heer Dijk gaat nu alle exemplaren uitdelen.
Dat is het mooie van socialisme: als je eraan begint, kun je niet meer
stoppen.
De voorzitter:
De stemming zit er goed in, minister.
Minister Heinen:
Voorzitter. Met uw goedvinden rond ik het laatste blokje af dat we nog
open hadden staan. Ik denk dat het een van de mooiste onderdelen is,
want dit is een wat meer fundamenteel debat dat we met elkaar moeten
voeren, namelijk de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel.
Uw Kamer heeft van de staatssecretaris al een brief ontvangen. Ik
herhaal kort de uitgangspunten die in die brief stonden. Dan kunnen we
er verder over spreken. Uiteraard zal de Kamer hier nog veel over
spreken. Als de nieuwe staatssecretaris bekend en benoemd is, kunt u met
hem en met de minister van Sociale Zaken, die het traject trekken, het
debat vervolgen.
We zeiden net al tegen elkaar: als je op een onbewoond eiland zou
aanspoelen en een belastingstelsel zou invoeren, zou je beginnen met één
vlaktaks. Vervolgens kom je binnen één generatie met
inkomensafhankelijke combinatiekortingen, dubbele heffingskortingen,
referentieminimumloon en alles wat hier voorbij is gekomen. Zo werkt het
democratisch proces. Om wetten aan te nemen, willen we allemaal
uitzonderingen of proberen we heel fijnmazig de koopkracht aan de
keukentafel te verbeteren. We stapelen dan wel uitzondering op
uitzondering op uitzondering. Ik denk dat we nu in een fase zijn gekomen
waarin we, in goed Engels, way overdue zijn. Met het belastingstelsel
spelen we in blessuretijd als het gaat om de houdbaarheid van het
huidige stelsel. We lopen daar telkens tegenaan. Ik merk in discussies
over koopkracht dat we op zich een fijnmazig systeem hebben en heel veel
instrumenten hebben om koopkracht heel gericht bij de mensen thuis te
krijgen, zij het in een modelwerkelijkheid. Tegelijkertijd maken we bij
elke aanpassing het systeem complexer. We hebben het vanmorgen al gehad
over de btw en het handboek waar die toe leidt. Door het hele systeem
heen is het geheel nodeloos complex geworden.
De toeslagen spelen daar natuurlijk in extreme mate doorheen. Veel
mensen zijn afhankelijk van toeslagen. Dat maakt dat het afschaffen
daarvan grote inkomenseffecten heeft, omdat we het met elkaar ontzettend
ingewikkeld hebben gemaakt. We pompen op die manier miljarden rond. Aan
de ene kant heffen we en aan de andere kant delen we uit. Er zit een
hele moloch achter om dat allemaal in goede banen te leiden. We mogen
best trots zijn dat we als land in staat zijn om het zo geavanceerd in
te richten, maar er hoeft maar iets fout te gaan en de mensen thuis
raken vermorzeld in het systeem.
We streven naar een vereenvoudiging van het stelsel. Vanochtend hadden
we al er al een eerste discussie over en ik ben erg blij met hoe we die
hebben gevoerd. We hebben besproken of we de stappen niet groter kunnen
maken. Dat moeten we in het hele stelsel doen. Het kabinet heeft daar
een aantal uitgangspunten voor geformuleerd en aan de Kamer doen
toekomen. Dat is in de eerste plaats een eenvoudiger stelsel, dat beter
aansluit bij mensen en beter uitvoerbaar is. Dat is heel algemeen, maar
ik denk dat die uitvoerbaarheid heel belangrijk is. Iedereen die zelf
weleens een formulier heeft moeten invullen weet: we hebben een
ongelofelijk geavanceerd systeem met vooraangiften; alles is voor je
ingevuld. Je kan echt een uur voordat de deadline verstrijkt je
belastingaangifte doen; er is geen land dat dat zo goed heeft geregeld
heeft. Tegelijkertijd is het zo dat je, als je wat verder klikt, de
enorme complexiteit ziet die daarachter zit, ook als je bijvoorbeeld een
toeslag aanvraagt. Dus ik denk dat dat in die vereenvoudiging ook iets
is waarbij de samenleving heel erg naar ons kijkt, en tegen ons zegt:
wij zien echt door de bomen het bos niet meer. Wij voeren hier weleens
discussies waarbij we zeggen: verhoog een combinatiekorting, een
arbeidskorting of een andere regeling met zoveel procent, want dan neemt
de werkgelegenheid toe. Dat klopt in de modellen, maar in de praktijk
moet je je afvragen of dit ook het gesprek is aan de keukentafel, of
mensen ook zeggen: schat, zal ik een dag meer gaan werken, want de
arbeidskorting, het afbouwpunt, is met één punt verlengd? Ik denk dat
het huidige systeem en de praktijk fors uit elkaar zijn gedreven.
Daarnaast heeft het kabinet in een eerdere brief aan uw Kamer aangegeven
dat het een stelsel wil dat voorspelbaarder is en meer zekerheid geeft,
waarbij inkomensondersteuning niet leidt tot terugvorderingen. Ik denk
dat we niet in herinnering hoeven te brengen wat voor drama's we in het
verleden daarbij hebben gezien, maar het raakt wel aan die complexiteit.
Dus iets in de werkelijke situatie verandert, je geeft het wel of niet
door, maar het werkt heel snel door, omdat we zo afhankelijk zijn van
die regelingen. Dus als je iets verkeerd aanklikt, en je komt er een
halfjaar later achter, heeft dat grote, grote consequenties voor de
persoonlijke situatie. Daar moeten we echt vanaf.
Zover zijn we het allemaal wel met elkaar eens. Ik denk dat het
moeilijke debat zit in het derde punt, namelijk een stelsel waarin meer
werken merkbaar meer loont. Vanochtend hebben we het daar ook over
gehad. Mevrouw Van Dijk bracht in herinnering: kijk ook naar werkenden,
en voornamelijk aan de onderkant; kom je dan nog vooruit als je harder
werkt? Dit raakt een bredere discussie, over marginale druk. "Marginale
druk" is een technische term, maar het heeft ermee te maken dat je, als
je extra gaat werken, misschien ook meer belasting gaat betalen. En dan
heb je het gevoel van: ik doe extra inspanningen, ik krijg promotie, of
ik krijg loonsverhoging, maar onderaan de streep hou ik er niks aan
over. Dit komt omdat je misschien een toeslag verliest, of een
heffingskorting, onder die motorkap.
Ik rond af, voorzitter. Waarom is dit een moeilijke discussie? Dat is
vanwege de afbouw van die regelingen, en dan heb ik het voornamelijk
over de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. We hebben het ook
over de toeslagen die we afbouwen naarmate het inkomen stijgt. Op zich
is dat te begrijpen in de theorie, omdat je zegt: als je een heel hoog
inkomen hebt, heb je misschien geen toeslag nodig. Tegelijkertijd is het
zo dat het stijgen van het inkomen en het dalen van de regelingen de
marginale druk verhoogt. Dit raakt een nivelleringsdiscussie. Wil je
hiervan af, dan zal je minder snel moeten afbouwen, dus afbouwpunten
moeten verlengen en afbouwpaden minder steil moeten maken, maar dat is
denivellerend. Dat hoor ik ook aan de zijde van de Kamer. Een aantal
partijen zegt: dat is broodnodig, want werken moet meer lonen. Er zijn
ook partijen die zeggen: ik wil niet denivelleren. In een nivellerend
stelsel heb je een hoge marginale druk en zal het lastig zijn om werken
lonend te maken.
Hier zit het politieke spanningsveld. Want om de marginale druk te
verlagen, zal je een stukje moeten denivelleren. Dat is wel de
bereidheid die we met elkaar moeten tonen. Als we daartoe niet bereid
zijn, zal het nooit lukken om naar een eenvoudiger stelsel te gaan en
werken echt lonender te maken. Maar ik denk dat we, met onze
inspanningen, twee dingen moeten doen. De middelen die we hebben, moeten
we gericht inzetten op werk. Dat zal in ieder geval mijn ambitie zijn.
Tegelijkertijd moeten we in de vereenvoudiging van het stelsel ook goed
kijken naar afbouwpaden, en kijken in hoeverre regelingen nivellerend
zijn ingericht waardoor de marginale druk stijgt. Dat zeg ik even als
aftrap. Nogmaals, dit debat wordt straks uitgebreid gevoerd met de
nieuwe staatssecretaris, maar de uitgangspunten zijn zoals ik ze zojuist
heb benoemd.
De voorzitter:
Dank u wel.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
We hebben het in de eerste termijn natuurlijk ook gehad over de ICT, en
alle problemen die deze met zich meebrengt. Toen stelde ik de vraag:
stel je nou voor dat we na dit Belastingplan zouden beslissen dat we
eens een paar jaar op onze handen gaan zitten. Zou dat ook voor een
ICT-versnelling kunnen zorgen, zodat we niet tot 2029 hoeven te wachten
voordat we echt werk kunnen maken van een nieuw stelsel?
Minister Heinen:
Dat is een hele mooie vraag. In theoretische zin moet ik daar
bevestigend op antwoorden. Dan breng ik box 3 in herinnering. We hebben
in het verleden vaak aanpassingen gedaan aan box 3, omdat er
verschillende politieke wensen verenigd moesten worden in die heffing.
En box 3 gaat dan over hoe je omgaat met spaargeld en vermogen. Los van
het forfaitaire systeem dat we hadden, was er de 30% over het
veronderstelde rendement van 4%. Daarna is een forfaitaire benadering
gekomen, vanuit de politieke wens richting werkelijk rendement, en zijn
er vermogenscategorieën geïdentificeerd, waarbij de aanname was dat je,
als je meer vermogen hebt, ook een groter aandeel zult beleggen. Daar
zit een hogere heffing op. Een aantal mensen zei daarover: "Ik val wel
in die categorie, maar ik heb helemaal geen aandeel vermogen, terwijl ik
daar wel voor word aangeslagen." Je ziet dus dat als je met de beste
bedoelingen als Kamer probeert om een en ander fijnmaziger in te
richten, er dan ook weer mensen zijn die zeggen dat dat verder af komt
te staan van de werkelijkheid zoals zij die aan hun keukentafel
ervaren.
Het gevolg is nu dat de Hoge Raad heeft gezegd dat wij echt te ver
doorgegaan zijn. Door de enorme herstelbetalingen in box 3, die enorme
hersteloperatie, waarin we gedwongen zijn om ook geld weer terug te
geven, lopen we het risico dat de wet werkelijk rendement, die de Kamer
nog toegestuurd zal worden met een begeleidende Kamerbrief — dat zal de
nieuwe staatssecretaris doen; we zijn al heel ver daarmee — weer tot
uitstel leidt. We brengen dat nu in kaart; u wordt daarover
geïnformeerd. Maar we weten dat het capaciteit vraagt. Op het moment dat
je aanpassingen doet, zie je dus dat dit gaandeweg tot aanpassingen kan
leiden die stelselvereenvoudigingen weer verder weg brengen.
Tegelijkertijd bent u wetgever en moet u alle aanpassingen kunnen doen
die u wilt. Het is natuurlijk aan u als Kamer om daarin slim te
opereren. Het siert mij niet om te zeggen dat u in dit kader op uw
handen moet gaan zitten. Ik constateer wel dat onze wens om zaken
fijnmaziger en gerichter te maken, vaak weer andere problemen
veroorzaakt, met uitzonderingen en grensgevallen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk met een vervolgvraag.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als Kamer hebben wij een heel brede wens om het stelsel aan te passen.
Een van de redenen waardoor wij daar niet toe komen, is de ICT. Even
afgezien van die ingewikkelde discussie die wij de komende tijd met
elkaar gaan voeren: op het moment dat wij eruit zijn en wij ook echt
stappen kunnen gaan zetten, willen wij die stappen ook daadwerkelijk
kunnen zetten. Het gaat natuurlijk niet helpen als we volgend jaar weer
17 wetten in het Belastingplan krijgen die grote impact hebben op de
ICT. Dus ik ben op zoek naar misschien ook een beetje bereidheid van de
minister en het kabinet om iets meer op de handen te durven zitten in de
komende jaren, om te zorgen dat we die ICT niet te veel in de weg zitten
en we ook echt kunnen gaan vernieuwen.
Minister Heinen:
Ja, dat begrijp ik natuurlijk volkomen. Er wordt bij de Belastingdienst
enorm geïnvesteerd in nieuwe systemen. Dat doet niet alleen dit kabinet;
ook vorige kabinetten, onder verschillende politieke
verantwoordelijkheden, deden dat al, want we zien dat systemen verouderd
zijn. Ik begrijp dat we al heel ver gekomen zijn, maar ook nog echt wel
stappen moeten zetten. Nogmaals, nieuwe events, nieuwe zaken die zich
voordoen, zoals een box 3-terugbetaling, kunnen de invoering van een
vereenvoudigd nieuw stelsel weer op de lange baan schuiven. Ik hoop dat
we aan het eind van de jaren 20, dan hebben we het over de jaren
2028-2029, in principe alle systemen zodanig in orde hebben dat het ook
makkelijker is om hervormingen door te voeren.
De Belastingdienst houdt hier natuurlijk wel rekening mee. Die houdt ons
ook een spiegel voor bij de uitvoeringstoetsen en die zegt ook: wij
kunnen er nu gewoon niets meer bij doen. Ik vind het op zich goed dat de
Belastingdienst dat doet. Ik vind ook dat daar van de zijde van de Kamer
echt wel naar wordt geluisterd. In het debat dat we hier vaak voeren,
zeggen we ook tegen elkaar: "Kan de Belastingdienst het wel aan? We
kunnen deze hervormingen nu niet doorvoeren, want de capaciteit is er
niet." Dus op zich wordt de informatie van de uitvoeringsorganisatie nu
beter betrokken bij het politieke debat. Ik vind dat dat wel goed gaat.
Maar het vergt nog wel een aantal jaren terughoudendheid. Ik snap ook de
frustratie van mensen in de samenleving die zeggen: "Hoezo kan iets
niet?; natuurlijk kan dat." Maar dit is nu de situatie waarin we staan.
Ik hoop dat wij, met de nieuwe ICT-investeringen die worden gedaan en
met de tijd die wij nodig hebben om tot een nieuw systeem te komen, echt
dat nieuwe systeem kunnen invoeren.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ja, tot slot. Ik begrijp dat allemaal. Maar mijn vraag is eigenlijk:
stel je voor dat we de komende jaren wat minder aan het Belastingplan
sleutelen, zouden we dan die datum van 2029 misschien iets naar voren
kunnen halen?
Minister Heinen:
Ik vind het lastig om die vraag in algemene zin te beantwoorden. Ik
begrijp de vraag van mevrouw Van Dijk wel. Tegelijkertijd merk ik op dat
het kabinet een akkoord uitvoert dat door de Kamer is samengevoegd. Ik
vat de woorden van mevrouw Van Dijk dan ook op als een oproep aan elkaar
om terughoudendheid te betrachten. Laten wij deze oproep ook meenemen in
het systeem dat wij als kabinet aan de Kamer voorstellen, bijvoorbeeld
in de augustusronde, waarin de finetuning van de belastingtarieven en de
koopkrachttabellen plaatsvindt. Laten we proberen niet te gedetailleerd
te zijn, maar eenvoudige stappen te zetten. Als u dat ook doet van de
zijde van de Kamer, dan helpen we elkaar in de
vereenvoudigingsslag.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Dijk. Ik heb eerst mevrouw Van Eijk, dan kom
ik bij u en daarna bij de heer Vermeer. Mevrouw Van Eijk.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Naar aanleiding van de reactie van de minister en de verdere toelichting
op de brief van de voormalige staatssecretaris over de hervorming van
het toeslagen- en belastingstelsel heb ik de volgende vraag. Een van de
uitgangspunten die daarin wordt genoemd is budgettaire neutraliteit. Dat
is het startpunt, dat snap ik. Tegelijkertijd wordt er ook gezegd: als
je kijkt naar fiscale regelingen, waarover we vanochtend eerder hebben
gesproken, zou je budget dat je kan vrijspelen, kunnen inzetten als
smeerolie, omdat de invoering van een nieuw stelsel altijd samengaat met
herverdeeleffecten. Je probeert een zachte landing te creëren et cetera,
et cetera. De realiteit is echter dat we de budgetten die we vrijspelen
met de afschaffing of versobering van fiscale regelingen vaak direct
bestemd hebben. Hoe gaan we nu stappen zetten om die hervorming te
kunnen realiseren en om daarvoor voldoende middelen te hebben, zonder
onszelf direct vast te zetten? Dat is een beetje in het verlengde van de
vraag over ICT. Je zal een aantal randvoorwaarden moeten inbouwen om
uiteindelijk die beweging te kunnen maken.
Minister Heinen:
Bij de hervorming van een belastingstelsel zal je te maken krijgen met
koopkrachteffecten. De beste periode om dat te doen is als je echt
overschotten hebt, om die overschotten ook in te zetten om de pijn die
er dan is, te mitigeren. De budgetneutraliteit zit er nu in, omdat die
potten er niet zijn. Dat betekent dat je inderdaad keuzes moet gaan
maken in het fiscale stelsel. Als er meevallers zijn, moet je die niet
snel uitgeven, maar zorgen voor een buffertje; inderdaad, daarover ben
ik het weer eens met mevrouw Van Eijk. Als je het vanuit budgettaire
neutraliteit doet, zou je als suggestie inderdaad kunnen kijken naar
fiscale regelingen, maar we hebben vanochtend gezien hoe lastig dat is
en waar we dan tegen aanlopen met elkaar als het gaat om de btw. De
Kamer wees er terecht op dat er wel wat meer fiscale regelingen zijn dan
alleen de btw. Daar zou je naar kunnen kijken. Daar is veel geld op te
halen. Er zijn nog wel meer categorieën. Ik denk dat elke partij anders
naar die verschillende belastingcategorieën kijkt. Er is veel mogelijk
aan verschuivingen, maar ik denk wel dat je geld nodig hebt om te
compenseren. Als je toeslagen afschaft of iets dergelijks, heeft dat
enorme effecten. Die wil je graag een beetje overcompenseren om iedereen
mee te krijgen in die hervorming. Daarvoor heb je wel geld nodig.
De heer Dijk (SP):
Ik hoorde net ergens "box 3", dus daar haak ik even op aan, want ik weet
niet of dat onder overige zal vallen of hier. Er zijn vragen gesteld
door mij, de heer Vijlbrief, de heer Grinwis en anderen over een nieuwe
vermogensbelasting. Die hebben we nu niet, zodat we 1,8 miljard euro aan
inkomsten mislopen. Op die vragen over de introductie van een simpele
vermogensbelasting komt dan als antwoord dat er niet voldoende
capaciteit is om het in de huidige vorm volledig te implementeren vanaf
1 januari 2027. Dat duurt dus nog best wel lang. Dat betekent dat je die
inkomsten een aantal jaren misloopt en dat we niets daarvoor in de plek
hebben.
Het zou mij helpen om duidelijk te hebben welke taken de Belastingdienst
dan heeft, zodat wij daarin ook kunnen prioriteren. Ik denk dat we in de
Kamer van mening verschillen over de exacte hoogte van zo'n
vermogensbelasting, maar ik mag toch hopen dat we niet van mening
verschillen over dat er wel een vermogensbelasting voor box 3 in de
plaats moet komen? Mijn vraag is of de minister voor het debat van
dinsdag of woensdag een lijst kan geven, zodat ook de Kamer kan
prioriteren. Als er inderdaad een capaciteitstekort is, moeten we niet
alles gaan vragen. Dat geeft mij de mogelijkheid om voor te stellen om
bijvoorbeeld een simpele vermogensbelasting eerder in te voeren, om
daaraan te gaan werken, en andere dingen die deze Kamer misschien minder
belangrijk acht, op een iets langere baan te zetten. Dat overzicht
ontbreekt nu en dat zou mij helpen.
Minister Heinen:
Ik denk dat dat niet alleen de heer Dijk helpt, maar meerdere partijen.
Het is een terechte vraag. In de Kamer leeft al langere tijd de wens
over een wet over het werkelijk rendement. Er wordt verschillend over
gedacht, maar een brede Kamermeerderheid zegt naar werkelijk rendement
in box 3 te willen, als spaarbelasting. Daar wordt al heel lang aan
gewerkt en dat zit nu wel in de finale fase, maar het is heel complex,
ook wat betreft de capaciteit. De nieuwe staatssecretaris zal een brief
sturen over hoe dat stelsel eruitziet en over de implementatietermijn,
ook in het licht van de hersteloperatie. Dat is allemaal zeer complex.
We zijn er nu bijna, zou ik zeggen, met de langverwachte wens dat er een
wetsvoorstel is. Als de Kamer nu "we willen weer wat anders" zegt, wat
haar goed recht is aangezien de Kamer daarover gaat, en als er net een
conceptvoorstel is en het weer een ander systeem moet worden, dan
blijven we constant achter ... Tegen de tijd dat dat systeem er dan is,
zeggen we: nee, we willen toch weer het oude systeem. Dan blijven we dus
bezig. Ik geef aan dat 2027 ver weg lijkt, maar dat het voor dit soort
trajecten heel kort is.
Wij komen met een brief over box 3. Uiteraard kan ik daarin de volgende
vragen meenemen. Wat is de prioritering? Wat zijn de
implementatietermijnen? Wat loopt er nog meer? Dat is om ook daarin de
prioriteiten te stellen. Ik denk dat de politieke discussie zich vooral
richt op dit wetsvoorstel. Als de heer Dijk het goedvindt, betrek ik het
daar dus bij. Het is namelijk praktisch onmogelijk om dit voor dinsdag
helemaal in kaart te brengen, want we moeten ook gesprekken met de
Belastingdienst voeren en inventariseren. We zullen ons best doen, maar
ik denk dat het ons erg zou helpen om dit te betrekken bij de brief over
box 3 die nog naar de Kamer komt. Ik denk dat het politieke punt ook op
dat wetsvoorstel zit.
De heer Dijk (SP):
Ik wil zeggen dat ik hier begrip voor heb, maar ik vind het wel erg
moeilijk om dat te zeggen aangezien het over vermogensbelasting gaat en
je hier 1,8 miljard euro per jaar misloopt. Dat vind ik dan ingewikkeld.
Waarom zeg ik dit? Dit triggert mij gelijk om te zeggen: oké, leuk, maar
dan ga ik dinsdag een voorstel indienen om dit prioriteit te geven en
"de rest dan maar te laten liggen" of op de iets langere baan te
schuiven.
Minister Heinen:
Dat begrijp ik volkomen. De misgelopen middelen als gevolg van de
vertraagde invoering van het werkelijk rendement zijn gedekt. Dat zit
ook in dit Belastingplan. Stel dat er verdere vertraging komt vanwege
het herstel of vanwege andere politieke prioriteiten, dan hoor ik de
heer Dijk zeggen: dan heb ik misschien de voorkeur voor het invoeren van
een ander stelsel, om dat geld niet mis te lopen. Daar wil hij inzicht
in, als ik hem goed begrijp. Daarom lijkt het mij ook goed om dat bij
die brief te betrekken. Als ik me verplaats in waar de heer Van Dijk
vandaan komt .... Excuus, het is de heer Dijk. Ik blijf dit fout doen.
Het is: Van Eijk, Dijk en Van Dijk. Volgens mij heb ik 'm nu. Excuus.
Als de heer Dijk te horen krijgt dat het nieuwe stelsel nog vijf jaar
duurt en we lopen 1,8 miljard mis, dan kan ik me voorstellen dat de heer
Dijk zegt: doe dan een ander wetsvoorstel. Volgens mij is dat de
discussie waarnaar hij op zoek is. Laat me dat dan ook in die brief
betrekken en alle verschillende opties daarin zetten, zodat de heer Dijk
ziet wat de variaties zijn waaruit je kan kiezen. Ik denk dat we dan een
goed debat hebben over dat stelsel.
De voorzitter:
Meneer Dijk, heeft u nog een korte aanvulling? Daarna kom ik bij meneer
Vermeer en daarna bij mevrouw Teunissen. De heer Dijk, tot slot.
De heer Dijk (SP):
De vorige keer toen het over dit onderwerp ging, zat staatssecretaris
Idsinga daar nog. Toen had ik zo'n grote A1 meegenomen over de dekking
van de misgelopen box 3-belastinginkomsten. Daar stond toen de tekst
bij: graag dekken vanuit vermogen en winst. Mijn vraag is waarom dat dan
niet gebeurt. Die vraag heb ik toen gesteld en die past hier eigenlijk
ook wel.
Minister Heinen:
Nou, dat is omdat het kabinet zich verhoudt tot meerdere partijen. Het
is niet zo dat de wens van één politieke partij leidend is. We kijken
naar een bredere Kamermeerderheid. Die heeft geleid tot het
dekkingsvoorstel zoals dat er nu ligt. Dat is ook gesondeerd in de
zoektocht van het kabinet. Hoe kunnen we dit het beste dekken? Voor een
deel is er binnen box 3 gekeken en voor een deel daarbuiten.
Tegelijkertijd is er gekeken naar de vraag: kunnen we een evenwichtig
koopkrachtbeeld over de periodes heen plaatsen? We hebben ons ook laten
inspireren door adviezen van externen. Het Centraal Planbureau zei
bijvoorbeeld: kijk nou naar de loonontwikkeling en naar hoe je in het
kader daarvan de koopkracht precies vormgeeft. Zo hebben we al die
belangen proberen te verenigen. Daarmee denken wij ook recht te doen aan
hoe een meerderheid hier daartegen aankijkt. Dat zal vast niet de manier
zijn waarop de heer Dijk daartegen aankijkt. Maar als wij beleid maken,
proberen wij door onze oogharen te kijken waar er meerderheden liggen.
Dat heeft geleid tot deze uitkomst.
De heer Vermeer (BBB):
Ik wil me heel graag aansluiten bij de oproep van mevrouw Van Dijk van
zonet om ook te kijken naar onze eigen rol en naar de invloed daarvan op
systemen en doorlooptijden. Zelf heb ik tijdens de formatie ervaren dat
er supersnel allerlei informatie opgeleverd kan worden. Toch zien we dan
in een later stadium dat er een verschil is tussen hetgeen je kunt
veranderen door wat parameters, bijvoorbeeld btw-posten, te wijzigen en
hetgeen echt een stelselwijziging is. Maar daar komt ook nog iets bij:
wat is dan de juridische afbakening, onder andere bij de controle? Het
is eigenlijk meer een oproep richting het ministerie om, als wij iets
roepen of zeggen, te proberen op die verschillende onderdelen duidelijk
aan te geven of iets eenvoudig is of niet. Men moet niet altijd alleen
de vraag behandelen, maar ons ook bellen met de vraag wat eigenlijk onze
intentie is. Ik heb gisteren ook zo'n sessie gehad rond wat
amendementen. Dan kom je veel verder met elkaar over de vraag wat er wél
mogelijk is binnen de huidige systemen.
Minister Heinen:
Laat me dan ook dit onderdeel betrekken bij de brief om daar meer
inzicht in te geven. Ik denk dat niets meer frustreert dan een antwoord
"computer says no" en "de systemen kunnen het niet aan", terwijl iets
wel lijkt te kunnen als er echt druk op staat. Als je ergens vertrouwen
verspeelt, is het op dit soort zaken: je verschuilen achter techniek.
Soms is techniek heel complex en loop je daarop vast, maar daar moeten
we het eerlijke debat over voeren. Laat me dit meenemen in de brief. Dan
geef ik een eerlijk doorkijkje. Dat suggereert dat het in het verleden
niet eerlijk is gegaan, maar dat wil ik gelijk wegnemen. Ik denk dat de
argumentatie aan kracht kan winnen. Als de Kamer dit zo ervaart, moeten
wij nog eens goed kijken hoe we het opschrijven en of we nog meer
inzicht kunnen geven in de dilemma's en de keuzes die voorliggen. Die
zal ik dan ook betrekken bij die brief.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Ik sluit me graag aan bij die oproep, want het heeft ook betrekking op
een amendement dat ik heb ingediend. Aan de ene kant snap ik dat het
goed is om terughoudend te zijn. Aan de andere kant zijn er
tegelijkertijd ontwikkelingen — ik noem de klimaatcrisis — waar we ook
maatregelen voor moeten treffen, omdat we anders bijvoorbeeld niet
voldoen aan uitspraken van de rechter. Ik heb een amendement ingediend
over het differentiëren van de belasting op vliegtickets naar afstand.
Dat is het kabinet zelf al voornemens, maar wij willen graag ook de
reisklasse daaraan toevoegen. Dat is eerlijk. Bovendien lopen we echt
achter op andere landen die dit allang hebben ingevoerd. Dan krijg ik
inderdaad het antwoord "computer says no". Er staat alleen maar: vanwege
ICT-problemen kunnen we dit niet invoeren per 2027. Ik vraag me af of de
minister bereid is om iets meer het tijdpad te schetsen van wat nog
nodig is, ook in de brief over de vliegtaks. Op welk moment kan de Kamer
daar nog een zegje in hebben voordat we dit besluiten? 2027 lijkt
inderdaad ver weg, maar dat is het niet. Ik zou dus additioneel willen
vragen of er inzicht kan worden gegeven in wat er echt nog nodig is
voordat we dit op een goede manier kunnen bespreken.
Minister Heinen:
Ik zie daar twee momenten voor. Ten eerste in de brief die ik heb
toegezegd voor de plenaire behandeling. Dan moet ik nog even heel goed
kijken hoe de appreciaties zijn. Als het gevoel leeft dat men alleen
hoort dat iets niet kan en dat dat frustreert, moet ik even goed kijken
hoe de argumentatie is opgebouwd. Daar zal ik naar kijken. Bij de
uitwerking van de vormgeving van de wet inzake de vliegbelasting is er
ook nog een moment om aanpassingen te doen. Dan zullen we er ook op
ingaan. De Kamer gaat erover. Als je ook nog gaat differentiëren naar de
stoel waarop je in het vliegtuig zit, voegt dat wel complexiteit toe.
Als wij een debat voeren over de vraag hoe we kunnen versimpelen, moeten
we ook hier terughoudend in zijn. Als je per stoel in een vliegtuig wilt
differentiëren, maak je het extra complex, ook voor de airlines zelf die
dat moeten verantwoorden en controleren. Dat is een extra complexiteit
die eraan wordt toegevoegd. Het is uiteindelijk aan de Kamer. Maar als
de indruk wordt gewekt dat het niet kan om technische redenen, laten we
dan inzichtelijk maken waarom niet en op welke manier wel. Dan is het
aan de Kamer om te wegen of het überhaupt wenselijk is. Dat is een
politiek oordeel.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Nog één ding. Op het punt van de reisklasse zou ik graag meer inzicht
willen hebben. Ik kan het me bijna niet voorstellen dat dat een
stelselherziening is, want in heel veel andere landen is dit al zo.
Nederland loopt achter. Het zou best kunnen dat ons systeem daar prima
voor is toegerust. Ik zou dat graag voor het debat willen horen, zodat
we dat op een goede manier kunnen voeren.
Minister Heinen:
Dat gaan we ook gewoon doen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nog even een vraag over box 3, in het verlengde van de vraag van collega
Dijk, juist vanwege de introductie die de minister vanochtend heeft
gegeven over waar belastingen allemaal voor zijn. Het zijn
beleidsinstrumenten, maar er is ook een begroting waarvan we de uitgaven
goed kennen. Via deze wetgeving spreken we over de inkomstenkant van de
begroting. De heer Dijk zei het wel goed: daar zit gewoon een gat van
ongeveer 2 miljard jaarlijks, als die wetgeving uitloopt. Dat is een
ontzettend groot prioritair probleem, en het drukt ook op de uitvoering.
Collega Inge van Dijk gaf dat al aan. Ik zou heel graag, in het
verlengde van de vragen van de heer Dijk vandaag, in dit debat van de
minister horen dat we daarin niet dogmatisch zijn. Dus naast het feit
dat de wetgeving moet kloppen, hebben we nu herstelwetgeving die
allerlei juridische vragen oproept. Wij zijn commissiebreed aan het
wachten op deze brief, want we voelen ons heel verantwoordelijk. Box 3
is een heel belangrijke pijler in ons belastingstelsel, en daar zit nu
gewoon een gat. Elk jaar dat dat langer duurt, wordt dat gat en ook de
onevenwichtigheid groter. Mijn vraag is: kan deze minister bevestigen
dat, rond zo'n vermogensbelasting en de oplossingen, politieke dogmatiek
niet de rem zal zijn op het zoeken van een oplossing met elkaar,
aangezien de puzzel, de druk op de Belastingdienst nu zo groot is? Ik
hoop dat alle mogelijkheden op tafel kunnen en mogen liggen, gezien onze
gezamenlijke opgave.
Minister Heinen:
In die vraag zit natuurlijk besloten dat er politieke dogmatiek ten
grondslag ligt aan de keuzes die een kabinet maakt. Dat bestrijd ik.
Deze minister zit agnostisch in de discussie en kijkt waar de
meerderheden liggen. Als er tekorten ontstaan, dan moeten die gewoon
gedekt worden, want 2 miljard, dat drukt op mijn begrotingstekort. U
weet dat ik het begrotingstekort naar beneden wil krijgen en niet
omhoog. Dus dat moet gedekt worden; over de wijze waarop zal het kabinet
zich buigen. Dat geldt indien die vertraging optreedt, want de
vertraging die wij nu in beeld hebben en in het Belastingplan is
gepresenteerd, is gedekt. Daar heeft de Kamer ook iets van gevonden. Het
tekort dat is ontstaan door het uitstel is gedekt. Als er verder uitstel
plaatsvindt, kost dat weer geld, daarin heeft mevrouw Maatoug gelijk.
Dat moet gedekt worden. Over de wijze waarop zal het kabinet een
voorstel doen. Door onze oogharen kijken we: waar liggen de meerderheden
in de Kamer en wat zijn de uitgangspunten van het hoofdlijnenakkoord?
Hoe de Kamer dat beoordeelt, is aan u, en het zou mij niet sieren een
oproep te doen om daar geen politieke dogmatiek toe te passen. Dus uw
afweging is uw afwegingskader.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dit is niet hoe ik mijn vraag bedoelde. Mijn vraag ging over de
herstelwetgeving en de toekomstige wetgeving, en het feit dat de
vermogensbelasting onderdeel is van de oplossingsmix. Dat was tot nu toe
in de debatten niet zo, want daar lag de voorkeur niet, ook niet vanuit
meerderheden en ook niet in de vorige periode. De vraag die ik stelde,
betreft de precaire situatie waar we nu in zitten, met alle juridische
druk op de herstelwetgeving en de rest van de wetgeving, en het risico.
We zijn al best een tijd aan het wachten op de brief. Dat doen we ook
netjes, en we hebben meteen een debat ingepland voor januari. In die
context ligt mijn vraag aan de minister van Financiën, die nu ook
verantwoordelijk is voor de fiscaliteit. Nogmaals, ik ben dankbaar, maar
we zijn nu zo veel verder in de discussie en het probleem wordt groter
en groter. We zijn met z'n allen; dat zeg ik ook tegen de collega's aan
mijn kant en van mij mag u dat ook verwachten. Daar kwam mijn vraag
vandaan.
Minister Heinen:
Dit helpt mij alleen maar, want straks, als mijn periode van
alleenheerserij op het ministerie afgelopen is — ik hoop volgende week —
zal mijn prioriteit weer bij de dekking liggen en het begrotingstekort.
Dan moeten alle varianten besproken kunnen worden. Het kabinet zal daar
een voorstel over doen, en dan is het aan de Kamer om daarover te
besluiten. Ik zeg graag toe om in een brief alle opties te schetsen die
er dan zijn. Voor alle opties die er zijn, stuur ik gewoon de fiscale
sleuteltabel mee; dat zijn in formele zin alle opties. Meer toegespitst
op het domein waarin de discussie plaatsvindt kunnen we natuurlijk ook
oplossingen schetsen, en het kabinet zal voorstellen doen over hoe wij
denken dat dat het beste ingevuld kan worden.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik ga terug naar het begin van dit blok, namelijk de brief die er lag
over de stelselherziening. We kregen net een inleiding van de minister,
hebben de brief kunnen lezen en ook al met de minister van Sociale Zaken
kunnen spreken. In dit debat heeft de minister de budgettaire
neutraliteit als uitgangspunt ook benadrukt. In mijn eerste termijn heb
ik het, Tinbergen parafraserend, gehad over het feit dat toeslagen niet
alleen een inkomensinstrument zijn. Vaak hebben ze naast koopkracht, het
globale evenwicht en, het woord dat deze minister niet heel leuk vindt,
nivelleren, ook een ander doel hebben. Vaak zijn ze onze invulling van
sociale grondrechten: huurtoeslag als het gaat om wonen, en zorgtoeslag
als het gaat om zorg. De invulling van de taak die de overheid heeft
vanuit onze sociale grondrechten. Dat zijn de instrumenten die we
daarvoor gekozen hebben. Ik zou de minister willen vragen: is het ook
een harde ondergrens dat die sociale grondrechten niet gebroken worden?
Of is de budgettaire neutraliteit een hardere randvoorwaarde dan het
voldoen aan de Grondwet?
Minister Heinen:
Ik vind dat een ingewikkelde vraag, vanwege de mate van concreetheid
ervan. De budgettaire kaders en de budgettaire neutraliteit zijn gewoon
de realiteit waartoe wij ons hebben te verhouden. Ik heb niet ineens 10
miljard euro uit te smeren voor de hervorming van ons belastingstelsel.
Ik snap heel goed dat de minister van Sociale Zaken die kaders heeft
neergezet. Dat neemt niet weg dat wij kunnen kijken of er
vereenvoudigingen door te voeren zijn, indachtig het debat dat wij
vanochtend hebben gevoerd over de indirecte belastingen, waarbij je
kijkt of er uit de vereenvoudigingsslag extra middelen gehaald kunnen
worden die je kunt inzetten om een stelselherziening vorm te geven. Maar
op macroniveau blijft het dan budgettair neutraal.
Als het gaat om sociale grondrechten: we kunnen die allemaal aflopen;
die grondrechten zijn er. Het is niet zo dat de toeslagen in het leven
zijn geroepen vanwege de sociale grondrechten. Die historische lezing
durf ik te bestrijden. Het is niet zo dat de vereenvoudiging van het
fiscale stelsel grondrechten raakt. Mevrouw Maatoug wees bijvoorbeeld op
de huisvesting. Het grondrecht dat daaraan raakt, wordt niet tegemoet
getreden door een toeslag. Als je er ook de hoeveelheid woningen, of
überhaupt de koopkracht in iemands portemonnee aan gaat koppelen, is de
kans om tot een vereenvoudiging te komen vrij klein. Ik snap echter de
achterliggende vraag wel. We hebben verschillende doelen: budgettaire
neutraliteit, we willen tekorten niet laten oplopen, en we vinden een
aantal zaken heel belangrijk en sociaal wenselijk. Ik neem aan dat
iedereen deze zaken voor zichzelf meeweegt in de beoordeling van de
vereenvoudiging. Daar gaat het kabinet uiteraard niets aan afdoen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb hierna nog één kort onderwerp, voorzitter; dan weet u dat.
Dank voor deze beantwoording. Wat ik moeilijk vind — dat hebben we nu al
met een paar onderwerpen in dit debat gehad — is dat de discussie zich
vernauwt tot alleen maar het budgettaire element van de fiscale
regeling, waarbij het andere doel, het beleidsmatige doel, totaal uit
het oog verloren raakt. Dat is mijn kwalificatie, zeg ik er even netjes
bij. De minister heeft gelijk: alles in samenhang. Je hebt heel veel
verschillende instrumenten. Dat geldt bijvoorbeeld voor cultuurbeleid.
Je hebt subsidies, je hebt van alles, maar je hebt ook het fiscale
instrumentarium. Dat geldt ook in het geval van de sociale grondrechten.
We hebben wel degelijk die prijsinstrumenten in een toeslag
vormgegeven.
Wat mij opvalt in de discussies — net weer over de btw; ik ga die
discussie niet herhalen — is dat we vergeten wat het andere beleidsdoel
is, dat we daar niet op kwalificeren en dat dat geen randvoorwaarde meer
is. Als je dan alleen maar het budgettaire overhoudt, en je zegt ook "in
de politieke meerderheid ben ik niet bereid om dit stukje te doen" ...
Fair enough; dan is de uitkomst van die opstelling wel dat er aan het
einde een gigantische druk staat op die inhoudelijke doelstelling, of
het nu gaat over een sociaal grondrecht of over cultuur. Wat ik
interessant vind in de debatten, is dat niemand zegt: dat doel komt te
vervallen. Maar het financieringsinstrument en het fiscale instrument
vallen wel weg. Dat vind ik heel ingewikkeld. Op dit punt is er sprake
van een spanningsveld. Vandaar dat je normaal met twee bewindspersonen
zit, want dan kan de ene zeggen "de kaders, de kaders, de kaders", en
kan de andere zeggen: hoho, dit gaat over meer dan alleen maar geld; dit
is ook een beleidsinstrument. Hoe ziet de minister dat, in zijn rol als
fiscaal verantwoordelijke?
Minister Heinen:
In zijn rol als alleenheerser, op dit moment. Weet u, mevrouw Maatoug
heeft natuurlijk gelijk. Het is ook aan de politiek om aan beleid de
doelen te koppelen die ze daaraan wil koppelen. Daar kun je aan koppelen
wat je wilt. Als je spreekt over vereenvoudiging van het
belastingstelsel, moet je volgens mij primair kijken naar de belastingen
als het heffen van inkomsten voor de Staat, zodat die uitgaven kan doen.
Hoe meer doelen je daaraan koppelt, hoe moeilijker je het voor jezelf
maakt. Dat zou mijn antwoord zijn. Ik zit zelf wat rechtlijniger in deze
discussie. Belastingheffing heeft één doel: inkomsten genereren, zodat
de Staat uitgaven kan doen. Als je daar ook nog andere doelen aan gaat
koppelen ... Daar zijn goede redenen voor. We hebben vergroening langs
zien komen, en noem maar op. Maar ik hoorde vandaag ook over gezond
leven. Op een gegeven moment ga je je hele samenlevingsvisie in de
fiscaliteit stoppen. We weten dan één ding: het handboek dat we zonet
hebben uitgedeeld, wordt dan nog vele malen dikker. Dit is meer een
observatie van mijn zijde die we zouden kunnen meewegen in ons oordeel
over de vereenvoudiging van het belastingstelsel.
De voorzitter:
Mevrouw Maatoug, tot slot. Of had u hierna nog één vraag?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Tot slot op dit onderwerp. Volgens mij raken we hier de kern van de
discussie. Ik vind dit een hele nette taakopvatting. Ik vind die ook in
lijn met alle rapporten rond instrumentalisme. Het is een agenda die we
al langer met elkaar hebben, en een les. Tegelijkertijd vindt mijn
fractie dat je in die politieke weging niet kunt zeggen: dit
beleidsdoel, rond cultuur, rond boeken, zit er nu in. Eigenlijk laat het
kabinet dat ook heel mooi zien met de extra uitgaven voor schoolboeken.
Dan zeg je dus: ik haal het doel weg uit de btw, maar ik compenseer het
via een andere kant. Dan ben je consequent. De andere consequentie is
dat je op de plekken waar je dat niet doet, wel degelijk zegt: ik laat
dat doel los. Ik vind het fair om te zeggen dat je het niet meer in de
fiscaliteit wil en dat je een ander instrument wil. Maar als je dat niet
doet, hoort daar wel de zin bij: dit doel is er niet meer. Dat vind ik
het ongemak naast de technische discussie die we vandaag gehad hebben.
Dit is een vrij fundamentele discussie. In alle brieven van het kabinet
staat niet: wij laten deze beleidsdoelen los. Vandaar ook die
maatschappelijke ophef. Ik vind dat de minister heel scherp en eerlijk
is in zijn antwoorden. Zeg dan: dit doel is weggevallen.
De voorzitter:
Ik ga eerst even naar de heer Vermeer. Hij heeft een ordevoorstel.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, voorzitter. Ik vind dit een zeer interessante en elementaire
discussie, maar zelf vraag ik me hardop af of dit bij dit
wetgevingsoverleg thuishoort of bij het plenaire debat over het
Belastingplan volgende week. Ik dacht dat we het hier vandaag vooral
over de techniek en dat soort dingen zouden hebben. Maar ik weet niet
wat we willen en of het tijdschema dit soort voeten-op-tafelgesprekken
mogelijk maakt.
De voorzitter:
Het mag ook hier. Het is geen technische setting hier, maar ik begrijp
uw punt. Volgens mij zijn we ook bijna toe aan de afronding
hiervan.
Minister Heinen:
Ik ben tot tranen toe geroerd, want de heer Vermeer vraagt of we kunnen
teruggaan naar de techniek. Dat vind ik erg mooi om te zien. Ik vind het
eigenlijk wel een hele mooie discussie. Het is eigenlijk jammer om die
af te kappen. Gezien de tijd kunnen we dat doen, maar we moeten deze
discussie niet weggooien. Ik denk namelijk dat dit een fundamenteel punt
is. Als ik kijk hoe de brief vanuit het kabinet is opgesteld, dan denk
ik dat dit een ontbrekende link is geweest. Ik denk dat het punt zeer
terecht is. Als je naar een vereenvoudiging van het stelsel gaat, denk
ik dat je ook het debat met elkaar moet voeren over hoe we
instrumentarium inzetten.
Ik zit persoonlijk op een andere lijn. Dan zeg je: lean-and-mean,
belastingheffing en inkomsten. Daarna heb je secundaire doelen. Laten we
ook het debat voeren over de vraag welke je daarvan wil nastreven en in
hoeverre je het fiscale instrument inzet. Ik denk dat we hierin te ver
doorschieten, met allerlei beleidsdoelen. Nogmaals, ik zeg dit met alle
respect voor de partijen die dat allemaal inbrengen. Zo veel secundaire,
of zelfs tertiaire, doelen willen bereiken met het belastingstelsel,
maakt het ingewikkeld. Als we het belastingstelsel zien als puur
belastingheffing en het genereren van inkomsten en als we dat doen op de
meest efficiënte en economisch minst verstorende manier, en op een
manier dat mensen dat niet heel vervelend vinden met de aangiftes en
dergelijke, dan heb je gewoon een goed systeem.
Maar deze discussie gaat vooraf aan de vraag of we het willen. Zien we
de fiscaliteit als sturingsinstrument? Daar kun je op twee manieren naar
kijken. Er zullen economen zijn die zeggen: dat moet je doen. Dat is de
discussie rondom normeren en beprijzen. Er zullen ook economen zijn die
zeggen: lean-and-mean, gewoon belastingheffing. Ik denk dat dat debat
eraan voorafgaat, voordat je gaat vereenvoudigen. Dan spreek je met
elkaar dezelfde taal. Dat lijkt me dus een goeie toevoeging. Zelf denk
ik dat de nieuwe staatssecretaris er zit als dit debat vervolgd wordt.
Laat ik als ik het overdrachtsgesprek voer, dit deel van het debat bij
die persoon onder de aandacht brengen en vragen om dit actief weer in te
brengen in het debat. Ik denk namelijk dat het punt dat mevrouw Maatoug
aansnijdt, fundamenteel is.
De voorzitter:
Mevrouw Maatoug, voor het laatste puntje waarop u een vraag had.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb er eigenlijk nog negen, maar ik zie de collega's … Het is
inmiddels drie uur, dus ik ga nu even kiezen. Ik heb het gevoel dat heel
veel mensen ook al zijn afgehaakt; nee, dat is een grapje. Ik heb nog
één vraag. Ik vond het heel leuk dat de minister vanochtend de coalitie
en ons een beetje zat te plagen. In dit debat werden zelfs onze
voornamen genoemd. Ik moest denken aan een poster. Ik ben niet zo goed
in plagen, maar ik ga het toch een keer proberen. De minister is heel
open geweest. Je leert van alles over hoe dat gaat bij zo'n formatie. Ik
vind dat wel een leuke les op deze vrijdag; podcastwaardig.
Dan de vraag, voorzitter. Als iemand zich aan de begrotingsregels houdt,
is het deze minister. Een van die begrotingsregels is: dekken op eigen
domein. Zo kennen we deze minister ook richting alle andere ministeries.
Als er iemand komt met een probleem, is het: dekken op eigen domein. De
heer Dijk had het de vorige keer bij zich, groot geprint. Ik ben toch
benieuwd of hij hier ook een stukje reconstructie van kan geven. Hoe is
dat nou gegaan? Waarom hoefde het probleem met box 3 dat er bij
Financiën was, niet gedekt te worden in het eigen domein, in de
categorie vermogen en winst?
Minister Heinen:
Als we het dan formeel over begrotingsregels hebben, en de passie van
een minister van Financiën, moet ik er ook op wijzen dat dit geen
begrotingsregel is. Dekken binnen eigen domein is geen begrotingsregel.
Er is een begrotingsregel over de scheiding tussen inkomsten en
uitgaven. Tegenvallers kunnen gedekt worden door meevallers, net als
nieuw beleid, maar ook door intensiveringen of extensiveringen. Het
lastenkader moet overigens geheel dekkend en sluitend zijn. Je kan nog
een discussie aangaan over hoe de dekking in de tijd is. Dat hoeft
misschien niet in hetzelfde kasjaar, maar dan kijk je intertemporeel.
Maar er is geen begrotingsregel die voorschrijft dat je moet dekken
binnen hetzelfde domein, dus daar is het kabinet ook niet aan
gehouden.
Het kabinet is wel gehouden aan het feit dat de begrotingsregels zijn
geënt op de bijlage waarin de begrotingsregels zijn samengevat door de
Studiegroep Begrotingsruimte. Dat wijst erop dat we fiscale regelingen
die zijn geëvalueerd als ondoelmatig, afschaffen. Wij hebben vanochtend
het debat erover gevoerd dat het kabinet stappen wil zetten met
betrekking tot ondoelmatige fiscale regelingen. Dat zijn wel de
begrotingsregels en daarover hebben wij uitgebreid gesproken. Het is
niet mijn ambitie om dat debat te herhalen. Als we het over
begrotingsregels hebben, daag me niet uit, daarover kunnen we een
urenlang debat hebben, maar dekken binnen het eigen domein is daar geen
van.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Wat er precies gebeurd is, komt dan misschien in het boek. Dat is
jammer. Dan toch over de fiscale regelingen. In het hoofdlijnenakkoord
stond dat men de taakstelling bij de besluitvorming in augustus zou
invullen. Het viel ons op dat voor de default gekozen is, terwijl er
echt nog … Landbouwvrijstellingen zijn ook uitgebreid aan bod gekomen, u
verwees er zelf naar. Negatiever dan die krijg je ze niet geformuleerd.
Als we het dan toch over de begrotingsregels hebben: waarom is daar dan
geen opvolging aan gegeven? En waarom heeft men ervoor gekozen om meteen
de placeholder erin te zetten in plaats van bij de besluitvorming te
kiezen voor een van de regelingen, gezien de eigen afspraken?
De voorzitter:
De minister.
Minister Heinen:
Deze is betrokken bij de voorjaarsbesluitvorming, zodat er een
integralere besluitvorming kon plaatsvinden. Het kabinet heeft in een
paar weken tijd het hoofdlijnenakkoord moeten vertalen in het
vaststellen van een startnota, een belastingplan, een miljoenennota en
een regeerprogramma. Er staat ontzettend veel druk op zo'n proces. Dan
komen er nog miljarden tegenvallers bij, op box 3, op de
motorrijtuigenbelasting. Ik vergeet er nog een aantal, maar de
tegenvallers stapelden zich op. Die moesten ook nog gedekt worden. En
dan heb je ook nog taakstellingen die pas ingevuld moeten worden in
2026, waardoor we ook volgend jaar, voorjaar 2025, nog kunnen gebruiken
om die in te vullen, ook in het licht van de discussie zoals we die
voeren. Ik breng nogmaals in herinnering dat er vanochtend een
uitgebreid debat is gevoerd over de fiscale regelingen. Dat laat zien
hoe ingewikkeld de discussie is over het invullen van taakstellingen.
Daarom ben ik er ook geen fan van om open taakstellingen in te vullen.
Vul die gewoon in de formatie in. Dit voorjaar kan er een integralere
besluitvorming plaatsvinden en kunnen we alles integraal wegen. Dat is
de reden waarom we het even daarheen geschoven hebben.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan zou ik nu graag dit onderdeel willen afronden. We hebben
nog een tweede termijn op de agenda staan. Hebben we nog één
blokje?
Minister Heinen:
Ik ben door alle blokjes heen. Alle vragen waren beantwoord. Er staan
geen vragen meer open.
De voorzitter:
Het blokje overig?
Minister Heinen:
Met een blik op de tijd, maar daar gaat u over, voorzitter. Er waren nog
openstaande vragen die ik in de tweede termijn zou beantwoorden. Het
lijkt me goed om de termijn van de Kamer te doen om te kijken of er nog
openstaande vragen zijn die ik kan meenemen in de tweede termijn. Dan
kunnen we het debat efficiënt voeren.
De voorzitter:
Precies. Dan gaan we dat doen. Ik denk dat we vanavond allemaal redelijk
op tijd thuis willen zijn. U hebt een punt van orde, mevrouw
Maatoug?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb vanochtend de suggestie gedaan om bij het blok overig structuur
aan te brengen, namelijk de overige vragen rond het Belastingplan te
behandelen en dan de wetten langs te lopen, zodat het niet allemaal door
elkaar loopt. Dan weten alle collega's dat, mochten er nog vragen zijn
in het blok overig. Dan beginnen we met de vragen die er nog zijn over
het Belastingplan en dan lopen we elke wet langs. Het kan zijn dat er
een wet is waar geen vragen over zijn, maar dan structureren we de
vragenronde. Dat was de suggestie die ik vanochtend bij het begin heb
gedaan.
De voorzitter:
Ik vond de suggestie van de minister ook wel goed, om in de tweede
termijn de openstaande vragen te beantwoorden. Althans, zo begreep ik de
minister. Mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb ook best nog wel wat vragen openstaan. Ik kan me voorstellen dat
sommige mensen het niet heel fijn vinden om hier tot 21.00 uur te
zitten. Ik heb wel behoefte aan beantwoording. Een eventuele
schriftelijke beantwoording vind ik ook prima. Dan zou ik alleen wel
ruimte willen hebben voor een eventuele tweede termijn plenair, omdat we
anders misschien niet tot een volledige afhechting van alle vragen
komen. Ik ben een beetje op zoek naar een vorm die voor iedereen goed
werkt. Dit zou voor mij een prima vorm zijn, maar ik weet niet hoe de
andere collega's hierover denken.
De voorzitter:
Even terug naar de procedurevergadering. Daar hebben we afgesproken dat
er voldoende tijd moet zijn, in wat voor termijnen dan ook, om alles
goed met elkaar te wisselen. Laat vooropstaan dat dat nu niet in het
geding is. Ik heb hier nu twee voorstellen. Ten eerste alle belastingen
langslopen waar nog vragen over zijn, zo begrijp ik van mevrouw Maatoug.
Daarnaast heeft de minister de tweede termijn om de vragen die nog
openstaan te beantwoorden, zodat wij ze kunnen meenemen in de
beantwoording. Op zich spreekt het mij inderdaad ook aan. De
minister.
Minister Heinen:
De Kamer gaat over haar eigen orde. Ik ben te gast in dit huis. Ik heb
de vragen geïnventariseerd waarop ik in tweede termijn zou terugkomen.
Wat ook kan, is dat we de tweede termijn van mijn zijde niet doen. Ik
loop de vragen af die nog openstaan. Mochten er nog vragen op de plank
blijven liggen, dan wordt de Kamer in de gelegenheid gesteld om die te
stellen. Bij dezen zeg ik dan toe dat ik die sowieso schriftelijk
beantwoord. Dat is dan de facto de tweede termijn, die wij u
schriftelijk doen toekomen. Dan heeft u die voor de plenaire
behandeling, om daar weer op voort te gaan. Dan zouden we nu geen twee
termijnen meer gaan doen. Dat is de suggestie die ik de Kamer doe. Dan
zou ik in één keer door kunnen gaan. Maar als er toch een tweede termijn
komt, stel ik voor om ook de Kamer een tweede termijn te gunnen, want
anders loopt het heel erg door elkaar heen.
De voorzitter:
Het is sowieso nog wel de bedoeling dat de Kamer een tweede termijn
krijgt. Mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Het klopt wat de minister heeft aangegeven. Er zijn een aantal punten
waar ik graag in tweede termijn op terugkom. Hij had blokjes en een
aantal van mijn openstaande vragen passen niet in de blokjes. Die wil ik
wel graag stellen, omdat ik er wel graag een antwoord op wil
hebben.
Minister Heinen:
Alle vragen die openstonden van het vorige debat zijn beantwoord. De
vragen voor zover wij ze in beeld hadden zijn beantwoord. Omdat er in
formele zin geen openstaande vragen waren, heb ik vandaag blokjes
gemaakt en die ingeleid om de Kamer de gelegenheid te geven om daarop
door te vragen. Anders zou ik u die kans ontnemen. Daarom is er nog een
blokje overige om u nog die gelegenheid te geven. Ik heb zelf op mijn
blaadje geen openstaande vragen meer. Die heb ik wel naar aanleiding van
dit debat. Natuurlijk ben ik bereid die te beantwoorden. Als mevrouw Van
Dijk nog antwoorden mist, moet er natuurlijk een gelegenheid zijn om die
vragen te stellen, maar ik kan u geen haakje meer bieden. Het is even
aan de voorzitter om dat te organiseren.
De voorzitter:
Mag ik als voorzitter ook even een voorstel doen? We hadden het blokje
overig. Ik begrijp dat de minister daar geen aftrap geeft. Laten we nu
eerst even de openstaande vragen inventariseren. Dan kan de minister die
inderdaad meenemen. Daarna kunnen we kijken of er nog behoefte is aan
een korte tweede termijn. Mevrouw Maatoug.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Volgens mij combineren we nu de voorstellen. Collega Van Dijk deed net
een suggestie. Er zijn tot nu toe in het debat wat extra vragen
opgekomen in het verlengde van gestelde vragen of doordat we elkaar
verduidelijkten. We doen zo nog een rondje waarin we vragen kunnen
stellen in het blokje overig. Volgens mij is de vraag die dan overblijft
hoe we daarna doorgaan. Doen we dan een tweede termijn en gaat de
minister dat allemaal schriftelijk afdoen? Ik begreep collega Van Dijk.
Ik dacht dat we vandaag in het WGO door zouden gaan op bijvoorbeeld de
vragen die ik over de BOR heb gesteld. Ik wil ook heel graag meegaand
zijn en dat schriftelijk doen, maar hoe nemen we die vragen dan
vervolgens mee in het plenaire deel? Dat is volgens mij de vraag die nu
openligt. Het is of een volledige tweede termijn of na het blok overig
een schriftelijke beantwoording. Dan is het wel fijn om te weten dat we
volgende week voldoende ruimte hebben om daarop door te kunnen gaan.
Anders valt dat een beetje tussen wal en schip, want de bedoeling was
dat we daar vandaag een WGO over zouden hebben.
De voorzitter:
Dat klopt. Ik hoor wat u zegt. Ik denk dat het goed is om dat wat te
beantwoorden is vandaag beantwoord wordt en dat de rest dan schriftelijk
gaat. Dan inventariseren we nu eerst wat er allemaal nog openstaat. Ik
begrijp dat verschillende mensen een lijstje met onbeantwoorde vragen
hebben. Meneer Vermeer, een laatste suggestie. Dan ga ik een knoop
doorhakken.
De heer Vermeer (BBB):
Wat zou er misgaan als we nu zouden zeggen dat dit de eerste termijn was
en we nu beginnen met de tweede termijn, waarin alle nog openstaande
vragen en nieuwe dingen in één ronde worden meegenomen? Dan kan de
minister alles zeggen wat hij nog voor 16.15 uur wil beantwoorden en uit
zijn parate kennis kan beantwoorden. De rest doet hij dan schriftelijk.
Dan hebben we toch een hele slag gemaakt?
De voorzitter:
Dat was inderdaad mijn eerste idee. Mevrouw Maatoug stelde voor om eerst
een inventarisatie te maken van alle vragen. We gaan inderdaad
combineren. U mag alle vragen stellen die zijn blijven liggen en die nog
openstaan. Ik ga de volgorde langs die we op papier hebben staan voor de
termijnen. Dat kunt u combineren met wat u nog in wilt brengen. Dan gaan
we even kijken wat er aan beantwoording komt. Wat er nog open blijft,
komt dan schriftelijk. Dan noemen we dit formeel de tweede termijn,
wordt mij links ingefluisterd. Ik begin bovenaan. De eerste fractie is
die van GroenLinks-PvdA. Ik zie dat de heer Stultiens aftrapt. De heer
Stultiens. Ik zou, gelet op de tijd, puntig zijn en proberen het hele
debat voor de plenaire behandeling te bewaren.
De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Een terechte oproep, voorzitter. Ik ga er dan maar gewoon staccato
doorheen. Ik ga eerst de vragen langs en heb daarna nog een paar kleine
slotopmerkingen. We hebben de grote politieke dingen besproken, maar
heel veel is nog helemaal niet aan bod gekomen vandaag. Daar waren ook
nog best veel vragen over.
Ik begin met de Wet BES. Daar is voor een deel gedoe omdat de vraag is
wie er door deze maatregelen nou op voor- of achteruitgaan. Die vraag is
voor een deel beantwoord, namelijk: de beslagvrije voet wordt verruimd
en het toptarief gaat omlaag. Dat zijn twee maatregelen, maar de vraag
voor mensen zelf is vooral waar dat kantelpunt zit waardoor je meer gaat
betalen volgend jaar. Die vraag is half beantwoord. Je kunt lezen: zelfs
mensen met 70.000 dollar aan inkomen krijgen een klein plusje. Mijn
vraag is waar precies de nul zit, waar het kantelpunt is. In het verslag
stond alleen genoemd dat mensen met een inkomen van 91.000 dollar op de
nul staan vergeleken met twee jaar geleden, maar ik wil graag de
vergelijking met het huidige jaar en het komende jaar.
Ik had ook nog een vraag gesteld over de geheimhoudingsplicht rondom
belastingontwijking. Ik was op zich blij met de beantwoording, namelijk:
het kabinet gaat de mogelijkheden onderzoeken, verkennen, hoe er meer
transparantie geboden kan worden aan de Kamer. Concrete vraag: hoe gaat
dit onderzocht worden en wanneer horen we als Kamer hier meer
over?
Een andere vraag die we hadden gesteld ging over verhuld vermogen, over
belastingontduiking. Dat gaat dus niet over ontwijking, wat legaal is,
maar echt over iets illegaals. We weten uit de laatste studie dat er
voor 60 miljard belasting wordt ontweken met verhuld vermogen. Die
getallen zijn alleen alweer zes jaar oud. Het is een studie uit 2018.
Onze vraag was of we daar een actualisatie van kunnen krijgen. Volgens
mij zou de minister ook zelf moeten willen weten hoeveel verhuld
vermogen er nog steeds is. Het kabinet geeft aan nu geen aanleiding te
zien voor aanvullend onderzoek. Dat verbaast mij. We zijn allemaal tegen
belastingontduiking en met zulke grote bedragen wil je gewoon weten wat
de laatste stand van zaken is. Ik hoop daar vandaag dan wel volgende
week iets meer over te horen. Bij zulke grote bedragen moet je er
volgens mij bovenop blijven zitten.
Een ander wetsvoorstel ging over de vennootschapsbelasting, ATAD 1 en
met name de vraag of er een nieuwe antimisbruikbepaling moet worden
toegevoegd. Jarenlang was het antwoord van het kabinet: nee, want we
hebben al fraus legis. Nu is Nederland op de vingers getikt door de
Europese Commissie en doen we het opeens toch. Maar voor ons blijft de
vraag of we mogen weten waarom we nou op de vingers zijn getikt. Ik snap
niet waarom het kabinet zegt dat het de correspondentie met de Europese
Commissie niet deelt en vervolgens zegt: "Wat we gaan doen, is eigenlijk
hetzelfde als hiervoor; het maakt niet uit. Fraus legis en antimisbruik
zijn ongeveer hetzelfde." Of het briefje was onschuldig, of er staat
iets in wat we niet mogen weten. Ik hoop het eerste, maar dat wil ik wel
graag kunnen checken. Dus alsnog de vraag of wij mogen weten waarom de
Europese Commissie niet blij was met hoe het de afgelopen jaren
geïmplementeerd is.
Dan fiscale vergroening. Dat heeft vandaag te weinig aandacht gehad, dus
ik ga er toch nog maar twee vragen over stellen. Het CBS gaf eerder aan
dat huishoudens tweeënhalf keer meer betalen voor hun
CO2-uitstoot dan bedrijven. Dan antwoordt het kabinet dat dit
de komende jaren gaat veranderen omdat er nog maatregelen komen richting
2030. Dat is heel mooi, maar dan wil ik graag een prognose hebben van
wat er met die factor gaat gebeuren de komende jaren. Het is nu dus
factor tweeënhalf, dus wat kunnen we met staand beleid verwachten
richting 2030? Dan kunnen wij beoordelen of we dat genoeg en
rechtvaardig vinden.
Dan de energiebelasting. Al jarenlang geldt dat hoe meer je uitstoot,
hoe minder je betaalt. Dat is natuurlijk vrij absurd, zowel qua
rechtvaardigheid als economisch gezien. Daarom was onze vraag of we naar
een vlaktarief kunnen gaan. Het kabinet zegt: dit vergt onderzoek en een
politieke afweging. Dat klopt, maar dan wil ik graag weten wat dit
betekent. Komt er een onderzoek en, zo ja, wanneer kunnen we hiervan de
resultaten verwachten? Wij willen inderdaad wel graag naar een
vlaktarief in de energiebelasting.
Ik ben er bijna. Vergroening heb ik genoemd. Koopkracht, casussen, btw …
Nee, dat zijn allemaal politieke punten. Die bewaar ik voor mijn collega
Maatoug voor het debat van volgende week.
Tot slot een persoonlijke noot. Het lijstje btw-grensgevallen komt nog
voor het debat volgende week. Ik ga binnenkort naar een concert,
namelijk naar de film The Lord of the Rings met een orkest erbij. Ik ben
toch benieuwd of dat een bioscoop met livemuziek is of een muziekconcert
met een achtergrondfilm. Dat maakt nogal wat uit voor welk tarief het
wordt. Ik wens de ambtenaren succes met deze puzzel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Maatoug, u had nog wat openstaan?
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Zeker, voorzitter. Dank dat we nog de antwoorden krijgen op de vragen
over 30% ETK, de BOR en de grensgevallen en de prijselasticiteit rond
btw. Deze WGO's helpen ook voor je politieke oordeelvorming voor
volgende week. Daarom zat ik ook even te zoeken; je vragen stel je niet
voor niks. Deze informatie helpt. Het helpt bij de weging. Nu gaat
iedereen in dit weekend weer door met schrijven. Dat moeten we maandag
weer lezen. We hadden met elkaar een hele dag dit WGO gepland om dit met
elkaar te bespreken, maar ik ga de vragen langslopen die nog
openstaan.
Allereerst over de zorgkosten in het Belastingplan. Dank voor de
beantwoording maar het is ons toch niet helemaal duidelijk. Specifiek
missen wij het beeld van hoe het op dit moment zit met het gebruik. Want
je gaat naar een forfaitair bedrag, maar wij hebben nu nul inzicht in de
vraag om hoeveel mensen het gaat, wat de gemiddelde kosten zijn en
vooral wat de verdeling is. Nu hebben mensen met heel specifieke
zorgsituaties die aftrek, maar dat wordt forfaitair. We snappen het idee
van de versimpeling, maar zeker in combinatie met die 100 metergrens
kunnen wij nu moeilijk inschatten welke mensen hier heel erg op
achteruitgaan. Je bent niet ziek voor je lol. Soms kan je 200 meter
lopen, soms 500 meter. We zijn heel erg bang dat we daar iets missen
omdat we de informatie niet hebben, en achteraf denken: o, dit is
misgegaan. Als de minister ons daar meer inzicht in kan geven, dan helpt
ons dat heel erg bij de beoordeling. Dat is voor de mensen die het
betreft een heel belangrijk punt.
Het tweede gaat over de alleenverdieners. We zien in de uitvoeringstoets
veel rode vlaggen. Kan de minister aangeven waarom dit de fiscale
oplossing is? Dat is de politieke discussie. Die komt volgende week,
maar dat vonden wij opvallend, gezien de druk op de uitvoering, de
opties die niet gekozen zijn, waar wij schriftelijk ook naar gevraagd
hebben, en alle woorden die wij hier met elkaar hebben uitgewisseld over
uitvoering.
Dan een vraag over de algemene heffingskorting. Het debat over toeslagen
en de huurtoeslag hebben we maandag gehad met minister Keijzer. Daarin
zijn we best uitgebreid ingegaan op de groep mensen die erop
achteruitgaan, specifiek door een van de huurtoeslagwetten. In het
totaalpakket ontstaat het beeld dat mensen uiteindelijk in de plus
komen, maar de mensen van de groep die de min heeft bij de Wet op de
huurtoeslag, hebben ook nadeel van de algemene heffingskorting. Wij
willen graag weten hoe groot die groep is. We zien in de schriftelijke
beantwoording dat honderdduizenden mensen dat nadeel van die
heffingskorting ervaren. Hoe diep is die min voor de mensen bij wie dat
interacteert? Dat willen we graag duidelijk hebben.
Op de vragen over het ESB-artikel over de erfbelasting kwam best een
uitgebreid antwoord, maar daarin werd ook aangegeven dat het artikel
niet klopt — ja, ik schrok ook — omdat het op basis van oude gegevens
zou zijn. Ik had in eerste termijn de heer Idsinga gevraagd om, niet
voor het debat deze week, een schriftelijke reactie op dat onderzoek.
Dat zou heel fijn zijn, want dan kunnen we dat meenemen in het nationale
fiscale debat. Dat heeft echt geen haast. Dat is genoeg werk, maar dat
zou gewoon heel fijn zijn. Die eerste beantwoording hielp al, maar ik
hoop, zeg ik ook namens de collega's van Volt, dat de minister dat wil
toezeggen.
We zagen dat collega Van Eijk over de verduidelijking van de
registratiedatum dividendbelasting een heel goede vraag gesteld had:
wanneer komt de verdere uitwerking en wat betekent dat voor het
onderzoek naar dividendstripping? En hoe groot is het risico dat
inwerkingtreding van nieuwe maatregelen per 1 januari 2026 niet meer
haalbaar is? Wij zouden het heel wenselijk vinden dat die op tijd komt,
zodat we dat kunnen meenemen, want dat was het tijdpad dat tot nu toe
gecommuniceerd was. Op basis van de beantwoording vroegen wij ons af of
dat haalbaar is. Hopelijk wel. Kan de minister dat toezeggen?
Dan een vraag over het Besluit vergelijking buitenlandse rechtsvormen,
dat voorlag. We zagen dat er op basis van reacties een verandering had
plaatsgevonden in het besluit. Wij gaan hier niet meer over debatteren.
Dat hoeft van mijn fractie ook niet, maar dan is het wel heel fijn om de
veranderingen in het besluit heel scherp te hebben. Dat kon ik niet zo
een-twee-drie zien. Dat is mijn makke, hoor. Dus het is heel fijn als
het kabinet daarbij kan helpen.
Voorzitter. Ik had nog een vraag over de lucratiefbelangregeling en de
doorstootbepaling. In de beantwoording zien we dat er onderzoek loopt.
Ook omdat we bezig zijn met amendementen vraag ik in hoeverre er zicht
is op de beleidsopties waar de Kamer zich eerder al over heeft
uitgesproken? Kan de minister daar iets over zeggen? Dan kan ik die
informatie meenemen in de amendementen. Ik gebruik WGO's ook om me met
informatie te voeden.
Dan was er nog de vraag over de toezegging naar aanleiding van de motie
bij de Algemene Politieke Beschouwingen over onderzoek naar private
equity. Er werd heel netjes geantwoord dat de minister van EZ zou komen
met een brief, maar het was nog niet duidelijk of de fiscaliteit daar
nou in zat. Als dat niet zo is, wordt die dan meegenomen in dat traject?
Zou de minister dat willen toezeggen? Zo had ik dat gevraagd in eerste
termijn. Daar hadden we nog geen antwoord op gekregen.
Dan de onbelaste kapitaalteruggave. Ik had hier heel graag in het WGO
uitgebreider over gesproken, omdat ik niet precies kan duiden wat de
ontstaansgeschiedenis is van artikel 3, lid 1b van de Wet db 1965. Ook
is mij nog steeds niet duidelijk waarom het belangrijk is dat het blijft
staan. Die duidelijkheid zou ik wel graag voor het plenaire en politieke
debat volgende week hebben. In onze opvatting kan dit eruit. Ik wil
wetstechnische informatie hebben voor we overgaan naar de politieke
discussie volgende week. Kan de minister iets zeggen over zijn
beoordeling van de step-up die vervolgens plaatsvindt? Op die manier is
het mogelijk om het nominaal aandelenkapitaal te verhogen via een
constructie. In de beantwoording van de minister zien wij nog helemaal
niks over wenselijkheid. Dat helpt wel om voor volgende week goed
voorbereid te zijn. Ik vraag dus of die dimensie nog even meegenomen kan
worden. Het eerste stuk van het antwoord staat er al, maar dit misten
we.
Voorzitter. Ik ben er bijna. Ik laat de landbouwvrijstelling even. De
BOR heb ik gedaan. Ik had nog iets over excessief lenen, gezien de
zoektocht naar dekking. Ik denk dat ik de wijsheid van de heer Stultiens
op dit laatste lijstje bewaar voor volgende week.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kijk ik naar de fractie van de PVV.
De heer Vlottes (PVV):
Wij hebben geen vragen. Heel hartelijk dank voor de beantwoording, ook
namens GroenLinks-PvdA.
De voorzitter:
Waarvan akte. Dan kom ik bij de fractie van D66. Meneer Vijlbrief, hebt
u nog openstaande vragen of wilt u nog wat inbrengen?
De heer Vijlbrief (D66):
Ik vraag me nog af waar ik het volgende week over ga hebben. Ik denk
over de btw. Ik heb één ordepunt waar u even over na kunt denken. We
hebben vorige week of deze week — die weken lopen allemaal door elkaar —
een procedurevergadering gehad waarin we lang gesproken hebben over de
vraag hoe we die plenaire termijn gaan doen. Als ik de hoeveelheid
vragen hier hoor, dan is de door de plenaire griffie ingeplande tijd
karig. Ik zeg het maar gewoon. We hebben van 17.00 uur tot 23.00 uur en
we hebben de volgende dag, geloof ik, twee uur, tussen twee andere
debatten ingeklemd. Ik hoor dat het de volgende dag vijf uur zijn. Dan
heb ik niks gezegd. Volgens mij was het geen vijf uur, maar waren het
een paar uur ingeklemd tussen twee debatten. Mijn vraag aan u, als
voorzitter van deze commissie, zou zijn of u bij de plenaire griffie wil
checken of wij volgende week echt voldoende tijd hebben. De minister
moet alle amendementen en moties kunnen beoordelen. Wij moeten moties
kunnen indienen en we moeten gewoon ons politieke verhaal kunnen houden.
Anders ga ik dat nu houden en ga ik iedereen vervelen. Daar heb ik
helemaal geen zin in. Laten we dat dus volgende week doen. Dan wil ik
wel echt dat we de tijd hebben. Ik hoor dat we op woensdag ook vijf uur
hebben. Dan geloof ik dat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik bij mevrouw Van Eijk van de VVD. Ik heb hier een
mooi lijstje met de volgorde. Ik kom vanzelf bij u, meneer Vermeer, maar
het duurt nog even.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank voor alle antwoorden. Ook de schriftelijke beantwoording heeft ons
enorm geholpen. Ik heb nog drie kleinere puntjes.
Ten eerste de aanvullende overgangsregeling in de Wet aanpassing fonds
voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling. Het is heel
fijn dat die overgangsregeling er is gekomen, want daarmee is de
praktijk voor een deel geholpen. Ik moet bekennen dat ik de nota van
wijziging nog niet gelezen heb. Ik ga kijken of daarmee alle vragen
beantwoord zijn, anders kom ik daar vandaag of morgen nog even
schriftelijk op terug. Dit is dus eigenlijk een vooraankondiging. Ik
maak me vooral zorgen of er nu voldoende tijd gegeven wordt om alle
besluiten formeel te kunnen nemen voor de fondsen die omgevormd moeten
worden. Daar gaat meer aan vooraf dan alleen het nemen van een besluit,
dus daar maak ik me zorgen over. Daar kom ik nog op terug.
Dan over de samenloop van kwijtscheldingswinstvrijstelling en de
verliesverrekeningsregel. In de beantwoording is de beweging gemaakt om
aan te sluiten bij de dag van publicatie, namelijk Prinsjesdag. In het
kader van de lopende discussie over hoe je kan omgaan met kwijtschelding
bij belastingheffing zou ik willen weten waarom we niet kunnen
aansluiten bij de Voorjaarsnota. Dat was het moment waarop het voornemen
voor deze wetswijziging is geuit. De praktijk heeft daar misschien min
of meer op geanticipeerd. Het zou heel mooi zijn als dit heel praktisch
gefikst kan worden bij nota van wijziging, anders moet ik nog een
amendement schrijven. Dat zit in de pen en daar kijken we nog naar. Ik
had in eerste instantie gevraagd om het met terugwerkende kracht te doen
tot 1 januari 2022. Het zou heel mooi zijn om over die oudere
aanslagjaren, waarin dus wel een acute vpb-schuld is ontstaan, goede
afspraken te maken met ondernemers over redelijke betalingstermijnen,
omdat zij toch vaak in een wat lastige positie zitten. Daar vraag ik nog
bijzondere aandacht voor.
Ten slotte is er een toezegging gedaan over de financiële
werknemersparticipatie. Dat onderzoek loopt blijkbaar via de minister
van Economische Zaken. Dat is heel fijn. Ik heb daarover nog een aantal
aanvullende vragen c.q. wensen. Die ga ik waarschijnlijk netjes in een
motie zetten, dus daar kom ik dan dinsdag nog op terug.
Dat was het wat mij betreft.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik bij de fractie van het CDA, mevrouw Van
Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik heb maar heel plat mijn inbreng over wat er
nog openstaat. Dat wil ik nog even kort langslopen, waarbij ik het
risico loop dat u bij één vraag gaat zeggen dat ik dat maandag had
moeten vragen.
Ik heb gevraagd of werken echt aantrekkelijker wordt, mede vanwege het
feit dat de kinderopvangtoeslag een jaar bevroren wordt. Op die vraag
wordt niet ingegaan. In de beantwoording wordt iedere keer weer
hetzelfde riedeltje herhaald: het belastingtarief gaat omlaag en de
huurtoeslag omhoog. Maar de eigen bijdrage in de kinderopvangtoeslag
wordt ook hoger. Stel dat de jaarlijkse stijging van zo'n 8% van de
afgelopen jaren doorzet. Stel dat iemand drie dagen per week werkt, met
17 dagen per maand opvang, bij een gemiddeld tarief van €12,66, waarbij
er meestal dagen van 10 uur in rekening worden gebracht, en stel dat het
tarief doorstijgt met 8% naar €13,67, dan stijgt de eigen bijdrage van
€367,20 per maand naar €538,90 per maand. Dat is een situatie waarin je
volledige kinderopvangtoeslag krijgt, voor een huishouden van een keer
modaal. Met een hoger inkomen wordt het dus nog hoger. We hadden het
hier over de werkende armen; ziehier de zorgen die ik daarover heb. Ik
zou graag willen dat de minister daar toch nog even op
reflecteert.
Dan de interpretatie dat mijn zorgen over de complexiteit van de nieuwe
eerste schijf begrijpelijk zijn. De minister schrijft dat uit de
evaluatie blijkt dat het systeem van inkomensafhankelijke
heffingskortingen juist voor onduidelijkheid zorgt en dat een lagere
afbouw geen goed idee is. Maar dat was ook helemaal niet ons voorstel.
Dus nog maar een keer de vraag: waarom zou je meer complexiteit
toevoegen met een extra schijf? Zou je niet, één: wat meer eenvoud
toevoegen door de heffingskortingen juist niet meer af te bouwen en door
dat te verrekenen in meer transparante tariefschijven? Twee: dat kan ook
op een andere manier die niet complex is, met dezelfde
koopkrachteffecten. Graag een reactie daarop.
Op mijn vraag of een andere opbouw van de arbeidskorting kan helpen om
meer ouderen te laten werken en welke effecten dit zou hebben op de
arbeidsmarkt wordt tot twee keer toe helaas geen antwoord gegeven. Er
wordt alleen gezegd dat het kabinet geen reden ziet om dit te wijzigen.
Maar dat was niet mijn vraag. Mijn vraag was wat voor effect dat zou
kunnen hebben, zodat we kunnen overwegen of we het wel willen
wijzigen.
Ook vroeg ik naar de gevolgen van het aflopen van de overgangstermijn
van tien jaar voor de uitzondering van letselschadevergoedingen van voor
2014 voor de vermogenstoets bij toeslagen. De minister zegt dat dit
gecommuniceerd is, dat de tienjaarstermijn standaardbeleid is en dat
daar een balans gevonden is. Maar dat was niet mijn vraag. Vindt hij
echt dat er een goede balans is getroffen, als je kijkt naar de gevolgen
in de praktijk? Stel dat iemand op jonge leeftijd een ongeluk heeft
gehad en de rest van zijn leven moet leven van die schadevergoeding. Hij
kon niet anticiperen op de hoogte van het schadebedrag van een
verzekeraar, omdat de spelregels daarna pas gewijzigd zijn. Welke acties
had hij dan kunnen nemen? En was het echt bij iedereen bekend? Want ik
zie in de praktijk situaties ontstaan waarbij mensen met een redelijk
inkomen op basis van de toenmalige beoordeling van hun schadesituatie nu
ineens naar een minimaniveau gaan.
Op onze vraag of het klopt dat vennoten als gevolg van het
kwalificatiebeleid rechtsvormen per 2025 ineens moeten gaan afrekenen
over de aan hen fiscaal toerekenbare vermogensbestanddelen, waarvoor zij
misschien soms niet de liquide middelen hebben, antwoordt het kabinet
dat de verwachting is dat het in de regel wel mee zal vallen. Waar
baseert de minister dit op? Op mijn vraag of er dubbele belasting kan
ontstaan, volgt een technisch antwoord met "onder voorwaarden zus en
zo". Maar er kan dus wel sprake zijn van dubbele belastingheffing en, zo
ja, is dat de bedoeling?
Op onze vraag over de leefkilometers heb ik ook geen sluitend antwoord.
Het antwoord is dat alleen de meerkosten tussen regulier vervoer en
speciaal vervoer worden vergoed, dus dat de afstand niet uitmaakt. Maar
als je verder van voorzieningen weg woont, dan ontstaat het verschil per
kilometer toch over veel meer kilometers? Graag een nadere
toelichting.
Bij de btw-herzieningstermijn vroeg ik waarom een maatregel die zo veel
complexiteit en regeldruk veroorzaakt, toch genomen wordt. Daar wordt
ontwijkend op geantwoord, namelijk dat de uitvoering nog complexer had
gekund voor de sector; dus met deze uitkomst moeten we maar tevreden
zijn. Dat is natuurlijk geen antwoord.
Ook lees ik geen antwoord op de vraag rond het voorbeeld van het
arrest-Drebers naar het beoordelen van een investering als één geheel.
Ook lees ik geen antwoord op mijn vraag hoe het zit met het aantal
shortstayconstructies. Is dat niet veel te hoog ingeschat door de
Belastingdienst, aangezien de sector zich er helemaal niet in
herkent?
Sorry, collega's, maar ik heb er echt nog een paar liggen.
Mijn vragen over effecten van de vastgoedmaatregelen in het
Belastingplan doet het kabinet gemakkelijk af met de inschatting dat de
gevolgen beperkt zijn voor de vastgoedmarkt als geheel, maar dat was
niet wat wij vroegen. Wij vroegen wat de effecten zijn voor
vastgoedbeleggers als je dit in het licht van de afgelopen vijf jaar
bekijkt. Wij vroegen om een gezamenlijk inzicht van de ministeries in
aanvulling op de gezamenlijke analyse van de stapeling van maatregelen
zoals die ook vorig jaar is gemaakt. Graag ontvang ik alsnog zo'n
overzicht, want vorige keer was de conclusie dat de stapeling wel erg
ruig uitpakt. Dus graag meer inzicht in de vraag in hoeverre het met de
huidige maatregelen beter of slechter wordt.
Ook zou ik daarbij een nadere analyse willen van de effecten op de
huurmarkt van alle in dit Belastingplan genomen maatregelen. Hoe gaat
het de komende jaren zitten met de beschikbaarheid van huurwoningen?
Want huurders kunnen niet wachten totdat alles is bijgebouwd.
Op mijn vraag of we niet op korte termijn iets kunnen doen aan de te
complex geworden lappendeken van eigenwoningregelingen wordt wel heel
gemakkelijk verwezen naar het nieuwe stelsel. In het hoofdlijnenakkoord
staat dat de fiscale positie van de eigen woning niet wordt gewijzigd.
Dit betekent toch niet dat je de regeling niet op korte termijn iets
beter of eenvoudiger kunt maken?
Voorzitter. De beantwoording op mijn vraag over de haalbaarheid van
tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting is ook onvoldoende. Zoals
de minister in de brief aangeeft, is het een breed gedeelde wens van de
Kamer om deze differentiatie te regelen. Wij hebben nu met de
herinvoering van een gebruteerd tarief voor kansspelaanbieders, zoals de
situatie voor 2008 was, een manier gevonden om dat juridisch sluitend te
doen. We hebben er echt achter de schermen achter proberen te komen waar
precies de knelpunten zitten en wat de gevolgen ervan zijn als je dit
tijdelijk handmatig doet. Ook het onderzoek van PwC laat zien dat het
een kleine sector is, waarvan alle aangiftes op papier worden gedaan,
dat het toepasbare tarief handmatig wordt ingevuld en dat de aangiftes
ook nog in één gespecialiseerd kantoor van de Belastingdienst worden
verwerkt. Ik wil dus echt inzicht hebben in de vraag wat het betekent
voor dit specifieke belastingkantoor als het een ander tarief moet
verwerken voor een deel van de aangiftes. Dit is echt heel eenvoudig te
handhaven omdat het gewoon gekoppeld is aan het type vergunning. Dat kun
je simpelweg op de website van de Kansspelautoriteit vinden. Dus graag
nadere informatie in plaats van alleen een algemene uitvoeringsquickscan
die nauwelijks informatie geeft. Dit is voor ons een belangrijk punt.
Wij hebben hier een amendement voor klaarliggen. Ik wil dat technisch
graag goed doen.
Op mijn vragen over de eenmalige verlaging van de brandstofaccijns zegt
de brief dat huishoudens en bedrijven door de verlaging in 2025 meer
tijd krijgen om zich aan te passen op de hogere tarieven vanaf 2026. Wat
vindt de minister hier nou eigenlijk zelf van? Geven we ze elk jaar op
zich een grotere inhaalslag om zich voor te bereiden? Want elk jaar
uitstel betekent een groter effect. Waarom dit kortetermijndenken?
Even kijken. Nu heb ik een vraag gemist, die ik eigenlijk wel heel erg
belangrijk vind. O, tot slot — echt tot slot — een vraag waar ik het
niet in eerste termijn over heb gehad. Dat is dus echt categorie
overige. Vorig jaar hebben we de proceskostenvergoeding voor
WOZ-bezwaren verlaagd. We zien daar nu een significante impact. Wij
hebben in 2024 325.000 bezwaren ten opzichte van 595.000 in 2023 op
hetzelfde moment, zeggen de cijfers van de Waarderingskamer. We hebben
toen met een amendement ook de proceskostenvergoeding voor bezwaar tegen
verkeersboetes aangepast. De regering heeft destijds aangegeven ook naar
andere rechtsgebieden te gaan kijken om oneigenlijke procedures terug te
dringen. Nou kreeg ik het signaal dat eenzelfde situatie speelt bij
bezwaren ingediend door no-cure-no-paybureaus tegen naheffingen
parkeerbelasting en de vergoeding van proceskosten daarvan. Daarom twee
vragen. Wat zijn de ervaringen met de Wet herwaardering
proceskostenvergoeding WOZ en bpm? Zou die ook op andere
rechtsgebieden van toepassing moeten zijn? En lopen er specifiek al
initiatieven om ook de proceskostenvergoeding bij de parkeerbelasting
aan te passen?
Dank je wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik nu naar de fractie van het NSC. De heer Van
Oostenbruggen.
De heer Van Oostenbruggen (NSC):
Voorziter, dank u wel. Ook vanuit onze fractie bijzondere dank aan de
minister dat hij hier vandaag zit en het woord voert. Dat wordt
gewaardeerd. We zijn ook zeer verrast door de inhoudelijkheid van alles
wat gedeeld wordt. Dank daarvoor dus.
Eén kleine vraag. Dat is een heel klein technisch puntje, maar voor ons
wel belangrijk. Dat gaat over de giftenaftrek, specifiek voor bedrijven.
In de laatste nota is daar inderdaad het een en ander over gezegd. Voor
dga's wordt die in principe afgeschaft. Dat begrijpen we. Prima. Voor
doeleinden op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen
wordt hij toegepast. Ik had in de eerste termijn een specifiek voorbeeld
gegeven van iets wat vrij gebruikelijk is. Een aantal organisaties heeft
initiatieven waarbij ze geven via de loonstrook. Feitelijk maakt de
werkgever het geld over naar het betreffende goede doel. Soms zeggen ze
zelfs bij acties van Giro 555 tegen personeelsleden: als jij €100 van je
salaris stort, dan maken wij er €200 van. Het zijn precies die typen
giften waarover ik had gevraagd of ze onder de vrijstelling vallen die
nu vervalt of onder het maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen gebeurt vaak in de context van
lokaal ondernemen in de maatschappij in Nederland. Het gaat niet bepaald
om voedselhulp in een gebied dat getroffen is door een tornado of zo.
Daar zit ik even te zoeken. Ik vind het heel belangrijk dat de regering
aangeeft waar die grenslijn ligt. Ik zie de minister knikken. Het is
goed, denk ik, dat die grenslijn te trekken is. Het voorbeeld geeft heel
veel houvast, denk ik, ook aan organisaties in het land.
Dank. Ik heb verder geen vragen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik nu bij de fractie van de SP. De heer Dijk.
De heer Dijk (SP):
Voorzitter. Ik ga het echt heel kort houden. Ik heb helemaal geen
vragen, alleen maar allerlei politieke oordelen. Daar gaan we het
dinsdag en woensdag over hebben.
De voorzitter:
Oké. Dank u wel. Dan kom ik bij de fractie van BBB. De heer
Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de minister en zijn ondersteuning
hartelijk danken, maar ook de collega's voor al die vragen die elke keer
toch weer nieuwe inzichten geven in waar problemen ervaren worden en
waar ze wellicht opgelost kunnen worden.
Mevrouw Van Dijk noemde al het punt van de letselschade. Dat vind ik
echt nog een zorgelijk probleem voor mensen die in de hoek zitten waar
al klappen gevallen zijn. Dan moeten ze er niet nog een financiële
bovenop krijgen.
Ik heb nog één klein technisch onderdeel. Dat is een stuk over de
voorwaarden kavelruilvrijstelling. Dat is voor een heel specifieke
groep. We zien dat het budgettaire belang van deze maatregel slechts 1
miljoen is, maar we hebben toch wel even de vraag in hoeverre dit
wetsvoorstel een ongewenste en onnodige rem legt op de transitie van het
landelijk gebied, bijvoorbeeld plannen voor zogenaamde boerenerven of
brinkjes waar je kleine hoeveelheden woningen wilt bouwen. Zou het
ongewenste gebruik van die kavelvrijstelling, waar wij ook tegen zijn,
niet voorkomen worden door hier simpelweg burgerwoningen met
aanhorigheden niet vallend onder het begrip plattelandswoningen uit te
sluiten? Dat kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met een aanhoudingseis
van de verkregen kavels, bijvoorbeeld vijf jaar, om te voorkomen dat die
onderdeel worden van speculatie. Daar zouden we graag een antwoord op
willen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kom bij mevrouw Teunissen, Partij voor de Dieren.
Mevrouw Teunissen (PvdD):
Voorzitter. Ik zou graag het blokje fiscale vergroening even willen
uitbreiden. Daarom heb ik hier allemaal verschillende mapjes liggen.
Alle gekheid op een stokje, ik vind dat het nog een beetje te weinig is
gegaan over fiscale vergroening. Ik heb daar nog een paar vragen over.
Ik heb veel amendementen ingediend. Ik ga ze echt niet allemaal langs,
maar over een paar amendementen heb ik nog een paar vervolgvragen en de
rest bewaar ik voor het politieke debat.
Wat mij is opgevallen aan de belastingen op vliegen, is dat het kabinet
zegt dat de implementatie van een gedifferentieerd tarief naar afstand
per 2027 ingevoerd kan worden, maar dat de rest eigenlijk allemaal niet
kan omdat het complex is. Dat vind ik nogal makkelijk gezegd. Ik heb
vragen over transferpassagiers, reisklassen en privéjets. We hebben
gisteren weer gezien dat in de afgelopen vier jaar de uitstoot van
privéjets met 46% is toegenomen. Het gaat dus om drie vormen van
belasting. Ik zou heel graag willen vragen waarom dat dan complexer is
om in te voeren dan naar afstand, want volgens mij kunnen we het beter
in één keer goed doen dan nu naar afstand gaan differentiëren en later
nog weer andere differentiaties invoeren. Volgens mij moeten we het in
één keer effectief regelen, zodat de CO2-uitstoot effectief
naar beneden gaat. Anders zie ik niet hoe we met fiscale maatregelen
CO2 in deze sector verder terug gaan dringen. Heel graag daar
nog een schriftelijke reactie op.
Over het verhogen van het heffingsplafond hebben we net nog een brief
ontvangen. Daarin zegt het kabinet dat het inderdaad een logische stap
lijkt om het heffingsplafond te verhogen, maar niet om het af te
schaffen. Ik heb dus een amendement om het heffingsplafond af te
schaffen. Die discussie speelt al sinds 2011, want toen heeft de Kamer
hierover een motie aangenomen. Er liggen verschillende onderzoeken
waarin staat dat het uitvoerbaar is. De vraag is dan dus waarom het
kabinet toch kiest voor het verhogen van het heffingsplafond in plaats
van voor het afschaffen van het heffingsplafond.
Voorzitter. Ik heb tot slot nog één vraag en wel over
dividenduitkeringen van Schiphol. Ik heb het kabinet gevraagd of dat
inderdaad gebeurt. Er is nu inderdaad een gesprek gaande met Schiphol
over de nieuwe investeringen die Schiphol wil doen. Ik vraag me af of de
minister dan in ieder geval kan toezeggen dat er geen finale beslissing
wordt genomen over dividenduitkeringen van Schiphol aan de Staat voor
het staatsdeelnemingendebat van 28 november, zodat de Kamer daarover op
een goede manier kan spreken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan kom ik tot slot bij de fractie van de SGP, de heer
Stoffer.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dank. Ik draai de microfoon dan even naar mij toe, want de
Partij van de Dieren en de SGP delen vandaag de microfoon. We delen niet
alle politieke opvattingen, maar sommige misschien ook weer wel. Dat
weet je maar nooit. We delen zo ongeveer ook onze voornaam. Dus we
hebben best wel wat gemeen.
Voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording, zowel
schriftelijk als vandaag mondeling. Respect dat hij er op zo korte
termijn in kon vliegen!
We hebben een heleboel antwoorden gekregen en de politieke duiding
daarvan geven we volgende week. Ik zou nu nog één punt willen maken en
dat is eigenlijk hetgeen waarover ik daarstraks in een punt van orde
aangaf dat daar voor de SGP de allerhoogste prioriteit ligt. Ik sprak
gisteravond Elbert Dijkgraaf, mijn voorganger, en hij zei: we zijn al 20
jaar bezig met die eenverdiener. Dat is wel erg ruim bemeten, maar
dertien, veertien jaar is de SGP daar al zeker mee bezig. Hij was de
grondlegger, niet alleen van dit kabinet, maar ook van de eenverdiener.
Dus ik zou zeggen: dat punt wil ik volgende week echt nog wel
beslechten.
Laat ik er nu nog dit over zeggen. Ik heb bij de afgelopen kabinetten,
de afgelopen jaren, steeds gezien dat die kloof groter en groter werd.
Ik heb het bij de Algemene Politieke Beschouwingen gezegd en ik zeg het
ook hier: dit kabinet maakt het eerste kleine stapje andersom. Ik vind
dat echt een compliment waard. Waar het dan ook uit voortkomt — alle
mensen duiden het op een bepaalde manier — het gebeurt wel. Dat komt nu
met name door een stukje verlaging van de tarieven en een verlaging van
de belastingkorting. Daarnaast zien we dat een aantal mensen door het
herintroduceren van de overdraagbare algemene heffingskorting vanaf '28
weer in aanmerking komt voor datgene waardoor we zien dat de
eenverdiener een klein beetje tegemoet wordt gekomen.
Maar wat ik mis, zijn de werkenden en de middeninkomens. Dat is iets wat
mij aan het hart gaat, maar het ging ook de minister aan het hart in de
tijd dat hij nog Kamerlid was. Het zal hem nog steeds aan het hart gaan,
maar die hardwerkende Nederlander, die middeninkomens, en die
eenverdiener zien nog steeds helemaal niks. Ik kan hier een vraag
neerleggen, bijvoorbeeld of daar enige ruimte voor is, maar dan zal de
minister zeggen wat ook al in de schriftelijke beantwoording stond: ja,
maar als je dat helemaal doorzet, kost het wel 549 miljoen. Ik snap best
dat dat veelgevraagd is, maar laat ik nu wel het statement afgeven: ik
kom tussen nu en de plenaire behandeling nog wel met voorstellen, ook
voorstellen voor amendering, om voor deze groepen op z'n minst een klein
stapje in de goede richting te zetten. Want dat is voor ons echt wel
heel essentieel, ook hoe wij het totale Belastingplan volgende week
donderdag zullen beoordelen bij de stemmingen. En ook onze Eerste
Kamerfractie is dat hetgeen haar allerhoogst en het meest dwarszit. Dus
wat ons betreft moet daar echt nog iets op.
Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Mevrouw Matoug, u hebt een interruptie voor de heer Stoffer. Gaat uw
gang.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor uw bijdrage. Als ik vandaag veel vragen van onze collega's zo
beluister, dan zit hier een ontzettend grote gemene deler. Dat betreft
zowel de zorgen over een aantal punten in het Belastingplan als zorgen
over werkende mensen. Collega Inge van Dijk zei dat vandaag heel
treffend. Ook in het eerste wetgevingsoverleg hebben we het daar met
meerdere collega's over gehad, dus ik hoop dat dit een gezamenlijke
zoektocht is. Veel collega's hebben in de verschillende amendementen
voorstellen gedaan rondom werkende mensen in dit land, precies zoals de
heer Stoffer zei. Dus ik hoop dat we als Kamer ondanks de verschillen,
of je de microfoon nou deelt of niet, kunnen kijken hoe we elkaars
plannen kunnen versterken. Ziet de heer Stoffer dat ook zo?
De heer Stoffer (SGP):
Ik dacht al: dit is een heel mooi betoog maar er komt geen vraag. Nee,
zeker. Ook dank voor de vraag, mevrouw Maatoug. Of we ook altijd exact
op hetzelfde uitkomen is wat anders, maar we delen de zorg dat de
werkende Nederlander het gevoel moet hebben dat hij het ergens voor
doet. Ik kom nu heel specifiek op de eenverdieners uit. Dat is een rode
draad voor de SGP, niet al die 102 jaar maar wel de laatste 14, 15 jaar,
want daarvoor speelde dat niet. Ik kan een heel lang antwoord geven,
maar dat helpt natuurlijk niet. Dus ja, ik ga die uitdaging graag aan.
Waar we op uitkomen zien we dan wel weer.
De voorzitter:
Nou zie ik dat er ook nog een interruptie van de heer Dijk voor u is.
Meneer Dijk, ga uw gang.
De heer Dijk (SP):
Ja, toch nog. Dit triggerde mij ergens omdat meerdere partijen het over
werkende armen hebben gehad. De minister geeft zelf ook aan dat daar
inderdaad een probleem zit als het gaat om werkende mensen. Een groot
deel van die werkende armen bestaat juist uit alleenstaande mensen of
alleenverdieners. De SGP zegt dat er een flinke stap moet worden bij
gezet. Wat is dat dan?
De heer Stoffer (SGP):
Wat wij in eerste termijn gevraagd hebben en waar ook een schriftelijke
beantwoording op is gekomen, is: maak nou vanaf 2028 … Kijk,
uiteindelijk moet het hele stelsel worden herzien. Hoe we dat ook gaan
vormgeven, ik denk dat daar het meeste perspectief ligt. Maar binnen het
huidige stelsel wordt vanaf 2028 de overdraagbare heffingskorting
geherintroduceerd. Dat zet echt zoden aan de dijk, maar dat gebeurt nu
met name bij mensen — en dat snap ik heel goed — die bijvoorbeeld
arbeidsongeschikt zijn geraakt en vooraf best een goed inkomen hadden en
nu een stuk minder. Dat zijn vaak mensen zonder enig perspectief om weer
aan het werk te komen. Ik kan dat ook enorm waarderen — vaak is er dan
ook een partner die heel veel zorg moet verlenen — maar ik wil dat op
z'n minst ook voor de andere werkenden, het liefst voor het geheel. Dat
kost 549 miljoen. Als we daar met elkaar uit kunnen komen, graag. Ik wil
dat liever ook nog eerder dan 2028, liever vanaf komend jaar, maar op
z'n minst wil ik daar een eerste stap in. Dan gaan we volgend jaar weer
verder. Waar het exact uitkomt, weet ik niet. Het moet ook enigszins
dragelijk zijn. Ik heb maar drie zetels en u maar vijf, dus samen komen
we niet zo ver. Er moet wel breed draagvlak voor zijn. Ik zoek naar
datgene waar we in ieder geval een stapje mee zetten. Waar het ook
vandaan komt, ik zie in ieder geval dat het kabinet een eerste drive
heeft gehad om dit ook te doen. De staatssecretaris is natuurlijk
opgestapt, maar ik hoop dat die drive er blijft, ook bij de nieuwe
staatssecretaris, waar die ook mee komt. Het begint ermee dat je het met
elkaar wilt. Waar een wil is, is een weg. "Gaat niet bestaat niet" heb
ik al eens iemand horen zeggen. Dat willen we hier ook mee zeggen.
De voorzitter:
Meneer Dijk, had u nog een vervolgvraag? Nee? Dan kijk ik heel even naar
de minister om te zien hoeveel tijd hij nodig heeft om de beantwoording
voor te bereiden.
Minister Heinen:
Als we alle vragen die gesteld zijn langslopen, dan vraag ik een
schorsing tot 23.00 uur 's avonds. We kunnen twee dingen doen. We kunnen
lang schorsen en zo veel mogelijk uitzoeken. Wat ik ook kan doen — ik
kijk even naar de klok — is dat ik de vragen al beantwoord die ik nog
moest uitzoeken en die ik al in de schorsing had voorbereid. Dan kan de
Kamer aangeven of dat naar tevredenheid is. Of ik kan schriftelijk
terugkomen op de vragen die hier gesteld zijn. Uiteraard blijf ik hier
zolang het nodig is, maar er zijn zo veel vragen gesteld dat het echt
een aantal uren uitzoekwerk vergt, ook van de zijde van het ministerie.
Mijn voorstel zou zijn dat ik daar schriftelijk op terugkom, maar
nogmaals, dat is aan de Kamer.
De voorzitter:
Gezien de indicatie van de tijd die het ministerie nodig zou hebben,
lijkt mij dat wat lang. Laten we inderdaad langslopen wat u langs kunt
lopen en de rest schriftelijk doen. Ik kijk even of daar een meerderheid
voor is.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dit was volgens mij het gesprek dat we net hadden: hoe gaan we nu
verder? Ik zou er geen bezwaar tegen hebben als we alles schriftelijk
doen, maar dan helpt het om te weten dat we het dinsdag en woensdag in
termijnen doen. Dan heb je nog een kans om een amendement in te dienen.
Dan hebben we het antwoord gelezen. Als je op dinsdag ook alles in één
termijn moet doen, dan zit er geen moment meer tussen waarop je de
minister kunt bevragen. Dat was net mijn zoektocht. Ik waardeer het heel
erg dat de minister hier tot het einde van de dag kan zitten. Zo
interpreteerde ik het gesprek. Ik wilde niet terugkomen op ons gesprek,
maar ik zei het juist omdat we zo veel tijd hadden uitgedeeld vandaag.
Het is een open vraag. Ik doe bewust geen voorstel. Dat was mijn
zoektocht in het gesprek dat we net hadden. Bij mij gaat het
bijvoorbeeld om de vragen die ik over de BOR had.
De voorzitter:
Ik kijk even of dat breed gedeeld wordt. Ik zie wat mensen knikken.
Mevrouw Van Eijk.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Wat we eerder hebben afgesproken, is dat we voldoende tijd inruimen voor
de eerste termijn. Dat is in de agenda gebeurd. Als het ministerie erin
slaagt om goede antwoorden te geven, kunnen we volgens mij prima bij dat
schema blijven van één termijn, maar wel met voldoende ruimte om nog
vragen te kunnen stellen et cetera. Dat kunnen wij dan weer verwerken
naar de woensdag toe om vervolgens op donderdag de stemming te kunnen
doen. Ik zie nu dus geen directe aanleiding om in het schema nog iets
aan te passen.
De voorzitter:
Dan concludeer ik dat we het wel bij één termijn houden, maar zeker met
voldoende tijd om alles met elkaar te wisselen. Tot slot de heer
Vijlbrief.
De heer Vijlbrief (D66):
Ik wil die discussie niet overdoen, maar onze ervaring met plenaire
debatten maakt ons natuurlijk wantrouwend. Daar zitten plenaire
voorzitters die het aantal vragen gaan beperken. Als dat gaat gebeuren
ontstaat er echt een probleem. De oppositie is deze week zo vriendelijk
mogelijk geweest. Het kabinet heeft ook z'n best gedaan. Laten we nou
even doorzetten. Daar maken wij ons zorgen over. Wij hebben op zich geen
problemen met deze indeling, maar er moet dan wel even vanuit deze
griffie naar de plenaire Griffie een duidelijk signaal over de manier
waarop dit behandeld wordt.
De voorzitter:
We hebben u gehoord. We hebben dat ook in de procedurevergadering goed
gehoord. We zullen dit signaal doorgeven. Ik concludeer dat de minister
nu gaat beantwoorden wat hij al in de mapjes heeft liggen. De rest komt
schriftelijk. De minister.
Minister Heinen:
Ik ben volgend aan wat de Kamer wil. Als de Kamer alles schriftelijk
wil, ben ik daar uiteraard ook toe bereid. Laat me dan in ieder geval
nog één vraag beantwoorden. Die helpt ook in het opstellen van
amendementen, denk ik. Nogmaals, ik doe wat de Kamer wil.
De voorzitter:
Ik begrijp dat u nog heel graag een vraag wil beantwoorden.
Minister Heinen:
Nou, ik luister heel goed naar wat hier gezegd wordt. Ik voel hier ook
een verantwoordelijkheid over hoe wij vragen beantwoorden. Als de vragen
belabberd beantwoord worden door te zeggen "the computer says no", dan
snap ik dat er een ander type debat plaatsvindt dan als wij echt een
extra inspanning doen om dit goed te beantwoorden. Er zijn een aantal
grensgevallen, maar ik hoor wat de Kamer wil.
Er was één specifieke vraag of het kabinet nog met een nota van
wijziging kon komen of dat de Kamer met een amendement moet komen. Wij
komen niet meer met nota's van wijziging. Dat is goed om te beseffen. De
amendementenservice staat al open. Wij kunnen dus wel helpen, aan de
juridische kant, om het amendement vlot op te stellen. Ik weet hoe
moeilijk het is met al die amendementen. Dat is echt a hell of a job.
Een groot compliment aan de Kamer dat ze zo daar hun rol invult. De
route dat we de Kamer helpen om amendementen samen te stellen staat
gewoon open, los van het oordeel dat we daar dan over vellen. Dat kan
nog wel helpen in de tijdsdruk, denk ik.
De voorzitter:
Dan zie ik dat mevrouw Maatoug nog een interruptie heeft.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank. Volgens mij verstaan we elkaar nu met z'n allen. Dat is echt heel
fijn, want het gaat over de inhoud. Mijn interruptie gaat over een
amendement dat ik aan het opstellen ben in het kader van een nieuwe
fiscale constructie die veel in het nieuws is geweest de afgelopen
weken. We hebben ons best gedaan om alles heel vroeg aan te melden. Ik
heb daar schriftelijke vragen over gesteld. Ik heb heel erg m'n best
gedaan om de vragen zo te stellen dat de vragen over de informatie die
nodig is snel beantwoord kunnen worden en de rest wat later, gezien de
zoektocht naar dekking. Ik doe een handreiking die ik ook in dit debat
wilde doen. Het zou echt fijn zijn als een stukje van de beantwoording
voor het debat komt, omdat ik dat dan mee kan nemen in het
amendement.
Minister Heinen:
Volgens mij zijn er tot nu toe 25 schriftelijk vragen. Als we het
beestje bij de naam noemen: het gaat over de samenloop van de VAMIL en
de MIA. De MIA is de Milieu-investeringsaftrek. De VAMIL … Nou, goed,
dat hoef ik u niet te vertellen. Daar is samenloop in, een stapeling van
fiscale regelingen. Doe je dat als ondernemer of als investeerder?
Volgens mij hebben we nu de koe bij de hoorns gevat. Ja. Ik snap ook dat
u die informatie wil hebben, omdat dit een potentiële dekkingsbron is.
Ik vind het ook niet heel gek dat de Kamer hiernaar kijkt. Ik weet niet
of het lukt om alle Kamervragen al maandag beantwoord te hebben, omdat
het hele team deze hele set moet gaan doen. Dat wordt doorwerken dit
weekend. Uiteraard doen we dat met liefde. Ik wil daar ook graag bij
meekijken en zorgen dat u goed geïnformeerd bent. Zouden we het volgende
kunnen afspreken? We doen een poging. Er zijn mogelijk vragen met wat
meer uitzoekwerk. Laten we in ieder geval het deel dat we wél kunnen
beantwoorden, meesturen met de schriftelijke beantwoording. Dan vat ik
de opmerking op als vraag: hoe is de samenloop van de VAMIL en de MIA?
Dan zal ik daar de energie-investeringsaftrek ook even bij meenemen. Dan
heeft u het totale overzicht. Dan kan ik al inzicht geven in wat we
weten. Als dat mevrouw Maatoug tegemoetkomt, dan kunnen we het op deze
manier doen.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dat vind ik een creatieve vorm. Ik ben blij dat ik de vraag nog even zo
heb kunnen stellen. Volgens mij snapt de minister de vraag precies. Het
is de terugwerkende kracht, dus dat je het meerjarig op je inkomen kunt
drukken. De invulling van het amendement waar we nu naar kijken, is het
afbouwpad zoals bij de zelfstandigenaftrek. Als dat als vraag meegenomen
kan worden in die set, dan is het eigenlijk een soort kleine factsheet
op dit punt.
Voorzitter. Ik maak nog even van de gelegenheid gebruik. De heer Vlottes
heeft namens GroenLinks-PvdA net al "dank je wel" tegen de minister
gezegd. Dat heb ik zelf ook meermaals gedaan in dit debat. U zei het net
in de beantwoording van deze vraag ook weer. Wij vinden nauwkeurigheid
en dit behandelen heel belangrijk. Dat kan alleen maar omdat een grote
groep ambtenaren op het ministerie keihard werkt en ons ondersteunt, ook
via de amendementenservice, en nu ook weer met de aanvullende
schriftelijke beantwoording. Ik vind het belangrijk om die waardering in
dit debat, op deze vrijdag, uit te drukken, zowel voor de minister als
voor alle mensen achter hem.
De voorzitter:
Dat onderstreep ik natuurlijk als uw voorzitter van harte. Dank voor uw
aanwezigheid, minister en uw ondersteuning, ook de ondersteuning die we
hier niet aan tafel zien zitten. Dank ook aan u als woordvoerders en aan
de ondersteuning hier van de bode. Ik wens u een goede voorbereiding op
het plenaire debat. Voor nu wens ik u eerst een goed weekend.
Sluiting 16.00 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|