[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Financiële markten (CD 30/5) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D43592, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-13 09:15, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Financiële markten

Financiële markten

Aan de orde is het tweeminutendebat Financiële markten (CD d.d. 30/05).

De voorzitter:
Aan de orde is een kort tweeminutendebat Financiële markten, waarbij drie leden zich hebben ingeschreven en twee spreektijd hebben aangevraagd. Ik heet de minister van Financiën van harte welkom. Als eerste geef ik het woord aan het lid Stultiens. Gaat uw gang.

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Eigenlijk zou dit debat worden gedaan door mijn collega Tom van der Lee, maar hij had verplichtingen elders, dus ik mag voor hem invallen. Ik wil bij dit debat graag twee punten aankaarten.

Het eerste punt gaat over de buffers van banken. In de ESB hebben we kunnen lezen, onder andere naar aanleiding van onderzoek van MIT, dat het er slechter voorstaat dan we dachten. De kapitaalbuffers van banken komen lager uit dan gerapporteerd, met grote gevolgen. Daarom deze motie van collega Van der Lee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit recent onderzoek van het MIT blijkt dat de kapitaalbuffers van banken en verzekeraars in werkelijkheid te laag zijn, omdat ze een te grote blootstelling hebben aan risicovolle bedrijfsobligaties;

overwegende dat het financiële stelsel als geheel hierdoor bedreigd wordt;

verzoekt de regering om naar aanleiding van dit onderzoek met banken en verzekeraars in gesprek te gaan om te achterhalen hoe groot hun blootstelling aan risicovolle bedrijfsobligaties is en hen aan te sporen om eigen buffers te versterken door bijvoorbeeld af te zien van omvangrijke inkoop van eigen aandelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stultiens en Van der Lee.

Zij krijgt nr. 299 (32013).

De heer Stultiens (GroenLinks-PvdA):
Mijn tweede vraag gaat over een recent rapport van DNB, waarin zij waarschuwen voor de cyberdreigingen door geopolitieke spanningen. Het rapport verscheen gisteren en heet: Weerbaar in een gure wereld. Het gaat met name om de verhoogde dreiging uit landen als Rusland, China en Noord-Korea. Ik kan me voorstellen dat hier vandaag nog niet gelijk een reactie over klaar is, maar wij willen als fractie oproepen om hier met een reactie op te komen, omdat wij ons hier grote zorgen over maken. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Vermeer, gaat uw gang.

De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Eén motie, over de tweede lidstaatoptie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet niet kiest voor de tweede lidstaatoptie om tijdelijk met lagere risicogewichten voor woninghypotheken te rekenen;

overwegende dat:

  • het ATR, het Adviescollege toetsing regeldruk, in zijn advies constateert dat geen gebruik wordt gemaakt van een minder belastend alternatief, wat zij dus definiëren als een nationale kop, en dat deze keuze onvoldoende gemotiveerd is;

  • in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken om af te zien van nationale koppen;

  • in de toelichting staat dat verliezen op Nederlandse hypotheken historisch laag zijn geweest afgelopen decennia en dat banken weerbaarder geworden zijn door mondiale hervormingen en beleid van toezichthouders;

  • deze nationale kop een negatief effect kan hebben op de hoogte van de hypotheekrente, de beschikbaarheid van woninghypotheken en kredietverstrekking aan ondernemers;

verzoekt de regering daarom deze nationale kop te voorkomen en alsnog te kiezen voor de tweede lidstaatoptie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Aukje de Vries.

Zij krijgt nr. 300 (32013).

Hartelijk dank. Dat is het einde van de termijn van de zijde van de Kamer. De moties worden nog even gekopieerd, maar de minister kan gelijk door met de beantwoording. Ik geef hem daarvoor het woord.

Minister Heinen:
Dank, voorzitter. Er waren twee moties ingediend. Ik kan die nu meteen appreciëren vanuit de zijde van het kabinet.

De motie op stuk nr. 299 van de heer Stultiens moet ik ontraden. Het kabinet heeft namelijk geen rol bij het vaststellen van buffers van individuele banken. Dat is echt aan de onafhankelijke toezichthouders: De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank. Zij stellen de buffers vast en dat doen ze binnen de wettelijke kaders. Overigens wil ik daarbij opmerken dat uit het Overzicht Financiële Stabiliteit van De Nederlandsche Bank blijkt dat de Nederlandse banken solide financiële posities hebben. Dat blijkt ook uit de periodieke stresstesten. Bij dezen wil ik die motie dus graag ontraden. Op het verzoek kom ik zo nog terug.

Dan de motie op stuk nr. 300 van de heer Vermeer, mede namens mevrouw Aukje de Vries. Die wil ik ook ontraden. Het kabinet heeft al besloten om niet van deze lidstaatoptie gebruik te maken. Het ontwerpbesluit dat hierbij hoort, ligt al voor advies bij de Raad van State. Dat betekent dat het kabinet dus niet kiest voor infasering van de hogere risicoweging. De feitelijke onderbouwing hiervan is ook per brief in april aan de Kamer gestuurd. Het is misschien wel goed om de belangrijkste reden te noemen in dit kader. In de eerste plaats signaleert DNB wel — daar moeten we ook eerlijk over zijn — dat er systeemrisico's zijn in de Nederlandse huizenmarkt met implicaties voor de financiële stabiliteit. Ook goed om hierin mee te wegen is dat bij banken nu reeds het kapitaal aanwezig is om aan de finale eisen te voldoen, dus vertraging van de hogere risicoweging … Dat is namelijk de lidstaatoptie. Het is enkel een vertraging, dus die wordt later alsnog ingevoerd voor alle lidstaten. Materieel gaat het dus niets uitmaken, want het kapitaal is al aanwezig. Als het gaat om concurrentie: buitenlandse banken die Nederlandse hypotheken aanbieden, moeten aan dezelfde eisen voldoen. Er is dus ook geen sprake van een ongelijk speelveld.

De heer Vermeer (BBB):
De minister kan toch niet ontkennen dat als er een lager risicogewicht wordt gehanteerd, dat ook positieve gevolgen heeft voor de hoogte van de rente en de beschikbaarheid van hypotheken en kredieten voor ondernemers?

Minister Heinen:
Maar dat is niet wat voorligt. Wat voorligt, is of je de risicoweging van de hypotheken meerekent. Dat zou moeten leiden tot hogere buffers, maar die buffers zijn al zodanig dat als je niet gebruikmaakt van de lidstaatoptie, het materieel niets betekent voor de banken.

De heer Vermeer (BBB):
Ja, maar als de banken die buffers kunnen verlagen met deze optie, heeft dat de positieve gevolgen die ik noem. Of ontkent de minister dat?

Minister Heinen:
Dan hoort er nog één stuk informatie bij, namelijk dat vooruitlopend op deze lidstaatoptie De Nederlandsche Bank die hogere eisen al heeft gesteld. Of je nou wel of niet gebruikmaakt van de lidstaatoptie, die eisen blijven staan. Ook in die zin maakt het materieel dus geen verschil.

Dan lag er nog één verzoek: om met een reactie te komen op het rapport van De Nederlandsche Bank. Dat doe ik uiteraard graag, ook omdat ik in het verleden zelf al heb gewaarschuwd voor de toenemende fragmentatie. Ik denk dat dit een belangrijk rapport is, dus ik zal de Kamer een reactie doen toekomen.

De voorzitter:
Hartelijk dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Volgende week dinsdag, op 19 november, gaan we stemmen over de twee moties.

We zijn aan het einde gekomen van dit debat. De minister blijft zitten, want we gaan zo dadelijk door met de behandeling van het Belastingplan. Ik schors voor een ogenblik totdat de woordvoerders in de zaal zijn, onder wie de eerste woordvoerder.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.