Emancipatie (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D44793, datum: 2024-11-18, bijgewerkt: 2024-11-19 11:11, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-18 10:00: Emancipatie (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Emancipatie
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 18 november 2024 overleg gevoerd met mevrouw Paul, staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie, over:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (36600-VIII);
de brief van de voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 november 2024 inzake verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36600-VIII) (36600-VIII, nr. 18);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 15 november 2024 inzake beantwoording vragen commissie over de Nota van wijziging inzake Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Kamerstuk 36600-VIII-14) en over de brief Invulling van het OCW-aandeel in de rijksbrede subsidietaakstelling (Kamerstuk 36600-VIII-15) (tweede deel) (36600-VIII, nr. 35);
de brief van de staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie d.d. 6 november 2024 inzake Lhbtiqa+-monitor 2024: De leefsituatie van lhbtiqa+ personen en opvattingen over lhbtiqa+ personen in Nederland (30950, nr. 426);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 18 juni 2024 inzake opzet periodieke rapportage Emancipatiebeleid 2018-2025 (30420, nr. 409);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 3 juni 2024 inzake rapportage Beijing 30 (30420, nr. 405);
de brief van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 29 maart 2024 inzake voortgang genderdiversiteit in de top (30420, nr. 394).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,
Bromet
De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap,
Verhoev
Voorzitter: Bromet
Griffier: Verhoev
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Becker, Bromet, Dobbe, Rooderkerk, Van der Velde, Westerveld en Van Zanten,
en mevrouw Paul, staatssecretaris Funderend Onderwijs en Emancipatie.
Aanvang 10.01 uur.
De voorzitter:
Dames en heren, hartelijk welkom bij het wetgevingsoverleg van de vaste
commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over emancipatie. Ik
heet de staatssecretaris, de ondersteuning, het publiek en de Kamerleden
welkom. Even vooraf: er is vanochtend nog een brief gekomen van de
staatssecretaris. Zij heeft verzocht om daar even een toelichting op te
geven. Als de commissie dat toestaat, dan wil ik dat eerst doen. Ja? De
staatssecretaris.
Staatssecretaris Paul:
Voorzitter, dank en ook dank aan de commissie. Er is inderdaad
vanochtend vroeg een brief naar de Kamer gegaan namens het kabinet met
de prioriteiten op het gebied van emancipatie. Ik had die brief veel
eerder willen sturen. Die stond geagendeerd voor de ministerraad van
afgelopen maandag, maar die ministerraad verliep anders dan anders,
waardoor de brief werd aangehouden en werd doorgeschoven naar de
ministerraad van vrijdag. Ook die ministerraad liep anders dan anders,
waardoor de brief uiteindelijk pas 's avonds heel laat, of eigenlijk 's
nachts, om een uur of elf werd vastgesteld door de ministerraad en ik
vervolgens de ruimte had om die er namens het kabinet uit te sturen. Als
coördinerend bewindspersoon op dit thema vond ik het belangrijk om dit
echt in het kabinet en de ministerraad vast te stellen. De realiteit van
de thematiek is dat ik een aantal dingen eigenstandig kan doen, maar dat
ik uiteindelijk de collega's nodig heb om de juiste stappen te kunnen
zetten op het vlak van emancipatie, met name SZW, VWS en JenV. Daardoor
kon ik die brief pas later versturen en hebt u die pas vanochtend vroeg
ontvangen. Dat is zeker niet ideaal. Ik heb ook aan de andere kant van
de tafel gezeten en ik weet hoe vervelend dat is. Mijn oprechte excuses
daarvoor. Wanneer wij het volledig zelf in de hand hebben, zullen wij in
ieder geval ons uiterste best doen om dat niet weer te laten
gebeuren.
De voorzitter:
Dank u wel. Een reactie van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Fijn dat de minister dit zo toelicht. Tegelijkertijd is dit een groter
probleem, want dit gebeurt vaker. We behandelen vandaag een begroting.
Vorige week was ik bij het WGO Jeugd en daar kregen we de stukken ook
pas laat. Mijn vraag aan de voorzitter is of ze dit misschien kan
oppakken met de voorzitters van andere commissies, omdat dit echt gaat
over belangrijke zaken.
Twee. Ik heb die brief nog niet tot in detail kunnen doornemen, dus ik
kijk ook even naar de voorzitter en naar de anderen om te zien hoe we
met de behandeling van die brief kunnen omgaan. Wat mij wél opviel, is
dat een heel groot deel in de beslisnota zwart is, juist het deel dat
gaat over de eenheid van het kabinetsbeleid. Het lijkt me wel relevant
om daar straks wat extra vragen over te kunnen stellen, want juist bij
emancipatie heb je te maken met een coördinerende staatssecretaris. Zij
moet ook wat kunnen zeggen over de collega's op andere departementen.
Als ik uit de beslisnota niet kan opmaken wat de eenheid van het
kabinetsbeleid is, dan vind ik daar wel iets van. Ik weet nog niet
precies wat, want ik heb nog niet alles kunnen doornemen, maar dat viel
me wel op in de brief.
De voorzitter:
Dank. Ik zal dit zeker met de andere voorzitters bespreken, want ik
herken dit. Ik ga het dus oppakken. Ten tweede: we kunnen nu een
leespauze inlassen, maar we hebben maar tot 15.00 uur. Dat is vrij kort.
Het is aan de commissie of zij nu een leespauze wil hebben of dat we
gewoon kunnen beginnen en de teksten in de loop van het debat gaan
lezen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Wat mij betreft kunnen we wel beginnen, maar ik sluit me uiteraard aan
bij alle gemaakte opmerkingen. Als er vragen zijn over iets wat gelakt
is, zou de staatssecretaris natuurlijk wel kunnen zeggen: als die vragen
er zijn, dan kan ik dat zelf toelichten. Dat is natuurlijk ook een
optie.
De voorzitter:
Goed. Mevrouw Westerveld, tot slot.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Misschien kunnen we gewoon beginnen. Ik ga de brief in ieder geval in de
lunchpauze doornemen. Misschien is er straks nog een enkele extra vraag
over de brief.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik sluit me aan bij de vragen. Wanneer krijgen we eventueel meer
opmerkingen of meer informatie over het zwartgelakte gedeelte?
Staatssecretaris Paul:
De brief die is uitgestuurd, is de brief namens het kabinet. Alle dingen
die achter de schermen in onze interne discussies plaatsvinden, zijn
intern. Het zou heel vreemd zijn als ik zou gaan uitweiden over wat er
gelakt is. Ik snap de vraag. Ik zou ook nieuwsgierig zijn. Maar dat zijn
de goede discussies, soms ook scherpe discussies, die we achter de
schermen hebben gehad. Ik kan daar dus inhoudelijk ook niet verder op
ingaan. Wat betreft de brief die is verstuurd: nogmaals, heel veel
excuses dat die er zo laat is. Maar dat is de brief die namens het
kabinet ingaat op de prioriteiten van dit kabinet op het gebied van
emancipatie. Daarbij sluiten we aan op twee belangrijke thema's uit het
hoofdlijnenakkoord, namelijk veiligheid en bestaanszekerheid.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan gaan we nu beginnen. De sprekersvolgorde is zoals de
begrotingsvolgorde. We beginnen dus met de grootste oppositiepartij. Ik
stel voor dat er vier interrupties zijn in de eerste termijn van de
Kamer. Ik geef het woord aan mevrouw Westerveld van
GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Het debat over emancipatie gaat eigenlijk gewoon
over mensenrechten, over gelijke behandeling en over wat de overheid kan
doen om dat te waarborgen. Want wat door de een als vanzelfsprekend
wordt beschouwd, wordt door de ander gezien als een gunst. Heb je
bijvoorbeeld een lichamelijke of een verstandelijke beperking, ben je
lesbisch, biseksueel, transgender, aseksueel of vrouw, ben je van kleur,
kom je uit een familie waarin dingen niet altijd even makkelijk zijn,
dan sta je in de praktijk vaak automatisch op achterstand. Hoe meer van
deze kenmerken er opgeteld zijn, hoe lastiger je het soms hebt. Dan is
het soms ook best wel moeilijk om dingen aan te kaarten. Als je als
persoon of als gezin letterlijk in de overlevingsstand staat, dan is het
soms moeilijker om de juiste wegen te bewandelen en duidelijk te maken
wat er moet veranderen. Maar het mooie nieuws van vandaag is dat we hier
bij elkaar zitten om dat soort dingen te bespreken en erkennen en
natuurlijk ook, wat mij betreft, om te werken aan oplossingen. Het is
namelijk onze taak om de stem te zijn van mensen die in een andere
positie zitten dan wij, om naar hen te luisteren en ook om hen te
erkennen. Ook moeten we hier vandaag problemen die we niet zelf ervaren
met elkaar bespreken.
Voorzitter. Ik maak het wat concreter. Als je een beperking hebt, heb je
dagelijks te maken met discriminatie. Soms is dat doordat gebouwen niet
toegankelijk zijn, maar soms ook omdat het niet vanzelfsprekend is dat
je onderwijs kan volgen, dat je een plek op de arbeidsmarkt hebt of dat
je kunt sporten of bewegen bij een sportvereniging in de buurt. Of je
hebt een niet-Nederlands klinkende achternaam. Dan is de kans vele malen
groter dat je onterecht wordt verdacht van bijvoorbeeld fraude. Dan word
je ook lager ingeschat op school. Ben je vrouw, dan verdien je voor
hetzelfde werk minder dan mannen. Dat speelt met name in de lager
betaalde beroepen. Afgelopen week was het Equal Pay Day, de dag dat alle
vrouwen in Nederland eigenlijk zouden moeten stoppen met werken omdat de
mannen op dat moment het vrouwenjaarsalaris al binnen hadden.
Voorzitter. Dit zijn allemaal feiten. Als ik een langere spreektijd had,
dan had ik een nog veel langer lijstje kunnen noemen. Mijn vraag aan de
staatssecretaris is: is zij het met mij eens dat we dit niet mogen
accepteren? En wat gaat zij op bovenstaande terreinen doen? Gaat zij dit
oppakken met haar collega's?
Voorzitter. In de praktijk worden mensenrechten geschonden omdat
wetgeving nog achterloopt op de praktijk. Dat is bijvoorbeeld het geval
bij meerouderschap. Nederland kent heel veel liefdevolle
regenbooggezinnen, die constant tegen juridische problemen aanlopen
omdat er wettelijk gezien maar twee juridisch erkende ouders zijn. Ik
weet dat er al heel lang wordt gesproken over wetgeving, om ervoor te
zorgen dat de bestaande wet wordt aangepast aan de bestaande praktijk.
Ik wil de staatssecretaris vragen hoe het daarmee staat. Het kan
namelijk soms echt nare maar soms ook risicovolle situaties met zich
meebrengen, bijvoorbeeld de situatie dat je in een ziekenhuis bent en
een besluit moet nemen.
Voorzitter. Ik maak me ook grote zorgen over jongeren, want de
eenzaamheid en de suïcidegedachten onder lhbtiq+-jongeren zijn
schrikbarend. Tegelijkertijd zien we dat de acceptatie afneemt. Daarom
lijkt het mij ontzettend belangrijk dat leerlingen van jongs af aan
leren om respectvol met elkaar om te gaan, ongeacht de verschillen die
er zijn. Dat is ook een van de nieuwe kerndoelen voor het onderwijs,
maar de invoering daarvan wordt uitgesteld. Ik heb het onderwijsdebat
dat de minister voerde, ook gevolgd. Maar ook met deze bril op, vanuit
de emancipatie, zou ik de minister willen vragen of ze echt kan
opschieten met de nieuwe kerndoelen. En wat gaat ze in de tussentijd
doen om ervoor te zorgen dat jongeren ook al op school leren dat die
verschillen juist mooi zijn, dat iedereen erbij hoort?
Ik lees in de begroting ook dat er forse bezuinigingen komen op
subsidies voor gender- en lhbti-gelijkheid. Ik wil de staatssecretaris
vragen hoe ze de mooie woorden, die ik eerder van haar heb gehoord en
die ze ook echt oprecht meende, rijmt met wat ik zie dat er als beleid
wordt uitgevoerd. Dat lijkt niet met elkaar te rijmen. Ik zie toegenomen
pestgedrag op scholen en werkvloeren. Organisaties waarschuwen daar ook
voor. Ik kreeg gisteravond weer een best aangrijpende mail in mijn inbox
van een organisatie die zich bezighoudt met de gelijkheid van jongeren,
ook in het onderwijs. Zij gaven aan dat er op hun budget gekort wordt en
dat het voor hen straks heel moeilijk wordt om hun werk te doen. Zij
wezen op de gevolgen voor deze jongeren. Ik had het er net ook al over:
eenzaamheid en suïcidegedrag. De cijfers daarvan zijn echt
schrikbarend.
Voorzitter. Ik hoor ook dat er nog steeds identiteitsverklaringen op
scholen zijn. Hoe kijkt de staatssecretaris daarnaar?
Voorzitter. Ik wil ook weten welke organisaties hier precies door
geraakt worden. Welke gevolgen heeft dit in Nederland en internationaal?
Ook BuZa bezuinigt fors op organisaties die zich wereldwijd druk maken
over mensenrechten. Hoe kijkt deze staatssecretaris daarnaar? Vind zij
het ook belangrijk dat juist die internationale netwerken niet worden
stukgemaakt?
Voorzitter. Een deel van die haat verspreidt zich ook online. De Digital
Services Act bestaat inmiddels meer dan een jaar, maar lhbtiq+-jongeren
merken hier weinig van. Hoe kunnen de mogelijkheden die deze act biedt,
gebruikt worden om jongeren te beschermen en desinformatie tegen te
gaan?
Voorzitter. We hebben ook een probleem met ongeveer 2.000 dak- en
thuisloze lhbtqi+-jongeren. In sommige gevallen worden zij namelijk op
straat gezet door hun ouders, wat heel schrijnend is. De Kamer heeft
hier eerder al in meerderheid vragen over gesteld. Ik wil ook aan deze
staatssecretaris vragen wat zij kan doen om dakloosheid onder deze
kwetsbare groep tegen te gaan.
Voorzitter. De Kamer heeft geregeld dat er een nationale strategie
vrouwengezondheid komt. Die is hard nodig, want we weten allemaal dat er
problemen zijn met vrouwen die gezondheidsklachten ervaren en dat er een
kennisachterstand is. Maar we zien dat er geen personele capaciteit of
geld voor deze strategie is, dus de vraag aan de staatssecretaris is hoe
het daarmee zit. En hoe zit het met de eerder aangenomen motie van
collega Kostić van de Partij voor de Dieren, waar ook onze partij achter
stond, die vraagt om te stoppen met niet noodzakelijke behandelingen bij
intersekse kinderen?
Ten slotte, voorzitter. Het kabinet schrijft te staan voor een
samenleving waarin iedereen zichzelf moet kunnen zijn, ongeacht waar je
wortels liggen, van wie je houdt, of je man of vrouw bent of als je je
geen van beiden voelt. Dat zijn hartstikke mooie woorden, maar in de
praktijk zien we hier bar weinig van terug. We zien op papier dat er een
kabinet zit dat seksuele voorlichting verdacht maakt. Dat doet deze
staatssecretaris niet, maar haar collega's wel. We zien bijvoorbeeld bij
VWS dat borstprotheses niet meer vergoed worden voor transvrouwen. We
zien dat er wordt bezuinigd op emancipatiebeleid en dat het kabinet
overweegt lhbti-vluchtelingen naar Uganda te sturen. Ik weet dat deze
staatssecretaris wél hart heeft voor al deze punten. Ik hoor graag hoe
zij haar rol ziet bij al deze belangrijke thema's, die soms formeel bij
collega's liggen maar waarvan ik toch echt hoop dat zij haar rol daarin
pakt. Want emancipatie is een kwestie van mensenrechten. Laten we daar
met elkaar voor gaan staan.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Velde van de
PVV.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De commissie OCW komt, pak 'm beet, één keer per
jaar samen om het onderwerp emancipatie te bespreken. Dat is wel bar
weinig voor zo'n ontzettend belangrijk onderwerp. Emancipatie is het
streven naar gelijke rechten, kansen, vrijheden en verantwoordelijkheden
voor iedereen, ongeacht geslacht, seksuele oriëntatie, identiteit,
etniciteit, geloof, leeftijd of beperking. Dit houdt in dat iedereen de
mogelijkheid moet hebben om zichzelf te zijn en om zich volledig te
ontplooien binnen de samenleving. Dit principe is natuurlijk ook
verankerd in artikel 1 van de Grondwet, waarin bepaald is dat iedereen
recht heeft op gelijke behandeling in gelijke situaties, en dat
discriminatie op basis van kenmerken zoals geslacht verboden is. Beleid
zou daarom neutraal en gelijkwaardig moeten zijn, met gelijke kansen
voor iedereen, ongeacht geslacht.
Maar als ik mij verdiep in ons emancipatiebeleid, dan is het
overduidelijk dat de overheid aan positieve discriminatie doet. Zo
hebben vrouwen een nogal prominente rol binnen dat emancipatiebeleid.
Overal wordt ingezet op meer werkuren voor vrouwen en meer kansen voor
vrouwen in topposities. Maar er wordt bijvoorbeeld weinig tot niet
stilgestaan bij het werven van mannen in van origine meer vrouwelijke
beroepen, bijvoorbeeld in de zorg. Juist de zorg is een van de sectoren
waar we een schreeuwend tekort aan personeel hebben.
De PVV vindt het belangrijk dat vrouwen financieel onafhankelijk zijn,
maar het soort werk en het aantal uren moeten natuurlijk wel een vrije
keuze blijven. Helaas is dat niet altijd haalbaar. Neem bijvoorbeeld
alleenstaande moeders, die vaak meer uren moeten werken dan moeders met
een man die fulltime werkt. Toch moet keuzevrijheid waar mogelijk
centraal staan.
Voorzitter. Wat ook opvalt, is dat onderzoeken zoals die van de SER en
het CPB weinig aandacht besteden aan persoonlijke voorkeuren, zoals
hobby's en interesses, die een belangrijke rol spelen in de keuzes van
vrouwen. Ook wordt geen input gevraagd van deskundigen, zoals biologen
en evolutionair psychologen, om te begrijpen waarom vrouwen mogelijk
andere interesses hebben dan mannen. Onze vraag aan de staatssecretaris
is waarom deze aspecten steeds worden genegeerd in onderzoeken waarin ze
relevant zouden kunnen zijn.
Heeft de staatssecretaris weleens van de gendergelijkheidsparadox
gehoord? Voor de mensen die niet weten wat dit is: de paradox houdt in
dat in landen met veel gendergelijkheid, zoals Scandinavische landen en
Nederland, mannen en vrouwen juist grotere verschillen vertonen in
beroeps- en studiekeuzes dan in landen met minder gelijkheid. Dat klinkt
natuurlijk tegenstrijdig. Echter, de mate van vrijheid in landen als
Nederland zorgt er juist voor dat vrouwen de keuze hebben om te kiezen
wat zij graag willen doen en wat ze leuk vinden. In landen met een lage
gendergelijkheid werken vrouwen vaak in sectoren die elders als
traditioneel mannelijk gelden, zoals bouw en productie. Dat is dan geen
vrije keuze, maar het gevolg van economische noodzaak en beperkte
mogelijkheden, zoals in Bolivia, waar vrouwen in de mijnbouw werken, in
Nepal, waar vrouwen veel in de bouw en landbouw werken, en in Ethiopië,
waar vrouwen in de textiel- en koffieproductie werken.
Voorzitter. De PVV vraagt zich dan af of het zinvol is om vrouwen
nadrukkelijk te stimuleren om bepaalde beroepen te kiezen die ze
misschien niet willen. Wij vinden het belangrijk dat iedereen gelijke
kansen krijgt en dat kennis en kunde de doorslag geven bij het aannemen,
niet het geslacht.
Voorzitter. Wat mij ook is opgevallen in het emancipatiebeleid van de
voorganger van staatssecretaris Paul, is dat overal de nadruk wordt
gelegd op meer intersectioneel beleid. Mijn vraag aan de
staatssecretaris is of zij van plan is dit verder uit te breiden. Wat de
PVV betreft zorgt dit beleid namelijk alleen maar voor meer
hokjesdenken. Door de overmatige nadruk op labels gaat het zijn doel van
gelijkheid voor iedereen totaal voorbij. Wij hebben echter natuurlijk,
zoals ik eerder ook al benoemde, artikel 1 van de Grondwet, dat al
aangeeft dat iedereen recht heeft op gelijke behandeling in gelijke
situaties en dat discriminatie op basis van kenmerken verboden is.
Verder heeft de voorganger van de staatssecretaris voorheen aangegeven
dat de effectiviteit van bepaalde aanpakken nog steeds onderzocht wordt.
Mijn vraag aan de staatssecretaris is of er ondertussen al meer inzicht
is in de doelmatigheid en efficiëntie van het huidige beleid.
Voorzitter. Ik zou nog even terug willen naar het punt over vrouwen en
de arbeidsmarkt. In 2013 werkte zo'n 69,8% van de vrouwen tussen de 15
en 65 jaar. In 2023 was dit 78%. Echter, het aantal werkuren dat vrouwen
werken is maar toegenomen met één. Dit ging namelijk van 29,5 naar 30,5.
Dus op het onderdeel "hoeveelheid vrouwen die werken" lijkt het
effectief, maar je zou kunnen stellen dat op de hoeveelheid uren weinig
winst behaald is. Hoe wil de staatssecretaris extra werkuren stimuleren
zonder de vrije keuze van vrouwen te beperken? Even een kleine
kanttekening: ik zag in de brief van vanochtend wel iets daarover
voorbijkomen, dus wellicht kan de staatssecretaris daar iets meer
verdieping aan geven.
Voorzitter, een afsluiting. Emancipatie betekent dat iedereen gelijke
kansen moet krijgen om zichzelf te ontplooien, zonder opgelegde keuzes
of beperkingen. Ons beleid moet recht doen aan de realiteit, diversiteit
en voorkeuren, zonder te vervallen in labels of sturing die
keuzevrijheid aantast. Wij roepen de staatssecretaris op om te
waarborgen dat beleid werkelijk neutraal is, met artikel 1 van de
Grondwet als leidraad, en zich te richten op de effectiviteit en
efficiëntie van de aanpak, zodat gelijkheid voor iedereen niet slechts
een streven blijft, maar een werkelijkheid wordt.
De voorzitter:
Dank u wel. Er is een vraag van mevrouw Rooderkerk van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Hier wordt door de PVV een interessante visie op emancipatie
tentoongespreid. Er worden wat anekdotes verteld over landen en die
worden met elkaar vergeleken, maar als we naar de arbeidsparticipatie
kijken, dan zien we dat vrouwen meer onbetaald werk doen. Zij hebben
bijvoorbeeld zorgtaken voor kinderen of verlenen mantelzorg. Gemiddeld
doen vrouwen dat 26 uur in de week en mannen 17 uur. Ik hoor mevrouw Van
der Velde zeggen dat we niet te veel naar vrouwen moeten kijken. Heeft
zij dan een voorstel om ervoor te zorgen dat mannen wat meer tijd aan
die zorgtaken gaan besteden, zodat vrouwen de ruimte hebben om meer te
werken?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel voor de vraag, mevrouw Rooderkerk. Ik moet wel zeggen, via de
voorzitter, dat ik uw betoog iets warrig vond. Aan het einde merkte ik
dat u een vraag stelde en die vraag is, geloof ik: wat ziet de PVV als
oplossing om mannen meer aan de zorgtaken te krijgen? Klopt dat?
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja. Volgens mij was het een vrij heldere vraag, maar ik kan hem
herhalen.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Het was meer dat het aan het begin over iets heel anders ging. Ja, die
zorgtaken zijn natuurlijk binnen een gezin te bespreken. Uiteraard zijn
wij er zeker niet tegen om ook aan mannen informatie te geven en hun de
keuze te bieden die zorgtaken op zich te nemen, maar die rolverdeling
zal toch wel echt binnen een gezin plaats moeten vinden. De overheid
heeft in die zin niks op te leggen.
De voorzitter:
De tweede interruptie voor mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Natuurlijk is het beleid dat een overheid voert ook van invloed op het
verdelen van de taken in een gezin. Ik hoorde mevrouw Van der Velde
zeggen dat mannen en vrouwen verschillende hobby's hebben, maar daar
gaat het bij de arbeidsparticipatie door vrouwen natuurlijk niet alleen
om. Het beleid dat de overheid daarop voert, is natuurlijk ook van
belang. Stimuleert die bijvoorbeeld inderdaad dat mannen in huis meer
zorgtaken op zich nemen? Daar kun je vanuit de overheid wel degelijk wat
aan doen. Maar het begint natuurlijk met het erkennen daarvan: het hoeft
niet per se zo te zijn dat er verschillende wensen en hobby's zijn,
zoals mevrouw Van der Velde dat zegt, maar er is wel een verschil in de
deelname aan arbeid.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
De correlatie tussen de hobby's van mannen en vrouwen en de
werkzaamheden die men binnenshuis uitvoert, zie ik niet helemaal. Het is
wel degelijk zo dat mannen en vrouwen niet altijd dezelfde hobby's
hebben, en hobby's en interesses kunnen wel degelijk van invloed zijn op
de werkzaamheden die worden uitgevoerd. Maar nogmaals, het is aan een
gezin, in welke samenstelling dan ook, om te bepalen wie welke
werkzaamheden binnenshuis gaat doen. Je kan voorlichting geven over wat
een goede taakverdeling volgens ons zou moeten zijn, maar je kunt mensen
niet dwingen om die taakverdeling daadwerkelijk over te nemen.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap de warrigheid van het betoog misschien wel als de PVV zelf
begint over de mijnen in Bolivia, maar goed. Los daarvan heb ik een
vraag over de vrijwilligheid bij de zorgtakenverdeling binnen een gezin.
Het is jammer dat de PVV daarbij niet verder komt dan het geven van
voorlichting over hoe we het misschien wel of niet zouden willen. Het is
natuurlijk wel degelijk mogelijk om daarin te sturen en de mogelijkheden
voor vrouwen te verbeteren. Ik noem bijvoorbeeld de kinderopvang.
Kinderopvang zou vrouwen echt vrijspelen om te kunnen werken en mannen
vrijspelen om die taken in het gezin op zich te nemen. Nu was de PVV
eerder voor een voorstel om private equity binnen de kinderopvang te
weren. Ik ben benieuwd of de PVV daar nog steeds voor is. Dat heb ik
niet gehoord in het betoog van de PVV.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik heb begrepen dat de huidige regering er juist mee bezig is om
kinderopvang beter te maken ten gunste van iedereen, dus ook van
vrouwen. Dat zal inderdaad ook mannen meer de kans geven om binnen het
gezin meer te gaan doen. Echter, ik ga met u niet een debat over
kinderopvang overdoen, want dat hoort niet in deze commissie.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat hoort natuurlijk wel in deze commissie. We hebben het vandaag over
emancipatie. Bij emancipatie horen ook de mogelijkheden en
arbeidsparticipatie van vrouwen. Die worden voor een groot deel
vergemakkelijkt door betaalbare en toegankelijke kinderopvang. Als de
relatie tussen kinderopvang en emancipatie de PVV ontgaat, zou ik haar
toch zeker wat huiswerk willen meegeven, want er zit zeker wel een
relatie tussen emancipatie en kinderopvang. Het is ook niet zo heel erg
moeilijk om die relatie te leggen. Het is jammer dat de PVV dat niet
ziet. Maar de PVV was eerder wel voor een voorstel om de private equity
te weren, die nu onze kinderopvang opneemt en een gevaar vormt voor
kinderopvang en de emancipatie van vrouwen in Nederland. Ik vroeg mij af
of de PVV dat nog steeds is.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik geloof niet dat ik tegen mevrouw Dobbe heb gezegd dat wij geen
relatie zien tussen kinderopvang en vrouwenemancipatie. Wel heb ik
aangegeven dat het zittende kabinet, de zittende regering, ermee bezig
is om dat voor iedereen te verbeteren. Ik snap dus niet helemaal waarom
mevrouw Dobbe hier zo op doorgaat.
De voorzitter:
Een derde interruptie? Oké, dat is goed. U heeft er nog vier.
Mevrouw Dobbe (SP):
Mevrouw Dobbe gaat daarop door, omdat de PVV hier niet de relatie zegt
te zien tussen emancipatie en kinderopvang en omdat wij vandaag een
debat voeren over emancipatie en de PVV niet inziet waarom wij hier
kinderopvang noemen. Mijn vraag was heel simpel. Is de PVV nog steeds
voor het weren van private equity, dus sprinkhaankapitalisten, uit onze
kinderopvang, zodat we daadwerkelijk werk kunnen maken van emancipatie
in Nederland? Op die simpele vraag wil ik graag een ja of een nee, het
liefst een ja.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Weet u, daar kom ik in mijn tweede termijn even bij u op terug. Dat is
mijn eerlijke antwoord. Ik wil wel graag even via de voorzitter meegeven
dat mevrouw Dobbe zojuist wederom aangaf dat de PVV geen relatie ziet,
terwijl ik al duidelijk aangegeven heb dat wij die wel zien, maar dat
dit niet een debat puur over kinderopvang moet worden.
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Westerveld van GroenLinks-PvdA.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Eerst even over intersectioneel beleid. Dat gaat juist niet over labels
plakken, maar over het erkennen dat er ongelijkheid is in onze
samenleving, maar ook in wet- en regelgeving en eigenlijk overal. Door
dat te erkennen, kun je het aanpakken. Mijn vraag borduurt voort op de
eerdere vragen die zijn gesteld, want de inleiding klopt niet helemaal
met wat ik zie in bijvoorbeeld het regeerprogramma en wat ik lees in de
begrotingen. Daar vinden flinke bezuinigingen plaats, niet alleen op
lhbti- en genderbeleid maar ook op onderwijs en kinderopvang. Zoals
mevrouw Dobbe zei, heeft dat wel degelijk een relatie met emancipatie.
Hoe rijmt mevrouw van der Velde haar mooie inleiding toch met het
ontbreken van beleid?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik geloof niet dat ik uw vraag helemaal begrijp. Gaat dit om de
bezuinigingen die nu plaatsvinden of doelt u op iets anders?
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Het Kamerdebat heeft natuurlijk verschillende functies, bijvoorbeeld dat
we met elkaar verschillen kunnen overbruggen. Soms denken we ergens
gewoon heel anders over. Wat soms heel lastig is in het Kamerdebat, is
dat we politici iets horen zeggen, maar we in de stukken gewoon lezen
dat er iets heel anders gebeurt, bijvoorbeeld in de begroting of het
regeerprogramma of de extra taakstelling die nog naar ons toe kwam en
waarover we het vandaag ook hebben. Ik vind het lastig dat we mensen
horen zeggen — in mijn ogen doet mevrouw Van der Velde dat ook — dat
emancipatie belangrijk is, maar we aan de andere kant zien dat beleid
ontbreekt. Mijn vraag is hoe mevrouw Van der Velde dat met elkaar rijmt.
Misschien kan ik de vraag anders stellen. Zou er dan niet ook
geïnvesteerd moeten worden, zodat iedereen kan meedoen in deze
samenleving?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Oké, dat is helemaal helder. Dank u wel, mevrouw Westerveld, zeg ik via
de voorzitter. Ik geloof wel dat wij het erover eens zijn dat dit
belangrijk is, maar ik geloof niet dat wij het eens zijn over die
bezuinigingen. Met minder geld moet je gewoon bezig kunnen gaan met
effectiever en doelmatiger beleid. Als het beleid — in uw optiek
ontbreekt dat — meer doelmatig en effectief wordt ingezet, heb je ook
minder geld nodig. Naar ik in de brief van staatssecretaris Paul heb
gelezen, zijn er echt wel gerichte punten waar echt op in wordt gezet.
Er is dus wel degelijk doelgericht beleid. Ik zit mij dus een beetje af
te vragen … Laat me het anders formuleren. Er is gewoon daadwerkelijk
wel doelgericht beleid, ook op de punten die u belangrijk vindt. Ik snap
dus niet helemaal waar u naartoe wil.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Laat me één concreet voorbeeld noemen dat aansluit bij de voorbeelden
die net ook al werden genoemd en die alles te maken hebben met
emancipatie. Ik maak me er ongelofelijk veel zorgen over dat
lhbti-jongeren zo onveilig zijn. Dat heeft misschien wel alles te maken
met de maatschappelijke discussie in de samenleving. Het heeft
natuurlijk verschillende oorzaken, maar een goede manier om het tegen te
gaan is om juist op scholen dat gesprek met elkaar te voeren. Voor
leerkrachten is het ongelofelijk moeilijk om dat op een goede manier te
doen. Er zijn hele goede lesprogramma's voor ontwikkeld, bijvoorbeeld
door een heel aantal maatschappelijke organisaties die daarmee bezig
zijn. Juist deze organisaties worden getroffen. Die zijn zo belangrijk
voor het onderwijs, om docenten te ondersteunen en om te faciliteren dat
men dat noodzakelijke gesprek op scholen met elkaar kan voeren. Dat
heeft uiteindelijk hele grote gevolgen voor deze jongeren zelf. Ik had
het over eenzaamheid, maar ook over zelfdoding. Die cijfers zijn bij
deze jongeren echt vele malen hoger dan voor andere jongeren. Hoe rijmt
mevrouw Van der Velde dus wat ze zei, namelijk dat iedereen mee moet
kunnen doen, met wat er in de praktijk gebeurt, namelijk dat er flinke
bezuinigen plaatsvinden bij deze belangrijke organisaties?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Wij vinden dat er ook een taak bij de ouders van kinderen ligt om
bepaalde zaken thuis te bespreken. Wij vinden dat niet alles
daadwerkelijk via scholen hoeft te gaan. Hoewel het dus spijtig is dat
bepaalde organisaties minder subsidie gaan krijgen, zien wij dit niet
direct als een probleem.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu de beurt aan mevrouw Rooderkerk van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Het is bijna een jaar na de verkiezingen. Nederland
maakt een ruk naar rechts. Partijen die hebben laten weten niet zo veel
op te hebben met de positie van lhbti-personen kwamen aan het stuur te
zitten. In Amerika werd onlangs een president verkozen die niet veel
opheeft met vrouwenrechten en het recht op zelfbeschikking. Veel
lhbti-personen en vrouwen maken zich dan ook zorgen: wat betekent dit
voor mij?
Het regeerprogramma is dun op het gebied van emancipatie, terwijl het
vorige kabinet uitgebreide plannen presenteerde. Die hadden een-op-een
overgenomen kunnen worden. Is de staatssecretaris dat van plan? Ik kan
dat nog lastig beoordelen op basis van wat ik tot nu toe gezien heb, ook
omdat de brief voor dit debat laat was. Ik ben hier echter met goede
moede gekomen en ik hoop vandaag ook zaken te doen, om toch een aantal
dingen voor elkaar te kunnen krijgen.
Voorzitter. Binnenkort is het Paarse Vrijdag, een dag waarop scholen
extra aandacht besteden aan seksuele diversiteit en genderdiversiteit.
Het is een dag waarop veel leerlingen zich gesterkt voelen om zichzelf
te laten zien. Dat is hard nodig, zeker in omgevingen waar dat niet
vanzelfsprekend is. Kan de staatssecretaris toezeggen dat ze Paarse
Vrijdagen en de Gay-Straight Alliances financieel blijft steunen?
In conservatieve omgevingen blijft de acceptatie van lhbti-personen vaak
achter. Gereformeerde kerkgenootschappen buiten de PKN denken het
negatiefst over homoseksualiteit, 58%. Bij moslims is dat 53%. Ze weten
zelf wat er nodig is om in die situatie verandering te brengen. Ik zou
graag middelen beschikbaar willen stellen, zodat mensen in die
gemeenschappen de mogelijkheid hebben om zich te verenigen. Ik ben
benieuwd hoe de staatssecretaris hierover denkt.
Voorzitter. Volwassenen die tot kwetsbare groepen behoren, zoals
vrouwen, jongvolwassenen en lhbti-personen met een migratieachtergrond
die te maken krijgen met seksueel geweld, hebben meer moeite om de
hulpverlening te vinden. Er is een enorm goed project waar mensen met
een migratieachtergrond en professionals samenwerken om de toegang tot
hulpverlening te vergroten. Dat is het project SAMEN. Dit jaar loop dit
helaas af. Is de staatssecretaris bereid om dit project voort te
zetten?
Vrouwen worden vaker slachtoffer van geweld en discriminatie omdat zij
vrouw zijn. In sommige gevallen ligt daar pure vrouwenhaat aan ten
grondslag. Vrouwen worden neergezet als minderwaardig, wat in sommige
gevallen kan leiden tot dodelijk geweld. Dergelijke ideeën worden
verspreid door types als Andrew Tate en op internetfora. Het is
ideologisch gemotiveerd extremisme dat oproept tot geweld, en zo moeten
we het ook behandelen. Het VK is daarmee begonnen. Ook in Nederland
moeten we dit serieuzer nemen. Daarom vraag ik de regering om vanuit de
NCTV jaarlijks apart te rapporteren over vrouwenhaat en daarbij ook na
te gaan of dit aanleiding geeft tot het aanmerken van vrouwenhaat in
Nederland als "extreme ideologie". Graag een reactie van de
staatssecretaris.
Voorzitter. Tot slot iets wat mij persoonlijk raakt. Mijn
Kamerlidmaatschap begon afgelopen jaar met zwangerschapsverlof voor mijn
tweede zoontje. Om met verlof te kunnen, moest ik echter als raadslid
ontslag nemen. Dat deed denken aan de jaren vijftig, toen ontslag wegens
huwelijk of zwangerschap de norm was. Kan dat niet anders? Vervolgens
moest ik langer verlof opnemen dan normaal, omdat ik halverwege mijn
verlof geïnstalleerd werd als Kamerlid en die regeling uiterst
inflexibel is. Inmiddels heeft het vorige kabinet toegezegd dat aan te
willen passen.
Deze particuliere voorbeelden laten zien dat onze democratie en onze
instituties anno 2024 nog steeds niet helemaal zijn ingericht op
vrouwen. Maar dat geldt ook voor de arbeidsmarkt als geheel. 43% van de
zwangere werknemers krijgt te maken met discriminatie. Helaas ken ik
deze voorbeelden van vrouwen maar al te goed. Dit aantal neemt ook
nauwelijks af. Je wordt bijvoorbeeld gediscrimineerd als je tijdens je
sollicitatie wordt afgewezen omdat je zwanger bent, of als je geen
salarisverhoging, contractverlenging of promotie krijgt als je in
verwachting bent. Het is van groot belang dat er meer bewustzijn is bij
werkenden en werkgevers, met name mkb'ers, over
zwangerschapsdiscriminatie en rechten en plichten. Is de
staatssecretaris bereid om de campagne hiervoor voort te zetten? Zijn er
nog andere acties die zij gaat ondernemen voor het grote aantal zwangere
vrouwen dat deze discriminatie ervaart?
Ook is meer winst te behalen op het gebied van gendergelijkheid. Vrijdag
was het Equal Pay Day. We grapten onderling dat we dus eigenlijk als
vrouwen al met kerstreces konden gaan. Maar dit toont wel aan dat de
loonkloof nog altijd veel te groot is. Het lukt nog onvoldoende om meer
vrouwen in de top van het bedrijfsleven te krijgen. Daarom zijn
werkgevers volgens Europa verplicht tot loontransparantie. De wet die
dit moet regelen, is nog niet naar de Kamer gestuurd. Wanneer kunnen wij
die verwachten? Graag een reactie hierop van de staatssecretaris.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De afgelopen jaren heeft de emancipatie van
vrouwen en de lhbt-gemeenschap vooruitgang geboekt. Dat is goed nieuws,
maar tegelijkertijd is er echt nog een wereld te winnen. Het is daarom
fijn dat we vandaag het debat voeren met de staatssecretaris over het
beleid voor de komende jaren. Ik vind het mooi dat zij in haar brief
aangeeft te willen inzetten op meedoen en op veiligheid, volgens mij
twee mooie kernthema's voor het emancipatiebeleid.
Ik wil zelf ook beginnen met het thema meedoen. Te veel vrouwen in
Nederland zijn financieel afhankelijk van hun partner. Dat laat ook de
Emancipatiemonitor 2024 zien. Onder stellen met kinderen werkt de vrouw
bijna vier keer zo veel niet als de man. Vrouwen die wel werken, werken
in 65% van de gevallen in deeltijd. 30% van de vrouwen in Nederland is
niet economisch zelfstandig, en bij bepaalde migrantengroepen ligt dat
percentage nog hoger. Deze afhankelijkheid maakt vrouwen kwetsbaar.
Natuurlijk kan het soms een vrije keuze zijn, maar te vaak ligt het aan
de omstandigheden dat vrouwen niet werken terwijl zij dat misschien wel
zouden willen en zeker zouden kunnen. Als je afhankelijk bent, ben je
kwetsbaar, niet alleen economisch maar ook in situaties van huiselijk
geweld, eergerelateerd geweld en onderdrukking. Want ga maar eens bij je
man weg omdat hij je mishandelt als je samen met je kinderen van zijn
inkomen afhankelijk bent. Bovendien maakt de financiële afhankelijkheid
van vrouwen Nederland kwetsbaar. We vergrijzen in rap tempo en hebben
iedereen nodig.
Hoe kijkt de staatssecretaris daarnaar? Hoe kunnen we werken en meer
werken aantrekkelijker maken voor vrouwen? Hoe kunnen wij vrouwen
bewuster maken van de voordelen van werken? Het adagium "een slimme meid
is op haar toekomst voorbereid" geldt wat de VVD betreft nog steeds. Is
de staatssecretaris bereid hier een communicatieaanpak op te
ontwikkelen? Ik overweeg of we daar met elkaar misschien een amendement
over kunnen indienen, maar ik zou eerst graag de reactie van de
staatssecretaris willen horen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik steun het betoog helemaal, in de zin dat het belangrijk is dat de
arbeidsparticipatie van vrouwen groot is en zij niet afhankelijk zijn
van hun man. Alleen, de campagne "Een slimme meid is op haar toekomst
voorbereid" richt zich alleen op vrouwen. Het hele probleem wordt weer
bij de vrouw neergelegd, terwijl mevrouw Becker terecht zegt dat het ook
gaat om hoe we als samenleving en als overheid de voorwaarden scheppen
voor vrouwen om te kunnen werken, bijvoorbeeld door middel van gratis
kinderopvang. Zouden we niet juist nu een communicatiecampagne moeten
hebben die gericht is op mannen?
Mevrouw Becker (VVD):
Dank voor deze vraag. Ik heb willen aangeven dat het adagium "een slimme
meid is op haar toekomst voorbereid" nog steeds geldt, maar ik heb niet
gezegd dat de campagne zo moet heten. Ik denk inderdaad dat het
belangrijk is dat de hele samenleving ziet dat we met elkaar moeten
faciliteren dat vrouwen meer kunnen werken. Het zit 'm onder andere in
de kinderopvang. De VVD heeft er in de onderhandelingen voor gestreden
dat de kinderopvang nagenoeg gratis kan worden. Het zit 'm ook in
flexibele verlofregelingen en in mannen, die zich moeten realiseren wat
hun taak is thuis in de huishouding en in de zorg voor de kinderen. Dat
moeten we met elkaar faciliteren. Het zit 'm ook in het loonstrookje. We
willen niet dat iemand denkt: ik kan wel heel veel extra gaan werken,
maar dat levert me nauwelijks wat op. Het gaat om dat allemaal bij
elkaar. Daar moeten wij hier wat aan doen. Maar ik denk ook dat vrouwen
en mannen in de samenleving zich bewust moeten zijn van de noodzaak.
Vandaar mijn vraag aan de staatssecretaris: bent u bereid om daar
communicatie op in te zetten? We kunnen het vervolgens samen met de
staatssecretaris hebben over hoe die communicatie eruit moet zien.
Een onderdeel van meedoen zijn ook onze vrije waarden. Het zit 'm
namelijk niet alleen in werken, maar ook in jezelf kunnen zijn. Nog niet
zo lang geleden was dat in Nederland niet vanzelfsprekend. 50 jaar
geleden was studeren voor vrouwen een unicum, net als trouwen buiten je
eigen geloof. Homoseksualiteit was een groot taboe en over
transgenderschap werd al helemaal nooit gesproken. Opeenvolgende
generaties hebben een enorme emancipatiestrijd geleverd en daar
profiteren wij vandaag van. De emancipatiestrijd van vrouwen is
vastgelegd in een archief dat wordt beheerd en ontsloten door Atria. Ik
krijg geluiden dat zij vrezen voor het voortbestaan van dat archief en
voor het kunnen ontsluiten daarvan voor de samenleving. Kan de
staatssecretaris daarop ingaan?
Onze vrije samenleving hebben we te danken aan de emancipatiestrijd,
maar de VVD maakt zich grote zorgen over de onvrije invloeden die
momenteel vanuit verschillende hoeken de emancipatie weer willen
terugduwen. In een schokkend rapport van de ngo Justice for Prosperity
uit 2023 wordt in beeld gebracht hoe anti-lhbt- en
antivrouwenrechtennarratieven worden verspreid vanuit onvrije
autocratische regimes. Het rapport laat zien dat er banden zijn tussen
de kringen rond Poetin en organisaties die in vrije democratische
landen, zoals Nederland, de emancipatie ondermijnen. Er zouden ook
contacten zijn met en financiële leningen zijn aan politici uit Europese
lidstaten. Ook vanuit streng christelijke groeperingen in de VS worden
denkbeelden via fondsen en het internet hier verspreid. De VVD vindt dit
een levensgevaarlijke ontwikkeling. Onze vrije waarden en onze
democratie staan bloot aan kwaadwillende invloeden van buitenaf die de
emancipatie willen tegenwerken. Zou de staatssecretaris samen met de
collega's in het kabinet een analyse willen maken van dit rapport en
daarop een reactie willen geven? Het liefst wordt dit meteen vergezeld
van een contrastrategie, waarbij zij ook de organisaties betrekt die
zich in Nederland juist inzetten voor de emancipatie en last hebben van
de narratieven die vanuit het buitenland op hen afkomen.
Voorzitter. In de afgelopen weken is het er vaak over gegaan: onvrije
beïnvloeding zien we soms ook vanuit islamistische hoek. Wat de gevolgen
daarvan kunnen zijn, is het lelijke gezicht van antisemitisme en het
lelijke gezicht van homohaat en van straatintimidatie, van
onverdraagzaamheid en intolerantie. Datzelfde gezicht zien we ook vanuit
extreemlinks en extreemrechts. In Amsterdam vindt inmiddels de helft van
de scholieren homoseksualiteit niet normaal. De VVD heeft de
staatssecretaris gevraagd om nader onderzoek. Door wie wordt dit
onderzoek uitgevoerd en wat wordt precies de doelstelling van dit
onderzoek? We willen in ieder geval een compliment maken aan de
staatssecretaris omdat zij onvrije beïnvloeding wil tegengaan door
toezicht te gaan houden op weekendscholen. Dat is een langgekoesterde
wens van ons, maar ook van de Partij van de Arbeid en D66. Ziet zij meer
instrumenten die onvrije beïnvloeding kunnen tegengaan en meer
mogelijkheden om het positieve verhaal over vrijheid en
gelijkwaardigheid op scholen te vertellen? Hoe kijkt zij ertegen aan dat
op steeds meer scholen Paarse Vrijdag niet doorgaat vanwege
onverdraagzame geluiden in die scholen?
Voorzitter. Dan veiligheid. Het is heel simpel: lhbt'ers moeten veilig
hand in hand over straat kunnen en vrouwen moeten veilig over straat
kunnen, wat ze ook dragen. De VVD heeft gevraagd om het Actieplan
Veiligheid LHBTI door te zetten. Wat is de voortgang? Hoe staat het met
de extra agenten voor Roze in Blauw?
Gelukkig is afgelopen zomer de Wet seksuele misdrijven ...
De voorzitter:
Er is een interruptie van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Hoewel ik ook geïnteresseerd ben in het stukje over de Wet seksuele
misdrijven, hoor, wil ik even terug naar wat mevrouw Becker schetst, wat
ik ook heel erg herken en waar ik me heel erg zorgen over maak: de
internationale beïnvloeding en de conservatieve krachten die we hier in
Nederland en over de hele wereld zien. Je ziet nu overal verhalen
terugkomen van strategieën, gecoördineerd door allerlei conservatieve
krachten, om vrouwenrechten maar ook lhbtqi-rechten, om alles tegen te
gaan. Daar zijn ook rapporten over verschenen. Ik heb daar ook hele
grote zorgen over. Dat betoog ondersteun ik helemaal. Tegelijkertijd zie
je nu juist hier in Nederland dat ook de organisaties die zich
bezighouden met gelijke rechten, te maken krijgen met druk en met
intimidatie. Maar er staan wel bezuinigingen op de rol waardoor juist
deze organisaties worden geraakt. Hoe rijmt mevrouw Becker dit met
elkaar? Zouden we nu juist niet pal voor deze organisaties moeten staan?
Zouden we die niet moeten steunen en ondersteunen, niet alleen tegen
intimidatie maar ook om ervoor te zorgen dat zij hun werk goed kunnen
blijven doen?
Mevrouw Becker (VVD):
Dank voor deze vraag. De VVD vindt het ontzettend belangrijk dat
organisaties in Nederland die zich bezighouden bijvoorbeeld met seksuele
gezondheid, met seksuele voorlichting of met emancipatie, voort kunnen
blijven bestaan. Ik weet dat rondom de VWS-begroting door
staatssecretaris Vincent Karremans maar ook door onze woordvoerders
uitgebreid is gesproken over voorkomen dat er bezuinigd zou moeten
worden op bijvoorbeeld de Rutgers Stichting. Ik weet dat mijn collega
Roelien Kamminga bij de behandeling van de OS-begroting, waar ook veel
van deze organisaties middelen van krijgen, een motie heeft ingediend om
de speciale kennis die Nederland op dit terrein heeft en zijn
voortrekkersrol niet weg te gooien door dat helemaal weg te bezuinigen
en om daar dus middelen op te blijven inzetten. Dat is dus een hele
stevige inzet van de VVD. Lukt het daarmee om daar helemaal een hek
omheen te zetten en ervoor te zorgen dat geen enkele bezuiniging dit
onderwerp raakt? Dat zou je natuurlijk het liefst in iedere commissie
bij elk onderwerp willen zeggen, want er zijn ontzettend veel
belangrijke doelstellingen en belangrijke organisaties. Dus dat gaat
helaas niet. Maar als je kijkt wat er qua taakstelling nu richting het
emancipatiebeleid gaat, dan denk ik dat dat, gelukkig, zeer beperkt
blijft. Daar dank ik de staatssecretaris voor. Ik ben het eens met
mevrouw Dobbe dat deze organisaties gewoon hun werk moeten kunnen
blijven doen. Daar trek ik graag samen in op.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
Mevrouw Becker (VVD):
Ja, oké. De Wet seksuele misdrijven is gelukkig ingevoerd. De VVD was er
erg lang mee bezig om dat voor elkaar te krijgen. Inmiddels zijn de
eerste veroordelingen voor straatintimidatie een feit. Toch is er meer
nodig. Ik heb al in een eerder debat, met de voorganger van deze
staatssecretaris, gevraagd: kunnen we nou niet kijken of er toch sneller
daderprofielen kunnen komen? Ik ben benieuwd of op dat punt inmiddels al
een stand van zaken te melden is. Daarnaast wil ik graag weten of
gemeenten nu gebruik kunnen maken van het geld dat beschikbaar is
gekomen bij de implementatie van de wet, zodat ze er echt voor kunnen
zorgen dat deze wet effectief in de praktijk werkt.
Voorzitter. Vrouwenveiligheid is een punt dat mevrouw Rooderkerk ook
heeft gemaakt. Het zijn vaak giftige denkbeelden over de vrouw die heel
diepgeworteld in het hoofd van daders zitten: een vrouw is
minderwaardig; een vrouw is bezit. Dit soort haat wordt meer en meer ook
via internet verspreid. In het VK wordt vrouwenhaat vanwege de
incel-beweging inmiddels aangemerkt als een extreme ideologie. Incel
staat voor "involuntary celibate", dus onvrijwillig celibatair, en
daarom zou je — hoe walgelijk is het! — een vrouw mogen verkrachten als
zij je geen seks geeft. De VVD wil dat we ook in Nederland scherp
toezien op de invloed van personen en platforms die vrouwenhaat
aanwakkeren. Is de NCTV al met het VK in gesprek getreden over de
ontwikkelingen daar? In aansluiting op de vraag van mevrouw Rooderkerk
zou ik ook graag willen weten of het kabinet aan de NCTV zou willen
vragen om over vrouwenhaat apart te gaan rapporteren.
Dan breder over alle vormen van haat. Er is een interdepartementaal plan
van aanpak over online discriminatie, racisme en hatespeech toegezegd.
Hoe staat het daarmee? Wanneer kan de Kamer dit plan ontvangen? En
kunnen de staatssecretaris en het kabinet erop toezien dat het niet een
nietje wordt door alles wat er allemaal al gebeurt, maar dat het
daadwerkelijk een extra inzet wordt om die online discriminatie tegen te
gaan, ook door de DSA-mogelijkheden te benutten?
Voorzitter. Het mag duidelijk zijn: de VVD zet zich in voor individuele
vrijheid, zodat je jezelf kan zijn en je het beste uit jezelf kunt
halen. Emancipatie is geen kwestie van het afdwingen van een gelijke
uitkomst, maar van het creëren van gelijke kansen, van kunnen meedoen en
van veilig zijn, waar je ook vandaan komt, van wie je ook houdt en waar
je ook in gelooft. Met die overtuiging zullen wij ergens in de komende
weken met een heel aantal partijen in de Kamer de initiatiefwet tegen
homoconversiepraktijken verdedigen. Met die overtuiging zullen wij
dergelijke initiatieven, ook vanuit de Kamer, blijven oppakken.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen donderdag was het Equal Pay Day. Dat
is zojuist ook al opgemerkt. Dat is de dag waarop vrouwen voor de rest
van het jaar kunnen stoppen met werken omdat vrouwen schandalig genoeg
nog steeds minder betaald krijgen voor hetzelfde werk als mannen.
Vrouwen verdienen gemiddeld 12% minder dan mannen. Jaar na jaar zijn die
cijfers eventjes nieuws, maar daarna ebt de verontwaardiging weer weg.
Dan wachten we weer op de cijfers van het nieuwe jaar, waaruit blijkt
dat het dan een beetje is verbeterd, maar dat het nog tientallen jaren
duurt voordat het gelijkgetrokken is. Het is eigenlijk schokkend dat het
niet tot veel meer ophef of tot directe actie leidt. De Europese
Richtlijn loontransparantie die in 2023 is aangenomen, moet nog in
Nederland geïmplementeerd worden. Waarom doen we dat eigenlijk niet
meteen? Waarom zouden we daarop wachten tot 2026? Daar wil ik graag een
reactie op.
Ook artikel 10 van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen laat
ruimte aan de regering om via een algemene maatregel van bestuur
aanvullende maatregelen te nemen om de loonkloof te dichten. Wordt hier
wat de staatssecretaris betreft tot het uiterste gebruik van gemaakt? Zo
nee, welke aanvullende maatregelen kan zij vandaag nog aankondigen?
Graag een reactie.
Dan een ander groot probleem. Eerdere sprekers hebben ook al gevraagd
hoe we het voor vrouwen aantrekkelijker maken om te gaan werken. Dat zit
'm natuurlijk ook in waardering en beloning. In de beroepen waarin
vrouwen oververtegenwoordigd zijn, zakt vaak de waardering, zowel
financieel als maatschappelijk. Dan heb je het over de zorg en het
onderwijs. Dit zijn wel de beroepen die we tijdens de coronaperiode
essentieel noemden. Het zijn ook beroepen waarvoor wij hier in Den Haag
kunnen zorgen dat er meer geld beschikbaar komt. Dat is dan weer het
goede nieuws. Kijk bijvoorbeeld naar de ouderenzorg en de thuiszorg,
waar bijna een half miljoen mensen werkt, voornamelijk vrouwen. Die
cao-onderhandelingen zijn vorige week gestopt omdat zowel werkgevers als
werknemers zeggen dat er onvoldoende geld uit Den Haag is gekomen om een
fatsoenlijke beloning af te spreken. Dus als wij willen dat vrouwen
fatsoenlijk worden beloond voor hun werk, dan zouden we daarvoor extra
geld kunnen regelen. Is de staatssecretaris dan ook bereid om zich
ervoor in te zetten dat er extra geld komt bij haar zorgcollega en om
een plan te maken voor een betere beloning in sectoren waar veel vrouwen
werken?
Echte emancipatie kan ook niet zonder goede kinderopvang; ik zei het net
al. Erkent de staatssecretaris dit ook? In onze kinderopvang is
marktwerking ingevoerd. Dat zou goed zijn voor de kwaliteit en het zou
allemaal goedkoper worden door die marktwerking. Het zou ook schaarste
oplossen. Het resultaat ervan zien we inmiddels. Kinderopvang is een
wingewest geworden voor private equity, voor beursgenoteerde bedrijven.
Er wordt met voor een groot deel publiek geld winst gemaakt. Al in 2014
was het eerste faillissement van een kinderopvangorganisatie, namelijk
Estro. Misschien weten jullie het nog. Dat had dramatische gevolgen. Dat
is inmiddels tien jaar geleden. Toen hebben we al gezien dat het
misging. Inmiddels is private equity niet geweerd, maar is bijna 14% van
de kinderopvangplekken in handen van private equity. In zestien
gemeenten is meer dan 50% van alle buitenschoolse opvang in handen van
één private-equityketen. In sommige wijken zijn private-equitypartijen
de enige aanbieders. Dat is nu de stand van zaken in Nederland.
Inmiddels is door de Tweede Kamer een voorstel aangenomen om private
equity in de zorg te verbieden. Is de staatssecretaris ook bereid om
private equity uit de kinderopvang te weren? Is zij bereid om
winstuitkeringen te verbieden, zodat geld voor kinderopvang gaat naar
kwaliteit en naar het betaalbaar houden van kinderopvang, en niet naar
winstuitkeringen? Dan kunnen we écht werk maken van emancipatie.
Tot slot wil ik aandacht vragen voor de organisaties en voorvechters van
vrouwenrechten en rechten van de lhbtqi-gemeenschap. Zij staan onder
druk. We hadden het er net al over. In toenemende mate hoor ik ook hier
in Nederland verhalen over intimidatie en maatregelen die getroffen
moeten worden voor de veiligheid en vrijheid van de mensen die opkomen
voor deze rechten. Dit kabinet zou pal moeten staan voor hen die opkomen
voor de rechten van anderen. Is de staatssecretaris bereid dat te doen
en hoe gaat ze dat doen? Dat betekent niet alleen intimidatie tegengaan,
maar ook dat er steun moet zijn en blijven voor organisaties die opkomen
voor vrouwenrechten, maar ook de rechten van de lhbtqi-gemeenschap, door
hen in staat stellen om op te komen voor die rechten. Ik heb het dus
over vrouwenorganisaties, jongerenorganisaties, organisaties voor en van
migrantenvrouwen, zodat zij hun strijd voor hun eigen vrijheid en
gelijkheid kunnen blijven voeren. Hoe borgt de staatssecretaris dit? En
hoe ziet de staatssecretaris de bezuinigingen die op de rol staan? Ziet
ze dat deze organisaties onder druk staan?
Mevrouw Becker (VVD):
Volgens mij zijn we het er samen over eens dat het belangrijk is dat er
voldoende en betaalbare kinderopvang is, om ervoor te kunnen zorgen dat
mannen en vrouwen allebei kunnen werken en de zorgtaken kunnen verdelen.
Nou weet ik dat de SP al lang een punt maakt van de private equity in de
kinderopvang. Ik denk dat er zeker excessen te noemen zijn waar we vanaf
moeten. Tegelijkertijd denk ik dat we dit debat een beetje genuanceerd
moeten voeren. Dezelfde discussie is vaak bij VWS gevoerd: moeten we
private equity niet weren uit de zorg? Inmiddels heeft minister Agema
ook gezegd dat er best wel heel veel partijen zijn die daarmee voldoende
middelen in de zorg beschikbaar stellen om alle zorg die nodig is in dit
vergrijzende land, overeind te houden.
Mevrouw Dobbe noemde zojuist cijfers over hoeveel procent van de
kinderopvang inmiddels door private equity mogelijk wordt gemaakt. Hoe
ziet zij de wachtlijsten stijgen en de beschikbaarheid van de
kinderopvang afnemen als we opeens die partijen zouden verbieden nog
kinderopvang aan te bieden? Zijn dan niet vrouwen uiteindelijk de dupe,
omdat de wachtlijsten dan langer geworden zijn? Is de SP nou bereid daar
een beetje genuanceerder naar te kijken, in plaats van te zeggen: streep
al die private equity maar weg? Is het echt zo plat, is mijn
vraag.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank voor de vraag. Het is zeker niet plat. Kijk, de belofte van de
marktwerking in de zorg maar ook in de kinderopvang was dat er meer
plekken zouden komen, dat het beter zou worden, dat het betaalbaar zou
worden. We zien het tegenovergestelde. Private equity is daar een uitwas
van. Toen we het debat hadden met mevrouw Agema over de zorg, vroeg ik
haar om een voorbeeld te noemen. Zij was tot het inzicht gekomen, na
twee, drie maanden van haar ministerschap, dat zij altijd tegen private
equity was geweest, maar nu toch niet meer. Ik vroeg: waar zijn dan de
voorbeelden van waar dit iets toevoegt aan de sector en de zorg? Die had
ze niet. Die heb ik ook niet voor de kinderopvang. Private equity zuigt
bedrijven leeg. Het vormt een risico voor het voortbestaan van de
kinderopvangbedrijven. We hebben het gezien bij Estro. Het is een enorm
risico. Volgens mij moeten wij ernaartoe dat we goede
kinderopvangorganisaties hebben van publiek geld, waarbij niet een
ontzettend groot deel van dat geld verdwijnt in de zakken van
aandeelhouders. Dát is goed voor onze kinderopvang.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik weet dat de SP principieel tegen marktwerking en zeker tegen
private-equitypartijen is, maar ik zou mevrouw Dobbe toch willen
uitnodigen gewoon eens naar de feitelijke rapporten te kijken over
private equity in de kinderopvang. Dan blijkt gewoon dat ze
verantwoordelijk zijn voor een belangrijk deel van het aanbod, ook in
wijken waar dat nodig is, en dat ze bovengemiddelde kwaliteit leveren.
Dan vind ik het verhaal "ze zuigen de kinderopvang leeg en het zijn
alleen maar sprinkhanen" geen recht doen aan wat er in die rapporten
staat. Kent mevrouw Dobbe die rapporten? Zo niet, dan geef ik die haar
graag buiten de vergadering. Ik vind het prima dat we het hebben over
waar het bij private equity niet goed gaat. Maar het in één keer
verbieden, zou volgens mij verschrikkelijk zijn voor de beschikbaarheid
van kinderopvang in dit land. We willen juist dat er genoeg kinderopvang
is. Dus ik vraag toch nogmaals of mevrouw Dobbe wil proberen er iets
genuanceerder naar te kijken.
Mevrouw Dobbe (SP):
Volgens mij is het probleem hier dat de risico's en de problemen die
private equity bieden voor de kinderopvang, niet worden onderkend door
de VVD. Onze kinderopvang is beter af als een publieke voorziening
zonder dat er winsten, veel publiek geld en al het geld dat ouders
inleggen voor goede kinderopvang, verdwijnen in de zakken van
aandeelhouders. Volgens mij is er weinig oog bij de VVD voor de
risico's, zoals bij Estro. Als je het hebt over "zouden moeders niet de
dupe zijn als zij zouden willen werken?", dan heb je daar het resultaat
gezien. Daar zijn moeder de dupe geworden, van het faillissement van
Estro. Volgens mij moeten we daarvanaf, kan het ook op een andere manier
en moeten we dat doen. Dan hoeven we die risico's niet te lopen en dan
behouden we een heleboel publiek geld voor zaken waarvoor het bedoeld
is.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Zanten van de
BoerBurgerBeweging.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Ik maak deel uit van een fractie met twee mannen
en vijf vrouwen. Onze fractievoorzitter in de Tweede Kamer is een vrouw,
onze fractievoorzitter in de Eerste Kamer is een vrouw, onze ministers
zijn vrouw en onze vicepremier is dus ook een vrouw. Onze partij zou een
voorbeeld kunnen zijn van diversiteit op het gebied van vrouwen in de
top. Maar dat is bij ons geen beleid. Bij ons gaat het vooral om talent,
om kennis, om ervaring, om persoonlijkheid en om standpunten, ongeacht
je leeftijd, je afkomst, je seksuele voorkeur of je geslacht.
Voorzitter. In oktober stelde ik vragen over een olifant, een olifant
die onbenoemd blijft. Ik benoem hem echter wel. Het is namelijk de
invloed van religieuze en culturele groepen op de afnemende
homoacceptatie onder jongeren. Hoewel er ook enkele voorbeelden zijn
binnen het orthodox-christelijk geloof, kunnen we niet ontkennen dat het
in de grote steden vooral gaat om het islamitisch geloof, want één van
de belangrijkste redenen is dat minder dan de helft van de Amsterdamse
jongeren nog accepteert dat twee mensen van hetzelfde geslacht een
relatie met elkaar hebben. Dat blijkt ook uit onderzoek dat is
uitgevoerd in opdracht van de gemeente Amsterdam uit 2021. Een
respondent die zelf deel uitmaakt van de Marokkaans-Nederlandse
gemeenschap legt uit dat de taboe, de groepscultuur en het geloof een
grote druk uitoefenen en dat dit een reden kan zijn dat deze groep zo
regelmatig wordt aangegeven als het gaat om uitingen van discriminatie
van de lhbti-gemeenschap.
Wegens de uitkomsten van de GGD Gezondheidsmonitor van vorig jaar wil de
staatssecretaris de dalende acceptatie gaan onderzoeken, zoals eerder
toegezegd aan collega Becker. In de vanochtend verschenen brief — die
heb ik ook nog niet helemaal kunnen lezen, maar wel een beetje — staat
dat de mate waarin religie een rol speelt, moeilijk te duiden is. Graag
krijg ik wel de bevestiging van de staatssecretaris dat hierbij in dat
onderzoek echt heel kritisch wordt gekeken naar de religieuze
achtergrond. Als dat nu moeilijk valt te duiden, vraag ik haar om te
kijken of dat op een andere manier toch in dat onderzoek kan worden
meegenomen, zodat dit wel duidelijk wordt.
Het viel me verder op dat de staatssecretaris in de beantwoording van
mijn vragen sprak over "conservatieve denkbeelden". BBB wordt gezien als
een sociaal-conservatieve partij. Wij behouden graag traditionele
waarden zoals gelijkwaardigheid van mensen, ongeacht geslacht, afkomst
of achtergrond. Wat BBB betreft is het niet nodig om iedereen in een
hokje te stoppen of, zoals Europarlementariër Assita Kanko gisteren zo
mooi in de Ronny Naftaniel-lezing zei: "Burgerschap boven afkomst. Samen
voor dezelfde waarden en normen." Daar moet het uiteindelijk om gaan. Ik
vind de negatieve ondertoon bij de staatssecretaris bij het gebruik van
"conservatief" dus niet helemaal passend. Graag een reactie
hierop.
Wat BBB betreft, behoort ook de gelijkwaardige positie van de vrouw tot
die waarden. Hierbij moet ik denken aan het boek Gender Rebels van
Sybilla Claus. Daarin wordt aan sociologe, feministe en schrijfster
Jolande Withuis gevraagd of het vrouwen vooruithelpt om het begrip
"vrouw" op te heffen. Zij antwoordt daarop onder meer: "Voor mij is het
einddoel van het feminisme het opheffen van de maatschappelijke
betekenis van het sekseonderscheid, zodat de seksen alleen nog
verschillen in lichaam, en er verder geen onderscheid wordt gemaakt.
Helemaal buiten de woorden 'vrouw' en 'man' kun je zelfs in die
utopische situatie niet. Denk aan medische zaken." Kan de
staatssecretaris hierop reflecteren? Wat is haar idee hierachter?
Voorzitter. We hebben in Nederland een enorm tekort aan geschikt
personeel. Het is al eerder genoemd. Dit probleem zou voor een deel
verholpen kunnen worden als vrouwen zonder baan of met een deeltijdbaan
gaan werken of wat meer gaan werken. Dat is goed voor de arbeidsmarkt en
voor de economische zelfstandigheid van vrouwen. Juist die
zelfstandigheid leidt ook tot emancipatie. Er zijn diverse manieren om
vrouwen in staat te stellen meer te werken. Die vragen vaak niet eens om
heel veel maatregelen. Het gebruik van andere opstarttijden is een
voorbeeld, net als hybride werken. Ik vraag aan de staatssecretaris hoe
dit soort eenvoudige maatregelen meer kan worden gestimuleerd.
Voorzitter. Er moet in de samenleving ruimte zijn voor verschillende
wetenschappelijke benaderingen van seksualiteit. Hierbij de vraag aan de
staatssecretaris of het klopt dat alleen Rutgers als kennisinstituut is
aangewezen en zo ja, waarom hiervoor is gekozen. Daarnaast wordt in
zowel het hoofdlijnenakkoord als het regeerprogramma gesproken over
"politiek neutraal onderwijs", ook waar het gaat om relationele en
seksuele vorming. Zou er dan geen ruimte moeten zijn voor meer
kennisinstituten naast Rutgers, is mijn vraag. Daarnaast hoor ik graag
van de staatssecretaris wat zij vindt van de rolvermenging binnen
Rutgers, waarbij de organisatie zowel kenniscentrum en ontwikkelaar van
voorlichtingsmaterialen als pleitbezorger is. Ook constateren we dat er
een financiële ongelijkheid is tussen openbare en identiteitsgebonden
basisscholen in de toegang tot door het RIVM erkende lesmethoden. Gaat
de staatssecretaris dit aanpakken en zo ja, hoe?
Voorzitter. Zoals ik aan het begin van mijn betoog heb gezegd, staart
BBB zich niet blind op hokjes, maar zijn we er voor alle inwoners van
Nederland en willen we iedereen in staat stellen om het maximale uit
zichzelf te halen. In het licht hiervan was ik verbijsterd door een
recent onderzoek van de Vrije Universiteit ...
De voorzitter:
Voordat u hierover verdergaat, is er nog even een interruptie van
mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ja, want ik begrijp een deel van het betoog van mevrouw Van Zanten niet.
Ze maakt zich terecht zorgen over de dalende acceptatie en ook, als ik
haar woorden goed interpreteer, over hoe er met lhbti-jongeren wordt
omgegaan. Dat is terecht, maar dan snap ik niet hoe ze een paar zinnen
later de aanval opent op een kenniscentrum dat scholen helpt met het
goed ontwikkelen van lesmateriaal, waarover scholen erg tevreden zijn en
waarvan we ook gewoon in de cijfers zien dat het resultaat oplevert. In
een bijzin verwijt ze dit kenniscentrum ook nog een keer dat ze politiek
niet neutraal zouden zijn. Dat meende ik tenminste in haar betoog te
horen. Mijn vraag aan mevrouw Van Zanten is dus of we niet zouden moeten
stoppen met karikaturen maken van hoe het onderwijs omgaat met de
lhbti-gemeenschap en hoe leraren in de klas proberen om dat gesprek te
voeren met hulp van al die belangrijke kenniscentra. Zouden we, en zou
ook mevrouw Van Zanten met BBB niet juist moeten investeren in
organisaties die de scholen goed helpen in plaats van daarop te
bezuinigen?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoor in de vraag van mevrouw Westerveld — volgens mij zijn het er een
paar — een vraag over kenniscentra. Dat is eigenlijk ook specifiek mijn
vraag. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of het klopt dat het om
maar één kennisinstituut gaat en dat dat Rutgers is. Natuurlijk heeft
Rutgers gewoon bestaansrecht, maar daarnaast zou het fijn zijn, ook in
het kader van pluriformiteit, als er andere kenniscentra zijn.
De voorzitter:
De laatste interruptie van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Er zijn heel veel organisaties. In de feitelijke vragen hebben we
bijvoorbeeld gevraagd naar de taakstelling en de bezuiniging en naar de
organisaties die subsidie krijgen. In de antwoorden staat een hele rij.
Ik begin niet eens met het opnoemen ervan, maar ik was een tijdje
geleden mee met iemand van School's cool die in Nijmegen gesprekken
voerde. Maar dat is niet mijn punt. Mijn punt is het volgende. We
constateren met elkaar dat de acceptatie omlaaggaat. Volgens mij vindt
iedereen dat en zien we dat allemaal, want het blijkt gewoon uit
cijfers. Zou er dan niet juist geïnvesteerd moeten worden in
bijvoorbeeld organisaties die zo belangrijk werk doen op scholen en die
docenten helpen om gesprekken in de klas te voeren, zodat iedereen in de
klas zich veilig kan voelen? Zou niet juist ook BBB in die organisaties
moeten willen investeren?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
In de beantwoording van de schriftelijke vragen die ik in oktober stelde
over het artikel Olifant in kamer, las ik onder andere dat er niet
eenduidig sprake is van een daling. Dat verschilt per gebied en ook of
het gaat om alleen homoseksualiteit of om de hele gemeenschap. De
staatssecretaris heeft aan collega Becker toegezegd om daar een groot
landelijk onderzoek naar te gaan uitvoeren. Mijn vraag aan de
staatssecretaris is om dat eerst af te wachten. Want zoals ik in mijn
betoog ook al aangaf, lijkt het mij vooral te gaan om jongeren met een
islamitisch geloof. Dat zie je ook in dat onderzoek in Amsterdam. Ik
denk dat het dus niet per se op elke school heel nodig is. Ik vind
echter dat je precies moet weten waar het probleem met die dalende
acceptatie ligt en wat daar de oorzaak van is. Dan moet je dat ook
gericht aanpakken, en dus niet over het hele land en op elke school als
dat niet hoeft.
De voorzitter:
Nee, uw interrupties zijn op, mevrouw Westerveld; het spijt mij. Mevrouw
Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Er zijn een paar punten waar ik nu op ga reageren. Er wordt weer
allemaal mist gecreëerd. Ten eerste worden leraren weer verdacht
gemaakt, dat ze niet neutraal onderwijs zouden geven over
lhbti-acceptatie of onderwerpen die daaraan raken. Dat wil ik even verre
van me werpen. De staatssecretaris heeft gezegd dat het politiek
neutraal is en dat we er dus gewoon mee doorgaan. Nu zegt mevrouw Van
Zanten ook nog dat vooral bij moslims de lhbti-acceptatie laag zou
liggen. 53% denkt negatief over homoseksualiteit. Onder bijvoorbeeld
leden van gereformeerde kerkgenootschappen is dat 58%. Ik denk dus dat
we dit breed in de samenleving moeten bekijken. Overal waar negatief
gedacht wordt over homoseksualiteit moeten we dat aanpakken. Ik hoop dat
mevrouw Van Zanten dat met me eens. De vraag die ik daarbij heb, is de
volgende. Probeert zij ook nog eens de suggestie te wekken dat Rutgers
niet neutraal zou zijn? Dat lijkt mij namelijk iets wat we ook niet
moeten doen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Even alle vragen op een rij in mijn hoofd. Volgens mij zei mevrouw
Rooderkerk er iets over dat ik leraren beschuldig. Ik beschuldig leraren
helemaal nergens van. Dat is absoluut niet wat ik hier heb geprobeerd te
zeggen. Het gaat om het volgende. Voor ons is het belangrijk dat
duidelijk wordt waar precies de problemen liggen en dat die gericht
worden aangepakt. Ik ben het zeker met mevrouw Rooderkerk eens dat er
ook binnen bijvoorbeeld orthodox-christelijke gemeenschappen incidenten
zijn; daar zijn ook voorbeelden van bekend. Dat noemde ik al in mijn
betoog. Ik wil ook graag dat dat wordt meegenomen. Daarom was mijn vraag
aan de staatssecretaris om nogmaals te bevestigen dat de religieuze
achtergrond wordt meegenomen. Nogmaals, voor mij is Rutgers één
kennisinstituut. Ik vind dat, als wij echt pluriformiteit willen hebben,
daar ook iets anders tegenover moet staan. Je ziet namelijk dat mensen
soms wel vraagtekens hebben bij Rutgers. Ik zeg niet dat die vraagtekens
er specifiek bij mij zijn. Ik heb ook boekjes gezien waarvan ik denk:
"Is hier nou zo veel ophef over? Ik vind het eigenlijk wel meevallen."
Puur om het zo pluriform mogelijk te houden vraag ik of er daarnaast ook
ruimte is voor een ander kennisinstituut.
De voorzitter:
Er is ook een interruptie van mevrouw Becker.
Mevrouw Becker (VVD):
Je zou zeggen: pluriformiteit in de samenleving is altijd goed. We
hebben het hier echter over een kennisinstituut. We hebben het hier niet
over het omroepbestel. Het gaat dus even over de vraag of we er met
elkaar in geloven dat Rutgers gewoon op een goede manier feitelijke
kennis beschikbaar stelt. Of doen we hier een beetje mee aan het gevoel
dat wat Rutgers naar buiten brengt ook maar een mening is? Ik vind het
wel belangrijk om daar even op door te gaan, omdat ik een punt heb
gemaakt van die ongewenste buitenlandse beïnvloeding. Je ziet dat een
stichting als Rutgers daar ontzettend veel last van heeft, omdat je
inmiddels op het internet, in de hoofden van jonge mensen en zelfs al
bij politieke partijen aan deze tafel de narratieven begint terug te
horen dat het zou gaan om een ideologie, een lhbt- of een
genderideologie, in plaats van om feitelijke kennis.
Daarom zou ik mevrouw van Zanten het volgende willen vragen. Ik zeg niet
dat ze het zo bedoelt, maar ik zou haar willen vragen zich daarvan
bewust te zijn en om heel voorzichtig te zijn met vragen als: moeten
niet we in het kader van pluriformiteit naast Rutgers nog een
kennisinstituut zetten? Daar zou je de suggestie mee kunnen wekken dat
wat Rutgers doet, een mening en een ideologische missie is, in plaats
van het beschikbaar stellen van objectieve informatie voor jonge mensen,
voor mensen die bezig zijn met het thema seksuele gezondheid. Laat ze
zich dus bewust zijn van die buitenlandse agenda, die oerconservatieve
agenda, waarbij ze eigenlijk zelf de vraag stelde of conservatief nou zo
erg is. Ik denk zelf dat "conservatief" soms tegenover "vrijheid" staat.
Dus hoe gaat zij nou helpen om die vrijheid te verdedigen in plaats van
misschien soms onbedoeld onderdeel te worden van de conservatieve agenda
die buitenlandse overheden hier zo graag in de hoofden van mensen willen
krijgen?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Allereerst ben ik het met mevrouw Becker eens dat wij buitenlandse
inmenging absoluut niet moeten hebben. Dat lijkt mij vrij evident. Dan
hebben we het dus weer over die religieuze conservatieve denkbeelden.
Maar zoals ik in mijn betoog aangaf, zijn er ook sociaal-conservatieve
denkbeelden die juist uitgaan van acceptatie en gelijkwaardigheid van
iedereen. Het is niet nodig om continu al die verschillen en al die
verschillende hokjes maar te blijven benoemen, want daar worden mensen
op den duur wel een beetje moe van. En dan krijg je ook juist weer het
omgekeerde. Mensen worden juist zo moe van weer een nieuw hokje en weer
een nieuwe letter van het alfabet erbij. Dat wordt gewoon heel
vermoeiend. Weet je, als het gaat om acceptatie: accepteer gewoon
iedereen. Want wat zou het uitmaken? Mij maakt het in ieder geval niks
uit wat voor een huidskleur iemand heeft, wat voor een geslacht iemand
heeft of hoe iemand zich identificeert. Voor mij is elk mens
gelijkwaardig.
De voorzitter:
Ik zie iedereen smeken om een extra interruptie. Die wil ik best
toestaan. Gelet op de tijd kan het, maar het is ook wel zo dat in een
debat de interrupties worden verdeeld. Laten we hier in de tweede
termijn even op doorgaan. Ik snap wat mevrouw Rooderkerk zegt, maar dat
wilde mevrouw Westerveld ook. Ik vind het goed, maar dan gaan we daar
tijd aan besteden. Een extra interruptie voor iedereen. Ik begin met
mevrouw Westerveld, want zij was de eerste die daarom vroeg.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik wilde een feitelijk punt maken. Mevrouw Van Zanten begon over de
moslimgemeenschap, terwijl we gewoon weten dat het veel breder speelt en
dat het ook in heel streng religieuze gemeenten echt een probleem
is.
Een algemeen punt, voorzitter. Dit is geen interruptie, maar gewoon een
opmerking. Ik denk dat we heel erg moeten uitkijken met de woorden die
we hier gebruiken. Woorden die we in de Kamer gebruiken, kunnen ook een
rol spelen bij intolerantie, bij het zich niet geaccepteerd voelen door
mensen. Ik heb mevrouw Van der Plas al een paar keer gehoord over "de
letterbak". Laten we mensen gewoon erkennen voor wie ze zijn. Daar
hoeven we helemaal niet moeilijk over te doen. Dat mensen verschillend
zijn is gewoon feitelijke, wetenschappelijke informatie. Laten we dat
accepteren. Laten we daarmee omgaan, laten we daar op een respectvolle
manier naar kijken en laten we heel erg uitkijken met woorden die wij
ook hier in deze Kamer gebruiken.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ja, dat is precies wat ik geprobeerd heb te zeggen. In een eerder
emancipatiedebat hadden we ook deze discussie. Sommige partijen hier
vinden dat respect wordt getoond door alles specifiek te benoemen, maar
voor mij is het tonen van respect iedereen als gelijkwaardig zien. Daar
hoeft geen aparte naam voor te komen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Maar nu doet mevrouw Van Zanten weer hetzelfde. Het is vervelend dat we
nu weer in dit debat zijn beland. Dat heb ik echt liever niet, maar ik
moet er dan toch wat van zeggen. Je kunt niet zeggen dat je iedereen
gelijkwaardig behandelt als je tegelijkertijd een deel van de mensen
wegzet doordat je zegt "een nieuwe letter van het alfabet" of "de hele
letterbak" en je al dat soort uitspraken doet. Misschien raakt dat
mevrouw Van Zanten niet, maar dat raakt heel veel mensen wel. Als
mevrouw Van Zanten werkelijk wil dat iedereen gelijkwaardig wordt
behandeld en zich ook zo voelt, dan moet ze mensen niet op die manier
wegzetten.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik zie dat toch volledig anders. Mevrouw Rooderkerk kan wel vinden dat
haar mening moreel superieur is aan die van mij en zeggen dat we deze
discussie opnieuw moeten gaan voeren, maar zij stelt zelf deze vraag
opnieuw. Nogmaals, gelijkwaardigheid is het gelijk behandelen van
iedereen en dat hoeft niet apart te worden benoemd. Jolande Withuis
geeft het in datzelfde interview in Gender rebels aan: we zouden af
moeten van nog meer genders en gewoon naar géén gender moeten gaan. Ik
hoop dat dit een beetje verduidelijkt wat ik bedoel. Het gaat erom dat
ik en mijn partij alles en iedereen accepteren, hoe hij zich ook voelt
en wie hij ook wil zijn. Wij maken daarbij geen onderscheid en vinden
niemand minder of meer dan een ander, maar het is voor ons niet
noodzakelijk om dat keer op keer te benoemen.
Mevrouw Becker (VVD):
We hebben dit debat inderdaad in het vorige commissiedebat ook gevoerd.
Toen eindigde ik mijn pleidooi met dat we eens met de gemeenschappen
moeten gaan praten. Het voelt namelijk ongemakkelijk dat we het hier de
hele tijd over mensen hebben. BBB zegt dat mensen hier niks aan hebben.
Daarom heb ik gezegd dat we met gemeenschappen, zoals de bi+-gemeenschap
en de transgendergemeenschap, moeten gaan praten en aan hen moeten
vragen of zij het fijn vinden dat we dit niet meer benoemen en er geen
ruimte meer voor hebben in debatten omdat ze het fijn vinden om allemaal
gelijk behandeld te worden, of dat ze zeggen: nee, wij voelen er wel
degelijk een meerwaarde in dat dit benoemd wordt, zodat er gericht
beleid op kan worden gevoerd. Heeft mevrouw Van Zanten dat gesprek
inmiddels met de gemeenschap gevoerd?
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Ik hoef niet heel ver te gaan om dat gesprek met gemeenschappen te
voeren, want zeker een kwart tot een derde van onze eigen fractie is gay
of bi, dus anders dan het heteroseksuele en het man-vrouwdenken. Voor
hen maakt dat helemaal niks uit. Zij zeggen ook: "Ik ben meer dan mijn
seksuele voorkeur. Beoordeel mij op wie ik ben en niet op op wie ik val
of hoe ik me voel. Het gaat erom dat ik een leuk persoon ben, goed werk
aflever en we goed met elkaar omgaan." Daar gaat het om.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Voorzitter. Ik was gebleven bij een recent onderzoek van de Vrije
Universiteit waarin stond dat kwetsbare kinderen de dupe worden van de
focus op taal en rekenen in het basisonderwijs. Er zou volgens de
onderzoekers een holistische aanpak moeten komen met aandacht voor het
sociaal-emotioneel leren en het gedrag en zelfbeeld van deze
doelgroep.
Voorzitter. Ik sluit af met de woorden van een van de vrouwen binnen
mijn partij. Zij zei: de enige reden waarom dit kind uit, zoals dat
tegenwoordig heet, een "achterstandsgezin" zo ver gekomen is, is omdat
ze excellent onderwijs kreeg in lezen, schrijven en rekenen. Want goed
onderwijs is juist ook voor emancipatie een vereiste."
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. De staatssecretaris heeft een halfuur nodig, maar ik denk
dat we meteen de gelegenheid aangrijpen om te lunchen. We zijn hier dus
om 12.00 uur weer terug.
De vergadering wordt van 11.20 uur tot 12.04 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer verder met het debat over emancipatie. Ik wil het woord
geven aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Paul:
Dank, voorzitter. Het is fijn om over dit belangrijke thema,
emancipatie, te kunnen spreken. Dit is voor mij het eerste debat over
emancipatie, want het is een toevoeging aan mijn portefeuille. Ik vind
het mooi dat dit onderwerp mij is toevertrouwd. Het is mooi om hier te
kunnen spreken met een afspiegeling van de maatschappij, want dat is de
Tweede Kamer, die bestaat uit heel verschillende mensen. Daarbij
constateer ik wel dat we het vrouwenquotum hier ruimschoots halen. Aan
ons zal het dus niet liggen.
De voorzitter:
Even tussendoor nog: we halen het mannenquotum absoluut niet. Maar ik
zou nog even tegen de commissieleden willen zeggen dat we vier
interrupties hanteren. Dan kan de staatssecretaris nu verdergaan. Heeft
u ook blokjes? Dan kunnen we die ook eventjes opschrijven.
Staatssecretaris Paul:
Ik begin met een inleiding. Dan kom ik aan het einde op de indeling en
de blokjes. Maar zoals …
De voorzitter:
Er is een vraag van mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Aangezien we niet met heel veel leden zijn, zou ik willen vragen of het
mogelijk is om zes interrupties toe te staan.
De voorzitter:
Dat is goed. We gaan hier om 15.00 uur weg, dus ik hoop dat de moties
dan zijn ingediend. We doen zes interrupties.
Staatssecretaris Paul:
Voorzitter. Het is niet zo gek dat de meningen en standpunten behoorlijk
van elkaar kunnen verschillen als je het over dit thema hebt. Dat heeft
er ook mee te maken dat velen van ons hier vaak heel persoonlijk bij
betrokken zijn. Emancipatie gaat over veiligheid en vrijheid van groepen
en individuen. Het gaat over gelijke kansen en gelijke rechten voor
iedereen om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving, waarbij we
ons leven naar eigen inzicht kunnen inrichten: ons liefdesleven, ons
gezinsleven, onze opleiding en onze keuzes ten aanzien van werk. In
Nederland is die vrijheid de afgelopen decennia duidelijk toegenomen.
Die vrijheid is een kostbaar bezit dat we moeten koesteren en
beschermen.
Is het dan allemaal rozengeur en maneschijn? Nee. Er zijn nog steeds
veel urgente vraagstukken rond het thema emancipatie. Nogmaals, mijn
excuses voor het feit dat die brief zo laat is aangekomen; voordat
mevrouw Van Zanten vanochtend aanschoof, heb ik aangegeven dat er wat
hiccups waren, waardoor die brief pas wat later naar de Kamer kon komen.
In die brief geef ik heel duidelijk aan dat er nog werk aan de winkel
is. Ik heb daarin ook de prioriteiten van dit kabinet aangegeven,
waarbij ik wil focussen op twee punten: veiligheid voor iedereen en
meedoen door iedereen. De focus op deze twee thema's past bij de
prioriteiten van dit kabinet. Ik heb aansluiting gezocht bij belangrijke
thema's uit het hoofdlijnenakkoord: veiligheid en bestaanszekerheid. Ik
kom daar straks bij de beantwoording van uw vragen nog verder over te
spreken.
De veiligheid van lhbtiq+-personen en de veiligheid van vrouwen schiet
tekort. Dat is onacceptabel. Lhbtiq+-personen zijn op straat lang niet
altijd veilig: ze worden nageroepen, bedreigd of krijgen met fysiek
geweld te maken. Op veel plekken durven ze niet — en dat kunnen ze ook
niet — gewoon zichzelf te zijn en bijvoorbeeld hand in hand te lopen.
Dat vind ik verdrietig. Dat is verschrikkelijk. Ook vrouwen zijn op
straat, en vaak ook thuis, niet veilig. Dan vindt er ook op het werk nog
veel grensoverschrijdend gedrag plaats. Dat is de laatste jaren steeds
duidelijker geworden. Ook het andere doel, volwaardig meedoen, is nog
lang niet bereikt. Vrouwen werken nog steeds een stuk minder dan mannen,
zeker als we kijken naar het aantal uren per week. Los van het feit dat
ik de individuele keuzes van mensen respecteer, constateer ik dat
vrouwen daardoor veel vaker economisch niet zelfstandig zijn, met alle
gevolgen van dien. Een aantal van de sprekers van de Kamer schetste dat
ook.
De prioriteitenbrief die u vandaag heeft ontvangen, geeft de hoofdlijnen
aan. In de Emancipatienota die u volgend jaar krijgt, wordt de aanpak
verder uitgewerkt in concrete maatregelen. Dat zijn maatregelen die ik
zal nemen in nauwe samenwerking met, en met een aanjagende functie
richting diverse collega's in het kabinet. Ik ben ervan overtuigd dat
een grote meerderheid van de Nederlandse bevolking en van de Tweede
Kamer ook vindt dat we de veiligheid en de bestaanszekerheid van alle
mensen in ons land moeten bevorderen, ongeacht wie je bent. Dat is de
rode draad door alle verschillende denkbeelden rond emancipatie. Laten
we kijken naar wat ons verenigt. Dan kunnen we samen echt stappen zetten
op deze onderwerpen en het verschil maken voor de mensen om wie het
draait, de mensen voor wie wij hier zitten. Ik ben daar in ieder geval
heel gemotiveerd voor.
Op uw inbreng kom ik nu graag per thema terug. Ik heb dat ingedeeld in
de volgende blokjes. Het eerste blokje is veiligheid, zowel van
lhbtiq+-personen als van vrouwen. Het tweede blokje is volwaardig
meedoen. Daarbij zoom ik wat verder in op de arbeidsmarkt in algemene
zin, onderwijs en zorg. Dan heb ik nog een blok overig. Ik zeg maar
"blok", want het is volgens mij het grootste.
Dan begin ik met het thema veiligheid. Ik begin met de vraag van mevrouw
Becker van de VVD over buitenlandse beïnvloeding. Zij vroeg of ik een
analyse wil maken van het rapport over buitenlandse beïnvloeding. Ik
constateer overigens dat de vragen niet helemaal op volgorde van
sprekers liggen, waarvoor excuses. Ik ga mijn best doen om alle vragen
te beantwoorden, dus u komt aan bod. Het dreigingsbeeld in Nederland is
breed en kent meerdere vormen van onverdraagzaam en antidemocratisch
gedachtegoed die ondermijnend kunnen zijn voor de democratische
rechtsorde of het openbaar gezag. Dit zien we op extreemrechts, op
extreemlinks en bij anti-institutionelen, maar ook bij religieuze
tendensen. Het kabinet zet echt stevig in op het tegengaan van
ongewenste buitenlandse financiering in den brede. Uw Kamer is daar
onlangs met een brief over geïnformeerd. Ook wordt de brede aanpak in
2025 geëvalueerd. Ik ben van plan en graag bereid om met mijn collega,
de minister van Justitie en Veiligheid, in gesprek te gaan over de
anti-lhbtiq+- en -vrouwennarratieven en de mogelijkheden tot
contrastrategieën, zoals mevrouw Becker het volgens mij noemde.
De voorzitter:
Mevrouw Becker heeft meteen een interruptie.
Mevrouw Becker (VVD):
Misschien kunnen we dit gedurende het debat doen, voorzitter, zodat het
ons geen interrupties kost. Ik zou graag willen weten van de
staatssecretaris op welke termijn ik daar dan iets over zou kunnen
ontvangen naar aanleiding van de gesprekken met Justitie.
Staatssecretaris Paul:
Dat gaan we checken. Daar kom ik in tweede termijn op terug, want ik ben
daarin mede afhankelijk van mijn collega van Justitie en Veiligheid. Ik
kom daar dus graag op terug.
Dan heb ik een vraag van mevrouw Rooderkerk over de acceptatie van
lhbti-personen in conservatieve omgevingen. Zij vroeg om daar middelen
voor beschikbaar te stellen. Hoe kijk ik daarnaar? Op dit moment
financier ik de Alliantie Verandering van binnenuit. Deze alliantie zet
in op ondersteuning van mensen uit gesloten gemeenschappen bij het
veranderen van sociale normen en het emanciperen van mensen die beknot
en tegengewerkt worden. We weten dat er in deze gemeenschappen en
omgevingen stereotiepe ideeën zijn over wat mannelijk en wat vrouwelijk
is en dat dit heel weerbarstig is. Dit project loopt tot en met 2027.
Volgens mij is het volgende ook een uitdaging. Als je regelingen en
organisaties hebt, moet men de weg naar die regelingen en organisaties
ook weten te vinden. Ik ben dus graag bereid om meer bekendheid te geven
aan de subsidieregeling voor initiatieven die hieraan bijdragen, dus dat
gaan we gewoon doen.
Dan was er een vraag van mevrouw Rooderkerk over de eventuele bereidheid
om het project SAMEN voort te zetten. Hoewel ik het bespreekbaar maken
van seksueel geweld en gendergerelateerd geweld in
migrantengemeenschappen en toegang tot hulp een warm hart toedraag, kan
ik dat nu niet toezeggen. Dat heeft ermee te maken dat de Internationale
Organisatie voor Migratie, die volgens mij de oorspronkelijke
subsidieaanvraag heeft gedaan, een nieuwe aanvraag bij OCW zou moeten
doen voor een nieuw project. Zo'n subsidieaanvraag wordt dan beoordeeld
volgens specifieke beoordelingskaders, in dit geval de Subsidieregeling
gender- en LHBTI+-gelijkheid 2022-2027. Dat betekent dat een eventuele
aanvraag heel welwillend en open beoordeeld zal worden, maar dat geldt
voor alle aanvragen. Het is heel lastig of eigenlijk onmogelijk om daar
nu in dit debat een toezegging over te doen.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk wil daar een vraag over stellen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, ook over het vorige punt. Ik kreeg een toezegging van de
staatssecretaris over de gelden voor projecten die gericht zijn op
lhbti-personen en de acceptatie in religieuze gemeenschappen. Dank
daarvoor. Ik wil graag horen wanneer zij een brief naar de Kamer kan
sturen over hoe het daarmee staat. Wellicht kan dat over een halfjaar.
Dat zou mooi zijn.
Dan mijn tweede punt. De staatssecretaris gaf aan: het is een heel mooi
project en ze kunnen een nieuwe subsidie aanvragen. Ik hoop toch dat ik
iets meer ruimte krijg van de staatssecretaris, want we zien dat dit
heel belangrijk is voor heel veel groepen mensen in de samenleving. Ik
hoop echt dat we dat project verder kunnen brengen. Ik doe nogmaals de
oproep om daar iets meer voor te doen dan alleen maar te zeggen: ze
mogen een nieuwe subsidie aanvragen.
Staatssecretaris Paul:
Ik kom graag nog terug op de eerste vraag. Die gaat over de toezegging
dat ik ervoor zal zorgen dat er meer ruchtbaarheid en bekendheid wordt
gegeven aan de subsidieregeling en de betreffende initiatieven. Ik kom
daar in het eerste kwartaal van 2025 op terug in mijn emancipatienota.
O, ik word gecorrigeerd. Dat wordt voor de zomer. Daar is iets meer tijd
voor nodig. Voor de zomer kom ik daarop terug.
Dan de andere vraag. Ik snap die vraag heel goed. Er is een heel
ordentelijk proces voor hoe we omgaan met subsidieaanvragen en
subsidieregelingen. Er is een afwegingskader voor, waarop een specifieke
aanvraag wordt beoordeeld. Als er een steengoede aanvraag wordt
beoordeeld, dan zullen de collega's die dit beoordelen, daar in alle
welwillendheid naar kijken. Er worden van allerlei kanten aanvragen
ingediend. Het zou heel raar zijn als ik daar een voorschot op zou nemen
vanuit mijn stoel hier, niet wetend hoe de specifieke aanvraag
eruitziet. Ik kan alleen maar stimuleren dat de betreffende organisatie
een mooie aanvraag indient. Daar zal in alle welwillendheid naar gekeken
worden.
Ik ga door met de vraag van mevrouw Becker over hoe het staat met het
onderzoek naar de dalende acceptatie van lhbtiq+-personen onder
jongeren. Het onderzoek naar die dalende acceptatie onder jongeren wordt
op dit moment aanbesteed en uitgezet, dus er is op dit moment nog geen
onderzoeksbureau bekend. Het onderzoek richt zich onder andere op de
invloed van sociale media en conservatieve denkbeelden, ook
religieus-conservatieve denkbeelden. Ik verwacht de uitkomsten van dat
onderzoek voor de zomer van 2025 met u te kunnen delen.
Voorzitter. Mevrouw Van Zanten had ook een vraag over het onderzoek naar
de dalende acceptatie. Ik heb daar per ongeluk net al antwoord op
gegeven. De vraag was of daarin ook expliciet conservatieve religieuze
denkbeelden worden meegenomen. Het korte antwoord is: ja, dat gaan we
zeker doen.
Mevrouw Becker had nog een vraag over Roze in Blauw. Hoe staat het met
de extra agenten voor Roze in Blauw in het hoofdlijnenakkoord? In het
regeerprogramma is inderdaad genoemd dat er structureel geld wordt
vrijgemaakt voor de aanpak van alle vormen van discriminatie en racisme
door de politie. Althans, door de politie wordt daar geld voor
vrijgemaakt. Het programma Politie voor Iedereen, waar Roze in Blauw een
belangrijke rol in speelt, wordt voortgezet. Daarnaast wordt het
Expertisecentrum Aanpak Discriminatie-Politie door dit kabinet
structureel gefinancierd. Volgens mij worden de zorgen die mevrouw
Becker aangaf, goed geadresseerd door het op deze manier structureel te
financieren en het een goede plek te geven.
Mevrouw Becker had verder nog een vraag over straatintimidatie en of we
sneller kunnen kijken naar daderprofielen van straatintimidatie. Wat is
de laatste stand van zaken, was haar vraag. Daar komt mijn collega van
JenV Van Weel voor het einde van dit jaar op terug, mede namens mij.
Zoals eerder aan de Kamer toegelicht, onder anderen door diezelfde
collega Van Weel, is voor onderzoek naar daderprofielen van seksuele
intimidatie nodig dat er voldoende jurisprudentie beschikbaar is om een
representatief beeld van de daders te schetsen. Op dit moment is daar
nog geen sprake van. Voor zover bekend zijn er op dit moment vijf
uitspraken over seksuele intimidatie gedaan. Het klinkt een beetje
dubbel, want je hoopt natuurlijk dat het helemaal niet plaatsvindt, maar
als het plaatsvindt, hoop je dat ernaar gehandeld wordt en je dat
vervolgens kunt benutten om gerichte acties op te zetten. Van Weel komt
daar voor het einde van dit jaar bij de Kamer op terug.
Dan nog een vraag van mevrouw Becker. Ze vroeg of gemeenten nog een
beroep kunnen doen op middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de
implementatie van de wet om straatintimidatie aan te pakken. De
staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft tijdens het debat
Zeden en (on)veiligheid van vrouwen van 16 oktober toegezegd deze vraag
schriftelijk te beantwoorden. Een brief volgt later deze week, heb ik
begrepen. Die komt er dus snel aan, nog voor de begrotingsbehandeling
van Justitie en Veiligheid. Het is de bedoeling dat die voor de
begrotingsbehandeling naar de Kamer wordt gestuurd.
Dan een vraag van mevrouw Becker: hoe staat het met het Actieplan
Veiligheid LHBTI? Op dit moment ben ik met mijn collega-minister van
Justitie en Veiligheid — Van Weel wordt vaak aangehaald — gestart met
een project om te onderzoeken wat werkt om de veiligheid van
lhbtiq+-personen te bevorderen. De evaluatie van het vorige actieplan en
het WODC-onderzoek naar daderprofielen worden beide meegenomen in dit
project. We gebruiken dus de relevante informatie die voorhanden is en
laten die niet onbenut in de la liggen. De uitkomsten van het project
vormen de basis voor onze gezamenlijke vervolginzet, die we naar
verwachting in de tweede helft van 2025 met uw Kamer kunnen delen.
Dan een vraag van mevrouw Becker en mevrouw Rooderkerk. De vraag was of
we kijken naar en in gesprek zijn met het Verenigd Koninkrijk, meer in
het bijzonder of de NCTV dat doet. De vraag was om de NCTV te vragen om
apart over vrouwenhaat te rapporteren. Het Verenigd Koninkrijk is
inderdaad voornemens om vrouwenhaat te behandelen als ideologisch
extremisme. Maar de precieze uitwerking hiervan moet ook daar, in het
VK, nog plaatsvinden. De NCTV gaat, zo heb ik begrepen, op korte termijn
hierover in gesprek met hun counterparts in het Verenigd Koninkrijk. Het
kabinet wil de uitkomsten van dat gesprek afwachten. In Q1 informeert de
NCTV in ieder geval uw Kamer over de status hiervan. Het staat dus al in
de agenda's. In het eerste kwartaal van 2025 komt de NCTV hierop terug.
Ze zullen dan ook ingaan op de rol en verantwoordelijkheid van de NCTV
zoals die op basis van de wettelijke grondslag kan worden opgepakt. De
Kamerleden die met mij werken op Onderwijs, weten dat ik graag kijk naar
goede voorbeelden in andere landen, want waarom zou je het wiel opnieuw
uitvinden? De kunst is om dan vervolgens te kijken hoe je dat zo goed
mogelijk hier in Nederland een plek kan geven. To be continued, zou ik
willen zeggen.
De voorzitter:
Er is een vraag hierover van mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Nog even hierop doorgaand. Ik hoor dat de staatssecretaris bereid is een
aantal stappen te zetten. Maar uit het antwoord op de schriftelijke
vragen van mij en mijn collega blijkt dat ze nog niet bereid is, of de
NCTV dat nog niet is, om dit echt als ideologisch extremisme aan te
merken. Nu hebben we een kabinet dat, zo bleek bij het spoeddebat
afgelopen week, nogal van het benoemen van problemen is, maar gek genoeg
kan het niet worden benoemd als het gaat om vrouwenhaat, zo lijkt het
wel. Mijn vraag is wat de terughoudendheid is om ook dat serieus te
nemen, als ook de NCTV aangeeft dat het wel degelijk een rol speelt, dat
ze daar wel degelijk signalen van oppikken. In het VK is dit net zo het
geval, maar daar benoemen ze het wel en nemen ze het wel direct
serieus.
Staatssecretaris Paul:
Ik zou de indruk weg willen nemen dat ik dit niet serieus neem. Het
enige wat ik aangeef, is dat we dit stapsgewijs gaan doen en dat de NCTV
zelf heeft aangeven het gesprek te willen gaan voeren. Dat gaat op heel
korte termijn gebeuren. Vervolgens gaat de NCTV met alle nieuwe
informatie en aanvullende inzichten die ze hebben gekregen, bekijken hoe
ze daar de juiste vervolgstappen in kunnen zetten. Dat lijkt mij heel
verstandig. Dit betekent niet dat het eindeloos gaat duren. Sterker nog,
we komen hierop terug in het eerste kwartaal van volgend jaar.
Dan ga ik door met een vraag van mevrouw Westerveld, die overigens ook
door mevrouw Becker is gesteld, over online beïnvloeding en online haat.
Hoe worden de mogelijkheden van de DSA, de Digital Services Act,
gebruikt om jongeren te beschermen en haat te bestrijden? De DSA bevat
verschillende regels die van belang zijn in relatie tot de aanpak van
online discriminatie en online discriminatoire uitingen. Wanneer online
uitingen strafbaar of onrechtmatig zijn, is dit illegale inhoud in de
zin van de DSA. Op grond van de DSA kan er dan een verzoek worden gedaan
om deze inhoud te verwijderen. Grote platforms moeten ook maatregelen
nemen om risico's op discriminatie te beperken.
Het kabinet verwacht dit najaar, tussen nu en het kerstreces, een
interdepartementaal plan van aanpak tegen online discriminatie naar de
Kamer te sturen, opgesteld door de ministeries van JenV, BZK, SZW en
OCW. Ik kijk even naar de ondersteuning rechts van mij: volgens mij is
BZK in de lead hierbij. Ik ga ervan uit dat deze planning wordt gehaald.
Mocht dat niet zo zijn, dan is het ook aan BZK om daarop terug te komen.
Maar in ieder geval voor het einde van dit jaar, voor het kerstreces,
zal de Kamer hier meer over horen. De impact op jongeren en de rol van
de DSA wordt hierin meegenomen.
Daarnaast weet mevrouw Westerveld dat ik vanuit mijn
onderwijsportefeuille ook heel nadrukkelijk inzet op online weerbaarheid
van kinderen en jongeren, met name door ervoor te zorgen dat digitale
geletterdheid en mediawijsheid een stevige plek krijgen in het
curriculum, zodat kinderen en jongeren met alle dingen die op hen
afkomen in ieder geval beter geëquipeerd zijn om daarmee om te gaan. De
mogelijkheden van de DSA worden in ieder geval verder benut en daar komt
het kabinet voor het kerstreces op terug.
De voorzitter:
Dank. Er zijn een paar vragen. Allereerst mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Het probleem is natuurlijk wel dat de plannen voor het nieuwe curriculum
ook al zijn uitgesteld. Maar goed, daar heb ik ook een vraag over
gesteld aan de staatssecretaris. Mijn vraag nu gaat over het verschil
tussen dingen met elkaar op papier regelen en de praktijk. Daar zie ik
namelijk wel wat licht tussen. Ik maak het nog wat breder: als mensen
discriminatie, racisme of onveiligheid ervaren of als zij worden
achtergesteld, is het natuurlijk goed dat we op papier hebben geregeld
dat zij dat kunnen aankaarten. Maar we willen dat het dan ook in de
praktijk wordt aangepakt. Daar zie ik nog wel een lacune. Ik vraag dus
aan de staatssecretaris of in het plan dat wij krijgen ook zal staan hoe
het in de praktijk wordt aangepakt. Ik maak het nog wat breder.
Verschillende collega's hebben vragen gesteld over de politie. De
staatssecretaris begon zelf ook over Roze in Blauw en
antidiscriminatierechercheurs. Allemaal mooie woorden, maar komen er ook
echt mensen bij om dit probleem aan te pakken? Ik hoop dat in het plan
dat we dit najaar krijgen, hopelijk tussen nu en het kerstreces, echt
concreet staat of er capaciteit bij komt.
Staatssecretaris Paul:
Om dat echt concreter te kunnen benoemen, moet ik daar in tweede termijn
op terugkomen.
De voorzitter:
Mevrouw Van der Velde heeft ook een vraag.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik hoorde de staatssecretaris net een hele groep ministeries opnoemen.
Valt de commissie DiZa daar ook onder? Die hoorde ik namelijk volgens
mij niet terugkomen. Of heb ik gewoon niet goed geluisterd?
Staatssecretaris Paul:
Die valt onder BZK. Voor de goede orde: het ministerie van BZK is bij
dit plan van aanpak de kartrekker.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
Staatssecretaris Paul:
Dan ben ik aanbeland bij het tweede blokje. Dat gaat over volwaardig
meedoen, bestaanszekerheid en een aantal thema's waar ik wat
uitgebreider bij stilsta. Ik begin met een vraag van mevrouw Becker over
economische zelfstandigheid. Zij vroeg hoe ik kijk naar de toename van
afhankelijkheid van vrouwen, terwijl we iedereen nodig hebben op de
arbeidsmarkt. Ik ben het helemaal met haar eens dat het goed is als
vrouwen onafhankelijk kunnen zijn. Dat is niet alleen goed voor het
individu, maar ook voor onze samenleving in brede zin en voor de
arbeidsmarkt. Ik hoef niemand te vertellen dat de tekorten groot zijn.
In sommige sectoren geldt dat specifiek. Denk aan zorg, onderwijs en
techniek. Daar hebben we iedereen heel hard nodig.
Het goede nieuws is dat steeds meer vrouwen werken en dat hun
afhankelijkheid niet toeneemt, maar afneemt. Dat blijkt ook uit de
recente Emancipatiemonitor. De arbeidsparticipatie van vrouwen blijft
stijgen en ook het gemiddeld aantal uren dat zij werken, stijgt.
Hierdoor ligt het aandeel economisch zelfstandige vrouwen inmiddels op
bijna 70%. Dit zijn vrouwen die minstens het bijstandsniveau voor een
alleenstaande verdienen. Het aandeel vrouwen dat minstens het
voltijdminimumloon verdient, is ook toegenomen tot bijna 60%. Het
kabinet wil en blijft deze maatregelen stimuleren, zoals u ook in de
prioriteitenbrief kunt zien. Ik was afgelopen week op pad in het kader
van mijn emancipatieportefeuille. Hier in de Kamer en op allerlei andere
plekken benoemen we natuurlijk, logischerwijs, de dingen die niet goed
gaan en die beter moeten. Maar ik vind het ook belangrijk dat we
benoemen dat we stappen zetten en dat het kabinet er alles aan gaat doen
om die stappen verder te bestendigen. Daar kom ik in de Emancipatienota
verder op terug, want het is een nauwe samenwerking met de collega's van
met name SZW.
Mevrouw Becker vroeg ook naar de communicatieaanpak. Hoe kunnen we
vrouwen bewust maken van de voordelen van werken? Geldt nog steeds dat
een slimme meid op haar toekomst is voorbereid? Hoe kunnen we daar een
communicatieaanpak voor ontwikkelen? Wat mij betreft geldt nog steeds:
een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Ook voor volwassen
vrouwen is het belangrijk om goed te weten wat de voordelen zijn van
werken, voor het heden, maar ook voor de toekomst. Ik begrijp de
gedachte om hier meer aandacht aan te besteden. Dit sluit ook aan bij de
focus op meedoen in het emancipatiebeleid. Ik zou willen aangeven dat er
al diverse initiatieven op dit terrein lopen, zoals de alliantie
Financieel Sterk door Werk en andere initiatieven. Maar de oproep is
heel terecht. We moeten dit aandacht blijven geven.
Dan de vraag van mevrouw Dobbe over de loonkloof. Waarom implementeren
we niet meteen de EU-richtlijn en wachten we tot 2026? We wachten zeker
niet tot 2026. We gaan niet lijdzaam toezien. Op dit moment wordt er
hard gewerkt aan een wetsvoorstel voor implementatie hiervan in
Nederland. Het streven is dit wetsvoorstel begin 2025 voor
internetconsultatie open te stellen. We zijn dus stappen aan het zetten
om die richtlijn zo snel als mogelijk te implementeren.
Een andere vraag van mevrouw Dobbe ging ook over de loonkloof. Zij deed
de suggestie of oproep om bij AMvB zaken te regelen. In lijn met wat ik
hiervoor zei, is het niet zo dat we de boel traineren of met opzet
wachten tot 2026. We zijn concrete stappen aan het zetten. De
wetgevingsjuristen zijn hard bezig om het wetsvoorstel voor
implementatie van de EU-richtlijn in Nederland te realiseren. Daarin
staan ook veel aanvullende maatregelen om die loonkloof te dichten.
Zoals ik net al aangaf, is het streven om dat wetsvoorstel begin 2025
voor internetconsultatie open te stellen.
Mevrouw Dobbe stelde een vraag over de zorg, namelijk over de eventuele
bereidheid om meer middelen vrij te maken en over plannen voor een
betere beloning in die sector. Misschien is het een beetje een flauw
antwoord, maar het is wel de realiteit: voor het verhogen van de
budgetten in de zorg is mijn collega, de minister van VWS,
verantwoordelijk. Zij is degene met wie u daarover in debat zou kunnen
gaan. Wat ik in ieder geval doe, is mij inzetten voor het verkleinen van
het verschil in beloning tussen mannen en vrouwen. Maar ik ga niet over
de beloning van alle werkenden in een bepaalde sector. De
loontransparantie, waar we het zojuist over hadden, is wel heel
belangrijk. De implementatie van de EU-richtlijn is ongelofelijk
belangrijk. Die zal doorwerken in allerlei sectoren, ook in de
zorg.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik snap het antwoord, hoor. De minister voor Zorg gaat daarover, in
ieder geval over de cao voor verpleeghuizen en thuiszorg. Daar werken
bijna een half miljoen mensen en het merendeel daarvan is vrouw. We
hebben het over de loonkloof, en in deze sectoren worden vrouwen minder
beloond dan in andere sectoren waar veel mannen werken. Het is daarom in
het kader van emancipatie belangrijk om daar wat aan te doen en die
kloof tussen sectoren te dichten. Ik vraag deze staatssecretaris niet om
dit op te lossen, maar ik vraag haar wel om in het belang van
emancipatie en in het belang van een goede beloning van vrouwen — het
klopt dat meer vrouwen werken, maar dat doen ze wel in sectoren die
minder betalen — met haar collega te gaan praten en in dat gesprek te
pleiten voor meer loonruimte, zodat men de lonen daar ook daadwerkelijk
kan verhogen. Want vorige week bleek juist dat in er in deze sector, in
deze cao, geen ruimte is om die lonen te verhogen.
Staatssecretaris Paul:
Ik ben absoluut bereid om daarover het gesprek aan te gaan, maar
nogmaals: de uiteindelijke afweging van de verschillende belangen in de
zorg is aan mijn collega. Ik ben zelf natuurlijk wel in hoge mate
verantwoordelijk voor een andere sector waarin veel vrouwen werken. Dat
is het onderwijs. In die sector hebben wij de afgelopen jaren de kans
gezien om een beentje bij te trekken. Het vorige kabinet heeft daar
nadrukkelijk grote stappen gezet, die uiteindelijk structureel
doorwerken. Je hoopt dan ook dat de sector daarmee in brede zin
aantrekkelijk wordt, voor mannen en voor vrouwen. Ik moet zeggen "nóg
aantrekkelijker wordt", want het onderwijs is natuurlijk een prachtige
sector. Ik ben graag bereid om daar in ieder geval aandacht voor te
vragen bij mijn collega.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Het zou fijn zijn om een termijn te horen waarop wordt teruggekoppeld.
Dat was het meer.
De voorzitter:
Sorry, wat is de vraag?
Mevrouw Dobbe (SP):
Een termijn voor de terugkoppeling.
De voorzitter:
O, neem me niet kwalijk. Een termijn: wanneer?
Staatssecretaris Paul:
In het eerste kwartaal van 2025 kom ik erop terug.
Ik ga door naar een vraag van mevrouw Rooderkerk over
zwangerschapsdiscriminatie. Volgens mij vroeg zij heel concreet of ik
bereid ben om de campagne tegen zwangerschapsdiscriminatie voort te
zetten. Nou, ik ben nog heel ouderwets: ik heb een wekkerradio en een
telefoon als extra back-up, mocht de wekkerradio verstoord raken. Het
was heel toevallig: die ging vanochtend aan en het eerste spotje dat ik
hoorde ging over de campagne voor het tegengaan van
zwangerschapsdiscriminatie. Dat is de campagne die nu loopt. Deze
campagne van SZW is in september gestart, maar loopt nu nog gewoon door.
Deze campagne is er inderdaad op gericht dat werkenden en werkgevers
zich bewust zijn van zwangerschapsdiscriminatie.
Het is belangrijk dat er voortdurend aandacht is voor dit thema. SZW
informeert zwangeren en werkgevers dan ook doorlopend via folders en
veelbezochte platforms over rechten en plichten. Het is aan de ene kant
belangrijk dat werkgevers zich bewust zijn van geoorloofd en
niet-geoorloofd gedrag. Het is ook belangrijk dat zwangere werkenden
weten waar ze recht op hebben en daar het goede gesprek over kunnen
aangaan. SZW kan eind van dit jaar globaal inzicht bieden in het bereik
van de campagne. Die heet "Wat verwacht je?" SZW gaat die eerst
evalueren. Zodra de resultaten bekend zijn, zal de Tweede Kamer daarover
geïnformeerd worden. Ik verwacht nu de vraag wanneer SZW dat gaat doen.
Ik durf niet helemaal voor mijn collega's te spreken. Misschien kunnen
we het ondertussen checken; dan kom ik daar in de tweede termijn op
terug. Het is altijd heel gemakkelijk om een ander in het pak te naaien,
om het plat te zeggen, maar dat doe ik liever niet.
De voorzitter:
Desondanks is er een vraag van mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Die was al beantwoord. Veel dank daarvoor. Heel goed om te horen dat de
staatssecretaris het ook belangrijk vindt om hiermee voort te gaan. Een
campagne is één ding dat je als overheid kunt doen, maar het probleem is
wel dat 43% van de vrouwen te maken krijgt met
zwangerschapsdiscriminatie. Ik ken dus ook zo veel voorbeelden uit mijn
omgeving dat ik denk dat we daar echt nog meer tegen zouden moeten doen.
Nou heb ik niet de gouden oplossing klaarliggen, maar ik vroeg eigenlijk
ook of de staatssecretaris wanneer ze ons informeert over de resultaten
van die komende campagne, zou willen nadenken over wat we hier meer
tegen kunnen doen. Wellicht kan dat samen met het College voor de
Rechten van de Mens, dat hier veel ervaring mee heeft, of andere
organisaties. Mijn zorg is namelijk dat dit gewoon maar doorgaat. Ik
spreek vrouwen wie het overkomt, bijvoorbeeld vrouwen die zwanger zijn
en halverwege te horen krijgen dat ze niet meer terug hoeven te komen
omdat het werk anders ingevuld wordt. Dan ben je zwanger en dan moet je
op dat moment iets gaan aanvechten bij de rechter! Dat zijn echt zaken
die gewoon heel lastig zijn voor vrouwen. Daarmee wordt eigenlijk heel
veel bij vrouwen neergelegd. Kortom, wat mij betreft moeten we hier veel
harder tegen optreden. Ik hoop dan ook dat deze staatssecretaris daar
over na wil denken: wat voor acties zijn er mogelijk, ook richting
werkgevers die zich er niet aan houden? Dit is namelijk echt een groot
probleem, ook wanneer het gaat om het dichten van de loonkloof.
Staatssecretaris Paul:
Ik ben het helemaal met mevrouw Rooderkerk eens dat het onbestaanbaar is
dat je zo'n groot deel van je arbeidspotentieel laat liggen. Vrouwen die
een mooie opleiding hebben gehad, die gewoon met grote passie aan de
slag zijn en hun werk goed doen, worden gediscrimineerd worden omdat ze
zwanger zijn. Dat zou niet mogen gebeuren. Volgens mij is het de juiste
stap om met SZW in gesprek te gaan over de resultaten van die campagne
en over de vraag welke acties al dan niet worden doorgezet en welke
aanvullende acties er mogelijk zijn. Ik denk dat dit bij uitstek een
onderwerp is om mee te nemen in de Emancipatienota. Daar kom ik dus voor
de zomer van 2025 bij de Kamer op terug.
Dan ga ik door naar een vraag van mevrouw Van der Velde van de PVV. Ze
vraagt hoe we extra werkuren kunnen stimuleren zonder keuzevrijheid te
beperken. Ik hoorde met name in uw betoog de oproep om nou niet allerlei
dingen te gaan opleggen. Het goede nieuws is dat ik een liberaal in hart
en nieren ben. Ik ben voor vrije keuzes, dus ik ga niemand iets
opleggen. Waar dat past vind ik het echter belangrijk dat vrouwen meer
uren werken, zoals ik ook richting mevrouw Becker zei. Dat is belangrijk
voor het individu. Het biedt ontplooiingskansen. Het biedt economische
zelfstandigheid, niet alleen in het hier en nu, maar ook in de toekomst.
Uiteindelijk is het echter aan de individuele persoon om te besluiten
wat ze wel of niet doet. Voor mensen die dat willen en kunnen moet de
overheid in ieder geval niet in de weg staan om meer uren te werken.
Samen met mijn collega van SZW zet ik me hiervoor in.
Sterker nog, in het onderwijs — ook ik ga maar weer leunen op het andere
deel van mijn portefeuille — zijn we nu aan het experimenteren met de
zogenaamde meerurenbonus. Zo'n 200 scholen zijn zelf aan het kijken wat
er nodig is om mensen meer te laten werken. Dat gaat overigens om mannen
én vrouwen. Een aantal onderwerpen is al genoemd, ook door uw Kamer. Dat
kan gaan om meer geld. Het kan gaan om een tegemoetkoming en
ondersteuning in de kinderopvang, maar het kan nadrukkelijk ook gaan om
meer flexibiliteit in het rooster. Een leraar zei een keer tegen mij: ik
ben er al enorm mee geholpen en zou het ontzettend fijn vinden als ik
mijn eigen kinderen een keer naar school kan brengen en niet om 8.30 uur
of 9.00 uur voor de klas moet staan. Er zijn dus veel dingen die we op
dat vlak doen. We ondersteunen ook allerlei projecten, onder andere de
alliantie Financieel Sterk door Werk, die activiteiten uitvoert gericht
op het vergroten van de duurzame financiële onafhankelijkheid van met
name praktisch opgeleide vrouwen.
Dan was er een vraag van mevrouw Van der Velde over keuzevrijheid ten
aanzien van het aantal uren werken en het feit dat vrouwen ook andere
activiteiten en hobby's hebben. Zeker is en blijft het een vrije keuze
hoe mensen het betaalde en het onbetaalde werk willen verdelen en
hoeveel tijd ze aan andere activiteiten zoals hobby's willen besteden,
maar ik denk dat het nu juist niet helemaal een vrije keuze is. Je ziet
dat mensen door traditie en rolpatronen soms een bepaalde kant op worden
gestuurd, waarbij mannen de eerste verantwoordelijkheid hebben voor het
kostwinnen en vrouwen de eerste verantwoordelijkheid voor de kinderen.
Het kabinet wil juist stimuleren dat mensen hierin een bewuste, vrije
keuze maken en doen wat het beste bij hen past. Uiteindelijk zei mevrouw
Van der Velde het zelf ook: het goede gesprek aan de keukentafel met je
partner draagt er in hoge mate aan bij om te kijken wat bij jou en je
gezin past.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik ben blij dat de staatssecretaris dat aangeeft. Wel vraag ik mij af of
bekend is of er niet al een bewuste keuze wordt gemaakt. Sommige mensen
kiezen natuurlijk voor die traditie en die rolpatronen, omdat ze dat
prettig vinden. Ik zeg natuurlijk niet dat dat overal zo is, maar ik zeg
wel dat dit zeker een ding is bij mensen. Hoe weten we of dit niet al
een vrije keuze is? De tweede vraag is of u ook nog iets gaat zeggen
over de SER-onderzoeken en het CBS. Komt u daar zo nog op terug?
Staatssecretaris Paul:
Wat de eerste vraag betreft: ik ga ervan uit dat het een vrije keuze is.
Ik zie het als mijn plicht, ook vanuit de emancipatieportefeuille, om
meisjes en vrouwen te wijzen op de eventuele consequenties van uit het
arbeidsproces stappen en minder uren werken. Dat heeft uiteindelijk
consequenties. Op het moment dat je relatie verbroken is en je niet meer
kunt leunen op de kostwinner, heeft dat consequenties. Dan zul je plat
gezegd je eigen broek moeten ophouden. Niet iedereen is daar altijd van
doordrongen. Maar ik zou willen herhalen dat het in elke situatie een
persoonlijke afweging en een persoonlijke keuze is. Het kabinet gaat
niets opleggen aan mensen, maar gaat wel in communicatie duidelijk maken
wat de consequenties zijn. Ik herhaal ook maar even wat ik tegen mevrouw
Becker zei: we hebben iedereen nodig. We hebben grote tekorten. Als wij
dat wat we in ons land hebben op peil willen houden en in stand willen
houden, is het heel belangrijk dat zo veel mogelijk mensen meedoen aan
het arbeidsproces.
Op de tweede vraag moet ik terugkomen. Die ging over het CBS. Ik denk
dat die in een ander mapje zit, dus daar kom ik op terug.
Ondertussen kan ik wel een andere vraag van mevrouw Van der Velde
beantwoorden, over de gelijkheidsparadox. Het is inderdaad een opvallend
verschijnsel dat in Scandinavische landen minder vrouwen in de
bètasectoren werken dan in bijvoorbeeld Oost- en Zuid-Europa. Hier is
inderdaad onderzoek naar gedaan door de EU STEM Coalition, een Europees
netwerk van organisaties op het gebied van bètaonderwijs en de
arbeidsmarkt. Sommige dingen zijn overigens ook historisch gegroeid. Ik
vind het vooral belangrijk dat onze jongeren kiezen voor een studie die
past bij hun eigen capaciteiten en interesses en niet bij wat zogenaamd
mannen- of vrouwenberoepen zouden zijn.
Ik was afgelopen donderdag bij een heel mooi bedrijf, Hoppenbrouwers
Techniek, een familiebedrijf dat maar liefst 105 jaar bestaat en heel
veel inzet pleegt om zo veel mogelijk jonge vrouwen en meisjes te
interesseren voor de techniek. Je ziet namelijk het volgende. Ik heb met
een aantal jonge vrouwen gesproken die daar de afgelopen jaren in dienst
zijn getreden en met heel veel plezier en trots hun werk vervullen. Een
van die jonge vrouwen vertelde dat toen zij zich aan het oriënteren was
op haar studiekeuze, een aantal docenten haar ontmoedigden voor de
techniek te kiezen, omdat ze aannamen dat dat voor haar misschien te
zwaar zou zijn en het werk misschien niet zou matchen met een meisje
zoals zij. Zij is heel blij dat ze wel heeft doorgezet. Wat belangrijk
is, is dat je bepaalde stereotypen en aannames doorbreekt, zodat
iedereen uiteindelijk een keuze maakt die bij haar past.
Dan de vraag van mevrouw Van der Velde of ik ook stimuleer dat mannen
meer gaan werken in van origine vrouwelijke beroepen. Ook hier zou ik
willen herhalen dat het voor iedereen een vrije keus is om te bepalen
wat diegene wil doen, op basis van capaciteiten en interesses. Uit
onderzoek weten we dat de beroepssegregatie in Nederland met name
samenhangt met stereotype verwachtingen binnen de samenleving. Met de
alliantie Worden Wie Je Bent zetten we in op het doorbreken van die
stereotype verwachtingen in bijvoorbeeld het onderwijs. Een van de
dingen waar ik zelf aan werk binnen mijn onderwijsportefeuille is
bijvoorbeeld meer meesters voor de klas. Hoe mooi is het, wanneer je op
een basisschool of middelbare school zit, maar met name in het
basisonderwijs, dat je ook mannelijke rolmodellen en meer meesters voor
de klas hebt? In dat kader zijn we bijvoorbeeld werk aan het maken van
een splitsing van de pabo in een specialisatie voor het jongere kind en
een specialisatie voor het oudere kind, omdat uit onderzoeken lijkt te
komen dat dat soms een reden kan zijn voor jonge mannen, voor jongens,
om af te haken en niet te kiezen voor de huidige pabo. Daar maken we dus
zeker werk van.
Nog een vraag van mevrouw Van der Velde: is het zinvol om te stimuleren
dat vrouwen naar mannenberoepen gaan? We hebben net al even gewisseld
dat ik eigenlijk af wil van de vraag of iets een mannen- of een
vrouwenberoep is. Er zijn bepaalde beroepen waarbij inderdaad
traditioneel, op basis van rollenpatronen, bepaalde keuzes worden
gemaakt. In vergelijking met andere landen binnen de Europese Unie kent
Nederland een sterke seksespecifieke opleidings- en beroepskeuze.
Stereotype verwachtingen in het onderwijs, thuis en in de samenleving
kunnen de keuzevrijheid van leerlingen belemmeren. Ik vind dat heel
zonde, want zo gaat er talent verloren, zowel voor de individuele
leerling als voor de samenleving. Dus goede informatie en het stimuleren
van allerlei initiatieven waardoor leerlingen keuzes maken voor
opleidingen die gewoon bij hen passen en waardoor ze zich niet laten
weerhouden door allerlei stereotypen, is wat mij betreft heel
belangrijk.
Dan een vraag van mevrouw Becker over onverdraagzame geluiden. Het hoort
volgens mij niet in dit mapje, maar dat maakt niet uit. Het gaat over
hoe ik ernaar kijk dat initiatieven zoals Paarse Vrijdag geen doorgang
vinden vanwege onverdraagzame geluiden. Wat ik zie, is dat Paarse
Vrijdag een mooi initiatief is, waar inmiddels duizenden scholen aan
meedoen — vrijwillig, zeg ik erbij. Dat vind ik heel mooi. Ik herken de
zorgen van mevrouw Becker over de weerstand en spanningen als het gaat
om lhtbiq+-emancipatie in het onderwijs. Ik heb me daar eerder dit jaar
ook heel duidelijk over uitgesproken, in het kader van de Week van de
Lentekriebels. Dat is een middel waar scholen vrijwillig voor kiezen om
hun leerlingen de juiste handvatten te bieden op het gebied van
relationele en seksuele vorming. Ik heb groot respect voor de scholen
die hiermee aan de slag gaan, want het legt een extra last op deze
scholen om uitgebreider in gesprek te gaan met de ouders om eventuele
zorgen weg te nemen. Ik sta er heel simpel in: hoe wij er hier over
praten doet ertoe. Ik vind het belangrijk dat we verschillen omarmen en
dat we leren dat het prima is om tegengestelde opvattingen te hebben,
maar wel altijd met respect voor anderen. School is een minisamenleving
waarin je kunt oefenen. Mevrouw Becker weet dat ik eraan hecht dat
burgerschap een belangrijk aandachtsgebied is op scholen, op
basisscholen en op middelbare scholen. We hebben dat in 2021 wettelijk
verankerd en daar wordt strikt op toegezien door de inspectie.
Mevrouw Becker (VVD):
Ik dank de staatssecretaris voor haar goede antwoord. Ik weet hoe vol
zij zich hiervoor inzet, maar ik probeer mij toch te verplaatsen in
leerlingen die onderdeel uitmaken van de lhbt-gemeenschap en die helaas
bovengemiddeld vaak gepest worden op school. Niet op iedere school is er
een alliantie die deze jonge mensen helpt. In Twente speelde deze
discussie laatst. Stel dat je op een school zit waar Paarse Vrijdag niet
iets positiefs is, maar iets wat zorgt voor polarisatie, omdat er een
discussie ontstaat op de school over de vraag: willen we dit wel of
niet? Als men zegt "we willen dit niet", dan is dat natuurlijk de vrije
keuze van die school zelf. Ik wil niemand dwingen om Paarse Vrijdag te
organiseren op school, maar ik kijk wel naar die leerlingen. Ik weet
niet of u het boek van Splinter Chabot hebt gelezen over hoe hij zich
voelde in de tijd dat hij er nog niet voor uit durfde te komen. Stel je
voor hoe het is als je stil op je kamertje zit en denkt: ben ik nu echt
niet normaal? Bedenk wat voor signaal ervan uitgaat als er op je school
een hele negatieve discussie plaatsvindt over Paarse Vrijdag en er
besloten wordt om het niet te doen. Hoe ziet deze staatssecretaris haar
rol? Ze kan scholen niet dwingen, maar hoe kan zij in ieder geval
voorkomen dat dit soort initiatieven juist negatief uitpakken voor de
leerlingen voor wie we het doen? Hoe steunt zij leerlingen die op
scholen zitten waar ze hier niet aan doen of waar een negatieve
discussie ontstaat? Hoe steunt zij de leerlingen die dreigen onvrij te
zijn in eenzaamheid?
Staatssecretaris Paul:
Dat is een terechte vraag van mevrouw Becker. Ik vind het belangrijk om
te zeggen dat Paarse Vrijdag, de Week van de Lentekriebels en allerlei
andere initiatieven een middel en geen doel zijn. Ik zorg er met name
voor dat de scholen waar de nodige discussie speelt en waar de nodige
reuring is rond deze thema's, worden voorzien van de juiste handvatten,
zodat zij voor hun populatie, voor hun leerlingen, het juiste kunnen
doen. We zetten daar onder andere op in via de Stichting School &
Veiligheid en via het Expertisepunt Burgerschap. Ik ben ook bezig met
het wetsvoorstel Vrij en veilig onderwijs, omdat ik wil dat scholen,
wanneer er sprake is van welk type incident dan ook, scherper
inzichtelijk maken wat er aan de hand is, zodat ze hun beleid daar heel
goed op kunnen aanpassen. Het gaat mij niet om allerlei rapportages
richting mij. Het gaat er mij vooral om dat binnen de schoolcontext
inzichtelijk wordt gemaakt wat er aan de hand is en hoe men dat zo goed
mogelijk kan adresseren.
Wat hierbij kan helpen, is dat er meer aandacht komt voor het aspect
voorlichting aan de ouders. Ik zie dat veel scholen daar ook al werk van
maken. Scholen betrekken de ouders bij wat ze doen, want vaak zit daar
een zorg. Vaak is er sprake van aannames die in de praktijk helemaal
niet kloppen. We hebben dat zelf allemaal kunnen zien. Er werden ook
vanuit de Tweede Kamer allerlei zaken de wereld in geslingerd. Vandaar
dat ik ook zeg: hoe wij over zaken praten doet er echt toe. Ik sta daar
pal voor.
Ik heb ook veel contacten met leerlingen over dit thema. Ik herken dan
ook wat mevrouw Becker schetst. Als ze niet terechtkunnen bij een
vertrouwenspersoon, als op andere plekken de diversiteit wordt gevierd
maar op hun school niet, dan doet dat echt wat met kinderen. Dat doet
ook echt wat met het gevoel van eenzaamheid, het gevoel van gebrek aan
waardering, het gevoel er te mogen zijn. Mevrouw Westerveld stipte dat
eerder ook aan. Ik ben daarom met verschillende organisaties heel
nadrukkelijk bezig om ervoor te zorgen dat die aandacht er is en blijft.
Via de organisaties die ik net noemde, bieden wij handvatten als er
problemen zijn, of als scholen handelingsverlegen zijn. Dat is het vaak
ook, hè. Vaak is het geen onwil van de scholen zelf, maar weet men
gewoon niet goed hoe men hiermee om moet gaan. Dat is iets waarop ik
volle bak blijf inzetten.
Mevrouw Rooderkerk vroeg of ik kan toezeggen dat Paarse Vrijdag en de
GSA's financiële steun zullen blijven ontvangen. Ja, Paarse Vrijdag en
de GSA's zijn initiatieven die ik financier via de projectsubsidies.
Nee, ik moet het even goed zeggen: via de projectsubsidie aan "het begin
van de regenboog" en de Alliantie Kleurrijk en Vrij. Die loopt in ieder
geval nog door tot en met 2027. Die zullen dus ondersteund blijven
worden.
Mevrouw Westerveld stelde een vraag over burgerschap en aanvullend
beleid. Letterlijk zei mevrouw Westerveld: "Kan de staatssecretaris
opschieten met de nieuwe kerndoelen en wat gaat zij in de tussentijd
doen zodat leerlingen op school leren dat verschillen mooi zijn?"
Scholen zijn nu al verplicht om leerlingen te leren hoe respectvol om te
gaan met diversiteit. Dat staat niet alleen in de huidige en de herziene
kerndoelen, maar ook in de wettelijke burgerschapsopdracht, waar ik het
eerder over had. Ook hebben scholen een zorgplicht voor de veiligheid
van álle leerlingen en dat maakt dat geen enkele school kan ontkomen aan
het bevorderen van een veilig schoolklimaat waarin respect voor elkaars
verschillen centraal staat. Daarnaast verleen ik subsidies aan COC
Nederland, het project All Inclusive, het Theater AanZ en de Stichting
School & Veiligheid, die ik ook eerder noemde. Zij ondersteunen
scholen op het gebied van de veiligheid en acceptatie van
lhbtqi+-leerlingen. Ten slotte laat ik onderzoek doen naar de oorzaken
van de dalende acceptatie onder jongeren, zodat we daar zo gericht
mogelijk op kunnen inspelen.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik hoor de minister. Ik weet ook waar ze voor staat, maar tegelijkertijd
weten we dat er ook bij het ministerie van OCW fors wordt bezuinigd en
dat er daarbovenop nog een extra taakstelling komt die ook het gender-
en lhbti-beleid raakt. In de antwoorden op de vragen die we hebben
gesteld, zag ik een hele lijst met organisaties die zulk belangrijk werk
doen en deels afhankelijk zijn van subsidie van het ministerie van OCW.
Mijn concrete vraag aan de staatssecretaris is hoe zij ons kan
garanderen dat het belangrijke werk dat deze organisaties op scholen
doen — dat werd net nog door de staatssecretaris onderstreept — daardoor
niet in gevaar zal komen. Ik noemde niet voor niets ook het
internationale beleid waarin Nederland en Nederlandse organisaties een
belangrijke rol spelen.
Staatssecretaris Paul:
Mevrouw Westerveld heeft helemaal gelijk. Er is een fikse bezuiniging en
daar hebben we nog een taakstelling bovenop gekregen. Ik zie het als
mijn taak om ervoor te zorgen dat de onderwerpen die we met elkaar
belangrijk vinden, en die ik ook belangrijk vind, te ontzien, onder
andere om lhbtqi+-personen te kunnen beschermen en hun rechten te kunnen
blijven borgen, maar ook om binnen het onderwijs rond dit thema te
kunnen doen wat nodig is. Dat laat onverlet dat de bezuinigingen op dit
punt op mijn eigen ministerie relatief klein zijn. Tegelijkertijd zie ik
dat op andere plekken andere keuzes worden gemaakt — mevrouw Westerveld
stipte ook het internationale aspect aan — zoals bij
Ontwikkelingssamenwerking en door een aantal maatschappelijke
organisaties, waar wordt bezuinigd. Dat klopt. Maar wat ik in ieder
geval probeer te doen, is bij de zaken die spelen binnen het
aandachtsgebied waarop ik direct invloed kan uitoefenen, dat zo veel
mogelijk overeind te houden.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Nogmaals, dat zijn heel belangrijke woorden van de staatssecretaris,
maar het kabinet spreekt met één mond. Daar maak ik me soms wel zorgen
over. Kijk naar lhbti-jongeren. Zij kampen vijf keer vaker met gedachten
over suïcide. De eenzaamheid onder hen is vele malen hoger dan bij
andere groepen jongeren. Dit blijkt ook keihard uit de cijfers. We weten
dat de school zo'n belangrijke plek is om met elkaar in de klas dat
gesprek te kunnen voeren dat je gewoon mag zijn wie je bent en hoe
normaal en hoe vanzelfsprekend dat zou moeten zijn. Maar we weten dat
dit lastig is, ook voor veel docenten. Het is hartstikke logisch dat dit
gesprek lastig is om te voeren. Mijn vraag aan de staatssecretaris is
wat de garantie is dat die vervelende bezuinigingen en die extra
taakstelling niet uiteindelijk effect hebben op dit belangrijke werk,
dat zowel de staatssecretaris als ik als volgens mij een heel groot deel
van deze Kamer gewoon onderkent. Ik wil graag een garantie horen dat
deze organisaties niet worden getroffen in het belangrijke werk dat zij
doen.
Staatssecretaris Paul:
Die toezegging kan ik doen. Neem de organisaties die binnen het
onderwijs actief zijn. Mevrouw Westerveld zegt heel terecht dat het
onderwijs de plek is waar van alles gebeurt en waar je dus al dit soort
thema's goed kunt adresseren. Ik zet daar juist volle kracht op in. Daar
vinden geen bezuinigingen plaats. Ik begrijp de zorg, want ik zie dat er
op andere plekken bezuinigd wordt. Ik moet overigens ook bezuinigen,
zelfs flink bezuinigen. 20% van de subsidietaakstelling van de
rijksoverheid valt binnen mijn begroting: het funderend onderwijs. Dit
betekent dat je scherpe keuzes moet maken. Mevrouw Westerveld kent mijn
riedel inmiddels genoegzaam wat betreft het op peil brengen van de
basisvaardigheden en het aanpakken van het lerarentekort, om ook zo de
onderwijskwaliteit te borgen. Ook dat element van veilig en vrij jezelf
kunnen zijn speelt daarbij een rol. Niet voor niets heb ik dat in het
regeerprogramma als een hele belangrijke pijler benoemd. Dit betekent
dat je daarin ook de mensen en middelen moet vrijmaken om dat waar te
kunnen maken. Dat blijven we dus doen.
De voorzitter:
Een vervolgvraag van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik vind het niet leuk om te zeggen, maar ik ben hierdoor niet overtuigd.
We weten met elkaar dat het belangrijk is dat bijvoorbeeld leraren de
tijd kunnen hebben om in hun klas in gesprek te gaan met leerlingen. We
weten ook dat de werkdruk en veel te volle klassen er soms voor zorgen
dat dit onder druk komt te staan. We weten ook waar nu al de grootste
problemen zijn. Die zijn vaak op de scholen met een uitdagende
leerlingenpopulatie, waarop soms meer incidenten plaatsvinden dan op
andere scholen. We weten van organisaties als Stichting School &
Veiligheid dat er echt nog heel veel werk te doen is. We weten dat
belangrijke organisaties als Rutgers, het COC en de organisatie die ik
net al noemde, wel degelijk onder druk staan. Dat heeft ook te maken met
deze bezuiniging, deze taakstelling van dit kabinet. Ik hoor de
staatssecretaris dus. Ik vind het vervelend om te noemen, maar ik zie
nog nergens die garantie in dat scholen, leraren, organisaties,
kennisinstituten de komende tijd door kunnen gaan met het belangrijke
werk dat ze nu al doen. Trouwens nog één punt. De staatssecretaris heeft
groot gelijk dat het debat zoals we dat in de Kamer voeren, daar ook
alles mee te maken heeft.
Staatssecretaris Paul:
Op het laatste punt: de garanties en de financiële garanties kan ik in
beperkte mate geven. Ik gaf net al aan dat ik volle bak blijf inzetten
op de onderwerpen die ik belangrijk vind en die een prioriteit hebben
gekregen, zowel in de prioriteitenbrief als in het regeerprogramma. Maar
ik ga natuurlijk niet — hoe graag ik dat misschien ook zou willen — over
de begrotingen en budgetten van andere bewindspersonen. Ik blijf in
gesprek over de punten die belangrijk zijn, maar zij maken integraal de
afweging die zij moeten maken.
Dan wat betreft het eerste punt dat mevrouw Westerveld aanhaalde. Zij
haalde een heleboel dingen aan. Laten we daarover verder praten in het
onderwijsdebat. Er werd gezegd dat leraren meer ruimte moeten hebben,
dat de werkdruk verlaagd moet worden en al dat soort zaken. Mevrouw
Westerveld weet hoe we inzetten op de aanpak van het lerarentekort met
een veelheid aan maatregelen, maar dat we dat niet van de ene op de
andere dag hebben gerealiseerd. Maar het werken in de onderwijsregio's,
het samenwerken, het stimuleren van scholen om samen te werken om het
lerarentekort aan te pakken, het stimuleren van meer uren door de
meerurenbonus, het stimuleren van zijinstroom, het aanpakken van de
werkdruk, onder andere door het aantrekken van klassenassistenten en
onderwijsondersteuners: het heeft allemaal als doel om de leraar
uiteindelijk te laten doen waar hij goed in is, namelijk stof en
vaardigheden overbrengen en aandacht geven aan de individuele leerling,
juist ook om de problemen die mevrouw Westerveld schetst te kunnen
adresseren.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk heeft ook een vraag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, nog een vervolgvraag daarop. Ik begrijp de vraag wel over de
garanties die wij nou hebben, juist bij het onderwerp emancipatie, dat
natuurlijk over heel veel verschillende ministeries is verdeeld en
waarbij dus ook heel veel verschillende bewindspersonen betrokken zijn.
Dan stelt het inderdaad niet gerust dat wij heel laat een brief krijgen
omdat er allerlei chaos in de ministerraad is en dan vervolgens een
beslisnota waarin heel veel gelakt is. Dat heb ik eerder nog niet heel
vaak voorbij zien komen vanwege de eenheid van het kabinet, oftewel: er
was kennelijk onenigheid binnen het kabinet. Dan staat er bij de
kernpunten ook nog: hierbij rekening te houden met de conclusie van de
minister-president in de onderraad of de voorraad dat we geen
polariserende brief aan de Kamer sturen. Wat betekent dit nou voor het
debat dat wordt gevoerd tussen bewindspersonen? Wat betekent het nou
voor de garanties die wij hebben dat het beleid waarover de
staatssecretaris hier zo mooi vertelt en waarmee ik het op veel punten
eens ben, ook kan worden uitgevoerd?
Staatssecretaris Paul:
De conclusie van de gelakte beslisnota kan zijn dat er discussie was en
dat uiteindelijk … Ik vind dat ook goed. Je moet binnenskamers scherp
het debat kunnen voeren en ook hartgrondig van mening kunnen
verschillen. Voor de thema's waarvoor ik verantwoordelijk ben, vind ik
het belangrijk dat ik uiteindelijk kan uitdragen waar we voor staan en
dat ik daar voor de volle honderd procent achter sta en ook weet dat ik
de mensen en middelen heb om het waar te maken. Inderdaad, we hebben
alle spanning en sensatie rond het kabinet uitgebreid in de media kunnen
lezen. Voor het debat dat we hier voeren denk ik dat het van belang is
dat ik echt volle bak inzet op datgene waar ik op inzet, in woorden maar
ook in middelen en met de mensen die daarvoor nodig zijn. Ik blijf daar
dus ook over in gesprek met mijn collega's van SZW, van JenV en van VWS.
Voor zover het echt een een-op-een-financiële of -subsidierelatie is
waar ik zelf over ga, kan ik garanties geven ten aanzien van de
Stichting School & Veiligheid en ook wat betreft het deel van de
subsidie waar ik vanuit OCW over ga ten aanzien van bijvoorbeeld
Rutgers. Maar de realiteit is dat er ook andere ministeries en
bewindspersonen zijn die over bepaalde regelingen gaan en dat zij hun
eigen afweging moeten maken in het licht van de taakstellingen die zij
hebben. Ik snap dat dit voor sommigen misschien een onbevredigend
antwoord is, maar ik heb ook vaker gezegd dat ik geen knollen voor
citroenen ga verkopen. Dit is zoals het is.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik wil hierop voortborduren, maar het dan misschien op een andere manier
proberen. Ik snap wat de staatssecretaris zegt. Ik vind het jammer, want
ik voel die onzekerheid zelf ook, zeker als ik de zwartgelakte — of nou
ja, tegenwoordig zijn het witgelakte — documenten zie. Want hoeveel
vertrouwen heb je erin als je niet weet waar de onenigheid zit en waar
de klappen gaan vallen? Is de staatssecretaris bereid tot het volgende?
Als er in de taakstelling inderdaad iets wordt wegbezuinigd op de
ministeries van SZW, JenV en VWS wat emancipatie raakt, dus organisaties
die zich bezighouden met bijvoorbeeld vrouwenrechten of lhbtqi-rechten,
kunnen wij dan in ieder geval een analyse krijgen van wat er verdwijnt
en wat dat betekent?
Staatssecretaris Paul:
Ik vind dat een ingewikkelde vraag, want dan word ik een soort
administrator van al mijn collega's. Als ik kijk naar mijn eigen tijd en
die van mijn collega's op het ministerie, is dat niet de manier waarop
ik hen zou willen inzetten. Nogmaals, mea culpa voor de late verzending
van de brief. Ik ben daarin juist ingegaan op hoe we kunnen kijken naar
thema's waar de wereld op zit te wachten en waar groepen beter van
worden. Of het nou gaat over de veiligheid van lhbtiq+-personen of die
van meisjes en vrouwen, of over het volwaardig meedoen van bepaalde
groepen in de samenleving: hoe kunnen we daar vol op inzetten zonder ons
te verliezen in zaken die op andere plekken misschien op minder steun
kunnen rekenen of die het onderspit gaan delven in de bezuinigingsronde
die nu plaatsvindt?
Daarom was het voor mij ook zo belangrijk om afgelopen vrijdagnacht om
23.00 uur het kabinet haast te dwingen om een uitspraak te doen over
deze brief en ervoor te zorgen dat we gezamenlijk naar buiten treden. Ik
wil namelijk dat er volle bak wordt ingetekend op de dingen die ik in
die brief uitdraag. Daarvoor is het belangrijk dat je als coördinerend
bewindspersoon weet dat als je het hebt over het verbeteren van de
positie van vrouwen op de arbeidsmarkt, je aan de bak kunt met je
collega van SZW en dat als je het hebt over de veiligheid van
lhbtiq-personen, je samen met je collega van JenV stappen kunt zetten om
die te bevorderen. Zo kijk ik ernaar. Ik denk dat dat de meest
effectieve en efficiënte inzet is van mensen en middelen, in plaats van
met analyses te komen over maatregelen die worden genomen op een
departement waar een bewindspersoon volledig gerechtvaardigd is om dat
eigenmachtig te doen.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dit antwoord snap ik ook. Maar voor ons is emancipatie over
verschillende ministeries verdeeld. Daarom voeren we dit debat vandaag
met u. Het risico is dat er een blinde vlek ontstaat waarin eventueel
achteruitgang plaatsvindt. Het risico is dat wij bijvoorbeeld wel zien
dat er ergens een stap naar voren wordt gezet in het beleid, maar wij
het vervolgens niet weten als er elders drie stappen achteruit worden
gezet. Ik denk dat de staatssecretaris mijn vraag wel begrijpt. Kunnen
we het op de een of andere manier inzichtelijk maken voor ons, zodat wij
weten hoe het hele emancipatiebeleid eruitziet, dus waar we stappen
vooruitzetten en waar we wat hebben moeten laten vallen? Zo kunnen we
het beleid in zijn volledigheid beoordelen.
Staatssecretaris Paul:
Ik snap de wens. Toch blijf ik bij mijn eerdere antwoord. Ik wil de
vraag wel even meenemen, om te kijken hoe ik er wat mee zou kunnen doen,
ook richting de Emancipatienota. Maar ik vind het tegelijkertijd echt
heel zonde van de tijd en de inzet van mensen en middelen om mezelf te
verliezen in allerlei analyses terwijl ik op een aantal prioriteiten en
focuspunten echt meters zou willen maken. Maar ik snap de vraag en ga
kijken hoe ik het op de een of andere manier kan meenemen. Maar omdat op
dit moment niet alle initiatieven expliciet al het labeltje
"emancipatie" hebben, heb je ook niet het totale zicht op de middelen
die rijksbreed worden ingezet op emancipatie. Niet alles is expliciet zo
gelabeld. Ik zei het net een beetje grappend, maar eigenlijk bedoel ik
het ook wel serieus: ik wil niet een soort administrator van het grotere
geheel worden, want dan komen we uren in de dag tekort, zeker gezien de
taakstellingen die er liggen. Dus ik neem dit mee, maar kan er verder
geen harde toezeggingen op doen.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk heeft ook een vraag.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ja, in het verlengde daarvan. Het lijkt er toch een beetje op dat de
staatssecretaris in haar brief wel heeft opgeschreven waarover er binnen
het kabinet geen verdeeldheid is, maar heel veel weglaat waarover
kennelijk wél verdeeldheid is. Wij, en ook de staatssecretaris, hebben
heel veel goede dingen in gang gezet in het vorige kabinet. Het lijkt er
echter op dat we die nu niet meer terugzien. Ik noem een aantal punten
om het wat concreter te maken, want ik begrijp dat de staatssecretaris
zegt er zo in het algemeen niet meteen een hele brief over te kunnen
sturen. Op bijvoorbeeld de steun voor lhbti en vrouwen, waaronder
seksuele en reproductieve rechten in het buitenland, wordt fors
bezuinigd. Ik denk dan onder andere aan de motie-Kamminga. Kunnen wij er
nu van uitgaan dat dat niet ten koste gaat van alle inzet die er in het
buitenland is, voor vrouwen en meisjes?
Ten tweede het uitbreiden van het aantal discriminatierechercheurs. Dat
zou gebeuren, maar gebeurt dat ook? Over Roze in Blauw staat heel veel
in het akkoord, bijvoorbeeld dat er wat geld bij moet, maar ik hoor de
staatssecretaris in haar beantwoording niet zeggen dat er ook
daadwerkelijk mensen voor worden aangesteld. Daardoor is dit nog steeds
een netwerk dat van vrijwilligheid aan elkaar hangt, terwijl het heel
serieus zou moeten zijn.
Ten derde het bestendigen van zelfbeschikking. Ik heb het dan
bijvoorbeeld over de Transgenderwet, meerouderschap, draagmoederschap en
het recht op abortus. Welke stappen gaat de staatssecretaris daar dan op
zetten? Daar horen wij nu ook niks over en wat ons betreft is het van
belang dat we daarmee doorgaan.
De voorzitter:
De interrupties worden erg lang. Ik zou u willen vragen om ze iets in te
korten.
Staatssecretaris Paul:
Voorzitter, ik ga dan proberen om het van mijn kant in ieder geval wat
korter te houden. Dit kabinet is een ander kabinet dan het vorige. Zo
simpel is het. Dit kabinet legt andere accenten en maakt andere keuzes.
Dat is de realiteit en daar kan ik in mijn eentje verder ook niets aan
veranderen. Dat is gewoon wat het is.
De punten waar we op inzetten, staan verwoord in het regeerprogramma. Ik
heb inderdaad in de prioriteitenbrief mijn focus aangegeven. Het
betekent, ook voor mijzelf, dat ik me in de huidige constellatie heb te
verhouden tot waar de accenten en de acties liggen, ook binnen de andere
ministeries, om ervoor te zorgen dat we door goed samen te werken zo
veel mogelijk bereiken voor de mensen voor wie we het doen.
Een aantal initiatieven die mevrouw Rooderkerk noemde, zijn eigenlijk
zaken waar je scherp op zou kunnen toezien. Mevrouw Becker gaf al aan
wat het lid Kamminga heeft gedaan bij de begrotingsbehandeling van
BuHa-OS. Dat geldt in die zin ook voor andere begrotingen. Ik kan daar
geen toezeggingen over doen, want daar gaan de bewindspersonen van die
specifieke ministeries over. Dus ...
De voorzitter:
Nee, want uw interrupties ... O, maar het is nu wel uw laatste
interruptie.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik heb natuurlijk over heel concrete thema's binnen het
emancipatiebeleid veel vragen gesteld. Daar is nu geen antwoord op
gegeven, want de staatssecretaris zegt: dat is aan die andere
bewindspersonen; ik kan daar geen toezeggingen op doen. Daarmee
concludeer ik dat er toch echt voor te vrezen valt dat dit een
aderlating is voor het emancipatiebeleid. Ik zal over deze onderwerpen
schriftelijke vragen indienen om te achterhalen wat hiermee gaat
gebeuren, want dat is mij nu gewoon niet duidelijk. Het stemt mij alles
bij elkaar heel zorgelijk, want ik hoopte toch echt dat de VVD in dit
kabinet het emancipatiebeleid hoog zou houden. Ik hoop daarom dat we
verder komen dan alleen maar die korte brief die vanmorgen is gestuurd
over waar de prioriteiten zouden moeten liggen.
Staatssecretaris Paul:
Die brief is kort, omdat het een prioriteitenbrief is waarin we de Kamer
in ieder geval mee willen nemen in de richting die ik samen met mijn
collega's uit ga werken in de Emancipatienota.
Ik kan hierover nog één ding zeggen. Ik gaf net al aan dat het ene
kabinet het andere niet is. Kabinetten hebben verschillende
aanvliegroutes en leggen verschillende accenten, maar er is een reden
waarom mijn partij deze portefeuille heeft geclaimd. Ik ga ook in een
andere politieke constellatie mijn stinkende best doen om er te staan
voor al die mensen en al die groepen die op ons rekenen. Daar mag
mevrouw Rooderkerk mij aan houden. Alle steun daarbij is welkom. Het is
een andere constellatie, maar we gaan samen gewoon ons best doen om het
verschil te maken voor al die mensen die op ons rekenen.
Als het van de voorzitter mag, dan zou ik nu door willen gaan met een
vraag van mevrouw Westerveld over burgerschap en aanvullend
beleid.
De voorzitter:
Zijn we bijna bij het derde blokje of ...?
Staatssecretaris Paul:
Ja.
De voorzitter:
Want het langste blokje moet nog komen en er mag daarom best wel iets
meer tempo in, zeg ik tegen zowel de staatssecretaris als de
Kamerleden.
Staatssecretaris Paul:
Oké. Deze hebben we gehad. Kijk, soms gaat het heel snel.
Burgerschap. Daarover was een vraag van mevrouw Becker. Komen er meer
mogelijkheden om onvrije beïnvloeding tegen te gaan en meer
mogelijkheden om op scholen het positieve verhaal over vrijheid te
vertellen? Met het wetsvoorstel Toezicht informeel onderwijs zet ik een
belangrijke stap om informeel onderwijs aan te pakken dat aanzet tot
haat, discriminatie en geweld. In het reguliere onderwijs is er vanuit
de burgerschapsopdracht en het burgerschapsonderwijs veel aandacht voor
het positieve verhaal over vrijheid en het bijbrengen van respect voor
verschillen in de samenleving en voor de democratische rechtsstaat. Dat
blijven we gewoon doen. Dat ligt ook verankerd in de conceptkerndoelen.
Daar pakken we op door.
Dan een vraag van mevrouw Westerveld over dakloze lhbtiq+-jongeren. Wat
doen we om een veilige opvang voor hen te bevorderen? Mevrouw Westerveld
weet dit waarschijnlijk nog beter dan ik, maar vanuit het Nationaal
Actieplan Dakloosheid Eerst een Thuis is er bijzondere aandacht voor
deze doelgroep. De staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijke Zorg
zal voor het plenaire debat op 19 december 2024 een brief naar uw Kamer
sturen over de voortgang van het Nationaal Actieplan Dakloosheid. Hierin
is ook specifiek aandacht voor de voortgang ten aanzien van
lhbtiq+-personen in relatie tot dakloosheid. Dus daar komen we heel
specifiek op terug.
Dan een vraag van mevrouw Westerveld over hoe het zit met de strategie
vrouwengezondheid. Hoe gaan we de gestelde doelen bereiken? De minister
van VWS heeft extra budget toegekend aan ZonMw om onderzoek te doen naar
gezondheidsproblemen waar alleen vrouwen mee te kampen hebben. Voor het
zomerreces 2025 informeert de minister van VWS de Kamer over de
uitwerking van de nationale strategie. Zelf ondersteun ik de Alliantie
Gezondheidszorg op Maat. Deze alliantie zet zich in voor vrouwspecifieke
gezondheidszorg.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dit is een onderwerp dat wel vaker bij emancipatiedebatten wordt
besproken, maar ook bij VWS, omdat het een groot dilemma is dat er veel
minder kennis is en dat vrouwen in sommige gevallen overlijden omdat er
te weinig kennis is of er niet voldoende behandelmethodes zijn. Dat hoef
ik deze staatssecretaris niet uit te leggen. Ik begrijp dat er wel een
strategie komt, maar dat er geen financiële middelen voor zijn. Het
lijkt mij niet verstandig dat er wel een strategie komt, maar dat er
vervolgens geen kennis is en er geen personele capaciteit voor komt.
Mijn vraag aan de staatssecretaris is of ze hier specifiek aandacht voor
heeft en of ze dit anders ook kan bespreken met haar collega's.
Staatssecretaris Paul:
Dat zal ik doen, ja. Ik weet overigens niet … Ik neem nu even aan wat
mevrouw Westerveld zegt, dat die strategie er komt maar dat er geen
middelen zijn. Ik weet niet of dat laatste zo is, maar daar ga ik over
in gesprek.
De voorzitter:
Wanneer krijgen we daar een terugkoppeling van?
Staatssecretaris Paul:
Ik ga ervoor zorgen dat daar in de brief van de minister van VWS die
voor het zomerreces van 2025 komt, aandacht aan wordt besteed. Dus dat
komt dan vanuit de minister van VWS. Ik denk dat dat de kortste klap
is.
De voorzitter:
Een toezegging van de staatssecretaris over de minister van VWS.
Staatssecretaris Paul:
Nou, de toezegging is dat ik met de minister van VWS in gesprek ga. Het
lijkt mij dat voor het zomerreces 2025 het uitgelezen moment is — daarin
staat de uitwerking van de nationale strategie — maar goed, als zij
eerder of later daarop terugkomt … Eerder is natuurlijk alleen maar
mooi.
Dan een vraag van mevrouw Westerveld over een motie van het lid Kostić
over non-consensuele niet-noodzakelijke medische behandelingen bij
intersekse kinderen. Op dit moment wordt gewerkt aan een
kwaliteitsstandaard waarin dit wordt meegenomen. Die wordt begin 2025
verwacht. Van daaruit wordt gekeken of er nog aanvullende regulering
nodig is. Dat is dus werk in uitvoering. Ik denk dat het in dit geval
ook de minister van VWS is die daar begin 2025 op terugkomt. En JenV,
hoor ik naast mij.
De voorzitter:
Wilt u gebruikmaken van uw laatste interruptie? Mevrouw
Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ja, daar wil ik gebruik van maken, want dit is gewoon een belangrijk
onderwerp. Ik begrijp dat dingen zorgvuldig moeten gebeuren en dat ze
uitgewerkt moeten worden, maar hier wordt gewoon schade toegebracht aan
hele jonge kinderen. Daar heeft een meerderheid van de Kamer een
halfjaar geleden al aandacht voor gevraagd. Er is een motie aangenomen.
Er is al veel langer aandacht voor gevraagd. Ik wil heel graag een
beroep doen op deze staatssecretaris om ervoor te zorgen dat er met dit
onderwerp, maar eigenlijk ook met heel veel andere onderwerpen, vaart
gemaakt wordt. Ik weet dat het in eerste instantie niet op haar bordje
ligt, maar zij is wel de coördinerend bewindspersoon. Dus mijn verzoek
is echt: maak hier vaart mee en zorg dat dingen worden uitgevoerd. Ik
begreep namelijk dat de laatste informatie die er geweest is ook zegt
dat hier gewoon op gehandeld en geacteerd kan worden, maar dat er wel
regels moeten komen. Daarom is mijn oproep: geef hier urgentie
aan.
Staatssecretaris Paul:
Dat zullen we doen.
Dan was er een vraag van mevrouw Westerveld over het stoppen van de
vergoeding voor borstprotheses voor transgender personen. Het niet
continueren van die regeling komt voort uit de rijksbrede taakstelling
die is aangekondigd in het hoofdlijnenakkoord. De regeling stopt niet,
maar loopt af in 2028. Die loopt dus nog wel even door. De minister van
VWS heeft besloten die regeling niet te verlengen. Ik hoop dat er op een
andere manier een oplossing wordt gevonden, maar dat is de stand van
zaken op dit moment.
Dan een vraag van mevrouw Van Zanten van BBB: wordt het inzetten van
eenvoudige maatregelen, zoals hybride werken of flexibele tijden,
gestimuleerd, waardoor vrouwen meer zouden kunnen werken? Dit heeft
zeker de aandacht, want dit kan het makkelijker maken om betaald werk te
combineren met bijvoorbeeld zorgtaken. Dat geldt overigens zowel voor
mannen als voor vrouwen. Hierop wordt door SZW ingezet in het Nationaal
Groeifondsproject Meer uren werkt!
Dan ben ik nu aanbeland bij het laatste blokje. Dat is het blokje
overig. Dan begin ik met een vraag van mevrouw Westerveld over
meerouderschap. Wat is de stand van zaken in de wetgeving rond dit
thema? Nou, er zijn verschillende onderzoeken uitgezet die bij zullen
dragen aan een zorgvuldige voorbereiding van de besluitvorming op dit
onderwerp. Ik verwacht dat de staatssecretaris Rechtsbescherming alle
onderzoeksresultaten en een inhoudelijke afweging medio 2025 integraal
aan uw Kamer kan aanbieden. Dat doen hij, staatssecretaris Struycken, en
ik overigens samen. Ik vind het belangrijk dat er op basis van een zo
compleet mogelijk beeld een afweging gemaakt kan worden ten aanzien van
de regeling voor meerouderschap en/of meerpersoonsgezag. Maar dat komt
dus medio 2025 richting de Kamer.
Dan een vraag van mevrouw Van der Velde over intersectionaliteit. Ik
vind termen minder interessant dan de problemen van mensen en meer in
het bijzonder het oplossen van problemen van de mensen die soms ervaren
dat ze op meerdere gronden tot gemarginaliseerde groepen behoren,
bijvoorbeeld als het gaat om financiële onafhankelijkheid. De
ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is bijvoorbeeld veel groter onder
praktisch opgeleiden dan onder hbo- en wo-opgeleiden. Bijvoorbeeld
lhbtiq+-personen van kleur kunnen zowel vanwege hun seksuele oriëntatie
als hun kleur gediscrimineerd worden. Ik vind dat we oog moeten hebben
voor deze realiteit en wil mijn best doen om ervoor te zorgen dat de
meest kwetsbare groepen bij het maken van doeltreffend beleid goed
worden meegenomen.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank aan de staatssecretaris voor dat antwoord. Ik vraag me dan wel het
volgende af. Het is natuurlijk belangrijk dat deze groepen mee worden
genomen, maar houden we dan inderdaad ook in de gaten dat we niet te ver
doordenken in hokjes? Zorgen we ervoor dat er echt neutraal beleid wordt
aangenomen dat gewoon voor iedereen werkt?
Staatssecretaris Paul:
Ik ben in principe niet voor hokjes, maar waar ik wel voor ben, is dat
mensen die in hun dagelijks leven veel ellende en problemen ervaren door
wie ze zijn, of dat nou te maken heeft met hun culturele, etnische
achtergrond of seksuele oriëntatie, geholpen worden. We mogen niet
accepteren dat mensen bijvoorbeeld om die redenen worden achtergesteld.
Daarom hebben we dit emancipatiedebat bijvoorbeeld: om mensen te helpen
die ten onrechte op achterstand staan en oplossingen voor hen aan te
dragen in het beleid. Volgens mij moeten we dat zo slim en zo
doeltreffend mogelijk doen. Daarbij gaan we niet uit van hokjes, want
niemand wil graag in een hokje gepropt worden. Mensen willen serieus
genomen worden en willen geholpen worden met de echte problemen die ze
in het dagelijks leven ervaren.
Dan ... Ja?
De voorzitter:
Mevrouw Van der Velde heeft nog een vraag.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Hebben wij daar niet al artikel 1 voor? Daarin staat al dat
discriminatie en al die zaken verboden zijn en dat iedereen gelijk is.
Moet je dan expliciet doorgaan met beleid waarin heel specifiek nog op
doelgroepen in die zin wordt ingegaan? Of kun je dan niet beter algemeen
beleid maken dat voor iedereen goed werkt?
Staatssecretaris Paul:
Volgens mij is het punt dat de groepen die ik net bijvoorbeeld noemde,
ervaren dat artikel 1 níét wordt gerespecteerd. Zij worden
gediscrimineerd op bepaalde gronden, of dat nou te maken heeft met hun
huidskleur, met hun seksuele oriëntatie of met dat ze praktisch en niet
wetenschappelijk zijn opgeleid. Het gaat erom dat helaas ... In de
ideale wereld zouden we ons met z'n allen houden aan artikel 1 van de
Grondwet, en dan zou het kumbaya zijn en is iedereen blij, maar de
realiteit is dat dat helaas niet het geval is. Dan is het onze taak als
overheid om mensen recht te doen die gediscrimineerd worden of op een
andere manier in een achterstandspositie zijn gebracht en ervoor te
zorgen dat ze volwaardig mee kunnen doen en beschermd worden.
Dan ga ik door naar de vraag van mevrouw Rooderkerk over het
emancipatiebeleid en de focus die ik heb aangebracht. Ik heb ervoor
gekozen om in te zetten op twee prioriteiten: iedereen moet veilig
zichzelf kunnen zijn en iedereen moet volwaardig mee kunnen doen. Wat
mij betreft zijn dat zeer urgente kwesties als het gaat om emancipatie,
en ik geloof ook dat het helpt om te focussen op prioriteiten die goed
aansluiten bij het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet. Overigens gaan
daar een hoop onderwerpen achterlangs. Het klinkt misschien heel smal,
maar er zijn heel veel onderwerpen die daarmee samenhangen en waar we
ook in de Emancipatienota op terug zullen komen. Het staat de Kamer
uiteraard vrij om eigen initiatieven toe te voegen, maar dit zijn in
ieder geval de basis en de prioriteiten waar het kabinet op inzet.
Dan een vraag van mevrouw Dobbe over wat ik doe om organisaties te
ondersteunen die opkomen voor lhbtiq+-vrouwen en mensenrechten en hoe
dat zich verhoudt tot de bezuinigingen. Bezuinigen is altijd
ingewikkeld, maar ik sta pal voor de organisaties die opkomen voor
vrouwenrechten en lhbtiq+-rechten. Dat doe ik in woord maar ook in daad.
Zo ondersteun ik acht allianties van maatschappelijke organisaties. Dat
is al begonnen in 2022 en dat blijven we doen tot 2027. Ik financier ook
twee archiefinstellingen op het gebied van lhbtiq+ en gendergelijkheid,
namelijk Atria en IHLIA. Verder ondersteun ik meerdere kortlopende
projecten die bijdragen aan het emancipatiebeleid. We gaan daar dus
gewoon volle bak mee door. Het klopt dat er een taakstelling is. Die zal
vooral neerslaan op nieuwe projectsubsidies en helaas ook op de
beschikbare ambtelijke capaciteit. Dat is misschien ook wel een van de
redenen waarom ik kies voor focus, omdat je nog scherper moet kijken en
moet beoordelen wat we redelijkerwijs kunnen waarmaken op een doelmatige
en effectieve manier, gezien de uitdagingen die we hebben, ook in het
licht van die taakstellingen.
De voorzitter:
Een vraag van mevrouw Dobbe.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank voor het antwoord. Het antwoord gaat vooral in op de financiële
steun en misschien personele steun die aan deze organisaties wordt
gegeven. Mijn vraag gaat verder dan dat. Anders dan een aantal jaar
geleden moet je, als je sommige van die organisaties bezoekt, ineens
door een heel veiligheidscordon heen. Ze worden beveiligd. Er is in
toenemende sprake van intimidatie ten opzichte van de organisaties en de
mensen die daar werken. Wat doet de staatssecretaris om deze
organisaties te steunen, op te staan tegen die intimidatie, zich
daartegen uit te spreken en ook heel praktisch te helpen zodat zij hun
werk kunnen doen zonder last te hebben van intimidatie? Daar is mijn
vraag op gericht.
Staatssecretaris Paul:
Me uitspreken en gewoon in nauw contact blijven met die organisaties.
Dat zie ik ook als een belangrijke taak die ik van harte uitvoer. Ik ben
de afgelopen weken op heel veel plekken geweest. Het doet mij ook pijn.
Ik zie en hoor uit de verhalen wat dit met mensen doet en hoe onveilig
sommigen van hen zich voelen. Ik heb niet alle mensen die zich
bezighouden met intimiderende acties aan een touwtje, helaas. Anders zou
ik ze heel ver weg meppen. Het is iets waarover ik mij in ieder geval
uitspreek. Daar waar nodig doe ik ook handreikingen om ervoor te zorgen
dat die organisaties veilig hun werk kunnen doen. Overigens zijn zij
daar ook heel actief mee aan de slag. Soms is het schakelen met politie
en justitie. Dat is iets wat je in een ideale wereld misschien niet
doet, maar als dat nodig is, moet je dat wel doen. Je kunt zorgen voor
meer ondersteuning op het gebied van veiligheid. Tegelijkertijd zie je
ook — dat was tijdens een sessie met volgens mij achttien verschillende
organisaties — dat de kennis die bij sommige aanwezig is over dit thema
en het werken aan veiligheid breed gedeeld wordt. Vanuit het ministerie
zorgen wij ervoor dat handvatten die door bepaalde organisaties worden
ontwikkeld breder worden gedeeld, opdat iedereen weerbaar en veilig zijn
werk kan doen.
Voorzitter. Dan ga ik door met een vraag van mevrouw Westerveld over de
thema's die bij andere departementen liggen. Ik heb het eigenlijk al een
beetje gezegd. Ik snap dat het soms onbevredigend is, maar dat is nou
eenmaal het lot van een coördinerend bewindspersoon. Maar ik blijf me
ervoor inzetten dat er aandacht is voor de doelgroepen waar wij voor
staan en dat dit ook wordt doorvertaald naar breder beleid. Voor de
zomer van 2025 zal ik in de Emancipatienota de concrete doelen en
maatregelen op het gebied van emancipatie benoemen die ik afspreek met
mijn collega-bewindspersonen. Een aantal dingen kan ik eigenmachtig
doen, een aantal dingen kan ik doen binnen het onderwijsdomein, maar
voor een heleboel zaken ben ik afhankelijk van de
collega-bewindspersonen, met name van SZW, JenV en VWS. Ik zal mijn
uiterste best doen hen te stimuleren en te motiveren om met de
maatregelen te komen die nodig zijn.
Dan ga ik door met een andere vraag van mevrouw Westerveld, over de
forse bezuinigingen op subsidies en hoe ik dat rijm met de mooie woorden
die ik eerder heb gesproken. Die subsidietaakstelling op het terrein van
emancipatie heeft betrekking op een aantal projectsubsidies. Er wordt
niet gekort op de allianties waarin wij op dit moment al investeren. Ik
heb daar zojuist ook iets over gezegd. De komende periode blijf ik mij
hiervoor hard maken en blijf ik inzetten op het leveren van een bijdrage
aan de emancipatiedoelen, ook binnen een financieel krapper kader. Dat
vraagt om scherpe keuzes en dat vraagt om focus, maar dat blijven we wel
doen.
Mevrouw Van der Velde vroeg of ik zicht heb op de effectiviteit van de
subsidies. Ik laat mijn emancipatiebeleid en de doelmatigheid ervan
regelmatig evalueren. Zo zal er in 2025 een periodieke rapportage worden
uitgevoerd. Hierin wordt het emancipatiebeleid over de periode 2018-2025
geëvalueerd op doeltreffendheid, doelmatigheid en maatschappelijke
impact. Ook werk ik momenteel aan een zogenaamde midterm evaluatie van
de strategische partnerschappen, want we werken veel samen met
strategische partners. Dat nemen we dus ook onder de loep. Die
evaluaties geven verder zicht op wat goed werkt, op wat we meer moeten
doen en op de punten waarop we het beleid moeten aanpassen. De
uitkomsten daarvan zal ik met uw Kamer delen in Q1 van 2025.
Ik ga door met de vraag van mevrouw Van Zanten over ruimte voor
verschillende benaderingen. Waarom is er alleen het Rutgers
kennisinstituut op dit gebied? Naast Rutgers worden momenteel ook andere
instellingen met betrekking tot seksualiteit gefinancierd door het
ministerie van VWS. Denk aan Soa Aids Nederland, de Stichting HIV
Monitoring en de Hiv Vereniging. In principe kan elke instelling een
aanvraag indienen voor instellingssubsidie. Het betreffende ministerie
zal de aanvraag altijd beoordelen op beleidsrelevantie alsook op
staatssteun. Op basis hiervan wordt besloten welke instellingen
gefinancierd worden. Ik vind de manier waarop Rutgers werkt heel goed.
Hun methode en de informatie die zij het onderwijs aanreiken, zijn
gestoeld op wetenschappelijke en in de praktijk bewezen effectieve
methodes. Ze zijn evidence-informed. Het zijn ook methodes waar het RIVM
zijn stempel op heeft gedrukt. Ik vind het met name heel belangrijk dat
je niet zomaar wat doet, maar dat het goed onderbouwd is en dat je weet
dat het werkt, zowel in de praktijk als vanuit de wetenschap.
Een andere vraag van mevrouw Van Zanten ...
De voorzitter:
Mevrouw Van Zanten wil eerst hier nog een vraag over stellen.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank voor de beantwoording. Ik begrijp wat de staatssecretaris zegt, ook
over de wetenschappelijke benadering. Ik wil ook helemaal niet zeggen
dat we daartegen zijn, maar een ander erkend instituut, zoals
Veiligwijs, heeft meer een benadering vanuit het kind. Nogmaals, ik wil
Rutgers niet afvallen, maar in onze optiek hoort er ruimte te zijn voor
meer aanbod, zodat scholen zelf kunnen kiezen wat ze willen. Driestar of
Veiligwijs zijn ook erkende instituten, dus waarom worden die niet
gesubsidieerd?
Staatssecretaris Paul:
Daar is een afwegingskader voor. Dat wordt volgens objectieve criteria
bekeken. Andere organisaties zouden prima een aanvraag kunnen indienen.
Die wordt volgens objectieve criteria beoordeeld. Ik noemde zelf in een
breder kader ook instellingen als de Stichting School & Veiligheid
en het Expertisepunt Burgerschap. Er zijn verschillende punten waar
informatie gehaald kan worden. Tegelijkertijd is het heel goed als er
wel een bepaalde bundeling van kennis en kunde is, want anders heb je
allemaal ieniemieniesubsidieaanvragen. Het is niet altijd het beste voor
de kwaliteit en de duurzaamheid als het aanbod heel gefragmenteerd is.
Dat staat nog los van wat dat doet voor mijn ministerie en voor de
ambtenaren, die daar heel veel tijd aan kwijt zijn. Maar die ruimte is
er wel.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Daar zou ik graag nog een vraag over willen stellen. Het is goed om te
horen dat daar wel ruimte voor is, maar wie bepaalt dan precies of deze
aanvragen voldoen aan de criteria? Is dat het ministerie? En op basis
van welke criteria wordt dat bepaald? Ik geef nogmaals het voorbeeld van
Veiligwijs. Die benadering heeft een wat meer conservatieve kijk op de
dingen, terwijl Rutgers toch wat progressiever is. Naar mijn idee zou
daar ruimte voor moeten zijn. Als je het ene subsidieert, dan zou je het
andere ook moeten kunnen aanbieden in het kader van neutraal
onderwijs.
Staatssecretaris Paul:
Kijk, er is een — dit is een beetje technisch — brede kaderregeling
waarbinnen getoetst en gekeken wordt. Het voert te ver om hier al die
criteria op te sommen en ik heb ze ook niet paraat, zeg ik gelijk maar.
Uiteindelijk gaat het ook bij die criteria erom hoe je de doelstelling
van in dit geval relationele en seksuele vorming, ook in de informatie
daarover en in de lesmethoden, zo goed mogelijk kunt borgen en hoe je er
zo goed mogelijk voor kunt zorgen dat scholen, leraren en schoolleiders
de juiste handvatten krijgen om dat met hun leerlingen te delen. Als er
andere organisaties zijn die menen dat ook te kunnen en die daarvoor een
aanvraag willen indienen, dan kan dat prima. Vanuit het ministerie en
ook vanuit mij persoonlijk is er geen enkele kleuring. Het is niet aan
mij of aan ons om ervoor te zorgen dat een bepaalde organisatie
bevoordeeld wordt of niet. Dat is niet aan ons.
De voorzitter:
Punt van orde van mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Nee, er lopen hier een paar dingen door elkaar. De minister heeft groot
gelijk als zij zegt dat zij niet gaat over de kleuring, want Veiligwijs
heeft nota bene op de eigen website staan dat hun benadering
waardengericht is. Volgens mij is het inderdaad niet de taak van het
ministerie om daarin keuzes te maken. Het ministerie moet objectieve
kennis en kennisinstituten bevoordelen die gericht zijn op
wetenschappelijke kennis, en niet organisaties die de zaak
waardengericht benaderen.
De voorzitter:
Ik weet niet of dit nou een punt van orde is, maar het is gezegd. Ik
geef het woord weer aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Paul:
Ik wilde eigenlijk doorgaan met de volgende vraag van mevrouw Van
Zanten, maar het klopt. Voor mij telt voor alle dingen die wij doen,
zowel binnen de emancipatieportefeuille alsook binnen de
onderwijsportefeuille, dat het bewezen effectief is. Het moet bewezen
evidence-informed zijn, zowel in de praktijk als volgens de wetenschap,
en scholen moeten ermee uit de voeten kunnen om leerlingen bij te
brengen wat zij nodig hebben om uiteindelijk volwaardig mee te kunnen
doen in de samenleving.
Dan een vraag van mevrouw Van Zanten over de ongelijkheid tussen
openbare en identiteitsgebonden lesmethoden en de toegang tot door het
RIVM erkende lesmethodes, en of ik dat ga aanpakken. Gezien de
grondwettelijke onderwijsvrijheid past mij terughoudendheid bij een
eventuele inmenging in de markt van leermiddelen en lesmateriaal. In
Nederland staat het iedereen vrij om lesmateriaal te ontwikkelen.
Scholen kiezen zelf welk lesmateriaal of welke methode zij gebruiken en
dat past ook weer bij de autonomie die zij hebben onder artikel 23 van
de Grondwet. Scholen zijn totaal niet verplicht de lespakketten te
gebruiken die door het RIVM zijn beoordeeld op hun wetenschappelijke
onderbouwing. Uiteindelijk zie ik in de praktijk — ik kom op heel veel
scholen; mevrouw Van Zanten overigens ook, dat zie ik ook op haar
socials — dat scholen keuzes maken die passen bij hun onderwijskundige
visie, bij de populatie en bij hun denominatie. Dat past ook binnen de
grondwettelijke vrijheid die we daarover hebben afgesproken.
Nog een vraag van mevrouw Van Zanten: helpt het wel om de woorden "man"
en "vrouw" te gebruiken? Het zou er toch niet toe moeten doen? Het
einddoel van emancipatie zou moeten zijn dat het er maatschappelijk niet
toe doet of je een man of een vrouw bent, maar op dit moment maakt het
helaas voor je kansen op veel gebieden nog wel uit. Voorlopig kunnen we
er in het emancipatiebeleid nog niet omheen, is ons werk hier nog niet
afgelopen en zullen we nog geregeld met elkaar in discussie en debat
gaan.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Mijn vraag was eigenlijk precies andersom: zelfs in een situatie waarin
we het einddoel van het feminisme bereiken, zoals Jolande Withuis zegt,
zul je alsnog de woorden "man" en "vrouw" móéten gebruiken, al gaat het
alleen om medische zaken. Het lichaam van een vrouw is nu eenmaal anders
dan het lichaam van een man, en dat maakt verschil in de manier van
opereren of in het herkennen van ziektes. Mijn vraag was ook hoe de
staatssecretaris dat ziet. Je ziet bijvoorbeeld in Engeland vergevorderd
gelijkheidsdenken. De termen "man" en "vrouw" mogen in sommige
ziekenhuizen niet eens meer gebruikt worden bij de geboorte van een
kind. Hoe ziet de minister dat? Willen we uiteindelijk toe naar een
soort non-binaire samenleving? Of ziet de staatssecretaris ook dat je
soms iemand wel moet blijven benoemen met "man" en "vrouw" en dat het
wenselijk is om die termen bijvoorbeeld in het paspoort te houden?
Staatssecretaris Paul:
De afschaffing van die termen ligt wat mij betreft niet op tafel.
Uiteindelijk gaat het erom, als het functioneel is om die verschillen op
welk vlak dan ook te blijven specificeren, dat je dat gewoon moet doen.
Bij het emancipatiebeleid gaat het wat mij betreft om wat ik daarvoor
zei, dat je ongelijkheid wil bestrijden en dat je ervoor wil zorgen dat
iedereen de juiste kansen krijgt. Wat dat betreft is er voor ons nog wat
werk aan de winkel.
Mevrouw Van Zanten vroeg ook waarom ik de term "conservatief" hanteer,
als in "conservatieve waarden". Dit is een beetje semantisch, maar
volgens de Dikke Van Dale betekent de term "conservatief": gericht op
het behoud van de bestaande maatschappelijke toestanden. Waarden gericht
op het behoud van het bestaande of het verleden noemen we in mijn
beleving daarom "conservatieve waarden", maar dat is geenszins bedoeld
om … Wat mevrouw Van Zanten omschreef als "conservatief" zie ik ook een
beetje als traditioneel; tradities willen behouden en omarmen. Ik blijf
graag in gesprek met mevrouw Van Zanten en de BBB over ons gezamenlijke
doel, namelijk het bevorderen van de positie van vrouwen en
lhbti-personen. Voor mij zit er in die zin geen negatieve connotatie in,
maar ging het meer om de extremen.
Mevrouw Becker vroeg hoe het staat met het voortbestaan van Atria en of
het klopt dat dit in gevaar is. Nee, geenszins. Dat is echt niet aan de
orde. Het is wel zo dat Atria volledig afhankelijk is van de subsidie
van de rijksoverheid en dat voor de periode 2023-2027 extra incidentele
middelen beschikbaar zijn gesteld om in het basisniveau te kunnen
voorzien. Atria heeft als zelfstandige organisatie primair een eigen
verantwoordelijkheid voor de duurzaamheid van haar organisatie. Daarom
ben ik ook in gesprek met hen en anderen om te onderzoeken op welke
manier dit waardevolle vrouwenarchief — want het is een heel waardevol
vrouwenarchief — duurzaam geborgd kan worden, maar op dit moment is
zeker niet aan de orde dat het voortbestaan in gevaar is.
Dan ben ik volgens mij aanbeland ... O, ik zie dat ik er eentje gemist
heb. Mevrouw Westerveld vroeg naar de stand van zaken bij de wetgeving
over meerouderschap. Zorgvuldigheid is van groot belang om recht te doen
aan de complexiteit van dit onderwerp. Er zijn inmiddels verschillende
onderzoeken uitgezet die zullen bijdragen aan een zorgvuldige
voorbereiding van de besluitvorming op dit onderwerp. Ik verwacht dat
alle onderzoeksresultaten en een inhoudelijke afweging medio 2025
integraal naar uw Kamer worden gezonden. Ik ga deze niet toezenden; dat
komt volgens mij via staatssecretaris Struycken richting uw Kamer. Dat
zal dan medio 2025 zijn.
Mevrouw Becker (VVD):
Excuus, want dit is op het vorige punt. Het ging even wat snel achter
elkaar. Dat ging over Atria. Fijn om te horen dat het voortbestaan niet
in gevaar is. Ik begrijp dat dit het vrouwenarchief is waarin de strijd
die gevoerd is voor alle rechten die wij nu als vrouwen hebben, is
opgeslagen, om het maar zo te zeggen. Wat Atria wil voorkomen, en
terecht volgens mij, is dat in de transitie van deze organisatie gebeurt
dat het archief ergens in dozen wordt opgeslagen, maar dat er eigenlijk
geen middelen of geen positie meer overblijft om dit ook te ontsluiten
voor jongere generaties, om de maatschappelijke waarde ervan naar voren
te kunnen blijven brengen. Men is toch bang op te moeten gaan in een
andere organisatie, die dan misschien het archief bewaart, maar de
waarde ervan niet meer weet te ontsluiten. Dus ik zou zo graag de
toezegging willen krijgen van deze staatssecretaris dat er niet wordt
gekeken naar maar één manier waarop dit kan, namelijk opgaan in een
andere organisatie, maar dat heel creatief wordt gekeken hoe de
maatschappelijke functie van Atria bewaard kan blijven, misschien ook
door synergie met andere organisaties die zich met vrouwengeschiedenis
bezighouden. Daarmee vraag ik echt niet om nu extra middelen toe te
voegen, maar ik vraag wel de inzet om de functie van Atria te
waarborgen.
Staatssecretaris Paul:
Het punt is helder. Ik wil daar zeker verder over in gesprek gaan.
Daarbij gaat het mij om het vinden van de juiste balans tussen het
behouden van de eigenstandigheid en identiteit, die samenhangen met het
unieke vrouwenarchief, en het tegelijkertijd ervoor zorgen dat de
toekomst duurzaam geborgd is. Ik wilde het eerst niet zeggen, maar ik
zeg het dan toch even oneerbiedig: op dit moment liggen ze aan een soort
subsidie-infuus, dat heel belangrijk is voor het voortbestaan. Ik wil
eigenlijk dat dat minder kwetsbaar wordt, zodat je ook in de toekomst er
zeker van bent dat dat prachtige en belangrijke archief beschikbaar en
toegankelijk blijft. In de gesprekken zullen we dus kijken naar die
balans.
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter, ik beloof dat dit mijn laatste vraag is. Ik overweeg er
anders eventueel een motie over in te dienen. Zou ik iets van een
toezegging kunnen krijgen dat wij op een zeker moment weer over de
voortgang van die gesprekken worden geïnformeerd, zodat er nog een
moment komt voor de Kamer om mee te kijken? Dat kan ons nu een motie
besparen.
Staatssecretaris Paul:
Die toezegging wil ik doen. We zullen het in ieder geval in de
Emancipatienota meenemen. Mocht er eerder iets te melden vallen, zal ik
een brief naar de Kamer sturen.
De voorzitter:
Zijn er nog onbeantwoorde vragen? Een heel kort rondje. Mevrouw
Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik had nog een vraag gesteld aan deze staatssecretaris over het
wereldwijde netwerk, waar Nederland ook een belangrijke rol in speelt
als het gaat over emancipatie, en de ontwikkelingen en bezuinigingen die
er zijn op andere departementen. Nogmaals, ik weet dat zij niet de
bewindspersoon is op de andere departementen, maar kan ze vanuit haar
rol wel — dat was mijn punt — in gesprek gaan met haar collega's van
Ontwikkelingshulp en van BuHa-OS?
Staatssecretaris Paul:
Ik ben op zich altijd bereid om in gesprek te gaan, maar tegelijkertijd
zijn ook mijn uren en middelen beperkt. Daar refereerde ik eerder ook
aan. Dus de vraag is hoeveel dat gaat veranderen aan de afweging die nu
wordt gemaakt door de andere bewindspersoon. Maar ik wil dat heus wel
aankaarten, omdat ik zie welke rol Nederland in het verleden heeft
gespeeld. Tegelijkertijd zeg ik er ook maar bij — dat is misschien
wennen voor ons allemaal, maar zeker voor de Kamer — dat er een ander
kabinet is, met een andere kleur, dat andere afwegingen maakt. Dat
betekent dat we op sommige dingen volle bak inzetten en op andere zaken
niet of wat minder. Dat is ook de realiteit.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik had de staatssecretaris natuurlijk nog gevraagd naar die rapporten
van de SER en het CPB. De staatssecretaris gaf aan dat ze nog moest
terugkomen op het betrekken van biologen en evolutionair psychologen. Ik
vroeg mij af of de staatssecretaris er nu op terug gaat komen of dat ik
er later antwoord op ga krijgen.
Staatssecretaris Paul:
In alle eerlijkheid konden wij het niet zo snel terugvinden. Ik had
volgens mij gezegd dat ik er in tweede termijn op zou terugkomen. Dit
was nog mijn eerste termijn.
De voorzitter:
Voordat er verwarring komt: we doen nu even een stapeltje vergeten
vragen. Heeft mevrouw Rooderkerk nog opmerkingen? Nee. Mevrouw Becker
ook niet. Mevrouw Dobbe wel.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja. Ik had nog een vraag gesteld over kinderopvang en het weren van
private equity uit de kinderopvang. Misschien heb ik het gemist, maar
daar heb ik volgens mij het antwoord nog niet op gehoord. Ik wil vooral
dat de staatssecretaris, als ze met haar collega's van BHO en BuZa gaat
praten, zich gesterkt voelt door een aantal recent aangenomen moties in
de Tweede Kamer die precies dit bepleiten. Ik hoop dat dat de
staatssecretaris in die gesprekken helpt. Ik ben nu vooral benieuwd naar
het antwoord op de vraag over het weren van private equity uit de
kinderopvang.
Staatssecretaris Paul:
Terecht; die was ik vergeten. Kinderopvang speelt inderdaad een heel
belangrijke rol bij de verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en
vrouwen en dus bij emancipatie. De kinderopvangsector bestaat voor een
groot deel uit commerciële bedrijven, klein en groot. Eerlijk gezegd
hebben we op dit moment al die bedrijven nodig om kinderen een
opvangplek te kunnen bieden, nu en ook in de toekomst, in de aanloop
naar de stelselherziening. Kinderopvang is in Nederland van kwalitatief
hoog niveau. De commerciële bedrijven dragen daar ook hun deel aan bij.
Uit marktonderzoek komen geen concrete aanwijzingen voor overwinsten in
de kinderopvangsector. Dit is bevestigd vanuit SZW. Bovendien blijkt uit
ander onderzoek dat het uitsluiten van commerciële partijen juridisch
onhaalbaar is en forse negatieve neveneffecten heeft. Volgens mij was er
een interruptiedebatje tussen u en mevrouw Becker. Ik kan alleen maar
bevestigen dat we al die partijen nodig hebben. Tegelijkertijd moet je
ingrijpen daar waar sprake is van uitwassen of ongeoorloofde praktijken.
Daar moet je ingrijpen, maar de realiteit is ook dat we de commerciële
partijen nodig hebben. Juist daar gaat het vaak ontzettend goed met
innovaties en het werken aan de kwaliteit. Ik denk dat het wellicht ook
een ideologisch verschil is tussen mevrouw Dobbe en mijzelf of je totaal
niet met commerciële partijen zou moeten werken. Ik denk dat we ze nodig
hebben, maar ik denk tegelijkertijd ... Ik val in herhaling.
De voorzitter:
Nee, dat hoeft niet. Dank u wel. Mevrouw Van Zanten nog als spijtoptant?
Nee. Dan als allerlaatste mevrouw Rooderkerk, want die had nog een vraag
bedacht. Ik wil een beetje van deze ronde af, want die is al een
extraatje.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dat snap ik, voorzitter, maar ik was ook nog niet door mijn interrupties
heen. Die had ik hiervoor gespaard.
De voorzitter:
Vooruit.
Mevrouw Dobbe (SP):
Tot slot dan; ik beloof dat dit de laatste is. We kunnen ongetwijfeld
een ideologisch debat voeren over de markt in de kinderopvang en
commerciële partijen. Dat lijkt mij een heel goed idee, maar daar ging
mijn vraag niet eens zozeer over. Mijn vraag ging over private equity.
Dat zijn weer de uitwassen van die markt. Dat zijn flitskapitalisten,
sprinkhaankapitalisten, wat je maar wilt, met het doel om snelle winsten
te maken. Die zitten ook in onze kinderopvang en daar ging mijn vraag
over, want die nemen in rap tempo de kinderopvang over voor snelle
winsten. Ik wil toch vragen om een reflectie daarop. Kunnen we dat niet
weren?
Staatssecretaris Paul:
Ik ga niet mee in de terminologie van mevrouw Dobbe van "sprinkhanen",
"overwinsten" en al dat soort dingen. Ik zou willen voorstellen dat
mevrouw Dobbe over dit specifieke thema in gesprek gaat met de
staatssecretaris die specifiek gaat over de kinderopvang, de
kinderopvangsector, het stelsel en alles wat daarmee samenhangt. Mij
wordt ingefluisterd dat daar op 23 januari een commissiedebat over is.
Ik vind het echt te ver voeren om daar nu zo uitgebreid op in te gaan.
Dus: to be continued aan een andere tafel.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik heb alleen een korte vraag die nog niet was beantwoord. Wanneer komt
de wet over loontransparantie naar verwachting naar de Kamer?
Staatssecretaris Paul:
We gaan het even checken. Ik dacht dat ik die vraag had beantwoord, maar
blijkbaar niet duidelijk genoeg. We gaan dus even zoeken.
De voorzitter:
Misschien kunt u daar in de tweede termijn nog even op terugkomen. Dan
gaan we nu even schorsen voor een korte sanitaire stop. Om 14.15 uur
beginnen we met de tweede termijn van de Kamer.
De vergadering wordt van 14.07 uur tot 14.15 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer beginnen. Staatssecretaris, we gaan weer beginnen. Mevrouw
Westerveld, aan u het woord.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dank aan de staatssecretaris voor de antwoorden. Ik wil eigenlijk nog
veel meer zeggen, maar ik weet dat ik maar twee minuten heb. Ik begin
dus gewoon met mijn moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat uit verschillende onderzoeken blijkt dat
suïcidegedachten en eenzaamheid bij lhbtiq+-personen vele malen vaker
voorkomen dan onder leeftijdsgenoten;
constaterende dat de acceptatie van lhbtiq+-personen afneemt en het
juist daarom belangrijk is om scholen en leraren te ondersteunen in het
voeren van gesprekken in de klas over grenzen aangeven, veiligheid,
mentaal welzijn en respect voor elkaar;
constaterende dat kennisinstituten en maatschappelijke organisaties
belangrijk werk doen in het ondersteunen van scholen, leraren en
organisaties waar mensen samenkomen, zoals op de werkvloer en bij
sportverenigingen;
verzoekt de regering om te waarborgen dat kennisinstituten door kunnen
gaan met hun belangrijke werk, en om met hen concrete afspraken te maken
zodat bij het volgende emancipatiedebat ten minste gelijke impact voor
de doelgroep wordt nagestreefd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Dobbe.
Zij krijgt nr. 37 (36600-VIII).
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dan mijn tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tweede Kamer de regering in een breed gesteunde motie
(30420, nr. 401) heeft gevraagd om in het belang van het kind er alles
aan te doen om te voorkomen dat non-consensuele en niet-noodzakelijke
medische behandelingen (nnmb's) bij interseksekinderen
plaatsvinden;
overwegende dat de regering recent een rapport van ZonMw naar de Kamer
stuurde waarin scenario's voor wetgeving worden voorgesteld;
verzoekt de regering om te werken aan een wettelijk verbod op nnmb's,
non-consensuele en niet-noodzakelijke medische behandelingen, zoals
voorgesteld in het ZonMw-rapport, en om een tijdpad daarvoor naar de
Kamer te sturen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Kostić.
Zij krijgt nr. 38 (36600-VIII).
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Dan de laatste motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel kabinetsambities op het gebied van emancipatie en
aangenomen moties nog niet concreet zijn uitgewerkt, zoals
meerouderschap, de nationale strategie vrouwengezondheid,
politiecapaciteit voor bestrijding van discriminatie, de opvang van
dakloze lhbtiq+-personen en de plannen die in de meest recente
emancipatiebrief zijn genoemd;
constaterende dat de acceptatie omlaaggaat, dat agressie en geweld
steeds meer toenemen, en dat dit vraagt om een aanpak die aansluit bij
de ambities;
constaterende dat er ook diverse bezuinigingen zijn aangekondigd die in
tegenspraak lijken met de ambities, zoals bezuinigingen op gender- en
lhbtiq-gelijkheid en de bezuiniging op borstprotheses voor
transpersonen;
verzoekt de regering om in de komende Emancipatienota een duidelijk
tijdpad op te nemen met daarin een beschrijving van hoe alle ambities en
aangenomen moties worden uitgevoerd, met een financieel overzicht van de
daadwerkelijke kosten en de door het kabinet gereserveerde
middelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Dobbe.
Zij krijgt nr. 39 (36600-VIII).
Dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Van der Velde van de
PVV.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil het eigenlijk bij mijn moties houden. Ik
heb er twee. De eerste.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat inclusieve taal en regelgeving bedoeld zijn om gelijke
behandeling en herkenbaarheid voor diverse groepen te bevorderen;
overwegende dat het gebruik van inclusieve termen in wetgeving soms
juist kan leiden tot meer hokjesdenken en onderscheid tussen groepen,
wat afbreuk kan doen aan het principe van gelijkheid voor de wet;
van mening dat wetgeving neutraal en algemeen toepasbaar moet zijn om
gelijkheid te waarborgen zonder burgers onnodig in specifieke
categorieën te plaatsen;
verzoekt de regering om terughoudend om te gaan met zogenoemde
inclusieve taal in regelgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Van
Zanten.
Zij krijgt nr. 40 (36600-VIII).
Mevrouw Van der Velde (PVV):
De tweede motie.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Aanwijzingen voor de regelgeving (aanwijzing 3.8)
voorschrijven om in wet- en regelgeving sekseneutrale taal te gebruiken
waar mogelijk;
overwegende dat het onnodig vervangen van specifieke termen zoals
"moeder" en "vader" door genderneutrale begrippen kan leiden tot
onduidelijkheid en dat dit afbreuk kan doen aan het behoud van
maatschappelijk herkenbare rollen;
van mening dat het gebruik van vertrouwde termen bijdraagt aan de
begrijpelijkheid van wetgeving en belangrijk is voor de sociale cohesie
in de samenleving;
verzoekt de regering om in wetsteksten termen zoals "moeder" en "vader"
te behouden wanneer dit bijdraagt aan de duidelijkheid en
maatschappelijke herkenbaarheid van de wet,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Velde en Van
Zanten.
Zij krijgt nr. 41 (36600-VIII).
Mevrouw Westerveld heeft een vraag.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ja, eigenlijk over alle twee de moties, maar ik begin bij de tweede
motie. Ik zou willen vragen waar dit nu een concreet probleem is.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Ik geloof dat mijn motie daar prima helder in was, mevrouw de
voorzitter. Het draagt bij aan maatschappelijke cohesie en het duidelijk
houden van de wetteksten.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik denk dat we heel zorgvuldig moeten omgaan met wetgeving, maar mijn
vraag is: in welke wetgeving is dit nu een heel concreet probleem?
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Het ging om wet- én regelgeving. Ik zal zo even voor u kijken waar dit
in de wetgeving al van toepassing is, mevrouw Westerveld. Maar afgelopen
zomer was er een voorbeeld, waarbij "persoon uit wie een kind wordt
geboren" in een tekst werd gezet. Daar zijn wij geen voorstander van. De
heer Hugo de Jonge was toen nog demissionair minister op dat punt.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
Ik vind dit dus weer typisch zo'n voorbeeld waarbij een probleem wordt
gemaakt van iets wat helemaal geen probleem is. Zonder de discussie van
toen te willen herhalen, zeg ik dat dit verhaal toen een heel eigen
leven is gaan leiden. Ik vraag me oprecht af waarom we hierover een jaar
na dato opnieuw een discussie moeten voeren en waarom hier een motie
ligt waarin op iets wordt ingegaan wat toen op geen enkel moment een
probleem was en nu al helemaal geen probleem meer is.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Het kan natuurlijk zijn dat mevrouw Westerveld dit inderdaad geen
probleem vindt, maar het is niet zo dat iedereen dit geen probleem
vindt. Wij vinden dit wel een probleem, en daarom ligt deze motie
er.
De voorzitter:
Voor de goede orde: ik ga zo meteen het nieuwe beoordelingskader voor
moties toelichten dat vanaf vandaag van toepassing is. Misschien is dat
behulpzaam bij de appreciatie van deze moties door de
staatssecretaris.
Dan zou ik nu het woord willen geven aan mevrouw Rooderkerk van
D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank, voorzitter. Na alle male panels bij talkshows die we hebben
gezien, ook de laatste dagen weer op tv, hebben we hier dan een
all-female panel, tot en met onze voorzitter. Maar eigenlijk vind ik dat
toch wel weer jammer, want de emancipatie van de vrouw begint bij de
man. De campagne over "een slimme meid", die zelfs uit mijn geboortejaar
komt, vind ik wat denigrerend. Ik zou zeggen: iets als "een slimme vent
is met zijn zorgtaken bekend" zou wellicht een mooi vervolg zijn.
Verder wil ik ertoe oproepen dat de Kamerleden niet alleen in emoties
schieten bij de zaken die zij als belangrijk ervaren, maar ook oog
hebben voor zaken die andere mensen als belangrijk ervaren. Kunnen
mensen zich bijvoorbeeld niet goed uiten, bijvoorbeeld omdat zij als
lhbti'er die vrijheid niet voelen, dan moeten we die zorg ook serieus
nemen. Het lijkt me dat we niet populistisch moeten zijn en dat we niet
alleen maar voorrang moeten geven aan ons eigen ervaren gevoel, maar
daar iedereen de ruimte voor moeten geven. Dat zou mijn oproep
zijn.
Dan heb ik nog twee moties.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat aan vrouwenhaat de opvatting ten grondslag ligt dat
vrouwen minderwaardig zijn en dat vanuit dit gedachtegoed geweld tegen
vrouwen wordt gelegitimeerd;
overwegende dat vrouwenhaat onder andere in het Verenigd Koninkrijk
wordt behandeld als ideologisch extremisme;
constaterende dat in Nederland vrouwenhaat niet apart door de
veiligheidsdiensten wordt gemonitord en het kabinet van mening is dat
hier al voldoende over wordt gerapporteerd als onderdeel van andere
ideologieën;
van mening dat vrouwenhaat en de radicalisering die hiermee samenhangt
structureler onderzocht en aangepakt moeten worden;
verzoekt de regering de NCTV jaarlijks apart te laten rapporteren over
vrouwenhaat;
verzoekt de regering daarbij jaarlijks na te gaan of andere uitingen van
vrouwenhaat dan uitingen van vrouwenhaat die al binnen bekende extreme
ideologieën voorkomen, toch aanleiding geven voor het aanmerken van
vrouwenhaat in Nederland als extreme ideologie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk en Becker.
Zij krijgt nr. 42 (36600-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat 43% van de vrouwen gediscrimineerd wordt tijdens hun
zwangerschap en dit nauwelijks afneemt;
overwegende dat de oorzaak hiervan deels ligt in het feit dat werkgevers
en werknemers onvoldoende kennis hebben over wat
zwangerschapsdiscriminatie is en hoe ze die kunnen voorkomen;
van mening dat de overheid een actievere rol moet spelen om
zwangerschapsdiscriminatie tegen te gaan;
verzoekt de regering om een campagne tegen zwangerschapsdiscriminatie in
het leven te roepen, als voortzetting van de eerder gevoerde
campagne,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 43 (36600-VIII).
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Becker van de VVD.
Mevrouw Becker (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Je zou het natuurlijk ook zo kunnen zien dat als
een onderwerp zo belangrijk is, we juist vrouwen sturen omdat we dan
weten dat het goedkomt. Laten we onszelf dus niet tekort doen. In het
vorige debat heb ik gezegd dat emancipatie begint bij de man, maar nog
vaker bij de moeder van de man. In mijn eigen leven heb ik dat
ondervonden met een zeer geëmancipeerde schoonmoeder, waardoor mijn man
mij in staat stelt om hier te doen wat ik doe.
Hoe dan ook, ik wil graag een motie indienen.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vrouwenrechten en lhbtiq+-rechten in Nederland onder
druk staan, waarbij beide groepen zowel online als offline in toenemende
mate met haat, intimidatie en geweld te maken krijgen;
overwegende dat onwenselijke buitenlandse beïnvloeding onze vrije
democratische samenleving ondermijnt en ideeën importeert die haaks
staan op onze fundamentele vrijheden, zoals ook onderzoek uit 2023 van
Justice for Prosperity laat zien;
verzoekt de regering in kaart te brengen op welke wijze in Nederland
sprake is van georganiseerde buitenlandse beïnvloeding en financiering
door autocratische regimes zoals Rusland en door streng religieuze
groeperingen uit onder andere de VS, gericht op een anti-lhbtiq+- en een
antivrouwenrechtenagenda;
verzoekt de regering hierop een contrastrategie te ontwikkelen en
daarbij mee te nemen hoe online-uitingen van vrouwen- en homohaat kunnen
worden aangepakt op basis van bestaande Nederlandse en Europese
wetgeving,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Becker.
Zij krijgt nr. 44 (36600-VIII).
Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. Ik had een amendement voorbereid over Atria. Ik ben blij met
de toezegging, dus wacht ik heel graag de brief van de staatssecretaris
af over de voortgang van de gesprekken.
Tot slot. Zojuist is er een amendement rondgedeeld dat ik heb ingediend
samen met de leden Van Zanten en Rooderkerk. Wij willen vrouwen bewust
maken van de voordelen van werken. Dat is ook in het belang van de
samenleving. Feit is dat we iedereen nodig hebben. We denken dat dit de
komende jaren kan bijdragen aan de agenda van deze staatssecretaris op
het gebied van meedoen.
Dank, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Dobbe van de SP.
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ongeacht of mannen en vrouwen de zorgtaken nu
eerlijk verdelen of niet, zou ik zeggen: laten we de kinderopvang goed
regelen, zodat vrouwen wat kunnen doen, ook als ze niet een man hebben
die meewerkt.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering voornemens is het stelsel voor de
financiering van kinderopvang grondig te wijzigen;
overwegende dat de aanwezigheid van private equity in de kinderopvang
als ongewenst gevolg heeft dat er belastinggeld als winst aan de
kinderopvang wordt onttrokken;
verzoekt de regering bij de uitwerking van het nieuwe stelsel voor
kinderopvangfinanciering private equity uit de kinderopvang te
weren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dobbe en Westerveld.
Zij krijgt nr. 45 (36600-VIII).
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat vrouwenrechten en rechten van lhbtiq-personen onder
druk staan en dat ook de organisaties en voorvechters voor deze rechten
onder druk staan en te maken hebben met intimidatie en
tegenwerking;
verzoekt de regering een strategie te ontwikkelen om organisaties en
individuen die zich inzetten voor de rechten van vrouwen en
lhbtiq-personen in hun werk te ondersteunen, en deze met de Kamer te
delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 46 (36600-VIII).
Mevrouw Dobbe (SP):
Tot slot, voorzitter.
Motie
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de loonkloof tussen mannen en vrouwen een blijvend
probleem is;
overwegende dat veel maatregelen om de loonkloof tegen te gaan nu niet
worden genomen;
verzoekt de regering om een actieplan tegen de loonkloof te ontwikkelen
met daarin in ieder geval de volgende maatregelen: één, een versnelde
implementatie van de Europese Richtlijn voor loontransparantie, twee,
een analyse van de waardering van beroepen waarin vrouwen
oververtegenwoordigd zijn, en drie, een analyse van
zwangerschapsdiscriminatie en de rol van het geboorteverlof,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dobbe.
Zij krijgt nr. 47 (36600-VIII).
Mevrouw Dobbe (SP):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is tot slot het woord aan mevrouw Van Zanten van de
BBB.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank u wel, voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor het
beantwoorden van de vragen. Ik ben in mijn betoog ingegaan op
kennisinstituten op het gebied van seksualiteit. Ik blijf van mening dat
door de huidige gekozen structuur er één instituut is dat door
subsidiëring een bevoorrechte positie heeft. Hierdoor ontstaan er grote
verschillen in kosten voor scholen en is de vrijheid bij het kiezen van
een methode eigenlijk een schijnvrijheid. Samengevat, BBB vindt het
wenselijk dat er een eerlijker speelveld komt, want dat past bij een
pluriforme samenleving. Ik zal hier de komende tijd verder naar kijken
en er ook wat dieper in duiken.
In mijn eerste termijn heb ik het gehad over de olifant in de kamer. Ik
ben heel blij dat de staatssecretaris opnieuw heeft bevestigd dat ook de
rol van religie bij de afnemende homo-acceptatie nader onderzocht zal
worden.
Daarnaast ben ik blij dat de staatssecretaris met ons van mening is dat
conservatisme niet per definitie iets negatiefs is. Ik herhaal het: wij
behouden graag traditionele waarden zoals gelijkwaardigheid van mensen,
ongeacht geslacht, afkomst of achtergrond.
Tot zover.
De voorzitter:
Dank u wel. De staatssecretaris heeft aangegeven tien minuten nodig te
hebben voor de voorbereiding van de appreciatie van de moties. Ik wil de
Kamerleden wel vragen om in de buurt te blijven, omdat wij echt om 15.00
uur deze zaal uit moeten en ik nog heel veel toezeggingen die zijn
gedaan moet voorlezen. Om 14.40 uur gaan wij verder.
De vergadering wordt van 14.30 uur tot 14.40 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan snel weer verder met het debat. De staatssecretaris gaat zo
meteen een oordeel geven over de moties. Het is vandaag 18 november. Dat
betekent dat de werkwijze van de Kamer iets gaat veranderen. Als het
goed is, hebben de leden de brief van de Voorzitter daarover allemaal
gelezen, maar ik zal hem even kort in herinnering brengen. Hiervoor
gaven de bewindspersonen altijd oordeel Kamer op een motie als ze het
ermee eens waren, of ze zeiden "ontraden" als ze het er niet mee eens
waren. Soms vroegen ze dan de Kamerleden om een motie aan te houden. Er
is een aangepast beoordelingskader gekomen met vijf verschillende
appreciaties. De eerste is nog steeds "oordeel Kamer". De tweede is
"ontraden". De derde is "overbodig". De vierde is "ontijdig"; het gaat
over het tijdstip van indienen. En de vijfde is "onaanvaardbaar". Die
hadden we eigenlijk al, maar die wordt bijna nooit toegepast. Ik ga de
staatssecretaris vragen een oordeel te geven volgens deze vijf nieuwe
criteria en ook het amendement van een oordeel te voorzien. Ik wil haar
verzoeken om dat heel kort te doen, dus zonder al te veel toelichting,
omdat we echt om 15.00 uur de zaal uit moeten en er ontzettend veel
toezeggingen zijn gedaan, die ik allemaal nog moet voorlezen. Dat is dus
een mooie uitdaging voor de staatssecretaris. Aan haar het woord.
Staatssecretaris Paul:
Dank, voorzitter. Ik ga direct beginnen met de appreciatie van het
amendement van Becker, Van Zanten en Rooderkerk. Ik kan het oordeel
Kamer geven met één kleine kanttekening. Er wordt verwezen naar een
bewustwordingscampagne. Ik zou willen vragen of ik dat
"bewustwordingsaanpak" mag noemen; een campagne zou een middel kunnen
zijn. Met die kanttekening: oordeel Kamer.
De voorzitter:
Het amendement krijgt oordeel Kamer.
Staatssecretaris Paul:
Ja. De motie op stuk nr. 37 van de leden Westerveld en Dobbe geef ik
oordeel Kamer, met de kanttekening dat voor zover het binnen mijn eigen
begroting ligt, ik daarvoor ga staan.
De motie-Westerveld/Kostić op stuk nr. 38 moet ik ontraden. De
kwaliteitsstandaard komt in Q1 2025. Deze wil ik afwachten. Daarnaast is
in de rondetafel die heeft plaatsgevonden geen consensus bereikt over
een verbod.
De motie-Westerveld/Dobbe op stuk nr. 39: oordeel Kamer.
De motie-Van der Velde/Van Zanten op stuk nr. 40 geef ik het oordeel
"overbodig", want we zijn al terughoudend ten aanzien van een aantal
zaken.
De motie-Van der Velde/Van Zanten op stuk nr. 41 is overbodig. Dit doen
we al. Waar nodig gebruiken we heel expliciet de woorden "moeder" en
"vader".
De motie-Rooderkerk/Becker op stuk nr. 42 over vrouwenhaat is ontijdig.
Over nieuwe ontwikkelingen in de dreiging die uitgaat van terrorisme en
gewelddadige vormen van extremisme wordt tweejaarlijks door de NCTV
gerapporteerd in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland. Ik zou u
willen vragen de motie aan te houden. We hadden het over het voorbeeld
van het Verenigd Koninkrijk. De NCTV gaat in gesprek met het Verenigd
Koninkrijk. We verzoeken u daarom de motie aan te houden, zodat we in Q1
2025 de Kamer kunnen informeren over de status hiervan in het Verenigd
Koninkrijk. Daarin zullen we ook ingaan op de rol en
verantwoordelijkheid die de NCTV volgens zijn wettelijke grondslag kan
spelen.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk en mevrouw Becker, vindt u het goed om deze motie aan
te houden? Het kan ook later. Ze gaan even nadenken. De motie op stuk
nr. 42 is ontijdig.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 43 van mevrouw Rooderkerk is ook ontijdig. In
september is er vanuit SZW de publiekscampagne "Wat verwacht je?"
geweest. Deze creëert bewustzijn onder werkenden en werkgevers over
zwangerschapsdiscriminatie. Die campagne wordt nu herhaald op
radiozenders; ik refereerde er al aan. SZW kan binnenkort inzicht bieden
in het bereik van de campagne. Ik wil de resultaten van de campagne
afwachten. Daarna kan ik in gesprek gaan met SZW over de effecten en een
mogelijke voortzetting van de campagne.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik zal de motie aanhouden.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Rooderkerk stel ik voor haar motie (36600-VIII,
nr. 43) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Staatssecretaris Paul:
De motie op stuk nr. 44 van mevrouw Becker krijgt oordeel Kamer.
De motie op stuk nr. 45 van de leden Dobbe en Westerveld is ontijdig.
Mijn advies, dat ik ook eerder meegaf, is om dit aan de orde te stellen
in het commissiedebat dat specifiek over dit onderwerp gaat en
plaatsvindt op 23 januari.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe, wat vindt u daarvan?
Mevrouw Dobbe (SP):
Ik ga er nog even over nadenken, maar ik ben niet genegen om nu te
zeggen: o, we wachten het allemaal maar af.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 45 is ontijdig.
Staatssecretaris Paul:
De motie-Dobbe op stuk nr. 46 krijgt oordeel Kamer. Dit wordt ook
onderdeel van de Emancipatienota, dus daarin zult u het nodige kunnen
terugzien.
De motie op stuk nr. 47 van mevrouw Dobbe is ontijdig. Ik zou zeggen:
wacht het wetsvoorstel af. Het wetsvoorstel gaat in Q1 2025 in
internetconsultatie en zal rond de zomer 2025 naar de Kamer gaan.
De voorzitter:
Mevrouw Dobbe, wilt u daar iets over zeggen?
Mevrouw Dobbe (SP):
Nee.
De voorzitter:
Oké, de motie op stuk nr. 47 is ontijdig.
Staatssecretaris Paul:
Dat waren de amendementen en moties.
Voorzitter. Dan heb ik nog een paar vragen waar ik op terug zou komen in
tweede termijn. Ik ga dat ook zo snel mogelijk proberen te doen. Een
vraag van mevrouw Becker was: op welke termijn komt het rapport over
buitenlandse inmenging? We komen voor de zomer van 2025 met een
terugkoppeling over het gesprek met onder andere JenV. Met uw Kamer ga
ik in gesprek hierover in het commissiedebat van februari. In februari
is er nog een specifiek commissiedebat over buitenlandse inmenging, met
een hele reeks aan bewindspersonen, waaronder ikzelf.
Dan de vraag van mevrouw Rooderkerk over zwangerschapsdiscriminatie:
wanneer wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over het bereik van de
SZW-campagne? Volgens mij heb ik daar net ook iets over gezegd. SZW kan
eind dit jaar globaal inzicht geven in het bereik van de campagne Wat
verwacht je? Dus dat zal voor het einde van dit jaar gebeuren.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Dank hiervoor, maar mijn vraag ging over de wet om de loonkloof tegen te
gaan. Wanneer kan de Kamer die verwachten?
Staatssecretaris Paul:
Er lopen wat wetsvoorstellen door elkaar, maar die gaat in Q1 2025 in
internetconsultatie. Toch? Ja.
Mevrouw Westerveld benoemde een aantal specifieke acties en
initiatieven. Zij zei: er staat wel van alles op papier, maar hoe gaat
dat in de praktijk plaatsvinden? Er was een specifieke vraag over extra
capaciteit bij de politie. Er zijn structureel middelen vrijgemaakt voor
capaciteit bij de politie, voor de aanpak van discriminatie. Hier vallen
de discriminatierechercheurs van het expertisecentrum antidiscriminatie
P — van politie — onder. Dat geldt ook voor het programma Politie voor
Iedereen, inclusief Roze in Blauw. Daar zijn structureel middelen voor
vrijgemaakt. De minister van JenV zal uitgebreider ingaan op hoe de
middelen worden besteed. Op 19 december is er ook een commissiedebat
Politie, waarin specifieke vragen gesteld kunnen worden. Want die
uitwerking zit toch echt bij mijn collega van JenV.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Paul:
O, nog eentje. Even kijken, dat is een vraag van mevrouw Van der Velde,
over de SER, het CPB en mijn reflectie op een aantal zaken. Dat ging
over biologie en evolutionaire psychologie als verklaring voor
zorgverdeling. Ik houd me aanbevolen voor een linkje naar de informatie
die mevrouw Van der Velde heeft, want we zijn echt meerdere keren gaan
graven, maar die onderzoeken komen wij niet tegen. Als u mij de bron
doet toekomen, ben ik bereid daar per brief op te reageren. Ik denk wel
dat biologie en evolutionaire psychologie niet goed kunnen verklaren hoe
we nu in Nederland arbeid en zorg verdelen. Dit is immers alleen al over
de afgelopen eeuwen steeds veranderd, terwijl de mens al 200.000 jaar
bestaat en evolueert. Ook zijn het anderhalfverdienersmodel en de
parttimewerkcultuur echt wel typisch Nederlands. In andere Europese
landen werken vrouwen veel vaker voltijds dan hier, terwijl de biologie
en de evolutie daar natuurlijk hetzelfde zijn. Dus culturele en
economische factoren spelen in elk geval ook een grote rol. Maar als
mevrouw Van der Velde mij dat toestaat, kom ik er in een brief nog op
terug.
De voorzitter:
Dit zou een heel debat op zich kunnen veroorzaken. Ik vraag aan mevrouw
Van der Velde of zij even wil reageren op het verzoek om die linkjes
door te sturen naar de staatssecretaris.
Mevrouw Van der Velde (PVV):
Dank je wel, voorzitter, maar dit was totaal niet mijn vraag. Ik heb dus
een ellenlang antwoord gekregen maar niet op wat ik vroeg. Mijn vraag
was namelijk specifiek: waarom wordt er niet interdisciplinair
gebruikgemaakt van onder andere biologen en evolutionaire psychologen om
nog verder uit te zoeken of die gebieden verschillen verklaren tussen
baneninteresses van mannen en van vrouwen, en wat voor effect dat heeft
op de keuze van vrouwen voor specifieke banen? Dat was mijn vraag. Die
is dus niet beantwoord. Ik heb voor de staatssecretaris helaas geen
linkje, want mijn vraag was en is: waarom wordt er niet meer
interdisciplinair ingezet om een breder antwoord te vinden?
De voorzitter:
De staatssecretaris heeft net toegezegd dat ze met een brief komt over
dit onderwerp. Ik neem dus aan dat ze daarin ook antwoord gaat geven op
deze vraag.
Daarmee kunnen we overstappen naar de toezeggingen die door de
staatssecretaris gedaan zijn. Het is een hele lange lijst. Ik ga ze
voorlezen.
Een. De staatssecretaris gaat in gesprek met de minister van Justitie en Veiligheid over het rapport betreffende buitenlandse beïnvloeding met betrekking tot narratieven over vrouwen en de lhbtiq+-gemeenschap. Termijn: voor de zomer van 2025 en het commissiedebat in februari over buitenlandse inmenging.
Twee. De staatssecretaris zal meer ruchtbaarheid geven aan de beschikbaarheid van subsidieregelingen op het gebied van lhbtiq+-acceptatie in religieus conservatieve gemeenschappen en komt hierop terug in de Emancipatienota voor de zomer van 2025.
Drie. De uitkomsten van het onderzoek naar dalende acceptatie van lhbtiq+'ers zal de staatssecretaris voor de zomer van 2025 naar de Kamer zenden.
Vier. De uitkomsten van het project dat loopt naar aanleiding van het actieplan lhbtiq+ worden in de tweede helft van 2025 naar de Kamer gestuurd, met de minister van Justitie en Veiligheid.
Vijf. In het eerste kwartaal van 2025 wordt de Kamer geïnformeerd over de gesprekken die de NCTV voert met zijn counterpart in het Verenigd Koninkrijk over de aanpak van vrouwenhaat.
Zes. Voor het kerstreces ontvangt de Kamer een interdepartementaal plan tegen online discriminatie. Het ministerie van BZK heeft daarin het voortouw.
Zeven. De staatssecretaris gaat in gesprek met haar collega van SZW over de loonkloof en komt hierop in het eerste kwartaal van 2025 terug.
Acht. Het kabinet informeert de Kamer, via de minister van SZW, eind 2024 over de resultaten van de campagne tegen zwangerschapsdiscriminatie. Eventuele acties die hieruit voortkomen neemt de staatssecretaris mee in de Emancipatienota.
Negen. De staatssecretaris Langdurige en Maatschappelijk Zorg stuurt voor de begrotingsbehandeling de voortgang van het Nationale Actieprogramma Dakloosheid naar de Kamer.
Tien. De staatssecretaris gaat in gesprek met de minister van VWS over de nationale strategie over onder andere de gezondheid van vrouwen en zal het resultaat hiervan opnemen in de Emancipatienota.
Elf. Staatssecretaris Struycken van Rechtsbescherming stuurt de resultaten van het onderzoek over de mogelijke invoering van het meerouderschap medio 2025 aan de Kamer.
Twaalf. De periodieke rapportage emancipatie, waarin het emancipatiebeleid wordt geëvalueerd op doeltreffendheid, doelmatigheid en maatschappelijke impact, zal in het eerste kwartaal van 2025 aan de Kamer worden verzonden.
Dertien. De Kamer wordt over de voortgang van de gesprekken over Atria en het duurzaam borgen van het vrouwenarchief geïnformeerd in de Emancipatienota, en indien mogelijk al eerder.
Is dat allemaal akkoord? De staatssecretaris.
Staatssecretaris Paul:
Twee kleine aanpassingen. De toezegging over de midterm evaluatie is Q1
2025. En de toezegging met betrekking tot de periodieke evaluatie is Q4
2025.
De voorzitter:
Met die aanvullingen zijn de toezeggingen opgelezen.
Mevrouw Dobbe heeft nog een opmerking.
Mevrouw Dobbe (SP):
Ja, volgens mij mis ik er nog één, of u heeft toch te snel gesproken.
Volgens mij is ook de toezegging gedaan dat er met een collega van VWS
gesproken zou worden over de beloning en de loonruimte in de vvt. Begin
Q1 zou daarover worden teruggekoppeld. Toen vroeg ik namelijk nog aan u,
voorzitter, wanneer dat dan is en toen zei de staatssecretaris "begin Q1
2025".
De voorzitter:
Kunt u de vraag nog een keer herhalen?
Mevrouw Dobbe (SP):
Volgens mij was er nog een toezegging gedaan omdat ik het had over de
loonruimte binnen de cao vvt, dus de verpleeghuizen en de thuiszorg. Die
cao-onderhandelingen zijn opgeschort omdat er te weinig loonruimte is.
Volgens mij hadden wij net de toezegging gekregen dat de
staatssecretaris met haar collega van Zorg daarover gaat spreken en dat
wij daar begin Q1 een terugkoppeling over krijgen.
Staatssecretaris Paul:
Dat klopt.
De voorzitter:
Ik zie geknik. Ik ga die toezegging niet herhalen, want u heeft die
perfect voorgelezen.
Dan mevrouw Westerveld.
Mevrouw Westerveld (GroenLinks-PvdA):
De staatssecretaris zou ook in gesprek gaan met de minister van
Buitenlandse Zaken en de minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingshulp. Daarbij heeft zij inderdaad gezegd wat haar rol is,
maar ik zou dat graag als toezegging horen, want het lijkt mij een hele
mooie toezegging.
Staatssecretaris Paul:
Daar kan ik ook een toezegging over doen. Daar komen we in de
Emancipatienota op terug.
Voorzitter. Dan heb ik nog één kleine aanpassing. Het gesprek met de
NCTV gaat niet over de aanpak vrouwenhaat, maar over de monitoring
daarvan. Daar volgt dan een aanpak uit, als het goed is.
De voorzitter:
Dat gaan wij zo opnemen.
Dan mevrouw Rooderkerk.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
We hebben het ook gehad over het project SAMEN. Toen gaf de
staatssecretaris aan dat er nieuwe aanvragen kunnen worden gedaan voor
deze groep om te werken aan meer lhbti-acceptatie. Kan zij een stand van
zaken opnemen in de Emancipatienota over wat daaruit is gekomen en of er
nog vervolgacties nodig zijn of dat het gelukt is?
Staatssecretaris Paul:
Ik ben even op zoek naar waar mevrouw Rooderkerk naar op zoek is.
Volgens mij is het namelijk niet gebruikelijk om terug te rapporteren
over individuele subsidieaanvragen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik kom er zo wel even op terug.
De voorzitter:
Ja, het is misschien goed om het even onderling te bespreken, omdat het
toch gaat over de Emancipatienota.
Dan is het 15.01 uur en wil ik iedereen hartelijk danken voor de
aanwezigheid: de staatssecretaris, haar ondersteuning, onze
ondersteuning hier in de zaal, het publiek op de tribune en natuurlijk
de Kamerleden en de griffie.
Tot de volgende keer.
Sluiting 15.02 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|