Reactie op verzoek commissie over de positie van vrouwen in Afghanistan
Mensenrechten in het buitenlands beleid
Brief regering
Nummer: 2024D43447, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-14 12:21, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp (Ooit PVV kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32735 -400 Mensenrechten in het buitenlands beleid.
Onderdeel van zaak 2024Z18172:
- Indiener: R.J. Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- Medeindiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2024-11-14 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-21 13:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
Preview document (đ origineel)
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 400 Brief van de ministers voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2024
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp sturen wij u deze brief over de positie van vrouwen in Afghanistan, in aanvulling op de eerdere brief over de stand van zaken van de Nederlandse inzet in Afghanistan (Kamerstuk 36180, nr. 103). De Nederlandse inzet op de ondersteuning van vrouwenrechten in Afghanistan verloopt zowel door middel van nood- en ontwikkelingshulp als diplomatieke inzet. In deze brief gaan wij eerst kort in op de huidige situatie van vrouwen in Afghanistan. Vervolgens lichten we toe wat Nederland doet om het onderwerp op de agenda te houden en Afghaanse vrouwen te ondersteunen.
Positie van vrouwen en meisjes in Afghanistan
Sinds de machtsovername van de Taliban in augustus 2021 heeft het regime ten aanzien van de rechten van vrouwen en meisjes in Afghanistan meer dan 100 decreten uitgevaardigd waarmee de situatie van Afghaanse vrouwen en meisjes systematisch worden ingeperkt.1 Zo mogen ze geen middelbaar of universitair onderwijs meer volgen, niet meer naar openbare parken en zich niet op televisie vertonen. De recent aangekondigde wet over âdeugden en ondeugdenâ onderstreept de verdere grove ondermijning door de Taliban van vrouwen- en meisjesrechten in Afghanistan. In juni 2023 verklaarden VN-experts dat nergens anders ter wereld zulke wijdverbreide, systematische schendingen van de rechten van vrouwen en meisjes plaatsvinden als in Afghanistan.2 De situatie van Afghaanse vrouwen en meisjes is schrijnend, en daarom blijven vrouwenrechten structureel onderdeel van de Nederlandse beleidsinzet in Afghanistan.
Nederlandse diplomatieke inzet
Nederland erkent de Taliban niet als legitieme vertegenwoordiging van de Afghaanse bevolking. Zolang de Taliban doorgaan met het systematisch, op grote schaal en op grove wijze schenden van de rechten van vrouwen en meisjes, is normalisatie van de betrekkingen niet aan de orde. Desalniettemin onderhoudt Nederland operationele contacten met de de facto autoriteiten in Kaboel om de Nederlandse belangen te behartigen. In deze beperkte contacten worden de schendingen van de rechten van vrouwen en meisjes structureel opgebracht. Nederland blijft in internationaal verband en multilaterale fora inzetten op het waarborgen van mensenrechten in Afghanistan, in het bijzonder vrouwen- en meisjesrechten. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van de Nederlandse inzet op dit gebied.
Verenigde Naties
Tijdens de ministeriële week van de 79e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft Nederland opnieuw samen met andere landen aandacht gevraagd voor de situatie van Afghaanse vrouwen. Zo heeft de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp gesproken tijdens een side-event over de inclusie van vrouwen in de toekomst van Afghanistan, waar ook de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Guterres bij aanwezig was. Hier heeft minister Klever het belang van het steunen van door vrouwen geleide organisaties in Afghanistan benoemd, conform de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken op 12 september jl. tijdens het Commissiedebat AVVN (Kamerstuk 26150, nr. 221) .
Nederland heeft samen met Duitsland, Canada en Australië de staat Afghanistan aansprakelijk gesteld voor systematische en grove schendingen van het Vrouwenverdrag (Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen - CEDAW), in het bijzonder ten aanzien van het recht op onderwijs. Het doel van deze aansprakelijkstelling is om Afghanistan, en daarmee het Taliban-regime, ter verantwoording te roepen voor zijn beleid, naleving door Afghanistan van zijn internationale verplichtingen te waarborgen, toekomstige schendingen te voorkomen en een duidelijk signaal af te geven dat de rechten van vrouwen en meisjes gerespecteerd moeten worden. Hiermee geeft het kabinet mede uitvoering aan de motie Dobbe (Kamerstuk 32735, nr. 388) om extra maatregelen te treffen voor vrouwenrechten en het om werk van vrouwelijke mensenrechtenactivisten te beschermen en te ondersteunen. De minister van Buitenlandse Zaken noemde dit initiatief ook als voorbeeld van de Nederlandse inzet op rekenschap tijdens zijn interventie bij de VN-Veiligheidsraad.
Bij de VN Mensenrechtenraad in GenĂšve staat Afghanistan regelmatig op de agenda. Tijdens de 57e mensenrechtenraad in september en oktober jl. is het mandaat van de Speciaal Rapporteur voor de mensenrechten in Afghanistan â onder andere door inzet van Nederland â met een jaar verlengd en versterkt. Ook is hem gevraagd om een rapport over de recent aangekondigde wet over âdeugden en ondeugdenâ, en over toegang tot rechtshulp voor Afghaanse vrouwen en meisjes. Op deze manier geeft de internationale gemeenschap het belangrijke signaal dat ze de situatie van Afghaanse vrouwen nauwlettend blijven volgen.
EU-mensenrechtensanctieregime
Mede onder aanvoering van Nederland zijn individuele Taliban-leden in 2023 op de EU-mensenrechtensanctielijst geplaatst voor ernstige en grootschalige schendingen van vrouwenrechten. Zo staan onder andere de waarnemend ministers van Hoger Onderwijs, Onderwijs, en de Bevordering van Deugd en Preventie van Zedeloosheid op deze sanctielijst. Het kabinet onderzoekt tevens de mogelijkheden voor aanvullende mensenrechtensancties. Sancties bestaan uit een tegoedenbevriezing, transactieverboden en voor individuen ook uit inreisverboden.
Nederlandse steun voor en door Afghaanse vrouwen
Zoals beschreven in de Kamerbrief âStand van zaken inzet Afghanistanâ van 1 juli jl. (Kamerstuk 36180, nr. 103) is de context waarin Nederlandse steun aan de Afghaanse bevolking plaatsvindt complex. Specifiek als het gaat om hulp aan vrouwen en door vrouwen, heeft de Taliban verschillende beperkingen opgelegd waardoor dit niet makkelijk is. Zo verbood de Taliban vrouwen in december 2022 om te werken voor internationale ngoâs en in april 2023 voor het werken voor de Verenigde Naties. In oktober 2023 kondigde de Taliban aan dat vrouwen niet langer de positie van directeur bij ngoâs mochten bekleden. Dit maakt inzet van ngoâs en VN-organisaties in Afghanistan niet makkelijk, zeker omdat donoren en uitvoeringspartners blijven vasthouden aan het principe âvoor vrouwen, door vrouwenâ. In de praktijk blijkt veel wel mogelijk en is er enige bewegingsruimte om positieve uitkomsten te realiseren en buiten de beperkingen om te werken. Er bestaan grote verschillen per provincie en tussen lokale autoriteiten in de mate waarin het conservatieve beleid, dat vanuit Kandahar wordt opgelegd, wordt uitgevoerd en partners weten lokaal uitzonderingen uit te onderhandelen met de autoriteiten ter plaatse.
De Nederlandse inzet op basisnoden en steun aan partnerorganisaties in Afghanistan blijft plaatsvinden op basis van strikte voorwaarden: steun mag niet (direct of indirect) via de Taliban worden verstrekt; er mag geen inhoudelijke bemoeienis van de Taliban plaatsvinden m.b.t. beleid, uitvoering en management; en gelijke toegang tot hulp dient zeker gesteld te zijn voor vrouwen en meisjes. Humanitaire hulp dient altijd te worden geleverd volgens het humanitaire imperatief. Dat betekent ook hier dat hulp gegeven wordt zonder inmenging door de Taliban en met gelijke toegang voor vrouwen en meisjes.
Voorbeelden van ondersteuning Afghaanse vrouwen
Nederland ondersteunt o.a. Afghaanse vrouwen en meisjes door het lenigen van basisnoden en ondersteuning van partnerorganisaties. Dit wordt gedaan via het Afghanistan Resilience Trust Fund (ARTF) van de Wereldbank, de Asian Development Bank, de EU en een aantal partnerorganisaties. Ondanks de beperkingen van de Taliban, worden resultaten behaald ter bevordering van de positie van vrouwen en meisjes.
Zo heeft het ARTF ca. 60.000 vrouwen geholpen aan een baan, zijn meer dan 2000 vrouwen (43% van in totaal 4600 personen) getraind om aan de slag te gaan bij een ngo en zijn ruim 6 miljoen vrouwen gevaccineerd tegen tetanus. Via de EU wordt eveneens ondersteuning geboden voor het bevorderen van economische kansen, met name voor vrouwen en kwetsbare groepen. Deze ondersteuning wordt versterkt door middel van diverse initiatieven, zoals verbeterde toegang tot markten en microfinanciering. Het Asian Development Fund heeft 833.000 vrouwen van voedselhulp en levensonderhoud voorzien. Ook kregen 3,2 miljoen vrouwen toegang tot basisgezondheidszorg en essentiële ziekenhuisdiensten.
Naast de steun aan basisnoden heeft Nederland samen met partners gezocht naar creatieve manieren om Afghaanse vrouwen en meisjes toch onderwijs te kunnen bieden, zo steunt Nederland bijvoorbeeld beurzen voor Afghaanse vrouwen in het buitenland en onderwijs op afstand.
Ook Nederlandse (humanitaire) hulporganisaties in Afghanistan zetten zich ervoor in dat noodhulp voor vrouwen en door vrouwen gegeven kon blijven worden, ondanks de beperkingen. In de hulpverlening is uiteraard oog voor hulp aan vrouwen en kinderen, evenals aan gemarginaliseerde groepen. Sommige hulporganisaties werken bijvoorbeeld samen met vrouwelijke vrijwilligers om ervoor te zorgen dat ook gezinnen met een vrouw aan het hoofd worden bereikt. Ook zijn bijvoorbeeld de VN, de Internationale Rode Kruis / Rode Halve Maan-beweging en de Dutch Relief Alliance in staat geweest om, mede met financiering van Nederland, bij te dragen aan gezondheidszorg (waaronder medische noodzorg, postnatale gezondheidszorg en mentale en psychosociale steun), voedselhulp voor vrouwen in door geweld geteisterde gebieden en water en sanitaire voorzieningen voor vrouwen.
Op het gebied van ontmijning is mede dankzij de steun van Nederland in 2023 bijna vier miljoen vierkante meter in Afghanistan ontmijnd. Ook vrouwen en kinderen ontvingen slachtofferhulp en kregen risicovoorlichting over de gevaren van landmijnen.
Sinds een aantal jaar steunt Nederland de International Organisation for Migration (IOM) via het Cooperation on Migration and Partnerships to Achieve Sustainable Solutions programma (COMPASS) voor de opvang en bescherming van ongedocumenteerde Afghaanse migranten die zijn teruggekeerd uit Iran en Pakistan. Hierbij screent IOM aan de grens de meest kwetsbare gevallen, zoals alleenstaande vrouwen, kinderen, ernstige medische gevallen of personen met een handicap (EUR 4,8 mln. voor de periode 2024-2027). Zo biedt IOM aan deze meest kwetsbare individuen ondersteuning bij het opsporen en herenigen van families en transport naar herkomstgebied. Ook geeft IOM directe assistentie en bescherming, o.a. hygiëne kits, onderdak en voedsel. In het licht van de toenemende uitzettingen vanuit deze landen overweegt het kabinet om deze steun te verhogen.
Nederland financiert verder programmaâs in Pakistan waarin Afghanen (o.a. vrouwen en meisjes) deelnemen aan vak- en vaardigheidstrainingen die aansluiten op de arbeidsmarkt in Pakistan, maar ook op de arbeidsmarkt in Afghanistan met het oog op mogelijke toekomstige vrijwillig terugkeer. Het kabinet overweegt ook deze steun te verhogen.
Daarnaast blijft Nederland ook mogelijkheden zoeken om mensenrechtenorganisaties blijvend te ondersteunen in Afghanistan. Zo ondersteunt Nederland op het gebied van vrouwenrechten verschillende projecten, zoals een project dat zich richt op vrouwelijke journalisten en radioprogrammering voor vrouwen en de monitoring en de documentatie van mensenrechtenschendingen, waaronder schendingen van vrouwenrechten in Afghanistan.
Tot slot
De situatie van Afghaanse vrouwen en meisjes blijft diep bedroevend. U kunt er daarom van op aan dat vrouwenrechten en het ondersteunen van Afghaanse vrouwen structureel onderdeel blijven van de Nederlandse inzet in Afghanistan. Zij verdienen onze niet aflatende aandacht en steun.
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp,
R.J. Klever
De minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp