[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciaties moties en amendementen pakket Belastingplan 2025

Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025)

Brief regering

Nummer: 2024D44219, datum: 2024-11-14, bijgewerkt: 2024-11-15 09:20, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36602 -144 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2025).

Onderdeel van zaak 2024Z18511:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Zoals gebruikelijk, stuur ik u voorafgaand aan de stemmingen van het pakket Belastingplan met deze brief een totaaloverzicht met de appreciaties van het kabinet over de ingediende moties en amendementen.

Op 11 november 2025, voorafgaand aan de plenaire behandeling van het pakket Belastingplan, heb ik uw Kamer tevens een uitgebreide brief met appreciaties van de op dat moment ingediende amendementen doen toekomen.

Over amendementen die na publicatie van deze brief nog worden ingediend kan ik uw Kamer geen nadere informatie meegeven. Er zullen voor deze amendementen geen quickscans meer volgen over de uitvoerbaarheid en ik kan u ook niet informeren over eventuele wetstechnische onvolkomenheden.

In deze brief wil ik ook stilstaan bij de btw-maatregelen. De leden van uw Kamer hebben zorgen geuit over de verhoging van de btw-tarieven, met name ten aanzien van de verhogingen van sport, cultuur en media. Ik heb goed gehoord wat uw Kamer hierover heeft gezegd, specifiek ten aanzien van de motie Van Dijk c.s.. Het kabinet ziet de motie Van Dijk c.s. als een verplichting om in samenspraak met de partijen in de Kamer te komen tot een alternatief voor de btw-verhoging op sport, cultuur en media.

Voorts heb ik nog toegezegd schriftelijk terug te komen op een aantal appreciaties.

Amendement 36602, nr. 75

Mevrouw Maatoug heeft mij gevraagd om schriftelijk toe te lichten waarom het amendement 36602, nr. 75, wordt ontraden. Het uitgangspunt voor de heffing van dividendbelasting is om het rendement op aandelen te belasten (kortgezegd: dividenden). Terugbetaling van kapitaal is echter geen dividend aangezien dit kapitaal door de aandeelhouders op een eerder moment is ingebracht. Bij een terugbetaling van kapitaal gaat er dus geen dividendbelastingclaim verloren. Het wel belasten van teruggaaf van kapitaal raakt daarom de uitgangspunten van de dividendbelasting.

Amendement 36610, nr. 11

Mevrouw Maatoug vraagt hoe het het kabinetsvoorstel om toegang tot de BOR en DSR ab te beperken tot gewone aandelen met ten minste 5% belang zich verhoudt tot appreciatie van amendement 11 op het wetsvoorstel BOR “oordeel Kamer”. Het kabinetsvoorstel is om de toegang tot de BOR en DSR ab te beperken tot gewone aandelen met ten minste 5% belang gelet op het doel van de BOR en DSR ab, namelijk om een reële bedrijfsopvolging mogelijk te maken zonder dat de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Bij een belang dat kleiner is dan 5% van het geplaatste kapitaal is het niet waarschijnlijk dat de continuïteit van ondernemingen als gevolg van de belastingheffing in gevaar komt. Amendement 11 houdt in dat deze maatregel pas ingaat zodra de verruiming van de verwateringsregeling voor de BOR en DSR ab en de familietoetsmaatregel voor de BOR in werking treden. De maatregelen zien grosso modo op dezelfde groepen. Er zijn geen budgettaire gevolgen. Daarom heeft het kabinet geen grote bezwaren hiertegen.

Amendement 36604 nr. 10

Met betrekking tot amendement 36604, nr. 10, geldt het volgende. De identificatieplicht leidt bij invoering eenmalig tot een hogere administratieve last voor de werkgever. Omdat de meeste werkgevers de identiteit van hun werknemers bij indiensttreding al hebben vastgesteld, is de verwachting dat deze eenmalig hogere administratieve last beperkt is. Dat is niet anders bij invoering van deze maatregel per 1 april 2025. Een ingangsdatum van 1 april 2025 zou het des te ingewikkelder maken omdat dan over een gedeelte van het jaar wel het anoniementarief moet worden toegepast en over een gedeelte niet. Invoering op een ander moment dan 1 januari verhoogt het risico op onduidelijkheid bij werkgevers en werknemers. Daarom ontraadt het kabinet dit amendement.

Amendement 36604 nr. 11

Voor wat betreft amendement 36 604, nr. 11, merk ik het volgende op. Het Belastingplan BES-eilanden 2025 is een gebalanceerd pakket waarin maatregelen zijn opgenomen die er juist voor zorgen dat minimuminkomens fiscaal niet worden afgeroomd en waarbij beter wordt geheven naar draagkracht.

Bij de aanpassing van de belastingschijven en tarieven op de BES-eilanden is rekening gehouden met de parameters die de Commissie Sociaal Minimum Caribisch Nederland (Commissie Thodé) heeft aangedragen voor de bepaling van een sociaal minimum. Hierover is in 2024 meerdere malen met de openbare lichamen en vertegenwoordigers van belangenorganisaties overlegd.

Ik heb begrip voor het amendement van de heer Grinswis en waardeer zijn inzet voor de BES-eilanden. Het amendement dat de heer Grinwis c.s. heeft ingediend zorgt er echter voor dat de minimuminkomens op de BES-eilanden nu wel weer belasting gaan betalen; het wettelijk minimumloon wordt immers hoger dan de belastingvrije som. Dat betekent dat enkele duizenden belastingplichtigen op de BES-eilanden met een miniminkomen tussen de USD 100 en USD 200 extra belasting moeten betalen. Dit zorgt ook voor zeer grote uitvoeringslasten bij de Belastingdienst Caribisch Nederland en een grotere administratieve last bij inwoners die het minimuminkomen verdienen en de werkgevers. De minima (die nu niet aangifteplichtig zijn) moeten juist weer wel belastingaangifte doen. Deze gevolgen acht het kabinet ongewenst en moet het amendement daarom helaas ontraden.

Motie Vermeer en Van Dijk

Verder wil ik graag nog een verduidelijking geven ten aanzien van het oordeel van motie 21 van de leden Vermeer (BBB) en Van Dijk (CDA). Ik interpreteer de motie zo dat ik graag in gesprek ga met de sector over eventuele knelpunten. Of dit ook tot concrete maatregelen leidt zal ik dan aan de hand van deze gesprekken bezien. Tevens zal dit punt worden meegenomen in de evaluatie van de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting die volgend jaar wordt uitgevoerd.

Motie Koekkoek

Tijdens het apprecieren van de moties heb ik per abuis de Motie Koekkoek (nr. 29) ontraden. Dit was gebaseerd op een eerdere versie van de motie. Zoals mevrouw Koekkoek de motie heeft aangepast kan ik de motie ‘oordeel Kamer’ geven.

Daarnaast stuur ik u met deze brief de uitvoeringstoets op de tweede nota van wijziging van het Belastingplan die ziet op de wijziging van het Eurovignetverdrag. Deze is niet meegestuurd met de originele stukken naar uw kamer.

Hoogachtend,

de minister van Financiën,

E. Heinen