[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde Agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19 november 2024 (Kamerstuk 21501-28-272)

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2024D43437, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-12 15:45, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2024Z17440:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


		VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld, 12 november 2024

Binnen de vaste commissie voor Defensie hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van
Defensie over de Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie
d.d. 19 november 2024.

 

De voorzitter van de commissie,

Kahraman

De adjunct-griffier van de commissie,

Procee

Inhoudsopgave

											

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties					

	Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

II	Antwoord / Reactie van de minister

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en het verslag. De leden van de PVV-fractie hebben nog de
volgende vraag.

De leden van de PVV-fractie vragen aan de minister of de resultaten van
het Duitse onderzoek naar de aanslagen op Nord Stream al bekend zijn of
in hoeverre dit onderzoek al gevorderd is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda en het verslag. Zij hebben hiertoe nog enkele vragen en
opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie staan achter de actieve inzet van de
minister om de in de Coordinated Annual Review on Defence (CARD)
geïdentificeerde samenwerkingsmogelijkheden, zoals op het gebied van
technologische ontwikkelingen en vraagbundeling van aanschaf van
defensieproducten, verder uit te werken. Daarbij wordt ook door de
minister genoemd dat dat de Europese landen meer verantwoordelijkheid
zouden moeten nemen voor de eigen veiligheid, en daarom meer
samenwerking nodig is en stappen moeten worden gezet op
interoperabiliteit, schaalbaarheid, uitwisselbaarheid en
standaardisatie. Kan de minister inzicht geven in welke stappen hij hier
precies bedoelt en wat ervoor nodig is om deze met de andere lidstaten
op te zetten?

De leden van de VVD-fractie willen daarnaast vragen om een update over
ontwikkelingen wat betreft de productiesnelheid van de militaire steun
aan Oekraïne. Want snelheid is van groot belang om ervoor te zorgen dat
Oekraïne zich kan blijven verdedigen tegen het geweld uit Rusland. Deze
leden hebben kennisgenomen van de blokkade van € 6,6 miljard aan
European Peace Facility (EPF)-steun en de eerste tranche van € 1,5
miljard uit bevroren tegoeden. Welke kansen ziet de minister op dit
moment om de productiesnelheid van de materiële steun die geleverd
wordt aan Oekraïne vanuit de Europese lidstaten te verhogen? Ook vragen
deze leden zich af welke belemmeringen er op dit moment zijn op dit
vlak, namelijk of dat alleen op de productiecapaciteit zit, of ook op de
wet- en regelgeving van lidstaten of de EU. Kan de minister in dit kader
specifiek ingaan op welke concrete juridische of politieke belemmeringen
er bestaan bij het vrijmaken van de genoemde € 6,6 miljard en € 1,5
miljard, en welke stappen Nederland onderneemt om deze belemmeringen weg
te nemen?

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de
voorgestelde European Defence Agency (EDA) budgetverhoging van € 2,54
miljoen voor 2025. Deze leden steunen in principe deze verhoging, maar
constateren dat er nu pas wordt gesproken over het bijeenbrengen van
nationale defensieplanners om synergiën te identificeren. Gezien de
oorlog in Oekraïne al sinds februari 2022 gaande is, vragen deze leden
zich af waarom dit initiatief niet eerder is genomen. Kan de minister
specifiek aangeven welke samenwerkingsprojecten het EDA met deze extra
middelen beoogt te financieren en hoe deze bijdragen aan de versterking
van de Europese defensiecapaciteit?

De leden van de VVD-fractie verwelkomen het initiatief om de
informatie-uitwisseling tussen de EU en NAVO te verbeteren. Deze
versterkte samenwerking is cruciaal voor een effectieve Europese
defensiestrategie en het voorkomen van duplicatie van inspanningen. Deze
leden zien het belang hiervan in voor gezamenlijke dreigingsanalyses en
operationele planning. Kan de minister toelichten welk type niet
geclassificeerde informatie via dit initiatief gedeeld zal worden en
welke concrete knelpunten in de huidige samenwerking hiermee worden
opgelost?

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de ontwikkeling van het Maritime Surveillance Network (MARSUR III) met
15 andere EDA-lidstaten. Gezien de recente incidenten rond kritieke
infrastructuur in de Noordzee en het toegenomen belang van maritieme
veiligheid, vragen deze leden zich af hoe dit netwerk bijdraagt aan de
bescherming van onze vitale onderzeese infrastructuur. Kan de minister
aangeven hoe dit systeem zich verhoudt tot bestaande maritieme
beveiligingsinitiatieven en welke concrete verbeteringen in de
bescherming van kritieke infrastructuur worden verwacht?

Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie

De leden van de NSC-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 19
november 2024. Deze leden hebben enkele vragen over de inzet van het
kabinet gedurende deze Raad Buitenlandse Zaken.  

De conclusies in het rapport van Niinistö en de resultaten van de
Eurobarometer-peiling van september 2024 versterken alleen maar meer de
zorgen die er op dit moment zijn bij de leden van de NSC-fractie. Niet
alleen ten aanzien van de paraatheid van de Europese burgers maar ook
van de Nederlandse bevolking bij grote, complexe crises zoals een aanval
op een lidstaat of een epidemie. Burgers voelen zich onvoorbereid. Deelt
de minister deze zorgen omtrent de weerbaarheid? En kan de minister
aangeven wat hij met de conclusie en resultaten concreet gaat doen ten
aanzien van het nationale en internationale beleid?

Uit de stukken blijkt dat de onderhandelingen over het European Defence
Industry Programme (EDIP) vertraging oplopen. Het is de vraag of het
nieuwe streven om midden 2025 klaar te zijn gehaald kan worden. De leden
van de NSC-fractie maken zich zorgen over de gevolgen van deze
vertraging. Daarnaast heeft de Europese Rekenkamer zich kritisch
uitgelaten over de conclusie van de Europese Commissie dat het budget
van € 1,5 miljard niet voldoende is om de ambities te realiseren. De
leden van de NSC-fractie zijn benieuwd naar de kabinetsappreciatie van
het rapport van de Europese Rekenkamer over EDIP. Kan de minister ook
toelichten wat de gevolgen zijn voor de munitie-industrie en voor de
Nederlandse krijgsmacht als het nieuwe streven van midden 2025 niet
wordt gehaald? 

Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie

De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. De leden van de BBB-fractie hebben nog de volgende vragen en
opmerkingen.

De leden van de BBB-fractie komen met voorstellen om in EU-verband de
wapenindustrie sneller op te schalen, waarbij zij de EU-economie ook
kunnen helpen. Want een weerbare samenleving heeft ook een gezonde
economie nodig. Dit betreft niet alleen de vrijgevallen
productiecapaciteit in Nederland, maar ook in de Duitse auto industrie.
Ziet het kabinet daarin (extra) kansen nu de huidige Duitse regering
voortijdig verkiezingen heeft uitgeschreven?

De leden van de BBB-fractie maken zich zorgen over de
luchtverdedigingscapaciteit van de EU. Deze schiet tekort om de grote
bevolkingscentra te kunnen verdedigen en bovendien wordt er met
verschillende systemen gewerkt. De leden van de BBB-fractie zouden graag
zien dat dit punt bij de Raad besproken wordt om te onderzoeken hoe we
niet alleen de luchtverdedigingscapaciteit van de EU sneller kunnen
opschalen, maar ook beter en uniformer op elkaar kunnen afstemmen binnen
zowel de EU als de NAVO.

In dit licht is het ook van belang om te bespreken hoe er moet worden
afgewogen of het leveren van luchtverdediging aan Oekraïne niet ten
koste gaat van de eigen luchtverdediging van de landen die deze leveren.
Dit zou parallel moeten lopen en niet hiervan ten koste mogen gaan. 

Bovenstaande moet aansluiten met onderstaande passsage uit de
geannoteerde agenda van 5 november jl.: ‘Europese landen moeten meer
verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid, ten behoeve van de
collectieve verdediging van de NAVO. Om dat effectief te kunnen doen is
meer Europese samenwerking nodig en dienen we stappen te zetten op
interoperabiliteit, schaalbaarheid, uitwisselbaarheid en
standaardisatie’. Hoe ziet het kabinet dit in de context van de
herverkiezing van Trump en zijn eerdere opmerkingen over de NAVO en het
niet halen van de 2%-norm door veel EU-lidstaten? Kan het kabinet de
andere desbetreffende lidstaten hierop aanspreken en waarschuwen voor de
gevolgen van het niet nakomen van hun afspraken hierover?

De leden van de BBB-fractie zien graag dat er op de Raad verder
gesproken wordt over hoe niet alleen de rente-inkomsten, maar ook de
mogelijkheden om bijvoorbeeld de bevroren tegoeden van de Russische
Centrale Bank zelf kunnen worden ingezet, om niet alleen Oekraïne te
ondersteunen maar ook de leningen aan de Oekraïne, waarvoor ook
Nederland borg staat, te kunnen terugbetalen.  

De leden van de BBB-fractie zien de bespreking over de strategische
herziening van de Permanent Structured Cooperation (PESCO) met veel
belangstelling tegemoet omdat met betere onderlinge afstemming,
schaalvoordelen, interoperabiliteit en een beter op elkaar afgestemde
visie meer kan worden bereikt.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hechten er groot belang aan dat de steun
aan Oekraïne onverminderd voortgezet wordt. In dat licht achten zij het
van groot belang dat ook de Hongaarse blokkade omtrent de Europese
Vredesfaciliteit stopt of wordt omzeild. Deze leden vragen zich hierbij
af welke opties het kabinet ziet om de Hongaarse blokkade te stoppen dan
wel te omzeilen. Zij vragen zich specifiek af of het kabinet het idee
steunt om bijdragen aan de Vredesfaciliteit vrijwillig te maken in
plaats van een verplichting op basis van het bbp van een lidstaat. Zij
horen graag van het kabinet welke voor- en nadelen zij zien aan dit
idee.

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de opgelopen
vertraging omtrent de onderhandelingen over de EDIP. Zij betreuren dit,
met name nu de urgentie voor de Europese Unie om haar eigen verdediging
op orde te krijgen enorm is toegenomen met de verkiezing van Donald
Trump. De leden van de Volt-fractie vragen zich in het licht van de
onderhandelingen af wat de voornaamste discussiepunten zijn omtrent de
EDIP die voorliggen in de Raad. Daarnaast vragen de leden zich af hoe er
in Raadsverband gekeken wordt naar de oproep van de aangenomen motie
Dassen om de positie van Moldavië onder het huidige European Defence
Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA) te
waarborgen onder de EDIP. Is de Raad het hier unaniem over eens?  Ziet
het kabinet verdere mogelijkheden om de positie van Moldavië en de
defensie-industrie van Moldavië vanuit en/of samen met de EU te
versterken? Hoe kijkt het kabinet bijvoorbeeld naar het idee van de
leden van de Volt-fractie om de Moldavische defensie-industrie op te
nemen in (de uitwerking van) het Moldova Growth Plan van de Europese
Commissie? De leden van de Volt-fractie vragen zich af of het kabinet
bereid is hiervoor te pleiten in Europees verband. 

Verder merken de leden van de Volt-fractie op dat de positie voor
Oekraïne onder de voorgestelde EDIP o.a. voorziet in de mogelijkheid
voor Oekraïne om deel te nemen aan gezamenlijke aanschaf van
defensiematerieel en voorziet in de Oekraïense defensie-industrie
onderdeel maken van de EU's Defence Technological and Industrial Base
(EDTIB), evenals deze te versterken. De leden vragen zich af of het
kabinet mogelijk eenzelfde positie voor Moldavië weggelegd ziet onder
de European Defence Industrial Strategy (EDIS) en de bijbehorende
EDIP-wetgeving. Zo ja, kan het kabinet hiervoor pleiten in Raadsverband?

Verder vragen de leden van de Volt-fractie zich af hoe het kabinet kijkt
naar de kritiek van de Europese Rekenkamer op het voorgestelde bedrag
van 1,5 miljard euro voor de uitvoering van de EDIP. Is het kabinet van
mening dat, met de verkiezing van Donald Trump, 1,5 miljard euro te
weinig is voor het versterken van de Europese defensie-industrie in de
komende jaren? Is het kabinet bereid te pleiten voor een groter bedrag?
Zo nee, waarom niet? Wat is de positie van het kabinet over het voorstel
van het Europees Economisch en Sociaal Comité om de streefcijfers uit
EDIS (40% gezamenlijke aanschaf en 50% aanschaf in Europa in 2030) over
te nemen in de EDIP-verordening? De leden vragen zich verder ook nog af
wat de positie van het kabinet is over het voorstel uit het rapport van
Draghi om bij aanschaf van nieuw materieel de voorkeur te geven aan
Europees materieel. Graag een toelichting.

De leden van de Volt-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen
van het rapport van de voormalig Finse president Niinistö over
weerbaarheid in en van de Europese Unie. Zij kijken uit naar de
kabinetsappreciatie van het rapport en hebben hierover nu al enkele
vragen aan het kabinet. Kan het kabinet ingaan op de aanbeveling over
het in grotere mate delen van inlichtingen? De leden verzoeken het
kabinet in het antwoord tevens de enorme Europese afhankelijkheid van de
VS op het gebied van inlichtingen te betrekken. Is het kabinet
voorstander van een zogenoemde EU Preparedness Law? In hoeverre en op
welke manier werkt het kabinet aan voldoende Europese inbedding van de
eigen plannen voor het vergroten van de weerbaarheid van de Nederlandse
samenleving? 

Tot slot zien de leden van de Volt-fractie uit naar de uitkomsten van de
CARD voor 2024. Zij verzoeken het kabinet om de uitkomsten hiervan met
de Kamer te delen zodra deze bekend zijn.

II	Antwoord/ Reactie van de minister