[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Hervormingsagenda inkomensondersteuning

Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Brief regering

Nummer: 2024D44802, datum: 2024-11-19, bijgewerkt: 2024-11-20 11:37, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26448 -792 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI).

Onderdeel van zaak 2024Z18781:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Nederland is één van de meest welvarende landen. Toch maken veel mensen zich zorgen over hun bestaan. Er zijn zorgen over de effecten van flexibilisering van de arbeidsmarkt, de hogere lasten van onder andere levensonderhoud en over een complex stelsel van (onzekere) inkomensondersteuning. De complexiteit en onzekerheid binnen het stelsel van inkomensondersteuning raken meerdere domeinen, zoals sociale zekerheid, toeslagen, fiscaliteit en gemeentelijke regelingen. U ontvangt deze brief mede namens de staatssecretarissen van Participatie en Integratie, Fiscaliteit en Belastingdienst.

Zorg dragen voor bestaanszekerheid is een kerntaak van de overheid. De overheid vult deze in met de stelsels van sociale zekerheid, toeslagen en een deel van de fiscaliteit. Sociale zekerheid heeft als kerndoelen om mensen te ondersteunen die niet in hun eigen inkomen kunnen voorzien, om de bestaanszekerheid van mensen te beschermen en om mensen zo snel mogelijk weer (betaald) te laten participeren. Toeslagen bieden aanvullende inkomensondersteuning, naast dat ze een bijdrage leveren aan verschillende kostenposten. En het belastingstelsel houdt rekening met draagkracht. Regelingen in die stelsels zijn op zichzelf soms al complex en leveren onzekerheid op en daarnaast heeft een deel van de mensen ook nog met meerdere regelingen tegelijk te maken. Regelingen zijn niet altijd goed op elkaar afgestemd. Zo kunnen regelingen verschillende definities en voorwaarden hebben of werken ze op onbedoelde wijze op elkaar door. Vooral voor mensen in een kwetsbare positie is het geheel vaak moeilijk te doorgronden. Dat kan bijvoorbeeld terugvorderingen of niet-gebruik tot gevolg hebben of (mentale) gezondheidsproblemen veroorzaken1 en mensen er van weerhouden (meer) te gaan werken. Terwijl we iedereen nodig hebben op de arbeidsmarkt. Daarmee vergroot het stelsel voor sommige groepen juist de bestaansonzekerheid.

In het regeerprogramma is aangekondigd dat het kabinet de sociale zekerheid, toeslagen en inkomstenbelasting wil hervormen. Daartoe starten we een hervormingsagenda inkomensondersteuning met drie doelen: inkomensondersteuning moet bestaanszekerheid bieden, deze moet makkelijker te begrijpen zijn en (meer) werken moet lonen. Deze verschillende doelen staan soms op gespannen voet met elkaar en vragen om een goede weging. We streven dan ook naar een herontwerp wat robuust is over de kabinetsperiodes heen. Bij de hervorming van het inkomensbeleid is de bestaande inkomensverdeling het uitgangspunt. In de Kamerbrief2 van 17 oktober jl. over de taakopdracht voor de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel is u een brief toegezegd over de hervormingsagenda inkomensondersteuning. De hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel ziet op vereenvoudigingen binnen het domein van fiscaliteit en toeslagen. De hervormingsagenda inkomensondersteuning gaat over het gehele stelsel van inkomensondersteuning dat meerdere domeinen (sociale zekerheid, fiscaliteit en toeslagen) raakt.

In lijn met de aanbevelingen van de Staatscommissie Rechtsstaat wordt er binnen de hervormingsagenda inkomensondersteuning door verschillende departementen, uitvoeringsorganisaties en lokale overheden stapsgewijs gewerkt aan vereenvoudigingen, hervormingen en aan uitvoerbaar beleid. We benutten daartoe het grote aantal adviezen en rapporten dat de afgelopen jaren is verschenen en we bewaken de samenhang tussen de lopende vereenvoudigingstrajecten binnen het stelsel van inkomensondersteuning.3 Het perspectief van mensen staat voorop. Het kabinet maakt gebruik van de kennis van onder andere ervaringsdeskundigen, maatschappelijke organisaties, publieke dienstverleners en van lokale overheden.

In deze brief benadruk ik nogmaals de noodzaak van een hervormingsagenda inkomensondersteuning. Vervolgens informeer ik u over de opbouw en de planning. Het kabinet gaat graag met uw Kamer hierover in gesprek om te komen tot gedragen vertrekpunten.

Het huidige stelsel van inkomensondersteuning

Ongeveer 70% van de mensen in ons land heeft recht op een vorm van inkomensondersteuning (toeslagen, sociale verzekeringen of sociale voorzieningen). Dat zijn niet alleen mensen met lage inkomens. Ook mensen met midden- en hoge inkomens maken hiervan gebruik. Dat betreft onder andere bepaalde toeslagen, volksverzekeringen als de AOW en de kinderbijslag en werknemersverzekeringen als de WW en de WIA. Zes miljoen unieke huishoudens ontvangen toeslagen en meer dan vijfeneenhalf miljoen mensen ontvangen een bijdrage in hun bestaanszekerheid vanuit de volksverzekeringen. Ruim viereneenhalf miljoen mensen maken gebruik van meerdere inkomensondersteunende regelingen. Voor een groot deel van de mensen doet het stelsel wat het moet doen. Daarbij gaat het veelal om mensen die weinig grote veranderingen kennen in hun levensomstandigheden (wisselend inkomen, echtscheiding, overlijden van een partner).

Het huidige stelsel van inkomensondersteuning als geheel kent enkele onmiskenbare voordelen. Zo is het stelsel gericht. Uitgangspunt is dat alleen huishoudens met (tijdelijk) weinig inkomen of geen primair inkomen door het zich voordoen van bepaalde sociale risico’s of een levensfase, zoals ouderdom, (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid of werkloosheid, ondersteuning krijgen via inkomensherverdeling waardoor zij in inkomenszekerheid worden voorzien. Voor diverse soorten kosten biedt de overheid tegemoetkomingen (kinderen, huur, zorgkosten). Het stelsel werkt deels op basis van een inschatting van het actuele inkomen en vermogen van mensen, naast de toetsing op andere omstandigheden (grondslagen) zoals huishoudsamenstelling, en tracht daarmee gerichte ondersteuning te bieden. De gerichtheid leidt tot nauwe afbakening van groepen en dus tot meer voorwaarden waar mensen aan moeten voldoen. Het gevolg is wel dat veel verantwoordelijkheid en ook het financiële risico bij mensen wordt belegd. Deze verantwoordelijkheid en de gerichtheid van delen van het stelsel dragen in belangrijke mate bij aan de complexiteit.

Een deel van de mensen heeft daardoor problemen: bestaansonzekerheid, mentale en fysieke gezondheidsproblemen, en oplopende schulden door het risico op terugvorderingen en niet-gebruik van regelingen. Door het toenemende aantal flexibele arbeidsrelaties in combinatie met een laag inkomen en vermogen, hebben steeds meer mensen te maken met deze complexiteit.

Uit gesprekken met stakeholders,4 en (vertegenwoordigers van) mensen5 en uit een groot aantal rapporten blijkt dat het huidige stelsel voor een deel van de mensen onbegrijpelijk, onzeker, onrealistisch en ontoereikend is en dat vereenvoudigingen noodzakelijk zijn. Ook ervaart een deel van de mensen het stelsel als oneerlijk.

Onbegrijpelijk

  • Het stelsel kent veel regelingen, meerdere uitvoerders en heel veel ontvangers. De uitvoering is verspreid vormgegeven.

  • Regelingen stapelen en interacteren met elkaar (met werk, met uitkering, met toeslagen, met zorg, met wonen, met studeren).

  • Men moet regelmatig overstappen van de ene naar de andere regeling;

  • Verschillende regelingen hanteren verschillende definities voor dezelfde begrippen (inkomensbegrippen, partnerbegrippen). De definities sluiten vaak niet aan bij de belevingswereld van mensen.

  • Elke regeling kent vele voorwaarden, rechten en plichten.

  • De opbouw van verschillende inkomenscomponenten is niet inzichtelijk voor de mensen.

Onzeker

  • Het gebruikmaken van geschatte inkomensbestanddelen zorgt voor tijdige betalingen van de ondersteuning, maar kan ook leiden tot nabetalingen en terugvorderingen.

  • Delen van het stelsel houden onvoldoende rekening met de situatie van sommige groepen die maandelijks een ander inkomen hebben.

  • Voor mensen kan het onduidelijk zijn wat de gevolgen zijn van meer werken voor het inkomen en voor inkomensafhankelijke regelingen.

  • De gevolgen van de complexiteit zijn voor rekening van de burger. Dat wil zeggen dat wanneer mensen als gevolg van de ingewikkelde en wisselende regelingen fouten maken, zij het financiële risico dragen.

Onrealistisch

  • Het stelsel is gebaseerd op het beleidsparadigma van de zelfredzame burger. Een burger die zelf goed kan inschatten waarop hij recht heeft en welke acties hij daarvoor moet ondernemen.

  • Het systeem is onvoldoende ingericht om rekening te houden met de gevolgen van stressvolle omstandigheden op het doen- en denkvermogen van mensen.

  • De dienstverlening is vaak op afstand en vergaand geautomatiseerd; en maatwerk is bij grote aantallen slechts beperkt mogelijk.

Ontoereikend

  • Mensen moeten verschillende regelingen stapelen om tot het sociaal minimum te komen en moeten op de hoogte zijn van deze regelingen.

Oneerlijk

  • Gemeenten kunnen extra ondersteuning bieden aan mensen. Daarmee ontstaan verschillen tussen gemeenten. Deze verschillen ervaren mensen vaak als ‘willekeur’.

  • Regelingen sluiten niet altijd goed op elkaar aan waardoor mensen in uitzonderlijke gevallen zelfs onder het sociaal minimum kunnen komen (alleenverdienersproblematiek).

  • Ook wordt door sommigen ervaren dat (meer) werken onvoldoende oplevert.

Naar een eenvoudiger stelsel van inkomensondersteuning

Vereenvoudiging van het stelsel is voor mensen noodzakelijk. De afhankelijkheid van aanvullende inkomensregelingen als toeslagen en gemeentelijke regelingen is te groot geworden. Het kabinet wil de balans herstellen. Een nieuw stelsel kan echter niet van de ene op de andere dag worden ingevoerd, dat kost tijd en de hervormingen worden doorgevoerd terwijl het huidige stelsel moet blijven draaien om mensen de noodzakelijke ondersteuning te kunnen blijven bieden. Elk nieuw voorstel, elke stap dient zorgvuldig gezet te worden, omdat het consequenties kan hebben voor (een deel van) de diverse groepen van mensen en voor de uitvoering. Waarbij oog moet zijn voor de samenhang van verschillende maatregelen en hoe het uiteindelijk voor de mensen, de uitvoering, de arbeidsmarkt en de begroting uitpakt.

Wat we niet moeten vergeten, is dat een perfect stelsel niet bestaat. Ook onze buurlanden hebben knelpunten. Elk nieuw stelsel brengt andere knelpunten met zich mee, maar de vraag is hoe we de juiste keuzes maken waarbij er altijd afruilen zijn. Een eenvoudiger stelsel dat mensen meer zekerheid geeft heeft naast voor- ook nadelen. Zo kan bij een eenvoudiger stelsel de ondersteuning minder gericht zijn. Dit kan leiden tot meer kosten voor de overheid of tot het verdelen van hetzelfde geld ter ondersteuning over meer mensen, waardoor sommige mensen er in inkomen op achteruit gaan. Ook kan de wens voor vereenvoudiging betekenen dat er terughoudend moet worden omgegaan met de introductie van nieuwe uitzonderingen of regelingen. Daarnaast betekent vereenvoudiging voor mensen niet altijd vereenvoudiging voor de uitvoering. Er zijn dus nog veel keuzes te maken en daarbij is er altijd sprake van afruilen. Het vereenvoudigen en hervormen van het stelsel van inkomensondersteuning vraagt daarom politieke keuzes.

Deze keuzes wil het kabinet maken met uw Kamer en met de publieke dienstverleners, sociale partners, lokale overheden, maatschappelijke organisaties en de mensen om wie het gaat. Zodat er breed draagvlak ontstaat waar dit kabinet en volgende kabinetten op kunnen voortbouwen.

Het stelsel van inkomensondersteuning is het gevolg van het sociale zekerheids- en inkomensbeleid dat de afgelopen decennia is gevoerd. Evenwichtig inkomensbeleid draait om de manier waarop draagkracht terugkomt in belastingheffing en inkomensondersteuning. In de sociale zekerheid gaat het om de vraag welke maatschappelijke risico’s de samenleving wil dekken en hoe dit in verschillende wetten verder vormgegeven is. Daarbij moet voortdurend een balans worden gezocht tussen toereikende inkomensondersteuning, gezonde overheidsfinanciën en arbeidsparticipatie. Deze balans moet ook worden gezocht binnen de hervormingsagenda. Ook elementen zoals voldoende bestedingsruimte en inkomenseffecten, houdbaarheid, uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en handhaafbaarheid spelen een belangrijke rol bij het vinden van een balans. Het kabinet onderstreept daarin het belang van arbeidsparticipatie en dat ‘werken moet lonen’. Daarbij is een belangrijke randvoorwaarde dat de armoede niet stijgt ten opzichte van het referentie jaar 2024 en dat we (kinder)armoede voorkomen.

Met de hervormingsagenda inkomensondersteuning werken we voorstellen uit voor vereenvoudiging en hervorming op de korte, middellange en lange termijn. Het primaat ligt altijd bij de individuele vereenvoudigingstrajecten, waar de uitwerking moet plaatsvinden. Dit is ook logisch, gegeven de verschillende snelheden waarop deze trajecten zich bewegen, de diepgaande uitwerking die nodig is om te komen tot kansrijke hervormingsvoorstellen en de verschillende doelen en vormgeving van domeinen en regelingen. De desbetreffende vakbewindslieden zijn daarmee zelf verantwoordelijk voor de voortgang en ontwikkelingen binnen hun eigen vereenvoudigingstrajecten.

Als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ben ik tegelijkertijd verantwoordelijk voor het inkomensbeleid in Nederland. Vanuit die verantwoordelijkheid zie ik het als mijn rol om de inhoudelijke samenhang van de verschillende trajecten in het oog te houden en ervoor te zorgen dat de trajecten inhoudelijk op elkaar aansluiten. Dat draagt eraan bij dat niet alleen op het niveau van de individuele trajecten de verschillende principes in balans zijn, maar ook op systeemniveau. Ook zijn er interacties. Denk hierbij aan het draagkrachtprincipe in de fiscaliteit, de herverdelende effecten van toeslagen en de garantie van het sociaal minimum via de Participatiewet en verschillende lokale aanvullingen. Dit maakt een integrale benadering van essentieel belang. Als coördinerend bewindspersoon behoud ik daarom het overzicht en bewaak ik de samenhang én voortgang. Dat doe ik op basis van de analyse en uitgangspunten die ik in deze brief neerleg. Op basis daarvan werk ik samen met de staatssecretarissen voor Fiscaliteit en Belastingdienst, Toeslagen en Douane, Participatie en Integratie en de ministers van VRO, VWS en OCW.

De volgende principes vanuit burgerperspectief vind ik daarin van belang. Deze principes komen naar voren uit de vele adviezen, rapporten en gesprekken met stakeholders en mensen zelf. Daarnaast zijn bij de voorbereiding van beleidsvoorstellen en uiteindelijke besluitvorming met uw Kamer ook andere afwegingen van belang zoals inkomenseffecten, houdbaarheid, uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en handhaafbaarheid.

Principes

Zeker en voorspelbaar inkomen

Het stelsel voor inkomensondersteuning leidt voor mensen tot een zeker en voorspelbaar inkomen.

We handhaven een goede verzekering bij verlies van inkomen uit arbeid (met name werkloosheid, ziekte, arbeidsongeschiktheid) en de bijstand als vangnet. Waar mogelijk gericht op terugkeer naar werk en inkomen.

  • Het financiële risico wordt zo min mogelijk bij mensen belegd.

  • Mensen ontvangen de ondersteuning waar ze recht op hebben tijdig (en waar mogelijk en wenselijk automatisch).

Mensen moeten genoeg overhouden van een verdiende euro, en de onzekerheid over gevolgen voor toeslagen en andere vormen van inkomensondersteuning bij de stap naar (meer) werk moet verminderen:

  • Meer werken leidt tot een merkbaar hoger besteedbaar inkomen.

  • Er is mogelijkheid om terug te keren naar oude rechten als werken onverhoopt niet lukt (simpel switchen).

  • Het stelsel werkt zo min mogelijk met voorschotten, verrekeningen en terugvorderingen.

  • Het stelsel werkt waar mogelijk met minder inkomensafhankelijke regelingen of met inkomensafhankelijke regelingen met een minder steile afbouw. De effecten voor mensen en voor de rijksbegroting moeten daarbij goed in het oog gehouden worden. 

Begrijpelijk stelsel

Het stelsel voor inkomensondersteuning is logisch en eenduidig.

De inkomensondersteuning grijpt aan op de draagkracht van een huishouden en dit moet meer eenduidig en simpeler worden vastgesteld.

  • Mensen begrijpen waar ze recht op hebben, hoe dat recht te verzilveren is en aan welke voorwaarden deze rechten verbonden zijn.

  • Mensen hebben inzicht in wat veranderende (levens)situaties betekenen voor hun bestedingsruimte, deze informatie is gemakkelijk en op betrouwbare wijze te verkrijgen van dienstverleners.

Het bestaansminimum van huishoudens moet op een eenvoudigere wijze worden geborgd: makkelijker te verzilveren en met een lager niet-gebruik van regelingen.

  • Minder regelingen, minder loketten.

  • Zoveel mogelijk geharmoniseerde definities en voorwaarden.

Maatwerk zal in individuele gevallen altijd nodig blijven, maar is het sluitstuk van het systeem.

  • Er is desgewenst persoonlijke hulp beschikbaar voor mensen die dat nodig hebben.

  • Er is maatwerk mogelijk bij bijzondere omstandigheden.

Het kabinet wil ook bij de uitwerking van de hervormingsagenda in gesprek blijven met de publieke dienstverleners, sociale partners, lokale overheden, maatschappelijke organisaties en de mensen om wie het gaat. Ook wordt getoetst of de voorstellen de gewenste uitkomst hebben en daadwerkelijk tot vereenvoudiging leiden voor mensen en de samenleving. Zo werken we stap voor stap aan vereenvoudigingen. Per voorstel en in samenhang.

Werken aan vereenvoudiging

Met de hervormingsagenda inkomensondersteuning werken we toe naar een concrete agenda met vereenvoudigingen voor de korte, middellange en lange termijn. De hervormingsagenda bestaat uit verschillende vereenvoudigingstrajecten in het hele domein van inkomensondersteuning. Voor de aanpak van complexiteit binnen het stelsel van inkomensondersteuning als geheel op de langere termijn worden verschillende routes verkend. Zie in onderstaand figuur de hervormingsagenda gevisualiseerd.

Fiscaliteit en toeslagen

Hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel is de enige manier om meer werken voor alle groepen te laten lonen, en de fundamentele problemen van het toeslagenstelsel aan te pakken. De hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel (waar het inkomensondersteuning betreft) is dan ook een belangrijk onderdeel in de hervormingsagenda, waarbij de bestaande inkomensverdeling het uitgangspunt is. Nagenoeg alle Nederlanders hebben immers te maken met belastingen, en heel veel huishoudens ontvangen toeslagen. Inhoudelijk is het daarom logisch om een stip op de horizon te zetten op dit traject en dat mee te nemen in de andere trajecten. Uw Kamer ontvangt in het voorjaar van 2025 conform de Taakopdracht hervorming belasting- en toeslagenstelsel een eerste inhoudelijke brief met enkele varianten en keuzeopties. Hierin lopen de huurtoeslag, zorgtoeslag en kindregelingen mee. Dit zal voor de fiscaliteit en toeslagen het startpunt zijn voor de parlementaire dialoog om gezamenlijk te kijken of we een stip op de horizon kunnen formuleren, waarbij andere acties aan kunnen sluiten. Daarbij is er ook aandacht voor de relatie tussen het belasting- en toeslagenstelsel en het minimumloon en de doorwerking van verschillende regelingen op elkaar.

Op het gebied van de verschillende toeslagen en fiscale regelingen worden ondertussen de nodige vereenvoudigingen voorbereid en wordt met verschillende uitvoeringsorganisaties en lokale overheden gewerkt aan goed uitvoerbaar beleid, die alle passen binnen de hervormingsagenda en de bij behorende doelen:

  • De hervorming van de Kinderopvangtoeslag loopt al langer in een separaat traject. Uw Kamer wordt dit najaar geïnformeerd via een hoofdlijnenbrief over de hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang. Deze brief is de beleidsmatige basis voor het wetstraject.

In 2025 wil het kabinet een wetsvoorstel openstellen voor internetconsultatie en uitzetten voor een uitvoerings- en toezichtstoets.

  • Inkomensondersteuning aan chronisch zieken en gehandicapten. De fiscale regeling aftrek specifieke zorgkosten is geëvalueerd en laat zien dat een deel van de doelgroep geen gebruik maakt van de regeling vanwege de complexiteit of hoge administratieve aanvraaglast. Het kabinet verkent daarom aanpassingen en alternatieven voor de fiscale regeling aftrek specifieke zorgkosten. De doelgroep chronisch zieken gehandicapten doet een beroep op veel verschillende regelingen, verspreid binnen het stelsel. Er wordt onderzocht of het eenvoudiger kan. Het streven is om uiterlijk in het eerste kwartaal van 2025 het eindrapport af te ronden en vervolgens met uw Kamer te delen.

  • Wetsvoorstel wijziging wet op de huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling. In het wetsvoorstel voor wijziging van de Wet op de huurtoeslag en enkele andere wetten wordt de koopkracht verbeterd en wordt de huurtoeslag versimpeld. Huishoudtypen worden geharmoniseerd (waaronder harmonisatie van de vergoeding van huurdelen) en de afbouw in de huurtoeslag wordt minder steil en lineair. De eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt verlaagd. Het wetsvoorstel loopt mee met het belastingplan 2025.

  • Wetsvoorstel vereenvoudiging huurtoeslag. In dit wetsvoorstel wordt de huurtoeslag vereenvoudigd en wordt de koopkracht van huurders in het duurdere huursegment verbeterd. De maximum huurgrenzen komen te vervallen, de jongerenleeftijdsgrens wordt verlaagd en de subsidiering van een aantal categorieën servicekosten komt te vervallen. De eigen bijdrage in de huurtoeslag wordt verhoogd ter gedeeltelijke dekking van de maatregelen, maar per saldo wordt de eigen bijdrage bij invoering van beide wetsvoorstellen verlaagd. Het wetsvoorstel loopt mee met het belastingplan 2025.

  • Het wetsvoorstel Wet tijdelijke regeling alleenverdienersproblematiek’ is momenteel in de Kamer in behandeling. Het streven voor inwerkingtreding is 1 januari 2025. Voor het wetsvoorstel voor de fiscale regeling, die deze problematiek bij de bron aanpakt, is invoering per 2028 beoogd.

  • Kindregelingen (kinderbijslag en kindgebonden budget). Het kabinet onderzoekt bijvoorbeeld de vormgeving van één kindregeling in één wettelijk kader en bereidt besluitvorming voor. Dit betreft een vraagstuk op het snijvlak van toeslagen en sociale zekerheid. Er heeft een ambtelijke verkenning plaatsgevonden naar een toekomstige kindregeling. In de verkenning zijn twee basisvarianten op hoofdlijnen uitgewerkt. Een brief met de ambtelijke verkenning is in februari 2024 aan de Kamer aangeboden.

Sociale zekerheid

Voor de sociale zekerheid geldt dat een groot deel van de complexiteit kan of moet worden opgelost door vereenvoudigingen binnen regelingen zelf. Hier ligt door de complexe wet- en regelgeving an sich al een opgave om mensen de inkomenszekerheid te bieden die zij nodig hebben. Ook draagt te grote afhankelijkheid van gemeentelijke regelingen bij aan bestaansonzekerheid en aan mensen lastig uit te leggen verschillen voor vergelijkbare gevallen op basis van woonplaats. Ik wil deze opgave in breder verband beschouwen en zal zoeken naar oplossingen die vanuit burgerperspectief bijdragen. De Vereenvoudigingsagenda sociale zekerheid richt zich op vereenvoudiging van socialezekerheidsregelingen zoals de Participatiewet, de WW, de WIA en de interactie ertussen. Voor de sociale zekerheid worden oplossingen verkend voor zowel de korte, middellange als lange termijn. Hierdoor krijgen mensen te maken met minder (strenge) voorwaarden en lopen zij minder financieel risico. In juni wordt u jaarlijks hierover geïnformeerd.

  • Dit najaar ontvangt uw Kamer voor verschillende trajecten al de eerste resultaten, zoals de uitwerking van varianten de OCTAS en een voortgangsbrief met de probleemanalyse van spoor 2 van de Participatiewet.

  • Het kabinet werkt aan het wetsvoorstel proactieve dienstverlening. Het wetsvoorstel is van belang zodat burgers beter hun weg in de sociale zekerheid vinden en deze gebruiken door meer gerichte informatievoorziening en het verkleinen van drempels bij de aanvraag. Daarmee krijgen UWV, SVB en gemeenten de bevoegdheid om, met verwerking van persoonsgegevens, mensen gericht te informeren over onbenutte aanspraken in de sociale zekerheid. En om vervolgens aanvragen te faciliteren. Het wetsvoorstel zal dit jaar ter advisering aan de Raad van State worden aangeboden en wordt naar verwachting begin 2025 bij de Tweede Kamer ingediend.

  • Met het programma Simpel Switchen werkt het kabinet aan het wegnemen van belemmeringen zodat mensen in de Participatiewet makkelijker en veiliger tussen uitkering en werk en tussen dagbesteding – beschut werk – banenafspraak – regulier werk kunnen wisselen. Samen met partnerorganisaties uit het veld, professionals en mensen zelf wordt door SZW en VWS gewerkt aan de doelen uit het programmaplan om het voor mensen makkelijker te maken om te switchen. Dit ziet zowel op het verbeteren van processen in de uitvoering als op wet- en regelgeving. Dit programma loopt van 2024 tot 2027. De Kamer wordt elk jaar geïnformeerd over de voortgang. De eerstvolgende brief ontvangt u eind 2024.

  • Er loopt een onderzoek naar vereenvoudiging van de leefvormen in de AOW.

  • Tot slot zal er aandacht zijn voor hoe we het bestaansminimum garanderen en voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten. De staatssecretaris voor Participatie en Integratie is met VNG en Divosa in gesprek over hoe we uitwerking kunnen geven aan de ambitie om het armoedebeleid te verbeteren. Daarbij is ook aandacht voor de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten. Hierover wordt u geïnformeerd in het voorjaar 2025.

Los van de vereenvoudigingsagenda wordt er binnen de sociale zekerheid gewerkt aan hervormingen die raken aan het stelsel van inkomensondersteuning. Deze voorstellen hebben verschillende doelen. In het hoofdlijnenakkoord is een vergisrecht opgenomen. De uitwerking hiervan wordt onder meer opgepakt in het kader van het wetsvoorstel handhaving sociale zekerheid, waarin ook gekeken wordt naar terugvorderingen. Hierdoor wordt het mensen minder zwaar aangerekend als zij een fout maken.

Domeinoverstijgende knelpunten

Het kabinet wil via het programma VIM samen met de publieke dienstverleners en lokale overheden op de korte termijn domeinoverstijgende knelpunten die zien op de samenloop van regelingen doorbreken. Zo werken we aan een oplossing voor de complexe bruto-netto problematiek die speelt als een uitkering wordt teruggevorderd als de jaargrens is gepasseerd. Hiervoor is geld gereserveerd uit de enveloppe Groepen in de knel. Ook werkt het programma VIM oplossingen uit voor het mitigeren van de impact op toeslagen of andere uitkeringen bij een uitbetaling in één keer.

Voor de middellange termijn wordt gewerkt aan het harmoniseren en standaardiseren van begrippen. Eenduidige, omlijnde en geharmoniseerde begrippen dragen bij aan het voorkomen van fouten en vergissingen. Hierbij wordt bijvoorbeeld bezien of toegewerkt kan worden naar een kleinere set objectiveerbare begrippen die beter aansluiten bij de belevingswereld van mensen. Door gebruik te maken van een kleinere set objectiveerbare begrippen, worden regelingen op zich niet alleen eenvoudiger en beter na te leven voor mensen, maar wordt ook betere gegevensdeling en meer proactieve dienstverlening mogelijk. Dit zou op termijn kunnen bijdragen aan ingevulde aanvraagformulieren en waar mogelijk en wenselijk automatische toekenning van regelingen. De harmonisatie van begrippen is een belangrijke faciliterende factor voor verschillende lange termijn vereenvoudigingen die nodig zijn. Over de voortgang van de harmonisering van begrippen en de domeinoverstijgende aanpak van de korte termijn knelpunten wordt uw Kamer in het voorjaar van 2025 geïnformeerd.

Tot slot

Een nieuw stelsel kan niet van de ene op de andere dag worden gerealiseerd. Daar moet stap voor stap naartoe worden gewerkt, in samenwerking tussen politiek, beleid en uitvoerders. Met mijn collega’s in het kabinet hoop ik dat wij hier de komende jaren constructief met u mee aan de slag kunnen gaan. In het voorjaar van 2025 zullen wij uw Kamer informeren over hoe de afzonderlijke trajecten binnen deze agenda in samenhang uitgewerkt worden voor een zekerder en begrijpelijker stelsel van inkomensondersteuning, waarin werken meer loont.

De Minister van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

Y.J. van Hijum

Bijlage. Planningsoverzicht (niet uitputtend)

Brieven, wet- en regelgeving Tijdpad Verantwoordelijk bewindspersoon
Fiscaliteit en Toeslagen
Hervorming Toeslagen en Fiscaliteit
  • 17 oktober jl. Taakopdracht

  • Eerste inhoudelijke brief voorjaar ’25 met enkele varianten en keuzeopties.

  • Gerichte nadere uitwerking kan worden opgenomen in brieven in het najaar ’25 en een eindbrief/eindproduct voorjaar ’26.

  • Voor zover mogelijk wordt vervolgens gestart met het opstellen van wetgeving.

Staatssecretarissen van Financiën
Verkenning naar aanpassingen van of alternatieven voor de fiscale regeling aftrek specifieke zorgkosten

Het streven is om

uiterlijk in het eerste

kwartaal van 2025

het eindrapport af te

ronden en vervolgens

met uw Kamer te

delen.

Minister VWS
Toeslagen
Kinderopvangtoeslag
  • Hoofdlijnenbrief financiering nieuw stelsel kinderopvang najaar 2024.

  • Wetsvoorstel in internetconsultatie: medio 2025.

Staatssecretaris Participatie en Integratie
Wetsvoorstel wijziging wet op de huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht en vereenvoudiging van de regeling

Behandeling bij het

belastingplan 2025

(behandeling EK begin

december).

Minister Vro
Wetsvoorstel vereenvoudiging huurtoeslag

Behandeling bij het

belastingplan 2025

(behandeling EK begin

december).

Minister Vro
Sociale zekerheid
Participatiewet
  • Spoor 1: wetsvoorstel ligt in de Kamer.

  • Spoor 2 en 3: najaar 2024, Kamerbrief met voortgang en probleemanalyse.

Staatssecretaris Participatie en Integratie
Simpel switchen in de participatieketen
  • Looptijd programma 2024-2027.

  • De Kamer wordt elke jaar over de voortgang geïnformeerd, eerstvolgende brief eind 2024.

Staatssecretaris Participatie en Integratie
Nationaal Programma Armoede en Schulden Voorjaar 2025 Staatssecretaris Participatie en Integratie
Proactieve dienstverlening sociale zekerheid
  • Verzending naar de Raad van State wordt voorbereid.

  • Naar verwachting ligt het wetsvoorstel begin 2025 in de Kamer.

Minister SZW
WIA: uitwerking varianten OCTAS Q4 2024 Kamerbrief Minister SZW
Toeslagenwet Q1 2025 Kamerbrief Minister SZW
WW Knelpuntenonderzoek is in november 2023 aan de Kamer aangeboden. Minister SZW
Alleenverdieners problematiek Het streven voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel voor de tijdelijke regeling is 1 januari 2025.

Staatssecretaris Participatie en Integratie

AOW: partnerbegrip Medio 2025 Kamerbrief met uitkomsten onderzoek objectief partnerbegrip AOW. Minister SZW
AKW en WKB: kindregelingen

Kamerbrief is in

februari 2024

aangeboden.

Minister SZW
Korte en middellange termijn knelpunten VIM
Knelpunten VIM, waaronder Bruto-netto problematiek en harmonisatie begrippen Kamerbrief Q2 2025 Minister SZW

  1. WRR (2023), Grip. Het maatschappelijk belang van persoonlijke controle en SER (2023), Gezond opgroeien, wonen en werken. Naar een structurele gezondheidsaanpak en bestrijding van sociaaleconomische gezondheidsverschillen.↩︎

  2. Tweede Kamer 2024-2025, 32140 nr. 211↩︎

  3. Eerder hebben onder andere de Commissie sociaal minimum, het IBO Vereenvoudiging sociale zekerheid, het IBO Toeslagen, het rapport Toekomst toeslagenstelsel en de bouwstenen voor een eenvoudiger belastingstelsel de noodzaak en de mogelijkheden voor vereenvoudigingen in het stelsel beschreven. Ook de Staat van de Uitvoering en verschillende knelpuntenbrieven zoals van UWV en de SVB benadrukken de urgentie.↩︎

  4. Onder meer LCR/Iederin, SER, Nationale Ombudsman, Nibud, CAK, Sociaal Raadslieden, PMM, ANBO-PCOB, Woonbond, Aedes, Stichting voor werkende ouders, Stichting ABC, Super Single Mom, Stichting Leergeld, Beroepsvereniging SAM, Muzus, Patiëntenfederatie en MIND.↩︎

  5. Het programma VIM heeft mensen gesproken op de markt, vertegenwoordigers van mensen (LCR/Iederin), binnen focusgroepen en heeft gesproken met ervaringsdeskundigen.↩︎