[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Pakket Belastingplan 2025 + wijziging van de Wet op de huurtoeslag (Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag (36311)) plenaire behandeling in 1 termijn (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D43594, datum: 2024-11-12, bijgewerkt: 2024-11-13 09:16, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Pakket Belastingplan 2025 en Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag

Pakket Belastingplan 2025 en Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025) (36602);

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2025) (36603);

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten die betrekking hebben op de BES-eilanden (Belastingplan BES-eilanden 2025) (36604);

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2025) (36605);

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget tot intensivering van het kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning in 2025 (36606);

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene nabestaandenwet en de Participatiewet in verband met het in 2025, 2026 en 2027 niet afbouwen van de dubbele algemene heffingskorting in het referentieminimumloon (36607);

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verlaging eigen bijdrage huurtoeslag, de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling (36608);

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet minimumbelasting 2024 in verband met een aantal technische wijzigingen (Wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024) (36609);

  • het wetsvoorstel Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001, de Successiewet 1956 en enkele andere wetten in verband met aanpassingen in een aantal fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten (Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025) (36610);

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten ter uitvoering van de beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit en enkele technische wijzigingen (36611).

(Zie wetgevingsoverleg van 8 november 2024.)

De voorzitter:
Aan de orde is de behandeling van het Pakket Belastingplan 2025 en de wijziging van de Wet op de huurtoeslag, de Wet vereenvoudiging van de huurtoeslag. Dit is een plenaire afronding na twee wetgevingsoverleggen. Daar is al veel in gewisseld. We zitten deze week wel een beetje krap in de tijd, ook omdat er na de regeling van werkzaamheden een extra debat is toegevoegd. We moeten het Belastingplan deze week afronden. Dit is een wetgevingsoverleg, dus ik ga niet bij voorbaat al een aantal interrupties vastleggen, maar ik verzoek iedereen wel hun interrupties te beperken tot maximaal 45 seconden. Als het te lang gaat duren, ga ik toch proberen iedereen tot snelheid te manen. Het zou heel fijn zijn als we vanavond al een deel van de beantwoording kunnen doen en dan morgenavond het vervolg, zodat er donderdag gestemd kan worden. Dat is belangrijk met het oog op zowel de uitvoering als de overkant, de Eerste Kamer. Ik ga u dus niet bij voorbaat beperken, maar ik vraag wel ieders medewerking om dit debat spoedig te laten verlopen.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:
Als eerste geef ik het woord aan mevrouw Maatoug. Zij voert het woord namens de fractie GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik heet trouwens de drie bewindslieden nog van harte welkom; dat zou ik bijna vergeten. Mevrouw Maatoug, gaat uw gang.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Voordat ik begin: het is leuk om iedereen te zien. Het is fijn dat de bewindspersonen er zijn. Ik kijk even naar de collega's: wat hebben wij veel met elkaar in zaaltjes gezeten, maar ik vind het toch weer fijn om jullie allemaal te zien. Ik raad iedereen die thuis naar dit debat kijkt aan om die geweldige wetgevingsoverleggen terug te kijken. Die zijn echt de moeite waard.

Voorzitter. Vanochtend stonden ze weer op en gingen ze aan de slag: de vuilnisman en -vrouw, de schoonmaker, de juf, de meester, de politieagent, de kaasboer, de olijvenboer op de markt, de kassamedewerker in de supermarkt en de verzorgende in het verzorgingstehuis. Ze stapten op de fiets of in de auto, of gingen met de trein. Koffie of thee op en gaan, het land draaiende houden. Het zijn de mensen die niet hard gillen, de mensen die niet verslaafd zijn aan capslock op Twitter en de mensen die wij hier soms te weinig horen. Ik heb het over de werkende Nederlander. Die woont in het hele land: Heerlen, Rotterdam, Oude Pekela, Deventer, Den Haag, Oldenzaal en Vlissingen. De een is voetbalfan, de ander houdt van wandelen. De een houdt van worstjes op de barbecue, terwijl de ander de voorkeur geeft aan halalspiesjes of een gepofte aardappel. Ikzelf hou het bij een tofuburger; ik weet niet of ik daarmee in de meerderheid ben in dit gezelschap. Het zijn de mensen die tijdens corona onmisbaar waren. Het zijn de mensen die omkijken naar de buren of die mantelzorger zijn. Het zijn de vrijwilligers tijdens buurtfeesten of bij de lokale vereniging. Het zijn de mensen op wie dit land op draait.

Voorzitter. Als we naar de debatten luisteren, lijkt de Kamer helemaal verenigd. Het lijkt wel alsof er geen onderwerp is waar we het zo over eens zijn, want alle partijen zeggen op te komen voor de werkende Nederlander. Ook het kabinet zegt er te zijn voor deze mensen, maar als ik kijk naar wat de coalitiepartijen uiteindelijk met elkaar hebben afgesproken, dan zie ik het omgekeerde. Deze mensen betalen de rekening van de extra voordelen die het kabinet uitdeelt. Cadeaus, noem ik dat. Die cadeaus gaan helaas naar een andere groep. Als we goed kijken, zien we voor wie dit kabinet er echt zit, namelijk voor de "hardwerkende" private-equitymanager. De rest van Nederland kan de pot op.

Voorzitter. Ik zeg dit niet om flauw te doen; dit is wat ik de afgelopen weken heb geobserveerd. We hebben in de afgelopen weken met de commissie Financiën dit Belastingplan en de samenhangende wetten behandeld. Mij is iets heel duidelijk geworden. Alle ministers die we spreken en alle Kamerleden van de coalitiepartijen zijn aan het duiken als we vragen naar de lastenontwikkeling in de komende jaren. De vraag wordt genegeerd of de minister pruttelt wat over koopkrachtplaatjes, maar als puntje bij paaltje komt, is heel duidelijk: dit kabinet laat de lasten op arbeid de komende jaren stijgen. Dat zijn de feiten. Ik hoop dat de minister dat in dit debat niet opnieuw gaat proberen te ontkennen. De lasten op arbeid stijgen en dat is een politieke keuze.

En dat mag, voorzitter, maar dat gaat niet goed samen met heel hard zeggen dat je er bent voor de werkende Nederlander, want daar klopt geen biet van. Laat ik heel duidelijk zijn: als dit Belastingplan niet fors verandert, op een manier waarmee het echt een plan wordt voor werkend Nederland, dan stemt mijn fractie niet in. Om mij heen kijkend en de debatten van de afgelopen weken volgend zie ik dat meer partijen in deze Kamer — dat geldt voor oppositiepartijen, maar ook voor coalitiepartijen — verbaasd en teleurgesteld zijn over het feit dat de werkende er niet goed op vooruitgaat. Ik ga ervan uit, en daar gaat dit debat vandaag ook over, dat er niet met kleine wijzigingen ingestemd wordt zodat die dit Belastingplan over de streep halen. Dit is niet de tijd voor handjeklappolitiek. Dit kabinet gedraagt zich op geen enkele manier en op geen enkel terrein verantwoordelijk. Het bestuurt niet en het is alleen met zichzelf bezig en niet met de samenleving. Dat zien we ook in de economische plannen en de belastingplannen.

Voorzitter. Wat ik hier voor me zie, is geen serieus belastingplan. Het is niet serieus en sluit ook niet aan bij de woorden van de coalitie zelf. Ik zie meerdere gebroken beloften. De eerste belofte: lastenverlichting voor werkenden. Dat klopt dus niet. We zien een verlaging van de algemene heffingskorting en boeken en theaterkaartjes worden duurder. De tweede belofte: ze zouden de fiscale constructies aanpakken. Het kabinet beweert hier iets mee te gaan doen, maar komt met geen enkel voorstel. Als het straks niet lukt, gaat de inkomstenbelasting voor werkenden gewoon weer omhoog. Dat staat zelfs al ingeboekt in de begroting. De derde belofte wordt ook gebroken. Dat is het versterken van de economie. We horen heel veel grote woorden over het vestigingsklimaat, het verdienvermogen en onze economie, maar we zien bezuinigingen op alles wat ertoe doet.

Voorzitter. De landen met de laagste belastingen zijn echt niet de leukste landen om in te leven en ook niet de landen met de meeste bedrijvigheid. Een sterke economie krijg je door goed onderwijs, goede infrastructuur en onderzoek en innovatie. Dat zijn precies de dingen waar dit kabinet op bezuinigt. Deze dingen hangen ook samen, want een sterke economie is een economie waarin dingen gemaakt worden. Daar heb je arbeid voor nodig. Onze economie drijft op die werkende Nederlander, waar ik het al over had en waar heel veel collega's het over hadden. Die drijft niet op fondsen die met ingewikkelde constructies belasting ontwijken of op vermogenden die met geld meer geld maken. Echt goede ondernemers zorgen vooral goed voor hun werknemers, hebben de beste ideeën en komen daarmee naar voren. Zij weten dat daar hun kracht vandaan komt. Daar hebben we er genoeg van in Nederland.

Voorzitter. Als je de economie wil versterken, moet je die werkende Nederlander vooruithelpen. Dan moet je stoppen met het stimuleren van geld verdienen met geld, en zorgen dat werken loont. Dan bedoel ik dus niet achterover hangen en wachten tot je aandelenportefeuille in waarde stijgt; dat is onverdiend inkomen. Je moet investeren in onderwijs, onderzoek en infrastructuur, en dus niet in fiscale cadeaus die daar niks mee te maken hebben. Het bedrijfsleven vraagt daar zelf ook om; zie de brandbrief die we gekregen hebben. Ik zeg dit. Ik heb in mijn eerste bijdrage van het wetgevingsoverleg de rapporten op een rij gezet. Ik ben niet die enige die dit zegt. Ik zeg dit op basis van die rapporten.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik hoor mevrouw Maatoug heel veel zeggen over werknemers ten opzichte van werkgevers, kleine bedrijven ten opzichte van grote bedrijven, en maakbedrijven ten opzichte van investeerders en vermogensfondsen. Is het niet zo dat als we de koek groter willen maken en als we willen dat Nederland welvarender wordt, dat mensen goede banen hebben en dat we meer geld in de portemonnee overhouden, we juist al die mensen en werkgevers heel hard nodig hebben?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop dat u mij heel goed heeft gehoord in het wetgevingsoverleg en ook hier. Het gaat ons om de structuur van de economie, om geld met geld maken. De collega van de VVD zegt: goede ondernemers met de beste ideeën. Dat brengt een economie vooruit.

Dan over de koek, want daar ging de vraag over. In de Miljoenennota van dit kabinet zien we waar wij al jaren om vragen: maak inzichtelijk naar wie de economische koek gaat. Kijk naar de arbeidsinkomensquote en de winstquote. In de primaire verdeling van de economie zien we meerjarig de trend dat werkenden, de factor arbeid, erop achteruitgaan en dat kapitaal, winsten, stijgen. Dat is in de economie. Dan kom je bij de belastingen en dan gaan we herverdelen. Dan maakt dit kabinet dat nog erger. Het punt dat wij maken, is: als je geeft om de economie en om productiviteit, wat dit kabinet zegt te doen, is dit een heel slecht evenwicht. Dat staat ook in de brieven van het kabinet zelf. Daarom heeft men de ambitie om met een belastingherziening te komen, onder andere om het gat in de balans tussen arbeid en kapitaal beter te maken. Maar dan passen de plannen die vandaag voorliggen, daar niet in. Zeg dat dan eerlijk. Dat is ons punt.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Mevrouw Maatoug heeft het over dé economie. Dan vraag ik mij af welke economie mevrouw Maatoug bedoelt. Is dat de economie in Nederland? Is dat hoe wij ons verhouden binnen Europa? Is dat hoe wij ons verhouden tot de wereld? Hoeveel anders is de economie dan in de landen om ons heen? Wat is in andere landen zo veel beter dan in Nederland volgens mevrouw Maatoug?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
We hebben vorige week — het kan ook de week daarvoor zijn geweest — gestemd over een aantal moties rond de EZ-begroting. Een van de moties die is aangenomen, is van de heer Grinwis, die ik nu niet zie zitten, over het Rijnlands model en het evenwicht in onze economie. Daar gaat dit over.

Voorzitter. Dit is een perfect haakje, want terwijl ik interrupties kreeg van mijn zeer gewaardeerde collega van de VVD, dacht ik het volgende. Ik had dit al bedacht, hoor; het klinkt alsof ik dit uit mijn hoofd doe, maar dat is echt niet zo, maar het was perfect getimed. In dit land hadden we dit evenwicht. Dat vonden we ook belangrijk. De Kamer heeft uitgesproken dat we zo'n economie willen hebben. Het waren de liberalen die dat heel goed snapten. De liberale premier Pieter Cort van der Linden zei in 1887: "Men is getuige geweest van beursmanoeuvres, waardoor in korte jaren speculanten miljoenen samenraapten. Men heeft gezien hoe industriëlen en planters door lage lonen, door de armoede en ellende van duizenden arbeiders tot machtige kapitalisten zijn geworden. Op zulke wijze wordt in onze tijd het gevoel van onrecht geprikkeld en levendig gehouden."

Ik ben geen liberaal, maar een groene sociaaldemocraat. Maar ik had wel gewild dat er iets meer liberalen in dit kabinet zaten, en ook in de VVD. Het uitgangspunt dat armoede en ellende geen goede economische strategie zijn — dat is dat Rijnlands model — en dat ultrarijken, die geld met geld maken, geen kernmerk zijn van een sterke economie, is in dit kabinet echt heel ver te zoeken. Ik kan mij voorstellen dat je dan zegt: hartstikke leuk, mevrouw Maatoug, maar u komt met een quote uit 1887. Maar een paar jaar geleden hoorden we dit geluid nog wel vanuit de VVD-banken. Het was op deze plek waar toenmalig fractievoorzitter Klaas Dijhoff een erg sterk betoog had over de Philips-samenleving. Dat ging ook hierover. Dat geluid is nu heel ver te zoeken. Dat is waar wij het debat over willen voeren. Daar hoort bij, zo zeg ik de collega's van de VVD na, dat je moeilijke keuzes maakt. Moeilijke keuzes maken betekent soms eigen stokpaardjes inleveren en niet koste wat kost alles binnen willen harken in een tijd waarin de wereld instabiel is, de inflatie stijgt en mensen zich zorgen maken. Dat is olie op het vuur gooien.

Voorzitter. Ik heb drie vragen aan de minister, vooral aan de minister van Financiën, die nu waarnemend staatssecretaris is of de fiscale portefeuille met zich meeneemt, en aan de minister van Sociale Zaken. Vraag één: waarom stijgen de lasten op arbeid? Vraag twee: waarom heeft u er niet voor gekozen om fiscale constructies aan te pakken? Vraag drie: waarom moeten werkende mensen betalen voor de compensatie van vermogenden in box 3?

Voorzitter. Ik zie niet heel veel mensen kijken, maar misschien kijken er wel mensen die denken: "Leuk hoor, dat betoog, maar ik word hier een beetje droevig van. Oké, ik ga erop achteruit. Dat is verschrikkelijk. Is dat zo?" Ja. Maar het kan anders. Het kan anders omdat wij hier bij elkaar zitten. Zo gaat het in een democratie. Het kan anders omdat wij vandaag en morgen iets anders kunnen beslissen wat betreft het stemmen op donderdag. Ik heb goed geluisterd naar mijn collega's tijdens de wetgevingsoverleggen. Ik vond dat collega Inge van Dijk het treffend zei: wat moeten de mensen die het niet rond kunnen krijgen hiermee? Ik heb het over de werkende armen waarover we met z'n allen zeiden: "O, wat erg. Wat moeten die mensen die meerdere banen combineren? Wat moeten de mensen die al niet rond kunnen komen? Wat hebben die aan deze plannen?" Precies die verontwaardiging en die emotie zouden we moeten gebruiken.

Deze Kamer heeft iets te zeggen over dit Belastingplan. Mevrouw Van Eijk zei tijdens het wetgevingsoverleg dat de VVD zich er keihard voor inzet dat werken gaat lonen. Meneer Vermeer zei dat het overbelasten van de "werkende ruggengraat van onze samenleving" moet stoppen. Ik heb de coalitiepartijen sinds de zomer 85 keer iets horen zeggen over de hardwerkende Nederlander. De coalitie had het er 22 keer over dat werken moet lonen. Maar ik heb niet één keer gehoord wat deze partijen daaraan willen gaan doen.

Voorzitter. Met dit Belastingplan wordt die werkende Nederlander keihard in de steek gelaten. Ik zei het al: dit plan zit vol met cadeaus voor de rijken en doet amper iets voor de werkende klasse. Van de VVD verwachten wij dat, want we weten dat die partij vooral voor de rijken in het parlement zit. Ik zie in die partij niets terug van het liberalisme van Cort van der Linden. De VVD praat heel trots over wat ze in de zomer hebben bereikt, maar het eerlijke verhaal is dat de werkenden er aan het begin van de zomer beter voor stonden dan aan het einde van de zomer. De VVD heeft bijgebogen, maar de verkeerde kant op. Alle problemen die opkwamen, zijn op het bordje van werkenden terechtgekomen. Wat echt teleurstellend is — dan druk ik me licht uit — is dat BBB, NSC en PVV dat allemaal steunen. Ik zeg daarom ook tegen mijn collega's: stop met dingen roepen die je niet meent. Dit is uw kans om echt iets voor de werkende Nederlander te regelen. Want aan alleen kreten hebben mensen niks. Je kunt kiezen: óf je komt er eerlijk voor uit dat je hier puur zit voor de rijken, voor de grote agrobedrijven, of om haat te zaaien richting Nederlanders met een migratieachtergrond, óf je gaat echt iets voor mensen regelen. Met dit Belastingplan lijkt het er sterk op dat dit kabinet en deze coalitie dat laatste in ieder geval niet van plan zijn.

Voorzitter. Het kan dus heel anders. Mijn collega Luc Stultiens en ik hebben zestien amendementen ingediend. Ik hoop op steun, zeker van de partijen die vinden dat er een plan nodig is voor werkend Nederland. Ik loop een aantal van de voorstellen langs. Ons eerste voorstel …

De voorzitter:
Een ogenblik. Mevrouw Van Eijk?

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb gezien dat mevrouw Maatoug en de heer Stultiens de afgelopen weken, volgens mij zelfs maanden, heel hard hebben gewerkt aan hun agenda voor werkend Nederland. Het volgende moet me dan toch van het hart wat betreft zorgvuldige wetgeving en het voeren van een goed debat. We zagen dit een dag voor de plenaire behandeling binnenkomen. Ik zeg heel eerlijk dat ik daar niet heel veel meer over ga zeggen. Het is voor ons vrij duidelijk waar we voor en tegen zullen stemmen; dat is ook makkelijk. Maar ik had mevrouw Maatoug en de heer Stultiens hier ook een echt debat gegund. Ik zeg heel eerlijk dat dit voor mijn fractie heel ingewikkeld is als we het op zo'n manier moeten doen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dit was precies mijn teleurstelling vrijdag, want alle punten en amendementen die ik langs ga lopen, heb ik in mijn spreektekst genoemd. Daar heb ik ook inhoudelijke vragen over gesteld. Laat ik hier even heel duidelijk zeggen dat mijn fractie voor de zomer, sinds het moment van die consultatiewetten, al bezig is geweest met deze amendementen en met de vraag hoe wij deze plannen zouden wijzigen. Omdat wij zorgvuldigheid zo belangrijk vinden, hebben wij gedacht: "Laten we eerst wachten op de reacties. Laten we in het debat de punten aandragen en het technische debat voeren in het wetgevingsoverleg." Dit is precies waarom de verplaatsing naar vrijdag voor mijn fractie zo ingewikkeld was. Ik vond ook heel ingewikkeld dat alle technische onderwerpen … Laat ik het plenair nog een keer zeggen: complimenten voor een minister die zo snel invliegt. Maar bij de procedurevergadering hebben we gevraagd hoeveel tijd de vervanger nodig heeft om zich in te werken en hoeveel tijd er nodig is om goede debatten te hebben. We hebben met elkaar voldoende tijd ingeruimd. Maar we merkten vrijdag bij het wetgevingsoverleg dat al die vragen schriftelijk werden afgedaan. Dat overleg was verplaatst vanwege het aftreden van de staatssecretaris. Daar kunnen wij ook niks aan doen. We hadden dus een ander behandelpad. Dat was ons dilemma. Ik wil namelijk ook zorgvuldig zijn en argumenten wegen. Ik wil kijken wat ik terugkrijg en dat meenemen. Ik heb mevrouw Van Eijk hetzelfde zien doen. Ik heb goed geluisterd bij het eerste wetgevingsoverleg: je moet amendementen niet meteen indienen. Zo vullen wij onze zorgvuldigheid in. Ik hoop dat collega Van Eijk dat ook ziet. Dit dilemma heeft dus ook te maken met het aangepaste schema.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat begrijp ik. Ik zou dan graag het volgende willen weten. We hebben in de afgelopen maanden antwoorden ontvangen in de technische briefing, de drie schriftelijke rondes en de WGO's die we met bewindspersonen hebben gehad. Als mevrouw Maatoug al die antwoorden beschouwt, welk amendement heeft ze dan niet ingediend omdat ze op basis van het antwoord heeft bedacht dat het toch niet zo'n handig amendement is?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb drie amendementen niet ingediend en een aantal amendementen aangepast op basis van de beantwoording. Ik had eigenlijk nog meer specifieke vragen; ik wilde even goed doorvragen, omdat ik de logica vanuit de fiscale wetgeving even goed wilde snappen. Dat lukt toch minder goed via de schriftelijke overleggen. Ik denk dat alle collega's hiertegenaan zijn gelopen.

Voorzitter. Ons eerste voorstel gaat over de maatregel die de algemene heffingskorting verlaagt. Ontzettend veel collega's hebben het over deze hele bizarre maatregel gehad. Wij willen die van tafel halen. Mensen betalen de verlaging van de schijftarieven, als het aan het kabinet ligt, voor een groot deel uit eigen zak. Veel mensen gaan er door deze maatregel gewoon op achteruit. Als het aan dit kabinet ligt, gaan werkende mensen met een laag inkomen meer belasting betalen. €335 minder heffingskorting is heel veel geld. Dat gaan mensen dus direct aan extra belasting betalen. Dat voelen ze direct in hun portemonnee. Het kabinet zegt dan: we compenseren met een andere maatregel. Maar dat is niet of niet helemaal voor iedereen. Niet iedereen heeft bijvoorbeeld evenveel aan die lage schijftarieven. Niet iedereen heeft iets aan een hogere huurtoeslag. Sterker nog, sommige mensen krijgen juist minder huurtoeslag. Het verlagen van de algemene heffingskorting past gewoon niet bij een belastingplan van een kabinet dat claimt er voor werkend Nederland te zijn. Wat ons betreft gaat deze maatregel dus absoluut niet door.

In plaats van minder heffingskorting voor werkende mensen zou het kabinet er ook voor kunnen kiezen om geen cadeaus uit te delen aan de rijken. We hebben daarom een paar amendementen gemaakt om die voordelen terug te draaien. Het gaat dan bijvoorbeeld om het herinvoeren van de vrijstelling voor de inkoop van eigen aandelen in de dividendbelasting. Bedrijven moeten dividendbelasting inhouden als ze winst uitkeren aan hun aandeelhouders. Maar als ze dat doen door eigen aandelen in te kopen, hoeft dat niet vanwege de vrijstelling die daarvoor bestaat. We hebben die vorig jaar terecht afgeschaft. Nu wil het kabinet die weer terugbrengen. Daarmee zeggen we eigenlijk: dividendbelasting betalen is voor sukkels. Met ons amendement schaffen we deze vrijstelling weer af, en daarmee het verschil tussen de twee routes die we aandeelhouders geven.

Ik heb het ook over het verruimen van de generieke rentebeperking, de earningsstrippingmaatregel. Die stond in geen enkel verkiezingsprogramma, maar kost wel structureel 424 miljoen. Bedrijven mogen daarvoor weer meer rente aftrekken van hun winst. Daardoor kunnen ze makkelijker schuiven met geld en leningen en makkelijk belasting ontwijken. Het is ook nog eens totaal onduidelijk wat nou wel het voordeel van deze maatregel is. Wij willen deze maatregel terugdraaien. Als het aan ons ligt, gebruiken we de opbrengsten om werkend Nederland te helpen. Deze maatregel komt voort uit een motie van de VVD. Ik zie ook al amendementen waarbij er aan dat tarief gedraaid wordt. Ik heb nog niemand gehoord die hier echt fan is. Volgens mij kunnen we dit dus gewoon gaan doen.

Voorzitter. Het kabinet wil ook een cadeau uitdelen aan directeur-grootaandeelhouders door hun belastingtarief te verlagen, maar die betalen al minder belasting dan andere mensen. Dat is een totaal onnodige maatregel. Die willen we dus ook terugdraaien. Vorig jaar is de expatregeling een stukje versoberd, maar we zien dat het kabinet die toch weer wil verruimen. Met ons amendement willen we die verruiming tegenhouden. We gaan ervan uit dat partijen die vorig jaar voor versobering waren dit steunen. U hoort een patroon: wat wij doen is de plannen van het kabinet terugdraaien, terug naar het punt waarop ze vorig jaar waren, het punt waarop heel veel partijen toen ook nog mee konden leven, het punt waarop de economie helemaal niet ingestort was en de winsten enorm aan het toenemen waren.

Het kabinet zou ook kunnen kiezen voor het aanpakken van fiscale constructies. Dat is ook iets wat ze zelf zeiden, en ze moeten nog een stelpost vullen. Wij hebben een reeks amendementen ingediend om belastingontwijking aan te pakken. Of het nou gaat om de rijkste vrouw van Nederland, een chemiebedrijf met een Egyptische eigenaar of mensen met een maatschap die zogenaamd in milieuvriendelijke technieken investeert; al die mensen en bedrijven moeten wat ons betreft gewoon netjes belasting betalen. Anders is de werkende Nederlander wederom de dupe. Ook hier hoort u het patroon: gewoon de rekening eerlijk bij iedereen leggen, zoals we met elkaar hadden afgesproken met dat globale evenwicht, en niet de hele tijd een en ander afsnoepen. Dat kan gewoon.

Wij willen daarom de drempel verhogen om van een deelnemersvrijstelling gebruik te kunnen maken. Wij willen voorkomen dat er allemaal ingewikkelde constructies met moeder- en dochtermaatschappijen worden ingericht om belasting te kunnen ontwijken. En we willen dat private-equitymanagers gewoon in box 1 belasting betalen over hun beloning, zoals ooit bedoeld was met die wetgeving. Daarvoor moeten we de doorstootbepaling afschaffen, want die zorgt ervoor dat ze van box 2 gebruik mogen maken. Ook willen we dat bedrijven niet meer goodwill en andere immateriële activa kunnen afschrijven als die helemaal niet in waarde zijn gedaald. Dat is namelijk nergens voor nodig maar kan wel gebruikt worden om belasting te ontwijken.

Voorzitter. We willen ook dat je niet zomaar kapitaal onbelast terug kunt geven aan aandeelhouders als ze ook winst kunnen uitkeren. We zien dat onbelaste kapitaalteruggaven worden gebruikt als alternatief voor dividenduitkeringen om maar geen dividendbelasting te hoeven betalen. Wat ons betreft mag zo'n teruggave alleen als er geen winst meer is om uit te keren.

Ik ga nog even door. We willen dat effecten moeten worden gewaardeerd op marktwaarde als ze verkocht worden, ook als dat via een ingewikkelde eigendomsstructuur gaat, zodat waardestijgingen van die effecten gewoon belast worden. We willen ook dat de rente op onzakelijke geldleningen, die door normale kredietverstrekkers nooit zouden worden afgesloten, niet meer aftrekbaar zijn. En we willen dat de Energie-investeringsaftrek en de Milieu-investeringsaftrek niet meer door rijke particulieren gebruikt kunnen worden om zo min mogelijk inkomstenbelasting te hoeven betalen, want daar zijn ze niet voor bedoeld. We hebben allemaal een paar weken geleden in de krant kunnen lezen over deze constructie. Ik ben blij met het stukje beantwoording dat we gekregen hebben in deze heel korte tijd. Volgens mij is er brede steun om dit tegen te gaan, dus ik hoop dat het kabinet dit ook wil doen.

Voorzitter. Ere wie ere toekomt: we hebben ook een hele mooie maatregel overgenomen uit het VVD-verkiezingsprogramma, gewoon omdat het een goed idee is. Wat ons betreft mogen bedrijven niet meer oneindig schuiven met winst en verlies door de jaren heen om zo hun belastingafdracht te optimaliseren. Dus we stellen voor om de verliesverrekening, de vennootschapsbelasting, aan te scherpen. Ik hoop dat we de hele Kamer, maar zeker de VVD-fractie, waar we dit op geïnspireerd hebben, mee krijgen op dit amendement.

Al deze dingen kan je doen om belastingontwijking tegen te gaan, maar helaas zien we bij dit kabinet alleen maar een placeholder. We zien geen moeilijke keuzes en geen invulling op het moment dat je het kan doen. De uitkomst is duidelijk: het gevolg is dat werkende mensen toch weer moeten betalen. Dat zagen we ook deze zomer.

Ik zei al: het kan anders. De economie versterken doe je door niet te bezuinigen op onderwijs en onderzoek. Wij hebben bij de begroting amendementen ingediend om ondoordachte en onverstandige bezuinigingen te stoppen. Dat kan met onze amendementen. Het rekent ook rond, zeker als je naar de ondoelmatige en onnodige fiscale regelingen gaat kijken en gewoon doet wat je zegt, namelijk ze afschaffen.

We hebben het al uitgebreid gehad over de landbouwvrijstelling, waarvan keer op keer is bewezen dat die geen enkel doel dient. Schaf die regeling af.

Tot slot hebben wij een amendement ingediend om grootverbruikers van water ook belasting te laten betalen. Want het is niet rechtvaardig dat de werkende Nederlander belasting betaalt over leidingwater maar dat iedereen die meer dan die 300 kubieke meter gebruikt, dat belastingvrij mag doen.

Voorzitter. Tot zover de samenvatting van alle amendementen die ik heb ingediend. Ik kijk heel erg uit naar de appreciatie van de collega's. Ik zag ook wat dubbelingen met collega's. Volgens mij is dat op meer fronten het geval, dus ik hoop dat we die samen kunnen schuiven zodat de stemmingslijst donderdag een beetje overzichtelijk is. Maar ik hoop vooral dat de woorden van ons allemaal in dit huis over de werkende Nederlander iets waard zijn.

Maar dan ben ik er nog niet, want je gaat je toch afvragen waarom dat nou zo is. Waarom krijgen wij jaar op jaar zo'n rapport waarin staat dat de lasten op arbeid zo hoog zijn? Wij vinden dat allemaal niets. Wij vinden dat dat allemaal omlaag moet. En toch, als je dan aan zo'n tafel zit, stemt iedereen ermee in. Ik vond het vrijdag bij het wetgevingsoverleg eigenlijk heel beeldend. Ik was goed aan het luisteren. Er was een hele goede invaller, die daar als enige de plannen van het kabinet nog fel durfde te verdedigen. Ja, dat is wat we zagen. We zagen ook — ik zei het net al: kijk echt even die wetgevingsoverleggen terug — een hele interessante reconstructie van de formatie. Dit was echt politiek voor vergevorderden. Het was politiek op zo'n niveau dat je dacht: oké, zo gaat dat dus.

Voorzitter. Het woord komt best wel vaak terug: de tabel. De tabel is heilig bij de besluitvorming. We zagen 'm bij de Financiële Beschouwingen. "Ja, nee, we kunnen wel iets anders doen, maar heeft u dan een alternatieve dekking?" Hierin zit precies de crux. Wij voeren hier met elkaar niet alleen een debat over macro-economische opvattingen, maar ook over de opvattingen over het belastingstelsel. Ik heb overigens heel erg mijn best gedaan om het debat aan te wakkeren, maar zoals wel vaker sta ik hier met niemand tegenover me. Maar dat is oké. Dat is oké. Nee, mevrouw Van Eijk had inderdaad een hele goede vraag. Ik bedoel aan de interruptiemicrofoon. Maar ik wilde een serieuzer punt maken, namelijk dat als je wetten alleen op een budgettaire tabel baseert, je de samenleving vergeet. Hoe leuk ik de verhalen over hoe het precies is gegaan aan zo'n formatietafel en in de zomer toen men ging klaverjassen ook vind, een van de dingen die nu anders zijn ten opzichte van de afgelopen jaren, is dat we met elkaar gezegd hebben dat het misgaat als je op die manier wetten maakt, want je vergeet dan de impact op de samenleving.

Ik lees even voor uit het regeerprogramma van dit kabinet: "Wetten die werken. Een van de fundamenten van de democratische rechtsstaat, is de gebondenheid aan democratisch tot stand gekomen wet- en regelgeving die door rechters wordt getoetst. Het is dus van groot belang dat wetten begrijpelijk, uitvoerbaar en doenbaar zijn voor mensen en in de praktijk werken zoals de bedoeling is. Om dat te bereiken zet het kabinet in op beter gebruik van inzichten van burgers en ervaringskennis in het wetgevingsproces, vereenvoudiging van wetten en meer aandacht voor de werking van wetten voor burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties."

We hebben lessen geleerd. Ik noem een hele goede enquête uit Groningen en een enquête waarbij ik de eer had eraan deel te nemen samen met collega Van Nispen en de heer Aartsen, namelijk Fraude en Dienstverlening. Ik noem het goede rapport over uitvoering van de heer Bosman. We hebben met elkaar die lessen geleerd. We hebben geleerd dat het misgaat als je alleen een tabel doet, taakstellend gaat bezuinigen, niet weet waarvoor je kiest en die tabel vervolgens heilig maakt. Dus op dit moment hebben we geen idee waar de bezuinigingen op de uitvoering terechtkomen. De subsidies bij gemeenten gaan terechtkomen bij voorschoolse educatie en op allerlei andere plekken. Ik wilde dit punt aangrijpen om een btw-punt te maken, maar ik zie een interruptie.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb gezien dat heel veel wetgeving die nu in het Belastingplan zit, voortkomt uit iets wat in het voorjaar is gestart met internetconsultaties, gesprekken, uitvoeringstoetsen en quickscans, en dat in de korte tijd die er is geweest tussen de augustusbesluitvorming en het indienen van het Belastingplan het kabinet er alles aan heeft gedaan om in ieder geval een aantal zaken inzichtelijk te maken. Ik mis dat volledig bij de amendementen van GroenLinks-PvdA. Waarom zou dat daarvoor niet gelden?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde zo naar het btw-punt gaan — dat noemt mevrouw Van Eijk niet in haar opsomming — want daar was de inleiding voor, maar ik ben heel blij dat ik het nog een keer over mijn amendementen mag hebben, die ik samen met de heer Stultiens heb ingediend. Ik hoop echt dat collega's die gaan steunen, zeker in de zoektocht naar hoe werkende Nederlanders erop vooruitgaan, zodat dit niet alleen maar loze woorden blijken. Collega van Eijk vraagt mij — dit lijkt op de vraag die zij net stelde — of ik zorgvuldig ben geweest met die amendementen. De taak en de rol die ik heb, is controle. We hebben ook medewetgevende mogelijkheden en daar maakt mijn fractie gebruik van.

Net bij de eerdere interruptie heb ik geprobeerd aan te geven hoe wij dat hebben aangepakt voor de zomer met de amendementenservice. Overigens spreek ik hierbij ook grote complimenten uit aan de amendementenservice — dat had ik nog niet gedaan. Wij wilden eigenlijk zelfs voor de zomer al aan de slag, omdat we dachten dat dit misschien de benodigde tijd zou drukken en we dan eerder klaar zouden zijn. Toen heeft de amendementenservice gezegd: wacht toch liever even tot de stukken in september uit zijn. Ik heb net als antwoord gegeven dat wij het belangrijk vinden om, terwijl we die amendementen aan het maken zijn en aan het opstellen zijn, vragen te stellen, technische vragen te stellen. Dat is het pad dat ik heb. Ik heb niet een heel ministerie tot mijn beschikking. We nemen de quickscans heel serieus. We wegen de informatie. Ik wil een goed debat met de minister. Het is heel onfortuinlijk dat er een staatssecretaris is uitgevallen, want anders hadden we dat debat al maandag gehad en niet op die vrijdag. Dan was de tijd tussen dit debat en het andere debat veel langer geweest. Overigens kwam de beantwoording — ook hierbij weer complimenten aan de mensen die hard gewerkt hebben — pas in het weekend binnen. Na de beantwoording heb ik besloten … Kijk, ik vond het belangrijk om op die beantwoording te wachten. Ik weet niet hoe het met andere fracties zit, maar ik neem deze debatten heel serieus. Dat doet mevrouw Van Eijk volgens mij ook. Wat we tegen elkaar zeggen, de argumenten die gewisseld worden, wil je meenemen.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik twijfel niet aan de zorgvuldigheid waarmee mevrouw Maatoug haar rol als Kamerlid invult door hier heel bewust mee bezig te zijn, door heel veel vragen te stellen, door opnieuw te wegen en door uiteindelijk te besluiten om iets wel of niet in te dienen. Mij gaat het erom of ze ook gewogen heeft wat de impact is van al die amendementen op ons bedrijfsleven, met al die mooie en goeie banen, waar al die Nederlanders hun inkomen vandaan halen, waarmee ze geld in de portemonnee krijgen. Want ook dat heeft impact.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dit is echt heel brutaal. Mijn partij zit al best wel lang in de oppositiebankjes. Wij gaan terug naar het beleid van de VVD. We draaien alle plannen terug. Dit was staand beleid van de VVD zélf. Heel fijn, dan weten we dat het die mensen daar in die bankjes zijn die de economie kapot aan het maken zijn. Ik ben net heel netjes amendement voor amendement langsgegaan, maar ik kreeg geen enkele vraag. Bij het wetgevingsoverleg noemde ik punten en sprak ik over de wetgeving, maar ik kreeg geen enkele vraag. En dan krijg ik hier het verwijt van onnauwkeurigheid? Kom op, zeg!

Wij maken het volgende punt. Het was de motie-Hermans, die hier werd ingediend. Het is de VVD die blijft draaien aan die knop. Het is de VVD die, als ze aan tafel zitten, maatregelen op tafel gooien die niet eens in het eigen verkiezingsprogramma zitten. Het is de VVD die met een eigen amendement vervolgens aan die knop gaat zitten draaien en dan hier aan de interruptiemicrofoon tegen mij gaat zeggen: nou, mevrouw Maatoug, ik weet niet of het nauwkeurig is. Dit is het perfecte bruggetje naar de btw, het perfécte bruggetje. Want de nauwkeurigheid die mevrouw Van Eijk de GroenLinks-PvdA-fractie in de oppositie — heerlijk extraparlementair! — verwijt, betracht men op geen enkele manier in de eigen plannen van het kabinet, dat wél een heel ministerie heeft. In die tabel stond: we gaan de btw verlagen of verhogen als een hervorming, zoals in het rapport staat. Maar men was vergeten het rapport goed te lezen. Want wat stond er in dat rapport? Daarin stond dat het ging over doeltreffendheid en doelmatigheid.

Wat men toen gedaan heeft, is zonder goede onderbouwing gaan zitten kaarten. Ik ben niet zo goed in kaarten, dus ik weet niet of het klaverjassen was. Ik ga geen kaartspelletjes noemen, want dan zeg ik het verkeerd. Maar wat ze toen gedaan hebben, is uitzonderingen maken. Dus je begint met een wet en je zegt: ik wil het simpeler maken, want het is een grote hervorming. Vervolgens maak je 'm ingewikkelder door uitzonderingen. Daarna heb je met een heel ministerie achter je nagedacht tijdens een formatie, maar heb je alle grensgevallen niet in beeld. Dan hebben we een minister in een WGO die gaat zwaaien met een handboek dat zo ingewikkeld is. Dan vragen we: hé joh, heb je in kaart gebracht waar het nu opnieuw ingewikkeld is? Dat was een hele simpele vraag van de heer Stultiens; dat waren hele simpele vragen van de hele Kamer. Maar de antwoorden daarop komen niet. Wij proberen vervolgens een heel volwassen debat te voeren. We zeggen: hé kabinet, even een vraag; blijven die beleidsdoelstellingen voor sport, cultuur en regionale media eigenlijk overeind of komen die te vervallen? Geen antwoord. Ik snap niet hoe je dat kunt rijmen met de passage die ik net voorlas uit het regeerprogramma. Ik snap niet hoe je dat kunt rijmen met de lessen die we met elkaar geleerd hebben. Ik snap niet hoe je dat kunt rijmen met de vragen die ik net kreeg van mijn zeer gewaardeerde collega van de VVD. Want als je wel de oppositie dit kan vragen, terwijl je dit niet aan je eigen kabinet vraagt, waar zijn we dan met elkaar mee bezig?

Voorzitter. Ik had deze opbouw gekozen om de volgende reden. Natuurlijk is het moeilijk met de btw. Natuurlijk vinden fracties iets anders. Maar dat was toch precies de les, dat je weet welke doelstelling overeind blijft staan en dat je gaat praten met het maatschappelijk veld? Ik las het net zo mooi voor: "burgers en ervaringskennis". Dat zijn de woorden van deze coalitie zelf in het regeerprogramma. En dan doe je het vervolgens niet! Je doet het niet en de schade is gigantisch, niet alleen voor mensen die willen bewegen, voor het verenigingsleven, waar we het al over hadden, voor de tennisles en voor korfbal, maar ook voor de regionale media en voor cultuur, de plekken waar mensen elkaar ontmoeten en nieuwe inzichten krijgen. Dat zijn precies de dingen die dit kabinet met zijn sloopkogel wil breken. Mijn vraag over de btw aan dit kabinet is: zijn de beleidsdoelen voor sport, cultuur en regionale media komen te vervallen? We lezen het namelijk nergens terug. We zien ook nergens flankerend beleid. Hoe zit dat?

Voorzitter. Ik heb nog een paar vragen. Die doen we even in de turbo. Ze zijn namelijk blijven liggen. Ik heb er nog een keer naar gevraagd — we hebben het net over het WGO gehad — maar ik vind het toch heel belangrijk dat we ze langslopen.

De eerste is aan mevrouw Keijzer en de heer Van Hijum. Hoeveel mensen gaan erop achteruit door de verlaging van de huurtoeslag en de verlaging van de algemene heffingskorting? We willen die kruistabel. We weten dat honderdduizenden mensen erop achteruitgaan door de verlaging van de algemene heffingskorting, ondanks de verlaging van de schijftarieven. We weten ook dat sommige mensen er flink op achteruitgaan door de aanpassing van de huurtoeslag. Wat vindt de minister van de samenloop van deze twee dingen? Hoe lopen de effecten?

Voorzitter. Twee. Wat is de onderbouwing van de verwateringsregeling in de BOR, behalve een signaal uit de praktijk? Als je minder dan 5% bezit, hoe komt de bedrijfscontinuïteit dan precies in gevaar? Waarom heeft het kabinet niet overwogen om de verwateringsregeling te schrappen? Waarom wil het kabinet de grens van 5% niet toepassen op het niveau van de erflater of schenker? Als je het op het niveau van de verkrijger of erfgenaam toepast, kan je toch onder de 5% komen? Wat vindt het kabinet nou eigenlijk van die 5%? Zoals ik het zie, wordt het namelijk op alle manieren ondermijnd.

Voorzitter, ik heb toch een minuutje langer nodig, anders ga ik heel snel.

Verder over de BOR. Het kabinet heeft al meerdere keren gezegd niet overwogen te hebben de bezitstermijn bij overlijden te verlengen. Waarom niet? Is dat gewoon echt bij niemand opgekomen? Is het kabinet bereid het alsnog te doen?

Het kabinet zegt dat het niet goed na te gaan is of er in 1981 sprake was van gevaar voor de continuïteit van familiebedrijven. Maar de toenmalige regering heeft er wel dingen over gezegd. Kan de minister misschien aan de Kamer vertellen wat de staatssecretaris toen zei over de mogelijkheid dat de erfbelasting de bedrijfscontinuïteit in gevaar bracht? De voormalige staatssecretaris zei namelijk: "Deze bewering wordt echter met geen enkel gegeven onderbouwd. (...) Er doen zich in de praktijk nagenoeg geen problemen voor, omdat de mogelijkheid van een betalingsregeling op grond van artikel 65 van de Successiewet 1956 soelaas biedt." Ziet de minister reden om te twijfelen aan deze woorden? Zo ja, waarom? Wat is er veranderd sindsdien?

Waarom is die step-up nou eigenlijk nodig, vraag ik ook. Het kabinet zegt: "Zonder deze bepaling zou een Nederlandse dividendbelastingclaim kunnen ontstaan ter zake van voor de fusie of splitsing buiten Nederland ontstane winstreserves. Een dergelijk gevolg is ongewenst." Waarom is dat dan ongewenst? Hoe zit het in andere landen? Welke landen hebben nog meer zo'n step-up?

Het kabinet zeg ook dat er geen step-up plaatsvindt "indien de fusie in overwegende mate is gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing." Maar hoe controleer je dat? Als de belastingontwijking een bijproduct is, is het dan wél prima?

De laatste. Klopt het dat de schriftelijke beantwoording ten aanzien van de BES-wet alleen op basis van Nibud-berekeningen voor Bonaire is gebaseerd en niet op basis van gegevens in Sint-Eustatius en Saba? Als dat klopt, kunt u die dan ook doen toekomen? Want nu is er geen volledig beeld. Dat zeg ik ook in het kader van de weging van amendementen.

Voorzitter. Echt tot slot: ik hoop heel erg dat de Kamer bijstuurt voor de werkende Nederlander.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben nieuw in dit gremium. Ik heb mevrouw Maatoug beluisterd. Het is zoals we haar kennen: een fel betoog. Ze gaat er hard in. In de behandeling van het Belastingplan zoals ik die ken, probeer je elkaar ook ergens te vinden. Ik vraag mevrouw Maatoug: kiest ze er bewust voor om er met gestrekt been in te gaan of zijn er onderdelen van het Belastingplan waarbij we gezamenlijk kunnen optrekken? Ik vind het wel heel hard, hoe u erin gaat.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nou, dan had u de oude versie van mijn tekst moeten zien. Dit is echt de gematigde versie. Maar ik zou eerst even iets netjes willen zeggen. Fijn dat u er bent en wat fijn dat u meedoet aan dit debat. Felicitaties aan collega Van Oostenbruggen, die zo meteen de nieuwe staatssecretaris wordt. Het is de belangrijkste baan van Nederland. We lazen uw naam in de krant.

Ik vind deze vraag heel brutaal, want uw collega, de heer Van Oostenbruggen, met wie ik alle debatten heb gevoerd, heeft terwijl we deze debatten aan het voeren waren geen enkele vraag aan mij gesteld over de algemene heffingskorting. Hij heeft niks gevraagd over de vragen die ik stelde over de step-up. Over alle punten die ik hier langsloop, hebben we het gehad. Op het moment dat we met elkaar in een wetgevingsoverleg zaten, wij met elkaar praatten en vragen aan elkaar stelden, was er heel weinig constructief debat. Ik heb volgens mij zelfs een verzuchting geslaakt over het extraparlementaire karakter. En dan krijg ik dít in de plenaire zaal?

Maar ik ben een heel positief mens, dus ik zie dit als een handreiking. In het eerste wetgevingsoverleg zaten we nog met de heer Idsinga, want die was toen nog staatssecretaris. In de beslisnotities zagen we dat NSC de dekking vanuit box 3 niet wenselijk vond. NSC had dat graag anders gezien. We zagen in de beslisnotities die we kregen dat tot het einde van augustus, terwijl de BBB en de PVV aan het klaverjassen waren, de andere partijen zich aan het inzetten waren om een ander pakketje te kiezen. In die allerlaatste pakketjes in die allerlaatste dagen van augustus, die tot in de nacht doorgingen, lagen er nog alternatieve plannen, bijvoorbeeld voor die algemene heffingskorting. Ik ben dus heel blij dat ik deze vraag krijg. Betekent dit dat NSC weer bij zinnen is en dat ze samen met ons gaan werken aan het bestaan van mensen in Nederland en van alle werkenden tot €75.000 door die algemene heffingskorting van tafel te krijgen?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Mevrouw Maatoug denkt dat we elkaar met deze harde toon kunnen vinden. Ik probeer aan te geven dat we op de inhoud van elkaar kunnen verschillen en dat we kunnen kijken hoever we met elkaar kunnen komen. Maar de manier waarop u aan het debatteren bent, maakt dat we alleen maar verder van elkaar verwijderd raken. Dat vind ik doodzonde.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nou ja, en dit komt van de fractie die met de PVV regeert, waar alles op Twitter staat en er gegild wordt? Als dit al hard is en u trekt deze lijn door, dan zou ik zeggen: trek de stekker uit dit kabinet, NSC, en maak in de tussentijd even mooie plannen voor Nederland.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee hoor, dit is niet nodig. Dit is echt niet nodig.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Zo gaat het. Het is heel makkelijk om tegen oppositiepartijen te schoppen, regionale media monddood te maken en in de tussentijd de mensen in Nederland niet te dienen, maar de onderbuik te gebruiken en rollebollend over straat te gaan.

De heer Vermeer (BBB):
Kan mevrouw Maatoug even toelichten wat zij net bedoelde met "regionale media monddood maken"?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Wat fijn dat deze vraag bij het plenaire gedeelte van het debat aan bod komt. We hebben een petitieaanbieding van verschillende regionale kranten gehad. Die zeiden: als deze plannen doorgaan, hebben wij geen businesscase meer en verdwijnen wij. Ze zeiden ook: "Er is geen goede impactanalyse gemaakt. Er is niet gekeken naar de gevolgen van de btw-plannen." Mijn zin duidt dus op het feit dat we in gemeentes, dorpen en steden geen goede regionale kranten meer hebben, die de gemeenteraad volgen, als deze plannen doorgaan. Door deze plannen kan de regionale krant niet overeind blijven. En dat weet u niet — dat snap ik — maar dat is omdat gedegen voorbereiding van dit voorstel beperkt was en dat niet in kaart gebracht is. Fijn dus dat we dat hier nog met elkaar kunnen wisselen.

De heer Vermeer (BBB):
Ik maak wel bezwaar tegen de toon waarop mevrouw Maatoug hier tegen mij spreekt, alsof ik iets niet zou weten. Wij hebben natuurlijk ook die petitie gezien. We hebben de reacties van regionale kranten gezien. Ik heb daar eerder al, ook op X zelf, op gereageerd door even te publiceren wat de abonnementsverhogingen in een jaar tijd, van vorig jaar zomer tot deze zomer, waren van mijn regionale dagblad. Dat was veel meer dan de btw-verhoging van nu. Dat was blijkbaar geen bedreiging van de regionale media, want die prijsverhoging is aan alle consumenten gewoon doorberekend. Ik vind het dus nogal wat dat u gewoon meegaat in het verhaal van de regionale dagbladen dat deze verhoging nu opeens de nekslag betekent, dat ze door deze verhoging opeens geen kranten meer verkopen en dat ze door deze verhoging niemand meer naar de gemeenteraad kunnen sturen. Nou, ik kan u vertellen: tot september vorig jaar zat ik zelf in de gemeenteraad en de berichtgeving over gemeenteraadszaken was al zeer beperkt. Mevrouw Maatoug moet niet net doen alsof al die kranten alleen door een btw-verhoging opeens omvallen. Mevrouw Maatoug heeft de winsten van DPG Media, een grote uitgever van regionale dagbladen, in de afgelopen jaren ook gezien.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Er is zo veel om op te reageren. Ten eerste was het fijn geweest als u deze punten in het wetgevingsoverleg gemaakt had. Dan hadden we dit debat in de Tweede Kamer, waarin wij als volksvertegenwoordiger zitten, kunnen hebben. U refereerde aan iets wat u op X gezet heeft. Ik zit niet op X. Ik wil die debatten hier in de Kamer, in het parlement hebben. Daar beslissen we over de wetten die gelden voor de mensen in het land, als 150 volksvertegenwoordigers die ons volk horen te dienen. Ik wil dit debat heel graag hebben, maar u komt met n=1: u zat in de raad. Nou, hartstikke leuk, gefeliciteerd, maar mijn punt is heel serieus: we moeten beleid niet baseren op n=1. Daarom heb ik, net als de heer Vijlbrief, de heer Grinwis en mevrouw Van Dijk ook hebben gedaan, gevraagd hoe het precies zit: wat zijn de gevolgen en welke analyse is er voor die sectoren gedaan? Dat hebben we precies gedaan om dit te voorkomen. Want dan krijgen we te horen: ik heb een buurman en ik heb ook een buurman, handjeklap, en we zijn er. Ik maak er een karikatuur van, maar heel eerlijk gezegd zit die karikatuur dichter bij de werkelijkheid van wat dit kabinet doet dan wat de heer Vermeer zegt. U lijkt het alleenrecht te hebben op informatie die ik niet heb als parlementariër, maar die ik heel graag wilde hebben van het kabinet.

Vandaar al die vragen, precies om te voorkomen ... Daar gaat mijn pen! Ik stelde mijn vragen precies om te voorkomen dat we dit gaan doen, namelijk dat de een dit en de ander dat zegt. Het is heel belangrijk om die debatten ... Dank u wel, mevrouw Keijzer, voor het oprapen van mijn pen. Het is heel belangrijk dat we debatten op basis van dezelfde feiten voeren. Vandaar die zorgvuldige wetgeving. En ik gaf een compliment, hè? Ik zei: in het regeerprogramma stond zo mooi dat ervaringsdeskundigen, burgers en bedrijven zouden meepraten over wetgeving. Dat kan, voordat u alleen maar denkt: waar gaat dit heen? Die optie is er. Onze collega's in de senaat hebben gezegd dat ze graag meer tijd willen nemen om echt te weten wat de uitvoeringsconsequenties zijn van de btw. De Raad van State zei: knip het los om een goede wetgevingsbehandeling te hebben. Dan kun je al dit soort argumenten uitwisselen op basis van feiten. Dat kun je goed doen met elkaar, in een net politiek debat. Ik vind het hartstikke leuk dat u hier aan de interruptiemicrofoon staat ...

De voorzitter:
Graag via de voorzitter, hè?

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Maar dit is wel echt het gesprek dat we tijdens de wetgevingsoverleggen hadden moeten hebben.

De heer Vermeer (BBB):
Ik vind het gewoon heel lastig om hier een normaal debat te voeren als er tussenzinnetjes worden gebruikt als "volksvertegenwoordigers horen hier de goede zaak te dienen" en dat soort termen. Daarmee wordt gewoon de suggestie gewekt dat hier mensen zitten die hun taakopvatting niet serieus nemen. Daarbij zegt u dat het hartstikke leuk is dat iemand gemeenteraadslid geweest is. Dat is niet hartstikke leuk. Dat is een superbelangrijke taak ...

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ja!

De heer Vermeer (BBB):
... waar duizenden raadsleden gewoon twintig uur per week mee bezig zijn. Als u dat op deze manier blijft benoemen, wens ik u veel succes verder, maar dan krijgen wij hier geen normaal debat over een Belastingplan. U vindt het ook nog hartstikke leuk dat we iets in een regeerprogramma opnemen, maar dat is niet leuk. Dingen in een regeerprogramma zijn niet leuk. Daarin neem je dingen op die je nodig vindt om dit land gewoon beter te maken. Ik zou heel graag willen dat we hier een normaal verhaal hebben. En waarom heb ik dit niet opgebracht in het wetgevingsoverleg? Voor mij was de maatregel hartstikke duidelijk, dus ik hoef er in een wetgevingsoverleg geen vragen over te stellen. Ik zat zelf bij de formatie, dus ik weet wat we afgesproken hebben en waarom we het afgesproken hebben. Dan moet u toch niet vreemd opkijken dat ik zo'n punt niet ga opbrengen in een wetgevingsoverleg? Maar ik heb ook geen interruptie gehoord op mijn bijdrages in het wetgevingsoverleg, dus blijkbaar vond u het niet echt belangrijk om mij daarop te bevragen ...

De voorzitter:
Ik stel toch voor dat iedereen ...

De heer Vermeer (BBB):
Het is een oproep, voorzitter: laten we niet met allerlei waardeoordelen over gemeenteraadsleden of over een regeerprogramma praten, maar laten we hier gewoon een normaal, waardig debat voeren. Dat is eigenlijk mijn oproep aan mevrouw Maatoug.

De voorzitter:
En laten we vooral ook via de voorzitter spreken. In toenemende mate spreekt iedereen elkaar hier met "u" aan.

De heer Vermeer (BBB):
Excuses, voorzitter. Ik was iets te bevlogen.

De voorzitter:
Het is goed.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dat staat u goed, meneer Vermeer, zeg ik via de voorzitter.

Maar laat ik even heel duidelijk zijn. Mijn zin van zonet ging over de argumentatie: n=1. U zei, zeg ik via de voorzitter ... Voorzitter, de heer Vermeer zei: ik heb dit op deze manier ervaren. Het punt dat ik probeer te maken, is dat je op basis van alleen ervaringen slechte wetgeving maakt. Dat punt is ook uitgebreid aan bod gekomen bij het wetgevingsoverleg. Ik gaf u in die bijzin een compliment. Ik zei namelijk: wat goed dat we dit gesprek nu hebben. Maar dit gesprek is vrij fundamenteel voor hoe wetgeving uitpakt. Want toen u begon te interrumperen ...

De voorzitter:
Toen de heer Vermeer begon met interrumperen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De heer Vermeer begon met interrumperen, toen ik zei: dit is een kaalslag voor regionale media. Toen gaf de heer Vermeer aan: maar waar baseert u dat dan op? Toen kwam er alternatieve informatie. Het punt dat ik probeer te maken, is dat je precies dít niet wil. Je wil een volledig beeld hebben en je wil weten wat het doet, zodat je niet terechtkomt in dit soort debatjes, waarin bijzin van bijzin gepakt wordt. Maar ik vind dit wel echt heel leuk. Dit is echt een compliment, want ik heb dit politieke trucje natuurlijk afgekeken van de collega's van de BBB. Die kunnen dit namelijk altijd zo goed, dus ik dacht: ik probeer het ook een keertje! Ik snap nu ook waarom het zo goed werkt, want als je dat dan zegt, dan staan er mensen bij de interruptiemicrofoon. Maar sta je hier en zeg je dingen over plannen en constructies, dan staat er niemand. Ik snap nu dus waarom dat gebeurt. Maar het kernpunt blijft dat wij op dit moment geen gedeelde informatie hebben. Dat vind ik eng, want dat betekent dat we niet weten wat de gevolgen zijn van dit beleid. En als we dat niet weten, kunnen wij ons werk als volksvertegenwoordiger niet goed doen. Dat is mijn opvatting.

De heer Vermeer (BBB):
Ik zou mevrouw Maatoug graag mee willen geven dat de reactie van de media voor mij geen nieuwe informatie is, omdat dat een te verwachten reactie is op een btw-verhoging. Ik gaf daarom aan mevrouw Maatoug het voorbeeld van de eigen rekening die ik heb. Ik neem aan — anders heb ik echt een probleem met de uitgever waar ik mijn online krant van afneem — dat dat niet n=1 is en dat al die abonnees in het afgelopen jaar precies dezelfde prijsverhoging hebben gekregen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik hoop dat we in deze plenaire afronding duidelijkheid krijgen vanuit vak K, want er is een reden waarom we het ordentelijk doen met elkaar, waar ook mevrouw Van Eijk en de heer Vermeer mij goed op wezen. Dat is namelijk zodat je je beleid niet baseert op ideeën en aannames. Daar ging mijn vraag over de btw over.

Voorzitter. Laat ik tot slot zeggen — hier begon ik mee — dat heel de Kamer zei: "We zijn er voor werkend Nederland. We maken ons zorgen om werkend Nederland. Die mensen moeten erop vooruitgaan. Dat is de motor van onze samenleving en onze economie." Maar wij zien het omgekeerde gebeuren. Een cynische observant zou zeggen dat partijen in deze Kamer er voor de verkiezingen voor de mensen zijn en na de verkiezingen voor het kapitaal. Ik hoop dat dat niet waar is. Ik hoop dat de Kamer zich vandaag en morgen van haar beste kant laat zien. Ik hoop dat wij met elkaar werkend Nederland vooruithelpen.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Ik geef nu het woord aan de heer Vlottes. In het kader van de verwachtingen zeg ik alvast dat ik daarna drie kwartier ga schorsen voor de dinerpauze. De heer Vlottes, ga uw gang.

De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter, heel veel dank. De debaturenteller voor dit Belastingplan staat inmiddels al op een slordige 29 uur. Vandaag is het moment van de plenaire afronding. Het ging om tien wetsvoorstellen en er is er nog eentje toegevoegd over de huurtoeslag, dat op zijn beurt weer heeft gezorgd voor talloze nota's van wijziging. Kortom, het is een heel pakket met maatregelen waarvan veel is gericht op specifieke lastenverlichting. Na zes maanden onderhandelen heeft de PVV onder andere die lastenverlichting voor elkaar gekregen: iedereen gaat er in Nederland ietsje op vooruit. Daar is de PVV megatrots op.

In dit Belastingplan zit een heel breed scala aan maatregelen die in hun samenhang zorgen voor keiharde euro's bij de mensen in de portemonnee. Ondanks de grote financiële tegenvallers van afgelopen zomer is het namelijk toch gelukt om de belasting op brandstof niet verder te verhogen en om de eerste schijf in de inkomstenbelasting te verlagen, waardoor mensen thuis over het eerste gedeelte van hun inkomen minder belasting hoeven te betalen.

Voorzitter. Maar dit neemt de problemen, bijvoorbeeld rondom de marginale druk, niet weg. De noodzaak tot een herziening van het belasting- en toeslagenstelsel blijft. Dat waart toch als een soort spook rond. Wat betreft de herziening van het belasting- en toeslagenstelsel zou het helpen als er ook rechtsvergelijkend wordt gekeken naar de effecten van de fiscale maatregelen. Daar heeft de PVV een motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het voor fiscale regelingen van belang is te weten hoe deze zich verhouden in internationaal en Europees verband;

verzoekt de regering bij de aanpassing van het belastingstelsel een rechtsvergelijkend onderzoek te doen per maatregel en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vlottes.

Zij krijgt nr. 100 (36602).

De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter. Dan een stukje over de grenseffecten, want er lijkt een mismatch te ontstaan in de onderzoeken. Uit de beantwoording bij het verslag en in een van de eerdere debatten kwam naar voren dat er geen rekening wordt gehouden met verkoopvolumes bij de grenseffecten. Dat is natuurlijk opmerkelijk, want verkoopvolumes en grenseffecten zijn aan elkaar verbonden. In het geval van een sterk gestegen accijns, zoals bij tabak, speelt dit ook veel breder dan alleen in de grensregio. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in de onderzoeken over grenseffecten geen rekening wordt gehouden met (landelijke) verkoopvolumes;

verzoekt de regering bij de nog te ontvangen grenseffectenrapportages nadrukkelijk in te gaan op een eventuele daling van verkoopvolumes en de oorzaken hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vlottes, Vermeer en Van Eijk.

Zij krijgt nr. 101 (36602).

De heer Vlottes (PVV):
Voorzitter. Dan nog even een stukje over ICT. Uiteindelijk valt en staat alles met een werkbaar belasting- en toeslagensysteem, maar het huidige systeem zit tjokvol en is onwerkbaar geworden, variërend van software uit de jaren zeventig tot personeelstekorten en kennis die letterlijk en figuurlijk met pensioen gaat. Als je dan leest dat ze op de afdeling Inkomensheffing afhankelijk zijn van een handjevol programmeurs die überhaupt nog wijzigingen aan zouden kúnnen brengen, vraag je je echt hardop af of dit nog wel serieus is. Want vergis u niet, de afdeling Inkomensheffing is de grootste bron van belastinginkomsten. Het is onvoorstelbaar. Dan komt 2027, voor bijvoorbeeld de nieuwe box 3-wetgeving, wel erg snel in beeld.

Voorzitter. Daarmee krijgt de zogenaamde ICT-opgave meer het beeld van een wedstrijdje schrijven met een ganzenveer. Gisteravond bleek bijvoorbeeld uit de brief van de minister al dat er weer een extra vertraging is ontstaan om de oude software te vervangen, maar liefst met een jaar. Dan is de vraag: is het dan ook klaar? Zijn we dan eindelijk af van die software uit het jaar kruik? Kunnen er dan ook weer grote wijzigingen worden doorgevoerd? Graag een reactie.

Voorzitter, afrondend. Dit Belastingplan is historisch. Het is historisch omdat het een belastingplan is uit een coalitie met de PVV als grootste partij. Daar zijn wij trots op, want na jaren van vooral belastingverhogingen gaan de belastingen nu eindelijk weer eens een beetje omlaag en staan eindelijk de Nederlanders weer op één, waardoor de Nederlanders eindelijk weer eens net dat beetje geld overhouden in de portemonnee. Dat werd hoog, hoog tijd.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. De heer Dijk heeft een interruptie.

De heer Dijk (SP):
De PVV stipte de Wet op de huurtoeslag al even aan. Na de grootste huurverhoging van de afgelopen 30 jaar afgelopen juli, komt daar komend jaar de grootste huurverhoging van de afgelopen 31 jaar bovenop. In deze nieuwe wet gaat 20% van de huurders erop achteruit. Zelfs de laagste inkomens gaan er tot €40 per maand op achteruit. Hiermee komen mensen echt diep, diep in de problemen, met name de huurders met de laagste inkomens. Hoe kan de PVV hiermee instemmen? U had beloofd dat de huren met 20% zouden dalen.

De heer Vlottes (PVV):
De huurtoeslag gaat ook komend jaar voor iedereen gemiddeld met €12 omlaag. Dat is niet het meeste, dat weet ik, maar daarna gaat die juist nog verder omlaag. Dat zijn gewoon de harde cijfers. De huurtoeslag gaat omhoog, excuus. De huurtoeslag gaat juist omhoog.

De heer Dijk (SP):
Meneer Vlottes, het is gewoon niet waar. Een op de vijf huurders gaat er gewoon op achteruit, tot 40%. Wat zeg ik? Tot €40 per maand. U stemt er gewoon mee in. Dat gebeurt na twee enorme huurverhogingen. Er klopt gewoon geen biet van wat u zegt.

De voorzitter:
Van wat de heer Vlottes zegt.

De heer Vlottes (PVV):
Dan kijken we naar het koopkrachtplaatje. De koopkracht van mensen onder de lage-inkomensgrens, dus zeg maar de mensen die tot 110% van het wettelijk minimumloon verdienen, gaat er gewoon met 0,8% op vooruit. Ook met de gestegen huren gaat de koopkracht gewoon met 0,8% omhoog.

De heer Dijk (SP):
Het staat gewoon in de tabel bij de plannen: de huurders die tot 111% van het minimumloon verdienen en de huurders die tot 177% van het minimumloon verdienen, gaan er fors op achteruit. Dat doet u. Daar stemt u gewoon mee in. Laat ik u een andere vraag stellen, want de PVV …

De voorzitter:
Sorry dat ik dit moet doen, hoor, maar er wordt de hele tijd "u" gezegd. Ook u moet …

De heer Dijk (SP):
Laat ik de heer Vlottes een andere vraag stellen. De PVV heeft ook gezien dat er door het box 3-debacle enorme afschrijvingen zijn geweest. 114 miljard was het. Zolang er geen fatsoenlijke vermogensbelasting komt, loopt dat op met 2 miljard per jaar. Is de heer Vlottes het met mij eens dat er prioriteit moet worden gegeven aan een snelle, simpele vermogensbelasting en dat die ingevoerd moet worden om ervoor te zorgen dat de heer Vlottes niet nog een keer moet instemmen met een miljardenafschrijving die ten koste gaat van de koopkracht van gewone Nederlanders?

De heer Vlottes (PVV):
Voor komend jaar en het jaar erop is dat verlies al ingeboekt. Dat is heel goed. Dat geeft ons tijd om met een nieuw stelsel te komen. Het is belangrijk dat er een stelsel komt op basis van het werkelijke rendement. Daar heeft de PVV ook altijd voor gepleit. Hoe sneller, hoe beter. Maar de heer Dijk heeft dit ook al in het WGO gevraagd en het antwoord is hetzelfde.

De heer Dijk (SP):
Als wij met een voorstel komen om hier prioriteit aan te geven, zodat we zo meteen niet nog een jaar langer moeten wachten, is de heer Vlottes dan bereid om daarmee in te stemmen? Sterker nog, we zouden het liever een jaar eerder kunnen invoeren. Misschien kan er zelfs een overbruggingsregeling komen, om ervoor te zorgen dat je niet weer zo veel geld misloopt door het ontbreken van een fatsoenlijke vermogensbelasting. Is de heer Vlottes bereid daarmee in te stemmen? Hij heeft nu namelijk ook ingestemd met miljardenafboekingen die ten koste zijn gegaan van de koopkracht van gewone Nederlanders.

De heer Vlottes (PVV):
Het nieuwe stelsel voor box 3 staat gepland voor 1 januari 2027. Die datum staat voor ons vast, sowieso. Daar gaan wij gewoon van uit, dus ik ga helemaal niet op voorhand zeggen welk voorstel we dan zouden steunen. Ik ga er gewoon van uit dat dit kabinet met een goed voorstel komt voor het herstel van box 3.

De voorzitter:
Afrondend, meneer Dijk.

De heer Dijk (SP):
Wil de heer Vlottes dat niet sneller?

De heer Vlottes (PVV):
Natuurlijk wil ik het sneller. Ik heb daar nota bene zelf nog schriftelijke vragen over gesteld, juist om aan te geven hoe ongeduldig ik ben. Ik heb net weer verwezen naar de ICT, die ook weer voor vertraging kan zorgen. Ik vraag me af wanneer de grens eindelijk bereikt is. Natuurlijk had ik het liever gisteren gewild. Natuurlijk wil ik het sneller.

De heer Vijlbrief (D66):
Is de heer Vlottes het met mij eens dat dit Belastingplan niet alleen episch is omdat er eindelijk weer een lastenverlichting komt, maar ook omdat de grootste lastenverzwaring ooit eraan komt, waarvan de effecten niet zijn onderzocht?

De heer Vlottes (PVV):
Ik ben zeer tevreden. Ik ben zeer blij dat D66 ook inziet wat een mooi, historisch belastingplan dit is, juist vanwege die lastenverlichting. Absoluut.

De heer Vijlbrief (D66):
Maar er is ook een lastenverzwaring van 2,3 miljard, waarvan de effecten niet zijn onderzocht. Die bent u even vergeten.

De heer Vlottes (PVV):
Ik vergeet helemaal niks. Ik zie dat iedereen er gemiddeld 0,8% op vooruitgaat. Ik vind dat fantastisch. Ik ben blij dat D66 die mening deelt. Dat is hartstikke mooi.

De heer Vijlbrief (D66):
De heer Vlottes moet goed luisteren. Hij maakt zich erg veel zorgen over de complexiteit bij de Belastingdienst. Denkt hij dat deze btw-maatregel bijdraagt aan de eenvoud van het belastingstelsel?

De heer Vlottes (PVV):
Afbakeningsverschillen waren er echt altijd al. Zeker in het kader van de omzetbelasting zijn er al sinds 1938 afbakeningsverschillen. We hebben een dikke bijbel om te duiden wat er is en of er wel of geen samengestelde dienst is. Dan moet er weer een duiding komen van hoe mensen dat ervaren enzovoort. Dat was er al. Dat is er al. Dat krijg je met een gedifferentieerd omzetbelastingstelsel.

De heer Vijlbrief (D66):
Dat was de vraag niet. De vraag was of deze maatregel eraan zal bijdragen.

De heer Vlottes (PVV):
Dit is wel mijn antwoord. Die complexiteit was er al.

De heer Vijlbrief (D66):
Dan rond ik af. Dit draagt eraan bij, want de hoeveelheid verschillen wordt groter. Dit is geen vereenvoudiging. Daar kan de heer Vlottes dus op basis van zijn eerdere betoog eigenlijk niet voor zijn.

De heer Vlottes (PVV):
Ik hoor geen vraag.

De heer Stoffer (SGP):
De heer Vlottes sprak zojuist over een "historisch belastingplan". Hij is natuurlijk fiscaal woordvoerder van de grootste partij in de coalitie. Mijn vraag is: bedoelt hij met "historisch" ook historisch in die zin dat het misschien in de Eerste Kamer sneuvelt? Of heeft de PVV er al zicht op dat dit Belastingplan het ook gaat halen aan de overkant? Ik denk dat daar meer nodig is dan de coalitie.

De heer Vlottes (PVV):
Dit is een fantastisch Belastingplan. Iedereen gaat ermee op vooruit. Ik ben ervan overtuigd dat dit Belastingplan het gaat halen.

De heer Stoffer (SGP):
Dan ben ik toch wel benieuwd waar de heer Vlottes dat op baseert. Heeft hij daar overleg over? Mevrouw Van Vroonhoven gaf daarstraks richting PvdA-GroenLinks aan: kunnen we elkaar ergens rustig aan vinden en zakendoen? Ik ben heel benieuwd. Ik heb de heer Vlottes daar nog nooit over gesproken, dus ik ben benieuwd waar hij dat vertrouwen op baseert.

De heer Vlottes (PVV):
Puur op de voorstellen die hier voorliggen. Iedereen gaat erop vooruit. Een energiebelasting, een accijnsbevriezing en het eigen risico in de zorg: dat zijn gewoon allemaal hele mooie voorstellen. Dat is gewoon een heel mooi pakket.

De heer Stoffer (SGP):
Ik hoor mensen aan de linkerkant enorm opspelen over inkomens en btw. Ik hoor vanuit de SGP bijvoorbeeld van alles over de eenverdiener. Ik hoor de ChristenUnie en de SGP samen over giftenaftrek, en overigens ook over de eenverdiener. Ik weet niet waar de heer Vlottes dit op baseert. U kunt wel denken "ik vind dit heel erg mooi", maar weet u zeker dat u zover bent dat ook anderen dat zo mooi vinden, zeker dadelijk aan de overkant, in de Eerste Kamer?

De heer Vlottes (PVV):
Refereert de SGP aan de stapel amendementen die zijn ingediend? Ik geloof dat dat er inmiddels 97 zijn, uit mijn hoofd. Die gaan we allemaal rustig bekijken en beoordelen.

De heer Stoffer (SGP):
En wat doet u daar dan mee?

De heer Vlottes (PVV):
Daarover stemmen, lijkt mij.

De heer Stoffer (SGP):
Ter afronding, wellicht. Daarmee heb je toch geen enkele zekerheid dat je het dadelijk ook door de Eerste Kamer heen trekt? Ik zou dus zeggen: denk er nog eens goed over na. Volgens mij is dit namelijk een heel breekbaar vaasje, zoals de heer Vlottes dit op dit moment neerzet en benoemt.

De heer Vlottes (PVV):
Wij staan open voor alle voorstellen. Dat is ook waaraan ik refereer richting de heer van de SGP. Er zijn 97 amendementen ingediend. Die gaan we allemaal rustig bekijken en beoordelen op hun "merites", maar dat vind ik een belachelijk woord.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit is toch wel een waagstuk, want de heer Vlottes weet dus niet of hij in de goede rijrichting rijdt of een spookrijder is in de Eerste Kamer. De PVV heeft hier 37 zetels, maar heeft aan de overkant 4 zetels. Dat zijn er altijd nog meer dan de ChristenUnie; dat geef ik graag gewonnen. Maar toch, het houdt niet over. Het is bij lange na geen meerderheid, ook niet als je kijkt naar de samenwerkspanne van de PVV. Dan heb ik een vraag in vervolg op collega Stoffer, want hij heeft groot gelijk: het Belastingplan dat hier voorligt, is een zeer breekbaar vaasje. Wat is de handreiking van de PVV-fractie richting de oppositie? Die zal hij namelijk toch nodig hebben aan de overkant.

De heer Vlottes (PVV):
Hetzelfde antwoord. Een handreiking? We hebben een hele stapel met amendementen. Daar gaan we op ons gemakje allemaal naar kijken. Dan ben ik er, ook gezien de maatregelen die voorliggen, van overtuigd dat het gewoon een fantastisch en compleet pakket is, dat het gaat halen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is natuurlijk alleen procedureel al een enorm waagstuk. Stel dat dat zo zou gaan, stel dat de amendementen betekenis gaan hebben voor hoe diverse partijen in dit huis gaan stemmen. Dan zal je tussen de stemming over de amendementen en de wet heel snel moeten bepalen hoe er gestemd moet gaan worden. Dat is toch op z'n minst een waagstuk? Dat lijkt me ook onzorgvuldig. We kunnen nu al intekenen op een tweede termijn bij dit debat, lijkt me, want ik constateer dat de heer Vlottes eigenlijk gewoon als een soort spookrijder verder wil, van: we zien wel waar het schip strandt. Hij is overtuigd van de kwaliteit van zijn eigen plannen, maar feit is dat de btw-verhoging heel breed wordt betwijfeld. Dat is namelijk geen stap naar vereenvoudiging, maar gewoon een stap vol met willekeur. Ik heb bij de keuzes die zijn gemaakt door de coalitie af en toe zelfs het gevoel dat het misschien wel rancunepolitiek is. Dan denk ik: waarop baseert de heer Vlottes het vertrouwen dan? Louter op cijfers? "Het is zo veel lastenverlichting, het is allemaal fantastisch"? Nee, er zitten ook vervelende maatregelen in. Die gaan in 2026 in. Daarover kun je met elkaar van gedachten wisselen. Daarom nogmaals mijn vraag: waarop baseert de heer Vlottes dat het wel goedkomt in de Eerste Kamer? Wat is de handreiking die de PVV-fractie daarbij gaat bieden?

De heer Vlottes (PVV):
Als de heer Grinwis bedoelt dat het niet allemaal optimaal is, is dat absoluut waar. De btw-maatregel hadden we allemaal liever niet genomen; dat weet de heer Grinwis ook. Maar die leidt wel tot een directe lastenverlichting voor de huishoudens.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Toch weer even over die lastenverlichting. Ik heb hier de cijfers van het kabinet: een lastenverzwaring van 9,9 miljard voor gezinnen en een lastenverzwaring van 4,9 miljard voor inkomen en arbeid. Voordat ik weer "koopkracht" te horen krijg: ik heb het over lasten. Dat is een woord dat de heer Vlottes zelf ook gebruikt. Ik vraag het omdat heel veel van de amendementen die voorliggen, op zoek naar de route van een meerderheid in de Eerste Kamer, allemaal op kapitaal zitten. Denk aan nog meer vrijstelling en uitstel van antifragmentatie. Dat zijn allemaal maatregelen die weer kapitaal bevoordelen. Mijn vraag aan de PVV-fractie is de volgende. Als jullie minder lastenverzwaring willen — dat is waarvoor jullie getekend hebben, zeg ik tegen de PVV; jullie hebben de VVD laten winnen — hoop ik dat de amendementen die jullie uitkiezen, zitten op lastenverlichting en het probleem niet nog erger maken.

De heer Vlottes (PVV):
Waarom is iedereen niet gewoon wat vrolijker en enthousiaster? Iedereen gaat erop vooruit. Iedereen heeft een plusje. Ik zeg niet dat het het meest mogelijke is. Ik had ook heel graag meer gewild; dat is absoluut waar. Maar iedereen gaat erop vooruit. Doe dus eens een beetje enthousiast. Kijk eens wat een goed nieuws dit is. Dit is toch hartstikke mooi? Natuurlijk hadden we graag meer gewild, maar iedereen gaat erop vooruit, en daar zijn wij trots op.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik weet niet onder welk btw-tarief de cursus propaganda zit, maar daar is de heer Vlottes echt voor geslaagd. Alleen, wat hij zegt, klopt niet. Er is een lastenverzwaring van 9,9 miljard euro voor gezinnen en een lastenverzwaring van 4,9 miljard euro voor inkomen en arbeid. Ik weet dat de PVV vooral bezig is met beelden, bordjes en dat soort dingen, maar alsjeblieft, stop met doen alsof u hier bent voor de hardwerkende Nederlander. Laat ik vrolijk eindigen in mijn vraag. Komt er deze dagen dan een beetje van de PVV-energie naar voren die we de afgelopen jaren hadden aan de interruptiemicrofoon als er een ander kabinet stond? Gaat u toch opkomen voor de hardwerkende Nederlander? Of heeft u het echt allemaal vergeven aan de VVD?

De heer Vlottes (PVV):
Ik zal iets herhalen uit het WGO: "Op basis van de beleidsmatige lastenontwikkeling zou dit een lastenverzwaring opleveren. Gelukkig zien we dat het in 2025 door de intensiveringen die wij, de coalitie, doen, omslaat naar een lastenverlichting." Ik onderstreep mijn eigen verhaal: iedereen gaat erop vooruit. Ik ben blij, iedereen is blij en de PVV is trots.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Deze fractie was aan het klaverjassen.

De heer Vlottes (PVV):
Ik kan niet eens klaverjassen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
U zat ook niet aan de tafel; dat was uw fractievoorzitter. Toen hadden zij eigenlijk kunnen opkomen voor de hardwerkende Nederlander. In deze zomer, tijdens de augustusbesluitvorming, heeft de PVV gewoon blind getekend voor het neerleggen van de rekening van alle tegenvallers bij werkende mensen. Het zou u sieren als u dat gewoon vertelt, maar ik snap dat de feiten ongemakkelijk zijn.

De heer Vlottes (PVV):
Nee, dat is niet waar. Iedereen gaat erop vooruit. Ik begrijp dat het een beetje zuur is voor GroenLinks. Die zit niet in de coalitie, maar had graag meer willen bereiken. Maar het is wat het is: bij ons gaat iedereen er tenminste wel op vooruit. GroenLinks mag toekijken hoe goed wij dat hebben gedaan.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik ben echt enorm vrolijk. Weet u waarom? De PVV denkt dat de mensen in Nederland dom zijn, maar dat zijn ze niet. Mensen hebben heel goed door wat hier gebeurt. Wat u aan het doen bent, is gebruikmaken van de onderbuikgevoelens van mensen, terwijl u niks levert. Het is voor de verkiezingen voor mensen stemmen en na de verkiezingen een trap na geven. De VVD is er tenminste een beetje eerlijk over, want het staat gewoon in hun programma. U stond hier te tieren. U stond hier amendementen over btw naar 0% in te dienen. En dan tekent u hier blind. Het is hartstikke mooie politiek; complimenten daarvoor! Fijn dat u hartstikke trots bent op dit historische akkoord.

De voorzitter:
Via de voorzitter.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Vandaag is de dag dat duidelijk wordt dat de PVV er helemaal niet is voor hardwerkende Nederlanders. De PVV is er om op tv plannetjes te roepen en hier heel vaak stoere zinnen te herhalen. Dat staat u hartstikke goed, dat doet u hartstikke mooi, met een hele mooie stropdas. Maar zeg alstublieft niet dat u het doet voor de hardwerkende Nederlander.

De heer Vlottes (PVV):
De waardering wat betreft wie hier dom is en wie niet, laat ik volledig aan GroenLinks. Wij doen dit voor Nederland. Nederlanders staan bij ons weer op één. Die gaan erop vooruit. Dat is meer dan wat GroenLinks voor elkaar heeft gekregen.

De voorzitter:
Het is de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Mevrouw Inge van Dijk.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Helaas gaan de werkende armen er niet allemaal op vooruit; dat is ook het eerlijke verhaal. Maar ik ben niet zuur. Ik zit wel toe te kijken. Ik vind oprecht dat we afgelopen vrijdag een mooi WGO hadden. Ik vond het verhaal van de minister interessant wat betreft hoe die tot de btw-maatregelen is gekomen. Ik dacht: zit hier nou echt geen mogelijkheid om er samen uit te gaan komen? Ik vraag de heer Vlottes om daar echt positief over mee te denken. Ik heb daar straks ook een motie voor. Want we kunnen wel gaan lopen jij-bakken en elkaar de vliegen gaan afvangen, maar laten we gewoon proberen om er met elkaar uit te komen. De PVV gaf ook aan hier buikpijn van te hebben. Als we die buikpijn ook nog weg zouden kunnen nemen, hebben we volgens mij écht een mooi belastingplan.

De heer Vlottes (PVV):
Dit heb ik ook altijd gezegd in het kader van de btw-verhoging: wij staan altijd open voor alternatieve dekkingen. Absoluut.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Ik stel voor dat we nu gaan schorsen voor de dinerpauze en om 19.45 uur het debat weer hervatten. Het woord is dan aan de heer Vijlbrief. We zijn nu geschorst tot 19.45 uur.

De vergadering wordt van 19.00 uur tot 19.46 uur geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het debat over het Belastingplan 2025. We zijn toe aan de derde spreker, de heer Vijlbrief. Hij voert het woord namens D66.

De heer Vijlbrief (D66):
Er staat 30 minuten, maar ik hoop niet zo lang te praten.

Voorzitter. Belastingheffing is misschien wel het meest politieke onderwerp dat wij hier behandelen. De minister deed vorige week nog een poging om dit te neutraliseren, door te zeggen dat het eigenlijk gaat om het binnenhalen van geld. Maar belastingen doen meer. Ze creëren opstanden. Ze creëren nieuwe staten; denk aan onze Republiek of aan de Verenigde Staten. Ze beïnvloeden ook gedrag en herverdelen inkomen. Het is dus niet vreemd dat onze debatten fel zijn, vooral die over die ene maatregel die ingrijpt in het leven van veel mensen; ik heb de afgelopen maanden veel koffie gedronken en het hierover gehad. Ik ben teleurgesteld over het feit dat de coalitie vasthoudt aan dit slechte idee. Maar daarover later meer.

Mensen begrijpen heel goed dat er geld nodig is om uitgaven te kunnen doen. Nederlanders begrijpen het niet zo goed als er willekeurig geld uit hun portemonnee wordt gehaald. Een belastingverhoging waar weinig visie achter zit en die sectoren van algemeen belang in het hart raakt, wordt niet goed begrepen. Nederlanders snappen niet dat er niet meer te praten lijkt over alternatieven. Daarom komen zo veel mensen in actie: sporters, acteurs, schrijvers en hoofdredacteuren van regionale kranten. Ik bewonder hun leiderschap. Ik bewonder het feit dat ze in actie komen.

Ik ga meer zeggen over de btw. Ik ga het hebben over de effecten van de btw-verhoging en over de waarden die daarachter of -onder zouden zitten. Ik ga het hebben over het proces, waarover de minister in het WGO al heel veel heeft gezegd. Ik ga het hebben over het alternatief; daarmee kom ik tot een slotsom. Dan eindig ik met nog wat kleinere onderwerpen.

Voorzitter. Het zal niemand verbazen dat ik over de btw praat, want dat doe ik al enkele maanden. Laat ik het eerst maar even hebben over de effecten. Het kabinet heeft de mond vol van het belang van bewegen voor de gezondheid, en terecht, maar we weten dat honderdduizenden Nederlanders waarschijnlijk hun sportabonnement gaan opzeggen als gevolg van deze prijsverhoging van meer dan 10%. Miljoenen Nederlanders gaan minder sporten als gevolg van de btw-verhoging. Dat is penny wise, pound foolish. De volksgezondheid zal verslechteren en dat zal de kosten voor de zorg opdrijven. In waterland Nederland leidt de btw-verhoging tot duizenden minder zwemdiploma's per jaar. Ik geef u op een briefje: het zijn niet de kinderen van mensen met een hoog inkomen die niet leren zwemmen.

De eigenaar van een boekenwinkel in Sassenheim geeft aan dat de maatregel ertoe leidt dat mensen ontslagen moeten worden. Zoals deze winkeleigenaar zijn er velen. Wat zegt de VVD tegen al die ondernemers, waarvan zij zegt dat ze ervoor opkomt?

De regiokrant van Gelderland — die heet de Gelderlander — geeft aan dat er flink gekrompen gaat worden. De hoofdredacteur van de Limburger vroeg terecht: wie gaat er straks naar de gemeenteraad van Roerdalen? Wie kent de gemeenteraadsleden bij naam en kan daarover praten, spreken en schrijven? Wie volgt de lokale politiek sinds jaar en dag en kan dus de vinger op de zere plek leggen? Wat zegt de BBB? Want die zegt op te komen voor de regio. Ik geloof dat ook, maar die hoofdredacteuren zeggen dus wel: we maken ons zorgen over de democratie.

We hebben het over veel crises in dit land, maar er is zeker een crisis op het gebied van leesvaardigheid in Nederland. De leesvaardigheid gaat schrikbarend hard achteruit. We hadden het daar al even over tijdens het wgo. Dat raakt mensen. Dat raakt aan wat voor soort baan mensen krijgen. Nederland krijgt na deze btw-verhoging het een-na-hoogste btw-tarief op boeken, terwijl we op de een-na-laatste plaats staan van de PISA-score. Kortom, de leesvaardigheid van onze kinderen is al slecht en zal door deze maatregen slechter worden. En dan gaan we boeken, tijdschriften en kranten meer belasten. Dat is een kortzichtig plan. Sterker nog, duurdere boeken, ook in de bibliotheek, gaan lijnrecht in tegen meer kinderen goed leren lezen.

Zijn cultuur en sport ook belangrijk voor de onderwijsprestaties van kinderen? Uit een analyse van ABN AMRO blijkt dat naar schatting nu al 146.000 kinderen een lager schooladvies krijgen als gevolg van een gebrek aan culturele activiteiten. Hetzelfde geldt ook voor de 71.000 kinderen die onvoldoende aan sport deelnemen. En wat doet het kabinet dan? Die gaat de toegang tot sport en cultuur beperken. Dat heeft niet alleen gevolgen voor die kinderen, maar ook voor de samenleving en de economie. Wederom: penny wise, pound foolish. Maar bovenal is het funest voor kinderen.

Het is ook slecht voor de portemonnee. We hadden het er net al even over met de heer Vlottes. Het raakt mensen keihard in de portemonnee. RTL Z berekende dat deze btw-verhoging gemiddeld gezien ongeveer €300 euro per jaar gaat kosten. Het is onbegrijpelijk dat een kabinet dat zegt bestaanszekerheid belangrijk te vinden, hiervoor kiest.

Dan even naar de waarde, boven de effecten uit. Wat zegt dit eigenlijk? Het straalt natuurlijk uit dat je toneel, sport en boeken eigenlijk niet belangrijk vindt. Regionale kranten mogen wel een kopje kleiner worden gemaakt, maar de bioscoop en de camping zijn goed, blijkbaar. Daarom zijn mensen zo boos. Mensen zijn niet zozeer boos over het feit dat er belasting betaald moet worden; ze begrijpen de willekeur niet. Het raakt iedereen, zeker ook mensen met een kleine beurs. Twee op de drie mensen die weleens een boek kopen zijn niet hoog- of theoretisch opgeleid. Hetzelfde geldt voor kranten. Er stond een verhaal in het nieuws over Henk. Henk heeft het niet breed en kon geen krant lezen, maar de Gelderlander had hem benaderd om mee te doen aan een project met een gratis krant voor de minima. Door de btw-verhoging vreest Henk dat hij zijn krant niet meer krijgt.

Heeft het kabinet geleerd van het verleden of van andere landen? Ook dat niet. In 2011 — ik wist dat niet — werd in Nederland al eens geprobeerd om het btw-tarief op podiumkunst te verhogen van 6% naar 19%. Het resultaat was dat het binnen één jaar werd teruggedraaid. In 2009 werd in Letland geprobeerd om het btw-tarief op cultuur fors te verhogen. Het resultaat was binnen acht maanden teruggedraaid vanwege massaontslagen in sectoren. Dan is het dus niet alleen penny wise, pound foolish; het is zelfs niet penny wise.

De minister heeft het proces beschreven. Het begon zo goed. Ik geloofde hem toen hij zei: we willen belastingen vereenvoudigen, meer indirecte belastingen en minder directe belastingen. Ik kan dat allemaal volgen, die versimpeling van het stelsel. Maar al snel vonden ome Geert en tante Caroline volgens mij dat allerlei zaken duurder mochten worden, maar natuurlijk niet de camping, de bioscoop en de Efteling. Daar worden mensen heel boos om. Dat is lelijke politiek. Geen van de partijen had dit in z'n programma staan. Er is geen impactanalyse gemaakt. 2,3 miljard zonder impactanalyse! Dan volgt een advies van de Raad van State: knip het los, want het is zo groot; behandel het apart. In de Eerste Kamer wordt vervolgens een motie ingediend, met daaronder niet alleen mijn partij, maar ook het CDA, OPNL, ChristenUnie, de Socialistische Partij, Partij voor de Dieren, JA21 en GroenLinks-PvdA. En wat doet het kabinet? Het kabinet negeert die motie. Dat is geen goed bestuur, zeg ik maar even. Pieter Omtzigt is er niet, maar ik heb met hem in deze en ook andere zalen gezeten en hij was altijd degene die tijdens de behandeling van het belastingplan een probleem maakte van de hoeveelheid wetten die daarin werd gestouwd, waardoor je er als een soort koppelverkoop wel ja op moest zeggen. Het kabinet negeert de adviezen en de wens van de Kamer, en zegt: nee, jullie mogen daar niet los over besluiten. Ik vind dat slordig en — dat heb ik ook al eerder gezegd — roekeloos. Twee collega's refereerden er net al aan dat er geen meerderheid is in de Eerste Kamer. Dat kan betekenen dat er toch een beetje op een muur wordt afgereden. D66 wil dus graag dat deze btw-maatregelen apart behandeld worden, omdat die zo groot zijn en alles van waarde in onze samenleving raken.

Ik heb een alternatief gepresenteerd. Niemand wil deze onzalige, willekeurige verhoging. Tijdens de APB, de Algemene Politieke Beschouwingen, bleek ook al dat geen van de fractievoorzitters dit wilde. Ze probeerden er snel vanaf te komen. Ik heb dekkingsopties aangedragen. Daar kun je van alles over zeggen. Ik zie nu negatieve oordelen in de appreciatie van de amendementen. Ik zal de dekking van die amendementen nu beter gaan onderbouwen. Dat doen we morgen nog even. Ik heb die dekking bewust opengehouden, omdat ik dacht: we gaan nog met allerlei partijen over alternatieven praten. Het gaat dan bijvoorbeeld over het meer belasten van ongezonde dingen of, zoals mevrouw Maatoug net ook al zei, het belasten van grootverbruik van leidingwater; het is heel raar dat we dat niet belasten. Maar de teleurstellende conclusie is dat het kabinet niet bereid is de onverstandige en pijnlijke maatregel terug te draaien. De coalitiepartijen zijn dat ook niet. Ik zal de dekking dus beter toelichten.

Ik kom bij mijn slotsom over de btw. Ik concludeer dat het bij elkaar houden van de coalitie belangrijker is dan het belang van burgers en ondernemers. Cultuur, sport, boeken en de vrije media hoeven niet bereikbaar te zijn voor mensen met een smalle beurs; dat is de boodschap. De coalitie ligt daarmee op ramkoers met de Eerste Kamer. Als daar een motie wordt aangenomen die vervolgens niet wordt uitgevoerd, dan gaat het kabinet uitleggen dat de Eerste Kamer ongelijk heeft. Dat zijn toch niet helemaal de juiste parlementaire verhoudingen. Als deze coalitie en de minister geen enkele bereidheid tonen om te luisteren naar de samenleving en dus niet willen afzien van deze btw-verhoging, dan stemmen wij tegen het Belastingplan. Dat heb ik in het WGO ook al gezegd. Ik vraag dus aan kabinet: hoelang misbruikt u nog het geduld van het parlement en de samenleving? Dat is een hele oude oproep. Tegen degenen die nog boeken kunnen kopen — dat kan nu nog tegen 9% btw — zeg ik: dat komt uit de Eerste Catilinarische Rede van Cicero. Hoelang misbruikt u nog ons geduld? Ik doe een laatste oproep aan het kabinet: kom tot inkeer; hou op met deze willekeur en het hoog spel rond het Belastingplan. Neem wat meer tijd als u een echte, echte hervorming wil. De Kamer wil dan graag meedenken. Straks zal u mijn naam zien staan onder een motie van mevrouw Van Dijk die daartoe oproept.

Voorzitter. Ik heb nog een paar opmerkingen op andere terreinen. De Raad van State waarschuwde er terecht voor dat deze btw-maatregel weleens alle zuurstof uit de behandeling van het Belastingplan zou kunnen trekken en dus heel weinig aandacht voor andere dingen zou overlaten. Maar ik wil toch nog een paar hoofdpunten behandelen.

Allereerst is dat fiscale vergroening. Dit kabinet wil gaan voor groene groei. Dat is een goed idee, maar daar moet je dan wel maatregelen voor nemen. Het kabinet doet in onze ogen het tegenovergestelde. Slimme maatregelen zijn geschrapt. Nieuwe fossiele subsidies worden ingevoerd. Daar is afgelopen week uitgebreid over gesproken. Dat heeft direct grijs resultaat. De Klimaat- en Energieverkenning laat zien dat het kabinet niet op koers ligt. De klimaatdoelen raken alleen maar verder uit zicht.

Voorzitter. Ik wil de volgende financiële metafoor gebruiken. Als kind leerde ik dat je moet sparen als je iets wil. Dat moet je stap voor stap doen: als je een step wil kopen, kan je je centen niet tegelijkertijd uitgeven aan lolly's of LEGO. Ik spaarde stug door. Dat doet het kabinet niet. Het werkt niet vastberaden toe naar die klimaatdoelen, nee, tussendoor worden er nog allerlei fossiele dingen gesubsidieerd. Ik roep de beroemde rode diesel maar weer in herinnering. Ik roep dit kabinet op om vastberaden te zijn en niet kortzichtig, want daar zijn mensen klaar mee. Betere klimaatresultaten krijg je door de economie te vergroenen, door fossiele subsidies af te bouwen, door de vervuiler te laten betalen en door er met hervorming voor te zorgen dat de duurzame optie aantrekkelijker is dan vervuilen. Dit kabinet laat daarop geen ambitie zien. Is het principe "de vervuiler betaalt" een uitgangspunt in het groene en fiscale beleid van dit kabinet?

Ik kom bij de energiebelasting. Dit kabinet gaat een korting geven op aardgas. Dat lijkt me niet de allerbeste zet als je wilt gaan voor groene groei. Gezond verstand zegt mij dat je dan een korting moet geven op schone energie of op besparing. Dat kan ook. We kunnen zorgen voor diezelfde lage energierekening zonder de economie van het verleden te sponsoren. Ik heb een amendement ingediend waarmee we de miljarden die dit kabinet verpatst aan fossiel verbruik, anders inzetten dan de korting op de energierekening. Zo slaan we twee vliegen in één klap: alle Nederlanders houden tientallen euro's extra over en fossiel verbruik wordt verminderd.

D66 vindt dat het aan de overheid is om ervoor te zorgen dat verduurzaming loont. Hoe groen je hart ook is, als verduurzaming meer kost dan ze oplevert, komt ze niet van de grond. Een heel mooi of juist heel vervelend voorbeeld van hoe dit kabinet zorgt voor meer grijs dan groen is het gedoe rond de elektrische auto. Elektrische auto's zijn mooi, comfortabel en stil. Het schijnt dat zelfs bij de klimaatsceptici van de BBB in elektrische auto's wordt gereden. Maar mooi, comfortabel en stil is niet genoeg. Het moet ook financieel aantrekkelijk zijn om op elektrische auto's over te stappen, maar dit kabinet zorgt ervoor dat fossiel rijden juist aantrekkelijk wordt. Wil dit kabinet dat er meer elektrisch gereden gaat worden om onze straten en wijken schoner door te geven? Zo ja, erkent het kabinet dan dat het aan de overheid is om daar de randvoorwaarden voor te scheppen? Ik heb samen met de heer Grinwis van de ChristenUnie een amendement ingediend om elektrisch rijden aantrekkelijker te maken. Ik zie uit naar de appreciatie.

Voorzitter. In het WGO vroeg ik naar het verlengen van de lage energiebelasting voor waterstof voorbij 2030. Samen met de heer Erkens heb ik daar inmiddels een amendement voor ingediend. Zeker met het oog op de bezuiniging van bijna 1 miljard op de ontwikkeling van waterstof is dit het minimale wat het kabinet kan doen. Het heeft in het regeerprogramma immers de mond vol van waterstof maar levert geen boter bij de vis.

Voorzitter. Dat brengt mij bij werkenden en vermogen. We hebben een groot probleem met krapte op de arbeidsmarkt. We hebben het daar in de WGO's over gehad. We hebben onvoldoende mensen in de zorg, in het onderwijs, in de techniek, in de bouw en in de kinderopvang. Ook bedrijven hebben een groot probleem daarmee. Meer werken loont niet. Dat moet anders. Ik denk dat ik dat deel met het kabinet. Ik begrijp niet goed waarom het kabinet dan geld uit de enveloppe voor werknemers heeft gehaald voor de vermogens in box 3. Dat heb ik niet begrepen. Dat past ook helemaal niet in dit beeld. Werken moet lonen voor middeninkomens. Wij hebben daarom het voorstel gedaan om iedereen die minimaal drie dagen per week werkt, geen belasting te laten betalen over de eerste €1.800. Dat is een voordeel van minimaal €650 netto. Fiscale stimulering van meer werken is alleen effectief als mensen het ook snappen. Niemand snapt de arbeidskorting. Dit is simpel en begrijpelijk. Het ministerie, de minister, antwoordt dat dat ook terechtkomt bij mensen die al drie dagen werken. Dat vinden wij helemaal niet zo erg, want mensen die werken, mogen er wat ons betreft op vooruitgaan. Ik zie ernaar uit dat dit wordt meegenomen in het verdere "werken moet lonen"-programma van het kabinet.

Voorzitter. Ik ga naar het einde toe, naar vermogen. De vermogensongelijkheid is relatief groot in Nederland. In tegenstelling tot wat de minister vorige week beweerde, kan ik niks vinden waaruit blijkt dat die daalt. Op z'n best is die stabiel, maar stabiel op een hoog niveau. Dat stelde in ieder geval het CPB een paar maanden geleden. Zelfs als je het pensioenvermogen meerekent, scoren we niet beter dan een magere middenmoot. Wat vindt de minister hier eigenlijk van? Als we onder de motorkap kijken, zien we allerlei verschuivingen die niet per se positief zijn. Zo wordt de kloof tussen woningbezitters en huurders, en tussen directeuren-grootaandeelhouders en werknemers groter. Wat vindt de minister eigenlijk van deze trends? Wij maken ons daar zorgen over, want een te grote vermogensongelijkheid is niet alleen oneerlijk; die is slecht voor kansengelijkheid, maar vormt ook een bedreiging voor onze economie en democratie. Nederlanders staan daardoor aan de kant. Waarom voert dit kabinet dan beleid dat die vermogensongelijkheid doet toenemen? Kan de minister toelichten hoe hij hier aan wil gaan werken? Kan hij ook toelichten waarom er niet voor is gekozen om de tegenvaller in box 3 op zo'n manier te dekken dat de rijksten van Nederland wel hun eerlijke deel belasting betalen?

Voorzitter. Ik kom tot het einde. D66 zal, als de btw-maatregelen niet worden teruggedraaid, tegen dit Belastingplan stemmen. Het kabinet heeft de kans gehad om daar iets aan te doen en die kans is er nog steeds. Ze zijn nog niet klaar. We gaan pas donderdag stemmen en daarna komt er nog een Eerste Kamerbehandeling. De verantwoordelijkheid voor het halen van het Belastingplan ligt bij het kabinet. Hopelijk neemt het kabinet die verantwoordelijkheid omdat dat goed is voor Nederland.

D66 staat voor cultuur, voor boeken, voor leesvaardigheid, voor sporten en gezond leven, voor sterke journalistiek en voor goed onderwijs. Daar zal ik voor blijven strijden. Dat beloof ik aan iedereen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank. U krijgt nog een interruptie van mevrouw Van Eijk.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank aan de heer Vijlbrief. In zijn inbreng raakt hij een aantal hele interessante punten aan op het gebied van de hervorming van ons toeslagen- en belastingstelsel. Denk aan de verschuiving van directe naar indirecte belastingen, de belastingmix, dat werken moet lonen, dat de vervuiler betaalt, et cetera et cetera. Een stelselwijziging is complex en kost veel tijd. Ik denk dat we elkaar in eerste instantie zouden moeten vinden op een aantal leidende principes of uitgangspunten. Volgens mij is dat ook precies het traject dat de staatssecretaris voor ogen had. Hoe verhoudt zich dat dan tot de korte termijn waarin het Belastingplan opgesteld moet worden, dat moet voldoen aan allerlei voorwaarden?

De heer Vijlbrief (D66):
Ik probeer de vraag even te begrijpen. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar? Kijk, ik ben het met mevrouw Van Eijk eens dat er een fundamentele hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel nodig is. Dat vindt D66 ook al langer. Dat hebben wij al langer in ons verkiezingsprogramma staan. Dat is één.

Twee. Mevrouw Van Eijk weet ook dat dit één à twee kabinetsperiodes in beslag neemt en dat er een heleboel geld nodig is — we hadden daar vrijdag kort een discussie over met de minister — omdat je nou eenmaal geld nodig hebt om degenen die er in zo'n hervorming op achteruitgaan te compenseren. Dat geld wil je niet weghalen bij de mensen die erop vooruitgaan, want dan valt je politieke draagvlak weg. Dat hoeven we elkaar niet allemaal te vertellen.

Wat is dan de verhouding met dit Belastingplan? Als mevrouw Van Eijk bedoelt "hoe kunt u nou tegen dit Belastingplan stemmen?", dan is mijn wedervraag aan de coalitiepartijen toch: hoe kan de coalitie akkoord gaan met een set maatregelen die in het Belastingplan zitten, zoals de btw, waarvan ik de onderbouwing gewoon niet kan volgen? De minister suggereerde — ik geloof hem als hij dat zegt — dat het begon met de gedachte dat je zo min mogelijk moet proberen om de factor arbeid te belasten en dat je mobiele factoren moet ontzien. Anders gaan die namelijk naar het buitenland. Dat weten we allemaal uit de theorie. Iedereen kent die discussies wel. Dat zijn goede uitgangspunten, maar daar past die rare uitzondering, die rare willekeur die daar ingeslopen is zo ontzettend slecht in. Ik ga er altijd van uit dat de minister de waarheid spreekt. Het is gevaarlijk voor een minister om niet de waarheid te spreken. Het zal dus het geval geweest zijn. Hij legde keurig uit dat daar een politieke discussie mee verweven zat. Maar daardoor ontstaat er een beeld waar wij gewoon niet achter kunnen staan. In de belastingheffing — mevrouw Van Eijk weet dat ook — bestaat er zoiets als de merit good theory. Zelfs liberalen, waartoe ik mezelf ook reken, zijn er niet tegen dat je met belastingheffing enigszins probeert gedrag te beïnvloeden. Dan vind ik het echt heel moeilijk te begrijpen dat we dingen die nadrukkelijk goed zijn voor de samenleving extra gaan belasten door daar een belastingsubsidie weg te halen, maar dat we daar dan rare uitzonderingen op gaan maken. Had dan maar doorgepakt en was naar één tarief gegaan. Dat is waar onze hiccup bij dit Belastingplan zit. Ik kan het niet anders formuleren. Ik ben daar vrij helder in geweest. Ik hoop zelf dat die langetermijnhervorming er gaat komen met die uitgangspunten waarover we het gehad hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en de beantwoording van de interruptie. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van Dijk. Nee, dat is niet waar. Het is mevrouw Van Eijk. Ik zei mevrouw Van Dijk, maar ik bedoelde mevrouw Van Eijk. Ja, het lijkt heel erg op elkaar, maar het gaat toch om twee verschillende partijen. Mevrouw Van Eijk spreekt namens de VVD. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Na twee wetgevingsoverleggen en drie schriftelijke rondes is vandaag de plenaire afronding van de behandeling van het Pakket Belastingplan 2025. Ik wil beginnen met het uitspreken van mijn waardering voor de ambtenaren van het ministerie van Financiën, de amendementenservice, Bureau Wetgeving en de griffie van de vaste commissie voor Financiën. Zonder de inzet en flexibiliteit van deze mensen was een ordentelijke behandeling niet mogelijk geweest. Dank aan de minister van Financiën en zijn medewerkers die bij afwezigheid van de staatssecretaris de behandeling van dit belastingpakket op zich hebben genomen.

Voor hardwerkende Nederlanders zijn de kosten van levensonderhoud de laatste jaren flink gestegen. Hun besteedbaar inkomen is vaak onvoldoende meegegaan. Uit het Pakket Belastingplan 2025 volgt een voorzichtige lastenverlichting voor werkende middeninkomens. Dankzij de inzet van de VVD krijgen veel mensen weer net iets meer ruimte. Deze lastenverlichting is wat de VVD betreft een eerste stap. De komende jaren zal verdere lastenverlichting wat ons betreft nadrukkelijk bij werkende middeninkomens terecht moeten komen. Dat de accijnsverlaging op brandstof is verlengd zodat autorijden betaalbaar blijft en dat de energiebelasting is verlaagd, is goed voor de portemonnee. We maken ons zorgen over de koopkracht van werkenden en we willen dat werkenden er in de komende jaren meer op vooruitgaan dan mensen die niet werken.

Ook goed werkgeverschap kan ervoor zorgen dat werken meer gaat lonen. Als ik bij bedrijven langsga, spreek ik veel ondernemers die graag meer zouden willen doen voor hun werknemers. De overheid zit hierbij nog te vaak in de weg. Ik spreek werkgevers die een gezonde lunch willen aanbieden, of een thuiswerkvergoeding of een net iets hogere reiskostenvergoeding willen geven, maar die bij het regelen hiervan worden tegengehouden door de te hoge belastingen. Ik heb vandaag met een amendement voorgesteld om de werkkostenregeling uit te breiden met €960 per jaar voor werknemers bij mkb-bedrijven. Zo ontstaat er meer ruimte voor goed werkgeverschap en houden werknemers meer geld over in de portemonnee.

Zorgen dat werken gaat lonen, gaat over veel meer dan alleen het Belastingplan. We hebben gisteren de hoofdlijnenbrief ontvangen voor het nieuwe financieringsstelsel voor de kinderopvang. Dat is een betekenisvolle en belangrijke stap voor werkende ouders, die ruimte geeft om te gaan werken of meer te gaan werken zonder dat het extra verdiende inkomen weer grotendeels op gaat aan de kosten van kinderopvang.

Ondernemers verdienen het geld en brengen de belastingen op waarmee we veiligheid, onderwijs en zorg betalen. De VVD wil dat Nederland aantrekkelijk is en blijft voor bedrijven. Een open economie vraagt om een sterk vestigingsklimaat. Onze welvaart verdienen we omdat grote bedrijven zich in Nederland willen vestigen en goede banen creëren. Bij een sterk ondernemings- en vestigingsklimaat hoort een stabiel en voorspelbaar fiscaal klimaat. Onverwachte belastingverhogingen horen daar niet bij.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik sla een beetje aan op het woord "stabiel". De ervaringen met brexit en ervaringen in andere landen om ons heen zijn dat stabiel bestuur ook heel belangrijk is voor ondernemers. Het moet niet constant wisselen. Dus je moet niet het ene jaar een motie indienen, de motie-Hermans, en dan weer wisselen. Men moet gewoon weten waar men op kan koersen. Maar "stabiel" is ook een betrouwbare overheid. Op dit moment laten we dat op alle fronten niet zien. Dat zijn de berichten die wij ook krijgen van ondernemers. "Ik weet niet of ik kan rekenen op Nederland." We zien de beursnoteringen, we zien vertrouwenscijfers. Dat komt door dit hele rare kabinet. Hoort de collega van de VVD dit soort geluiden ook?

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Als het gaat om ons ondernemings- en vestigingsklimaat en de vele wijzigingen die elkaar jaar op jaar hebben opgevolgd, in positieve en in negatieve zin, krijg ik die signalen ook. Ondernemers willen niks liever dan stabiliteit. Als ze een investering doen en ze de rekening opmaken, moeten ze weten wat ze uiteindelijk overhouden of wat ze kunnen doen voor hun werknemers of hoeveel innovatie ze kunnen realiseren. Ja, ik hoor die geluiden ook.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De instabiliteit gaat erover of dit een regering is die doet wat zij moet doen. Zit er een premier die doet wat hij moet doen? "Kan ik daarop bouwen?" Op dit moment — kijk maar naar de internationale pers, kijk maar hoe vakbladen over ons schrijven — wordt er met veel verbazing gekeken naar het landsbestuur in Nederland, dat nu als heel onberekenbaar gekwalificeerd wordt. Dat zien we ook terug in de vertrouwenscijfers op de markt. Ik ben heel benieuwd hoe de VVD-fractie dat weegt. Ik heb volop complimenten geuit over het onderhandelingsresultaat van de VVD. Dat heb ik zelfs zo erg gedaan dat mensen op een gegeven moment zeiden: Senna, stop daarmee, mevrouw Maatoug, stop daarmee; het is nu klaar met de VVD zo veel complimenten geven. Speelt de VVD door in deze coalitie te zitten niet met de betrouwbaarheid van het landsbestuur en daarmee niet ook met het vestigingsklimaat van die ondernemingen waar de VVD voor zegt op te komen?

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Mevrouw Maatoug heeft het over wat de overheid moet doen, over wat betrouwbaar bestuur is en over of het vertrouwen in de politiek in het algemeen of in de overheid in het algemeen als gevolg van deze samenwerking op het spel wordt gezet. Zo vertaal ik dat maar eventjes. Mijn fractie ziet dat niet zo. We hebben afspraken gemaakt. Er ligt een hoofdlijnenakkoord. Het hoofdlijnenakkoord is vertaald in de Miljoenennota. Die is doorvertaald naar dit Belastingplan. Ons is er alles aan gelegen om de afspraken die we daar hebben gemaakt overend te houden. Dat is stabiel, dat is voorspelbaar. Daar gaan we elkaar aan houden.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Tot slot op dit punt. Ik heb in mijn bijdrage complimenten gegeven aan de liberale stroming in dit land voor hoe bepalend die historisch gezien is geweest en, hoe slecht ik sommige keuzes ook vind, voor een stabiel landsbestuur. Ik hoop dat die stroming in de VVD nog ergens te vinden is en dat stabiel landsbestuur onder andere voor het vestigingsklimaat overeind blijft en dat men niet tot het gaatje gaat om het onderhandelingsresultaat tot het einde te slepen, omdat de andere partijen aan tafel zó niet kunnen onderhandelen. Daar zitten we namelijk wel naar te kijken. Maar dat zijn debatten die de rest van deze week verder gevoerd worden.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb geen vraag meer gehoord, meneer de voorzitter, dus ik vervolg mijn betoog.

De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
De VVD is blij met het terugdraaien van de versobering van de expatregeling, met het terugdraaien van de verhoging van de energiebelasting op aardgas, met het terugdraaien van de verhoging van het tarief in box 2, met het terugdraaien van de verlaging van het tarief van de mkb-winstvrijstelling en met het laten bestaan van de inkoopfaciliteit voor beursfondsen in de dividendbelasting en die meer in lijn brengen met het Europese gemiddelde van de maximale renteaftrek. Echter, de vrije val waarin ons ondernemings- en vestigingsklimaat zich bevindt, is nog niet gestopt. Er is meer nodig om ervoor te zorgen dat bedrijven weer investeren in onze economie, dat we een klimaat creëren waarin innovatieve bedrijven, start-ups en scale-ups kunnen bloeien en groeien, dat we buitengewoon aantrekkelijk zijn voor knappe koppen en dat we onweerstaanbaar zijn voor ondernemers die hun geld willen investeren in de Nederlandse economie. Financiële werknemersparticipaties, zodat werknemers kunnen meeprofiteren van de winst van de werkgever, en veranderbare belastingtegoeden, zodat een andere manier van financieren mogelijk wordt, zijn twee fiscale regelingen die hieraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren. Ik zal twee moties indienen die richting geven aan de uitwerking van deze beleidsopties.

De heer Vijlbrief (D66):
Vindt mevrouw Van Eijk het niet jammer dat het kabinet niet heeft gekeken naar de gevolgen van de btw-verhoging voor de ondernemers in Nederland? Het CPB boekt de btw-verhoging bij gezinnen, maar wij weten natuurlijk allemaal beter. De btw-verhoging op sport gaat natuurlijk rechtstreeks ten koste van sportschooleigenaren, de btw-verhoging op boeken gaat rechtstreeks ten koste van boekwinkels enzovoort. Maakt de VVD zich er geen zorgen over dat dat niet onderzocht is voordat deze maatregel genomen werd?

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Er worden en zijn heel veel fiscale regelingen geëvalueerd. We kennen allemaal de uitkomsten van die rapporten. De rapporten geven op zichzelf aanleiding tot nadenken over de vraag of het fiscale instrumentarium, in dit geval een laag btw-tarief, de beste manier is om deze sectoren, als je dat nodig zou vinden, te ondersteunen of te stimuleren. Dat is het startpunt geweest van de gesprekken. Op basis van die informatie is er een besluit genomen. Dat besluit is naar onze mening nog altijd uitlegbaar, omdat voor ons het belangrijkste doel is geweest om ervoor te zorgen dat mensen er in koopkracht op vooruit zouden gaan, meer geld zouden overhouden in de portemonnee en daarmee zelf zouden kunnen bepalen waaraan ze hun geld uitgeven. Ook voor de ondernemers in die sectoren hebben we wel degelijk iets gedaan. Er zit ook een voordeel in voor die ondernemers. Kijk alleen al naar de mkb-winstvrijstelling en naar alle andere zaken die in stand zijn gelaten of zijn teruggedraaid. Meerdere aspecten bepalen dus uiteindelijk wat de impact gaat zijn van die verhogingen.

De heer Vijlbrief (D66):
Maar begrijpt u dat ... Ik ga toch maar weer dat flauwe voorbeeld noemen, dat een heel goed voorbeeld is. Als je een toneelstuk opvoert in de Efteling, val je onder het lage btw-tarief. Als een toneelstuk een kilometer verder wordt opgevoerd door wat meestal commerciële gezelschappen zijn, valt dat onder het hoge tarief. Begrijpt u de woede van de baas van dat toneelgezelschap? Die denkt natuurlijk: mooie boel is dit.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Wat betreft het fiscale stelsel en in het bijzonder de verschillende tarieven in de btw, maar ook wat betreft de verschillende posten en de verschillende afbakeningsvraagstukken die dat oplevert: dat is van alle tijden. De heer Vlottes zei dat ook al, geloof ik. We zouden met z'n allen dolgraag naar een eenvoudiger stelsel willen. Ik realiseer me ook dat je daar niet in één keer gaat komen. Ik ben het ook met de heer Vijlbrief eens dat het creëren van nieuwe uitzonderingen natuurlijk niet helpt. Maar dat is wel de uitkomst.

De heer Vijlbrief (D66):
Het siert mevrouw Van Eijk dat ze gewoon blijft staan voor een, in mijn ogen, verkeerd besluit. Dan maak ik alleen wel dezelfde opmerking als tegen de heer Vlottes: ja, het is waar dat het complex is. Maar, en dat geeft mevrouw Van Eijk ook toe, het wordt door deze maatregel alleen maar complexer. Dat is de slotsom.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat is de conclusie die de heer Vijlbrief trekt.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik hoorde mevrouw Van Eijk net zeggen dat het belangrijk is dat fiscale regelingen doeltreffend zijn en het juiste stimuleren. Daar sloeg ik even op aan. Ik zag namelijk net een amendement binnenkomen van mevrouw Van Eijk en de heer Vermeer waarin een van de fiscale regelingen die juist heel erg goed werkt, als dekking wordt gekozen, namelijk het makkelijker maken om groen te beleggen. Volgens mij gaf mevrouw Van Eijk het al aan: er zijn best veel fiscale regelingen waar we eens kritisch naar moeten kijken. Iets van 116 fiscale regelingen komen eigenlijk gewoon niet goed uit de bus, dus krijgen een onvoldoende. 11 krijgen er een voldoende. Nou is de dekking van dat amendement juist een van de regelingen die heel goed werkt. Die regeling stimuleert groen beleggen en kwam uit de evaluatie als volledig groen terug. Dat wil zeggen dat ze goed werkt. Ik vroeg me dus af waarom die keuze is gemaakt. Ik weet namelijk ook dat de VVD groen investeren een warm hart toedraagt en juist wil stimuleren. Met deze dekking doe je het omgekeerde, lijkt me.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Ik heb daar een paar reacties op. De fiscale regelingen worden geëvalueerd. We willen allemaal naar een vereenvoudiging van ons stelsel toe. Op het moment dat je een fiscale regeling versobert of afschaft — die discussie hebben we ook in de afgelopen WGO's met elkaar gehad — is er alleen altijd een groep daarachter die er anders over denkt of erdoor geraakt wordt. Dat is soms best moeilijk uitlegbaar. Iedere fiscale regeling die je afschaft, of je het er nou wel of niet mee eens bent, is uiteindelijk een vereenvoudiging van het stelsel. Op deze manier, met deze dekking en specifiek met dit amendement — dat heb ik net ook ingeleid — proberen we er juist voor te zorgen dat werkgevers meer ruimte krijgen om hun werknemers beter te belonen, waarmee mensen dus ook meer geld in de portemonnee hebben. De evaluatie waarnaar mevrouw Koekkoek verwijst ging specifiek over de vrijstelling voor groen beleggen. Als u het amendement heeft gelezen, en dat heeft u volgens mij, ziet u dat het grootste gedeelte van de dekking komt van de heffingskorting. We hebben verschillende discussies gehad over toeslagen en over heffingskortingen in allerlei varianten. Wij vinden het verantwoord om deze heffingskorting daarvoor in te zetten. Ten derde. Op het moment dat we in box 3 stappen gaan zetten naar heffing op basis van werkelijk rendement, met de Wet werkelijk rendement, zullen we sowieso opnieuw moeten bekijken hoe we omgaan met vermogen en beleggen. Ik zou heel graag met mevrouw Koekkoek kijken naar wat het beste instrument zou zijn als er iets nodig zou zijn in het nieuwe stelsel. Volgens ons is dat niet de heffingskorting.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Mijn vraag zag natuurlijk vooral op de vrijstelling voor groen beleggen, want in het amendement wordt die specifiek genoemd als dekking. Ik kan een eind meegaan als het gaat over de heffingskorting. Die discussie moeten we misschien verder voeren. Alleen, ik vind het ingewikkeld dat het nou net gaat om de vrijstelling voor groen beleggen. Een jaar geleden kon je je nog afvragen of die doet wat die moet doen. Maar uit het onderzoek blijkt dat deze regeling als een van de weinige regelingen doet wat die moet doen. We zien ook dat groene fondsen het nu heel moeilijk hebben. Dat zet een rem op innovatieve projecten die bijvoorbeeld te maken hebben met waterstof, een ontwikkeling waar we juist naartoe willen in het kader van de energietransitie en waar voor Nederland ook heel veel kansen liggen. In die context blijft de vraag wel een beetje staan voor mij. Nogmaals, ik kan meegaan in wat er wordt gezegd over de heffingskorting, maar waarom gaan we nu groen beleggen ontmoedigen terwijl er een lijst is van 116 fiscale regelingen die niet werken en niet doen wat ze moeten doen? Waarom is er bijvoorbeeld niet gekozen voor de landbouwvrijstelling, die nou net als slecht uit de bus komt? Ik heb daar zelf ook een amendement over ingediend.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
De vrijstelling die nu voor groen beleggen geldt, is gekoppeld aan het huidige box 3-stelsel. Op het moment dat het nieuwe stelsel in werking treedt, oftewel de Wet werkelijk rendement, gaan we niet meer kijken naar vermogen maar naar inkomsten uit vermogen. Dat vraagt ook een andere systematiek, en daarmee een andere inzet van fiscale instrumenten. Wat ik net heb gezegd, geldt nog steeds. Ik kijk bij de verdere uitwerking van het stelsel heel graag of er op dit specifieke onderdeel iets extra's nodig is. Dan is de vraag wat dat precies is.

De voorzitter:
Mevrouw Van Eijk vervolgt haar betoog.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
De VVD wil dat er geïnvesteerd blijft worden in de woningmarkt, zodat meer mensen een woning kunnen vinden die bij hen past. Het kabinet verlaagt het algemene tarief van de overdrachtsbelasting voor beleggers in woningen naar 8%. Dat is goed nieuws voor beleggers en al die woningzoekenden die nu tussen wal en schip vallen. De VVD begrijpt niet dat het kabinet tegelijkertijd voorstelt om de aftrekruimte voor de earningsstrippingmaatregel voor vastgoedlichamen buiten toepassing te laten. De maatregel is bedoeld om misbruik tegen te gaan maar is ongericht, en heeft tot gevolg dat vooral de bonafide particuliere verhuurders worden geraakt. We hebben samen met BBB een amendement ingediend om de antifragmentatiemaatregel terug te draaien. Tegelijkertijd vindt ook de VVD dat misbruik moet worden aangepakt. Een gerichte antimisbruikmaatregel is in dit geval blijkbaar niet uitvoerbaar. Het kabinet vindt het bovendien niet nodig of lastig om een rechtsvergelijkend onderzoek uit te voeren. Ik zal een motie indienen om dit onderzoek alsnog te doen.

Familiebedrijven zijn van economische en maatschappelijke waarde. Naast het feit dat familiebedrijven miljoenen mensen aan een baan helpen, zijn deze bedrijven ook gericht op de lange termijn, met oog voor hun omgeving en het maatschappelijke veld. De bedrijfsopvolgingsregeling helpt om de continuïteit van deze onmisbare familiebedrijven te waarborgen en is daarom een belangrijke fiscale regeling. Het kabinet komt met een aantal maatregelen die de bedrijfsopvolgingsregeling eenvoudiger en robuuster maken. Het wetsvoorstel bevat ook een maatregel om de toegang vanaf 1 januari 2026 te beperken tot gewone aandelen met een minimaal belang van 5%. De familietoets en de verwateringsregeling treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip na toetsing op staatssteun. Hierdoor ontstaat het risico van een soort vacuüm: wel de lasten van de verdergaande versobering, maar niet de lusten van een verruiming die een meerderheid van de Kamer heeft gesteund. Het amendement van de SGP om inwerkingtreding van onderdelen van de wet uit te stellen, hebben wij mee-ingediend en zorgt ervoor dat de maatregelen in de tijd op elkaar gaan aansluiten.

De aanvullende overgangsregeling in de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling is wat de VVD betreft een belangrijke verbetering. Met die bepaling krijgen transparante fondsen onder voorwaarden langer de tijd om zich te herstructureren tot een inkoopfonds. Ervan uitgaande dat de Belastingdienst coulant zal omgaan met de bewijslast waar het gaat om het aantonen van het voornemen tot herstructureren, kan een aantal pensioen- en vermogensfondsen hier goed mee uit de voeten en kan worden voorkomen dat ongewenste fiscale gevolgen optreden. Desondanks bereiken ons nog steeds signalen dat dit niet voor alle fondsen geldt. Ik realiseer me tegelijkertijd dat niet alle knelpunten kunnen worden opgelost. Het amendement dat ik hiervoor heb ingediend, zal ik nog eens nader bestuderen. Wanneer uitstel van de wet weer andere problemen oplevert, schieten we niet op. Ik kom straks met een motie die ertoe oproept om samen met de praktijk naar werkbare oplossingen te blijven zoeken.

Het probleem van de samenloop van de verliesverrekeningsmaatregelen met de kwijtscheldingswinstvrijstelling wordt opgelost met ingang van 1 januari 2025. De VVD vindt terugwerkende kracht hierbij wenselijk. Voor ons is de meest logische datum 15 april, de datum van publicatie van de Voorjaarsnota waarin de maatregel is aangekondigd. Zo kan voor veel situaties waarbij in 2024 is gekeken of er een akkoord kan worden bereikt, worden voorkomen dat de in 2022 aangepaste verliesverrekeningsregels mogelijk een hindernis vormen. We hebben een amendement ingediend om dit te regelen. De VVD gaat er daarnaast van uit dat de Belastingdienst meewerkt aan een ruimhartige betalingsregeling voor ondernemers die in 2022 en 2023 helaas geconfronteerd zijn of nog worden met een acute vennootschapsbelastingschuld bij afwezigheid van een oplossing in die jaren.

Voorzitter, ten slotte nog vijf moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlandse start-ups en scale-ups internationaal op achterstand worden gezet doordat er in Nederland geen fiscaal gunstige regelingen zijn voor werknemersparticipaties zoals aandelenopties;

constaterende dat in het rapport "Belastingen in maatschappelijk perspectief" een beleidsoptie is opgenomen om voordelige waardering van aandelenopties uit te werken, maar dit nog niet is gedaan;

overwegende dat Nederlandse start-ups en scale-ups een internationaal concurrerend arbeidsvoorwaardenpakket moeten kunnen aanbieden aan werknemers en dat aandelenopties en andere participaties hieraan kunnen bijdragen;

verzoekt de regering de beleidsoptie verder uit te werken, waarbij "gematigd belasten" leidt tot een eerlijk en in internationaal verband redelijk en concurrerend tarief en de in-dienst-zijnvoorwaarde in lijn is met regelingen in andere Europese landen;

verzoekt de regering de beleidsoptie verder uit te werken, waarbij een alternatief specifiek voor start-ups en scale-ups een fictief aanmerkelijk belang met een verlaagde drempel kan zijn, zodat werknemers eerder in aanmerking komen voor de fiscale voordelen die een aanmerkelijk belang met zich meebrengt;

verzoekt de regering de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.

Zij krijgt nr. 102 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel fiscale regelingen die belangrijk zijn voor het investerings- en groeiklimaat onder druk staan;

constaterende dat de Innovatiebox minder geschikt is om start-ups en scale-ups te stimuleren;

overwegende dat steeds meer landen daarom werken met qualified refundable tax credits, verhandelbare belastingtegoeden, als alternatief;

overwegende dat het belangrijk is om in het Nederlandse investerings- en groeiklimaat te blijven investeren waardoor voorkomen wordt dat onze bedrijven op achterstand komen ten opzichte van bedrijven in andere landen;

overwegende dat Nederland over tien jaar nog steeds mee moet kunnen doen bij het aantrekken en behouden van innovatieve bedrijven;

verzoekt de regering om onderzoek te doen naar hoe Nederland een nieuw systeem van duurzame innovatiekredieten kan vormgeven, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.

Zij krijgt nr. 103 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er (buitenlandse) vastgoedlichamen zijn die hun investeringen opknippen in meerdere bv's om renteaftrek te maximaliseren, en zo belasting ontwijken;

constaterende dat een gerichte antimisbruikmaatregel om dit tegen te gaan voor de Belastingdienst niet uitvoerbaar is;

constaterende dat de regering geen toegevoegde waarde ziet in het uitvoeren van een rechtsvergelijkend onderzoek naar antimisbruikmaatregelen in andere EU-landen;

overwegende dat het van belang is om fiscale constructies te bestrijden;

verzoekt de regering inzichtelijk te maken of, en, zo ja, welke antimisbruikmaatregelen andere EU-landen hebben geïmplementeerd om belastingconstructies waarbij misbruik wordt gemaakt van de generieke renteaftrekbeperking te bestrijden, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijk en Vermeer.

Zij krijgt nr. 104 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling op 1 januari 2025 in werking treden;

overwegende dat onder andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders hun zorgen over genoemde wetten meermaals hebben geuit en deze zorgen niet zijn weggenomen door de overgangsregeling welke in de derde nota van wijziging is opgenomen;

verzoekt de regering om samen met onder andere pensioenfondsen en vermogensbeheerders te onderzoeken of er knelpunten (blijven) bestaan in relatie tot de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen en de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling waar het het fonds voor gemene rekening betreft en te bezien of deze opgelost kunnen worden, en de Kamer hierover voor 1 juli 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Eijk.

Zij krijgt nr. 105 (36602).

Mevrouw Van Eijk (VVD):
De laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de motie-Grinwis (gedifferentieerde verbruiksbelasting op basis van toegevoegde suikers) en de motie-Erkens (differentiatie tussen vruchtensappen en andere dranken) met de contourenbrief wel gedeeltelijk maar niet volledig zijn uitgevoerd;

constaterende dat de regering vijf varianten heeft geschetst voor de invulling van een gedifferentieerde verbruiksbelasting;

constaterende dat in onder meer het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk dranken worden belast op basis van toegevoegde suikers aan de hand van oplopende staffels;

overwegende dat in het Verenigd Koninkrijk binnen twee jaar 50% van de frisdranken geherformuleerd is door de invoering van de verbruiksbelasting op basis van onderscheid in toegevoegde en niet-toegevoegde suikers;

overwegende dat commerciële laboratoria in Nederland kunnen testen op toegevoegde en niet-toegevoegde suikers;

overwegende dat een variant op basis van toegevoegde suikers eenvoudiger is omdat daarin voor mineraalwater, pure zuivel- en sojadranken en pure vruchten- en groentesappen geen uitzondering hoeft te worden gemaakt;

verzoekt de regering om een zesde variant uit te werken waarin een gedifferentieerde verbruiksbelasting op niet-alcoholische dranken wordt ingericht op basis van toegevoegde suikers, de methode uit het Verenigd Koninkrijk daarbij als voorbeeld te nemen en deze variant mee te nemen in de aangekondigde voortgangsbrief, en deze voor het kerstreces aan de Kamer aan te bieden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijk en Grinwis.

Zij krijgt nr. 106 (36602).

U krijgt nog een interruptie van mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik was aan het wachten op de voorstellen voor de werkende Nederlander, maar ik hoorde ook veel inhoudelijk werk van de collega van de VVD. Dat herkende ik ook uit de WGO's. Er is een aantal amendementen en er is een aantal amendementen meegetekend. Ik kan natuurlijk niet zo snel de beleidsmatige lastenontwikkeling van die amendementen overzien, maar ze trekken allemaal wel aan de kapitaalkant. Over het stukje voor werkend Nederland, waar de VVD al sinds augustus hard over aan het roepen is, zag ik geen amendement. Hoe kan dat?

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dan denk ik dat mevrouw Maatoug het amendement over de werkkostenregeling heeft gemist. Dat is precies de reden waarom we dat hebben ingediend. Op het moment dat werkgevers meer ruimte hebben om een onbelaste reiskostenvergoeding of een thuiswerkvergoeding te geven of andere zaken te vergoeden richting werknemers waarvoor nu geen gerichte vrijstelling geldt, komt er wel degelijk meer geld in de portemonnee van de werkende Nederlander.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
We beginnen met een verhouding tussen arbeid en kapitaal die verkeerd is. Dan hebben we een VVD-fractie die bij de APB zegt: we zagen de cijfers van het begin van de zomer en toen hebben we bijgebogen. En toen ging de werkende Nederlander erop achteruit, in die zomer, door de eigen plannen. Dan denk ik: ik hoor het de hele tijd; yes, de VVD is er voor de hardwerkende Nederlander. Dan zie ik dat het antifragmentatievoorstel van het kabinet, dat niet mijn voorstel is, wordt uitgesteld. Er komen uitzonderingen bij op andere voorstellen. Ik snap dan niet de eigen inbreng van de collega, van de financieel woordvoerder en van de fractievoorzitter. Zeg dan gewoon: ik ben er niet voor de werkende Nederlander.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
De VVD ís er voor de werkende Nederlander. Als mevrouw Maatoug goed heeft opgelet — en dat heeft ze volgens mij — dan heeft ze ook de koopkrachtplaatjes gezien en dan weet ze ook dat er heel veel lastenverlichtingen zijn geweest die niet in het koopkrachtplaatje zitten, maar wel degelijk leiden tot meer geld in de portemonnee van de werkende Nederlander. Ik denk dat we de discussie over lasten op arbeid en lasten op kapitaal nog heel vaak gaan voeren met elkaar. Ik heb ook in mijn interruptie richting de heer Vijlbrief aangegeven dat ik op zoek ben naar wat ik even "een nieuw evenwicht" noem, waarin we echt hoog over gaan kijken naar de inrichting van ons belasting- en toeslagenstelsel. Maar mevrouw Maatoug kan niet gaan beweren dat wij niks hebben gedaan voor de hardwerkende Nederlander, terwijl dat absoluut wel zo is. Had het meer gekund volgens ons? Jazeker. Daarom heeft onze fractievoorzitter ook opgeroepen om te komen met de agenda voor werkend Nederland. Die agenda voor werkend Nederland zou wat mij betreft iets meer moeten zijn dan de zestien amendementen — ik weet niet eens meer precies hoeveel het er zijn geweest — met een kaft eromheen, bij elkaar geniet, zijnde "de agenda". Wij wachten op datgene waarmee het kabinet gaat komen, maar we zijn ondertussen keihard aan het werk om ervoor te zorgen dat die agenda beter gevuld gaat worden. Dus nee, we zijn er nog niet. We hebben zeker nog een aantal stappen te zetten en daar ben ik mijn inbreng ook mee begonnen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Nu wordt het leuk, want dit is precies waar mijn verbazing vandaan komt. Wij kregen de cMEV. Daarin stond dat werkende Nederlanders er 1% op vooruitgaan. Toen kwam de zomer. In de woorden van de fractievoorzitter van de VVD: we zagen dat de werkende Nederlander er niet voldoende op vooruitging, dus we hebben bijgebogen. Toen kregen we de MEV, de Macro Economische Verkenning. Toen ging de werkende Nederlander, de categorie werkenden, er in koopkracht, dus niet eens qua lasten — dat punt is helemaal duidelijk — op achteruit ten opzichte van uw eigen cMEV. U weet precies hoe dat kwam. Er waren tegenvallers. Dat heeft de minister van Financiën heel duidelijk gezegd. Die tegenvallers zijn allemaal gedekt vanuit de factor arbeid. Er is dus zo bijgebogen dat de werkende Nederlander gaat meebetalen en erop achteruitgaat ten opzichte van uw eigen plannen. Daarom zeg ik u: stop met zeggen dat u er voor de hardwerkende Nederlander bent. Hun koopkracht gaat erop achteruit. U laat hen meebetalen voor box 3. De fiscale constructie wordt daaruit gedekt.

De voorzitter:
Ja, uw vraag is helder.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, even tot slot. Er is geen enkel voorstel, behalve de werkkostenregeling. Onder aan de streep zeg ik dan: kom op, vertel gewoon de waarheid. Moeilijke keuzes hoef je niet te maken, want de andere coalitiepartijen kunnen niet onderhandelen.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Deze discussie hebben we in het WGO ook al een paar keer gevoerd: hoe kwamen we van het hoofdlijnenakkoord naar de augustusbesluitvorming, de Miljoenennota en het Belastingplan? Mevrouw Maatoug weet heel goed dat er tegenvallers waren, dat die gedekt moesten worden en dat solide en gezonde overheidsfinanciën voor de VVD ontzettend belangrijk zijn. Zij kan er allerlei plaatjes en tabellen bij halen. De werkende Nederlanders gaan erop vooruit. Vrijwel iedereen gaat erop vooruit. Wij vonden het belangrijk dat werkenden er uiteindelijk meer op vooruitgaan dan niet-werkenden. De 2 miljard die onder andere gereserveerd is, wordt ingefaseerd. Uiteindelijk komt dat geld dus bij de hardwerkende Nederlander terecht. U hoeft zich daar geen zorgen over te maken, zeg ik via de voorzitter. Dat gaan wij bewaken.

De voorzitter:
Dit wordt uw elfde interruptie, dus graag afronden op dit punt. We moeten nog veel sprekers horen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik was niet degene die begon over koopkracht. Dat deed de woordvoerder achter het spreekgestoelte. Ik wijs op de feiten, namelijk dat de koopkracht er dankzij uw eigen plannen tussen het begin van de zomer en het eind van de zomer op achteruit is gegaan. Het zou chic zijn als u dat zou erkennen. Ten tweede: als je constant woorden gebruikt die je niet waarmaakt — ik parafraseer nog een keer de fractievoorzitter van de VVD — dan snap ik dat mensen het vertrouwen in de politiek verliezen.

Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dat laatste zijn de woorden van mevrouw Maatoug. Wij hebben keihard geknokt voor hetgeen er in het hoofdlijnenakkoord staat. Wij hebben keihard geknokt voor de koopkrachtplaatjes die in augustus zijn gepresenteerd. Daarmee gaan ook de hardwerkende Nederlanders erop vooruit. Wat ons betreft kan dat de aankomende jaren nog wat steviger. Die voorstellen zult u nog wel terugzien.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng en antwoorden. Mevrouw Van Dijk gaat nu het woord voeren. Mevrouw Inge van Dijk, zeg ik er voor de volledigheid bij, omdat we meer Van Dijken in de Kamer hebben. Zij voert het woord namens het CDA. Gaat uw gang.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Afgelopen vrijdag hadden we het WGO over het grootste blok van het Belastingplan. Inderdaad dank aan de minister, die de opgestapte staatssecretaris verving. Overigens ook dank aan alle betrokken medewerkers die geholpen hebben; dat zei de VVD heel terecht. Ook dank aan mijn betrokken medewerker, die altijd klaarstaat.

De minister had het in zijn inbreng opvallend vaak over het "eerlijke verhaal". Daar sla ik op aan, merk ik, want het is nogal wat om te pretenderen dat jij patent hebt op het eerlijke verhaal. Het eerlijke verhaal is het verhaal dat de feiten en de praktijk vertellen. Ik ga in mijn inbreng proberen het eerlijke verhaal over dit Belastingplan te vertellen zoals het CDA het ziet. Wellicht zijn collega's in de Kamer en de minister het daar niet mee eens, maar dan kunnen we het daarover hebben. Wij pretenderen niet het patent te hebben op het eerlijke verhaal, maar we willen het hier wel graag met elkaar over hebben vandaag. Dat is het mooie van een inhoudelijk debat.

Voorzitter. Het eerlijke verhaal is dat we met betrekking tot het Belastingplan een ongekend chaotisch proces aan het doorlopen zijn. Het is werkelijk nog nooit voorgekomen dat de verantwoordelijke bewindspersoon gedurende de behandeling opstapt. Los van de vraag of de reden terecht was of niet, had hij ook de keuze kunnen maken om na de behandeling van dit belangrijke stuk wetgeving het pand te verlaten en dus inhoudelijk verantwoordelijkheid te nemen. Want de vraag is of we door het proces te doorlopen zoals we het nu met elkaar doorlopen, de kwaliteit leveren die onze inwoners verdienen. Mijn fractie voelt zich hier wel ongemakkelijk bij.

Voorzitter. We behandelen namelijk weer een gigantisch pakket wetgeving, waarmee we complexiteit toevoegen aan een belastingstelsel waarvan we Kamerbreed zeggen dat het onhoudbaar en veel te ingewikkeld is geworden. Er is 255 extra fte nodig om de maatregelen in het eerste jaar handen en voeten te geven, fte's die we ook zouden kunnen inzetten om ons belastingstelsel juist te vereenvoudigen.

Voorzitter. Er liggen een aantal ingrijpende voorstellen. Ik doel dan met name op de btw-verhoging zonder impactanalyses van wat de maatregelen in de praktijk voor effect gaan hebben. Verzoeken van de Kamer om de impact vooraf in beeld te brengen, worden nogal uit de hoogte in de wind geslagen. Ik begrijp ook wel waarom, dus laat ik mijn inbreng maar beginnen met de aanpassing van de btw. De minister begon de verdediging van de btw-verhoging afgelopen vrijdag met het argument van de vereenvoudigingsopgave van het fiscaal stelsel. Want dat is toch een Kamerbrede wens? Al heel snel kwam het echte argument op tafel: de vier partijen zoeken geld en door de post verlaagde btw-tarief te verhogen, kun je snel geld vinden. Wat voorligt, is simpelweg de uitkomst van een onderhandeling, waarbij dit kabinet een voorliefde heeft voor de Efteling en een hekel aan sport en lezen, terwijl het kabinet zich in het regeerprogramma nog hardmaakte voor het bestrijden van laaggeletterdheid en een gezonder en fitter Nederland. Het eerlijke verhaal is ook dat het CDA een btw-verhoging op logies in de doorrekening had staan en dat we dit niet deden vanuit een vereenvoudigingsopgave, maar omdat we dekking zochten voor wensen. Maar een btw-verhoging op gezondheid en leesvaardigheid, daar zou ik echt niet op gekomen zijn.

Voorzitter. Allereerst de btw-verhoging op sport. Wij maken ons zorgen over de gezondheid van Nederlanders. Gezien de stijgende zorgkosten denk ik dat die zorgen heel terecht zijn. Een aspect van het bevorderen van de gezondheid is bewegen. Als de btw-verhoging nou het enige was wat het kabinet deed om sport en bewegen tegen te werken, zou je misschien kunnen zeggen: in het belang van het mogelijk maken van andere belangrijke maatregelen, doen we dit toch. Maar onze gemeenten die in geldnood zitten financieel niet helpen zodat ze verder moeten bezuinigen op de niet-wettelijke taken, zoals sport en bewegen, betekent in de praktijk minder speelplekken voor onze kinderen, minder subsidies voor onze sportverenigingen en minder kunnen investeren in sportvoorzieningen. Daarnaast wordt de BOSA de nek omgedraaid, de maatregel die sportverenigingen helpt om hun accommodatie te verduurzamen, zodat energierekeningen betaalbaar blijven. De giftenaftrek wordt versoberd, zodat geven aan goede doelen, waaronder sport, lastiger gemaakt wordt. En de kansspelbelasting wordt verhoogd. Daar zijn we overigens voor, want het online gokken is langzamerhand hoofdleverancier aan het worden van de schuldenindustrie. Maar wij zouden onze goededoelenloterijen uitzonderen, zodat afdrachten aan sport en goede doelen overeind blijven.

Dan de verhoging op boeken en lokale media. We doen in dit huis net alsof boeken lezen iets is voor de elite, waar best meer voor betaald mag worden, en alsof het lokale dagblad iets is dat toch niet gelezen wordt door mensen met een wat kleinere beurs, terwijl juist lokale kranten een belangrijke rol spelen bij het versterken van lokale identiteit en betrokkenheid. Dat is voor het CDA een groot goed.

Voorzitter. Wat een bijzondere manier van kijken naar de wereld van dit kabinet. Het eerlijke verhaal is ook dat de collega's en de coalitie unaniem aangeven buikpijn te hebben van de maatregelen die ik zojuist benoemde. Dan zoek ik dus een manier om er samen uit te komen. Misschien heb ik deze gevonden. Het is een manier die ook nog eens zou kunnen bijdragen aan de vereenvoudiging van ons belastingstelsel. Daarbij heeft de minister ons, waarschijnlijk onbedoeld, geholpen. Hij kwam namelijk op de proppen met het btw-handboek en de gekkigheden die daarin staan, die ik hier niet ga herhalen. Kunnen we in dit handboek nog aanknopingspunten vinden voor complexe btw-situaties die we beter kunnen vereenvoudigen, zoals verschillende btw-tarieven voor goederen of diensten die heel erg op elkaar lijken, maar verschillend belast worden?

Een voorbeeld is de enorme complexiteit bij medische hulpmiddelen. Zo valt de katheter die urine afvoert en tegelijkertijd de lichaamstemperatuur meet wel onder het verlaagde tarief, maar de katheter met een snij- en prikfunctie niet. Er zijn ook samengestelde handelingen die elk een eigen btw-regime kennen en afzonderlijk in rekening moeten worden gebracht, zoals een verzekeringsdienst waarbij ook kaartregistratie en hulp worden geboden. Die hebben elk een eigen btw-regime. Een ander voorbeeld is de verleggingsregeling, waarbij de afnemer de btw moet afdragen in plaats van de leverancier. In sommige gevallen is dat onlogisch en complex. De hoteleigenaar die extern personeel inhuurt voor de schoonmaak van zijn hotelkamers, moet bijvoorbeeld zelf de daarover in rekening gebrachte btw afdragen. Waarom kijken we niet eerst beter of we aan dit soort complexe situaties iets kunnen doen voordat we zomaar rücksichtslos gaan snijden? Dat gebeurt ook nog zonder er iets tegenover te zetten. Alle rapporten die adviseren om verlaagde tarieven af te schaffen, stellen ook voor om de negatieve effecten van een btw-verhoging te compenseren met een meer efficiënte subsidie.

Voorzitter. De voorgestelde btw-verhoging gaat per 2026 in. Stel dat we met elkaar besluiten om met het btw-handboek onder de arm op zoek te gaan naar een alternatieve dekking. Uitgangspunten in die zoektocht zijn: vereenvoudiging voor de Belastingdienst en voor ondernemers — dan doen we meteen iets aan regeldruk — en het verdelen van de pijn, breder dan over de paar sectoren die nu geraakt worden. Deze exercitie is meteen een goede oefening om verdere stappen te zetten in het vereenvoudigen van het belastingstelsel en dus ook onze btw-systematiek.

Voorzitter. Laten we lef tonen en aan Nederland bewijzen dat we ondanks alle gekkigheid in Den Haag kunnen samenwerken. Lukt het niet met elkaar voor de Voorjaarsnota, dan kan het kabinet de btw-verhoging alsnog in stemming brengen. We grapten tijdens het WGO — volgens mij was het collega Grinwis — dat je, als je de financieel woordvoerders aan tafel zet, binnen een week een goed doordachte deal met elkaar kunt hebben. Ik zeg: let's do this. U begrijpt dat ik de Kamer hiertoe aan het einde van mijn inbreng ga oproepen in een motie.

Ook ligt er al een amendement, mede namens ons ingediend, om de btw op sport terug te draaien, onder andere gedekt met maatregelen met een belangrijk overlappend doel: bijdragen aan de gezondheid in Nederland. Het kabinet heeft moeite met de dekking. Het kabinet schrijft doodleuk op dat de dekking — ik heb het dan over de belasting op e-sigaretten — pas over een paar jaar kan worden ingevoerd, terwijl dit hard nodig is om het verslavende en ongezonde gebruik van vapes vooral onder jongeren te ontmoedigen. Ze hebben tegenwoordig zelfs vapes waarmee je kunt appen. Alles gebeurt om onze jongeren te verleiden tot een verslaving. We zijn echt gek aan het worden in dit land dat we dit allemaal normaal gaan vinden.

Nu wordt het schrijnender. Dit kan zelfs nog langer gaan duren als eerst de rode diesel wordt heringevoerd. Beide belastingen moeten worden uitgevoerd door de Douane, die dit niet tegelijkertijd aankan. Dit geldt ook voor de gedifferentieerde frisdrankbelasting, waar ik de VVD zojuist over hoorde spreken, waarmee we producenten kunnen stimuleren om minder suiker aan hun producten toe te voegen. Ik zal straks dan ook een motie indienen waarmee ik het kabinet wil verzoeken om zijn prioriteiten op de goede volgorde te ordenen.

Dan over investeren in de samenleving. Dat is voor het CDA een no-brainer. Ik benoemde zojuist de maatregel om de giftenaftrek in te perken. ChristenUnie, SGP en CDA hebben een amendement ingediend om dat te voorkomen. Het kabinet schuift aan in een gesprek met de filantropiesector over de te verwachten gevolgen op de lange baan, terwijl zijn impactanalyse nogal afwijkt van die van het ministerie. Het kabinet geeft aan dat een reden van deze inperking door misbruik gedreven is, maar het alternatief, een vorm van een subsidie, legt het vervolgens niet aan de Kamer voor. Geven in geld of geven in uren, als vrijwilliger, is in ons land nog steeds breed aanwezig. Het buitenland is echt jaloers op het geefgedrag van Nederland. Waarom dit ondermijnen in een samenleving waarin het toch al steeds meer ieder voor zich is?

Ook benoemde ik de enorme verhoging van de kansspelbelasting, ook voor risicoarme loterijen, met als verwacht gevolg 7 miljoen minder afdracht aan goede doelen en 15 miljoen minder afdracht aan sport. Al lange tijd vragen wij om tariefdifferentiatie om deze effecten te voorkomen en om de lasten te laten neerslaan bij de verslavende casino's en online gokspelen. Zie ook onze motie en het amendement van de VVD hierover. Die zijn beide aangenomen bij het Belastingplan 2024.

Lang verhaal kort: er zijn veel haken en ogen en vermeende risico's. Nu hebben wij het ministerie gevraagd om eens naar het systeem van voor 2008 te kijken, toen er in feite al een tariefdifferentiatie was. Even leken de seinen op groen te staan om de differentiatie via het herinvoeren van de brutering te regelen, waarmee budgetneutraal en juridisch haalbaar de belastingverhoging bij de casino's en online gokaanbieders terechtkomt en de goede doelen en sportafdrachten kunnen worden ontzien. Maar daarbij kwamen wederom bezwaren ten aanzien van de uitvoering om de hoek kijken. In de WGO's heb ik geprobeerd om helderheid te krijgen over hoe dit nou precies zit. We hebben al weken een amendement klaarliggen om deze differentiatie per 2025 te regelen. Maar ik wil oprecht graag oog houden voor de uitvoerbaarheid.

Er is meer helderheid gekomen over moeilijkheden in de systemen, maar ik zie nog steeds aanknopingspunten. De exacte gevolgen voor de uitvoering van tijdelijke handmatige verwerking heb ik nog steeds niet scherp. Ik wil graag breder kijken naar uitvoerbare opties. Waarom leggen we de uitvoering bijvoorbeeld niet bij de Kansspelautoriteit, die kansspelheffingen int?

Ik weet dat ik het amendement niet door de Kamer krijg, maar zomaar opgeven doen we niet. Ook hierover kom ik straks met een motie. Ons kabinet kort op heel veel wat bijdraagt aan samenleven. Laten we deze miljoenen alsjeblieft niet ook nog eens in de staatskas verdwijnen zonder dat er gerichte samenlevingsinvesteringen voor terugkomen.

Voorzitter. Het kabinet stelt pijnlijke maatregelen voor om de lasten te kunnen verlagen van diegenen die dit in hun ogen het meeste verdienen, namelijk bedrijven en middeninkomens. Dat is volgens dit kabinet het hardwerkende deel van Nederland. Ook het CDA is van mening dat hard werken beloond mag worden. Maar wat doet dit kabinet voor de werkende armen? Want gelet op recente armoedecijfers neemt deze groep toe. Er zijn dus relatief meer werkenden arm. Zij komen doorgaans meer inkomen tekort dan arme bijstandsontvangers. In een arbeidsmarkt waarin we iedereen nodig hebben, richten we ons inkomensbeleid dus zo in dat je in bepaalde gevallen armer wordt van werken dan van in de bijstand zitten.

Dit willen oplossen is niet fiscaal gedreven. Ik denk dat we ook in de begrotingsbehandeling van SZW hierover uitgebreid gaan spreken. Maar laten we wel even stilstaan bij wat hier nu voorligt en welk risico dit met zich meebrengt. Dat begint met een antwoord op de vraag over wie we het nou eigenlijk hebben als het gaat over de zogenaamde "werkende armen". Dit zijn hardwerkende mensen met banen in sectoren met lage lonen, bijvoorbeeld. Het zijn ook mensen die onzekere arbeidscontracten en onregelmatige inkomens hebben, waardoor zij gedurende het jaar nog niet weten waar zij recht op hebben. Maar het gaat ook om mensen met hoge kosten voor levensonderhoud die lastig te verlagen zijn, zoals energie of de hypotheek. Het gaat ook om mensen die werk en zorg moeten combineren en daardoor niet fulltime kunnen werken.

Deze groep heeft vaak weinig tot geen toegang tot sociale vangnetten, omdat ze formeel niet in aanmerking komen voor inkomensondersteunende uitkeringen of omdat de regelingen simpelweg te ingewikkeld zijn wat betreft toegankelijkheid, waardoor er nauwelijks gebruik van wordt gemaakt of mensen niet weten dat ze er überhaupt recht op hebben. Iemand zei dit weekend tegen me: bestaanszekerheid kan de overheid helemaal niet bieden, want het bestaan is nu eenmaal bestaansonzeker. Dat is zo. Maar we kunnen wel proberen om er niet meer onzekerheid aan toe te voegen. Want dat doet het kabinet. Het kabinet vergroot bestaansonzekerheid door op korte termijn verlichting te bieden die op lange termijn helemaal niets doet en door de problemen door te schuiven.

Kijk naar de bevriezing van de dubbele AHK in de bijstand, maar ook naar het bevriezen van de indexering van de maximumuurprijs van de kinderopvangtoeslag. Het kabinet geeft zelf ook aan dat dit met name de lagere inkomens gaat raken. Het kabinet verlaagt eenmalig de accijns op brandstof, waarmee het probleem volgend jaar alleen maar groter wordt gemaakt. Daarbij wordt er ook nog onnodige extra complexiteit toegevoegd. Een extra schijftarief toevoegen zonder daarmee meer transparantie of eenvoud te creëren, is wat ons betreft onverstandig, zeker als dit wat betreft koopkrachteffecten ook binnen de huidige regelingen kan worden ingevuld. Dan heb ik het over het amendement van de ChristenUnie, dat voor de gehele eerste schijf het lage tarief invoert door arbeidskortingen een beetje te verlagen. Het kan dus budgetneutraal. Dat amendement dienen we dan ook graag mede in.

Als antwoord op mijn oproep ga ik waarschijnlijk straks, in combinatie met discussies over het minimumloon en over gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen, te horen krijgen: je hebt gelijk; daarom moeten we het belastingen- en toeslagenstelsel fundamenteel gaan herzien. Daar kom ik later in mijn inbreng nog op terug. Hier kunnen we namelijk niet tot 2029 mee wachten.

Voorzitter. Werkende armen zijn mensen die blijven werken ondanks dat ze zichzelf hier eigenlijk financieel mee in de vingers snijden. Het zijn mensen die bijdragen aan onze compleet overspannen arbeidsmarkt, waarin we iedereen die kan werken nodig hebben. Werken moeten we ook weer lonend maken. Ik wil het kabinet dan ook vragen om het volgende toe te zeggen. Volgens mij — ik weet het niet zeker — heeft mevrouw Van Eijk die vraag vrijdag ook min of meer gesteld. Ik wil het kabinet vragen om toe te zeggen dat deze groep nadrukkelijk prioriteit krijgt in de agenda voor hardwerkend Nederland die wordt opgesteld.

Voorzitter. Ik wil het bruggetje van het idee dat werken moet lonen naar de uitdagingen op onze arbeidsmarkt verder afmaken. Ik heb vragen gesteld over het fiscaal aantrekkelijker maken om wat uren te blijven werken na de pensionering. Zaterdag sprak ik op ons partijcongres een dame die nu vier jaar met pensioen is en altijd een goede baan heeft gehad. Ze zei: Inge, ik ben eigenlijk helemaal niet meer zo gelukkig. Ze was heel graag wat meer uren blijven werken. Zij is niet de enige. Want werk betekent niet alleen maar brood op de plank. Het is ook zingeving en een manier om niet te vereenzamen, onder de mensen te blijven. We maken het nu erg ingewikkeld om extra te werken. Om de belasting goed toe te kunnen laten passen tussen pensioenuitvoerder en werkgever moeten ouderen een voorlopige aangifte doen, terwijl ze vaak geen goede inschatting kunnen maken over het jaar heen. De arbeidskorting is, hoewel die klopt volgens de systematiek, een stuk lager. Kunnen we het niet eenvoudiger en lonender maken, als dat goede effecten heeft voor de arbeidsmarkt, maar vooral ook voor de samenleving? Graag zou ik van het kabinet de toezegging krijgen dat het hier ook nader onderzoek naar gaat doen.

Voorzitter. Hoge prioriteit heeft het verhogen van onze arbeidsproductiviteit. De minister herinnert zich vast nog wel de uitgebreide economische analyse die hij om miljoenen …

De voorzitter:
Ogenblik, ogenblik.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Sorry.

De voorzitter:
U gaat heel snel, maar de heer Vermeer heeft een vraag.

De heer Vermeer (BBB):
Ik ben wel benieuwd waar mevrouw Van Dijk aan zat te denken wat betreft hoe dat opgelost kan worden. Hoe kan dat op de meest pragmatische manier? We weten de pensioenleeftijd. Ergens moet dus toch een vertrekpunt te bedenken zijn.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
U stelt toch niet voor om de pensioenleeftijd te verhogen, neem ik aan?

De heer Vermeer (BBB):
Nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Goed. Ik gaf al aan: misschien begint het wel gewoon met het vereenvoudigen van de complexiteit. Als mensen weten waar ze aan toe zijn als ze wat meer uren gaan werken, is de onzekerheid over het zetten van die stap misschien al een stuk lager. Het hoeft niet eens direct fiscaal gedreven te zijn. Soms gaat het gewoon om hoe het systeem werkt voor mensen en waar mensen tegen aanlopen als ze een bepaalde ambitie hebben. Kunnen we dat niet gewoon een stukje simpeler maken? Daarom vraag ik het kabinet: kijk er eens even goed naar. Nogmaals, het hoeft niet eens per se fiscaal gedreven te zijn, soms is het simpelweg aan de voorkant weten waar je aan toe bent.

De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk vervolgt haar betoog.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Voorzitter. Hoge prioriteit heeft ook het verhogen van onze arbeidsproductiviteit. De minister herinnert zich vast nog de uitgebreide economische analyse van de achterblijvende arbeidsproductiviteit die hij in de Miljoenennota heeft opgenomen. Dit is een randvoorwaarde voor toekomstige economische groei. Daarvoor is meer innovatie de sleutel. We hebben daarom een amendement ingediend voor het structureel toevoegen van 100 miljoen aan de WBSO, een bewezen effectieve regeling voor investering en innovatie. Dat is hard nodig om ook kleine innovatieve bedrijven, zoals techstart-ups, te stimuleren om belangrijke innovaties te blijven doen. Zij hebben niets aan de extra incidentele middelen voor Invest-NL, die pas bij grote investeringen beschikbaar zijn. Ik ben oprecht blij met de brede steun in de Kamer voor dit amendement.

Voorzitter. Ik ga nog even door op het stimuleren van investeringen die bijdragen aan het oplossen van de grote uitdagingen waar we voor staan, in dit geval het bouwen van huizen. Ook in dit pakket zitten een aantal maatregelen met impact op vastgoedbeleggers. Dan heb ik het over de antifragmentatieregel en de btw-herziening op diensten en onroerende zaken, in combinatie met de verdere vertraging van de invoering van het nieuwe box 3-stelsel en de al vaker geconstateerde stapelende maatregelen voor vastgoedbeleggers. Wij maken ons zorgen over de effecten daarvan. We zien dat vastgoedbeleggers hun portefeuilles aan het uitponden zijn en dat het voor kleine beleggers nauwelijks meer wat oplevert om vastgoed te verhuren, laat staan als ze dat tegen een sociale prijs willen doen. Wat heeft dat voor effect op voldoende betaalbaar huuraanbod? Dat gaat zeker nodig zijn in de middenhuur, ook als gevolg van de maatregelen met betrekking tot de huurtoeslag, waar we overigens wel positief tegenover staan. We hebben inmiddels een paar keer gevraagd om een overzicht van deze stapeling, maar hebben die tot nu toe helaas nog niet mogen ontvangen. Bij dezen herhaal ik de vraag: zouden wij dat overzicht alsnog kunnen ontvangen? Dat hoeft niet vandaag of morgen, maar dat is wel een fijn stuk om te hebben, ook met betrekking tot toekomstige beslissingen over maatregelen.

Voorzitter. We moeten onze familiebedrijven op waarde schatten. Zij zijn gericht op hun voortbestaan op lange termijn en zijn een dragende kracht in de Nederlandse economie, waar ze voor ongeveer de helft van de werkgelegenheid zorgen. Ook wij zijn voorstander van goed gebruik van de regeling, zodat die ondersteunt waar nodig en misbruik voorkomt. We zijn er niet voor dat de regeling onnodig wordt ingeperkt zonder dat de gevolgen daarvan in kaart zijn gebracht. Daarom hebben we met de SGP en de VVD een amendement ingediend dat regelt dat we onze familiebedrijven niet op achterstand gaan zetten voordat er een goede regeling is voor oudere familiebedrijven.

Voorzitter. Tijdens de WGO's hebben we ook gevraagd naar de gevolgen van onder andere fiscale maatregelen voor warmtebedrijven. De minister gaf aan te verwachten dat de hogere kosten voor warmtebedrijven ten koste gaan van investeringen in onder andere verduurzaming. Ik wil de minister verzoeken om beter inzichtelijk te maken hoe groot het probleem is en te verkennen welke mogelijkheden er zijn om hier iets aan te doen. Daarvoor dien ik straks een motie in.

Dan nog kort over de salderingsregeling, waar de klimaatwoordvoerders in het WGO al twee keer heel inhoudelijk met elkaar over gerollebold hebben. Het CDA was voorstander van het vorige voorstel, waarin deze regeling geleidelijk werd afgebouwd. Dat was een beter en zorgvuldiger voorstel dan het voorstel dat er nu ligt. Maar ook het huidige voorstel zorgt in ieder geval voor duidelijkheid en maakt een einde aan de situatie waarin huishoudens zonder zonnepanelen steeds meer geld kwijt zijn om de salderingsregeling voor huishoudens met zonnepanelen te betalen.

Voorzitter. Voor het CDA is het belangrijk dat huishoudens met zonnepanelen meer handelingsperspectief krijgen om de stroom die zij met hun zonnepanelen opwekken meer zelf te gebruiken. Ik ben blij dat de minister in ieder geval bereid is om na te denken over de vraag hoe de ISDE daarvoor ingezet kan worden en hoe daarmee ook het probleem met netcongestie kan worden verkleind. Kan de minister toezeggen om ook met partijen in de sector het gesprek aan te gaan over hoe het eigen gebruik onder huishoudens met zonnepanelen kan worden verhoogd en hoe de regeling daaraan kan bijdragen?

Dan een ander puntje, een beetje vreemd in de orde van de dag, maar het is wel iets dat schrijnende gevallen tot gevolg heeft. De heer Vermeer benoemde het ook al in het WGO: de gevolgen van het aflopen van de overgangstermijn van tien jaar voor de uitzondering van een letselschadevergoeding van vóór 2014 voor de vermogenstoets voor toeslagen. De minister zegt dat dit gecommuniceerd is, dat de tienjaarstermijn standaardbeleid is en dat daar dus een balans in gevonden is. Wij vinden het een gevaarlijke balans als je kijkt naar de gevolgen in de praktijk. Stel namelijk dat iemand op jonge leeftijd een ongeluk heeft gehad. Hij leeft de rest van zijn leven met de schadevergoeding. De verzekeraar kon de hoogte van het schadebedrag daar niet op anticiperen, omdat de spelregels pas daarna gewijzigd zijn. Welke acties had hij dan kunnen ondernemen? Wij zien in de praktijk namelijk situaties ontstaan waarbij mensen met een redelijk inkomen op basis van de destijdse beoordeling van de schadesituatie nu ineens naar het niveau van minima gaan. Ik dien daarom straks een motie in om nogmaals te laten onderzoeken wat de impact is voor mensen met een letselschadevergoeding van voor 2014 en of daar flankerend beleid voor nodig is, met het verzoek daarover te rapporteren in de Voorjaarsnota.

Voorzitter. Dan de herziening van ons belasting- en toeslagenstelsel. Twee dingen zijn daarbij van belang. Het eerste is dat er een meerderheid komt over hoe deze er inhoudelijk uit moet komen te zien. Dat zal zeker niet gemakkelijk worden, want daarvoor is allereerst een visie op de samenleving nodig. Die is niet bij alle partijen even sterk aanwezig. Maar ik voel wel heel veel bereidheid om hiermee aan de slag te gaan, dus ik ben daar niet zo negatief over. Het tweede aspect zijn de systemen waarop een nieuw stelsel kan gaan draaien. De brief over de hersteloperatie box 3 en de impact op de systemen — daardoor kunnen we voor 2029 niet zo heel veel — is wel een beetje bedroevend.

Voorzitter. Als Kamer en kabinet echt willen, zij aan zij, dan denk ik dat we ons de komende jaren moeten gaan disciplineren om fiscaal een aantal jaren niet meer zo heel veel te willen. We moeten alleen doen wat echt moet en wat we breed met elkaar als belangrijk voor de samenleving delen. Graag roep ik onszelf, als Kamer, maar ook het kabinet daartoe op. Deze minister sprak vrijdag over een belastingplan dat de financiële rekening niet doorschuift naar toekomstige generaties. Maar het eerlijke verhaal is dat het kabinet dat gewoonweg niet kan weten, omdat impactanalyses van de gevolgen van maatregelen ontbreken. Zorgvuldige wetgeving vraagt om goed doordenken aan de voorkant en dus ook om het inzichtelijk maken van de impact. De minister heeft gelijk dat ook de Kamer zich hieraan schuldig maakt. Dat zal het CDA zich in ieder geval ter harte nemen. Maar zeg niet meer dat je als kabinet het eerlijke verhaal vertelt, terwijl je in de praktijk niet weet of het echt waar is.

Nu echt tot slot, voorzitter. Ik ben graag transparant over hoe het CDA in het Belastingplan zit. Voor ons zijn onze btw-motie, het amendement van de SGP over de alleenverdieners en het amendement van vanmorgen van de ChristenUnie over de giftenaftrek cruciaal om het Belastingplan te kunnen steunen.

Dank je wel, voorzitter.

Ik heb nog vijf moties. Ik mag! De motie over de btw-verhoging.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in het Belastingplan enkele posten onder het verlaagde btw-tarief zijn geselecteerd voor afschaffing;

overwegende dat deze door de Raad van State als "willekeurig" zijn aangemerkt en die daarbovenop adviseert om btw-maatregelen in een zelfstandig wetsvoorstel aan het parlement voor te leggen;

overwegende dat deze maatregel geen vereenvoudiging of verbetering van het stelsel inhoudt, terwijl dit de wens van het Kamer is;

overwegende dat de impact van deze maatregel niet is gemeten en er ook geen compenserende maatregelen worden genomen, terwijl dat mogelijk wel nodig is om grote negatieve effecten te voorkomen;

verzoekt de regering om voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling voor de afschaffing van verlaagde btw-tarieven te presenteren;

verzoekt de regering daarbij gebruik te maken van het handboek Omzetbelasting, willekeurige aanpassingen te voorkomen en te streven naar vereenvoudiging,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief, Grinwis, Stoffer, Maatoug en Eerdmans.

Zij krijgt nr. 107 (36602).

Meneer Vijlbrief, u staat onder die motie.

De heer Vijlbrief (D66):
Zeker. Ik wil wat anders vragen aan mevrouw Van Dijk. Als u mij toestaat, voorzitter.

De voorzitter:
Ja.

De heer Vijlbrief (D66):
Heb ik mevrouw Van Dijk goed verstaan? Is dit voor haar — ze noemde nog twee zaken — cruciaal voor steun aan het Belastingplan? Dat zei ze, toch?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik wil graag transparant zijn. Ik heb het dan over deze motie, het amendement van de SGP over de eenverdieners en het amendement dat vanmorgen is ingediend door de ChristenUnie over de giftenaftrek.

De Kamer,

gehoord de beraad…

De voorzitter:
Een ogenblik, een ogenblik. Er is nog een interruptie van mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Een betoog uit het hart, zo kennen we onze collega. Zij is ook goudeerlijk. Wat ik ook heel erg waardeer, is de eigen reflectie. Een van de dingen van dit gekke proces — ik vind dat de collega dat heel goed verwoordt — zit 'm in een heel hard tijdpad. Donderdag moeten we stemmen. Er liggen heel veel amendementen. Ik heb tijdens het WGO de heer Stoffer bevraagd over de eenverdieners. Het gaat dan om een amendement dat na eerste lezing best wel complexiteit toevoegt aan de uitvoering. U heeft mijn betoog gehoord. Daarin had ik het over de zoektocht naar lastenverlichting voor werkend Nederland. Als de uitvoering echt ingewikkeld blijft en dit te veel IV-capaciteit zou vragen, dan zou het verlagen van de heffingskorting een alternatief kunnen zijn. Dat is minder effectief en gericht dan het amendement waar de collega van het CDA naar verwijst, maar komt ook terecht bij de groep waar de collega van het CDA het over heeft. Mijn vraag is of de collega dat dilemma ook ziet.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dat dilemma zie ik zeker. Alleen, ik zie ook de wens van mijn collega van de SGP. Het lijkt me dus verstandig om dit debatje ook even met hem te voeren, en hem te vragen of hij bereid is om er eventueel op een andere manier invulling aan te geven.

Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de complexiteit van het doorvoeren van meerdere beleidswijzigingen tegelijkertijd, met name in het IV-landschap van de Belastingdienst, het soms noodzakelijk kan maken om keuzes te maken in de prioritering en volgorde van implementatie van maatregelen;

overwegende dat dit bijvoorbeeld speelt bij de eventuele invoering van een verbruiksbelasting op e-sigaretten en een gedifferentieerde frisdrankbelasting, die nog verder naar achter verschuiven als eerst de rode diesel wordt heringevoerd;

verzoekt de regering te allen tijde prioriteit te geven aan maatregelen in het belang van de gezondheid van onze inwoners, met name jongeren, en alternatieve uitvoeringsopties in kaart te brengen om verdringing te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief en Grinwis.

Zij krijgt nr. 108 (36602).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dan de motie over de kansspelbelasting.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorgenomen verhoging van de kansspelbelasting niet alleen risicovolle kansspelen in casino's en online raakt, maar ook de goede doelen en sportloterijen;

overwegende dat als gevolg van de maatregelen naar inschatting van onderzoeksbureau Atlas dergelijke loterijen 15 miljoen euro minder zullen afdragen aan sport en 7 miljoen euro minder aan goede doelen, wat een zeer ongewenst maatschappelijk effect heeft;

overwegende dat de Kamer bij het Belastingplan 2024 heeft verzocht om differentiatie in de kansspelbelasting, en dat dit budgetneutraal bereikt kan worden door het systeem van brutering zoals dat vóór 2008 van toepassing was opnieuw in te voeren;

overwegende dat er ook andere mogelijkheden voor een tariefdifferentiatie kunnen worden onderzocht, of het elders beleggen in de uitvoering, zoals bij de Kansspelautoriteit;

verzoekt de regering om voor de Voorjaarsnota in kaart te brengen wat de verschillende opties en uitvoeringsimplicaties zijn voor tariefdifferentiatie in de kansspelbelasting, waaronder tijdelijke handmatige uitvoering van de brutering per 2026, en uitvoering door een andere uitvoerder zoals de Kansspelautoriteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vijlbrief, Stoffer, Van Eijk, Grinwis en Vermeer.

Zij krijgt nr. 109 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kosten voor warmtebedrijven door onder andere fiscale maatregelen stijgen, terwijl zij deze hogere kosten vanwege de aard van de kostensystematiek niet kunnen verwerken in hun tarieven;

overwegende dat dit zorgt voor een stapeling van negatieve effecten op de bedrijfsvoering van warmtebedrijven die grotendeels direct ten koste zullen gaan van investering in onder andere verduurzaming;

verzoekt de regering de impact van fiscale maatregelen op de bedrijfsvoering van warmtebedrijven en op investeringen in verduurzaming inzichtelijk te maken en zo spoedig mogelijk te verkennen hoe negatieve effecten weggenomen kunnen worden of in ieder geval kunnen worden verzacht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Stoffer en Grinwis.

Zij krijgt nr. 110 (36602).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
De laatste.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij invoering van de vermogenstoets voor toeslagen in 2014 een overgangstermijn van tien jaar is gaan lopen voor letselschadevergoedingen van vóór 2014, die per 1 januari 2024 is verlopen;

overwegende dat mensen met zo'n letselschadevergoeding, waar zij de rest van hun leven mee moeten doen, per dit jaar ineens niet meer in aanmerking kunnen komen voor toeslagen, omdat hun vermogen te hoog zou zijn, en daarmee sterk in inkomenspositie achteruitgaan;

overwegende dat de vraag is in hoeverre zij hierop hebben kunnen anticiperen, aangezien de letselschadevergoeding op dat moment al vastlag, en de opties voor iemand met onherstelbaar letsel om aanvullend inkomen te verkrijgen beperkt zijn;

verzoekt de regering te onderzoeken wat de impact is van het aflopen van de tienjaarstermijn op de betreffende groep mensen per 1 januari 2024, en indien de uitkomsten niet proportioneel zijn, daarvoor maatregelen voor te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Inge van Dijk, Vermeer en Stoffer.

Zij krijgt nr. 111 (36602).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Van Vroonhoven. Zij voert het woord namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter, dank. Nu ik hier in het staartje, in de finale, van de behandeling van het Belastingplan sta, komen toch weer wat flashbacks op me af. Ik heb al wat Belastingplannen gedaan, maar ik geloof dat de laatste in 2010 was. Er is in die tijd ook wel wat veranderd. Maar goed, veel is ook wel hetzelfde. Nou moet ik zeggen dat het ook wel een bijzondere behandeling van het Belastingplan is geweest. We hebben een staatssecretaris zien gaan. Ik wil vanaf deze plek de minister van Financiën enorm bedanken voor het werk dat hij verzet heeft de afgelopen twee weken. Dank daarvoor vanaf deze kant en vanuit ons.

Voorzitter. Dit is ongeveer de vierde behandeldag van het hele Belastingplan. Op zich is dat logisch. We moeten dat zorgvuldig doen, want het gaat om 425 miljard en onze overheid moet goed functioneren. Onderwijs, zorg, infrastructuur, politie; het moet allemaal betaald worden. Zonder Belastingdienst — dat realiseren we ons goed — is er ook geen functionerend Nederland.

Ik wil als eerste stilstaan bij het budgetrecht. De heer Vijlbrief hintte er al op: we zijn onszelf niet waard als we hier geen punt van maken. De Miljoenennota, het Belastingplan en alle andere begrotingen sluiten allemaal naadloos op elkaar aan. Zo hoort dat ook, maar door de manier waarop we dat op dit moment doen, met elf wetsvoorstellen die voorliggen, al die verschillende documenten en aanvullende informatie, blijft het een enorme zoekpuzzel. Ik heb ook het idee dat die zoekpuzzel alleen maar ingewikkelder wordt. Elk jaar zeggen we weer dat het beter en anders moet. Dat zegt ook onze eigen interne dienst van de Tweede Kamer, de Dienst Analyse en Onderzoek. Zo kunnen we bijvoorbeeld ook zeggen dat de 5 miljard euro voor de woningbouw in de aanvullende post stond. Ja, dat is allemaal lastig om te lezen. Juist de leesbaarheid van de stukken laat soms ook te wensen over.

Als je het hebt over ons budgetrecht, kom je eigenlijk op een aantal facetten. Die leesbaarheid is er eentje van, maar er zijn er meer. Ik noem ook de ramingen. Collega Van Oostenbruggen heeft hier bij de Financiële Beschouwingen ook een punt van gemaakt. Ik noem het hier nog een keertje, omdat het over de belastinginkomsten bij uitstek gaat. Soms zitten we er wel zo'n 30 miljard euro naast. Je kunt je voorstellen dat je je op zo'n manier ook een beetje onterecht rijk rekent. We hebben gezegd dat er meer tussentijdse rapportages zouden moeten komen. Betere ramingsmethodes zijn hierbij ook ontzettend nodig. Wij hebben een initiatiefnota in voorbereiding om te bekijken hoe we samen met het kabinet tot die betere ramingen kunnen komen. We vinden ook echt dat we hier met elkaar de schouders onder moeten zetten, omdat het onszelf ook meer reële ruimte geeft. Nogmaals, we moeten ook niet proberen om onszelf een te krap pak aan te meten.

Voorzitter. De weergave van die echte vrije ruimte, die budgetflexibiliteit, moet wat ons betreft ook beter. De regering geeft aan dat er meestal 0% vrije ruimte is en dan blijkt er achteraf gezien wel degelijk en soms ook wel tientallen miljarden meer ruimte te zijn dan dat we tot nu toe dachten.

Voorzitter. Dan is er nog een element van het budgetrecht. Dat is de hoeveelheid tekst die over de Kamer wordt uitgestort. We hebben het gehad over elf wetsvoorstellen en duizenden pagina's aan wetteksten en memories. Dan is die parlementaire controle echt bijna niet te doen. We hebben al een paar keer tegen elkaar gezegd dat we dat meer moeten doseren over het jaar. We moeten zo'n omvangrijk pakket misschien meer in stukjes knippen. Maar laten we over de manier waarop we dat nu gedaan hebben met elkaar zeggen: laat dit op deze manier de laatste keer zijn.

Voorzitter. Dat was het wat betreft het hele budgetrecht. Nogmaals, die initiatiefnota over die ramingen houdt u van ons tegoed. Er wordt nu echt de laatste hand aan gelegd.

De heer Vijlbrief (D66):
Ik ben heel blij met wat mevrouw Van Vroonhoven zegt. Het klopt inderdaad dat dit helemaal in de traditie is van haar partij, voor zover je daarover kunt spreken bij een partij die nog maar zo kort bestaat, maar ik herken het geluid. Toch even het volgende. Ze zegt dat we het in de toekomst anders moeten doen, maar er is nu al een kans om het anders te doen. Mevrouw Van Dijk heeft net een motie ingediend om ons heel even nader te bezinnen op een heel groot voorstel. We hadden eigenlijk gewild dat die er helemaal uitgeknipt werd, maar dat is niet gebeurd. Er is motie ingediend om ons er nader op te bezinnen. Wat vindt mevrouw Van Vroonhoven in het licht van wat zij net zei van die motie? Ze hoeft daar nog geen uitspraak over te doen in de zin van voor of tegen, maar ik ben heel benieuwd hoe ze daar dan naar kijkt.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik was van plan om hier iets later in mijn tekst op terug te komen, maar dat kan ook nu. We zitten met het volgende feit. U zei al dat wij een jonge partij zijn. Wij hebben nog geen Eerste Kamerfractie, dus daarmee kunnen we niet helpen. We hebben ook gezegd dat we extraparlementair zijn en dat we met elkaar, dus met het hele parlement, moeten proberen de boel te rooien. Dus we zullen naar elkaar moeten kijken en ook een beetje naar elkaar moeten luisteren. Dat is een feit, want anders krijgen we dat Belastingplan niet door het parlement gesleept. Ik heb gehoord wat mevrouw Van Dijk heeft gezegd en heeft ingediend. Ik moet zeggen dat zoals zij dat formuleerde, ik het best kan zien als een handreiking. Maar ik moet u één ding zeggen. We hebben met elkaar een belangrijke slag te slaan. We hebben een btw-maatregel. Daar staan we voor. Linksom of rechtsom, die inkomsten moeten gegenereerd worden. Ik kan u zeggen, maar dan praat ik vanuit onze eigen fractie, dat ik niet weet wat de consequentie is van zo'n motie in de Eerste Kamer, want daarvoor zouden we zoiets natuurlijk ook met elkaar moeten doen. Maar voor nu is het zo dat de inkomsten linksom of rechtsom moeten worden binnengehaald. De btw-maatregel zoals die nu is voorgesteld, staat als een huis. We zien met elkaar ook het ongemak dat die teweegbrengt. Als we met de Kamer samen, met het hele parlement — laat ik het zo zeggen — tot een alternatief kunnen komen, vindt u mij aan uw zijde.

De heer Vijlbrief (D66):
Ik houd het kort, voorzitter, want anders wordt het te lang allemaal. De partijen die onder die motie staan pleiten niet voor het laten vervallen van 2,3 miljard. Ik begrijp dat punt en ik begrijp dat de coalitie daar afspraken over heeft gemaakt. Het enige wat wij zeggen is: die maatregel treedt pas in werking in 2026; neem nou even de tijd om te kijken naar allerlei gekke dingen die erin zitten en kijk eens naar de impact. Ik dacht: vanuit wat u net zei over goed bestuur, zou u dat moeten aanspreken. Dat is het enige wat ik probeerde te vragen, namelijk of dat zo is.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik heb het gehoord. Ik zie ook inderdaad de risico's om alles naar de Voorjaarsnota toe te schuiven omdat dan alles samenkomt. Aan de andere kant hebben ook gehoord dat mevrouw Van Dijk heeft gezegd dat we altijd kunnen terugvallen op het voorstel dat nu voorligt. Ik heb hier twee vragen bij. De ene is eigenlijk aan u: hoe zou zoiets in de Eerste Kamer kunnen vallen? En met name aan de minister van Financiën vraag ik of zoiets een begaanbare route is. Is dit iets waar we elkaar op zouden kunnen vinden? Anders vallen we gewoon terug op het oude plan. Zo is het ook.

De heer Vijlbrief (D66):
Ik laat deze woorden even aan de collega. De minister van Financiën moet voor zichzelf antwoorden en zal dat, gezien de tijd, vermoedelijk morgen gaan doen. Wat betreft het punt van de Eerste Kamer: voor ons is heel erg van belang dat als deze motie uitgevoerd zou worden, linksom of rechtsom, wij anders tegen het Belastingplan gaan aankijken. Maar dat hebben we denk ik al eerder gezegd.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik ben blij en vind het verstandig dat de motie die zojuist is ingediend door collega Van Dijk en meeondertekend is door collega Vijlbrief, collega Stoffer en mijzelf, door mevrouw Van Vroonhoven wordt gekenschetst als een handreiking. Zij wijst er daarbij wel gelijk op dat er geen financieel gat mag vallen. De maatregel gaat pas in 2026 in. Daarbij is het gebruikelijk dat zolang het kabinet er niet uit is of er even iets on hold moet worden gezet, er met standaard stelposten wordt gewerkt. Dat zie je bij de fiscale regeling: de taakstelling is nog niet helemaal ingevuld en daarom wordt er gewerkt met de inkomstenbelasting of met inkomstenbelasting en Aof-premie. Dat is niet omdat we dat zo leuk vinden, maar dan is het in ieder geval financieel netjes gedekt tot het moment dat er een definitieve invulling is gemaakt. Is het in dit geval niet ook een begaanbare weg dat er hangende de besluitvorming gewoon standaard stelposten in de plaat worden geschreven, zodat er in ieder geval financieel geen gat valt, ook als er onverhoopt geen invulling zou komen?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik ben blij dat we het er echt over eens zijn dat er geen financieel gat mag vallen. Ik denk dat het bij uitstek een vraag is die we aan de minister zouden kunnen stellen om ons hier doorheen te leiden. Ik weet niet of zoiets mogelijk en handig is, maar feit is natuurlijk dat we met elkaar aan het zoeken zijn of er mogelijkheden zijn om voor het Belastingplan een soepele voortgang te bewerkstelligen. Ik denk dat het goed is dat we dat vanuit de Tweede Kamer al in het achterhoofd hebben, in de wetenschap dat het straks nog door de Eerste Kamer heen moet. Het zou raar zijn als we dat niet in ons achterhoofd zouden hebben.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik zie dit als een open en welwillende reactie van collega Van Vroonhoven. Tegelijkertijd verwijst zij naar de minister van Financiën en zegt zij dat het ook wel van belang is wat hij gaat zeggen. Dat snap ik. Maar tegelijkertijd: we hebben nu maar één termijn. Zo hebben we het afgesproken in de procedure in de commissie. Na die termijn gaan we stemmen. Uiteindelijk stemt niet de minister van Financiën, maar de fractie van NSC. Ik ben benieuwd of collega Van Vroonhoven nog iets meer duiding kan geven, want we hebben geen tweede termijn waarin ik haar opnieuw kan interrumperen om te vragen: wat vindt u ervan nu u de minister heeft gehoord?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
U mag mij daar altijd naar vragen. U zult mij niet euvel duiden dat we pal voor het hoofdlijnenakkoord staan, inclusief de btw-maatregel zoals die erin staat. Daar houden we ons helemaal aan. Daar kan iedereen me ook 's nachts voor wakker maken. Dat is gewoon een feit. Maar in de wetenschap dat zoiets ook door de Eerste Kamer heen moet, moeten we onze blik op ietsjes ruimer zetten. Als dit een weg zou kunnen zijn — daarbij kijk ik met een schuin oog naar de minister — zou mij dat een lief ding waard zijn.

De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven vervolgt haar betoog.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Dat wat betreft het budgetrecht.

Ik kom op een ander hoofdpunt van ons: die hele bestaanszekerheid. Het moge duidelijk zijn dat wij als NSC-fractie de Miljoenennota, het hoofdlijnenakkoord en nu het Belastingplan vooral gescreend hebben op wat ze doen voor mensen en hoeveel zekerheid ze geven. Ondanks dat ik van vele anderen heb gehoord dat ze er kanttekeningen bij hebben, zijn er wat ons betreft gelukkig ook een heel aantal punten die de bestaanszekerheid ten goede komen. We zien bijvoorbeeld een gerichte belastingverlaging van omgerekend zo'n 2,5 miljard. We zien een belastingverlaging voor de werkende middenklasse van ongeveer 2 miljard. We zien een verhoging van het kindgebonden budget met 300 miljoen. We zien een verhoging van de huurtoeslag van 500 miljoen. We zien ook nog dat duizenden mensen die net onder het sociaal minimum leven, uit het moeras worden getrokken. We zien ook de afbouw van de dubbele heffingskorting voor mensen die in de bijstand zitten. Die was voor ons ook een doorn in het oog. We zien ook dat de eerste schijf in de inkomstenbelasting wordt verlaagd naar 35%. We zien dat de energiebelasting op gas wordt verlaagd. We hebben samen met de PVV namelijk gezegd: we moeten juist onder die energiearmoede onze schouders zetten. We zien ook dat de vennootschapsbelasting voor de woningbouwcorporaties wordt verlaagd. Dat is belangrijk, gelet op het woonprobleem. Ten slotte zien we ook dat er een lastenverlichting voor het bedrijfsleven in petto is. Wat ons betreft is dat een prachtig plaatje.

We hebben bij de Politieke Beschouwingen een bestaanszekerheidsoffensief ingediend. Dat biedt punten waar ik nog graag uit pluk. Een van de onderdelen van het bestaanszekerheidsoffensief ging namelijk over wonen. Ik ga even door op wonen. Ik kijk daarbij naar mevrouw Keijzer … Pardon, minister Keijzer. Het woningtekort is opgelopen. Collega Welzijn heeft daar uitgebreid met u over gedebatteerd. We zijn met elkaar aan het kijken hoe — hoe zeg je dat? — het woningtekort wordt opgeheven, maar met name hoe we het betaalbaar kunnen krijgen. Daarvoor staan we hier nu met elkaar aan de lat: het goedkoper krijgen van wonen voor mensen.

In dat bestaanszekerheidsoffensief, dat ik net al aanhaalde, noemde ik twee punten. Het eerste is dat we inderdaad gaan kijken hoe de hospitaregeling — dat is de kamerverhuurvrijstelling — verruimd kan worden. Van de zomer zaten we te denken of we het bijvoorbeeld in een initiatiefwetsvoorstel zouden moeten gieten. Ik heb dat nog steeds in mijn achterhoofd. Als het niet van de grond komt, gaan we dus zelf aan de slag. Maar ik zal straks, in een motie die breed ondertekend is, het initiatief eerst maar even bij u leggen, minister.

Het andere stuk gaat erover dat we huurtoeslag mogelijk zouden moeten maken voor studenten die niet in een studio wonen, maar op kamers. Ook wat dat betreft kom ik met een motie. Ook die is breder ondertekend. Die twee onderdelen zou ik graag uit deze nota willen overhevelen naar het Belastingplan.

De heer Dijk (SP):
Mijn vraag gaat over de huurtoeslag. Het is eigenlijk dezelfde vraag die ik ook aan de woordvoerder van de PVV stelde. Hoe kijkt Nieuw Sociaal Contract ernaar dat 20% van de huurders erop achteruitgaat? Met name de laagste inkomenscategorie krijgt tot wel €40 per maand minder aan huurtoeslag. Hoe kijkt u daarnaar?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik begon mijn verhaal met constateren dat het probleem van het wonen een belangrijk onderdeel is van het hele bestaanszekerheidsverhaal. We vinden elkaar wat dat betreft. U heeft me ook horen zeggen dat we nog niet tevreden zijn en dat we hier nog grote slagen te maken hebben. We lopen misschien uit elkaar in dat wij budgettair wat meer gebonden zijn en u misschien iets vrijer kan denken en wat grotere stappen kan nemen. Op het moment dat we meer financiële lucht zouden hebben, zouden we in die grotere stappen misschien een beetje met u kunnen meebewegen. Maar tot die tijd — we zitten krap bij kas — zullen we het met wat kleinere stappen moeten doen. Maar weet dat onze grondhouding wat dat betreft gedeeld wordt.

De heer Dijk (SP):
Wie het geld niet wil halen waar het zit, zit inderdaad krap bij kas; dat klopt. Maar dat even daargelaten: ik wil graag weten hoe Nieuw Sociaal Contract ertegen aankijkt dat er een groep is die er door de nieuwe Wet op de huurtoeslag tot €40 per maand op achteruitgaat. U kunt dat beslissen en daarover hier nu zeggen dat u daar ook niet zo tevreden over bent, maar het gaat echt om mensen met de laagste inkomens. Het gaat deze mensen echt in de problemen brengen.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik hoop dat u ziet dat wij ook oog hebben voor huurders. Daar hebben wij onze eigen voorstellen voor. Als je het hebt over de huurtoeslag, zijn we blij dat er 500 miljoen in zit. Die moet u ook dankbaar kunnen incasseren. Dat het wat u betreft nog steeds niet voldoende is, laat ik bij u. Wij zijn hard bezig om op onze terreinen juist ook wonen betaalbaar te maken.

De voorzitter:
Graag weer via de voorzitter spreken allebei.

De heer Dijk (SP):
Het staat in een tabel en de huurders waarover ik het net had, hebben niets aan dit antwoord. Maar ik stond vanmiddag bij een petitieaanbieding van de Consumentenbond, de Woonbond, Aedes en Vereniging Eigen Huis. Het ging over salderen. Salderen afschaffen zal voor mensen met een heel dikke beurs niet leuk zijn, maar ik kan me voorstellen dat dit een minder groot probleem is dan voor de groep mensen die echt heeft zitten rekenen en dacht: het lukt net om zonnepanelen op mijn dak te plaatsen. Zij komen hierdoor in de problemen. Ik vind het echt onbestaanbaar dat een partij die het heeft over goed bestuur en bestaanszekerheid deze mensen zo in de problemen brengt. Wat is uw verhaal naar die mensen toe?

De voorzitter:
"Wat is het verhaal van mevrouw Van Vroonhoven."

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het volgende kopje in mijn betoog is de salderingsregeling. Als u het mij toestaat, kan ik dan toelichten hoe wij erin staan. U was waarschijnlijk bij wat mijn collega Wytske Postma, ook qua amendementen, inbracht om wat dat betreft nog een paar extra stapjes te maken.

De voorzitter:
Mevrouw Van Vroonhoven vervolgt haar betoog.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. Door de salderingsregeling reken je één keer per jaar af voor je stroom uit zonnepanelen. De regeling zoals we die nu kennen, is duur, ongeveer 900 miljoen per jaar aan belasting voor energiebedrijven. We zien ook een onbalans bij de kosten. Het is een extreem succesvolle regeling. Nergens hebben zoveel huishoudens zonnepanelen neergezet als in Nederland. We hebben met elkaar afgesproken dat we de salderingsregeling per 1 januari 2027 gaan afschaffen. Om de gevolgen daarvan te beperken, zeg ik tegen de heer Dijk, heeft mijn fractiegenoot Wytske Postma drie amendementen ingediend om de boel een beetje te verzachten. Ze zien enerzijds op het verbod op het rekenen van terugleverkosten — dat moet u goeddoen — maar ook op een mogelijkheid tot het kosteloos opzeggen van een contract als dat wordt gewijzigd als gevolg van het afschaffen van de salderingsregeling. Dan hebben we ook nog een amendement dat de ACM de bevoegdheid geeft om met terugwerkende kracht een redelijke terugleververgoeding vast te stellen. In reactie op de SP zeg ik dus hier: wij zien dat het logisch is dat de salderingsregeling moet worden afgeschaft en we zien dat het moet gebeuren, maar we zien ook de pijn die dat teweegbrengt. Ik hoop ook dat u ziet dat we met onze amendementen geprobeerd hebben om daar wat scherpe kantjes vanaf te krijgen.

Voorzitter. Dan twee amendementen die we hebben ingediend. Het ene amendement betreft gebruikers van de BOR. Voor 2024 en 2023 zou er nog een overgangsregeling moeten komen, juist ook om deze BOR-gebruikers niet achter te stellen ten opzichte van de gebruikers in 2025, als het nieuwe Belastingplan gaat beginnen. Wij zien dit gewoon als een hygiënemaatregel in het overgangsrecht. We zouden graag zien dat dit amendement wordt aangenomen.

Dan wat betreft de BES. Ook hierover hebben we een amendement ingediend, dat gaat over een overgangstermijn van drie maanden voor de ID-plicht op de werkvloer op de BES-eilanden. De ingangstermijn van enkele weken nadat de wet is aangenomen, is wat ons betreft gewoon ronduit te kort. Dat krijg je niet voor elkaar. Ook dit amendement zouden wij graag aangenomen zien.

Voorzitter, ik vraag om nog wat extra tijd, want ik wil nog heel even wat zeggen over de expatregeling en daarna heb ik ook nog drie moties.

De voorzitter:
Tja, het is een wet, dus ik beweeg mee.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik doe het even snel.

De expatregeling ligt ons zwaar op de maag. We zien nu dat die verruimd wordt. Ik kijk ook even naar mevrouw Maatoug, want zij noemde dit ook al. Wij hadden die graag versoberd zien worden. Wat dat betreft ligt die ons dus zwaar op de maag. We gaan er de komende tijd naar kijken.

Wat wel gelukt is, is dat in het hoofdlijnenakkoord de ETK-regeling verder versoberd wordt. Dat is natuurlijk een onderdeel of eigenlijk het grotere gedeelte van de hele behandeling van werknemers die vanuit het buitenland komen. Maar wij zien dit als een stapje op de juiste weg, want wij vinden het echt onverteerbaar dat als je geen Nederlander bent, je dan kennelijk beter wordt behandeld dan als je gewoon een Nederlander bent. Op de werkvloer worden mensen wat dat betreft ook gewoon niet gelijk behandeld. Wij vinden ook dat het niet leidt tot een verbetering van de belastingmoraal maar juist tot een slechtere fiscale discipline. Wij willen dus heel graag van de minister weten of hij deze denkrichting van ons ondersteunt. En is hij bereid om met ons na te denken over hoe we de expatregeling mee zouden kunnen versoberen en hoe we wat dat betreft in de juiste richting zouden kunnen denken?

Voorzitter. De btw-motie heb ik gehad. Dan kom ik ten slotte op drie moties die ik nog voor heb liggen. Eentje gaat over die ETK-regeling, waar ik het nu net even over had.

De voorzitter:
Een ogenblik nog voordat u de moties gaat voorlezen. De heer Dijk.

De heer Dijk (SP):
Hoor ik nou goed dat Nieuw Sociaal Contract de minister gaat vragen om mee te denken over het versoberen van de expatregeling?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik weet dat mijn grapjes niet altijd even goed vallen, maar dit was een beetje luchtig bedoeld. Ik weet namelijk hoe de minister hier in zit.

De heer Dijk (SP):
Maar dan snap ik dit hele deel van de bijdrage niet. Ik hou van humor en ik hou heel erg van lachen, maar ik snap het gewoon echt niet. Wat was de grap daarvan?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nee, ik probeerde uit te leggen dat wat NSC betreft we bij die expatregeling nog niet het hele pad gelopen hebben. Wij zien nu dus dat we een opstapje hebben gemaakt, maar die 30%-regeling zouden we op termijn alsnog heel graag versoberd willen zien worden. Maar daar denken wij verder over; laat dat denken aan ons.

De heer Dijk (SP):
Maar dat vind ik dan heel grappig. Ik denk heel graag mee: afschaffen dat ding! Dat vind ik een goede denkrichting. Maar moeten we dan met voorstellen komen? Ik snap er echt helemaal niets van. Sorry.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laat ik u zeggen dat we met de ETK-regeling al een stukje in de juiste richting bewegen. Daar heb ik nu inderdaad een motie over voorliggen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik kan de heer Jimmy Dijk en collega Van Vroonhoven wat dichter bij elkaar brengen, want ik heb een geweldig amendement dat precies doet wat mevrouw Van Vroonhoven zegt. Er is hier vorig jaar namelijk een amendement over aangenomen. Mijn amendement zegt: het kabinet laat een stukje dekking zitten en laten we de uitspraak van de Kamer, waarop niemand is teruggekomen, gewoon invoeren. Ik heb deze hele mooie woordenwisseling dus opgevat als een steun voor mijn amendement. Versta ik dat goed, is de vraag.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Nou, er is in de tussentijd veel gebeurd. U weet ook: wij houden in de coalitie de handen vast. Wat dat betreft hebben we dus afspraken gemaakt. Maar laat ons hier verder over denken. Ik heb de boel hier genoemd. Mijn collega Van Oostenbruggen heeft dit in de wetgevingsoverleggen ook genoemd. Wij maken van ons hart geen moordkuil. Dit is iets wat, juist ook in het kader van de fiscale gelijke behandeling, aan ons knaagt. Laat ik het daar nu op houden.

De voorzitter:
Ik kijk even naar mevrouw Koekkoek, want zij heeft ook nog een vraag. Mevrouw Van Vroonhoven is volgens mij klaar met haar betoog, behalve dat ze nog drie moties gaat indienen.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Ik heb inderdaad even gewacht tot het betoog af was, want ik hoorde mevrouw Van Vroonhoven eerder spreken over de uitgestoken hand. Volgens mij was dat richting collega Maatoug. Nu hoor ik weer: wij houden in de coalitie de handen vast. Maar ik ben eigenlijk op twee punten op zoek naar die uitgestoken hand. Daar wil ik concreet een vraag over stellen. De eerste vraag gaat over het jeugdminimumloon. Ik weet dat NSC net als Volt op zoek is naar een manier om dat af te schaffen. Wij hebben een amendement ingediend waarin we die fiscale regeling die echt niet werkt, de landbouwvrijstelling, als dekking willen voor het realiseren van de afschaffing van het jeugdminimumloon. Nu weet ik dat NSC ook af wil van dat soort niet-doeltreffende fiscale regelingen. Ik wil dus eigenlijk de concrete vraag stellen of mevrouw Van Vroonhoven iets ziet in het amendement dat nu voorligt.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Op dit moment is dit wat ons betreft te hard geformuleerd en laten we het even links liggen, juist ook vanwege de coalitieverhoudingen. Maar u weet dat de verhoging van het wettelijk jeugdloon ook op ons verlanglijstje staat.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een korte vervolgvraag over "te hard geformuleerd". Zou mevrouw Van Vroonhoven iets specifieker kunnen aangeven waar de pijn zit? Dat helpt met het meedenken in de toekomst.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Laten we daar even over nadenken. Maar het amendement zoals het nu voorligt kunnen wij niet steunen. Zo is dat nu eenmaal, maar weet dat wij het doel van het jeugdminimumloon heel sympathiek vinden.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dan op een ander punt, wederom op zoek naar die uitgestoken hand. We hebben ook een amendement ingediend, waarover ik het al eerder heb gehad, om de halvering die eerder is doorgevoerd om groen beleggen minder aantrekkelijk te maken — de fiscale regeling werd gehalveerd — weer terug te draaien, dus om groen beleggen aantrekkelijk te maken. In het amendement dekken we dat met een kleine verhoging in box 3. Nu ben ik ook voornemens om een motie in te dienen ingeval dat amendement misschien te hard geformuleerd is en het niet haalt. In die motie stel ik voor om de halvering zover mogelijk terug te brengen. Als dekking stel ik een accijnsverhoging op tabaksproducten voor. Ook op dit punt wil ik vragen hoe mevrouw Van Vroonhoven ernaar kijkt.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Het groen beleggen heeft nooit onze absolute voorkeur gehad, omdat het vaak niet heel effectief is. Als je het hebt over een vereenvoudiging van het belastingstelsel, is dit een van de eerste faciliteiten waarvan je zou zeggen: dit zou een tandje minder kunnen. Wat betreft het doel denk ik dus niet dat we u kunnen steunen. Wat betreft de accijnsverhoging voor sigaretten: u weet dat wij daar voorstander van zijn in het kader van preventie. Die zouden we in het achterhoofd kunnen houden met elkaar.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Een laatste poging. Ik begrijp dat. Het is ook een oprecht antwoord. Maar om de gedachten te prikkelen, zeg ik het volgende. Vorig jaar werd de halvering voorgelegd, want het zou allemaal ingewikkeld zijn. Nu blijkt eigenlijk dat dit een van de fiscale regelingen is die supergoed werkt, echt goed. Volgens mij zoeken NSC en Volt naar versimpeling. We willen houden wat echt werkt en afschaffen wat niet werkt. Daarom leg ik deze nog even ter overweging neer bij mevrouw Van Vroonhoven.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan laat ik mij voeden. Dank u wel.

De voorzitter:
Mevrouw Van Eijk is weer gaan zitten, dus ik denk dat u nu de moties kunt voorlezen. Nee? Toch nog weer mevrouw Maatoug. Dit wordt uw veertiende interruptie.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ook omdat er zo veel amendementen zijn en er geen tweede termijn is, voorzitter. Ik heb een korte vraag over het amendement over de BOR. Het verbaast me dat de NSC-fractie een voorstel over een versoepeling meetekent en een amendement indient, omdat ze eerder in de schriftelijke inbreng kritisch was en eigenlijk een versobering van de BOR wilde. Hoe zit dat?

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ik zal het u uitleggen. Kritisch op de BOR, ja, maar dit gaat over het overgangsrecht dat nu is voorgesteld. Dat overgangsrecht klopt gewoon niet. Als je een wijziging doet in de BOR, moet het overgangsrecht wel kloppen. Het kan niet zo zijn dat mensen die in 2025 gebruikmaken van de BOR beter af zijn dan mensen die er in 2023 of 2024 gebruik van maakten. Dat trekken we dus recht. Dat is het enige. Dat heeft meer te maken met netjes wetgeven.

De voorzitter:
Dan gaan we nu naar de moties.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Ja, voorzitter. De eerste gaat over de ETK-regeling.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nu ruwweg een miljoen arbeidsmigranten in Nederland zijn;

overwegende dat arbeidsmigratie in Nederland is doorgeslagen aangezien arbeidsmigranten een forse druk leggen op de volkshuisvesting en voorzieningen, en arbeidsmigranten onevenredig (financieel) bijdragen aan de Nederlandse maatschappij;

overwegende dat (fiscale) regelingen om arbeidsmigranten en hun werkgevers tegemoet te komen het doel moeten dienen waarvoor deze eigenlijk bedoeld zijn, namelijk het tegemoetkomen in de dubbele kosten van tijdelijk verblijf;

overwegende dat we alles op alles moeten zetten om arbeidsmigranten die langer dan twee jaar in Nederland blijven, duurzaam te betrekken én duurzaam te laten bijdragen aan onze maatschappij;

verzoekt de regering om de bestaande regelingen in de loon- en inkomstenbelasting ten aanzien van het onbelast verstrekken van extraterritoriale kosten voor ingekomen werknemers met ingang van 1 januari 2025 zo te versoberen dat:

  • ten eerste niet meer voor onbelaste vergoeding in aanmerking komen: de extra kosten voor levensonderhoud door een hoger prijspeil in Nederland dan in het land van herkomst (cost of living allowance), de kosten voor opslag van het deel van de inboedel dat niet wordt verhuisd naar Nederland en de kosten voor telefonie met het land van herkomst;

  • ten tweede voor nog slechts een termijn van maximaal twee jaar voor onbelaste vergoeding in aanmerking komen: dubbele huisvestingskosten en reiskosten naar of vanuit het land van herkomst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven en Vermeer.

Zij krijgt nr. 112 (36602).

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Dan heb ik twee moties die zien op wonen. Eentje gaat over de kamerverhuurvrijstelling.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van een wooncrisis;

constaterende dat er tevens sprake is van een bouwdip vanwege de afgifte van te weinig vergunningen voor de jaren 2024 en 2025;

constaterende dat het nog enige tijd zal duren voordat de gewenste bouwstroom van 100.000 woningen per jaar is opgezet;

constaterende dat de importantie van het beter benutten van de bestaande woningvoorraad daardoor nóg verder stijgt;

constaterende dat er grote belangstelling is voor hospitaverhuur;

constaterende dat "op kamers" wonen de voorkeurswoonvorm is voor studenten;

overwegende dat de huidige kamerverhuurvrijstelling bij benadering voor één kamer kan worden ingezet;

verzoekt de regering te verkennen of de kamerverhuurvrijstelling uitgebreid kan worden, zodat vrijstelling voor een tweede kamer geldig wordt, te verkennen hoe de regering dit kan bewerkstelligen en dit te communiceren naar de kamer voor de Voorjaarsnota van 2025,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven, Welzijn, Vermeer, Grinwis en Peter de Groot.

Zij krijgt nr. 113 (36602).

Meneer Grinwis, u heeft die motie zelf meegetekend, maar u heeft toch een interruptie?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ja, niet over de motie, maar naar aanleiding ervan. Ik sta volkomen achter de motie. Tegelijkertijd weten we dat het uitbreiden van de kamerverhuurvrijstelling niet gratis is. Nou gaat het niet gelijk over komend jaar; we moeten het eerst eens goed regelen en kijken of het mogelijk is voor een tweede kamer dan wel tweede huurder. Kun je dat onderscheiden? Maak je dan de kamerverhuurvrijstelling niet te ingewikkeld? Maar stel je voor dat het kan. Het budgettaire beslag van de kamerverhuurvrijstelling is naar schatting in 2025 17 miljoen. Om die echt stevig uit te breiden heb je toch al snel 10 miljoen nodig. Aan welke dekkingsbron denkt collega Van Vroonhoven? Zouden we bijvoorbeeld het heffingsplafond in de leidingwaterbelasting wat kunnen ophogen? Als je die bijvoorbeeld ophoogt van 300 naar 3000 kuub, dan heb je ook 10 miljoen.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Aan zoiets zouden we kunnen denken. Ik vind dat een lumineuze oplossing. Aan de andere kant denk ik ook dat het lucht geeft op andere terreinen, want het zijn toch mensen die ergens moeten wonen. Aan de andere kant zal het dus ook wel weer kosten schelen voor de overheid.

De voorzitter:
De laatste motie.

Mevrouw Van Vroonhoven (NSC):
Voorzitter. De laatste motie gaat over de huurtoeslag op basis van doelgroep.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een tekort is aan studentenwoningen;

constaterende dat veel studenten voorkeur hebben voor een studentenwoning in de onzelfstandige woonvorm boven de zelfstandige woonvorm;

constaterende dat studentenstudio's financieel de voorkeur krijgen, omdat voor de zelfstandige woonvorm een huurtoeslag uitgekeerd kan worden;

constaterende dat huurtoeslag uitkeren aan studenten wonende in een onzelfstandige woning nu niet mogelijk is doordat op basis van bestaande registraties de huishoudens en hun inkomens niet van elkaar te onderscheiden zijn, waardoor het individuele recht op huurtoeslag niet te bepalen is;

constaterende dat de ontwikkeling van een systeem bezien wordt waarmee verschillende huishoudens woonachtig in een onzelfstandige woonruimte adequaat geregistreerd kunnen worden;

verzoekt de regering om, zodra de ontwikkeling van het bovengenoemde systeem bezien is, te onderzoeken of er budget is om de doelgroep in plaats van het woningtype te voorzien van een toeslag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van Vroonhoven, Welzijn, Vijlbrief en Grinwis.

Zij krijgt nr. 114 (36602).

Hartelijk dank voor uw inbreng. We zijn nu alweer twee uur bezig. Ik stel een sanitaire stop van vijf minuten voor. Daarna geven we de andere woordvoerders de gelegenheid hun inbreng te doen. We schorsen vijf minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het debat over het Belastingplan 2025. We zijn toe aan de zevende spreker, de heer Dijk, die namens de Socialistische Partij het woord gaat voeren.

De heer Dijk (SP):
Dank u wel, voorzitter. De opkomst van het neoliberalisme aan het eind van de vorige eeuw heeft grote invloed op onze samenleving en economie gehad. Die invloed is zo groot dat veel politici ook nu niet doorhebben hoe neoliberaal hun gedachten en voorstellen zijn. Na de razendsnelle opkomst van het neoliberalisme en de politieke uitvoering daarvan in de jaren negentig en de jaren nul verloor deze politieke stroming zijn aantrekkingskracht en overtuigingskracht. De bankencrisis van 2008 en het daaropvolgende overheidsingrijpen deden vermoeden dat het neoliberalisme failliet was. Een vergelijkbaar effect had het stevige overheidsingrijpen tijdens de coronapandemie. Maar net als vele andere politieke stromingen ontwikkelt het neoliberalisme zich. Daarmee is het niet failliet, maar springlevend en aan een verdere opmars bezig.

We zien dat ook terug in dit kabinet en in de woorden, keuzes en overtuigingen van deze minister van Financiën. Het is een groot misverstand dat de overheid onder het neoliberalisme kleiner zou zijn. De overheid werd juist groter en vooral sterker. Deze overheid kwam alleen niet in dienst te staan van mensen, maar van bedrijven en hun winsten. Voor hen werden markten gecreëerd waar deze eerst niet bestonden. Nu kunnen, vaak buitenlandse, investeerders en bedrijven winsten maken op publieke diensten die betaald worden door de Nederlandse belastingbetaler. Het is dus niet "minder overheid, meer markt ", maar "meer overheid, in dienst van de markt".

Voorzitter. Vertel me niet wat je waarden zijn; laat me je begroting zien en dan zeg ik wat je waarden zijn. Het kabinet spreekt mooie woorden over het belang van naoberschap, nabuurschap — dat is de kleur van de BBB — over de Nederlander weer op één zetten, van de PVV, over goed bestuur, van Nieuw Sociaal Contract, en over het versterken van onze economie, van de VVD. Ze vertellen ons over mooie waarden. Ik kan zeggen dat ik het daar een beetje warm van krijg, maar de ijzige kou van het neoliberalisme bekruipt me bij het bekijken van de daadwerkelijke voorstellen en plannen.

Laten we beginnen bij het nabuurschap. Dat is een breed gevoel dat je niet zomaar in woorden kan vervatten, maar het komt neer op zoiets als: naar elkaar omkijken, voor elkaar klaarstaan en elkaar bijstaan. Prachtig. Dat is ook waar de SP naar wil streven. Toch vraag je je af hoe je als samenleving voor elkaar klaarstaat als je meer dan 5 miljard bezuinigt op de zorg, waardoor mensen aan de grillen van de zorgmarkt worden overgeleverd en een zorgverlener geen tijd meer heeft om eens een praatje te maken met diegene die die verpleegt. Er wordt meer dan een miljard bezuinigd op het onderwijs, op het mbo, en er komt een dikke langstudeerboete, waardoor studeren weer iets wordt voor de rijken en mbo'ers geen waardering krijgen, maar weer als afvoerputje van het onderwijs worden weggezet. Gemeenten zien miljardenbezuinigingen en een begrotingsravijn voor zich. Daardoor worden ze gedwongen te bezuinigen op sociale voorzieningen, zoals het wijkcentrum waar je een kop koffie kan drinken en de jeugdwerker die de jongeren op het goede pad houdt of hun af en toe een hart onder de riem steekt. De btw-verhoging naar 21% brengt 2 miljard euro in het laatje van de staatskas, maar sportclubs, kunst en cultuur, alle plekken die mensen samenbrengen, worden fors duurder. Dat voorkomt dat mensen elkaar kunnen vinden. Dat zijn de kille keuzes die het individualisme in deze samenleving aanwakkeren. Op de door deze partijen gevormde overheid kun je niet vertrouwen als het gaat om het samenbrengen van mensen. Nee, door deze keuzes sta je er alleen voor. Dat verdeelt en polariseert de samenleving en brengt het nabuurschap verder weg dan ooit.

Nederlanders weer op één zetten; dat lijkt een helder plan. Als een Nederlander weer op één staat, staat logischerwijs de niet-Nederlander op de laatste plaats. Laten we eens kijken wat daarvan terechtkomt. 2 miljard zijn de kosten om buitenlandse aandeelhouders te laten profiteren van het ontbreken van een belasting op de inkoop van eigen aandelen. Dat is grofweg het geld dat we hadden kunnen gebruiken om de btw-verhoging niet door te laten gaan. Ik noem het verlagen van het box 2-tarief. Dat is dikke winst voor de rijke directeuren-grootaandeelhouders. De kosten daarvan zijn 2 miljoen euro voor de gewone werkende mensen. Denk ook aan het verruimen van de renteaftrekbeperking. Dat is mooi voor onder andere de private equity. U weet wel, die lui die onze zorg, ons onderwijs, onze kinderopvang en onze dierenartsen aan het slopen zijn. Dat kost onze samenleving een hoop. Deze maatregel alleen al kost 424 miljoen euro. "Dank je wel, gewone mensen," zeggen de aandeelhouders. De rijken vluchten zelfs voor het beetje belasting dat zij wel nog moeten betalen. Daarom zegt deze Kamer: voer een exittaks in voor multinationals en miljardairs die Nederland willen ontvluchten omdat ze ergens anders minder belasting willen betalen.

Dan gaat de PVV natuurlijk trots zeggen: we doen een koopkrachtpakket waardoor iedereen er gemiddeld 0,7% op vooruitgaat. Maar het was precies diezelfde PVV die, bij monde van Léon de Jong, vorig jaar over de 0,7%-koopkrachtstijging zei: " Maar als we goed kijken naar 2023 en 2024, dan zien we dat er slechts 0,7% koopkracht overblijft: armoedig. Dat voelen mensen helemaal niet in hun portemonnee. We moeten nog maar afwachten of deze kruimel überhaupt wel gegeven gaat worden. Koopkrachtbeloftes zijn nog nooit uitgekomen." Aldus de PVV, slechts één jaar geleden.

De Nederlander weer op één zetten betekent dus voor de PVV: buitenlandse aandeelhouders verrijken ten koste van gewone Nederlanders, binnenlands de rijksten en private equity spekken met honderden miljoenen belastinggeld van gewone Nederlanders. Diezelfde gewone Nederlanders, die al deze cadeaus voor binnenlandse en buitenlandse miljonairs en miljardairs moeten bekostigen, worden afgescheept met wat de PVV zelf "kruimels" of "armoedig" noemt. Dan kunnen we concluderen dat de Nederlander op één een vuige leugen is.

Dan over goed bestuur. Aandelen hebben in private equity en belastingontwijkende bedrijven en zelf met je vinger in de pap van de belastingontwijking roeren, noem ik geen goed bestuur. Na wat simpele vragen midden in een parlementaire behandeling, waarbij honderden miljarden op het spel staan, er de brui aan geven, noem ik geen goed bestuur. Box 3-compensatie, die vele miljarden gaat kosten uit de algemene middelen en die ten koste gaat van de koopkracht van gewone mensen, noem ik geen goed bestuur. Geen noemenswaardige inzet op het tegengaan van belastingontwijking noem ik geen goed bestuur. Allemaal fiscale maatregelen die geen nut dienen anders dan de toch al vermogenden blijven spekken, noem ik geen goed bestuur. Lege beloften van Nieuw Sociaal Contract zijn niets waard gebleken. Dat zien ze zelf ook wel in, dus ik ga het er niet te veel in wrijven. Ik heb dat net toch even in een interruptie op twee punten gedaan.

Ten slotte komen we bij de laatste holle beloftes, namelijk die van de VVD. De economie versterken zeggen ze heel belangrijk te vinden. Onze economie is gebouwd op goed onderwijs, goede publieke voorzieningen, een sterke infrastructuur, investeringen in onderzoek, en investeringen in fatsoenlijke lonen en geen lageloneneconomie aanzwengelen. Dat zijn allemaal zaken waar dit kabinet niet aan toekomt. De bezuinigingen worden gebruikt om belastingkortingen en belastingontwijkingsmogelijkheden voor de allergrootste bedrijven mee na te jagen. Die hebben dit helemaal niet nodig en zouden juist veel meer moeten bijdragen. Dan hoor ik deze minister — en dat deed de VVD net ook weer — zeggen: de koek moet groter. De afgelopen jaren is er meer winst gemaakt dan wat er in totaal aan loonkosten is uitgekeerd. Hoe groot moet die koek worden voordat die eerlijk verdeeld wordt?

Er is geen langetermijnvisie. Onze economie wordt aangejaagd en mogelijk gemaakt door een overheid die moet investeren en die zelf ook consumeert. Zo spelen regeringen in Amerika en China bijvoorbeeld een duidelijke rol bij het aanjagen van hun economie. Maar dit kabinet gaat liever Duitsland achterna, of een soort vorm daarvan: veel bezuinigen, totdat alle industrie en productiviteit de nek om is gedraaid en alle fut uit de economie is gezogen. Dat is geen langetermijnvisie; dat is begrotingsfetisjisme. Wég met je vestigingsklimaat. Ondertussen worden zzp'ers en mkb'ers keihard geraakt. Zij mogen, net als de werkende mensen, al die cadeaus voor grote bedrijven betalen. Dat holt het mkb uit, terwijl juist dat de motor van onze economie is. Daar komt innovatie, ontwikkeling en een geoliede economie vandaan. Daarbinnen werkt het overgrote deel van de Nederlandse bevolking, meer dan 90%. Het is funest voor je vestigingsklimaat om het hun moeilijk te maken.

Voorzitter. Dan nog even over de huren. Ik zei het net al twee keer in een interruptie: we hebben het hier over het jaar waarin de grootste huurstijging ooit plaatsvindt. Aankomend jaar gaat het om de grootste huurstijging van de afgelopen 30 jaar. Die moet natuurlijk tegengehouden worden, maar in plaats daarvan kijkt het kabinet naar de huurtoeslag. In het hoofdlijnenakkoord is beloofd dat er 500 miljoen euro naar de huurtoeslag zou gaan. Dat is 250 miljoen geworden, die ook pas een jaar later komt. Wij hebben een amendement ingediend om het kabinet aan de belofte te houden. Als we dan naar die huurtoeslag kijken, zien we dat 20% erop achteruitgaat. Dit kan mensen tientallen euro's per maand gaan kosten. Dat zijn juist de mensen die het niet kunnen missen. Dit brengt mensen in diepe, diepe problemen. Ik zal daar zo een motie over indienen.

Nog een onderdeel van slecht bestuur is de wispelturigheid rond de salderingsregeling. Mensen dachten: ik draag een steentje bij aan een beter klimaat en maak een verstandige financiële keuze voor mezelf door zonnepanelen aan te schaffen. Dit is een hele individuele keuze. Het is niet per se de methode die de SP graag zou zien. Wij hadden liever zonnepanelen op alle daken gezien: maak het collectief. Maar als dit kabinet toch kiest voor deze manier — en daar heeft het voor gekozen — breek die salderingsregeling dan niet af. Als iets een teken is van onbehoorlijk en slecht bestuur, is dit het wel. Ik zei het net ook in een interruptie: dit gaat mensen in grote problemen brengen. Ik heb het over mensen die investeringen hebben gedaan en die erop hadden gerekend dat ze die investeringen weer binnen een bepaalde tijd zouden terugverdienen. Door het schrappen van de salderingsregeling gaat dat helemaal fout.

Het gaat ook fout voor huurders. Want zonnepanelen tellen mee voor de puntentelling voor een beter energielabel; dat betekent een hogere huur. Huurders betalen ook mee aan de afbetaling van zonnepanelen via servicekosten of via zogenaamde energieprestatievergoedingen. Ik heb in het verleden bij heel veel acties met huurders heel vaak het volgende argument gebruikt: die energieprestatievergoeding gaat je vooruithelpen. Je kan het op die manier terugverdienen. Die mensen worden nu keihard genaaid. Ik wil u vragen om het ze zelf uit te leggen. Ga het ze zelf uitleggen! Er zijn minimaal vijftien buurten in Groningen waar ik dit verhaal heb moeten uitleggen, het verhaal over die energieprestatievergoedingen en het idee dat dit ze vooruit zou helpen. Ga het ze zelf uitleggen. Want de energierekening gaat omhoog vanwege het verliezen van de salderingsregeling. Terugleverkosten komen voor de rekening van de huurder. Daarom dienen we straks een aantal moties in. De minister zegt: niemand wil dat de belastingen omhooggaan, maar we willen ook niet minder uitgeven of minder voorzieningen accepteren. Het gaat natuurlijk om de keuze wat je meer of minder gaat doen, niet om een soort algemeenheid.

We kunnen de zorgpremies inkomensafhankelijk maken. Daar gaat 80% van de Nederlanders op vooruit. Als ik het heb over versimpeling van het belastingstelsel en het opheffen of onnodig maken van toeslagen, is dit een goede maatregel. We kunnen de belastingen verhogen voor de aller-, aller-, allerrijksten. Dan gaat 99,7% van alle Nederlanders erop vooruit. We kunnen de subsidie voor fossiel stapsgewijs afschaffen en dat geld investeren in zonnepanelen op alle daken die daarvoor geschikt zijn. Dan gaat iedereen erop vooruit en slopen we het klimaat niet. Andere keuzes zijn mogelijk en gewenst voor de samenleving, maar dat zijn keuzes die dit kabinet niet wil maken, want die schaden de vrienden en donoren van de economische en politieke elite van dit land.

Minister Heinen zegt: je moet niet de hele samenlevingsvisie via de fiscaliteit proberen door te voeren. Belastingen zijn er om inkomsten te genereren, zodat de staat uitgaven kan doen, niet om allemaal andere doelen te halen, zoals gezondheid, vergroening et cetera. Daaruit kun je ook concluderen dat nivelleren volgens hem dus ook geen doel mag zijn. Dan ga je maar denivelleren.

Voorzitter. Als ik vraag wie hierom heeft gevraagd, is dat helder: de mannen en vrouwen van de snelle winsten hebben hierom gevraagd. Zij hebben hun zin gekregen. Zij kregen gehoor van een kabinet dat zo onverstandig is om hier wel naar te luisteren. Deze heilloze weg toont de noodzaak voor een alternatief, voor investeren in publieke voorzieningen. Daar heb ik een rits aan amendementen voor ingediend. Denk aan investeringen om de zorg toegankelijk te houden voor onze ouderen en investeringen in iets relatief kleins als brillen voor kinderen in het basispakket. Brillen voor kinderen, terwijl ons land 400 miljard euro winst maakt! Brillen voor kinderen in het basispakket, tegenover 400 miljard euro aan winst.

Betaalbaar openbaar vervoer, lagere prijzen, omdat we het zo belangrijk vinden dat mensen niet in de file staan, dat mensen mobiel zijn, dat ze op hun werk kunnen komen, naar school kunnen gaan, hun oma kunnen bezoeken. 400 miljard euro winst of goedkoper openbaar vervoer?

Het klimaat. Ik had het net bijvoorbeeld over huurders. Het isoleren en energiezuinig maken van woningen. 400 miljard euro winst of het isoleren van woningen? Kies maar.

Onderwijs voor nieuwe banen voor mensen die uit de fossiele sector komen. Geen partij hier heeft het daarover. Er zijn wel partijen die zeggen: sluit die vervuilende fabriek! Maar niemand denkt erover na dat de mensen die daar nu werken ook nog ergens anders aan het werk zouden willen. Niemand denkt daarover na. 400 miljard euro winst of de mensen die hun leven hebben gegeven voor hun werk, aan een andere baan helpen?

Eigen energiebedrijven met schone energie zonder winstoogmerk. 400 miljard euro winst! Daar zitten die grote energiebedrijven in. Daar kunt u voor kiezen. Of u kiest voor eigen energie.

Toegang tot het recht. Afgelopen week zag ik het weer in de media: sociaaladvocaten die geen droge boterham kunnen verdienen. Daardoor kiezen heel veel mensen ervoor om niet hun recht te gaan halen. En dan hebben we het hier over een democratische rechtsstaat! Laat me alsjeblieft niet lachen. Laat me echt niet lachen. Wat een onzin. 400 miljard euro winst of het belang dat iedereen zijn of haar recht kan halen? Kies maar.

Bezuinigingen op het Gemeentefonds, zwembad, buurthuis en dorpshuis. Partijen zeggen op te komen voor de regio en voor goed bestuur. Laat me niet lachen! 400 miljard euro winst. De gemeenten moeten zo meteen kiezen waar ze op gaan bezuinigen. Meneer Vermeer, ik heb ook veertien jaar in de gemeenteraad gezeten. Als u 1 miljard euro gaat bezuinigen op de gemeente, dan wordt er bezuinigd op de thuiszorg, de dagbesteding voor ouderen, het begeleiden naar werk, het buurthuis, de speeltuin en de kinderboerderij. Dat gaat gebeuren. 400 miljard euro winst of de kinderboerderij? Kies maar.

Boeken. We hebben in ons land een probleem met leesvaardigheid en dan gaan we boeken duurder maken. Sorry, ik zeg "we"; dan gaan jullie boeken duurder maken. Kranten, regionale kranten, worden soms nog gedeeld in buurten en wijken. Een aantal regionale dagbladen startte een initiatief om zo veel mogelijk mensen toegang te geven tot de media. Die zijn experimenten begonnen met het uitdelen van kranten in buurten en wijken. Die werden daar zo veel mogelijk gedeeld. Dat kan straks niet meer. De toegang tot goede media wordt weer de nek omgedraaid. 400 miljard euro winst of toegang tot boeken en goede media? Kies maar.

Sport. Ik zei het al in een van de wetgevingsoverleggen: sport is het middel waardoor mensen elkaar tegenkomen die elkaar anders niet zo snel zouden tegenkomen. Sport is het middel voor volksgezondheid, voor een gezonder bestaan. Gaan we de btw daarop echt verhogen? Sorry, ik zeg "we"; gaan jullie de btw daarop echt verhogen? Het is ongefundeerd, niet onderzocht. Maar ik zei het eerder ook al: met een beetje logica weet je precies welke mensen niet meer kunnen gaan sporten en wat dat doet met de volksgezondheid. O ja, wist u overigens dat mensen uit lage sociaal-economische klassen 8 jaar korter leven en 25 jaar langer in slechte gezondheid? 400 miljard euro winst of de kosten voor sport verhogen? Kies maar.

Voorzitter. Wij hebben op dit moment in dit land geen fatsoenlijke vermogensbelasting meer. Dat zou nu toch echt prioriteit moeten hebben. Ik heb allerlei voorbeelden genoemd van cadeautjes aan mensen die al heel veel hebben, die niet meer hoeven te werken, die hun schaapjes al op het droge hebben, zouden veel mensen zeggen. Daar wordt met kruiwagens nog bakken extra geld naartoe gebracht. Dan wordt er gezegd: een vermogensbelasting is zo moeilijk. O, een vermogensbelasting is zo moeilijk. Wat is dat toch ingewikkeld! U doet uw best maar, wil ik zeggen tegen dit kabinet. U doet uw best maar om een hele simpele vermogensbelasting in te gaan voeren. Zet daar uw mensen voor in. Geef het prioriteit. Ik geloof er geen snars van dat dat moeilijk kan zijn. Het is namelijk wél heel moeilijk als je €40 per maand wordt gekort op je huurtoeslag en moet rondkomen. Dát is moeilijk.

Voorzitter, een aantal moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de reparatie van de box 3-vermogensbelasting steeds verder wordt uitgesteld;

constaterende dat hiermee jaarlijks zo'n 2 miljard aan belastinginkomsten wordt misgelopen, die ook door minder vermogende mensen weer moeten worden opgebracht;

verzoekt de regering topprioriteit te geven aan een nieuwe box 3-belasting of een simpele vermogensbelasting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 115 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder andere de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid aangeeft dat er te veel financiering via vreemd vermogen plaatsvindt;

constaterende dat dit risico's creëert voor de financiële stabiliteit en schokbestendigheid van de Nederlandse economie;

verzoekt de regering de huidige staat van de financiële stabiliteit en de effecten van beleid dat financiering via vreemd vermogen aantrekkelijk maakt te onderzoeken en de uitkomsten met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 116 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een deel van de huurders hard geraakt wordt door het afschaffen van de salderingsregeling;

verzoekt de regering om huurders te compenseren voor het afschaffen van de salderingsregeling, en de Kamer hierover begin 2025 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 117 (36602).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat 20% van de huurders er tot honderden euro's per jaar op achteruit kunnen gaan bij de veranderingen aan de huurtoeslag;

constaterende dat dit met name de groepen onder de 111% en onder de 177% van het minimumloon en mensen die in een flat wonen hard raakt;

verzoekt het kabinet ervoor te zorgen dat mensen er niet op achteruitgaan door de verandering van de huurtoeslag,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dijk.

Zij krijgt nr. 118 (36602).

U krijgt nog een interruptie van mevrouw Maatoug.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor dit geweldige betoog. Dat is het terugkijken en teruglezen waard. Mijn vraag gaat over private equity. De Kamer heeft bij de Algemene Politieke Beschouwingen een motie aangenomen dat we dat niet willen in onze sectoren. Er loopt nu een onderzoek. Mijn fractie vindt het heel belangrijk dat de fiscaliteit daar ook in wordt meegenomen. Want we maken het zo aantrekkelijk voor buitenlandse private equity om hiernaartoe te komen. Ik heb daar nog steeds geen antwoord op van het kabinet. Ik wil aan de heer Dijk vragen of hij net als ik wil dat we private equity uitbannen en dat dat echt meegenomen moet worden in het lopende onderzoek.

De heer Dijk (SP):
Ik vind dit soort interrupties altijd de mooiste. "Vindt u ook niet dat we private equity harder moeten aanpakken?" Ja, volgens mij ben ik daar glashelder over geweest. Het was onder andere mijn partij, net als andere partijen, die private equity in de jeugdzorg — daar begon het volgens mij — in de ggz en bij de dierenartsen heeft aangekaart. Ook over de huisartsenzorg hebben we laatst een dikke discussie gehad. Maar ik vind dat we verder moeten gaan. We hebben het er niet over gehad de laatste tijd, maar bijvoorbeeld ook de HEMA of andere winkels in ons straatbeeld, en steeds meer familiebedrijven en mkb-bedrijven beginnen slachtoffer te worden van private equity. Andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk, zijn ondertussen al verder met het treffen van maatregelen om deze manier van financiering, die voor veel instabiliteit zorgt, de kop in te drukken. Ja, daar ben ik een groot voorstander van. Daar kunt u altijd op mijn steun rekenen.

De voorzitter:
Dank voor uw inbreng. Dan gaan we luisteren naar de heer Vermeer, die zijn inbreng doet namens BBB. Gaat uw gang.

De heer Vermeer (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Allereerst mijn dank aan de ministers en de ambtenaren die aan de slag zijn, en natuurlijk al die beleidsmedewerkers, die noeste arbeid verrichten voor ons en zonder wie we dit niet redden. De heer Vlottes had al uitgerekend hoeveel uren we vergaderd hebben. Nou, ik vind dat wetgevingsoverleg ook zeer leerzaam om zeer snel diep in de materie te komen, omdat ieder Kamerlid toch weer andere vragen stelt dan je zelf ooit had kunnen bedenken. Daar worden we allemaal wijzer van, hoop ik dan.

Voorzitter. Vandaag staat het Belastingplan 2025 centraal. Namens BBB wil ik duidelijk zijn: belastingregels moeten eerlijk, simpel en werkbaar zijn. Ik weet dat er wat kritiek is op alle maatregelen, ook op dit gebied, maar misschien gaan we het daar straks nog wel over hebben.

Onze mkb'ers, grote en kleine ondernemers, en burgers verdienen een overheid die hen niet met lastige regels en zware lasten opzadelt, maar die hun juist de ruimte geeft om te ondernemen en te leven. In het hoofdlijnenakkoord hebben we voor elkaar gekregen dat lastenverlichting, duidelijkheid en ondersteuning voor ondernemers en burgers de kern vormen. Deze afspraken moeten in het Belastingplan helder doorklinken, want hier heeft Nederland dringend behoefte aan. Er werd hier al gesuggereerd dat bepaalde partijen die onderhandelingen gewonnen hebben. Nou, de beste onderhandelingen zijn natuurlijk die waarbij iedereen denkt dat hij gewonnen heeft. Volgens mij is dat aardig gelukt.

Voorzitter. Ik ga even wat in blokjes opdelen, omdat we hier verschillende wetten hebben behandeld die over verschillende onderwerpen gaan. Ik begin bij de fiscale bedrijfsopvolgingsopvolgingen. Het credo hier is: hou het simpel. Bij de bedrijfsopvolgingsregeling, de BOR, zoals die vaak genoemd wordt, worden nu ook wijzigingen voorgesteld rond hybride preferente aandelen. Vanuit de praktijk horen we dat de regeling zo ingewikkeld wordt dat zij de bedrijfsopvolging eerder belemmert dan ondersteunt. Dat is het tegenovergestelde van wat wij willen. Het mkb en familiebedrijven verdienen een simpele duidelijke regeling waarmee ze zonder onnodige kosten en gedoe het bedrijf kunnen overdragen. Wij vragen de minister dus om de plannen hiervoor te herzien en de regeling zo eenvoudig en werkbaar mogelijk te maken.

Het amendement van de heer Stoffer over verruiming van de verwateringsregeling en kleinere familiebelangen zullen wij steunen, omdat dat met name belangrijk is voor bedrijven die al vele jaren bestaan en nog vruchtbaar blijken te zijn. Dat betekent dat er heel veel nakomelingen zijn met dus heel kleine aandelen in bedrijven. Veel aandeelhouders doen dat niet om daar geld aan te verdienen maar om betrokken te zijn bij het familiebedrijf, waar ze trots op zijn en waar hun voorvaderen keihard aan gewerkt hebben. Dan is het heel zuur als je door allerlei fiscale regelingen eigenlijk geld bij moet betalen omdat je een aandeel hebt in zo'n bedrijf. Dat kan niet de bedoeling zijn, zeker niet omdat familiebedrijven ook veel meer aan maatschappelijke opgaven meewerken dan de gemiddelde bedrijven.

In dat kader willen we ook aandacht vragen voor een onrechtvaardigheid die bij veel boeren- en familiebedrijven het geval is. Zij kunnen hun bedrijf zonder overdrachtsbelasting overdragen aan hun zwager, maar niet aan hun eigen echtgenoot. Dat is onlogisch en onterecht. In lijn met ons akkoord om familiebedrijven te ondersteunen, vragen wij om deze vrijstelling uit te breiden naar echtgenoten en andere directe familieleden. Zo kunnen boeren en mkb'ers hun bedrijf makkelijker binnen de familie houden. We zouden daarop graag een reactie van de minister ontvangen. Wat is mogelijk en op welke termijn?

Dan een ander punt in het Belastingplan, de generieke renteaftrekbeperking, ook wel de "earningsstrippingmaatregel voor vastgoed" genoemd. Dat zijn mooie woorden voor scrabble, maar wij willen niet dat er met een kanon op een mug geschoten wordt. Deze maatregel raakt namelijk met de afschaffing van de drempel van 1 miljoen euro niet alleen de grote vastgoedbeleggers die men wilde aanpakken, maar juist veel kleine ondernemers in het mkb en woningcorporaties. Dat is dus schieten met een kanon op een mug. De maatregel mist daarmee zijn doel en slaat door. In het hoofdlijnenakkoord hebben we afgesproken dat het mkb niet onnodig belast moet worden en dat we de woningbouw willen stimuleren. BBB wil een aangepaste maatregel, zodat we echte misbruikstructuren aanpakken zonder de kleine ondernemer te treffen. Hiertoe heb ik een amendement opgesteld en ingediend. Om misbruik tegen te gaan, steunen wij ook de motie van mevrouw Van Eijk van de VVD.

Dan iets over de energiecontracten en de salderingsregelingen, oftewel het einde van de salderingsregeling. BBB wil duidelijkheid en voorspelbaarheid rondom energiecontracten. Iedereen die een energiecontract afsluit, moet exact weten welke kosten hij of zij kan verwachten bij een eventuele vroegtijdige beëindiging. Op dit moment ontbreken eenduidige spelregels hierover, ondanks de regelingen die via het systeem ROVER daarover zijn vastgelegd. Dit kan leiden tot onverwachte kosten en onzekerheid voor consumenten en problemen in de calculatie voor energieleveranciers. Dat past niet bij een transparante en klantgerichte energiemarkt die wij als Kamer willen bevorderen. Daarom wil ik graag een motie indienen over de vaste opzegvergoeding voor energiecontracten die periodiek wordt herzien door de Autoriteit Consument & Markt, de ACM. Dit om marktconformiteit te garanderen. Met deze herziening houden we de vergoedingen actueel en passend bij de kosten en ontwikkelingen in de sector. Daarnaast zorgt publicatie van bedragen op een toegankelijke manier ervoor dat consumenten eenvoudig inzicht hebben in wat zij kunnen verwachten bij vroegtijdige opzegging. Die motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat consumenten en energiebedrijven gebaat zijn bij duidelijkheid en voorspelbaarheid over de kosten van opzegging bij voortijdige beëindiging van energiecontracten;

overwegende dat een vaste en herzienbare opzegvergoeding bijdraagt aan transparantie en marktconformiteit en zorgt dat partijen weten welke kosten bij tussentijdse beëindiging gelden;

verzoekt de regering om de Autoriteit Consument & Markt (ACM) te verzoeken om een vaste opzegvergoeding voor energiecontracten vast te stellen die periodiek wordt herzien om aansluiting bij de marktomstandigheden te waarborgen en die op een voor iedereen toegankelijke wijze gepubliceerd wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Vermeer.

Zij krijgt nr. 119 (36602).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat is een prima motie, maar omdat de heer Vermeer eerst iets zei over de salderingsregeling dacht ik toch aan het volgende. We hebben daarover in het wetgevingsoverleg al debatten gehad, maar ik heb toch ook plenair de vraag aan de heer Vermeer hoe hij nou reflecteert op het feit dat de BBB, al tijdens de formatie zou je kunnen zeggen, het eerdere wetsvoorstel, dat wat betreft de ChristenUnie beter was, namelijk om de saldering geleidelijk af te schaffen, heeft verworpen. De stem van de BBB was althans cruciaal in de Eerste Kamer. Daarmee heeft hij de doos van Pandora geopend, omdat er toen een wildgroei aan terugleverkostenregelingen in het leven is geroepen door allerlei energieproducenten. Energieproducenten bevestigen desgevraagd dat dit toch het gevolg is, omdat de overheid geen regie heeft genomen en niet geleidelijk die salderingsregeling heeft afgeschaft. Nu moet het ineens en heeft het consumenten ondertussen in onzekerheid gebracht et cetera. Hoe reflecteert de heer Vermeer op die handelswijze en wat leert hij ervan voor een volgende keer, ongeacht of hij dan in de oppositie of in de coalitie zit?

De heer Vermeer (BBB):
De heer Grinwis heeft al eens eerder zo'n interruptie geplaatst. Toen heb ik het hem al uitgelegd. Hij weet dus heel goed hoe dat in elkaar zit. Hij wil het alleen voor de annalen of voor de uitzending of weet ik veel wat allemaal waarschijnlijk nog een keer horen. Punt één. Iedere stem telt. Dus niet onze stem was essentieel, maar elke stem van elke senator en van elk Kamerlid was hierin essentieel. Zonder de meerderheid hier in de Tweede Kamer was dat immers ook een andere kant opgegaan. Tijdens de formatie — ik heb dat eerder uitgelegd — hebben wij opbrengsten moeten zoeken voor een aantal maatregelen om de koopkracht te verbeteren. Wij hebben geld moeten zoeken. Een van de maatregelen die voorlag, was het beëindigen van de salderingsregeling, wat iedereen hier in de Kamer eigenlijk al wilde, maar wat volgens mij al meer dan tien jaar vooruitgeschoven was. In de discussie daarover tijdens de formatie kwam op een gegeven moment naar voren dat als je toch die regeling gaat afschaffen, het psychologische effect op het moment dat je ook maar roept dat je 'm afschaft hetzelfde zal zijn. Ongeacht of dat nou geleidelijk gaat of in één keer gebeurt, zal dat een schokgolf teweegbrengen in de markt voor zonnepanelen. Op een gegeven moment hebben wij gezegd: "Misschien moeten we die pijn dan maar gewoon in één keer nemen, want dan heeft het ook de hoogste opbrengst. En pijn doet het toch."

Wat er parallel ook gebeurd is in die afgelopen periode, is inderdaad wat de heer Grinwis als effect noemde, namelijk dat allerlei leveranciers kosten gingen berekenen voor mensen met zonnepanelen. Er waren speciale boetes voor mensen met zonnepanelen, onbalanskosten, terugleververgoedingen. Een oerwoud aan kosten werd doorberekend. Dat is geen enkel excuus of reden geweest, in ieder geval niet de hoofdreden, om de saldering af te schaffen, maar het was wel een indicatie dat we op het huidige pad ook niet door konden gaan en dat dit de consumenten ook heel veel geld ging kosten. Toen hebben wij gekozen om die knoop maar door te hakken met z'n allen, alle vier. We hebben daarbij alle vier verloren of gewonnen — u kunt zelf bepalen wat dat is — maar we zijn tot dit besluit gekomen.

Voorzitter. Wat wel apart is — dan ga ik even verder met mijn bijdrage — …

De voorzitter:
Graag.

De heer Vermeer (BBB):
… in het huidige voorliggende wetsvoorstel, is dat dit wetsvoorstel niet garandeert dat de kosten die daadwerkelijk met teruglevering van opgewekte energie door consumenten gemaakt zijn, niet ook worden uitgesmeerd over alle klanten, waaronder klanten van energieleveranciers die helemaal geen zonnepanelen hebben en dus ook die kosten niet veroorzaken. Daarom heb ik een amendement ingediend dat ervoor zorgt dat mensen die geen zonnepanelen hebben, ook geen kosten doorberekend kunnen krijgen die gaan over de levering van energie. Wij hebben in het wetgevingsoverleg een interessant interruptiedebatje gehad over wat gesocialiseerde kosten zijn en wat geasocialiseerde kosten zijn, zoals ik die noemde. Wat mij betreft is het asocialiseren als je kosten doorberekent aan consumenten die helemaal geen invloed hebben op die kosten en ook niet de veroorzaker zijn daarvan. Op die manier proberen wij dat te repareren. Op deze manier ontstaat volgens ons een eerlijke regeling voor consumenten en bedrijven, precies zoals BBB die voor ogen heeft. De mensen van Bureau Wetgeving en mensen op Financiën gaven ook wel duidelijk aan dat dit in de huidige voorliggende wet niet helemaal strak geregeld was. Maar het is natuurlijk een politieke keuze om dat wel of niet te doen. Ik hoop daar steun voor te krijgen van mijn collega's hier.

Volgens mij is er ook nog een interruptie, voorzitter. Ja, u bent de voorzitter natuurlijk. Maar ja, anders moet ik zo weer mijn verhaal afbreken.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Een heel betoog. Ik heb vooral één belangrijke vraag: wat verstaat de heer Vermeer onder een familiebedrijf? Kan hij dat precies definiëren?

De heer Vermeer (BBB):
Ik ben geen jurist, dus ik weet dat niet uit het hoofd. Ik moet dan naar mevrouw Keijzer kijken: zij weet me altijd precies te vertellen hoe het zit met al die termen. Maar zij is geen onderdeel van dit debat, in ieder geval niet in deze fase. Misschien kan ze er straks op antwoorden. Voor mij is een familiebedrijf een bedrijf waarbij er van generatie op generatie, in ieder geval meer dan twee generaties ... Wij zijn als BBB een eerstegeneratiefamiliebedrijf. Dan zijn er nog geen kinderen, maar zit je nog in de eerste fase. Dan zijn het nog niet zo veel mensen, maar op een gegeven moment, na een paar honderd jaar, kan dat uitdijen tot zelfs honderden mensen, die via vererving nog een heel klein aandeel in het bedrijf hebben. Op die manier voelen zij zich betrokken en vormen ze samen het familiebedrijf. Wat mij betreft is een familiebedrijf, zoals de naam al zegt, een bedrijf van familieleden. Op een gegeven moment worden dat neven, achterneven, nichten en van alles en nog wat.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dit wordt een heel warrig verhaal van de BBB. De heer Vermeer heeft heel veel woorden nodig, maar kan eigenlijk niet uitleggen hoe het zit met familiebedrijven, waar hij het de afgelopen minuten bijna de hele tijd over had. Hij vraagt het kabinet van alles over familiebedrijven, maar weet eigenlijk niet wat het zijn. Ik vind dat heel raar. Ik stel dus toch nog even een concrete vraag. Vindt de heer Vermeer het een familiebedrijf als het gaat om Bavaria of om een megastal van 10.000 varkens?

De heer Vermeer (BBB):
Punt één. Een stal met 10.000 varkens is geen megastal. Als het lid Kostić megastallen wil zien, moet ze even een bezoek gaan brengen aan bijvoorbeeld China. Dan ziet ze een echte megastal, maar dat terzijde. Een megastal is geen familie, maar kan wel een familie als eigenaar hebben — als een megastal al zou bestaan in Nederland. Een familie kan dus een brouwerij hebben, maar een familiebedrijf kan ook een boerderij zijn. Dat kan allebei. Ik snap het probleem niet. Volgens mij heeft het lid Kostić zelf ook een kind. Dan ben je samen een familie. Zo werkt dat. Dat is wat de term "familie" betekent. Als je samen een bedrijf hebt, zijn er altijd één, twee of drie die de leiding van het bedrijf vormen. De rest is alleen aandeelhouder. In sommige bedrijven werken alle familieleden mee en in andere weer niet.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Het probleem is als volgt. Als iemand hier zegt dat we iets moeten doen voor familiebedrijven, dat we daar allemaal dingen voor moeten regelen en dat we er meer belastinggeld aan moeten geven, dan is het gevoel bij de mensen thuis dat het gaat om weliswaar heel belangrijke en goede, maar toch hele kleine, schattige ondernemingen, niet om 10.000 varkens die zitten te lijden in hun eigen mest of om Bavaria. Daarom vind ik het persoonlijk, en namens de Partij voor de Dieren, heel erg belangrijk dat we precies weten wat u bedoelt. Blijkbaar kunt u dat niet vertellen. Ik hoop dus in ieder geval dat het kabinet straks uitlegt wat het bedoelt met een familiebedrijf. Dat lijkt me belangrijk. Ten slotte wil ik toch even noteren dat de heer Vermeer net heeft opgemerkt dat de BBB blijkbaar een commercieel bedrijf is.

De heer Vermeer (BBB):
Dat is een interessante gedachte. Dan zouden we ook gebruik kunnen maken van de bedrijfsopvolgingsregeling. Ik zie fiscaal ook allerlei andere kansen als het deze kant op gaat. Maar leuk geprobeerd. Voor ons kan een familiebedrijf inderdaad een heel groot bedrijf zijn. Ik heb mijn tekst hier nog voor me liggen: ik heb nergens de woorden "schattig" of "klein" of wat dan ook staan. Ik heb het gewoon over familiebedrijven. Dat kan Van Oord zijn, dat gigantische windmolenparken op zee bouwt, waar sommige mensen zo enthousiast over zijn. Het kan ook de bakker op de hoek zijn, die al drie generaties lang hele kleine, lieve broodjes bakt. Ja, dat kan ook. Het kan van alles zijn.

De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt zijn betoog.

De heer Vermeer (BBB):
De voorzitter is er klaar mee. Die zegt: door.

Dan hebben we nog de btw-verhoging op kortdurende verhuur. De voorgenomen btw-verhoging op logies roept bij BBB nog wel wat vragen op. Kortdurende verhuur via platforms als Airbnb wordt nu net zo belast als hotelovernachtingen. Tenminste, dat is het antwoord dat wij gekregen hebben. Ik ben erg benieuwd hoe de Belastingdienst dit controleert. In de hotel- en logiesbranche zelf leeft toch echt het gevoel dat dit niet breed toegepast wordt en dat bij kortdurende verhuur heel veel mensen geen btw betalen. Ik hoop dat de minister, of straks de nieuwe staatssecretaris, ons er meer duidelijkheid over kan geven hoe goed dat gehandhaafd wordt en hoeveel geld via dat kanaal binnenkomt.

Hoe zit het dan met kampeerders? Waarom moet een tent die door een camping wordt neergezet zwaarder belast worden dan een zelf opgezette tent? Kijk, in het hele formatieoverleg hebben wij netjes opgevraagd welke tabellen de Belastingdienst hanteert en welke verschillende categorieën worden onderscheiden. Daarbij was kamperen gewoon een andere categorie dan logies, hotels, bed and breakfasts et cetera. Toch hebben wij nu teruggekregen dat er een ander juridisch onderscheid is. We hebben het in het WGO al gehad over bijgeleverde tentharingen, waarbij je de laatste drie tentharingen er zelf in moet slaan waardoor het opeens kamperen en geen al neergezette tent wordt. In dat soort toestanden moeten we volgens mij niet terechtkomen. Alhoewel de heer Grinwis daar geloof ik wel zin in heeft.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Integendeel. Ik vind het leuk om voorbeelden te horen over wanneer iets kamperen is en wanneer iets is klaargezet, en wanneer dus het lage of hoge btw-tarief geldt. Dat is hartstikke leuk tijdverdrijf, maar het gaat er serieus over dat met deze afspraak uit het hoofdlijnenakkoord het handboek voor de uitvoering van de btw — de minister wapperde met dat dikke handboek tijdens het WGO afgelopen vrijdag — nog weer dikker wordt en dat de uitvoering nog weer ingewikkelder wordt. Collega Van Dijk heeft een motie ingediend waarmee dit opnieuw tegen het licht gehouden kan worden. Er is niet alleen een budgettair onderscheid, zoals de heer Vermeer tijdens de formatie heeft gezien, namelijk dat je het wel in een tabel kunt onderscheiden. Je hebt ook rekening te houden met de juridische entiteit waarmee de Belastingdienst iets uitvoert. Hoe kijkt de heer Vermeer in dat licht aan tegen de verstandige motie van collega Van Dijk?

De heer Vermeer (BBB):
Wij zullen die beoordelen op de impact. Ik kan dat niet direct zeggen, maar het verhaal van mevrouw Van Dijk, met name over katheters, was wel een sprekend voorbeeld van dingen die we echt niet moeten willen. In de marge van het wetgevingsoverleg hebben we ook wel tegen elkaar gezegd dat we als Kamerleden eigenlijk gewoon eens een hele brainstormsessie zouden moeten houden, zonder dat dit direct politiek gemaakt wordt of direct weer allerlei consequenties heeft. We zouden met dat boek in de hand eigenlijk een keer een hele werksessie moeten houden en eens moeten bekijken waarover we het eigenlijk allemaal eens zijn dat we het anders zouden willen doen. Dat zou heel veel kunnen opschonen. Maar ik wil dat liever niet nu al in dit heel politieke debat betrekken, want dan gaat het meteen weer over dekking en wat ertegenover moet staan. Volgens mij gaan we dan de loopgraven weer in met z'n allen. We zullen er een keer de tijd voor moeten nemen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Op de laatste zin na was het een welwillende reactie van de heer Vermeer. We hebben maar één termijn. Ik waag er dus toch nog een interruptie aan. Zolang een bepaalde post nog niet is ingevuld, werkt het kabinet wel vaker standaard met een stelpost. Denk aan een fiscale regeling waarbij de inkomstenbelasting als stelpost is genomen terwijl niemand de bedoeling heeft om de inkomstenbelasting te verhogen. Dan heb je het wel financieel netjes gedekt en heb je tijd om nog eventjes de exacte invulling met elkaar af te spreken. Zo zouden we het ook met de btw kunnen doen. Betekent de welwillende reactie van de heer Vermeer dat hij serieus overweegt om de motie van collega Van Dijk, die samen met een aantal collega's en mijzelf is ingediend, aanstaande donderdag te steunen?

De heer Vermeer (BBB):
Ik ga daar nu geen uitspraak over doen. Idealiter zouden we het hele Belastingplan nu als stelpost behandelen. Dan kregen we het er zo doorheen. Vervolgens zou het dan weer anders uitpakken. Dat is echt een modellenwerkelijkheid. U weet dat ik daar een gruwelijke hekel aan heb, maar daar kom ik straks nog op met een voorbeeld. Maar wij zullen iedere motie die hier wordt ingediend gewoon op haar inhoud beoordelen. We zullen ook moeten kijken — zo werkt dat in een coalitie — waarover we consensus met elkaar kunnen bereiken: wat kan wel en niet? Dat geldt ook voor deze motie.

De voorzitter:
De heer Vermeer vervolgt z'n betoog. Ook hij is al door de opgegeven spreektijd heen. Hij is daarin niet de enige, zeg ik er even bij.

De heer Vermeer (BBB):
Ja, daar ben ik finaal doorheen gegaan. Ik ben inmiddels zo enthousiast geworden over belastingen, voorzitter, dat ik nauwelijks te stoppen ben!

De heer Dijk (SP):
...

De heer Vermeer (BBB):
Wat zegt u, meneer Dijk?

De heer Dijk (SP):
Betalen dan, als u zo enthousiast bent over belastingen!

De heer Vermeer (BBB):
Ik betaal graag heel veel belasting, want dat is een teken dat er veel binnengekomen is.

De verschillen waar we het net over hadden, zorgen voor onduidelijkheid en frustratie. Het mkb dat toerisme en recreatie mogelijk maakt, verdient eenvoudige en eerlijke regels. Wij moeten zowel het kabinet vragen hier rekening mee te houden alsook onszelf steeds die vraag stellen: wat stellen wij voor en maakt dat het simpelere of moeilijker?

Voorzitter. Dan groengasproductie. De energietransitie is gaande. Het mkb speelt hierin een belangrijke rol. We zien nu echter dat de productie van groengas dubbel wordt belast. De energie die nodig is voor de productie en het eindproduct zelf worden beide belast. Dit remt investeringen in duurzame energie, terwijl we juist in het hoofdlijnenakkoord afgesproken hebben dat verduurzaming betaalbaar moet blijven, vooral voor kleine bedrijven. Wij pleiten dan ook voor een inputvrijstelling op de energiebelasting bij groengasproductie. Hiermee stimuleren we groene groei en helpen we mkb'ers die willen verduurzamen. Hoe kijkt het kabinet hiertegen aan?

Dan nog een technisch punt over de kavelruilvrijstelling. Ja, voor wie dat nog niet weet: die bestaat ook. De voorgestelde maatregel in het Belastingplan die misbruik van de kavelruilvrijstelling moet tegengaan, dreigt gewenste ontwikkelingen op het platteland onbedoeld te blokkeren. Denk bijvoorbeeld aan de herontwikkeling van boerenerven en brinkjes voor plattelandswoningen, de aanleg van agrarische mantelzorgwoningen en nieuwe vormen van functionele landbouw, zoals boerderijcampings of zorgboerderijen. Dat soort initiatieven dragen juist bij aan een vitaal en toekomstbestendig platteland. BBB vraagt de regering om samen met de sector helder te krijgen waar de knelpunten zitten en met voorstellen te komen die zorgen dat deze maatregel niet in de weg komt te staan van de broodnodige transitie in het landelijk gebied. Wij willen boeren de ruimte geven zich te vernieuwen en aan te passen aan de toekomst, zonder onnodige belemmeringen. Hiertoe dien ik ook een motie in. Dat doe ik samen met mevrouw Inge van Dijk van het CDA.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de in het Belastingplan voorgestelde maatregel tegen onwenselijk gebruik van de kavelruilvrijstelling onbedoeld bijvoorbeeld de herontwikkeling van boerenerven en brinkjes voor plattelandswoningen en agrarische mantelzorgwoningen of de toename van multifunctionele landbouw zoals boerderijcampings of zorgboerderijen kan belemmeren;

verzoekt de regering in gesprek met de sector in kaart te brengen waar de voorgestelde beperking van de kavelruilvrijstelling de transitie van het landelijk gebied en het vormgeven van een toekomstbestendige agrarische sector doorkruist, en maatregelen voor te stellen om dat te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vermeer en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 120 (36602).

De heer Vermeer (BBB):
We hopen en passant dat we met deze motie ook minister Keijzer helpen om te zorgen dat er op deze manier wat extra woningen voor de woningbouwopgave ingevuld kunnen worden, zonder dat het haar geld kost, want anders krijg ik ruzie met haar.

Voorzitter, tot slot. In het hoofdlijnenakkoord hebben we een duidelijke koers neergezet: we kiezen voor lastenverlichting, eenvoudige regels en een overheid die ondernemers en burgers niet onnodig belast. Het Belastingplan 2025 moet hier de directe uitvoering van zijn. Onze boodschap is helder: maak het eenvoudig, eerlijk en uitvoerbaar. Daar hebben onze mkb'ers en ondernemers en alle Nederlanders behoefte aan.

Ik heb ook nog een amendement over lpg. Mensen die dat goed lezen, wil ik op die manier laten zien dat onze modellenwerkelijkheid wat mij betreft niet werkt. Hier wordt namelijk gesuggereerd dat het terugdraaien van de maatregel die lpg-rijders juist weer laat stoppen met lpg tanken, slecht is voor het milieu en slecht is voor die mensen zelf in hun portemonnee. Volgens de papieren werkelijkheid zou het terugdraaien van die regeling 44 miljoen euro per jaar kosten, terwijl het gewoon heel simpel is. Het verschil in belastingopbrengsten is dan zo groot voor die gebruikers dat ze direct voor een paar honderd euro hun lpg-tank eruit slopen, waardoor die hele op-papier-besparing in één keer weg is. Toch hebben wij een acceptabele dekking gezocht. Ik wil iedereen dus aanbevelen om dit amendement eens te lezen en te zien in wat voor gekkigheid, in welke modellenwereld, wij soms leven in de Kamer.

Mevrouw Inge van Dijk heeft haar kaarten op tafel gelegd. Ik houd heel erg van klaverjassen en ik combineer dat ook heel graag met overleggen over financiën, dus misschien kunnen we dat een keer voortzetten.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank. De heer Vermeer heeft zijn opgegeven spreektijd met maar liefst 70% overschreden. Ik constateer dat alleen maar even. De volgende keer dit graag iets nauwkeuriger opgeven, dan weten we met elkaar beter waar we aan toe zijn.

De heer Grinwis gaat nu het woord voeren namens de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Het is altijd weer een proces van jewelste, de behandeling van het Belastingplan: een serie aan technische briefings, schriftelijke inbrengen en wetgevingsoverleggen, nota's van wijziging en talloze amendementen, tot op dit moment, en als apotheose dit plenaire debat en over enkele dagen al de stemmingen over elf wetten, een tienvoudig aantal amendementen en wie weet nog hoeveel moties. Zo vertrouwd als de belastingplanbehandeling altijd voelt, zo vreemd verliep het nu. Met het plotselinge opstappen van de staatssecretaris leek alles in de soep te lopen.

Het is goed dat de minister van Financiën het stuur heeft gepakt en dat dit er straks staat. Ik ben het er allesbehalve mee eens, maar het moet gezegd dat niemand van de coalitie, behalve de minister van Financiën, ging staan voor de 2,3 miljard aan willekeurige lastenverzwaring in de btw. Dank dus aan de minister voor deze invalbeurt. Ik zie uit naar de samenwerking met de nieuwe staatssecretaris, de heer Van Oostenbruggen, zoals we vandaag vernamen, die ik vanaf deze plaats feliciteer en sterkte, wijsheid en zegen wens. Dat heeft hij volgens mij allemaal nodig in die best wel ingewikkelde functie. Ook een woord van dank aan alle ambtenaren van Financiën en de Belastingdienst, met bijzonder veel waardering voor de mensen van de onvolprezen amendementenservice en natuurlijk ons eigen Bureau Wetgeving.

Voorzitter. Dat brengt me bij het belasting- en toeslagenstelsel, dat zo hard aan een fundamentele hervorming toe is. Het moet simpelweg eenvoudiger en eerlijker. Alle mooie woorden en ongetwijfeld goede intenties van de coalitie ten spijt is die hervorming nog een vogel in de lucht. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit Belastingplan het belastingstelsel niet eenvoudiger, maar weer iets ingewikkelder maakt, om over een fundamentele hervorming maar te zwijgen. Ik geef twee voorbeelden.

Het belastingstelsel wordt met het Belastingplan 2025 weer complexer gemaakt, tenminste in de beleving van burgers, nu er een nieuwe schijf in de inkomensbelasting wordt geïntroduceerd dan wel een oude wordt gereactiveerd, nota bene zonder dat elders in de fiscale kerstboom andere inkomensafhankelijke regelingen worden afgetuigd. Dat is toch het paard achter de wagen spannen, vraag ik de minister. Vandaar dat collega Inge van Dijk en ik een amendement hebben ingediend om het tarief van de nieuwe tweede schijf te verlagen tot het niveau van de eerste schijf, zodat we in afwachting van een echte stelselherziening weer twee schijven hebben. Volgens de doorrekening van het ministerie van Financiën, waarvoor dank, is het bovendien nagenoeg neutraal qua inkomenseffecten. Een voorstem is dus van harte aanbevolen bij de collega's, ook die van de coalitie.

Het tweede voorbeeld is de extreme marginale druk, die weer toeneemt. Die stijgt weliswaar voor een kleine groep, maar voor de groep eenverdieners met een huurhuis stijgt die bij een bepaald inkomensniveau tot wel 94%. Dat komt met name door toeslagverhogingen en een steiler afbouwpad in het kindgebonden budget. Bij zo'n extreme marginale druk houd je dus van een salarisverhoging van €1.000 slechts €60 over. Hoe vaak heeft de Kamer, ook gesteund door coalitiepartijen, zich in het verleden al niet uitgesproken tegen de extreme marginale druk, die juist ook groepen als de eenverdieners raakt? Vorig jaar nog is er een motie aangenomen door deze Kamer, ingediend door beide Pieters.

Voorzitter. Hoe dan ook moet het belastingstelsel hervormd worden. De taakopdracht ligt er inmiddels, maar durven de coalitiefracties als het erop aankomt daadwerkelijk afstand te doen van hobby's en heilige huisjes? Als ik kijk naar hoe deze coalitie en het kabinet omgaan met fiscale regelingen, in het bijzonder met de btw, waarover zo meteen meer, wordt het me bang te moede. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat deze zoveelste poging sinds 2010 niet opnieuw in schoonheid sneeft?

Daarbij gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat er wel één serieuze, zij het bescheiden, hervorming voorligt, namelijk de vereenvoudiging van de huurtoeslag in twee huurtoeslagwetten, eentje uit de vorige kabinetsperiode en eentje van dit kabinet. We kunnen als Kamer laten zien dat we in ieder geval deze kleine stap durven zetten: een mooi klein voorbeeld van hoe het in het groot zou kunnen. Met extra geld wordt de huurtoeslag rechtvaardiger gemaakt, vooral door deze toegankelijk te maken voor de dubbelpechgroep, zij die te duur huren om in aanmerking te komen voor de huurtoeslag, terwijl hun inkomen daar op zichzelf wel aanleiding toe geeft. Dat onrecht trekken we recht. De nadelige gevolgen van de vereenvoudiging worden met de verhoging van dit kabinet verzacht; complimenten daarvoor. Uiteindelijk resteert er nog een nadeel voor de groep met hoge servicekosten. Dat is niet leuk. Vereenvoudiging voor ontvangers en uitvoerders zal altijd gepaard gaan met mensen die erop voor- en achteruitgaan, maar het komt er nu wel op aan het lef te hebben in weerwil hiervan de vereenvoudiging door te zetten. Mijn fractie is daartoe bereid.

Voorzitter. Marnix van Rij zei twee jaar geleden immers al: ook de werkende eenverdiener zijn we niet vergeten. Op dit punt komt de collega Stoffer mede namens mij en collega Inge van Dijk met een cruciaal amendement. Met het vandaag aangenomen wetsvoorstel voor uitkeringsgerechtigde eenverdieners hebben we al een trendbreuk weten te bewerkstelligen. Eindelijk, na jaren van extreme fiscale discriminatie, doen we wat voor deze groep eenverdieners. Deze trendbreuk moet wat ons betreft nog wat groter worden. Daarom staat mijn naam onder het amendement van collega Stoffer, die dat zo meteen wat uitgebreider zal toelichten, denk ik.

Voorzitter. Dan kom ik op de btw. Van de voorliggende btw-verhoging vol willekeur ligt de verhoging van de btw op boeken, kranten en tijdschriften onze fractie het zwaarst op de maag. Dit is een hard gelag voor alle dagbladen, niet in het minst de regionale titels, en uiteindelijk een gevaar voor de verslaggeving over bijvoorbeeld onze lokale democratie. Natuurlijk krijgen boekwinkels een meer dan stevige tik en de algehele leesvaardigheid knapt er ook al niet van op. Vandaar dat ik samen met collega Stoffer op dit punt een amendement heb ingediend. De dekking vinden we door de andere door het kabinet voorgestelde halfbakken verhogingen — of waren het rancuneuze keuzes? — consequent door te voeren, want we zijn geen principieel tegenstander van het zwaarder belasten van consumptie in ruil voor lagere lasten op inkomen uit arbeid. Maar we doen dat graag consistent, zonder rancunepolitiek. Ga ervoor staan en vereenvoudig echt.

De heer Vermeer (BBB):
Ik zou de heer Grinwis heel graag willen meegeven dat rancune op geen enkel moment een rol heeft gespeeld in dit hele proces en dat het gewoon keuzes waren in het onderhandelproces, waarbij partijen inbrachten wat ze zouden willen, wat ze wel of niet zouden kunnen dragen et cetera. Het beeld dat bepaalde groepen hiermee harder aangepakt zouden moeten worden dan andere en dat dat uit rancune zou zijn of whatever, wil ik op deze manier echt proberen uit de wereld te helpen. Ik hoop dat de heer Grinwis dat hierna ook niet meer wil suggereren.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik dank de heer Vermeer voor deze interruptie. Ik ben graag bereid hem te geloven. Ik ben ook blij dat hij dit zegt, want als je sec naar de maatregelen kijkt, dan zou je dat als je met het verkeerde been uit bed bent gestapt — dat doe ik zelden — bijna kunnen gaan denken. Het geeft namelijk wel te denken dat de btw op musea wel naar het hoge tarief gaat, maar die voor bioscopen niet. Sport is genoemd, maar ook voor bijvoorbeeld boeken, kranten en tijdschriften wordt de btw verhoogd, maar voor pretparken, zoals de heerlijke Droomvlucht in de Efteling, niet. Dat kunnen standpunten zijn van individuele partijen. Dat ontken ik niet. Maar je kunt die gedachte krijgen als je sec naar de maatregelen kijkt en naar de argumentatie, namelijk: we doen het in het kader van vereenvoudiging en om een financieel gat te vullen. Bij dezen ben ik graag bereid om het niet meer in de mond te nemen, meneer Vermeer. Maar het blijft een willekeurige verhoging vanwege de maatvoering die de coalitie heeft gekozen.

De heer Vermeer (BBB):
Het zou pas erg wezen als we met z'n allen onwillekeurige keuzes gemaakt hadden. We hebben daar dus echt een keuze in gemaakt. Partijen hebben vanuit hun verkiezingsprogramma en profiel bepaalde keuzes gemaakt, net zoals de heer Grinwis het heel graag over giftenaftrek en dat soort zaken heeft.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat respecteer ik, maar de uitkomst is dat de uitvoering van de btw met de keuzes die de coalitie heeft gemaakt, ingewikkelder is geworden in plaats van eenvoudiger. Het resultaat is dat er geld wordt opgehaald, maar houd daar dan niet het verhaal bij van vereenvoudiging en dat we naar een soort eenvoudiger stelsel moeten. Deze uitvoering van de btw-verhoging is namelijk geen vereenvoudiging. Dit is niet het dunner maken van het handboek btw, dat we inmiddels allemaal op ons nachtkastje hebben liggen.

De heer Vermeer (BBB):
De heer Grinwis heeft hier gelijk in. Daarom staat in het hoofdlijnenakkoord ook nergens vereenvoudiging van het belastingstelsel, maar staat er gewoon wat er wel wordt verhoogd en wat uitgezonderd is.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Helder, maar de afgelopen weken in het debat, waar de heer Vermeer bij was, werd dat wel gesuggereerd. Het werd onder andere verdedigd met de argumentatie van vereenvoudiging. Let wel, dit is geen vereenvoudiging. Maar inderdaad, op basis van de ramingen van Financiën leveren de diverse verhogingen van de btw onder de streep 2,3 miljard op.

De voorzitter:
De heer Grinwis vervolgt zijn betoog.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Daarmee heb ik eigenlijk ook al een stuk van mijn tekst toegelicht. Ik beveel nogmaals warm de motie van collega Van Dijk aan, die mede door mij is ondertekend. Ik roep het kabinet en de coalitie op om in lijn met de ingediende motie en het advies van de Raad van State het voorstel te hernemen en in het voorjaar terug te komen met iets beters. Met ons is altijd te overleggen over iets beters.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
De heer Grinwis en ik hebben al meerdere debatten gehad over een nieuw belastingstelsel en waarom dat zo belangrijk is. Ik vond de inleiding net heel treffend. Dit Belastingplan brengt dat niet dichterbij. Wat mijn fractie heel erg bezighoudt, is de verhouding tussen arbeid en kapitaal en de vraag hoe het komt dat de factor arbeid sinds de herziening in 2001 zo veel meebetaalt. Die analyses liggen klaar. De heer Grinwis kent de rapporten ook. Ik zit te luisteren naar deze plenaire afronding over het Belastingplan, en daar zie je het weer gebeuren. Het is hartstikke belangrijk voor fracties. Iedereen vindt iets anders heel belangrijk. Zo werkt politiek ook. Mijn vraag is: ligt hier misschien een stukje van de oorzaak? Als ik naar de amendementen kijk van ons als Kamer, zie ik dat er toch heel veel meer kapitaalverlichtingen liggen dan arbeidsverlichtingen. Dat geldt ook voor de amendementen die de heer Grinwis noemt. Is dat de reden dat dat evenwicht uit balans slaat, ook sinds de herziening in 2001?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dit heeft natuurlijk veel achtergronden, zoals de flexibilisering van de arbeidsmarkt. Wat reken je toe aan de factor arbeid en wat aan de factor kapitaal? Dat is op zichzelf al een discussie, maar eerlijk gezegd heeft het natuurlijk ook met politieke verhoudingen te maken. Als je het ons vraagt, zijn wij best bereid om met dekkingen te komen die bijvoorbeeld de belasting op erfenissen wat meer in evenwicht brengt met de belasting op arbeid. Sterker nog, we zouden die kunnen gebruiken om de belasting op arbeid wat te verlagen. Een ander voorbeeld is de hypotheekrenteaftrek. Daar willen wij al heel lang heel graag vanaf. Als de Belastingdienst vanaf 2031 in één keer te maken gaat krijgen met de afloop van de 30 jaarsperiode in de eerste hypotheken en dat op geen enkele wijze kan uitvoeren, wil die daar ook heel graag vanaf. Maar op dit moment bieden dit soort dekkingsvoorstellen geen kans op een meerderheid, gezien de verhoudingen in deze Kamer. Dus ja, ik ben het met mevrouw Maatoug eens. Dat ben ik niet op alle fronten. Ik heb een andere visie op familiebedrijven en kapitaal in ondernemingen, wat ik primair als ondernemingskapitaal zie. Maar op een aantal fronten zouden wij heel goed tot voorstellen kunnen komen — dat hebben wij de afgelopen jaren ook gedaan — die er anders uitzien dan de voorstellen die er nu liggen. Maar het is ook een kwestie van tellen en een kwestie van waar wel en geen kansen liggen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor dat eerlijke antwoord. Mijn laatste vervolgvraag gaat over het volgende. Wat ik ingewikkeld vind aan dit debat, is dat we met elkaar problematiseren dat de lasten op arbeid zo hoog zijn in het stelsel. We zeggen: in de herziening moet het anders. Maar als we al jaar op jaar, zoals de heer Grinwis heel terecht zei in zijn inleiding … Het plan dat nu voorligt, is geen versimpeling en voldoet niet aan de eigen eisen. Dan moeten we ook met elkaar de eerlijkheid hebben om te zeggen dat we, in de consequentie van kopjes tellen naar een meerderheid, consequent werkenden niet minder van de rekening laten betalen. Dat roept bij mijn fractie heel veel vragen op.

Dan mijn laatste vraag. Waarom zouden we met elkaar accepteren dat er constant wisselingen plaatsvinden, terwijl zo veel fracties zeggen: ik vind het inconsequent? Denk bijvoorbeeld aan zo'n earningsstrippingmaatregel. Daar was een hele grote meerderheid voor, nota bene via een motie van de VVD. Waarom zeggen we dan niet met elkaar: laten we vasthouden aan het percentage waarop het nu staat? En waarom wijzen we elkaar niet op de consequenties van inconsistent wijzigen?

De heer Grinwis (ChristenUnie):
De motie-Hermans is de heer Heinen en mij niet onbekend. Maar ik ben het niet helemaal eens met mevrouw Maatoug. Als je kijkt naar het basispad, zie je dat er door de afgelopen kabinetten — dat geldt ook voor dit kabinet en dit Belastingplan — wel degelijk lastenverlichtingen in de inkomstenbelasting zijn doorgevoerd. Het tarief in de inkomstenbelasting is in de eerste helft van het vorige decennium aanvankelijk gestegen. Het tarief is nu aan het dalen. Helaas voert het kabinet dat door met een ingewikkeldheid door er een nieuw tweede schijfje tegenover te zetten dat iets hoger wordt. Daar zetten wij een amendement tegenover dat zegt: doe het nou over de hele linie omlaag naar 35 komma zoveel procent. Dat is wel degelijk lager dan eerder. Tegelijkertijd is de grote trend dat in Nederland kapitaal relatief licht wordt belast, in vergelijking met heel veel andere landen. Dat heeft vooral te maken met de omgang met het eigen huis en met box 2, maar dat ligt ingewikkeld. Er is dus relatief veel belasting op arbeid, al vallen we ook weer niet extreem uit de toon in vergelijking met veel landen om ons heen. De last op arbeid is vaak nog hoger in de heel naburige landen.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Echt tot slot. Ik stelde een politieke vraag, over het flipflopbeleid in deze Kamer, bijvoorbeeld op earnings stripping. U zei zelf: ik ken de motie-Hermans heel goed. Stel dat we zeggen dat voorspelbaarheid belangrijk is en dat er allemaal opdrachten liggen om te zoeken naar dekking. Is het dan niet netjes om te zeggen: de Kamer en de fracties, die een weging maken, blijven bij de weging die zij eerder gemaakt hebben? Dat is namelijk ook betrouwbare politiek. Is dat iets wat we niet wat vaker tegen elkaar moeten zeggen, ongeacht de politieke verhoudingen? Ik bedoel dat we niet alleen maar meegaan met het punt: mensen zijn geswitcht, dus we accepteren dat maar. Ik ben heel benieuwd hoe de ChristenUniefractie dat ziet.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Het ultieme moment om te komen tot een belastinghervorming is tijdens de formatie. Dat is de window of opportunity, waarbij je als onderhandelende partijen moeilijke en makkelijke punten kunt uitruilen en daadwerkelijk tot een versimpeling kunt komen. Het is razend ingewikkeld om tot een herziening te komen als het financieel kader is gesloten. Vandaar mijn wat sceptische blik op de aangekondigde taakopdracht. Ik heb het over de vraag of er daadwerkelijk een belastingherziening uit voort kan komen. Dan moet je eigenlijk al bepaalde posten aanwijzen als smeermiddel voor de toekomstige belastingherziening. Anders gaat het niet lukken. Daar heeft collega Van Eijk tijdens het WGO van afgelopen vrijdag ook iets over gezegd. Dat is, denk ik, de echte werkelijkheid rondom een belastingherziening. Wat betreft earnings stripping: dat is niet mijn keuze. In de tegenbegroting draaien wij die terug. Maar uiteindelijk kijk je ook naar het volgende. Ik vind bepaalde punten zo belangrijk — wij hebben er vanaf het voorjaar geen geheim van gemaakt dat de giftenaftrekbeperking van dit kabinet, die wij een samenlevingsboete vinden, ons zeer zwaar op de maag ligt — dat ik, als iets niet lukt via een dekking waarover mevrouw Maatoug en ik het wel eens kunnen worden, maar de vier coalitiepartijen niet, de beroerdste niet ben; dan ga ik op zoek naar een andere dekking. Misschien ben ik daarin dan iets pragmatischer dan collega Maatoug. Dat zou kunnen. Maar in the end trekken wij volgens mij wel aan dezelfde kant van het touw.

De voorzitter:
De heer Grinwis vervolgt zijn betoog.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan kom ik op de motorrijtuigenbelasting. Een paar dagen geleden kwam de Klimaat- en Energieverkenning 2024 uit. Wat bleek? Het huidige klimaatbeleid volstaat niet om de klimaatdoelen van het kabinet te halen. Wat een verrassing, maar niet heus. Dan zou je denken: het kabinet zet een tandje erbij. Dat is helaas niet het geval. Althans, dat is nog niet het geval. Want er is vandaag wel een motie aangenomen van collega Rooderkerk en mij, die ook is gesteund door de vier coalitiefracties, waarin staat dat het kabinet daadwerkelijk in het voorjaar met een pakket concrete maatregelen gaat komen. Maar in de tussentijd is het wel zo dat elektrische auto's wat betreft de motorrijtuigenbelasting vanaf 2026 onaantrekkelijker worden dan rijden op benzine. Helaas draait het kabinet dat voordeel van toen dus een paar maanden na de voorjaarsbesluitvorming alweer voor een groot deel terug. Die korting van 40% is nu nog slechts een korting van 25%. Dat klinkt misschien niet zo extreem, maar dat is het wel. Dan gaat die net voorbij het punt waarop elektrisch rijden wat betreft de motorrijtuigenbelasting van wel aantrekkelijk naar niet meer aantrekkelijk gaat. Dat is precies het tegenovergestelde van wat je zou willen. Vandaar mijn oproep: voorkom dit kortzichtige zwabberbeleid en steun dit amendement van collega Vijlbrief en mij. Collega Vijlbrief heeft dat ook al ingeleid.

Omdat het amendement tot op heden negatief is bejegend, heb ik ook de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de in het Belastingplan 2025 voorgestelde wijzigingen elektrisch rijden in de motorrijtuigenbelasting (mrb) zwaarder belast gaat worden dan rijden op benzine;

overwegende dat volgens de KEV 2024 het huidige vastgestelde, voorgenomen en geagendeerde beleid tekortschiet om de eigen klimaatdoelstellingen van het kabinet te behalen en er derhalve in het voorjaar aanvullend beleid dient te worden vastgesteld;

overwegende dat het kabinet tevens in het voorjaar van 2025 met een plan komt voor de hervorming van de autobelastingen en het mobiliteitsbeleid, waarbij gestreefd wordt naar betaalbaarheid, het behalen van klimaatdoelen en het op orde houden van de overheidsfinanciën op lange termijn;

verzoekt de regering om in het aangekondigde plan voor hervorming van de autobelastingen aan burgers en ondernemers duidelijk te maken dat, vergeleken met rijden op benzine, elektrisch rijden vanaf 2026 aantrekkelijk blijft, ook in de motorrijtuigenbelasting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Vijlbrief, Inge van Dijk en Stoffer.

Zij krijgt nr. 121 (36602).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Dan kom ik op de giftenaftrek. Ik zei daar al iets over. Aan de giftenaftrek ligt de overtuiging ten grondslag dat burgers, ondernemers en het maatschappelijk middenveld eerst aan zet zijn om de samenleving te laten bloeien en dan pas de overheid. Dat betekent het volgende. Als ondernemers en burgers met hun eigen geld bijdragen aan het algemeen belang door te schenken aan stichtingen en goede doelen is het principieel onterecht als daarover nog belasting wordt geheven. Puur praktisch: door de afschaffing van de giftenaftrek worden giften simpelweg zwaarder belast zodat er minder overblijft, zeker bij bedrijven, voor goede doelen en mooie initiatieven zoals steward ownership; dat wordt daarmee praktisch onmogelijk gemaakt. Wij noemen het een samenlevingsboete als je zo hard hakt in de giftenaftrek.

Gelukkig is het kabinet grotendeels op zijn schreden teruggekeerd en is de samenlevingsboete voor particulieren van de baan. Voor bedrijven is dat helaas niet het geval. Daarom twee amendementen van mijn kant, samen met de SGP en het CDA. Eén amendement is om de faciliteit en de vpb voor mkb-bedrijven in stand te houden en de periodieke giftenaftrek te herstellen, met een dekking die niet op gespannen voet staat met de budgettaire tabel van het hoofdlijnenakkoord. Dat is vanochtend ingediend. Er is er ook een om de vorig jaar door de toenmalige staatssecretaris geïntroduceerde faciliteit voor het geven uit eigen vennootschap in stand te houden, met als dekking de renteaftrekbeperking. Dat wordt van harte aanbevolen.

Voorzitter. Dat brengt mij als vanzelf bij de BOR, de bedrijfsopvolgingsregeling. Voor de ChristenUnie staat buiten kijf dat familiebedrijven een grote toevoeging voor onze economie vormen. Dat doen ze niet alleen door hun bijdrage aan het bbp, maar juist ook door hun waardevastheid, hun duurzaamheid en hun focus op de lange termijn, op de volgende generatie. Daarom steun ik het amendement-Stoffer, al vind ik het jammer dat ervoor is gekozen om de korting op groen beleggen als dekking te kiezen. Maar toch steun, want het doel is belangrijk.

Dan is het nog zo dat de Successiewet ten aanzien van de BOR vorig jaar gewijzigd is met het amendement-Inge van Dijk/Erkens. Op dat punt heb ik een aantal zorgen van technische aard. Er lijkt in de wet sprake te zijn van een verwijzing naar een verkeerd artikel. De wet zou zo geïnterpreteerd kunnen worden dat hybride aandelen en indirecte belangen, bijvoorbeeld als er sprake is van een holding en een werkmaatschappij, niet onder de BOR vallen. Daarom heb ik een motie meegebracht, die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende de bedrijfsopvolgingsregeling een belangrijke rol speelt in het waarborgen van de continuïteit van familiebedrijven en het ondersteunen van een gezond ondernemersklimaat in Nederland;

constaterende dat bij de behandeling van het Belastingplan 2024 een amendement (36421, nr. 11) is aangenomen waarvan de inwerkingtreding is opgeschort in afwachting van toetsing bij de Europese Commissie;

overwegende dat deze aangenomen en dus in beginsel te implementeren wetgeving enkele technische omissies bevat, waarmee het amendement een andere werking zou hebben dan door de indieners beoogd, bijvoorbeeld als het gaat om het al dan niet van toepassing zijn van de BOR op indirect gehouden werkmaatschappijen;

verzoekt de regering deze technische omissies in de wettekst van de Successiewet ten aanzien van de BOR zo spoedig mogelijk te repareren, en daarmee de wet in lijn te brengen met de oorspronkelijke bedoeling om de continuïteit van familiebedrijven te waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Grinwis, Inge van Dijk, Stoffer en Van Eijk.

Zij krijgt nr. 122 (36602).

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil ook graag nog even stilstaan bij een paar van de mooiste stukjes van het Koninkrijk der Nederlanden: Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Deze drie Nederlandse gemeenten hebben hun eigen belastingplan.

Om met het positieve te beginnen: ik dank de regering voor de uitvoering van onze motie met D66 van vorig jaar over de belastingvrije som. Laat ik even in herinnering brengen wat er aan de hand was. Naar aanleiding van het advies van de commissie-Thodé is op de BES een wettelijk minimumloon geïntroduceerd. Die inkomensstijging werd echter direct fiscaal afgeroomd, waardoor de mensen op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba er een stuk minder op vooruitgingen dan de bedoeling was. Dat was natuurlijk te bizar voor woorden.

Dat hebben we vorig jaar als Kamer opgelost met een amendement dat de belastingvrije som verhoogde en een motie die de regering opriep te zorgen voor een structurele koppeling tussen het minimumloon en de belastingvrije som. De manier waarop die motie is uitgevoerd is echter een beetje onhandig. De wijze waarop dit in het Belastingplan BES vorm heeft gekregen is erg generiek en niet gericht op de inkomens waarvoor de inspanning van de Kamer vorig jaar bedoeld was: de laagste inkomens van wie de commissie-Thodé de nood zo zichtbaar maakte.

Het gevolg van dit generieke beleid is dat de maatregelen tweemaal zoveel kosten, zeker 15 miljoen, als het budget dat vanuit het ministerie van BZK beschikbaar is gesteld, namelijk 7,5 miljoen. Ter dekking worden vervolgens een aantal belastingverhogingen voorgesteld die op het eerste gezicht redelijk lijken, maar waarvan de precieze inkomenseffecten bij nadere bestudering niet duidelijk zijn en daardoor ook op gespannen voet staan met onder meer armoedebestrijding en de principes van zorgvuldige fiscale beleidsvorming. We hebben het er eerder over gehad. Eenieder die het wil nalezen verwijs ik naar bijlage 1 van de Kamerbrief van 3 april 2024 naar aanleiding van de motie van Eerste Kamerlid Holterhues, mijn ChristenUniecollega aan de overzijde.

De eilanden hebben gezamenlijk een brief geschreven op 30 juli 2024 met hun bezwaren tegen de gang van zaken, een brief die nota bene bij de Belastingplanstukken is gepubliceerd. Maar het lijkt wel alsof het ministerie dat volledig negeert. Ik snap dat het door het lage inwonertal moeilijk is om specifieke koopkrachtplaatjes te maken voor de BES zoals we dat hier gewend zijn te doen, maar de huidige gang van zaken is echt te makkelijk. Ik vind het eerlijk gezegd ook geen gezonde omgang met Caribisch Nederland, en al helemaal geen goed bestuur.

Ik heb geprobeerd de wetgeving te verbeteren met een eigen amendement, maar bij nader inzien vind ik het beter dat we een deel van het pakket dat nu voorligt, temporiseren tot 1 januari 2026. Door de correctie van vorig jaar leidt dat niet tot enorme koopkrachtproblemen op de mooie BES en dat geeft de regering een jaar respijt om in goede en serieuze samenspraak met de eilanden zelf te komen tot een structurele koppeling van het sociaal minimum en het belastingstelsel. Omwille van de tijd verwijs ik verder naar de toelichting van het amendement. Ik beveel het amendement van harte aan bij de collega's. Mochten collega's nog twijfelen, kijk dan vooral ook naar de vandaag ontvangen kraakheldere brieven van Centraal Dialoog Bonaire en de Eilandsraden van Bonaire en Sint-Eustatius, met een positief stemadvies voor dit amendement.

Voorzitter. We hebben al vele uren gedebatteerd met elkaar. Ik ga niet alles nog eens dunnetjes overdoen. Ik hoor de minister denken: dat heb je al gedaan, maar vooruit! Ik ben nog niet 70% over mijn tijd; dat ter geruststelling.

De voorzitter:
Nee, maar u bent er al wel overheen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):
Jajajaja, ik voel het, voorzitter.

Ik heb meegetekend op een aantal goede voorstellen van collega's. Denk naast de btw-motie van collega Inge van Dijk aan de motie inzake de verbruiksbelasting op basis van toegevoegde suikers van collega Van Eijk van de VVD.

Voorzitter. In dit Belastingplan worden lelijke maatregelen afgewisseld met mooie maatregelen. Soms zit aan die mooie maatregelen, zoals de verhoging van het kindgebonden budget, een scherp randje, omdat de afbouw steiler wordt en de marginale druk in dat traject dus groter. We gaan ons op weg naar de stemmingen erop bezinnen welke voorstellen met een mooie en een lelijke kant we onderaan de streep kunnen steunen. Maar duidelijk is dat een aantal voorstellen die ik samen met collega's Inge van Dijk en Stoffer heb ingediend, cruciaal zijn. Dan heb ik het met name over het amendement over de giftenaftrek, dat vanochtend is ingediend, het amendement over de eenverdiener, dat vandaag door collega Stoffer is ingediend, en de motie over de btw, die door collega Inge van Dijk is ingediend.

Tot zover, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan het lid Kostić. Zij spreekt namens de fractie van Volt. Nee, dat klopt niet. Ik word echt een beetje moe! Zij spreekt uiteraard namens de fractie van de Partij voor de Dieren. Ik wist niet zeker of u zou komen, want ik heb u een deel van de avond niet gezien. Ik had daarom iets doorgestreept. Het woord is aan het lid Kostić.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met het bedanken van de mensen thuis, de mensen die misschien nog dapper meekijken. Het gaat dan waarschijnlijk ook om heel veel mensen uit de kunstsector, de cultuursector, de boekensector en de mediasector. Het gaat om alle mensen die zich verzet hebben tegen het wanbeleid van dit kabinet en er iets moois tegenover zetten.

Voorzitter. Vorige week tijdens ons gesprek met de minister van Financiën over het Belastingplan probeerde hij ons een les te lezen over klimaat. Hij kwam met een opsomming van hoeveel dit kabinet fiscaal doet voor het klimaat. Maar het is alsof je trots toont hoe je een kaars uitblaast terwijl achter je het huis in brand staat. Schaamteloos! Erken gewoon dat je de toekomst van onze mensen op het spel zet, zeg ik tegen de minister. Laten we eerlijk zijn: dit kabinet faalt in het halen van de klimaatdoelen en schrapt klimaatmaatregelen juist. Ik kan het niet anders zeggen, maar dat is een oerdomme keuze, want gevaarlijke klimaatverandering brengt onze bestaanszekerheid en onze voortbestaanszekerheid in gevaar. Als we te weinig doen, gaat dat leiden tot meer en grotere rampen, erger dan we net in Spanje hebben kunnen zien. Overstromingen zullen onze huizen en infrastructuur vernietigen. Droogtes zullen onze voedselvoorziening in gevaar brengen. De klimaatcrisis leidt nu al tot hogere voedselprijzen. Wie gaat voor die kosten opdraaien, vraag ik de minister. Als het aan dit kabinet ligt, denk ik gewoon weer de gewone burger.

Voorzitter. We kunnen beter, door nu lef te tonen en te kiezen voor een mooier, veiliger en gezonder Nederland. Het Belastingplan is een instrument dat bedoeld en onbedoeld zaken kan stimuleren en ontmoedigen. Alles wat je geld en aandacht geeft groeit. Waar kiest dit kabinet voor om geld aan te geven: aan de sectoren waar we gezonder, slimmer en creatiever van worden of de sectoren die met vervuiling ons water duurder maken, onze longen aantasten en onze kinderen ziek maken? Het kabinet kiest — surprise! surprise! — voor het laatste. Het kiest voor het stimuleren van alles wat ons zieker en onveiliger maakt, en het maakt alles wat ons doet groeien en bloeien onbereikbaarder.

Ik noem drie voorbeelden. Het verlaagde btw-tarief op sierteelt blijft gewoon in stand. In die sector wordt veel gif gebruikt. De sierteelt is zelfs de sector waar het meeste landbouwgif wordt gebruikt ten koste van de gezondheid van mens en dier. Het vervuilt ons water en onze bodem. Het kost de belastingbetaler alleen maar geld. Alleen al de zorgkosten lopen zo nog harder op. En er zijn allerlei slinkse maatregelen ingebouwd waar alleen de allerrijksten van profiteren.

Ten slotte wil dit kabinet ziekmakende industrieën en miljonairs beter behandelen dan beschermde diersoorten. Dat gaat ten koste van vrijheid, de vrijheid van mensen die nu zelfs in hun eigen huis niet veilig zijn. Mensen willen in hun eigen huis namelijk ramen kunnen openzetten en hun kinderen kunnen laten spelen in de frisse lucht van hun eigen tuin. Maar mensen die te maken krijgen met de ziekmakende stank van de vee-industrie, met het vele gif spuiten van de sierteelt, met het pompen van kankerverwekkende stoffen in de omgeving door grootvervuilers als Nedmag en TATA, hebben die vrijheid niet. Sommige mensen krijgen elke minuut een vliegtuig met heftig geluid boven hun hoofd. De dakpannen trillen soms letterlijk van de daken af. Zelfs in hun eigen slaapkamer zijn ze niet veilig. Elke nacht krijgen ze te maken met slaapverstoringen. Hoe herstelt de minister deze vrijheden? Hoe normaal vindt de minister dit? Komen de partijen die "vrijheid" in hun naam hebben, ook op voor de vrijheid van deze burgers of blijft het alleen bij de vrijheid van de rijke CEO's, aandeelhouders en grootvervuilers?

Tegelijkertijd belast dit kabinet alles wat mensen doet groeien en bloeien. Je kind voorlezen op de bank, naar een concert of theater gaan in het weekend, je creativiteit ontwikkelen in de kunst, het was al duur voor heel veel mensen; het dreigt straks onbetaalbaar te worden. Dit kabinet maakt zich zorgen over de leesvaardigheid van jongeren — het is vaak gezegd — maar kiest ervoor om lezen duurder te maken. Kennis van belangrijke historische gebeurtenissen, waaronder de zwartste bladzijden van onze geschiedenis, is ongelofelijk belangrijk, omdat we daarvan kunnen leren, juist nu meer dan ooit. Maar uit onderzoek blijkt dat het slecht is gesteld met die kennis onder jongeren. Nu wil het kabinet de boeken die onze jongeren over de hoogte- en dieptepunten van onze geschiedenis leren, duurder maken. Het ergste, het allerergste, is dat het compleet willekeurig, onzorgvuldig en bovenal onnodig is. Heeft de minister op z'n minst het fatsoen van een behoorlijk bestuurder door eerst de maatschappelijke gevolgen van die btw-maatregelen in kaart te brengen?

Ik hoorde net de BBB praten over familiebedrijven, die ze blijkbaar heel belangrijk vinden maar waarvan ze de definitie niet weten. We kunnen wel iets met grote zekerheid vaststellen over familiebedrijven: heel veel van die bedrijven zitten juist in de sectoren van boeken en cultuur. Veel partijen van links tot rechts hebben dit verzoek bij de minister neergelegd, maar het argument van de minister is letterlijk: we hebben het niet eerder gedaan, dus we gaan het niet doen! Dat is natuurlijk een flutargument. Er worden allerlei analyses gemaakt van de impact van klimaat- en natuurmaatregelen. Dan kan dat ook wel van de belastingstappen die we nemen. Als het ergens voor nodig is, is het wel voor de belastingmaatregelen, aangezien de regering tot nu toe juist daar een zootje van gemaakt heeft.

Voorzitter. Het is duidelijk geen rechtvaardig Belastingplan. De laagste inkomens betalen verhoudingsgewijs de hoogste belasting. Arbeid wordt zwaarder belast dan vermogen. Ondanks alle mooie verkiezingsbeloften over bestaanszekerheid zet dit Belastingplan de bestaanszekerheid van velen verder op het spel. De Partij voor de Dieren pleit voor een eerlijk en duurzaam belastingstelsel. Wij willen dat de vervuiler betaalt en niet bepaalt. Uit onderzoek van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid blijkt dat de bevolking dit principe breed steunt. We hebben als partij verschillende amendementen ingediend die de vervuilers laten betalen. Ik vraag de minister waarom hij vervuilende activiteiten subsidieert door geen vooruitstrevende beprijzingsmaatregelen te nemen. Waarom laat hij de hele maatschappij voor die vervuiling betalen?

Voorzitter. De minister heeft met het Belastingplan de belangrijkste instrumenten in huis om het leven van heel veel mensen in Nederland mooier en gezonder te maken. Dat is geweldig, zou ik zeggen. Je zou ook zeggen dat de minister meteen zijn verantwoordelijkheid neemt en ermee aan de slag gaat. Maar nee, de minister zegt letterlijk tegen ons: mijn mening is dat de belastingen er zijn om alleen inkomsten op te halen. Leuk dat de minister een mening heeft, maar daar heeft helemaal niemand iets aan. Is hij bereid zijn particuliere mening hier even opzij te zetten en de instrumenten die hij heeft daadwerkelijk te gebruiken ten goede van onze inwoners, met name de mensen die het al zwaar hebben, en te zorgen voor hun leefomgeving? Hoe rechtvaardigt hij het uitstellen van strengere beprijzingsmaatregelen nu, terwijl de PBL-analyse duidelijk aantoont dat we de klimaatdoelen niet gaan halen? Kan de minister toezeggen dat in de voorjaarsbesluitvorming concrete, meetbare doelstellingen voor beprijzing zullen worden opgenomen, die ten minste in lijn zijn met het bereiken van 55% emissiereductie in 2030 en het bereiken van de circulaire economie in 2050?

Dan over de landbouwvrijstelling. Deze vrijstelling zorgt ervoor dat de agro-industrie is vrijgesteld van belasting over de winst die zij maakt bij het verkopen van grond, terwijl de meeste andere bedrijven wel belasting verschuldigd zijn. Dit creëert een oneerlijke situatie die de Nederlandse samenleving veel kost. Het kabinet geeft ook toe dat het een ondoelmatige en ondoeltreffende maatregel is waar vooral vermogende agrarische ondernemers en particuliere beleggers met veel land van profiteren. De regeling draagt niet bij aan cruciale doelstellingen, zoals als natuurbehoud, gezondheid of dierenwelzijn. In tegendeel, zij stimuleert intensieve landbouw en houdt grondprijzen kunstmatig hoog, wat het voor nieuwe boeren, groenere boeren, moeilijk maakt om land te verwerven. Is dit niet een schoolvoorbeeld van het bevoordelen van een kleine vermogende groep ten koste van een brede bevolking en het algemeen belang, vraag ik de minister. Het vorige kabinet zag dat bij dergelijke negatieve evaluaties de maatregel in principe moet worden afgeschaft of aangepast. Maar in plaats daarvan laat dit kabinet de vrijstelling bijna verdubbelen ten opzichte van 2020. De minister heeft ons amendement over de afschaffing van de landbouwvrijstelling ontraden met als redenatie dat we geen overgangsrecht in het amendement zouden hebben verwerkt. Kan de minister dan toezeggen dat als wij dat wel regelen voor de stemmingen, het amendement alsnog oordeel Kamer krijgt?

Voorzitter. Dan de luchtvaart. We hebben al gezien dat dit kabinet een minister van Luchtvaart heeft, die het schoothondje is van de luchtvaartlobby. Nogmaals, ik zeg het hard, omdat het gewoon zo is, terwijl de rechter heeft gezegd dat de overheid daar echt mee moet kappen. Door namelijk jarenlang de belangen van de luchtvaart in plaats van de belangen van de burgers centraal te stellen, schendt de overheid mensenrechten. De overheid is dus veroordeeld voor de schending van de rechten van onze burgers. Laat dat even op je inwerken. Hopelijk weet de nieuwe staatssecretaris de belangen beter af te wegen. Er is volgens de minister op korte termijn geen mogelijkheid om, zoals wij voorstellen, bijvoorbeeld een specifiek tarief voor privéjets of een eerlijk tarief voor transferpassagiers te introduceren. Dat kan pas na 2028, omdat er dan pas ruimte zou zijn bij de ICT van de Belastingdienst voor structuurwijzigingen. Een gevalletje "computer says no". En daar komt het dus echt op neer. Wat een puinzooi. Maar wat nog absurder is, is dat de minister wel magischerwijs fundamentele wijzigingen zoals verhoging van de btw voor boeken, nieuws en sport wil doordrukken bij de Belastingdienst. Waarom kunnen die onsmakelijke maatregelen van het kabinet wel en alternatieven niet, zo vraag ik de minister. Wat zegt de ICT-afdeling daarvan? Nederland loopt al achter op landen als Duitsland, Italië en Zweden, die bijvoorbeeld al een afstandsafhankelijke vliegbelasting hebben.

Dan specifiek de privéjets. Wij hebben een amendement ingediend om privéjets eerlijk te belasten. Het is ronduit stuitend dat deze extreem vervuilende vorm van transport nog steeds wordt ontzien. Momenteel betalen de gebruikers van privéjets evenveel belasting als gewone reizigers. Is de minister zich ervan bewust dat privéjets tot veertien keer meer vervuilen dan één persoon? Hoe is dit te rijmen met het principe "de vervuiler betaalt", vraag ik de minister. Ook vraag ik de minister: hoe rechtvaardigt u dat u deze vliegbelasting te complex vindt, terwijl u tegelijkertijd een brij aan complexe uitzonderingen creëert voor de btw-verhoging op cultuur, sport en media?

Als laatste punt bij luchtvaart noem ik de transferpassagiers. Hierbij zien we opnieuw hoe dit kabinet met twee maten meet. Nederlandse reizigers moeten vliegbelasting betalen, maar buitenlandse passagiers die hier alleen maar komen overstappen en niets toevoegen niet. Dit terwijl ze dubbel zoveel vervuiling en overlast veroorzaken en nauwelijks bijdragen aan onze economie. Hoe legt de minister deze oneerlijke behandeling uit aan de Nederlandse burger? Hoe verklaart hij de tegenstrijdigheid in het argument dat een vliegbelasting voor transferpassagiers de concurrentiepositie van Schiphol zou schaden, terwijl Schiphol zelf de komende jaren de haventarieven met 37% verhoogt? Dit kabinet heeft geen enkele wetenschappelijke onderbouwing voor de weigering om de transferpassagiers eerlijk te belasten. Het kabinet voert dus beleid op basis van de onderbuik. Het lijkt erop dat het kabinet meer geeft om de belangen van de luchtvaartsector dan om eerlijke belastingen en gewoon het beschermen van de gezondheid van onze burgers en hun leefomgeving. Is dit de rechtvaardige samenleving die de minister voor ogen ziet?

Tot slot. De Partij voor de Dieren pleit voor een noodzakelijke koerswijziging. We hebben een belastingstelsel nodig dat rechtvaardig is, dat de vervuiler laat betalen en dat investeert in een groene en gezonde toekomst voor mens, dier en natuur. Een belastingstelsel dat bijdraagt aan onze bestaanszekerheid, maar zeker ook aan voortbestaanszekerheid.

Voorzitter. Daarom slechts één motie van onze kant. Ik hoop echt van harte dat de minister ten minste hier een stap voor naar voren wil zetten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de langetermijneffecten van begrotingsbesluiten op toekomstige generaties vaak onderbelicht blijven;

overwegende dat het van belang is om de gevolgen van beleid voor verschillende generaties in kaart te brengen;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk, het liefst vanaf de Voorjaarsnota 2025, ook een bijlage mee te nemen met een generatietoets om de langetermijneffecten van de begroting op toekomstige generaties te kunnen beoordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Kostić.

Zij krijgt nr. 123 (36602).

Dank voor uw inbreng. Het lid Kostić moet trouwens nog even blijven staan, want er komt nog een interruptie van mevrouw Maatoug. Het is helaas een trend, maar ook u bent 40% over de opgegeven tijd gegaan.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik had maar tien minuten, hè.

De voorzitter:
Ik heb mijn hoop gevestigd op de leden Stoffer en Koekkoek dat zij wel binnen hun opgegeven spreektijd blijven. Maar mevrouw Maatoug heeft nog een interruptie — haar negentiende.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter, het is één termijn met zo veel amendementen. De fractie van GroenLinks-PvdA heeft een heel vergelijkbaar amendement, volgens mij zelfs eenzelfde amendement, ingediend als de Partij voor de Dieren. Om de stemmingslijst donderdag een beetje te beperken, wil ik voorstellen dat we kijken of we ze samen kunnen voegen, samen met het overgangsrecht, zodat we samen tot een mooi amendement kunnen komen.

Kamerlid Kostić (PvdD):
Natuurlijk.

De voorzitter:
Heel goed. Dank. Dan gaat nu de heer Stoffer spreken namens de SGP. Gaat uw gang.

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. We hebben al heel veel gedebatteerd over de wetten die voorliggen. Dat is ook goed, want het gaat over miljarden aan belastinggeld. De gevolgen voelen burgers en bedrijven volgend jaar direct in hun portemonnee. Hoewel er goede voorstellen in staan, worden er ook veel voorstellen gedaan waar de SGP kritisch of zelfs ronduit negatief over is. Neem de versobering van de giftenaftrek en het verhogen van de btw op bijvoorbeeld kranten. Maar het meest steekt ons nog wel dat er te weinig gedaan wordt aan de kloof tussen een- en tweeverdieners. Wij pleiten al jarenlang voor een gezinsvriendelijk fiscaal beleid. Zeker, het kabinet zet een eerste stapje; dat geef ik het kabinet mee. Maar ik zeg daar gelijk bij: er is veel meer nodig.

Vanaf 2028 wordt de overdraagbare algemene heffingskorting weer ingevoerd. Maar deze is tijdelijk en loopt af. Het probleem is ook dat ze niet gericht is op de werkende eenverdiener. Vandaar dat we een amendement hebben ingediend om ook werkende eenverdieners te laten profiteren van de herintroductie van de overdraagbare heffingskorting. Dat heb ik ingediend met de heer Grinwis van de ChristenUnie en mevrouw Inge van Dijk van het CDA. We hebben dit amendement niet voor niets ingediend. Ik zei het al: er zit veel zuur in het Belastingplan, terwijl het zoet tegenvalt. Laat ik helder zijn. Mocht dit amendement het niet halen, mocht het niet aangenomen worden, dan overweegt de SGP serieus om tegen het Belastingplan te stemmen.

Laat ik hier gelijk de boodschap herhalen die mevrouw Van Dijk en de heer Grinwis al afgaven. We hebben met elkaar een pakketje. Dat bestaat uit dit amendement, het amendement over giftenaftrek, dat we ook met elkaar indienen, en de motie over de btw, die mevrouw Van Dijk met ons en nog een aantal anderen heeft ingediend. Wordt het alle drie, dan heeft u ons alle drie. Als één voorstel het niet wordt, dan heeft u ons alle drie niet.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Het is vrij historisch wat hier gebeurt, want ik heb de SGP volgens mij nog nooit zo stellig gehoord. U bent heel duidelijk. Ik heb collega Van Dijk ook al complimenten gegeven. De heer Grinwis was duidelijk, maar u bent dat nu ook. U zegt nogal wat. U dreigt tegen het Belastingplan te stemmen. Dat hebben we volgens mij niet eerder van de SGP gehoord. Ik wilde dit moment dus even nemen om dit moment te markeren.

De heer Stoffer (SGP):
Dat is geen vraag. Ik denk dat mevrouw Maatoug mij nog nooit gehoord heeft in bijvoorbeeld een debat over onderzeeboten. Daar was ik misschien nog wel veel stelliger. Maar laat ik ook historisch gelijk even één ding rechtzetten. In de Eerste Kamer heeft de SGP in de afgelopen jaren meerdere malen tegen het Belastingplan gestemd, exact vanuit het oogpunt van de eenverdiener. Maar ik geef het toe: ik kan me niet herinneren dat het in de Tweede Kamer is gebeurd. Het is dus inderdaad serieus en historisch.

Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het altijd fijn om historisch gecorrigeerd te worden. Het betekent dus ook dat deze dreiging echt wat waard is. U heeft dus eerder laten zien dat u bereid bent om over te gaan tot consequenties.

De heer Stoffer (SGP):
Zeker.

Voorzitter. Goed, dan vervolg ik. Een andere probleem is dat de maatregelen met betrekking tot de eenverdieners enkel gericht zijn op de laagste inkomens. Middeninkomens vissen opnieuw achter het net, alle goede bedoelingen van dit kabinet ten spijt. Ik zeg er gelijk bij dat er veel meer inzet nodig is dan nu wordt gedaan om de kloof tussen een- en tweeverdieners te verkleinen.

Dit kabinet heeft de Taakopdracht Hervorming belasting- en toeslagenstelsel gepresenteerd. Het kabinet heeft daarbij gezegd ook te kijken naar de koopkracht van zowel een- als tweeverdieners. Ik vind dat wel erg mager. Als we naar een nieuw stelsel gaan, moeten we namelijk zorgen dat het nieuwe stelsel in ieder geval rechtvaardiger en eerlijker is. Ik heb daarom een motie daarvoor. Ik dien 'm gewoon tussendoor in. De motie luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat eenverdienersgezinnen met een vergelijkbaar huishoudeninkomen als een tweeverdienersgezin veel meer belasting betalen en dat deze belastingkloof de afgelopen jaren is toegenomen;

overwegende dat dit geen recht doet aan de draagkracht van eenverdienersgezinnen;

constaterende dat de regering een Taakopdracht Hervorming belasting- en toeslagenstelsel heeft gepresenteerd en dat er in het voorjaar van 2025 een brief naar de Kamer wordt gestuurd met varianten en keuzeopties;

verzoekt de regering in deze brief ook varianten en keuzeopties mee te nemen die de kloof tussen een- en tweeverdieners verkleinen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Grinwis en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 124 (36602).

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Dan de giftenaftrek en de btw. Samen met de ChristenUnie en het CDA heeft de SGP zich namelijk ingezet voor het behoud van de giftenaftrek. Afschaffing van die regeling komt als een boemerang terug, omdat het Rijk dan al die waardevolle inzet van goede doelen moet overnemen. Ik heb meegetekend met het amendement van de ChristenUnie, waaraan ik zojuist ook al refereerde, om de afschaffing van de giftenaftrek voor bedrijven te behouden. Juist bedrijven spelen er een enorm belangrijke rol bij. Belemmer hen daar niet bij, is mijn oproep.

Voorzitter. Over de btw is al heel, heel veel gezegd. Het is geen maatregel waarom de SGP staat te springen; dan druk ik het nog heel zachtjes uit. Ik trek daarbij dus ook met de heer Grinwis op om de btw op boeken en kranten ongedaan te krijgen met een amendement. Uiteraard heb ik zojuist ook al het een en ander gezegd over de motie die er ligt van het CDA en veel meer fracties in deze Kamer.

Voorzitter. Dan de bedrijfsopvolgingsregeling. We hebben een amendement ingediend om de voorgestelde beperking van de toegang tot de BOR te koppelen aan de invoering van de familietoets en de verwateringsregel. Deze laatste twee maatregelen zijn door een amendement van de VVD en het CDA vorig jaar ingevoerd, maar het kabinet wacht nog op toestemming van de Europese Commissie. Als deze echter niet ingaan en de beperking van de toegang tot de BOR in 2026 wel, dan hebben met name familiebedrijven een enorm groot probleem. Ik ben blij dat de minister dit amendement omarmt. Ik hoop daarbij ook op brede steun. Tegelijk, als de beperking in 2026 ingaat, vervalt ook de toegang tot de BOR voor lidmaatschapsrechten in een coöperatie. Dat zou bijvoorbeeld in de agrarische sector grote gevolgen hebben. Vandaar dat ik daarover een motie heb, die als volgt luidt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat per 2026 lidmaatschapsrechten in een coöperatie worden uitgesloten van de toegang tot de bedrijfsopvolgingsregeling;

constaterende dat de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs kritische kanttekeningen plaatst bij deze uitsluiting en dat in het regeerprogramma is aangegeven dat het kabinet nadrukkelijk oog houdt voor de fiscale posities van boeren;

overwegende dat deze maatregel grote gevolgen kan hebben voor de agrarische sector, waar deze vorm van belang relatief veel voorkomt;

verzoekt de regering in overleg met de sector te bezien hoe de gevolgen van deze versobering zo veel mogelijk beperkt kunnen worden en de Kamer voor de Voorjaarsnota over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Van Eijk, Vermeer, Grinwis en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 125 (36602).

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Dan de salderingsregeling. Het kabinet heeft goed bestuur hoog in het vaandel staan. Een abrupte afschaffing van de salderingsregeling hoort daar wat de SGP betreft niet bij. Dit hadden mensen na het wegstemmen van het vorige afbouwpad niet verwacht. We hebben onszelf een paar vragen gesteld. Wat betekent dit voor huishoudens die recent hebben geïnvesteerd in zonnepanelen? Blijft investeren in zonnepanelen voldoende aantrekkelijk? De antwoorden daarop zijn helaas onbevredigend. Ik noem in het bijzonder de gevolgen voor huurders. Zij deelden het voordeel van de salderingsregeling met de verhuurders. Als de energieprestatievergoeding hetzelfde blijft, gaan ze helemaal het schip in. Hier wordt onderzoek naar gedaan, maar de uitkomst is ongewis. Ik mis duidelijke toezeggingen op dit punt.

Ik ben positief over de ingediende amendementen die consumenten wat meer houvast geven. De amendementen voor een verbod op terugleverkosten en een minimumvergoeding voor levering gelden echter maar tot 2030, vanwege Europese richtlijnen. Er is ruimte voor begrenzing van de concurrentie als het tijdelijk is en als het nodig is voor bescherming van kwetsbare afnemers. 2030 is al drie jaar na de afschaffing van de salderingsregeling in 2027. Mijn vragen zijn dan ook als volgt. Bieden de Europese richtlijnen ruimte voor een langere tijdshorizon? Als dat niet het geval is, waarom niet? Als dat wel zo is, waarom wordt dan niet bijvoorbeeld voor 2035 gekozen?

Een redelijke terugverdientermijn blijft ook na 2030 van belang. Overigens zou ik zeggen dat er met de genoemde begrenzing voldoende ruimte blijft voor concurrentie. Het toezicht op de redelijkheid van tarieven is diffuus, zoals ook het vorige debat liet zien. De ACM geeft zelf aan dat handhaving lastig is. De SGP is daarom voorstander van duidelijke handvatten en begrenzingen. Het amendement op stuk nr. 16 van collega Erkens en anderen scherpt het toezicht op de terugleverkosten aan, maar behelst geen verbod, zoals de toelichting wel suggereert. De SGP kiest voor afbouw van de salderingsregeling en niet voor een abrupte afschaffing. Invoering van een korte afbouwperiode is voor het kabinet helaas niet bespreekbaar. Laat ik dan ook direct helder zijn: wij staan op dit moment bepaald niet positief voorgesorteerd bij dit wetsvoorstel.

Voorzitter. Dan de huurtoeslag. Over de wijzigingen in de huurtoeslag hebben we in het wetgevingsoverleg al het een en ander gezegd. Goed dat die vereenvoudigd wordt. Wat de SGP betreft moet die vereenvoudiging zo min mogelijk inbreuk doen op de gerichtheid. Een toeslag zou een gerichte inkomensondersteuning moeten zijn.

Eén voorstel gaat daar wat ons betreft tegenin: het afschaffen van de subsidiëring van de servicekosten. Dat is juist een gerichte manier om bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking extra te ondersteunen. Vandaar dat de SGP een amendement heeft ingediend om de subsidiëring van de servicekosten te behouden, in combinatie met een verhoging van de eigen bijdrage.

Voorzitter. Mijn laatste inhoudelijke punt gaat over de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken. Vorige week hebben we daar nog een petitie over ontvangen. Daar is een contourenbrief over gestuurd. Het kabinet komt dit najaar met een brief over de verdere besluitvorming. In de contourenbrief wordt echter niet de optie meegenomen om de tarieven te baseren op de hoeveelheid toegevoegde suikers, terwijl er in het buitenland wel op die manier geheven wordt, zoals in het Verenigd Koninkrijk. Mijn vraag is: waarom kan dat hier niet? Ook hierover heb ik een motie. Die luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet dit najaar de Kamer informeert over de voortgang van de besluitvorming rond de toekomst van de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken;

overwegende dat een belasting op toegevoegde suikers op dit moment niet als optie wordt meegenomen;

verzoekt de regering een belasting op toegevoegde suikers als serieuze optie mee te nemen in de besluitvorming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 126 (36602).

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, tot slot. De spreiding van de wetgeving. Fiscale wetgeving moet zorgvuldig behandeld worden. Ik snap heel goed dat wetgeving pas op het laatste moment tot stand komt en dat er door de inwerkingtreding op 1 januari van het volgende jaar haast is geboden, maar te vaak worden er maatregelen voorgesteld die pas later ingaan. De Raad van State plaatst ook terecht kritische kanttekeningen bij dit punt. In dit Belastingplan worden bijvoorbeeld voorstellen gedaan voor wijzigingen in 2026 of zelfs nog later, bijvoorbeeld bij de huurtoeslag, de btw, de bedrijfsopvolgingsregeling en de salderingsregeling. Natuurlijk moet er soms tijdig duidelijkheid zijn, maar nu loopt dit soort wetgeving mee in de sneltrein van het Belastingplan, terwijl het volgens mij ook gewoon mogelijk moet zijn om er in januari of februari volgend jaar pas duidelijkheid over te hebben. Mijn vraag is: hoe ziet de minister dit? Is het niet beter om voor wetgeving die weliswaar haast heeft maar niet al in januari in hoeft te gaan, iets meer tijd te nemen? Als we afspreken dat bepaalde wetgeving uiterlijk in het eerste kwartaal aangenomen of verworpen moet zijn, kunnen we daar heel goed op sturen. Vandaar de laatste motie, die als volgt luidt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Belastingplan diverse voorstellen bevat met een latere inwerkingtreding dan 1 januari 2025;

constaterende de kritische opmerkingen van de Raad van State over de spreiding van de wetgeving;

overwegende dat fiscale wetgeving die pas in latere jaren in werking treedt niet noodzakelijkerwijs mee hoeft te lopen in het strakke behandelschema van wetgeving die direct in januari van het volgende jaar in werking treedt, maar er ook voor gekozen kan worden om de behandeling uiterlijk in het eerstvolgende kwartaal af te ronden;

overwegende dat spreiding van wetgeving bijdraagt aan zorgvuldigheid en parlementaire betrokkenheid;

verzoekt de regering voortaan in de fiscale wetgeving die op Prinsjesdag naar de Kamer wordt gestuurd zo veel mogelijk scheiding aan te brengen tussen wetgeving die mee moet lopen in het strakke behandelschema van het Belastingplan en wetgeving waarvoor een langere behandeltijd kan worden genomen, bijvoorbeeld tot en met het eerste kwartaal van het volgende jaar,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer, Vermeer, Grinwis, Vijlbrief, Inge van Dijk en Maatoug.

Zij krijgt nr. 127 (36602).

De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Volgens mij heb ik u dan een plezier gedaan, want ik ben klaar en heb het dus gered binnen het tijdsbestek dat ervoor stond. Dank u wel.

De voorzitter:
Heel knap. Hartelijk dank daarvoor. Mevrouw Koekkoek is als laatste in deze termijn van de zijde van de Kamer. Zij spreekt namens de fractie van Volt. Gaat uw gang.

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Dank, voorzitter. Het is altijd een eer om hekkensluiter te mogen zijn en dubbel als je invalt in een commissie. U ziet mij hier niet vaak staan, maar ik val in voor mijn collega, omdat er nu toch echt een kleine op komst is.

Voorzitter. Nu meer dan ooit heeft ons land behoefte aan een eerlijk en transparant fiscaal stelsel. Mensen verdwalen in de complexe doolhoven van regelingen, uitzonderingen en vrijstellingen. Toeslagen op basis van inkomensgrenzen, afbouwpaden en opmaak van huishouden zorgen ervoor dat mensen vaak niet eens weten waar ze recht op hebben. Het kabinet was eerder dit jaar voornemens om deze problemen recht te trekken en het belastingstelsel te laten werken voor iedereen. Dat is een mooi maar loos voornemen gebleken als we kijken naar de plannen van dit kabinet.

Voorzitter. Ik heb het dan onder andere over de landbouwvrijstelling. Die is donkerrood gekleurd, ondoelmatig, ondoeltreffend en complex. Onderzoekers stellen dat afschaffen de enige logische en uitvoerbare optie is. Afschaffen dus, ook als je kijkt naar het hoofdlijnenakkoord waarin staat dat negatief geëvalueerde fiscale regelingen afgeschaft of versoberd worden. Toch wordt dit besluit verplaatst naar de voorjaarsbesluitvorming. Ik vraag me af of we op deze manier de taakstelling fiscale regelingen wel daadwerkelijk gaan halen. Als we de taakstelling niet halen, wordt dit verhaald op de hardwerkende Nederlanders, aangezien de tarieven dan omhooggaan voor iedereen. Fiscaal voordeel voor een enkeling mag niet worden afgewend op ons allemaal. Dat roept de volgende vragen op.

Als het doel is om een minder complex en doelmatiger fiscaal stelsel te creëren door ondoelmatige regelingen af te schaffen of te versoberen en de landbouwvrijstelling zo overduidelijk negatief is, waar wachten we dan nog op, vraag ik de minister. Wij hebben een amendement ingediend waarin we het afschaffen van het minimumjeugdloon willen dekken door de landbouwvrijstelling af te schaffen, want op dit moment zijn de kosten van het fiscale voordeel van enkelen voor rekening van de grote groep hardwerkende Nederlanders. Wat vindt de minister hiervan? Als het de overheid niet lukt om voldoende regelingen af te schaffen of te versoberen, hoe kijkt de minister dan naar het feit dat deze kosten op de inkomsten uit arbeid zullen worden verhaald en dat de werkende Nederlander dan zal opdraaien voor het fiscale voordeel van een kleine groep?

Daarnaast was het de intentie van het kabinet om het belastingstelsel toekomstbestendig te maken. Een belangrijk aspect daarvan is versimpeling, maar in plaats van versimpeling zien we dat er een willekeurige selectie in de btw-regelingen plaatsvindt, die het stelsel minder overzichtelijk en vooral ook ongefundeerd oneerlijker maakt. Binnen de btw op sport, cultuur en verblijf gelden in dit Belastingplan namelijk verschillende regels, die simpelweg niet gemotiveerd kunnen worden. Kan de minister uitleggen wat zijn motivering was voor de verhoging van de btw op cultuur en logies, maar pretparken, bioscopen, circussen en kamperen daarvan uitgezonderd zijn? Wat was de reden dat juist deze zaken een uitzondering nodig hadden? Wat beoogt de minister hier precies mee te bereiken? Complexiteit verminderen kan het namelijk niet zijn geweest. De minister stelde tijdens de AFB dat de btw-verhoging niet uit de lucht kwam vallen en dat er een wens in de Kamer is om ondoelmatige regelingen te versoberen of af te schaffen. Dat klopt, maar het gegeven dat we verder bijvoorbeeld niets doen aan de btw op sierteelt laat toch de volstrekte willekeur zien van het kabinet. De vraag is daarom ook waarom de btw op sierteelt niet wordt verhoogd.

Diezelfde willekeur zien we bij andere negatief geëvalueerde regelingen. De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting wordt wel afgeschaft, maar een even slecht geëvalueerde regeling, de bedrijfsopvolgingsfaciliteit van de BOR, wordt niet alleen behouden maar zelfs uitgebreid. Hoe onderbouwt de minister deze willekeur, wil ik hem vragen. Op welke manier past dit in de veronderstelde visie van een toekomstbestendig en eerlijk belastingstelsel?

Voor het eerst in tien jaar zijn de koopkrachtplaatjes in augustus ten opzichte van de Miljoenennota verslechterd door het kabinetsbeleid. De reden hiervoor is de hersteloperatie box 3. Mijn fractie vindt het goed dat deze hersteloperatie wordt uitgevoerd, maar heeft wel problemen met de wijze waarop. In plaats van het te verhalen binnen de winst- of vermogensdomeinen heeft het kabinet ervoor gekozen om de koopkrachtenveloppe te faseren, oftewel: minder koopkracht voor hardwerkende Nederlanders door de hersteloperatie. Het argument van het kabinet luidt dat de kosten simpelweg te groot zijn om die wederom uit box 3 te halen. Maar waarom heeft het kabinet zich niet meer ingespannen om de kosten van het box 3-herstelplan eerlijker op de samenleving te verhalen? Het argument dat de kosten simpelweg te groot zijn om op vermogens te verhalen zou evengoed moeten gelden voor de hardwerkende Nederlander.

Eerder dit jaar gaf de minister tijdens het presenteren van de Miljoenennota aan dat het geld op was, maar het geld is niet op. Het wordt uitgegeven aan zaken die uit de lucht komen vallen, bijvoorbeeld rode diesel of de earningsstripppingmaatregel, die verhoogd is waardoor grote bedrijven een extra korting krijgen. De uitspraak dat het geld op zou zijn klinkt misschien mooi en redelijk, maar achteraf gezien was het een politieke keuze en de minister heeft gekozen. Hoe rijmt de minister zijn uitspraak dat het geld op is met de vrijgevigheid in de winst- en vermogensbelastingsferen? Waar ligt volgens de minister de verantwoordelijkheid van multinationals en grote bedrijven om eerlijk bij te dragen aan de maatschappij in krappe tijden?

Voorzitter. Het Belastingpakket 2025 bevat maatregelen die lijnrecht tegen vergroening ingaan. De huidige accijnsverlaging op benzine en diesel wordt met één jaar verlengd, waarbij overigens ook geen inflatiecorrectie wordt toegepast, en er wordt zelfs een fossiele regeling toegevoegd in de vorm van rode diesel. Dit is een stap achteruit; dat terwijl minister Hermans laatst nog heeft moeten toegeven dat we de klimaatdoelen van 2030 niet gaan halen als we zo doorgaan en we ook dit jaar zagen dat we de anderhalve-graadopwarming van de wereld nu al overstijgen. Waarom wordt kleinschalige verduurzaming, zoals het verminderen van het fossiele brandstofgebruik, nu door het fiscale stelsel belemmerd? Hoe rijmt dit met de constatering van minister Hermans dat de klimaatdoelen waarschijnlijk niet worden gehaald?

Voorzitter. Vorig jaar is er een amendement aangenomen waarin de vrijstelling voor groen beleggen gehalveerd werd. Dit heeft volgens de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland grote consequenties voor innovatieve, duurzame projecten, zoals geothermie en waterstof. Die halvering heeft ook consequenties voor de omvang van groenbanken en -fondsen, terwijl we elke dag geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering. We hebben een amendement ingediend om de halvering van de vrijstelling voor groen beleggen terug te draaien. We horen graag de reactie van de minister hierop. Verder zou ik de minister willen vragen of hij ook ziet dat het terugdraaien van deze regeling noodzakelijk is om onze groene vooruitgang te financieren. Is de minister ook van mening dat de halvering niet bijdraagt aan het halen van de klimaatdoelen? Zo ja, waarom stelt dit kabinet dan tegenstrijdig beleid voor? Zou de minister dat willen toelichten?

Mocht dat amendement het niet halen, dan heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de doelmatige en doeltreffende regeling zijnde de vrijstelling groen beleggen wordt gehalveerd per 1 januari 2025;

overwegende dat duurzame en innovatieve projecten hierdoor in gevaar komen;

verzoekt de regering de halvering van de vrijstelling voor groen beleggen zo ver mogelijk terug te draaien en dit te dekken door het verhogen van de tabaksaccijns,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Dassen.

Zij krijgt nr. 128 (36602).

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Volt vindt onderzoek en innovatie essentieel voor het verdienvermogen van de toekomst, want zoals de minister zelf zei tijdens de AFB: innovatie komt vooral van kleine bedrijven. Daarom dienen wij onder andere met het CDA een amendement in om de Wbso te verhogen, met name omdat die terechtkomt bij het midden- en kleinbedrijf.

Wat daarentegen niet terechtkomt bij het mkb, is de Innovatiebox. 75% van het budget landde de afgelopen jaren bij de top tien grote bedrijven. Daarnaast is gebleken dat de Innovatiebox innovatie niet bevordert. We hebben hier een amendement voor ingediend, maar daarnaast hebben we ook de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Innovatiebox een korting is op de vennootschapsbelasting, waarbij het voordeel voornamelijk terechtkomt bij gevestigde bedrijven;

overwegende dat uit de evaluatie van de Innovatiebox is gebleken dat het innovatie niet bevordert, maar wel het vestigingsklimaat;

verzoekt de regering de Innovatiebox dusdanig vorm te geven dat het beleidsdoel "het bevorderen van innovatie" doelmatig en doeltreffend wordt behaald en dat wordt bezien hoe start-ups, scale-ups en het mkb meer gebruik kunnen maken van de Innovatiebox,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Koekkoek en Dassen.

Zij krijgt nr. 129 (36602).

Mevrouw Koekkoek (Volt):
Voorzitter. Een erfenis is een inkomen waar geen tegenprestatie tegenover staat. Inkomen uit arbeid is een inkomen waar wél een tegenprestatie tegenover staat. Wij belasten arbeid op dit moment echter veel zwaarder dan het verkrijgen van een erfenis, geld waar niet voor gewerkt is. Dat is volgens Volt niet uit te leggen. Juist in deze tijden, waarin er veel noodzaak bestaat om te investeren in een toekomstbestendige maatschappij, moet de politiek de keuze durven maken om rechtvaardiger te belasten, vooral nu we aan de vooravond staan van een van de grootste vermogensoverdrachten, namelijk van de babyboomgeneratie naar de millennials.

Maar ik zie geen voorstellen om deze vermogensoverdrachten op een eerlijke manier te belasten. Het zijn wat Volt betreft eerlijke belastingen, aangezien de verkrijger hier niks voor hoeft te doen. Daarom vinden wij dat giften en schenkingen in ieder geval met een tarief belast zouden moeten worden dat vergelijkbaar is met de inkomstenbelasting. Daarom hebben we ook een amendement in voorbereiding om deze inkomstenbron rechtvaardig te belasten. Graag hoor ik van de minister wat de redenen zijn waarom zij er niet voor kiezen om met een voorstel te komen om de schenk- en erfbelasting te verhogen. Is de minister het ermee eens dat het verhogen van de schenk- en erfbelasting een goede manier is om inkomsten waarvoor niet zelf gewerkt is, te belasten en daarmee het fiscaal stelsel rechtvaardiger te maken ten opzichte van de belasting op inkomen uit arbeid?

Ook zien we dat er een eenmalige vrijstelling in de schenk- en erfbelasting zit van ongeveer €31.000, dus een soort jubelton, maar dan minder. Is er een onderbouwing voor die extra steun voor deze doelgroep? Zouden we dit geld niet beter kunnen inzetten voor kansengelijkheid in het onderwijs voor iedereen?

Voorzitter. Tot slot valt het op dat in het regeerprogramma de woorden "vermogenskloof" en "vermogensongelijkheid" nergens worden genoemd. Er is een wens om inkomen uit arbeid minder te belasten en om bestaanszekerheid te realiseren voor iedereen, maar we zien geen maatregelen die ervoor zorgen dat het allemaal wat eerlijker wordt. Ik zou graag een reflectie van de minister horen op dat laatste punt. In het regeerprogramma staat geen woord over vermogensongelijkheid en de scheve vermogensverdeling. Vindt het kabinet dat geen probleem? Ik namelijk wel.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:
Hartelijk dank. Fijn dat u ruim binnen de opgegeven tijd bent gebleven. We zijn hiermee aan het einde van de eerste termijn. O, meneer Stoffer, heeft u nog een interruptie voor mevrouw Koekkoek?

De heer Stoffer (SGP):
Een klein puntje van orde, voorzitter. Bij mijn laatste motie over spreiding van wetgeving zou mevrouw Maatoug van PvdA-GroenLinks ook graag meetekenen. Kan dat bij dezen?

De voorzitter:
Ja, dat kan.

De heer Stoffer (SGP):
Dank.

De voorzitter:
We waren eigenlijk van plan om een deel van de bewindslieden de beantwoording al vanavond te laten doen, maar het is al bijna 0.00 uur. In overleg met de bewindslieden besluiten we om de hele beantwoording morgenavond te doen in de volgende volgorde: eerst de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dan de minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en tot slot de minister van Financiën, die tevens de rol van staatssecretaris van Financiën vervult. Ik hoop dat het debat over Amsterdam morgen niet al te veel uitloopt en dat het geen superlaat nachtwerk wordt.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:
Nog even over een ander punt. Er zijn 30 moties ingediend. Die worden nu op de printers gedraaid. Mocht u die nu al willen hebben, dan moet u even wachten en kunt u die meekrijgen. Anders liggen ze morgenavond klaar voor aanvang van de termijn van de regering bij de bodebalie; dat wordt ook wel de patatbalie genoemd. Aan u de keus, maar ik stel voor dat we voor dit moment de vergadering sluiten.

Ik wens u allen een goede nachtrust, want die heeft u nodig. Morgen zullen we elkaar namelijk weer overdag, maar ook in de avond treffen.

Sluiting

Sluiting 23.54 uur.

ONGECORRIGEERD STENOGRAM
Verslag TK 22 - 2024-2025

Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend.
Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd.