NPRD (Nationaal Programma Ruimte voor Defensie) resultaten eerste trechtering
Defensienota 2024 - Sterk, slim en samen
Brief regering
Nummer: 2024D43527, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-13 11:48, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36592 -7 Defensienota 2024 - Sterk, slim en samen.
Onderdeel van zaak 2024Z18211:
- Indiener: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- : Ruimte voor Defensie (Commissiedebat), vaste commissie voor Defensie
- 2024-11-14 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-21 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
> Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag | |
---|---|
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag |
|
Datum | 12 november 2024 |
Betreft | Niet verder te onderzoeken locatie-alternatieven voor het NPRD |
Ministerie van Defensie
Plein 4
MPC 58 B
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
www.defensie.nl
Onze referentie
BS2024036142
Bij beantwoording, datum, onze referentie en onderwerp vermelden.
Geachte voorzitter,
Sinds een aantal jaar wordt weer geïnvesteerd in Defensie: meer mensen, meer materieel, meer training en meer activiteiten. Dit kabinet zet die lijn met kracht voort. De veiligheidssituatie in de wereld verslechtert helaas steeds meer. De krijgsmacht moet daarom worden versterkt, in het bijzonder op hoofdtaak 1(de verdediging van ons grondgebied en dat van onze bondgenoten) zodat Defensie in staat is om te verdedigen wat ons dierbaar is. Dit vraagt om extra ruimte, zowel fysieke, milieu- als geluidsruimte. In het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) is die extra ruimtevraag in beeld gebracht en zoeken we zorgvuldig naar goede locaties en ruimte voor defensie-activiteiten in samenhang met andere urgente ruimtevragen.
Op 31 augustus jl. heb ik een Nota van Reactie (NvR) aan uw Kamer gestuurd (kamerstuk 36 124 nr. 47) waarin ik heb toegelicht dat bij veel betrokkenen een grote behoefte bestaat om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen als een locatie-alternatief niet verder wordt onderzocht, de zogenaamde eerste trechtering. Bezoekers van de informatiebijeenkomsten gaven aan dat juist de onzekerheid over hun situatie datgene is waar ze zich grote zorgen over maken. Daarnaast heb ik in het tweeminutendebat Ruimte voor Defensie van 10 september jl. met uw Kamer het gesprek gevoerd over het NPRD. In dit debat heeft uw Kamer mij met een motie (kamerstuk 36 124, nr. 51) opgeroepen om de informatievoorziening rond de uitbreidingsplannen van Defensie te verbeteren, zonder vertraging in de uitvoering van het programma op te lopen. Ik onderschrijf beide oproepen tot snelle en heldere informatievoorziening en wil, in lijn met de motie, zo spoedig mogelijk duidelijkheid geven. Daarom communiceer ik in dit stadium van het proces de locatie-alternatieven die wij in deze fase van het NPRD niet verder zullen onderzoeken.
In de afgelopen periode hebben we op vele manieren gesprekken gevoerd met bewoners, belanghebbenden en bestuurders door middel van onder andere informatiebijeenkomsten en bestuurlijk overleggen. Tijdens deze gesprekken is naar voren gekomen wat de impact is van het onderzoeken van bepaalde locatie-alternatieven op de omwonenden en wat de (on)mogelijkheden zijn voor bepaalde locatie-alternatieven, kansen voor ontwikkeling en mogelijkheden tot koppeling met plannen van mede-overheden.
Eerste trechtering van locatie-alternatieven
In de NvR heb ik aangegeven dat een eerste moment om direct betrokkenen te informeren over de eerste trechtering na de eerste ronde van de bestuurlijke overleggen zou zijn. In deze overleggen heb ik toegelicht welke locatie-alternatieven voor welke ruimtelijke behoeften op basis van de nu beschikbare uitkomsten van het planMER niet verder worden onderzocht. In het planMER worden alle locatie-alternatieven van de verschillende ruimtelijke behoeften gelijkwaardig onderzocht op alle relevante thema’s van de fysieke leefomgeving. De uitkomsten laten zien dat realisatie op die locaties op basis van één of meerdere aspecten van de leefomgeving niet gemakkelijk uitvoerbaar is. Voor deze locaties geldt daarom dat de kans zeer klein is om als voorkeursalternatief in het ontwerp van de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie te worden opgenomen.
In de bijlage treft uw Kamer per ruimtebehoefte van Defensie een toelichting op de uitkomsten van het onderzoek naar locatie-alternatieven met een bovenregionale afweging uit het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) die niet verder onderzocht zullen worden. Het gaat hierbij om de locatie-alternatieven waarvan nu planMER-resultaten beschikbaar zijn. Ook is een overzicht opgenomen van de locatie-alternatieven die wel verder worden onderzocht. Voor de overige behoeftes met een bovenregionale afweging geldt dat óf alle locatie-alternatieven nog in onderzoek zijn, óf dat de planMER-resultaten nog niet beschikbaar zijn. Ik realiseer mij dat dit niet de zorgen wegneemt rond de locatie-alternatieven die wel verder worden onderzocht.
In deze fase van het NPRD is het nog niet mogelijk om locatie-alternatieven definitief te laten afvallen. Dit gebeurt als de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie in 2025 door het kabinet definitief wordt vastgesteld. De reden hiervoor is dat bij het verschijnen van het planMER voor iedereen inzichtelijk moet zijn hoe alle locatie-alternatieven die in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD; kamerstuk 36 124 nr. 41) en in de Nota van Antwoord (kamerstuk 36 124, nr. 44) zijn opgenomen, zijn beoordeeld. Het planMER moet dus aansluiten bij de door het kabinet vastgestelde NRD voor alle locatie-alternatieven.
Locatie-alternatieven in het mijnbouwschadegebied in Groningen
Ik sta specifiek stil bij de locatie-alternatieven voor de behoefte Munitieopslag Snel-Inzetbare-Capaciteit in het mijnbouwschadegebied in Groningen (locatie-alternatieven Slochteren, Luddeweer en Tjuchem) omdat over deze locaties grote maatschappelijke onrust is ontstaan. Defensie heeft op 19 september jl. een speciale informatiebijeenkomst voor de omwonenden in dit gebied georganiseerd. De hier uitgesproken zorgen en de emoties van de omwonenden hebben mij nog sterker doen beseffen wat de bewoners van dit gebied vanwege de mijnbouwschade al hebben moeten meemaken en hoe ongelukkig de ligging van deze locaties is. Bewoners van woningen die recent zijn versterkt of waarvan de plannen voor versterking in een vergevorderd stadium zijn, zouden door de mogelijke vestiging van een munitieopslag hun woning opnieuw moeten verlaten. Ik vind dit, naast bestaande zorgen en emoties, onacceptabel en wil de zorgen van de getroffen bewoners zoveel mogelijk verlichten door duidelijkheid te geven dat de genoemde locaties in het mijnbouwschadegebied niet verder worden onderzocht. Dit is in lijn met de wens van uw Kamer, die mij via een motie (kamerstuk 33 529, nr. 1249) heeft verzocht tot een verbod te komen op het bouwen van munitiedepots in het mijnbouwschadegebied.
Naast signalen uit de omgeving en de motie van uw Kamer laten de uitkomsten van het planMER zien dat de locatie-alternatieven Slochteren, Luddeweer en Tjuchem om meerdere redenen niet geschikt zijn als locatie voor een dergelijke munitieopslag. Deze locaties worden dan ook niet verder onderzocht. De schrijnende situatie die ontstaat bij een eventuele vestiging van een munitieopslag op één van deze locaties maakt dat het kabinet toezegt deze locaties definitief niet in overweging te nemen bij het vaststellen van de ontwerp Beleidsvisie en de keuze van de voorlopige voorkeurslocaties begin volgend jaar.
Vervolgproces
In de genoemde bestuurlijke overleggen heb ik de provincies en gemeenten geïnformeerd over de eerste uitkomsten van het planMER-onderzoek en wat dit betekent voor de in die provincie onderzochte locatie-alternatieven. In de komende dagen worden direct betrokkenen, zowel provincies als gemeenten en omwonenden, hierover persoonlijk door Defensie geïnformeerd.
Op basis van het planMER zal het kabinet na verder bestuurlijk overleg met de provincies en gemeenten naar verwachting in het eerste kwartaal van 2025 de voorlopige voorkeurslocaties bekend maken. Deze worden als onderdeel van het ontwerp van de Nationale Beleidsvisie Ruimte voor Defensie opnieuw ter inzage gelegd. Bewoners en andere stakeholders kunnen hier wederom zienswijzen op indienen die zullen worden meegenomen in de besluitvorming van definitieve locaties door het kabinet.
Defensie heeft de afgelopen periode ook veel waardering gekregen voor de opzet van het NPRD en de openheid over het proces. Ik waardeer de brieven die ik heb ontvangen van provincies, gemeenten en burgers waarin dit ook is benoemd. Ook in de motie van uw Kamer staat dat Defensie een zorgvuldig en transparant proces doorloopt. Voor de volgende fase in de NPRD-aanpak, het toewerken naar de ontwerp-Beleidsvisie Ruimte voor Defensie en de zogenaamde voorkeurslocaties, is tijdige berichtgeving richting de direct betrokkenen, zowel provincies, gemeenten als omwonenden, nog belangrijker.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Gijs Tuinman
Bijlage bij brief over niet en wel verder te onderzoeken locatie-alternatieven voor het NPRD
Deze bijlage bevat een toelichting op de locatie-alternatieven met een bovenregionale afweging uit het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD) die niet verder onderzocht zullen worden. Het gaat hierbij om de locatie-alternatieven waarvan nu planMER-resultaten beschikbaar zijn. Voor de overige behoeftes met een bovenregionale afweging zijn óf alle locatie-alternatieven nog in onderzoek, óf zijn de planMER-resultaten nog niet beschikbaar.
Ook is een overzicht aan het eind van de bjlage opgenomen van de locatie-alternatieven die wel verder worden onderzocht.
Overzicht per behoefte
Behoefte | Niet verder te onderzoeken locatie-alternatieven |
---|---|
I: Concentreren en versterken ondersteunende eenheden | Zeewolde-Gooiseweg |
Biddinghuizen-Noord | |
Stroe (de uitbreidingsalternatievenalternatieven zoals genoemd in paragraaf 2.2. van de Nota van Antwoord | |
Ermelo (de uitbreidingsalternatieven zoals genoemd in paragraaf 2.2. van de Nota van Antwoord) | |
Landbouwtransitiegebieden | |
II: Extra locatie grootschalige munitieopslag | Zevenaar |
Toldijk | |
Zoelen-Oost | |
Zoelen-West | |
Dronten | |
Dalfsen | |
III: Nieuwe munitieopslag snel-inzetbare-capaciteit (SIC) | Luddeweer |
Slochteren | |
Exloo | |
Zweeloo | |
Tjuchem | |
IV: Nieuw terrein voor oefenen en trainen met explosieven (springterrein) | Swifterbant |
Nijverdal | |
Loenen | |
Wapenveld | |
Uitbreiding Reek | |
V: Oefendorp | Vughtse Heide |
Crayelheide | |
Rucphense Heide | |
Havelte-West | |
Vlasakkers | |
Doorn-Driebergen | |
VI: Amfibisch oefengebied | Petten |
Ouddorp | |
Oostvoorne | |
IX: Onbemande maritieme helikopters | Rechtstreeks |
Langs Natura2000 | |
X: Stationering en corridors onbemande cargodrones | Permanente stationering Twente Airport |
Voor de behoeftes VII. Host Nation Support, XI. Laagvlieggebieden helikopters en XII. Helikopterlandingsplaatsen worden alle locatie-alternatieven in de huidige fase van het NPRD verder onderzocht. Voor behoeftes VIII. Uitbreiding jachtvliegtuigcapaciteit en XIII. Onverharde landingsbaan en de locatiespecifieke behoeftes zijn momenteel nog geen planMER-resultaten beschikbaar.
Nadere toelichting
Behoefte I: Concentreren en versterken ondersteunende eenheden
Voor de locatie-alternatieven voor deze behoefte zijn vooral de effecten op het gebied van natuur, water en bodem en landschap en natuur onderscheidend. Met name op basis van deze thema’s worden de volgende locaties niet verder onderzocht:
Stroe en Ermelo: Voor deze locatie-alternatieven is gekeken naar zowel uitbreiding op Stroe óf Ermelo als Stroe én Ermelo samen. Het gaat hierbij om de uitbreidingsalternatieven die opgenomen zijn in de Nota van Antwoord (NvA). Deze uitbreidingsalternatieven worden beperkt door de ligging in Natura 2000-gebied en zijn niet eenvoudig uitvoerbaar binnen het geldende juridisch kader en de vigerende natuur- en milieuwetgeving.
Voor Stroe en Ermelo wordt wel de mogelijkheid van intensivering van activiteiten op bestaande defensielocaties verkend.
Gooiseweg: De locatie Gooischeweg gaat ten koste van zeer waardevolle biologische akkerbouwgrond in een waardevol open landschap.
Biddinghuizen Noord: Het alternatief Biddinghuizen Noord scoort in het planMER zeer negatief als het gaat om o.a. geohydrologisch effecten. Ook is gebruik van de locatie Biddinghuizen Noord gekoppeld aan gebruiksbeperkingen door o.a. interferentie met Lelystad Airport en is de locatie relatief ver weg gelegen van de regio met een groot arbeidspotentieel.
Landbouwtransitiegebieden: Bij de aantal onderzochte landbouwtransitiegebieden zijn in het planMER-onderzoek zeer negatieve resultaten naar voren gekomen. Deze gebieden ondervinden voornamelijk een zeer negatief effect als het gaat om het aantal geraakte bedrijven en woningen, maar ook als het gaat om impact op de landschappelijke waarde.
Behoefte II: Extra locatie grootschalige munitieopslag
Voor deze behoefte komt in het planMER het aantal geraakte woningen als grootste onderscheidende effect naar voren. Voor de locatie-alternatieven die niet verder onderzocht zullen worden gelden de volgende effecten:
Zevenaar: Voor Zevenaar betreft het in het meest negatieve geval dat 33 woningen geraakt worden. Verder zijn er voor deze locatie zeer negatieve effecten op het gebied van waardevolle landbouwgrond en infrastructuur uit het planMER naar voren gekomen.
Toldijk: Uit het planMER-onderzoek is gebleken dat er voor de locatie Toldijk in het meest negatieve geval 74 woningen geraakt worden.
Zoelen Oost en West: Voor deze locaties is naar voren gekomen dat er in het meest negatieve geval 21-25 woningen geraakt worden. Ook zijn de onderzochte effecten op deze locaties zeer negatief als het gaat om landschap, aardkundige aspecten en de infrastructuur.
Dalfsen: Voor Dalfsen kwamen in het planMER in het meest negatieve geval 32 geraakte woningen naar voren. Ook kwam tijdens het onderzoek naar voren dat er op de locatie sprake is van hoogspanningsleidingen. De aanwezigheid van deze hoogspanningsleidingen in de zogenaamde ‘A-zone’ rond de opslag, vormt een dermate groot risico voor de munitie die moet worden opgeslagen dat munitieopslag hier niet mogelijk is.
Dronten: Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat er op de locatie in Dronten windturbines aanwezig zijn. Deze aanwezigheid is strijdig met de selectiecriteria voor locatie-alternatieven. Ook raakt de locatie Dronten aan de provinciale weg N307 en/of aan de Hanzelijn. Het in gebruik nemen van dit locatie-alternatief zou het verleggen van vitale infrastructuur tot gevolg hebben wat een onderscheidend groot negatief effect is.
Behoefte III: Nieuwe munitieopslag snel-inzetbare-capaciteit
Op basis van het planMER zijn de effecten op de volgende locatie-alternatieven dusdanig negatief dat niet verder onderzocht zullen worden. Ook is voor deze behoefte het aantal geraakte huizen als zwaarwegend onderscheidend effect meegenomen:
Tjuchem: De resultaten uit het planMER voor locatie-alternatief Tjuchem zijn zeer negatief vanwege de omliggende woningen en infrastructuur.
Slochteren: De resultaten voor Slochteren uit het planMER zijn zeer negatief, voornamelijk als het gaat om bodemdaling, het aantal woningen, het waardevolle landschap en vruchtbare landbouwgrond.
Luddeweer: Voor de locatie Luddeweer gelden dezelfde uitkomsten als voor Slochteren.
Exloo: Het planMER-onderzoek toont aan dat op deze locatie het aantal geraakte woningen en een aantasting van waardevol landschap een onderscheidende rol spelen.
Zweeloo: Ook voor Zweeloo kwamen het aantal woningen en aantasting van waardevol landschap in het planMER naar voren. Ook is bij deze locatie sprake van hinder voor recreatiegebieden.
Behoefte IV: Nieuw terrein voor oefenen en trainen met explosieven
Voor deze behoefte geldt, net als voor behoeftes II en III, het aantal geraakte woningen als belangrijk onderscheidend aspect voor de locatie-alternatieven die niet verder onderzocht zullen worden. Daarnaast is ook de impact op landbouw als onderscheidend kenmerk uit het planMER gekomen. De volgende locatie-alternatieven zullen niet verder worden onderzocht:
Reek: Het planMER-onderzoek wijst uit dat uitbreiding van het bestaande defensieterrein in Reek tot gevolg heeft dat er veel hinder op de omgeving komt alsook dat er veel woningen geraakt zouden worden. Daarnaast is de impact op landbouw en natuur groot.
Swifterbant: Tijdens het planMER-onderzoek is gebleken dat op de onderzochte locatie-alternatief in Swifterbant een hoogspanningsleiding aanwezig is. Hierdoor is het uitvoeren van de behoefte op deze locatie niet mogelijk.
Nijverdal: De locatie in Nijverdal ligt in Natura 2000-gebied en is niet eenvoudig uitvoerbaar binnen het geldende juridisch kader en de vigerende natuur- en milieuwetgeving. Daarnaast zijn er op deze locatie andere significant negatieve effecten zoals het aantal geraakte woningen en hinder op omgeving.
Wapenveld: Voor het locatie-alternatief in Wapenveld gelden vergelijkbare uitkomsten als voor het alternatief in Nijverdal.
Loenen: Ook voor het locatie-alternatief in Loenen gelden vergelijkbare uitkomsten. Het in gebruik nemen van de locatie Loenen is daarnaast onwenselijk door de directe nabijheid van het Ereveld Loenen.
Behoefte V: Oefendorp
Voor de behoefte voor een oefendorp zijn de negatieve effecten uit het planMER naar voren komen verspreid over de hele linie van onderzochte thema’s. Voor deze behoefte worden de volgende locatie-alternatieven niet meegenomen in een vervolgonderzoek:
Crayelheide, Vughtse Heide, Rucphense Heide, Havelte-West, Vlasakkers, Doorn-Driebergen:
Deze locaties scoren zeer negatief in het planMER-onderzoek. Het gaat daarbij voornamelijk om effecten op natuur- en landschapswaarden en/of een gezonde en veilige leefomgeving.
Behoefte VI: Amfibisch oefengebied
Voor amfibisch oefenen bestaat de behoefte om vanuit zee op strand te landen en, in het meest gunstige geval, door te stoten naar achterliggend gebied. Natuur is daarom een belangrijke factor waarop locatie-alternatieven die hier in het planMER zeer negatief op scoren uit te sluiten van vervolgonderzoek.
Petten: Uit het planMER is gebleken dat effecten op de natuur bij het locatie-alternatief bij Petten zeer negatief zullen zijn. Deze locatie is gelegen in een zeer kwetsbaar en verstoringsgevoelig gebied. Het is daarom onwenselijk om deze locatie te voet of per machine te betreden.
Defensie is momenteel nog in gesprek met de Gemeente Schagen en de Provincie Noord-Holland over een mogelijk locatie-alternatief voor deze behoefte elders in de gemeente Schagen. Er wordt hierbij gekeken naar een mogelijk locatie-alternatief in de buurt van Groote Keeten.
Ouddorp en Oostvoorne: Ouddorp en Oostvoorne zijn beide locaties die in Natura 2000-gebied liggen en die intensief recreatief worden gebruikt. Ook liggen beide gebieden in verstoringsgevoelige gebieden en zijn er rijksmonumentale panden aanwezig. In het planMER scoren deze locaties dan ook zeer negatief.
Behoefte IX: Onbemande maritieme helikopters
In het planMER zijn de resultaten op het gebied van natuur en het doorkruisen van bestaande zones in het luchtruim negatief voor de volgende alternatieve routes voor onbemande drones. Een belangrijk onderscheidend criterium is hierbij het verminderen van hinder voor zowel mens als natuur.
Rechtstreeks: Resultaten van het planMER tonen aan dat een rechtstreekse route bestaande zones en activiteiten in het luchtruim doorkruist. Dit is een negatief effect wat niet inpasbaar is.
Langs Natura2000: Uit het planMER komt naar voren dat de route langs Natura 2000 negatief scoort op het thema Natuur. Vliegen over de lange (landinwaartse) route langs de kust is te dicht bij gevoelig duingebied gelegen. Hierbij zijn er ook negatieve effecten op de route van trekvogels en stikstofgevoelig duingebied.
In het vervolgproces wordt de route langs vaarroutes verder geoptimaliseerd waarbij wordt gekeken naar het meenemen van positieve elementen uit de alternatieve routes die niet verder worden onderzocht.
Behoefte X: Stationering en corridors onbemande cargodrones
Voor de behoefte van stationering en corridors onbemande cargodrones kwam uit het planMER naar voren dat langere vliegroutes aanzienlijk meer overlast op de leefomgeving en natuur tot effect heeft. Deze effecten zijn van dergelijk negatieve aard dat de volgende locatie-alternatief niet verder wordt onderzocht:
Permanente Stationering Twente Airport: Uit het planMER komt voor Twente Airport naar voren dat permanente stationering leidt tot onnodige lange vliegroutes met meer negatieve effecten. Permanente stationering van drones op Twente Airport wordt daarmee niet verder onderzocht. Echter wordt op aangeven van de lokale overheden de corridor van vliegveld Deelen naar Twente Airport wel verder onderzocht met het doel van incidenteel gebruik van cargodrones op Twente Airport.
Locatie-alternatieven die wel verder worden onderzocht
Het volgende schema geeft een overzicht van locatie-alternatieven die voor de genoemde behoeftes met een bovenregionale afweging in de huidige fase wel worden onderzocht:
Behoefte | Verder te onderzoeken locatie-alternatieven |
---|---|
I: Concentreren en versterken ondersteunende eenheden | Zeewolde – Spiekweg |
Zeewolde – Oosterwold | |
Intensivering van activiteiten op bestaande defensielocaties in Stroe en Ermelo | |
II: Extra locatie grootschalige munitieopslag | Staphorst |
Weerselo | |
Biddinghuizen | |
III: Nieuwe munitieopslag snel-inzetbare-capaciteit | Kollumerwaard – West |
Lemmer | |
Kollumerwaard - Oost | |
IV: Nieuw terrein voor oefenen en trainen met explosieven (springterrein) | Arnhem – Rozendaal |
Kollumerwaard | |
Lelystad | |
V: Oefendorp | Nassau-Dietz Kazerne |
Weerterheide | |
Marnewaard | |
De Haar | |
Leusderheide | |
VI: Amfibisch oefengebied | Marnehuizen |
Vliehors | |
Maasvlakte | |
Groote Keeten | |
IX: Onbemande maritieme helikopters | Langs vaarroutes (onderzoek naar optimalisatie vliegroutes met evt. positieve elementen uit de niet verder te onderzoeken alternatieven) |
X: Stationering en corridors onbemande cargodrones | Stationering Deelen Directe routes hebben de voorkeur, maar wel met optimalisatie |
Voor behoeftes VII (Gegarandeerde havencapaciteit Host Nation Support (HNS)), XI (Laagvlieggebieden helikopters) en XII (Helikopterlandingsplaatsen) geldt dat alle locatie-alternatieven verder worden onderzocht.