Rapport onderzoek arbeidsmigranten
Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Brief regering
Nummer: 2024D44116, datum: 2024-11-14, bijgewerkt: 2024-11-18 14:09, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Rapport Risbo Zicht op arbeidsmigranten
- Beslisnota bij Kamerbrief rapport onderzoek arbeidsmigranten
Onderdeel van kamerstukdossier 29861 -151 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid.
Onderdeel van zaak 2024Z18478:
- Indiener: Y.J. van Hijum, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- : Arbeidsmigratie (Commissiedebat), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2024-11-19 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-19 16:30: Procedures en brieven SZW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Preview document (🔗 origineel)
29861 Arbeidsmigratie en sociale zekerheid
Nr. 151 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 november 2024
‘De’ arbeidsmigrant bestaat niet. Het zijn mensen die in Nederland samenleven, wonen en werken. Sommigen zijn hier al jaren, anderen nog maar kort of ze staan op het punt Nederland te verlaten. Ze komen alleen, met hun partner en soms ook met kinderen. Afkomstig uit verschillende landen en met verschillende opleidings- en carrièrepaden. Zij hebben dezelfde behoeftes als Nederlandse inwoners. Iedereen wil op een prettige plek leven en wonen, tijd met dierbaren kunnen doorbrengen en waardering voelen voor het werk dat zij of hij doet. Hierbij ontvangt uw Kamer het rapport ‘Zicht op arbeidsmigranten: Een belevingsonderzoek naar de positie van EU-arbeidsmigranten, derdelanders en Oekraïners in Nederland’ – van Risbo/Erasmus Universiteit Rotterdam. Dit rapport geeft inzicht in de ervaren positie van voornamelijk werkende burgers uit de Europese Unie (hierna: EU) in Nederland op verschillende levensdomeinen zoals werk, huisvesting en gezondheid. Hieronder ga ik kort in op de aanleiding, de opzet van het onderzoek en enkele conclusies van het rapport.
Aanleiding onderzoek
In 2020 presenteerde het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten (hierna: Aanjaagteam) het rapport ‘Geen Tweederangsburgers’. In dit rapport wordt uitvoerig beschreven met welke woon- en werkomstandigheden arbeidsmigranten in Nederland geconfronteerd worden. De maatregelen die voortvloeien uit dit rapport dienen de positie van arbeidsmigranten op de korte en (middel)lange termijn te verbeteren. Middels de Jaarrapportage Arbeidsmigranten wordt uw Kamer jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen. Overstijgend aan de maatregelen is er een behoefte aan (in)zicht in de ervaringen van arbeidsmigranten zelf. Het doel van het meerjarig onderzoeksprogramma uitgevoerd door Risbo/Erasmus Universiteit Rotterdam is om in de periode 2024-2028, in relatie tot onder meer de beoogde doelen van het advies van het Aanjaagteam, periodiek inzicht te krijgen in de eigen ervaringen van de specifieke doelgroep arbeidsmigranten met betrekking tot hun positie in Nederland.
Toelichting onderzoek
Het onderzoek wordt tweejaarlijks uitgevoerd in de periode 2024-2028. De kern van het onderzoek bestaat uit een grootschalige uitgezette survey. De opbrengst hiervan kunt u lezen in bijgevoegd rapport en kan gezien worden als een nulmeting. In het voorjaar van 2025 ontvangt u het tweede deelonderzoek wat bestaat uit een kwalitatieve verdieping op de resultaten van de huidige survey. In volgende jaren zal ook de relatie met de uitgevoerde maatregelen naar aanleiding van het advies van het Aanjaagteam meegenomen worden in de analyse.
Doelgroep
De groep waarop het advies van het Aanjaagteam betrekking heeft, bestaat voornamelijk uit personen uit andere lidstaten van de EU, die in Nederland via het vrij verkeer van werknemers of van diensten vaak ongeschoold of praktijkgericht werk doen. Zij werken dikwijls op basis van een flexibel contract voor een loon dat op- of net boven het minimumloon ligt. Daarnaast zijn er ook mensen van buiten de EU die legaal in Nederland verblijven, in een vergelijkbare positie werken en daarmee ook kwetsbaar zijn voor misstanden. Dit kunnen arbeidsmigranten van buiten de EU zijn die werken op basis van een tewerkstellingsvergunning, gedetacheerde werknemers maar ook ontheemden uit Oekraïne die in Nederland werken. De uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam moet ook leiden tot een betere situatie voor hen. In dit onderzoek worden ook deze verschillende groepen meegenomen, al ligt de focus nadrukkelijk op personen afkomstig uit de EU. Om de doelgroepen verder af te bakenen is er gekeken naar het hoogte van het loon (maximaal 130% WML) en de verblijfsduur (maximaal 5 jaar). Tegelijkertijd zijn er geen personen uitgesloten van deelname aan de survey. De personen met kenmerken die buiten de afbakening vallen zijn als vergelijkingsgroep meegenomen.
Belevingsonderzoek
Zoals genoemd in het rapport is bij het lezen van de resultaten van dit onderzoek van belang om te beseffen dat het een belevingsonderzoek is. De beleving van de respondenten zal niet altijd overeenkomen met de werkelijkheid. Zo noemen de onderzoekers dat bij het afnemen van de vragenlijst vaak naar voren kwam dat veel respondenten niet goed op de hoogte zijn van hun situatie wanneer het gaat over de wijze van registratie in de Basisregistratie Personen (als ingezetene of als niet-ingezetene) en of zij zorgtoeslag ontvangen. Dit kan verschillende redenen hebben, zoals dat een deel van de respondenten in Nederland werkzaam is voor een uitzendbureau dat veel voor hen regelt. Naast het niet goed op de hoogte zijn van feitelijkheden in de eigen situatie is een belevingsonderzoek subjectief. Wat voor de één als een goede woonsituatie ervaren kan worden, hoeft dat voor een ander persoon niet zo te zijn. Het kan zelfs om een illegale woonsituatie gaan.
Deze groep EU-burgers is niet eerder op zo’n grote schaal bevraagd. Hoewel het een belevingsonderzoek is, is er geen betere bron om te kijken naar hoe het met deze mensen gaat dan het aan hen zelf te vragen. De resultaten zijn daar waar mogelijk vergeleken met het Nederlands gemiddelde en andere groepen met een migratieachtergrond die vaak in Nederland onderscheiden worden. Op deze manier is ook de relatieve positie in kaart gebracht. Tot slot is geprobeerd om inzicht te krijgen in hoe het met deze mensen gaat naarmate zij langer in Nederland verblijven. Om deze reden is ook aandacht geweest voor de verblijfsduur van respondenten.
Dataverzameling
In totaal is de vragenlijst door 4.214 mensen ingevuld. Behalve fysieke data verzameling door middel van veldwerk vond een deel van de dataverzameling online plaats via verschillende kanalen. Dit waren kanalen zoals Facebook, Instagram, de website workinnl en door oproepen vanuit de brancheverenigingen ABU en NBBU aan leden om het onderzoek te verspreiden onder hun relevante medewerkers. Bijna de helft van de respondenten is geworven tijdens het veldwerk. Het veldwerk is geconcentreerd geweest in de provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant, Limburg en Noord-Holland. Binnen deze provincies hebben de onderzoekers een vindplaatsgerichte methode toegepast waarbij naar plekken is gegaan waarvan verwacht werd dat er veel personen uit de doelgroep aangetroffen zouden worden (inkomen van maximaal 130% WML). Op die locaties, veelal grootschalige woon- en werklocaties, zijn personen aangesproken. Door de diversiteit aan veldwerkers kon dit vaak in hun eigen taal. Deelname aan het onderzoek was volledig anoniem. Deelnemers konden de vragenlijst zelfstandig invullen op de beschikbare tablets of op hun eigen telefoon door middel van een QR-code die leidde naar de vragenlijst. De veldwerkers waren beschikbaar voor vragen en opmerkingen.
Van de in totaal 4.214 respondenten was de valide respons 3.042. Het grootste deel van de verwijderde respons heeft betrekking op personen die de vragenlijst niet ver genoeg ingevuld hebben. Dit wordt in het rapport nader toegelicht. Hiervan zijn 2.444 respondenten afkomstig uit een EU-lidstaat. Ongeveer de helft van deze respondenten is geboren in Polen. Een op vijf is geboren in Roemenië en 14 procent is geboren in Bulgarije. Een klein deel, 8 procent komt uit één van de overige EU-11 landen. De overige 6 procent komt uit een van de andere EU-27 landen. Ongeveer 80 procent van de respondenten afkomstig uit een andere EU-lidstaat verdiende maximaal 130% van het WML (1.944 personen). Ongeveer één op de vijf respondenten woont vier maanden of korter in Nederland, bijna een derde woont langer dan vijf jaar in Nederland. Daarnaast zijn er 149 respondenten afkomstig uit een land buiten de EU met een inkomen van maximaal 130% van het WML en 260 respondenten afkomstig uit Oekraïne met een inkomen van maximaal 130% van het WML.
Representativiteit
Door op veel verschillende locaties, veelal bij grote en middelgrote werkgevers en huisvestingslocaties, en tijdstippen data te verzamelen hebben de onderzoekers zo goed mogelijk geprobeerd tot een representatieve onderzoeksgroep te komen. Daarnaast is er ook online geworven. Deze werkwijze heeft er zeer waarschijnlijk toe geleid dat het onderzoek representatief is voor de specifieke doelgroep. Het betreft dan de groep EU-migranten die legaal werkzaam is in loondienst binnen beroepen aan de ‘onderkant’ van de arbeidsmarkt. Dit betekent ook dat het onderzoek waarschijnlijk niet of in ieder geval minder representatief is voor arbeidsmigranten die zich in een heel andere (veel betere of slechtere en mogelijk illegale) arbeidspositie bevinden. Dit is geen tekortkoming van het onderzoek. De opdracht aan de onderzoekers was niet om specifiek arbeidsmigranten die misstanden ervaren te bereiken. Van malafide uitzendbureaus is al bekend dat zij werknemers slecht behandelen en dat er misstanden plaatsvinden waardoor mensen bijvoorbeeld dakloos raken. Onderzoek waarbij ingegaan wordt op de aard en omvang van misstanden waarmee kort verblijvende EU-burgers aan de onderkant van de arbeidsmarkt mee te maken krijgen, vraagt een andere insteek.
In dit onderzoek ligt de focus op het in kaart brengen hoe het gaat met de groep ‘gemiddelde’ EU-migranten die hier relatief kort verblijven en werkzaam zijn in lager betaalde reguliere banen (legaal).
Conclusies en vervolg
De uitkomsten van dit onderzoek zijn positief met betrekking tot de absolute tevredenheid rondom wonen, werken en de gezondheid. Een meerderheid van de respondenten is tevreden met hun werk, woning en gezondheid. De onderzoekers constateren ook dat de relatieve ervaren positie (en tevredenheid) achterblijft bij het Nederlandse gemiddelde en andere groepen met een migratieachtergrond zoals personen met een Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse migratieachtergrond. Hoewel de meerderheid van de doelgroep positief is, is het aandeel Nederlanders met een lager opleidingsniveau dat tevreden is met hun werk en woning hoger.
Ook wordt er geconstateerd dat er sprake is van het maken van carrière op de woning- en arbeidsmarkt. EU-migranten met een laag inkomen die langer in Nederland wonen, gaan op andere manieren wonen en werken dan korter verblijvende groepen met een laag inkomen. Dit geldt niet voor iedereen. Een groot deel van de respondenten die langer dan vijf jaar in Nederland verblijft, blijft steken in woon- en werkconstructies die ingericht zijn op tijdelijkheid. Dit leidt volgens de onderzoekers tot bestaansonzekerheid. Ten slotte constateren de onderzoekers dat de ervaren gezondheid relatief goed is bij personen die kort verblijven in Nederland, maar dat deze afneemt naarmate men langer in Nederland verblijft. Het aandeel werkende EU-burgers, derdelanders en ontheemde Oekraïners met een laag inkomen dat problemen heeft met de mentale gezondheid is schrikbarend hoog, zowel in absolute zin als in vergelijking met de Nederlandse bevolking en andere groepen met een migratieachtergrond.
Ik zie de meerwaarde van dit onderzoek waarbij voor het eerst deze doelgroep meerjarig en op grote schaal bevraagd wordt op hun welbevinden. Dit was een nulmeting, de survey wordt in 2026 opnieuw uitgevoerd. In het voorjaar ontvangt uw Kamer het tweede deelrapport met een kwalitatieve verdieping van deze survey. Uw Kamer weet dat ik net zoals mijn voorganger erop gebrand ben om misstanden met arbeidsmigranten aan te pakken. Maar ook zonder direct zichtbare misstanden zijn er ongewenste verschillen tussen hoe groepen behandeld worden. Arbeidsmigranten zijn en voelen zich nog te vaak tweederangsburgers in Nederland.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Y.J. van Hijum