Reactie op verzoek commissie over de brief van het Comité Schone Lucht NL (CSL), FERN EU en ClientEarth aan de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over “'Verstandiger met Hout'; handleiding voor verdergaande implementatie herziene EU Richtlijn hernieuwbare energie (RED III) bij onderdeel biomassaverbranding”
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D44581, datum: 2024-11-18, bijgewerkt: 2024-11-19 12:20, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 32813 -1423 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z18685:
- Indiener: S.T.M. Hermans, minister van Klimaat en Groene Groei
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
- 2024-11-19 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-03 16:45: Procedurevergadering vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei (Procedurevergadering), vaste commissie voor Klimaat en Groene Groei
Preview document (🔗 origineel)
32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 1423 Brief van de minister van Klimaat en Groene Groei
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2024
Van de vaste Kamercommissie voor Klimaat en Groene Groei ontving ik het verzoek een afschrift te ontvangen van mijn antwoord op de brief d.d. 28 mei 2024 van het Comité Schone Lucht NL (CSL), FERN EU en ClientEarth aan de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, van Infrastructuur en Waterstaat en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over “'Verstandiger met Hout'; handleiding voor verdergaande implementatie herziene EU Richtlijn hernieuwbare energie (RED III) bij onderdeel biomassaverbranding”1.
In hun brief wijzen het CSL, FERN EU en ClientEarth mij op hun handleiding ‘Verstandiger met Hout’. In de handleiding doen de briefschrijvers aanbevelingen om ‘een verdergaande implementatie van de herziene Europese richtlijn voor hernieuwbare energie (REDIII) op het onderdeel biomassaverbranding in de Nederlandse wetgeving’ te realiseren. Ook doen de briefschrijvers aanbevelingen om ‘de biomassa-sector te helpen bij de transitie van laagwaardige toepassingen van hout (houtverbranding voor energie) naar hoogwaardig gebruik (vastlegging van koolstof) en de inzet van het cascadeprincipe hierbij, conform het Nederlandse SER-advies (2020)’.
Het kabinet waardeert de betrokkenheid van het CSL, FERN EU en ClientEarth bij het onderwerp biogrondstoffen. Bij het bepalen van het beleid rondom het onderwerp biogrondstoffen worden de bijdragen van verschillende stakeholders betrokken, waaronder die van het CSL, FERN EU en ClientEarth. Naar aanleiding van hun brief van 28 mei 2024 heeft op 4 september jongstleden een gesprek plaatsgevonden tussen CSL en het ministerie van Klimaat en Groene Groei. Omdat de inhoud van de brief daarbij mondeling is besproken, is geen schriftelijke reactie opgesteld en kan ik u deze dus ook niet doen toekomen. Hierna volgt mijn reactie op de brief zoals dit tijdens het gesprek is gecommuniceerd.
Tijdens het gesprek is het proces van de REDIII-implementatie besproken. In het gesprek is aangegeven dat het kabinet besloten heeft2 om het Fit for 55-pakket, waar de REDIII onderdeel van is, zuiver te implementeren conform de Aanwijzingen voor de Regelgeving. Dit betekent dat bij de implementatie geen andere regels worden opgenomen dan voor de implementatie noodzakelijk (artikel 9.4). Om deze reden is er dus ook geen sprake van verdergaande implementatie van de REDIII voor biomassaverbranding in Nederlandse wetgeving. In de uitwerking van de artikelen omtrent de duurzaamheid van biomassa wordt daarom van marktpartijen die biogrondstoffen voor energietoepassingen gebruiken gevraagd om gebruik te maken van certificatieschema’s die door de Europese Commissie worden erkend. Deze certificatieschema’s zijn door de Europese Commissie getoetst of ze voldoen aan de duurzaamheidseisen in de REDIII. Dit is eerder ook met de Kamer gedeeld3.
Het is voor het kabinet noodzakelijk voor de transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie dat biogrondstoffen duurzaam zijn geproduceerd en dat biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk worden ingezet. Daarom heeft het kabinet in het regeerprogramma aangekondigd dat het zo snel mogelijk stopt met het subsidiëren van laagwaardige toepassingen van biogrondstoffen. Hierin vervolgt het kabinet het afbouwpad uit het duurzaamheidskader biogrondstoffen4, dat tot stand is gekomen naar aanleiding van het door de briefschrijvers genoemde SER advies uit 2020 (Biomassa in Balans). Ondertussen wordt de beleidsinzet rondom de opbouw van hoogwaardige toepassingen voortgezet, onder andere via het duurzaamheidskader biogrondstoffen en binnen het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE). Via de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) wordt de (tijdelijke) vastlegging van koolstof in hout gestimuleerd, bijvoorbeeld door het te gebruiken als bouwmateriaal. Daarnaast gaat het kabinet verder met het vormgeven van robuuste en uitvoerbare duurzaamheidseisen voor biogrondstoffen. Hier zal de Kamer dit najaar nader over worden geïnformeerd.
De minister van Klimaat en Groene Groei,
S.T.M. Hermans
Comité Schone Lucht, FERN EU en ClientEarth, ‘Verstandiger met Hout, Handleiding voor verdergaande implementatie herziene EU Richtlijn hernieuwbare energie (REDIII) bij onderdeel biomassaverbranding, 28 mei 2024.↩︎
Bijlage bij Kamerstuk 32 813 nr. 1230, ‘Wetgevingsprogramma Klimaat voorjaar 2023’, pagina 9; Bijlage bij Kamerstuk 32 813, nr. 1307, ‘Klimaatnota 2023’, pagina 83.↩︎
Kamerstuk 31 239, nr. 398.↩︎
Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 617 en Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1039.↩︎