[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel (CD 12/11) (ongecorrigeerd)

Stenogram

Nummer: 2024D44294, datum: 2024-11-14, bijgewerkt: 2024-11-15 09:10, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Raad Buitenlandse Zaken Handel

Raad Buitenlandse Zaken Handel

Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel (CD d.d. 12/11).

De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken Handel. Het commissiedebat vond plaats op 12 november jongstleden. Dat is nog maar twee dagen geleden. We hebben vijf deelnemers van de zijde van de Kamer. Ik geef graag het woord aan mevrouw Kamminga van de fractie van de VVD. Het woord is aan haar.

Mevrouw Kamminga (VVD):
Voorzitter, dank. Ik ging ervan uit dat ik niet de eerste spreker was en dat de heer Paternotte vóór mij zou spreken. Dat zou relevant zijn, want hij zou een motie indienen die ik medeonderteken. Ik hou u dus nog even in spanning. In het kader van de collegialiteit en de goede samenwerking heb ik zelf geen moties, maar ik dien er dus eentje in met de heer Paternotte en ook eentje met mevrouw Hirsch van GroenLinks-PvdA.

De voorzitter:
Prima. Dan geef ik het woord aan de heer Paternotte, D66.

De heer Paternotte (D66):
Ik zet nog even een naam onder de motie, voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de ontwikkeling van het concurrentievermogen van Europese landen achterblijft bij China en Noord-Amerika;

constaterende dat China zonder oog voor eerlijke handel, natuur of milieu steeds meer markten domineert;

overwegende dat Nederland als handelsland een bijzonder belang heeft bij een goed export- en investeringsklimaat;

overwegende dat Nederland door opkomende handelsbarrières van China en de VS derhalve nieuwe markten nodig heeft, waaronder in Zuid-Amerika en Afrika;

verzoekt de regering met een positieve grondhouding te werken aan nieuwe handelsverdragen en deze op hun merites te beoordelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte en Kamminga.

Zij krijgt nr. 2970 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Taiwan en Nederland dankzij de chipindustrie en ASML samen de slagader van de wereldeconomie vormen;

overwegende dat China steeds intimiderender wordt richting Taiwan en dat een escalatie tot meer economische schade zou leiden dan de financiële crisis en de coronapandemie bij elkaar;

overwegende dat Nederland met de grootste haven van Europa en de chipindustrie een extra belang heeft bij goede banden met Taiwan en stabiliteit in de regio;

overwegende dat het aanhalen van de economische banden met Taiwan niet alleen economische voordelen heeft, maar ook een duidelijk signaal geeft aan China dat Europa de status quo wil behouden;

verzoekt het kabinet te pleiten voor het starten van officiële onderhandelingen over een investeringsovereenkomst tussen Taiwan en een kopgroep van Europese landen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Paternotte, Boswijk, Kamminga, Stoffer en Hirsch.

Zij krijgt nr. 2971 (21501-02).

De heer Paternotte (D66):
Ik moet nog even namen toevoegen van de ondertekenaars. Excuses, voorzitter. Dit is iets te veel improvisatie voor uw smaak, maar het gaat goed.

De voorzitter:
De heer Boswijk van het CDA. O, nog een vraag van mevrouw Hirsch.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik was even …

De voorzitter:
We horen u niet. U moet even iets indrukken.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Ik doe dat ook zo weinig hier. Ik wil de heer Paternotte graag een vraag stellen naar aanleiding van de eerste motie. Daarin staat heel duidelijk "nieuwe handelsverdragen". Even een vraag om te weten of ik kan voorstemmen of niet: dat kunnen dus ook handelsverdragen op meer moderne grondslagen zijn?

De heer Paternotte (D66):
Ja.

De voorzitter:
De heer Boswijk, CDA.

De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. We hebben een goed debat gehad. Ik heb daarin onder andere gepleit voor aandacht voor Afrika, voor het Afrikaanse continent, gelet op hoe explosief de bevolking daar gaat toenemen en ook op de effecten van klimaatverandering. Het Afrikaanse continent zal door klimaatverandering bovengemiddeld hard worden geraakt. Tegelijkertijd zien wij dat wij hier in Nederland toch een beetje naar binnen gekeerd raken. Je ziet dat China en Rusland op dit moment het vacuüm in Afrika vullen. Een aantal jaren geleden speelde dat ook al. Toen is de Afrikastrategie tot stand gekomen. Die strategie, die van links tot rechts in de Kamer werd gesteund, gaat over hoe wij met Afrika om zouden moeten gaan. Maar eerlijk is eerlijk, inmiddels is die strategie alweer anderhalf, bijna twee jaar oud. Er is echt wel behoefte aan een concrete vertaling van die strategie naar een agenda met duidelijke taken, doelen enzovoort. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat toegezegd is dat de Kamer geïnformeerd wordt over de voortgang van de Afrikastrategie, waaronder de progressie die wordt gemaakt op het gebied van gelijkwaardigheid, en dat het maatschappelijk middenveld bij de uitvoering, monitoring en evaluatie wordt betrokken;

verzoekt de regering een uitvoeringsagenda voor de Afrikastrategie op te stellen waarin duidelijk gemaakt wordt waar de coördinatie ligt en welke budgetten waarvoor beschikbaar zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Boswijk, Dobbe, Paternotte, Ceder en Hirsch.

Zij krijgt nr. 2972 (21501-02).

De heer Boswijk (CDA):
Ik begrijp dat er een nieuw kabinet zit met een hoofdlijnenakkoord. Dat steunen wij niet, maar ik begrijp dat wij wel met die realiteit te maken hebben. Alle begrip dus dat in de uitvoeringsagenda natuurlijk een vertaling wordt gemaakt naar de punten in het hoofdlijnenakkoord. Het zou heel mooi zijn als dit gelijk wordt meegenomen bij de verdere uitwerking in het voorjaar van wat deze minister allemaal van plan is. Ik hoop op een beetje coulance van de minister, zodat we iets meer de vinger aan de pols krijgen wat het Afrikaanse continent betreft.

Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Ram, fractie Partij voor de Vrijheid, ziet af van zijn spreektijd. Dan is de laatste spreker van de zijde van de Kamer mevrouw Hirsch van de fractie GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Hirsch (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de handelsverhoudingen internationaal zullen verschuiven door onder andere de protectionistische handelspolitiek van de aantredende Amerikaanse president Trump en de assertieve houding van China;

constaterende dat dit een groot effect zal hebben op de Nederlandse economie en dus vraagt om een proactief antwoord van Nederland en Europa om zich in de veranderende verhoudingen staande te houden;

constaterende dat het nog ontbreekt aan een duidelijke kabinetsvisie op dit thema;

verzoekt de regering om de Kamer per brief te informeren over een visie op de veranderende handelsverhoudingen, de verwachte gevolgen voor de Nederlandse economie, en haar handelingsperspectief,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Kamminga.

Zij krijgt nr. 2973 (21501-02).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat bedrijven voor het voldoen aan hun ketenzorgplicht afhankelijk zijn van maatschappelijke organisaties in productielanden met kennis van de lokale context;

constaterende dat het kabinet de beleidsambitie heeft om financiële steun te verlenen aan "maatschappelijke organisaties die goede relaties onderhouden met overheden in productielanden";

overwegende dat maatschappelijke organisaties te allen tijde onafhankelijk en kritisch moeten kunnen opereren ten opzichte van overheden, zeker in productielanden waar de overheid ondemocratisch is;

overwegende dat juist in dergelijke landen de overheden geen positieve houding ten aanzien van ketenzorgplichtrichtlijnen hebben en ondernemers dus de steun van maatschappelijke organisaties extra hard nodig hebben om aan hun verplichtingen te voldoen;

verzoekt de regering om het hebben van goede relaties met de overheid niet als criterium te hanteren voor financiële steun aan maatschappelijke organisaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hirsch en Boswijk.

Zij krijgt nr. 2974 (21501-02).

Dank u wel. Ik schors tien minuten en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 20.03 uur tot 20.08 uur geschorst.

De voorzitter:
Het woord is aan de minister.

Minister Klever:
Dank u wel, voorzitter. Ik begin bij de motie op stuk nr. 2970, van de heer Paternotte, over een positieve grondhouding bij nieuwe handelsverdragen. Ik ben het ermee eens dat handelsakkoorden een positieve bijdrage kunnen leveren aan onze economie. Ik ben het er ook mee eens dat ieder verdrag op zijn merites beoordeeld moet worden. Daar kan ik deze motie oordeel Kamer geven.

De tweede motie van de heer Paternotte, op stuk nr. 2971, gaat over het starten van officiële onderhandelingen over een investeringsovereenkomst met Taiwan. Het kabinet is het met de heer Paternotte eens dat de band tussen Nederland en Taiwan, mede gelet op de sterke chipindustrie in beide landen, sterk is en moet blijven. Er zijn echter meerdere instrumenten denkbaar om die nauwere economische samenwerking vorm te geven. Er is op dit moment geen economische rationale voor een investeringsverdrag met Taiwan. Investeerders hebben over en weer goede toegang tot elkaars markt. Een investeringsverdrag is dus een oplossing voor een probleem dat niet bestaat. Daar komt bij dat de heer Paternotte in deze motie geopolitieke redenen aanvoert voor het aangaan van een investeringsverdrag, maar de benadering van het kabinet is erop gericht om politisering van economische banden met Taiwan te voorkomen. We willen hier zorgvuldig in handelen. Daarom moet ik 'm in de huidige vorm ontraden.

Ik ga verder met de motie-Boswijk, op stuk nr. 2972, over de Afrikastrategie. Zoals ik dinsdag al zei, bevat de Afrikastrategie als bijlage een actieagenda met concrete doelen. De coördinatie van de uitvoering van die Afrikastrategie is bij mij belegd. Ik erken dat dit een strategie is zonder extra mensen en middelen. In deze tijd van bezuinigen is intensiveren moeilijk. Uiteraard zullen de consequenties van beleidskeuzes en bezuinigingen hun weerslag hebben op deze actieagenda. Hierover zal ik het gesprek met uw Kamer voeren. Daarom adviseer ik de motie aan te houden tot ontvangst van de beleidsbrief over ontwikkelingshulp en handel, die begin volgend jaar komt.

De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Boswijk. Hij beaamt dat en houdt de motie aan.

Op verzoek van de heer Boswijk stel ik voor zijn motie (21501-02, nr. 2972) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Klever:
Dan vervolg ik met de motie-Hirsch, op stuk nr. 2973, over de visie op veranderende handelsverhoudingen. Ik herken uw verzoek. De wereld verandert en dat vraagt om een assertief en proactief handelsbeleid. Ik wil daarbij wel waken voor al te veel pessimisme. Ik wil in de Nederlandse handelsvisie uitgaan van de eigen kracht. Ik zeg u graag toe dat ik in de beleidsbrief over het handelsbeleid, die ik in het eerste kwartaal van volgend jaar verwacht aan uw Kamer te sturen, nader zal ingaan op de veranderende economische verhoudingen en wat dat betekent voor ons handelsbeleid. Ik neem uw motie daarin mee en daarom geef ik uw motie oordeel Kamer.

Dan ben ik bij de laatste motie, op stuk nr. 2974, ook van Hirsch. De motie verzoekt de regering om het hebben van goede relaties niet als criterium te hanteren. Ik ontraad deze motie, omdat uw interpretatie van de tekst in de brief niet klopt. Maatschappelijke organisaties worden niet uitgesloten van financiële steun als ze kritisch zijn op overheden in productielanden. In die zin is het geen criterium. Met de formulering "goede relaties met overheden" bedoel ik dat het belangrijk is dat maatschappelijke organisaties zich engageren met overheden in productielanden. Dat is nodig om effectief te zijn. Engageren kan ook betekenen dat je je kritisch opstelt. Ik begrijp wel uw zorgen over de relatie tussen kritische ngo's en overheden in andere landen. Ik zal dit meenemen in de uitwerking van het instrument. Maar deze motie moet ik ontraden.

De voorzitter:
Tot zover dit debat. Dank aan de minister.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Dinsdag stemmen we over de moties. Ik schors enkele ogenblikken en dan gaan we de begroting bespreken. Ik stel mensen die cadeautjes hebben voor de voorzitter bij dezen in de gelegenheid om die te overhandigen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.