Herstel Groningen (de tweede termijn zal op een later moment aanvangen) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D44806, datum: 2024-11-18, bijgewerkt: 2024-11-19 11:38, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-18 17:15: Herstel Groningen (de tweede termijn zal op een later moment aanvangen) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer, Herstel Groningen
VERSLAG VAN EEN WETGEVINGSOVERLEG
Concept
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft op 18 november 2024 overleg gevoerd met de heer Van Marum, staatssecretaris Herstel Groningen, over:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025 (36600-VII).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
De Vree
De griffier van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken,
Honsbeek
Voorzitter: De Vree
Griffier: Van der Haas
Aanwezig zijn elf leden der Kamer, te weten: Bamenga, Beckerman, Bikker, Bushoff, Peter de Groot, Holman, Kops, Kostić, Vedder, Vermeer en De Vree,
en de heer Van Marum, staatssecretaris Herstel Groningen.
Aanvang 17.16 uur.
De voorzitter:
Gewaardeerde aanwezigen, ik stel u voor om te beginnen. Het is 17.15
uur, onze aanvangstijd. Welkom bij de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken met als onderwerp Herstel Groningen. Ik stel u voor om te werken
met vier interrupties. Ik zie nu al een ordevoorstel.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, een protest.
De voorzitter:
Een protestvoorstel van mevrouw Beckerman. Ga uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik zet in op acht, voorzitter.
De voorzitter:
Zijn er commissieleden die bij voorkeur op iets minder inzetten? Acht is
best wel heel veel voor een aantal partijen. Als u inderdaad om 23.00
uur naar huis wil, ben ik bang dat dat een plus wordt. Ik ga graag een
nachtje door, maar dat is misschien vervelend voor de mensen die
morgenochtend weer vroeg op moeten. Kan ik afdingen naar vijf?
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter, dit is wel de begrotingsbehandeling, hè? Het is een
wetgevingsoverleg.
De voorzitter:
Ik ben absoluut gevoelig.
Mevrouw Beckerman (SP):
Vijf is echt veel te weinig. We hebben behoorlijk wat punten en
vragen.
De voorzitter:
Hoe kijken andere commissieleden daartegen aan? Ik zie meneer Bushoff.
Zes? Bent u allemaal tevreden met zes?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat lijkt mij een heel goed compromis.
De voorzitter:
Dan gaan we voor zes interrupties per onderdeel.
We gaan beginnen met de eerste termijn. Meneer Bushoff, u heeft het
woord.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik begin mijn inbreng met het bericht dat wij
afgelopen vrijdagochtend kregen: uit onderzoek blijkt dat het vertrouwen
van Groningers in de versterking stagneert. Als je je oor te luisteren
legt, hoor je van mensen ook wel zoiets als: "het is een wirwar aan
beoordelingen", "het voelt als een loterij", "hou op met bureaucratisch
geneuzel", "stop met al die potjes van de NCG en het IMG", "niemand
helpt je", "alles duurt eindeloos en dat maakt me boos en gefrustreerd".
Dat zijn niet mijn woorden; dat zijn de woorden van mijn
provinciegenoten die compleet zijn vastgelopen. Daarom doe ik samen met
mijn collega Sandra Beckerman een voorstel voor een totaalaanpak, ook
conform wat het kabinet heeft besloten bij de toeslagenaffaire, bij het
toeslagenschandaal: daar bieden ze ouders een totaalaanpak aan. De SP en
ook de PvdA pleiten daar voor Groningen ook al langer voor. Er moet
eigenlijk een wettelijk afdwingbaar recht komen om in één keer een set
afspraken te maken over de versterking, de verduurzaming en de
schadeafhandeling van je huis, zodat mensen, zeker de mensen die al heel
lang wachten, echt niet langer wegzakken in dat bureaucratische
moeras.
Voorzitter. Voordat ik naar mijn tweede voorstel ga, blijf ik nog
eventjes bij die vrijdagochtend, want uit het onderzoek dat ik net al
noemde, bleek ook dat de spanningen in Groningen als gevolg van die
enorme onuitlegbare verschillen, die grote ongelijkheid in behandeling,
toenemen. Zo'n 90% van de Groningers herkent die spanningen en die
ongelijkheid, die dorpsgemeenschappen daadwerkelijk verscheurt. Daarom
is het ook nodig dat dat rapport van de commissie-Van Geel, dat heel
duidelijk aangeeft dat iedereen recht heeft op een veilig, schadevrij en
verduurzaamd huis, niet ergens onderop in een stoffige la belandt maar
daadwerkelijk uit die la komt en volledig omarmd en uitgevoerd
wordt.
Voorzitter. Als we het dan toch over het punt van verduurzaming hebben,
zou ik ook een derde voorstel willen doen. Dat gaat over maatregel 29
uit Nij begun. Ik denk dat het heel logisch en ook netjes is dat, als je
uiteindelijk aanspraak maakt op die maatregel 29 om je huis te isoleren,
vervolgens alles na die isolatiewerkzaamheden weer netjes wordt
afgewerkt en dat het timmerwerk weer eventjes wordt hersteld. Ik denk
dat het best logisch is dat we zeggen dat dat ook onder die maatregel 29
zou moeten vallen. Dat geldt ook voor ventilatie, want ventilatie is
ontzettend belangrijk voor het tegengaan van schimmel. We weten dat heel
veel woningen, juist ook in dat bevingsgebied, te maken hebben met
schimmel. Mijn vraag en ook voorstel is dus om die afwerking en die
ventilatie ook onderdeel te laten zijn van maatregel 29.
Voorzitter. Voordat ik doorga, blijf ik nog even bij die vrijdag, want
in het begin werd ik treurig van de berichtgeving over Groningen en waar
Groningers mee te kampen hebben, maar dat maakte al snel plaats voor
boosheid, toen ik nota bene op dezelfde dag waarop bleek dat het
vertrouwen van Groningers in de herstelaanpak stagneert, nota bene op
dezelfde dag waarop je hoort dat Groningers die spanningen ervaren over
die ongelijke aanpak, hoorde en las dat Shell en Exxon niet bereid zijn
om al hun rekeningen te betalen. Terecht, zeg ik hier, dat deze
staatssecretaris daar boos over was. Terecht zag ik daarop geschokte
reacties van verschillende collega-Kamerleden. "Schandalig". "Het mag
niet zo zijn". Ik herken me volledig in al die uitspraken, ook in deze
uitspraken van de staatssecretaris die hier niet van gediend was. Maar
laat het dan niet alleen bij woorden blijven. Dan moeten er ook daden
volgen. Dan moeten we met een heffing Shell en Exxon dwingen om al die
rekeningen te betalen. Dat moet er dan ook echt van komen na deze boze
woorden.
En op zijn minst — dat is dan het vijfde voorstel — kan het toch niet zo
zijn dat als je weet wat deze bedrijven in onze mooie provincie voor
ellende hebben aangericht en je de opstelling van deze bedrijven vandaag
de dag ziet, we ze een vergunning geven om door te gaan met de
gaswinning in de kleine gasvelden, bijvoorbeeld bij de gaswinning van
Warffum. Dat kan dan toch niet doorgaan?! Stop daarmee, zeg ik ook tegen
de voorzitter.
Dan een zesde punt. Dit gaat over een aantal voorstellen die te maken
hebben met het gestand doen van beloftes aan Groningers. De eerste
belofte aan Groningers die gestand gedaan moet worden, is de belofte van
de waardevermeerderingsregeling. Heel veel Groningers is in het
vooruitzicht gesteld, is beloofd, dat ze aanspraak mogen maken op die
waardevermeerderingsregeling. Al die Groningers dreigen met een gebroken
belofte achter te blijven als die waardevermeerderingsregeling niet
wordt verlengd na 1 februari 2025. Daarom heb ik het voorstel om, gelet
op het feit dat er nog zo'n 93 miljoen euro in die pot met geld zit, die
waardevermeerderingsregeling gewoon te verlengen.
Als het gaat over het gestand doen van beloftes, heb ik nog een zevende
voorstel. Er is beloofd dat er niet meer doorgeprocedeerd zou worden
tegen Groningers. Moet je nagaan dat je al jarenlang in de ellende zit,
een kapot huis hebt, als Groninger naar de rechter moet stappen om je
gelijk te halen, dat dat gelijk krijgt en in plaats dat vervolgens de
overheid naast jou staat, tref je de overheid, de IMG, wederom tegenover
je in hoger beroep. Dat moet gewoon niet kunnen.
Dan een achtste voorstel als het gaat om het gestand doen van beloftes
aan Groningen. Dit gaat over het behoud van voorzieningen. 149
Kamerzetels stemden voor het voorstel om voorzieningen in stand te
houden zodat het zwembad, de buslijn, de sportclub gewoon open kunnen
blijven. 149 Kamerzetels waren daarvoor en nu blijkt dat bijvoorbeeld
het zwembad in Hoogezand toch dreigt te sluiten als gevolg van
geldgebrek. Gelukkig ging de gemeenteraad van Midden-Groningen daar
unaniem voor liggen, maar ik verwacht op basis van die 149 zetels hier
in de Kamer die zeggen dat dat soort voorzieningen open moet blijven,
dat deze staatssecretaris ook de kant van de gemeenteraad van
Midden-Groningen kiest en ervoor zorgt dat het zwembad en andere
voorzieningen ook na 2025 gewoon open kunnen blijven.
Voorzitter. Dan ga ik nu naar een negende voorstel, een nog weer wat
ander, losstaand voorstel. Dit gaat over maatregel 16 van Nij Begun. Dat
is de maatregel die erop toeziet dat als je al heel lang moet wachten,
je daar compensatie voor krijgt. Ons bereiken signalen dat het
uitbetalen van die compensatie wel heel lang kan duren. Daarom is ons
voorstel om dit zo snel mogelijk te doen. Ik zou het ook wel netjes en
redelijk vinden als we ondernemers, mkb'ers, onderdeel laten zijn van
die maatregel 16, want ook zij hebben soms echt al heel lang moeten
wachten. Ik stel voor dat zij onderdeel worden van die maatregel
16.
Omwille van de tijd en omdat ik verwacht dat mensen ook misschien nog
ingaan op bouwfouten, toeslagen en brieven van de Belastingdienst, sla
ik het tiende punt even over en heb ik nog een aantal losstaande vragen
voor de staatssecretaris. Als eerste heb ik een vraag over
bedrijfspanden die in het aardbevingsgebied liggen, maar woonadressen
hebben die daar net buiten vallen. Wij krijgen signalen dat dit voor
sommige mensen ertoe leidt dat ze geen aanspraak kunnen maken, terwijl
ze verwachtten dat ze er wel aanspraak op zouden kunnen maken. Ik vraag
de staatssecretaris of hij dit soort signalen herkent en of hij ervoor
kan zorgen dat iedereen die er recht op heeft, ook als ze net buiten het
bevingsgebied wonen maar hun bedrijfspand in het bevingsgebied hebben,
aanspraak kan maken op de regelingen die voor hen bedoeld zijn. Ik zou
de staatssecretaris ook willen vragen naar de zogenaamde B- en
C-schades, de schades die al een hele tijd geleden vergoed zijn door de
NAM. De mensen zijn afgescheept met een fooi in vergelijking tot waar
mensen recht op hebben, zeker waar mensen tegenwoordig recht op hebben.
We hebben met z'n allen gezegd: dat moet eigenlijk niet kunnen. De
staatssecretaris zou in het najaar van 2024 aan de Kamer aangeven hoe om
te gaan met die B- en C-schades, om ervoor te zorgen dat iedereen
fatsoenlijk gecompenseerd zou worden. Ik ben benieuwd hoe het daarmee
staat. Ik zeg er ook alvast bij: hoe moeilijk het ook is, wat ons
betreft moet die mensen gewoon recht gedaan worden.
Dan nog een vraag. Die gaat over het oude postkantoor in Warffum. Met
een aantal collega's was ik afgelopen zaterdag in Warffum bij een actie
tegen de gaswinning daar. We kregen een mooie rondleiding door het dorp.
Het is een prachtig dorp, met prachtige oude karakteristieke panden en
kerken, maar ook met heel veel schade. Nog een reden waarom je de
gaswinning bij Warffum moet stoppen. We hoorden van degene die in het
oude postkantoor woont, dat hij te maken heeft met een mooie gevel, vol
met beton. Geen stucwerk, al wordt daarover gediscussieerd. Diegene
vraagt eigenlijk niets meer dan het herstel van de schade aan dat oude
karakteristieke pand. Dat gebeurt maar niet, want het is beton en dat
schijnt duurder te zijn om te herstellen dan stucwerk. Als iemand niet
meer vraagt dan het herstel in natura van zo'n pand, zou dat toch gewoon
moeten kunnen? Dat is mijn vraag aan de staatssecretaris.
Ik kom tot een afronding. Nee, nog één vraag. Die gaat over het signaal
dat mij bereikte dat sommige mensen, als ze naar een wisselwoning moeten
omdat hun huis versterkt wordt of omdat ze in een
sloop-/nieuwbouwtraject zitten, heel soms in een andere gemeente
belanden. Soms is dat misschien hun eigen keuze, maar het is heel
vervelend dat, als je gedwongen je woning uit moet en je recht hebt op
gemeentelijke voorzieningen, bijvoorbeeld een regeling vanuit de Wmo, je
naar een andere gemeente moet gaan en erop achteruit gaat. Dat kan
volgens mij niet de bedoeling zijn. Ik wil de staatssecretaris vragen om
ervoor te zorgen dat dat in ieder geval niet gebeurt.
Dan kom ik nu echt tot een afronding. Er zou een stuttenlijst komen. Die
komt er ook. Ik ben heel benieuwd wanneer die komt. Ik zou heel graag
van de staatssecretaris horen of er voor de panden die in de houten
stutten staan, een plan van aanpak komt bij de stuttenlijst om deze
panden zo snel mogelijk te herstellen. Je kunt je bijna geen beter
voorbeeld voorstellen van de gevolgen van de gaswinning in Groningen dan
panden die uit elkaar vallen van ellende en bij elkaar worden gehouden
met stutten. We moeten de panden die in de stutten staan, een schrijnend
voorbeeld van de gevolgen van de gaswinning, zo snel mogelijk
herstellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Kops.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Dat de gaswinning is gestopt, is natuurlijk
mooi. Dat is stap een, maar daarmee zijn we er nog lang niet. Eigenlijk
is stap twee pas net begonnen, namelijk het echt oplossen van de
schadeafhandeling, de versterking, het inlossen van de ereschuld, een
toekomstperspectief. Want de ellende in Groningen is nog lang niet
voorbij, integendeel. De aardbevingen zullen wel minder worden en
afnemen qua magnitude, zeker, maar de ondergrond zal nog lange tijd
onrustig blijven. Er zullen nog lange tijd nieuwe schadegevallen
ontstaan.
Om maar even met de deur in huis te vallen: dat geconstateerd hebbende
is het natuurlijk triest en schandalig dat de NAM heeft besloten om niet
langer mee te betalen aan zaken als leefbaarheid en economie in de
regio. De redenering van de NAM is: de gaswinning is gestopt; tot dat
moment wordt er betaald en daarna niet meer. Zo simpel is het. Maar,
zoals ik al zei, is het niet zo dat vanaf dat moment alle ellende is
opgelost, zeker niet op het gebied van leefbaarheid en economie. Over
hoeveel geld hebben we het dan eigenlijk? Over 25 miljoen jaarlijks. En
dan moeten we ook nog beseffen dat volgens de kostenverdeelsleutel de
Staat daarvan per saldo 75% betaalt.
Als we de redenering van de NAM volgen, was het alternatief blijkbaar
geweest om de gaswinning gewoon door te laten gaan. Maar de gevolgen
waren dan wel nog meer schades, grotere schades, nog meer geld, nog weer
duurdere schades. En die hadden dan uiteindelijk ook betaald moeten
worden. Dus ik snap het gewoon niet. Daarbij stopt het investeren in
zaken als leefbaarheid en economie toch niet opeens met het stoppen van
de gaswinning? Kortom, nogmaals, ik begrijp het echt niet.
Voorzitter. Afgelopen week kwam in het nieuws dat de NAM niet meer wil
meebetalen aan de leefbaarheid en de economie. Maar in de brief van de
staatssecretaris van 9 oktober lezen we dat de NAM dat al op 19 juli
jongstleden aan de Staat heeft laten weten. Ik citeer de
staatssecretaris: "De Staat is het niet eens met de redenering van de
NAM en heeft betaling van de betreffende facturen geëist." De vraag is
dan wat er sinds afgelopen juli feitelijk is gebeurd. Dat eisen heeft
dus blijkbaar nog niet heel erg gewerkt. De vraag is dan: wat nu? Ziet
de staatssecretaris mogelijkheden om de NAM toch aan het betalen te
krijgen? Zo nee, wat heeft dat dan mogelijk voor gevolgen voor die
leefbaarheid en economie? Ik krijg graag een reactie.
Voorzitter. Over betalen gesproken, het is niet de eerste keer dat er
moeilijk over ... Moet ik pauzeren?
De voorzitter:
U mag uw zin afmaken. Als u die afheeft, mag u pauzeren voor een
interruptie van de heer Bushoff.
De heer Kops (PVV):
Ik wilde doorgaan naar het volgende blok.
De voorzitter:
Dat komt perfect uit.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik wil nog even doorgaan over dit blok. Eigenlijk deel ik de woorden van
de heer Kops volledig over hoe schandalig het is dat de NAM die
rekeningen niet wil betalen. Ik onderschrijf ook dat het heel gek is in
de redenatie dat je niet wil betalen voor de leefbaarheid en economie,
want met het stopzetten van de gaswinning stopt dat niet. Ik proef ook
wel dat de PVV-fractie openstaat voor meer dwingende maatregelen ten
opzichte van de NAM. Dat wilde ik even checken. Dus dat we bijvoorbeeld
aan de staatssecretaris zouden vragen of we met die Tijdelijke wet
Groningen die eraan komt — daar staan ook heffingsgronden in — toch de
NAM kunnen dwingen om die rekeningen te betalen. Staat de PVV-fractie
daarvoor open?
De heer Kops (PVV):
In het korte antwoord verwijs ik naar de voorganger van de heer Bushoff,
volgens mij was het de heer Nijboer, die daar al heel vaak aandacht voor
heeft gevraagd in de Kamer. Hij heeft ook moties ingediend voor een
heffing. Daar hebben wij toen absoluut voor gestemd. Het maakt ons
eigenlijk niet zo heel veel uit of je het zus of zo regelt. Het zou ons
absoluut een lief ding waard zijn als gewoon betaald zou worden.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dat is goed om te horen. Dus eigenlijk moeten we de staatssecretaris de
opdracht geven om linksom of rechtsom ervoor te zorgen dat er betaald
wordt. Dan blijven we de PVV aan onze zijde vinden.
De heer Kops (PVV):
Wij hebben altijd gezegd: de NAM moet gewoon de rekeningen betalen.
Klaar. Zo simpel is het, linksom of rechtsom.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw verhaal. Maar niet voordat u een interruptie hebt
gehad van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik ben blij met deze glasheldere uitspraak van de PVV-fractie, want de
oliepartijen hebben gewoon te betalen. Na echt jaren en jaren miljarden
winst te hebben gemaakt, lijkt dit me ook gewoon je maatschappelijke en
morele plicht als bedrijf. Ik zou een vervolgvraag aan de PVV willen
stellen. Als die bedrijven dat niet doen, dan kunnen we wat mij betreft
aan de staatssecretaris vragen stellen over of de licence to operate op
het spel komt te staan. Deelt de PVV-fractie die mening?
De heer Kops (PVV):
Ik denk dat mevrouw Bikker nu een beetje te ver vooruitloopt. Ja, ze
moeten betalen. Ik denk dat we allemaal, ik ook, aan de staatssecretaris
vragen om het te regelen en het gewoon te doen. Als dat niet gaat
lukken, zien we wel verder wat nodig is om dat wel voor elkaar te
krijgen. Maar ik denk dat we het echt met elkaar eens zijn dat ze gewoon
de rekeningen moeten betalen. Dat moet iedereen in dit land. Dat moeten
burgers ook. Een organisatie als de NAM moet dat net zo.
De voorzitter:
Mevrouw Bikker, uw vervolg.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
We zijn het absoluut eens over dat betalen, maar we weten allemaal dat
het soms ook duidelijk moet zijn dat het consequenties heeft als je niet
betaalt. Juist op dat punt vind ik het belangrijk dat deze Kamer aan de
oliepartijen laat zien dat het beter is om weer aan de slag te gaan en
te zorgen dat deze staatssecretaris een goed gesprek met hen heeft in
plaats van dat we verder de juridische kant op moeten gaan, ook omdat er
naar de toekomst toe meer op het spel staat. Ik zou het verstandig
vinden als deze Kamer en ook wij hier met z'n allen naar de oliepartijen
communiceren dat het gevolgen kan hebben. Slecht gedrag heeft gevolgen
voor wat je in de toekomst al dan niet mag doen in ons land. Op dat punt
ga ik dus helemaal niet een stap te hard. Als een oliepartij jarenlang
miljarden winst heeft gehad en vervolgens niet levert, dan heb ik er
niet zo'n vertrouwen in om met die oliepartij op een andere plek in zee
te gaan. Ik zou het bijzonder goed vinden als de PVV zegt: "Eigenlijk is
dat wel een wijs inzicht. Ook wij hebben niet de ruggengraat van een
banaan. Wij gaan hiervoor. Wij laten de oliepartijen zien dat deze Kamer
tanden heeft, dus dat ze maar beter kunnen betalen."
De heer Kops (PVV):
Nogmaals, dat het betaald moet worden, staat buiten kijf. Op wat voor
manier je dat doet, met een heffing of hoe dan ook, maakt eigenlijk niet
zo heel veel uit. Ik vind wel dat mevrouw Bikker wat vooruitloopt. Ze
zegt feitelijk: je moet ze straffen en je moet ze niet meer elders in
het land ... Ik ben de woorden even kwijt. Maar daarmee heb je het geld
natuurlijk niet. Dat is natuurlijk wel zo. Je kunt ze straffen en zeggen
dat ze dingen niet meer mogen, maar de rekeningen waar we het nu over
hebben, zijn dan alsnog niet betaald. Ik snap zeker het sentiment, maar
is het een oplossing? Is het geld er dan? Ik denk het niet. Het staat
buiten kijf dat er opgetreden moet worden, al is dat weliswaar aan de
staatssecretaris. Ik stel daar ook vragen over. Wij als Kamerleden
spreken ons heel direct uit. We vinden het schandalig, we vinden dit en
we vinden dat. Mijn vraag aan de staatssecretaris is hoe het er achter
de schermen aan toegaat. Wat wordt daar bereikt? Ik lees in de brief dat
de Staat het niet eens is met de redenering van de NAM en betaling van
de betreffende facturen heeft geëist. Dan wil ik meer weten over hoe het
eraan toegaat en of dat effect heeft. Als het geen effect heeft, wat
moeten we dan doen?
De voorzitter:
Meneer De Groot met een interruptie voor meneer Kops.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik zat even over het antwoord van de heer Kops na te denken. Laat ik
vooropstellen dat de VVD het ook heel teleurstellend vindt dat dit
bericht van de NAM is gekomen. Maar ik vind de lijn die de heer Kops
hanteert wel heel verstandig, omdat de Kamer goed moet weten wat er nu
echt achter de schermen aan de hand is. Wat is de reden dat ze niet
willen betalen? Wat is de reden dat ze na sommatie niet willen betalen?
Mijn vraag aan de PVV is: hoe ziet die overeenkomst eruit? Zouden we
niet heel direct moeten weten aan welke eisen de NAM verbonden is als
het gaat over die betalingen, zodat we daarna de juiste stappen kunnen
zetten? Deze Kamer gaat van nul naar honderd in vijf seconden. Hoe kijkt
de heer Kops daarnaar?
De heer Kops (PVV):
Zeker. Ik denk dat we dit debat ook juist hebben om opheldering te
krijgen over hoe het zit, vooral ook achter de schermen. De
berichtgeving en informatie die wij nu hebben als Kamer is heel simpel,
namelijk dat er een afspraak gemaakt is over 500 miljoen voor
leefbaarheid en economie, maar dat de NAM vervolgens plotseling zegt dat
de gaswinning stopt en dus de betalingen ook. Dat is een redenering waar
ik niet zo heel veel mee kan. Het antwoord op de vraag is dan
kortgezegd: ja, wat is daar dan achter de schermen allemaal aan de hand?
Wat zijn er voor afspraken gemaakt op basis waarvan blijkbaar gezegd kan
worden dat er gewoon niet meer betaald wordt.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Kops (PVV):
Het is niet de eerste keer dat er moeilijk wordt gedaan over een
betaling. In de memorie van toelichting lezen we bijvoorbeeld dat er nog
550 miljoen openstaat voor de versterkingsoperatie. In zijn brief ligt
de staatssecretaris dat als volgt toe: vanwege het ontbreken van
gestelde passende zekerheden en de betalingsachterstand van de NAM,
heeft de Staat om haar rechtspositie te beschermen de garanties van
Shell en ExxonMobil op 17 april jongstleden ingeroepen. Kan de
staatssecretaris dat uitleggen? Waar heeft dat dan in de tussentijd toe
geleid?
Voorzitter. Feitelijk behandelen we vandaag in het wetgevingsoverleg de
begroting, precies gezegd artikel 15 van de begroting van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties. We werken aan een veilig Groningen met
perspectief. Als je de begroting zo leest, dan gaat het eigenlijk alleen
maar over geld en de verdeling daarvan. Als ik dan dat
begrotingsonderdeel doorlees, dan zie ik heel veel plannen, regelingen,
organisaties en bijbehorende bedragen. Opnieuw duizelt het me dan weer
een beetje, zoals we dat in de afgelopen jaren in veel eerdere debatten
al hebben geconstateerd, al die regelingen en al die organisaties. Als
je dat als gedupeerde leest, hoe moet je dan weten waarvoor je in
aanmerking komt en waar je wat aan hebt? We lezen dan bedragen als 73
miljoen voor de instandhouding van erfgoedpanden: prima. Of we zien 115
miljoen euro voor het ondernemings- en vestigingsklimaat, 43 miljoen
euro voor psychosociale en sociaaleconomische knelpunten bij inwoners.
Oké, maar dan mis ik toch opnieuw, net als in al die eerdere debatten,
de samenhang en het perspectief. "Een veilig Groningen met perspectief",
zo heet dit begrotingsonderdeel. Toegegeven, de staatssecretaris
bekleedt deze functie nog niet zo heel lang. Maar ik stel toch de vraag:
wat is nu eigenlijk zijn visie? Misschien klinkt het een beetje vaag als
ik dat zo vraag, maar toch: wat is zijn beeld? Op welke manier gaat hij
zijn eigen stempel drukken op het herstel van Groningen? Want zo luidt
zijn functie nu eenmaal. Wat gaat hij precies anders en vooral beter
doen?
De voorzitter:
Ik onderbreek u, meneer Kops, voor een interruptie van mevrouw
Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wilde de heer Kops niet zo onderbreken. Ik was het natuurlijk
volledig eens met zijn betoog, omdat die bureaucratie die is opgetuigd,
wanstaltig is. Er zijn heel veel regelingen en loketten. Maar er is ook
heel veel ongelijkheid. 89% van de gedupeerden zei in een enquête dat
dit leidt tot spanningen. Het leidt tot onderlinge problemen. Ik heb
samen met de heer Bushoff opnieuw het voorstel gedaan voor een
totaalaanpak, zoals die ook bij het toeslagenschandaal is gebruikt. Is
dat iets waarin de PVV kan meegaan? Kan de PVV meegaan in zo'n aanpak,
waarin van het eindpunt af wordt teruggewerkt, zoals de commissie-Van
Geel stelde. Zo krijgt iedereen binnen een jaar een plan hoe zijn huis
schadevrij, veilig, duurzaam en een compensatie voor de bewoners kan
worden.
De heer Kops (PVV):
Als mevrouw Beckerman het zo voorstelt, dan klinkt dat natuurlijk
fantastisch. Absoluut. Ik denk dat zij die vraag ook zeker, in de eerste
plaats zelfs, aan het kabinet moet stellen. Ze kan vragen of dat kan, of
dat past, of dat uitvoerbaar is en zeker of dat allemaal binnen de
financiële kaders past die we hebben afgesproken. Zo is het. Natuurlijk,
als mevrouw Beckerman het zo voorstelt, met een totaalplan en één
aanpak, klinkt dat natuurlijk fantastisch.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het kan, hè. We hebben hier al jaren voor gepleit. Dat weet de heer Kops
natuurlijk ook, want hij heeft het zelf altijd gesteund. We zien nu bij
het toeslagenschandaal dat het kabinet die draai maakt. Het heeft
jarenlang het amendement-Leijten tegengehouden, maar vorige week of twee
weken geleden is gezegd: we gaan toch met zo'n totaalaanpak komen. Het
kabinet heeft het rapport-Van Geel gevraagd. Daarvan werd al snel
geconcludeerd dat er te weinig geld was om dat zo aan te pakken.
GroenLinks-PvdA en wijzelf zeggen: wacht eens even, je hebt Groningers
die belofte gedaan. Je hebt gezegd: koste wat kost. Dit is een hele
mooie oplossing. Je schrapt een heel groot deel van die bureaucratie en
werkt vanaf het eindbeeld terug. Is de heer Kops, net als vorig jaar,
bereid om het amendement te steunen? Vorig jaar is het amendement door
de PVV gesteund. Gaat de PVV ook dit jaar ons amendement voor die
oplossing steunen?
De heer Kops (PVV):
Of wij een amendement dat er nog aan zit te komen gaan steunen, kan ik
op dit moment niet zeggen. Maar mevrouw Beckerman heeft deze vraag in
het vorige debat over de staat van Groningen ook gesteld aan mijn
collega Edgar Mulder, die het debat toen voerde. Ik heb de Handelingen
er nog eens goed op teruggelezen, want dat doe ik altijd als ik een
debat moet overnemen. Mevrouw Beckerman heeft die vraag meerdere malen
gesteld. Volgens mij was mijn collega toen heel helder in het debat. Wij
omarmen dat rapport natuurlijk. Daar staan wij achter. Absoluut. Dat
moet uitgevoerd worden. Het is wel aan het kabinet om het vervolgens te
gaan doen, om het werkelijk tot uitvoering te brengen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dan ga ik toch naar mijn derde. Dat komt omdat hier toch een beetje ruis
ontstaat. De heer Kops heeft altijd voorstellen gesteund om dit te doen.
Ook nu zegt hij: inhoudelijk steun ik het, maar financieel weet ik het
nog niet. Daarop wil ik toch een duidelijker antwoord. In de
parlementaire enquête is heel duidelijk geconcludeerd dat de Kamer
onvoldoende het verschil heeft gemaakt. Het budgetrecht ligt bij de
Kamer en we bespreken vandaag de begroting. Dit amendement is al twee
maanden geleden ingediend. Dus ik zou de heer Kops echt willen vragen om
daarnaar te kijken, want we moeten het verschil maken en we moeten ons
budgetrecht gebruiken. Ik zou graag een helderder antwoord willen van de
heer Kops.
De heer Kops (PVV):
Dat begrijp ik, maar dat helderdere antwoord gaat mevrouw Beckerman
helaas niet krijgen in dit debat. Dat neemt niet weg dat wij het
inhoudelijk volledig met elkaar eens zijn; dat is gewoon zo. Maar om dan
nu in dit debat eventjes te gaan zeggen dat er een miljard bij moet,
ondanks de financiële kaders die wij met elkaar hebben afgesproken, dat
kan ik hier natuurlijk niet doen; dat zal mevrouw Beckerman moeten
begrijpen. Maar verder: eens.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw betoog.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van de parlementaire enquête was
een van de conclusies: het moet allemaal milder, makkelijker en
menselijker. Eigenlijk ontbreekt daar toch een woord, namelijk: sneller.
Want snel gaat het op dit moment nog allerminst. Op de website van het
IMG lezen we dat de verwachte doorlooptijd voor fysieke schademeldingen
nu 266 dagen bedraagt. Dat is langer dan de maximaal 182 dagen waar het
IMG naar streeft. Inderdaad, dat is langer. Mijn vraag is: waar ligt dat
precies aan? Je kunt wel streven naar een bepaalde doorlooptijd, maar
als je die niet haalt, schiet het natuurlijk niks op. Wat kan hier
sneller? Is het capaciteit? Is het mankracht? Is het geld? Of is het
iets anders? Wat zit daar nu achter?
Ik stel die vragen omdat er weliswaar schades worden afgehandeld, maar
er ook steeds weer nieuwe schadegevallen bij komen. Vandaag las ik op de
website van het IMG: "De afgelopen week ontvingen wij 2.019 meldingen
van fysieke schade, waardedaling en immateriële schade, en handelden wij
er 2.314 af. Dat maakt dat er inmiddels weliswaar in totaal 233.000
fysieke schades zijn afgehandeld, maar ook dat het aantal schades dat
nog altijd in behandeling is, al jarenlang schommelt tussen de pakweg
18.000 en 34.000. Dus nogmaals de vraag, gezien de nieuwe schadegevallen
die er telkens bij komen: hoe, waar en wat precies kan er nu nog
versneld worden?
Bovendien hoeft een afhandeling nog geen toekenning te zijn. Ik heb het
rapport van De Staat van Groningen er nog eens bij gepakt. Kijken we
naar het onderdeel resultaten 2023, de waardedaling, dan zien we meer
dan 10.000 besluiten. Maar de helft daarvan zijn afwijzingen. Er worden
verschillende redenen genoemd voor die afwijzingen, zoals: "De verkoper
van een woning heeft recht op een vergoeding, maar de koper niet, omdat
verondersteld wordt dat de waardedaling al is verdisconteerd in de
aankoopprijs." Ik snap het allemaal wel; het mag allemaal wel zo zijn.
Maar toch de vraag: is het, met zo veel afwijzingen, allemaal wel
duidelijk genoeg? Wat is daar aan de hand? 50% afwijzingen is gewoon
heel veel.
Hetzelfde geldt ook voor de resultaten van immateriële schade: 30.000
besluiten, waarvan eveneens de helft afwijzingen. De regeling voor de
vergoeding van immateriële schade wordt bovendien met een 4,7 heel laag
gewaardeerd. Dus ook hier de vraag: waar ligt dat aan en wat kan hier
beter?
Ik citeer een uitspraak van de staatssecretaris van een paar maanden
geleden. "Begin juli is het IMG gestart met het daadwerkelijk herstellen
van schade tot €60.000. De komende maanden komt het daadwerkelijke
herstel beschikbaar voor alle bewoners en ondernemers in het gebied." We
zijn nu inmiddels een paar maanden verder. Heeft de staatssecretaris een
update? Hoe staat het ermee?
Dat geldt ook voor de vaste eenmalige schadevergoeding van €10.000 die
in maart van dit jaar is opengesteld. Hoeveel mensen hebben hier
momenteel gebruik van gemaakt? Zet dat echt zoden aan de dijk? Het IMG
schrijft namelijk over deze regeling: "Het is bedoeld voor de
afhandeling van kleine, niet ingewikkelde schades. Een eenvoudige
aanvraag, snelle doorlooptijd en uitkering. Geen adviesrapport van een
deskundige." Dat klinkt natuurlijk allemaal heel goed en aantrekkelijk.
Maar toch de vraag: heeft de staatssecretaris er zicht op of er ook
gedupeerden zijn die hiervan gebruikmaken om, na jaren van wachten,
wachten en wachten, er gewoon maar vanaf te zijn, terwijl ze misschien
in werkelijkheid veel meer schade hebben? Komt dat voor? Als iemand voor
deze regeling in aanmerking komt, wordt er een nulmeting gedaan waarbij
alle zichtbare schades worden vastgelegd. Maar ja, hoe zit het dan met
de onzichtbare schades? Oftewel, tekent de aanvrager er dan, zo gezegd,
bij het kruisje voor dat alle andere schades, die er misschien wel zijn
maar die pas op een later moment zichtbaar worden, niet worden vergoed?
Hoe gaat dat in de praktijk?
Voorzitter. Dat geldt ook voor de regel dat er vervolgens alleen maar
nieuwe schade kan worden gemeld bij een nieuwe beving. Kan het dan ook
zo zijn dat schades die bij beving twee worden vastgesteld aan beving
één worden toegeschreven, en dan niet meer worden vergoed? Met andere
woorden, hoe wordt om in aanmerking te komen voor vergoeding vastgesteld
dat die ene schade komt door die ene beving? Graag een reactie.
De voorzitter:
Wilt u naar een afronding toe gaan?
De heer Kops (PVV):
Nou, eigenlijk niet.
De voorzitter:
Dat begrijp ik, maar u bent al over uw spreektijd heen.
De heer Kops (PVV):
Kan ik er een minuutje bij krijgen, of twee minuten?
De voorzitter:
Twee minuten? Dat gaat wel heel ver.
De heer Kops (PVV):
Ik ben bijna klaar, voorzitter. Dat komt goed.
De voorzitter:
Dan is het prima.
De heer Kops (PVV):
Dan toch nog even over de uitvoeringskosten. Daar is het al heel vaak
over gegaan. Die zijn nog steeds hoog, veel te hoog. Ik heb het er weer
over, want wanneer gaat daar nu eens iets veranderen? Bedroegen de
uitvoeringskosten in 2022 nog €0,62 per uitgekeerde euro, wat natuurlijk
al veel en veel te hoog was, ging het afgelopen jaar om €0,78. Op
Prinsjesdag meldde het kabinet: "Al het gereserveerde geld blijft
beschikbaar. Het herstellen van schade en het versterken van woningen
wordt koste wat kost en zo lang als nodig doorgezet. In totaal is er in
2025 2,8 miljard beschikbaar." Dat is heel goed, maar dat geld moet
uiteindelijk natuurlijk wel daar terechtkomen waar het hoort: bij de
mensen, bij de gedupeerden, en liever niet bij bureaucratie. In
september zei de staatssecretaris: "De komende tijd ga ik echt kijken of
ik iets kan doen aan die veel te hoge kosten." Mijn laatste vraag is
dus: hoe staat het daarmee? En wanneer gaan we op dat punt echt
verandering zien?
Ik dank u.
De voorzitter:
Dank u. Meneer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het is werkelijk van een ongekende
schaamteloosheid dat de NAM weigert om nog verder bij te dragen aan het
herstel van Groningen. Eenzijdig besluit de NAM, na decennialang goed te
hebben verdiend aan Groningen, om alle afspraken te verbreken en de
Groningers in de steek te laten. Ongekend. Schaamteloos. Woest makend.
Het optreden van de staatssecretaris bij EenVandaag valt mij dan op.
Volgens mij was het duidelijke taal om aan te geven dat het moreel
verwerpelijk en moreel onbestaanbaar is. Ik had de indruk dat het
laatste woord hierover nog niet gezegd is. Ik kan me inderdaad
voorstellen dat de staatssecretaris kookt vanbinnen en dat probeert in
te houden. Dat snap ik heel goed. Ik kook ook vanbinnen, kan ik u
vertellen. Ik zou de staatssecretaris dan ook willen oproepen om van
zijn hart geen moordkuil te maken en om uitgebreid antwoord te geven op
de volgende vragen.
Kan de staatssecretaris een overzicht sturen van alle bedragen die de
NAM op dit moment weigert te voldoen? Wat vindt de staatssecretaris van
de zienswijze van de NAM-directeur, Martijn van Haaster, dat de
betalingen voor het perspectief van de Groningers gekoppeld zouden zijn
aan de gaswinning? Zijn er nog meer punten waarop de NAM geen
verantwoordelijkheid pakt, bijvoorbeeld als het gaat om het afbreken en
opruimen van alle installaties of andere zaken? Welke stappen heeft de
staatssecretaris, eventueel samen met de minister, genomen om de NAM te
bewegen toch aan de verplichtingen te voldoen? Er lopen nog een flink
aantal arbitragezaken en andere procedures, zo lees ik in de brief van 9
oktober. Kunt u de Groningers geruststellen dat de uitkomsten hiervan
geen effect zullen hebben op welke schadeafhandeling dan ook? Ik neem
aan dat dit ook gevolgen heeft voor de eventuele andere vergunningen van
de NAM, zoals bij Warffum.
Voorzitter. Dit kabinet heeft in het hoofdlijnenakkoord uitgesproken
volledig achter Nij begun te staan. Het heeft zich volledig uitgesproken
voor de hersteloperatie Groningen en het terugwinnen van het vertrouwen
van de Groningers en de inwoners van Noord-Drenthe. Dat verdient alle
lof. Mijn partij vindt het daarom onbegrijpelijk dat het kabinet nog
steeds de optie openhoudt om langer gas te winnen nabij Warffum. De
staatssecretaris schermde de vorige keer met het technocratische
antwoord dat het een ander veld betreft. Administratief is dat misschien
correct, maar het gaat om hetzelfde soort gas en hetzelfde gebied. Ik
kan de staatssecretaris vertellen dat ik en de Groningers die ik
gesproken heb, de belofte van geen Groninger gas maar op één manier
kunnen interpreteren, namelijk als geen gas uit heel Groningen, ook niet
uit Warffum.
Snapt de staatssecretaris dat het openhouden van kleinere velden in
Groningen tot veel ongerustheid, angst en herbeleving leidt bij
Groningers? Hoe denkt hij dat de inwoners van Warffum naar de houding
van de NAM kijken, nu de NAM zijn bijdrage aan het herstel stopzet? Ik
begrijp dat de staatssecretaris nog niet in Warffum is geweest. Kan hij
toezeggen dat hij daarnaartoe zal gaan, met de inwoners in gesprek zal
gaan en daar de commissie over zal berichten? Waarom kiezen dit kabinet
en deze staatssecretaris er niet voor om een einde te maken aan de
gaswinning in Groningen? Laat zien dat u voor de Groningers staat! We
hebben er hier vaker over gesproken en ik weet dat dat het geval is,
maar laat dat ook zien. Ziet de staatssecretaris het ook als een
gebroken belofte van dit kabinet en legt hij dit uit aan de Groningers
wanneer zij hierover met hem in gesprek gaan?
Een andere gebroken belofte is dat dit kabinet stopt met het verder
onderzoeken van de Lelylijn. Onbegrijpelijk! Daarom wil ik graag het
volgende van de staatssecretaris weten. Wat heeft de staatssecretaris
gedaan toen hij hoorde dat het kabinet stopt met de Lelylijn? Welke
mogelijkheden ziet hij nog om zijn collega Jansen te overtuigen dat de
Lelylijn een keiharde belofte is van dit kabinet aan de Groningers? Wat
zijn de gevolgen voor Groningen als de Lelylijn definitief op de lange
baan wordt geschoven? Kan de staatssecretaris dit schetsen?
Voorzitter. De vorige keer heb ik met de staatssecretaris veel gesproken
over de trillingstool. Mij bereiken nog steeds veel berichten dat de
trillingstool voor veel heel bewoners negatief uitpakt. De
staatssecretaris wil echter van geen wijken weten. De staatssecretaris
is van mening dat de trillingstool ook positief kan uitpakken en dat het
een maatwerkoplossing is. Ik wil daartegenover zetten dat maatregel 3
van Nij begun letterlijk luidt: stoppen met onderzoek naar causaliteit
van schades en het gebruik van de trillingstool. Daarom heb ik de
volgende vragen. Kan de staatssecretaris nog een keer precies toelichten
waarom er nog steeds gebruik wordt gemaakt van die trillingstool? Kan de
staatssecretaris desnoods in de tweede termijn met een aantal concrete
voorbeelden komen van gevallen waarin het gebruik van de trillingstool
positief uitpakt?
Waarom weigert de staatssecretaris maatregel 3 van Nij begun uit te
voeren en dus om te stoppen met het gebruik van de trillingstool? In het
hoofdlijnenakkoord staat letterlijk dat 50 maatregelen van Nij begun
worden uitgevoerd. Waarom maatregel 3 dan niet? Hoe legt hij dat uit aan
de Groningers? Zijn er nog andere maatregelen uit Nij begun waar de
staatssecretaris pas op de plaats maakt?
Voorzitter. De dorpenaanpak. Er bereiken mij signalen dat de
dorpenaanpak niet zo vlot verloopt als de bedoeling is. Het eerste dorp
is nog steeds niet afgerond. Wanneer verwacht de staatssecretaris dat
dat wel het geval is? Wat betekent dit voor de andere dorpen? Wanneer
komen die dorpen aan de beurt? Kunnen er niet meer dorpen tegelijkertijd
worden aangepakt? Bij maatregel 16 lees ik dat dit alleen geldt voor de
situatie na 25 april 2023. Klopt dat? En waar kunnen bewoners terecht
die al veel langer zorgen hebben, in onzekerheid zitten en overlast
ervaren? Geldt deze maatregel ook voor mkb'ers en, zo nee, kan het dan
ook voor hen opengesteld worden?
Maatregel 29, de verduurzamingsmaatregel. Ik begrijp dat er grote
verschillen zijn tussen woningen binnen en woningen buiten het
kerngebied. Het gaat om verschillen in prioritering, in de vergoeding en
het al dan niet vergoeden van de afwerking. Die verschillen lopen dwars
door gemeenschappen en zorgen voor ongelijkheid en scheve ogen. Ik wil
de staatssecretaris daarom vragen wat er nodig is om maatregel 29 in het
gehele gebied zo gelijk mogelijk uit te voeren? De verschillen zijn niet
uit te leggen? En is de maatregel er ook voor kleine mkb'ers? Die zijn
ontzettend belangrijk, juist ook voor die gemeenschappen.
We kunnen dus concluderen dat nog niet alles soepel verloopt. Groningers
ervaren te veel verschillen in de aanpak van hun herstel. In het
kinderopvangtoeslagdossier speelt iets soortgelijks. Staatssecretaris
Achahbar wilde daarom toe naar een totaalherstelaanpak, één
overheidsloket dat namens alle overheden afspraken maakt met gedupeerden
en samen met hen kijkt naar wat er nodig is. Is dat ook mogelijk in het
geval van de Groningers?
Voorzitter. Ik wil eindigen met een citaat van een partijgenoot dat
volgens mij leidend moet zijn in het hele vervolg van de
hersteloperatie: de Groningers hebben altijd gelijk gehad. Ik roep de
staatssecretaris op daar zo veel mogelijk naar te handelen en dit ook
flink tussen de oren van de NAM te prenten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar een interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
De heer Bamenga van D66 maakte een opmerking over de Lelylijn in relatie
tot de bereikbaarheid van Groningen. Ik kon die niet helemaal plaatsen
en ging even op zoek naar wat voor brieven wij hebben gehad over de
Lelylijn. Mijn vraag is hoe de heer Bamenga tot de conclusie komt dat er
niet doorgegaan wordt of gestopt wordt met het aanleggen van de
Lelylijn. Ik kan dat namelijk niet vinden en ben heel erg benieuwd hoe
de heer Bamenga tot die conclusie komt.
De heer Bamenga (D66):
Volgens mij zijn daar tal van berichten over geweest, dus ik zou graag
aan de heer De Groot willen vragen om even te googelen en te kijken naar
de berichten die daarover gaan.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dat heb ik gedaan. Ik heb hier de brief voor mijn neus, de MIRT-brief
najaar. Ik weet dat we het daar nu niet over hebben. Daar gaan we het
volgende week maandag over hebben. Maar ik vind het toch wel belangrijk.
Ik zat namelijk eerder vandaag met de heer Bamenga in een debat over
Water en daarin zei hij "je moet niet zomaar nieuws over de bühne gooien
dat niet waar is". Nou, ik lees hier gewoon welke afspraken er gemaakt
zijn over de Lelylijn. Er staat dat de volledige financiering van de
Lelylijn nog niet rond is, maar dat er in het najaar bestuurlijk een
verdere verkenning zal plaatsvinden. Er wordt dus gewoon nog verder over
gesproken. Dat wilde ik even aan de heer Bamenga teruggeven. Ik denk dat
het belangrijk is om het hier in de Kamer bij de feiten te houden. Daar
doen wij ons werk voor en het is belangrijk om dat ook in dit debat te
doen.
De heer Bamenga (D66):
Eerst krijg ik te horen dat het nergens staat. Vervolgens krijg ik weer
een ander verhaal. Ik heb zojuist ook even snel voor mezelf gekeken. Als
je er de juiste zoekterm voor gebruikt, kun je het op nos.nl meteen
lezen. Vervolgens is hier ook over gesproken in bestuursoverleggen, of
zo heb ik het in ieder geval begrepen. Maar het is heel duidelijk dat
het op de lange baan wordt geschoven. Volgens mij heeft zelfs de koning
daar een uitspraak over gedaan op Prinsjesdag. Als er zo veel over
gesproken is en er zo veel beloftes over gedaan zijn, vind ik het niet
passen om toch de indruk te laten ontstaan dat het op de lange baan
wordt geschoven en dat het misschien helemaal niet doorgaat. Daar heb ik
het over.
De voorzitter:
Dan ga ik over naar meneer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank u wel, voorzitter. De VVD wil, en dat is dezelfde boodschap als bij
het debat dat we onlangs gevoerd hebben over de Staat van Groningen, dat
er sprake is van een betrouwbare overheid, die haar afspraken nakomt en
die in contact staat met hoe het gaat in de regio. Nu moet ik eerlijk
bekennen dat ik geprobeerd heb een afspraak te maken met de
staatssecretaris, maar dat is niet zo makkelijk, omdat hij zo veel in
Groningen zit. Het eerste compliment is dus alvast uitgedeeld in dit
debat, zou ik zeggen.
De VVD wil ook graag dat er meer geld voor schadeherstel beschikbaar
blijft, dat dat geld echt terechtkomt bij de mensen met schade en dat
die mensen niet meer in de verdrukking zitten. De VVD wil dat de
versterking en de schadeafhandeling beter gaan en dat ongelijke en
slechte adviezen uitgebannen worden. Dat is namelijk wat de frustratie
en het ongeloof bij de mensen laat bestaan. Tijdens het debat over de
Staat van Groningen heb ik goede antwoorden gehoord — dat is het tweede
compliment — van deze staatssecretaris. Dat geeft vertrouwen, niet
zozeer voor mij, want dat is minder belangrijk, maar vooral voor al die
mensen die nog wachten in Groningen.
Voorzitter. De VVD is tevreden om te lezen dat het IMG de mogelijkheid
krijgt om schades tot €60.000 zonder onderzoek naar de schadeoorzaak te
laten herstellen. De VVD hoop echt dat hiermee meer snelheid komt. Ik
wil daarnaast graag weten of de staatssecretaris de afgelopen maanden
concrete plannen heeft gemaakt om het stijgen — collega Kops had het
daar ook over — van de uitvoeringskosten bij het IMG te keren.
Als commissie waren we op bezoek in Drenthe. Het is echt een prangende
vraag, die door de collega's ook al schriftelijk is gesteld, hoe het kan
dat de stroom aan aantoonbaar ondeugdelijke technische rapporten in
opdracht van het IMG kan voortbestaan. Als ik dan het antwoord lees op
de vragen van de collega's, dan moet ik eerlijk zeggen — en dat is geen
compliment aan de staatssecretaris — dat toch wel een beetje de tranen
in mijn ogen schieten. Het IMG selecteert gecertificeerde partijen en
daarmee zou het afgedaan moeten zijn, maar lees die rapporten. We hebben
daar rapporten gezien; die deugen niet. Dit is echt een hartenkreet naar
de staatssecretaris: ga daarheen, ga kijken welke rapporten we lezen. Ik
weet dat hij dat gaat doen. Volgens mij weet de staatssecretaris zelf
ook dat er daar nog heel veel werk te verzetten is om dit beter te
maken. De VVD ziet als oplossing om de kosten terug te dringen, om de
communicatie te verbeteren en om ondeugdelijke advisering te verminderen
dat de betrokkenheid van het IMG veel dichter bij de straten en dorpen
ligt met meer mandaat. Ik heb het in eerdere debatten ook weleens
aangekaart: het moet dicht op de uitvoering zitten. Graag een uitvoerige
reactie van de staatssecretaris op dit punt.
Voorzitter. Mijn tweede punt voor dit debat gaat over de kansen voor de
verdere economische ontwikkeling van de regio Groningen. Zoals we weten
is er 30 jaar lang geld beschikbaar gesteld. De VVD ziet heel graag dat
dit geld zo besteed wordt voor de langdurige groei van de regio dat
toekomstige generaties daar baat bij hebben en voor innovaties en banen
waar mensen in Groningen in kunnen werken. Nederland heeft daar dan
profijt van door middel van bijvoorbeeld toeleveranties, maar ook is er
het strategische belang van de leverantie van bijvoorbeeld nieuwe
energie in Nederland. Dan hebben we daar met elkaar echt wat aan. Ik heb
het bijvoorbeeld over waterstof. Ik vraag aan de staatssecretaris wat de
economische kansen hiervoor zijn. Die ontwikkelingen gaan heel erg hard.
Voor die productie is bijvoorbeeld heel veel ruimte nodig en die is er
ook in Groningen. Een concreet voorbeeld is vliegtuigbouwer Fokker Next
Gen, die heeft aangekondigd om de productie van waterstofvliegtuigen te
willen vestigen op de luchthaven. Hoe mooi is het als we deze
ontwikkelingen en innovaties samen kunnen brengen, aan elkaar kunnen
koppelen, zodat we wellicht van Groningen de waterstofregio van
Nederland kunnen maken?
Maar dat is zeker niet het enige, zeg ik gelijk. Het is een van de
redenen waarom ik bij het debat over de begroting Infrastructuur en
Waterstaat een amendement heb ingediend voor de aansluiting en verdere
ontwikkeling van Groningen Airport Eelde op dit gebied. Het gaat in dit
geval ook over een ov-ontsluiting. Het amendement ligt nu voor. Mijn
vraag is: hoe kijkt de staatssecretaris hier eigenlijk naar? Ik weet dat
de kwartiermaker ... Ik zeg "kwartiermaker", maar ik weet niet precies
hoe de kwartiermaker in de volksmond wordt genoemd. Wat is er eigenlijk
nodig om te versnellen? Welke randvoorwaarden zijn er nodig? Hoe kunnen
we de economische kansen die er liggen beter benutten en welke kansen
ziet de staatssecretaris nog meer?
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik naar mevrouw Vedder, maar u heeft eerst een
interruptie, ook van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik heb collega De Groot niet over de NAM gehoord. Er was net wel een
kort interruptiedebatje tussen de heer De Groot en de heer Kops. Daarbij
meende ik een beetje tussen de regels door te lezen dat hij misschien
wel van mening is dat als de NAM heeft gehandeld naar de letter van het
contract of de afspraak, alles akkoord is. Ik wil graag even toetsen of
dat zo is. Ik ben gewoon benieuwd wat de heer De Groot vindt van de
houding van de NAM.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank aan collega Vedder voor de vraag, want ik kan me dan beter uiten,
denk ik. Ik heb net in het interruptiedebatje met de heer Kops al
benoemd dat ik het echt heel erg teleurstellend vind dat dit gebeurt.
Maar u mag van mij, namens de VVD, ook verwachten dat ik van de
staatssecretaris ... Eigenlijk zijn al die vragen al gesteld door de
heer Kops. Daarom heb ik dat ook overgeslagen in mijn bijdrage. Wat zit
hier nou eigenlijk achter? Ik ga nog geen oordeel vellen over wat nou
precies juridisch wel en niet kon, want ik weet dat gewoon niet. Ik vind
zeker dat de NAM z'n verantwoordelijkheid moet nemen. Dat is zeker waar.
Ik vind het ook teleurstellend dat dit gebeurt. Ik wil heel nadrukkelijk
van de staatssecretaris weten: wat speelt hier nou eigenlijk, hoe zit
het in elkaar, wat gebeurt er achter de schermen, hoe zit het met die
betalingen? Ik wil gewoon de feiten op tafel hebben. Ik sprak net de
heer Bamenga erover aan dat we het debat hier moeten voeren op basis van
de feiten en informatie in Kamerbrieven en niet op basis van het nieuws.
Wat mij betreft gaat het er ook over wat er nou precies aan de hand is.
Dan voeren we wat mij betreft het gesprek weer over hoe we daarmee
verder moeten.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben het op zich deels met de heer De Groot eens. Ook ik wil graag
weten wat hier nou precies speelt, maar dit gaat wel breder dan de
juridische bandbreedte. Stel, het antwoord komt terug dat de NAM heeft
gehandeld binnen de juridische bandbreedte, dan nog is volgens mij de
conclusie gerechtvaardigd dat hun manier van handelen wellicht niet zo
handig is qua maatschappelijk draagvlak. Kijk, ik mag als burger een
heleboel dingen wel doen die ik echter niet doe omdat ik weet dat als ik
dat doe, mijn buurman dan boos op mij wordt. Ik zou graag een reflectie
van de heer De Groot horen, even los van de juridische bandbreedte. Hoe
kijkt hij naar de impact van deze houding van de NAM op het draagvlak
onder inwoners en misschien ook wel op het vertrouwen van mensen in de
overheid als wij vervolgens zeggen "het was binnen de juridische
bandbreedte, dus het is oké"? Stel dat dat de uitkomst is, is dat dan
ons antwoord?
De heer Peter de Groot (VVD):
Nee, ik kan het betoog heel goed begrijpen. Mijn gevoel zegt dat ook.
Moet je dat nou op dit moment doen? Daar zit ook de teleurstelling.
Alleen, ik ben ook beducht voor het feit dat er verschillende juridische
procedures lopen tussen de Staat en de NAM. Die zijn er al en dit kan de
volgende worden. Dan is de vraag welke gronden de rijksoverheid heeft om
bijvoorbeeld zo'n gevecht over het stopzetten van deze betalingen te
winnen. Dat gaat wel degelijk over de juridische werkelijkheid, daar
ontkom je gewoon niet aan. Ik wil graag een inschatting van de
staatssecretaris horen, daarom vraag ik er ook naar. Wat valt hier te
winnen als er een strijd wordt aangegaan? Even los van het gevoel dat we
erbij hebben en de teleurstelling die er heerst over deze stap, moet het
juridisch wel houtsnijden. Ik heb eerder in een ander debat betoogd over
de lopende rechtszaken met de NAM: rond het nou gewoon af, want elke dag
dat hierover iets in de krant staat, doet dat de Groningers pijn. Ik zou
liever willen dat het gewoon wordt afgerond, dat het uit de juridisering
komt, dat er een deal geslagen wordt en het van tafel gaat. Want elke
dag weer worden de Groningers geconfronteerd met het feit dat die NAM
daar nog steeds in het nieuws komt en dat zaken onder de rechter zijn.
Ik vind dat niet fijn, ik zou daar liever vanaf willen. Daarom ben ik
best voorzichtig met een uitspraak over waar dit gaat eindigen. Ik denk
dat wij als Kamer daar notie van moeten nemen. Want wat hebben wij eraan
om als Staat een juridische strijd aan te gaan die gevoelsmatig
misschien fijn is en ook wel gebaseerd is op teleurstellingen, als wij
die nooit kunnen winnen? Ik denk dat we daarvan rekenschap moeten geven
als Kamer. Naar mijn verwachting zal de staatssecretaris dat ook willen,
want een juridische strijd voeren die je verliest, is bij voorbaat een
verloren strijd.
De voorzitter:
Mevrouw Vedder, u heeft het woord.
Mevrouw Vedder (CDA):
Bedankt, voorzitter. Laat ik maar meteen met de NAM beginnen, gezien
deze uitwisseling. Ook ik was eigenlijk behoorlijk onthutst toen ik het
las. Ik kan me gewoon niet voorstellen wat een bedrijf beweegt om zo
ijskoud en onverschillig de mensen de rug toe te keren waar je je
bestaan aan te danken hebt en die je tot nu toe vooral hebt terugbetaald
met een bak ellende. Ik ben toen eens gaan googelen op de website van de
NAM en vond het volgende stukje: "De NAM is diep geworteld op lokaal en
regionaal niveau in gemeenschappen waar we actief zijn. Op verschillende
plekken in Nederland zijn we actief en zijn onze medewerkers nauw
betrokken bij de gemeenschap en lokale initiatieven. Dit zorgt voor een
betrokkenheid bij lokale initiatieven. De NAM weet als goede buur wat er
leeft in het dorp of de regio en levert een bijdrage aan het lokale
welzijn." Ik heb er echt moeite mee om dit soort teksten serieus te
nemen als betrokkenheid, diep geworteld zijn en het leveren van een
bijdrage aan lokaal welzijn blijkbaar eindigt op de seconde af dat er
niet meer te profiteren valt, want dat is eigenlijk wat ze hebben
gezegd, zo van: de tijd dat we kunnen profiteren van onze aanwezigheid
is cut short en daarmee is onze lokale betrokkenheid ook meteen klaar.
In mijn ogen is dat geen goede buur. Een goede buur staat voor zijn
leefomgeving, in goede tijden en in slechte tijden. Waar is hier in
hemelsnaam de wederkerigheid gebleven? Dat zou ik eerlijk gezegd vooral
aan de NAM willen vragen. In welke mate willen we van Groningen en
Drenthe een wingewest maken? Het is toch niet te verhapstukken om dit
als Groninger of Drent in de krant te moeten lezen?
Voorzitter. Ik ben het dus eens met de uitspraak van de staatssecretaris
dat dit zeer teleurstellend en moreel verwerpelijk is. Misschien is het
wel binnen de juridische bandbreedte. Dan zal ik me weer moeten
verhouden tot de frustraties die ik als Kamerlid vaker heb. Dat wat
misschien rechtmatig is, is niet altijd ook rechtvaardig. Dat zou ik
vooral richting de NAM willen uitspreken. Handel rechtvaardig en durf
daarin misschien ook wat breder te kijken dan alleen naar het strikt
rechtmatige. Ik sluit mij dus aan bij de vragen die hierover al zijn
gesteld aan de staatssecretaris: welke mogelijkheden ziet hij om ervoor
te zorgen dat de NAM wél die rol van goede buur blijft spelen en dat we
voorkomen dat alleen het Rijk zich blijft inzetten voor Groningen en
Noord-Drenthe? Natuurlijk blijven we dat doen. Dat heeft de
staatssecretaris gezegd en dat onderstreep ik graag, maar hoe voorkomen
dat straks het Rijk overal voor opdraait en dat de NAM zich onder haar
verantwoordelijkheid uit draait?
Hetzelfde geldt voor de arbitragezaak die Exxon heeft aangespannen tegen
de Staat. Ik zou graag aan de staatssecretaris willen vragen hoever deze
zaak staat. Welke invloed heeft de houding van ExxonMobil op de
schadeafhandeling? Wat doet deze houding volgens de staatssecretaris met
het vertrouwen van inwoners in het goed komen van de schadeafhandeling?
Want ook ik heb de Peilstok Groningen van drie dagen geleden bestudeerd,
net als mijn collega van GroenLinks-PvdA. Daaruit blijkt klip-en-klaar
dat het vertrouwen nog verder is gedaald. Hoe zuur is dat?
Ik hoor ook graag hoe het tot dusverre gaat met de betaling van de
bedragen die bij de NAM in rekening zijn gebracht. Volgens mij vroeg
collega Bamenga daarnaar. Klopt het dat het nog steeds regelmatig
voorkomt dat de facturen door de NAM worden betwist of domweg niet
worden betaald? Kan de staatssecretaris ons iets meer vertellen over hoe
vaak dit voorkomt, welk bedrag daarmee is gemoeid en hoe dit verder gaat
verlopen?
Voorzitter. Tijdens het debat over de Staat van Groningen heb ik drie
punten aangekaart over Nij begun. Daar wil ik in dit debat graag even op
terugkomen. Met mijn eerste vraag was ik op zoek naar de bevestiging dat
"koste wat kost voor zo lang als nodig is" ook geldt voor
funderingsschadeherstel, want dat is hoe het staat in de breed
aangenomen motie die wij met vele andere partijen hebben ingediend:
koste wat kost voor zolang als het duurt voor schadeherstel,
funderingsschadeherstel en de versterkingsoperatie. Die middelste is er
in een aantal brieven tussenuit gevallen. Dat was de reden waarom ik
ernaar vroeg. Er zou een brief over komen, maar die is er nog niet. Dat
maakt dat mijn zorgen groter worden, want ik denk dat de motie
glashelder was. Volgens mij hoeft het sturen van een brief dus niet lang
te duren. Ik vraag dus nogmaals een bevestiging van de staatssecretaris:
klopt het nog steeds dat, zoals aangenomen is door de Kamer, ook
funderingsschadeherstel valt onder "koste wat kost voor zolang als het
duurt"?
Het tweede punt betreft schadegevallen boven de €60.000. In het debat
over de Staat van Groningen gaf de staatssecretaris aan dat hij beseft
dat zeker in de kern veel gevallen daar snel boven uitkomen en dat die
mensen dus nog steeds zijn belast met alle stress van onderzoeken naar
causaliteit. Hij zou ook naar mogelijkheden zoeken om daar wat in te
bewegen. Daar was ik heel blij mee. Ik zou graag willen vragen wat die
zoektocht tot nu toe heeft opgeleverd.
Ten derde de onuitlegbare verschillen; collega's van mij spraken daar
net ook al over. De motie die toen daarover is ingediend en waarin de
regering wordt verzocht het rapport-Van Geel te omarmen en met een plan
van aanpak en financiële middelen te komen, heeft het helaas niet
gehaald, maar dat maakt het voor onze partij niet minder belangrijk dat
we nog steeds werken aan het wegnemen van onuitlegbare verschillen en
ook aan het voorkomen van nieuwe verschillen. Wat ons betreft gaan we
het rapport-Van Geel gewoon nog steeds omarmen en uitvoeren, ook wederom
omdat uit die Peilstok Groningen blijkt dat bijna 90% aangeeft dat die
onuitlegbare verschillen leiden tot spanningen en conflicten in de
gemeenschap. Het is al erg genoeg waar we mensen mee hebben belast, maar
dat hun gemeenschap hun eigen gemeenschap niet meer is, is nog extra
verdrietig. Ik wil dus graag aan de staatssecretaris vragen hoe hij wel
opvolging kan geven aan het rapport-Van Geel, welke financiële middelen
daarbij horen en of hij ons kan meenemen in het overleg met de regio,
IMG en NCG. Wat heeft dat overleg opgeleverd? Wat is er nou wel of niet
mogelijk?
Voorzitter. Net als collega Bamenga ga ik iets over de Lelylijn zeggen.
Ik wil mijn collega van de VVD heel graag met liefde herinneren aan de
aangenomen motie-Vedder/Van Wijngaarden, waarmee werd aangegeven dat het
enquêterapport en de kabinetsreactie Nij begun zwaar moesten worden
gewogen bij het maken van een definitieve investeringsbeslissing, zowel
voor de Nedersaksenlijn als de Lelylijn. Ik zal niet zeggen dat het niet
doorgaat, maar kortgeleden hoorden we toch geluiden alsof het op zijn
minst in de ijskast is geparkeerd. De enige logische stap die er te
zetten valt, is besluiten dat je een MIRT-verkenning gaat starten. Het
BO MIRT verliep niet zoals de bestuurders in het noorden hadden
verwacht. Er was enorme teleurstelling over, die ik ook heel goed
begrijp. Ik vraag de staatssecretaris hoe hij ernaar kijkt, want in mijn
ogen zijn die twee lijnen een enorme boost voor het noorden qua
bereikbaarheid, leefbaarheid en economie en dat is toch wat met z'n
allen willen. Hoe gaat de staatssecretaris hiermee om binnen het
kabinet?
Ik wil hier ook nog weer een keer benadrukken dat als wij met mensen uit
de regio spreken en we het over Nij begun en de economische en sociale
agenda's hebben, ik keer op keer zorgen van inwoners hoor, die zeggen:
"Laat het niet alleen een bestuurdersfeestje worden." Het moet niet
alleen over een Lelylijn, een Nedersaksenlijn of Groningen Airport Eelde
gaan, hoewel GAE ook mij lief is. Wij vinden het vooral belangrijk dat
de mensen zelf voelen en ervaren dat er voor hen in hun leven iets ten
positieve verandert, dat ze worden gezien in hun zorgen, hun stress, hun
woede en hun verdriet, waarmee wij ze hebben opgezadeld. Ze willen
worden gezien en erkend en zien dat we er wat aan willen doen. Dan is er
meer nodig dan alleen de grote woeste projecten. Het is dan ook nodig
dat we stappen zetten op een niveau dicht bij de mensen, in hun eigen
leefomgeving. Mensen willen daarover meepraten. Dat is telkens weer
opnieuw hun hartstochtelijke pleidooi. Bij dezen wil ik dat ook vooral
bij de staatssecretaris op het hart drukken: neem de wensen uit de regio
mee en focus daarin niet te veel op maakbaarheid en meetbaarheid. Onze
zorg is dat we vooral kijken, zoals we heel vaak doen in dit huis, naar
rechtmatigheid en doelmatigheid en daarmee vergeten dat het voor mensen
zelf uiteindelijk draait om doeltreffendheid. Wat werkt er nou echt?
Werken de dingen die we doen, echt? Dat is breder dan of het de stempel
krijgt van een rechter of een accountant. Kan de staatssecretaris hierop
reageren door ons te vertellen hoe hij wil voorkomen dat we in die
valkuil trappen en dat we de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe
heel bewust betrekken bij de uitvoering van Nij begun?
Tot slot sluit ik mij aan bij de oproep van een aantal collega's over de
eenoverheidsaanpak. Ook vanuit de provincie hebben wij gehoord hoe het
gaat met de startgebieden. Inwoners kunnen door de bomen het bos niet
meer kunnen zien en weten niet waar ze moeten zijn voor welke
regelingen. Ze weten überhaupt niet welke regelingen er zijn en hebben
met een grote hoeveelheid instanties te maken. Dit is ongelofelijk
frustrerend voor die inwoners. De eenoverheidsaanpak in de startgebieden
geeft mensen rust, want ze hebben de wetenschap dat ze met een team te
maken hebben dat naast ze gaat staan en dat ervoor gaat zorgen dat
dingen in beweging komen, De verhalen die wij hierover terughoren geven
weer wat wij bedoelen met milder, menselijker en makkelijker. Ik wil
heel graag van de staatssecretaris weten welke rol hij kan spelen om die
eenoverheidsgedachte, wat wij in de startgebieden aan het doen zijn,
verder te brengen. Eigenlijk moet ik zeggen "wat de regio in de
startgebieden aan het doen is". Wij hebben er gelukkig nog niets mee te
maken, want zodra wij er met onze tengels aan gaan zitten, loopt het
meestal moeilijker dan makkelijker. Wat kan de staatssecretaris doen om
dat verder uit te rollen en daarmee echt dat milder, menselijker en
makkelijker dichterbij de mensen te brengen? We kunnen allemaal wel wat
mildheid en menselijkheid in ons leven gebruiken op dit moment, maar
zeker de mensen in Groningen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Meneer Holman.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Het nadeel van zesde in de rij zijn, is dat
alles wat je wilt zeggen, ongeveer al gezegd is. De heer Bushoff heeft
een aantal praktische zaken genoemd. Ik weet zeker dat de volgende
spreker ook een heel aantal praktische zaken zal noemen. En wie weet
beter dan deze twee wat er allemaal speelt in Groningen. Ik zal me daar
niet aan wagen.
De heer Vermeer (BBB):
Dat was kort.
De heer Holman (NSC):
Ik heb het genoegen dat ik in Noord-Drenthe woon en dat ik het Dagblad
van het Noorden lees. Ik heb al 30 jaar gevolgd wat er zo ongeveer
gebeurt in Groningen. Het verschil is dat ik nu in een commissie zit en
een aantal keren in Groningen ben geweest. Dan kijk ik er toch met
andere ogen naar. Het probleem van de Groningers in het noorden is dat
een heleboel mensen het nog steeds niet snappen. De keren dat ik in
Groningen ben geweest, was het emotionele leed en verdriet heel
groot.
Ik zal een voorbeeld te noemen. Wat is de emotionele waarde van een
doopjurk? Er is een verhaal van een mevrouw die in het schadegebied
woont en nu in een tussenwoning zit. Die familie heeft al vier
generaties een doopjurk gebruikt voor hun kinderen. Er is nu een
kleinkind dat wordt gedoopt, maar de doopjurk zit in de container. De
afspraak is dat de container niet geopend wordt als je in een
wisselwoning zit. Zij is dus naar de H&M geweest om een doopjurk te
kopen. Het emotionele leed is groot. Tegelijkertijd zit ze in een
wisselwoning die van de huurdersvereniging is. Die heeft de regel dat je
tussentijds niet kunt kijken wat je nieuwe woning wordt. Deze mevrouw
heeft al tien jaar lang moeten leven met de vraag over haar woning:
wordt het wel of wordt het niet? Die tien jaar lang heeft voor zo veel
sociaal leed en stress gezorgd dat ze bijna niet meer in staat is om uit
de woning te gaan. Dat verhaal is hartverscheurend. Maar dat is niet één
geval, het zijn er tienduizenden. Ik durf de stelling aan dat men hier
in Den Haag en in de regering niet snapt wat er gaande is in Groningen.
Dat vind ik heel vervelend.
Wat ook niet begrepen wordt, is de toeslagenaffaire, wat daar voor leed
is gebeurd. Als er één staatssecretaris was die dat had kunnen oplossen
… Zij is door werkomstandigheden hier in huis, door de reacties van het
parlement en het functioneren van het kabinet opgestapt. Hoe triest is
dat? Hetzelfde geldt voor boeren die PAS-melders zijn en al vijf jaar in
onzekerheid leven. De overheid kan niet bieden wat geboden moet worden.
Dat is het fundamentele probleem dat speelt in Groningen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Omdat ik het zo mooi vond dat de heer Holman Nora Achahbar hier nog een
keer aanhaalt. Vrijdagochtend hebben de heer Bushoff en ikzelf een
persbericht verstuurd, waarin we haar bijna letterlijk noemden. We
hadden als kop "Wat voor toeslagenouders kan, kan voor Groningers ook".
We vonden het zo mooi dat zij eindelijk het amendement-Leijten ging
uitvoeren in haar totaalaanpak dat we haar bijna genoemd hadden in het
persbericht. 's Avonds moest ze wel opstappen. Ik hoop dat daar deze
week een debat over komt, want de verhalen die we horen, zijn
verschrikkelijk. Maar laten we het vandaag hebben over die totaalaanpak.
Is de heer Holman met de heer Bushoff en mij van mening dat wat wij nu
gaan doen voor toeslagenouders, ook moet gebeuren voor Groningers? Het
is gekmakend wat voor een bureaucratie er is opgetuigd. Mensen komen er
gewoon niet doorheen.
De heer Holman (NSC):
Ik vind dat de overheid er moet zijn voor de inwoners en voor de
burgers. Er zijn te veel voorbeelden. Ik kan er nog meer noemen, zoals
het UWV. Wij zijn kennelijk niet in staat om het adequaat op te pakken.
Maar aan de andere kant hebben wij vertrouwen in de staatssecretaris.
Als er één iemand in Groningen iets kan doen, is hij het wel. Hij komt
uit het gebied, spreekt de taal en ik heb hem veel in de provincie
gezien. Hij begint met een schone lei en is veel in Groningen. Ik vraag
de staatssecretaris of hij wél het verschil gaat maken, of hij wél het
menselijk leed gaat oplossen. Welke aanpak heeft hij om dat te
realiseren? Welk verschil gaat hij maken ten opzichte van de vorige
staatssecretaris en minister, die het door de vingers is gegleden of
gelopen en die de situatie hebben gemaakt zoals die nu is? Ik ben heel
benieuwd …
De voorzitter:
U mag nog niet gelijk verder. Ik ga eerst naar mevrouw Beckerman en dan
naar de heer Bushoff.
Mevrouw Beckerman (SP):
Bent u klaar met uw antwoord? De vraag is niet of we wel of geen
vertrouwen hebben in de staatssecretaris. Ons vertrouwen, maar vooral
dat van de Groningers, in de aanpak is weg. We hebben hier jarenlang
stapels voorbeelden gegeven van ongelijkheid. Mensen die al langer in
deze commissie zitten, weten dat. Het duurde heel lang voordat er
eindelijk onderzoek naar werd gedaan. Nu is dat onderzoek er. Dat
onderzoek van Van Geel ligt er al een jaar. Het gebeurt niet, deels
omdat er een financieel gat is. Wij vinden het zo mooi, omdat je daarmee
eigenlijk zegt dat je ervan uitgaat dat iedereen een heel en veilig huis
heeft, gecompenseerd is en desgewenst ook heeft verduurzaamd. Vanaf dat
punt werk je terug en zorg je dat die mensen zo'n plan krijgen. De vraag
is niet alleen of we dat iemand toevertrouwen, maar de vraag is ook of
we als Kamer het verschil gaan maken. Wij hebben het budgetrecht. De
heer Bushoff en ik hebben daar een amendement voor ingediend. De vraag
is natuurlijk wel of de heer Holman dat gaat steunen.
De heer Holman (NSC):
Het betoog van mevrouw Beckerman is ook mij uit het hart gegrepen. Ik
ben het er helemaal mee eens dat we alles op alles moeten zetten om de
problemen in Groningen op te lossen. In feite is de toezegging dat geld
niet de beperkende factor mag zijn om het probleem op te lossen. Ze
moeten het gaan oplossen. Maar tegelijk ben ik het met de redenering van
de heer Kops eens waarom een uitspraak over dit amendement op dit moment
eigenlijk nog te vroeg is en dat hier nader naar moet worden gekeken.
Nogmaals, hoe herstellen wij ... Voorzitter, ik ga door als u het
goedvindt.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb nog ...
De voorzitter:
Ik vind dat niet helemaal goed. Mevrouw Beckerman wil nog een keer
reageren. Daarna ga ik naar de heer Bushoff en dan mag u verdergaan met
uw verhaal.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het gaat erom dat je hier dus niks mee kan. Ik wil niet eens weten het
hoeveelste debat dit is. Kamerleden hebben heel vaak gezegd: "Super, er
moet een goede aanpak komen. Geld speelt geen rol. Fantastisch. Geen
bureaucratie. Hartstikke leuk. Iedereen moet het merken." Maar het is
een feit dat het gewoon niet zo is. Het is een feit dat er een
rapport-Van Geel ligt. Dat kost geld. Dat rapport wordt nu niet
uitgevoerd. Dus de vraag is niet: kunnen we nog een keertje opnoemen dat
we het anders willen en dat we willen dat mensen vertrouwd worden? De
vraag is: gaat de Kamer haar budgetrecht gebruiken? Dat amendement is
niet vandaag ingediend. Dat ligt er al een tijd. Dat lag er vorig jaar
ook. We hebben tijd genoeg gehad om ons daarin te verdiepen. Ik vraag
het nog een keer aan de heer Holman. Praten is makkelijk. Daden zijn
moeilijker. Wilt u alstublieft serieus naar het voorstel kijken? Het
ligt hier echt al een paar jaar. We kunnen niet jarenlang doorgaan met
hetzelfde riedeltje dat we het allemaal anders willen, terwijl er in de
praktijk voor heel veel mensen geen klap verandert.
De heer Holman (NSC):
Het is een beetje een herhaling van zetten. Wij zijn het er helemaal mee
eens dat de problemen moeten worden opgelost en dat het rapport van de
commissie-Van Geel serieus moet worden genomen. Ik wil echter wel even
van de staatssecretaris horen of hij die plannen uitvoert, hoe ver hij
is, wat de bottleneck is, wat de beperkingen zijn en of er genoeg
financiële middelen zijn om dat te realiseren. Als dat zo zou zijn — dat
weet ik niet en dat is ook maar de vraag — dan kunnen we gaan nadenken
over de vraag die mevrouw Beckerman hier neerlegt.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ga toch even door op dit punt. Ik sluit me aan bij de woorden dat de
heer Holman een mooi betoog hield. Ik snap ook de vraag aan de
staatssecretaris over hoe het met het rapport-Van Geel gaat en of er
voldoende middelen zijn. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het
antwoord er al is. De staatssecretaris heeft het gewoon opgeschreven in
een brief. Er is onvoldoende geld om volledig uitvoering te geven aan
dat rapport Van Geel. Het staat er, dus we hoeven het niet meer te
vragen. Als u het antwoord al weet op de vraag die u net stelde, zou
mijn wedervraag zijn: verandert dat dan nog wat aan uw standpunt of
wanneer gaat er iets aan uw standpunt veranderen ten aanzien van het
volledig omarmen van het rapport-Van Geel?
De heer Holman (NSC):
Als volstrekt duidelijk is dat er niet voldoende middelen zijn om het
herstel van Groningen uit te voeren en er komt een voorstel van het
kabinet om extra middelen beschikbaar te stellen omdat dit nodig is, dan
zullen wij daar zeer welwillend tegenover staan.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dan moet er dus een voorstel komen van de zijde van het kabinet. De
Kamer heeft budgetrecht, dus we kunnen ook als Kamer zelf dat voorstel
doen. Er ligt zo'n voorstel. Maar goed, zelfs als de heer Holman dat
voorstel niet goed genoeg zou vinden, dan is in de woorden van de heer
Holman de opdracht die we nu aan het kabinet moeten geven dat het
kabinet op korte termijn met zo'n voorstel komt. Dan is de NSC-fractie
daarvoor. In de woorden van de heer Holman hoor ik dat dit dan het
alternatief zou zijn voor het voorstel dat de Kamer zelf al heeft
gedaan.
De heer Holman (NSC):
Ja.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw verhaal.
De heer Holman (NSC):
Het gaat dus om het herstel van vertrouwen. Wij verwachten dat de
staatssecretaris zich maximaal inzet om dat te gaan doen. Als je dan
kijkt naar de Hanzelijn en de Lelylijn dan hebben we toch een iets
andere motivatie en insteek dan de heer De Groot van de VVD. Wij vinden
dat als je het noorden serieus neemt en zegt dat elke regio telt, je ook
onverkort moet zeggen dat de minister en het kabinet ervoor moeten
zorgen dat dit gaat gebeuren. Nieuw Sociaal Contract zegt
onvoorwaardelijk: ja, zorg ervoor dat dit gaat gebeuren. Misschien zijn
de woorden van de heer De Groot juist en politiek correct, maar wij zijn
intrinsiek heel gemotiveerd om ervoor te zorgen dat het gerealiseerd
gaat worden. Ik twijfel over hoe sterk de motivatie bij de VVD is om dit
te realiseren.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
De heer Holman van Nieuw Sociaal Contract trekt allerlei conclusies over
de Lelylijn, maar ik vroeg aan de heer Bamenga waar hij het vandaan
heeft gehaald dat de Lelylijn zou stoppen. Die discussie heb ik gevoerd.
Ik heb zelf helemaal niets gezegd over de ambitie van de VVD met de
Lelylijn. Dus ik weet niet waar de heer Holman die conclusie vandaan
haalt. Het feit is dat er in het hoofdlijnenakkoord staat dat dit
kabinet doorgaat met de Lelylijn en daar schaart de VVD zich volledig
achter. Laten we het bij de feiten houden en de woorden die ik hier in
dit debat uitspreek.
De heer Holman (NSC):
Ik heb het over hoe intrinsiek gemotiveerd ik ben. Ik heb ook gehoord
wat er in het debat in de afgelopen weken over de Lelylijn is gezegd. Er
zit politiek gezien een verschil van inzicht en van mening in en dat
mag. Als je vertrouwen wilt geven aan het noorden dan moet je uitspreken
dat je dat gaat doen. Je kunt het dan hebben over de manier waarop je
dat gaat realiseren, maar ook heel sterk voornemens zijn om dat een
succes te laten zijn.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw verhaal.
De heer Holman (NSC):
Over de NAM is ook al redelijk wat gezegd. Er spelen twee zaken.
Allereerst heb ik het dan over het zakelijk inzicht tussen de NAM en de
overheid, omdat de gaswinning gestopt is. Als je als overheid netjes
wilt handelen, dan zal je dat gesprek aan moeten gaan en moet dat een
uitkomst hebben. Dat kan een redelijke uitkomst in overeenstemming zijn
en anders moet je de juridische weg nemen en dan komt er een uitspraak
van een rechter. Dat is voor ons volstrekt anders dan de uitspraken die
zijn gedaan over vergoedingen. Dat is geen juridisch probleem, maar dat
is een moreel punt. Wij zijn ervan overtuigd dat wij hier de NAM moreel
op aan moeten spreken. Afhankelijk van de beantwoording van de
staatssecretaris gaan we daar ook een motie voor indienen, zodat we dat
als Kamer gewoon uitspreken. Dit heeft ook weer te maken met
betrouwbaarheid, hoe je overkomt, of je vertrouwen geeft en mogelijk
maakt dat de mensen weer vertrouwen krijgen.
Ik kan nog een paar voorbeelden noemen. Toevallig woon ik in
Noord-Drenthe en zie ik de situatie rond Norg. We zijn met zes
Kamerleden op bezoek geweest in Norg en in Schoonebeek. Je hebt drie
verschillende punten: Groningen waar schade is geweest en we nu de
ereschuld gaan vormgeven, Schoonebeek waar de discussie is geweest over
fair share of the benefit, en dan heb je Grijpskerk waar geen enkele
zaak is over fair share of the benefit. Er is daar veel gebeurd en er is
veel gedoe over schade. Je hebt het dan over twee millimeter per seconde
of vijf millimeter per seconde. Nog steeds komen er taxateurs die
aantonen dat de schade niet voortkomt uit aardbevingen. Dat is zo en dat
weten we al tien jaar, maar nog steeds voeren we die discussie. Wat is
dat? Waarom wordt dat niet opgelost? Nog steeds lopen daar taxateurs
rond om aan te tonen dat er geen oorzakelijk verband is tussen
gaswinning en de schade aan de huizen. Er worden opmerkelijke motivaties
gegeven. Er werden net ook al een paar voorbeelden genoemd. En de NAM
zegt dan: als wij zo snel mogelijk Langelo stoppen en we kunnen die 14
miljard kubieke meter kussengas gaan winnen, dan willen wij wel betalen.
Ook daarover vind ik dat de staatssecretaris de NAM zou moeten
aanspreken. Hij zou tot een overeenkomst moeten komen, zodat de NAM een
redelijk deel gaat betalen. Tegelijkertijd geldt dat ook voor de
overheid. Dat is wel een miskenning en dat vind ik altijd wel een geldig
argument van de NAM. Zij zeggen: wij dragen 25% bij en de overheid
betaalt 75% van het geld. In het verleden was dat zelfs 90%. Als mevrouw
Beckerman mij de vraag stelt of wij verplicht zijn om alles te betalen
in Groningen en de schade goed af te handelen, dan zeg ik: ja, wij zijn
als overheid meer dan politiek en moreel verplicht om dit zo snel en zo
goed mogelijk af te handelen. De staatssecretaris is de persoon die dat
moet gaan doen. Nogmaals, wij hebben vertrouwen in u. Wij hopen dat u
zeer succesvol mag zijn om dat wat de afgelopen jaren is fout gegaan te
keren en te wenden, zodat de Groningers over tien jaar zeggen: het is
goed zo, de laatste jaren zijn de problemen daadwerkelijk opgelost. Heel
veel sterkte.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank aan de heer Holman voor zijn glasheldere betoog. Ik zou het willen
samenvatten in een Rotterdamse wijsheid: geen woorden, maar daden. De
Groningers hebben lang genoeg gewacht, hebben genoeg onderzoeken
meegemaakt en hebben genoeg gehoord hoe er steeds van het kastje naar de
muur verwezen werd, terwijl er ondertussen niets veranderde. Hij
illustreerde het treffend. Het grijpt je ook meteen aan, als je het over
de doopjurk hebt en over mijlpalen van generatie op generatie. Hoe door
toedoen van het handelen hier mensenlevens diepe krassen oplopen, die
soms zelfs niet meer te helen zijn. Maar we staan wel voor een opdracht
om het nu beter te doen. Dat is een verantwoordelijkheid van deze Kamer.
Op dat punt zou ik een korte vraag aan de heer Holman willen stellen.
Hij legt nu veel meer bij de staatssecretaris. De staatssecretaris moet
met stevige antwoorden komen over het rapport-Van Geel. Volgens mij moet
het uitgevoerd worden, of we moeten wat gaan regelen. De
staatssecretaris moet met stevige antwoorden gaan komen over de
Lelylijn. Als ik het goed begrepen heb, moet hij uitspreken dat we ermee
verdergaan, in plaats van nog een onderzoek en nog een onderzoek. Ten
aanzien van de NAM legt de heer Holman stevig neer — terecht, wat mij
betreft — dat het erom gaat dat we moreel uitspreken dat dit niet kan en
dat we van dit bedrijf wederkerigheid verwachten. Heb ik hem goed
begrepen dat de tweede termijn van de NSC-fractie dan ook een heel
boeiende zal zijn, als de staatssecretaris straks opnieuw met woorden
komt in plaats van met daden?
De heer Holman (NSC):
Ik kan alleen maar constateren dat mevrouw Bikker goed luistert en goed
kan samenvatten wat ik heb gezegd. Ik ben benieuwd naar de antwoorden.
Ik kan nog wel meer vragen bedenken over hoe de staatssecretaris ermee
omgaat. Ik had ook nog opgeschreven: de gevallen die al acht, negen of
tien jaar spelen. De meesten van ons waren erbij toen hier twee mannen
stonden die al acht jaar ellende hadden en bij wijze van spreken stonden
te huilen. Dat kan niet! Ik verwacht van de staatssecretaris dat hij
daar prioriteit neerlegt en dat hij, als hij een of twee jaar verder is,
een lijstje heeft afgevinkt van zaken die hij heeft opgelost. Ik heb er
vooralsnog veel vertrouwen in dat de staatssecretaris met de goede
antwoorden komt en dat ik in tweede termijn niet hoef te reageren zoals
mevrouw Bikker schetst.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik deel met de heer Holman dat het altijd begint met vertrouwen. Dat heb
ik ook richting de staatssecretaris. Als man uit Groningen zou ik
zeggen: aan de slag. Tegelijkertijd doet het er wel toe wat er zo meteen
geantwoord gaat worden. Er staat wel veel op het spel voor de komende
jaren en dit is zo'n moment dat de Kamer een duwtje in de rug kan geven,
indien nodig, of het kan laten gebeuren. Die verantwoordelijkheid voel
ik ook. Dat brengt mij bij een vervolgvraag, namelijk over de
waardevermeerderingsregeling. Daar heb ik de heer Holman nog niet over
gehoord. Als we niets doen, stopt deze regeling per 1 februari 2025, met
alle gevolgen van dien. Hoe ziet de NSC-fractie dat en welke vraag zou u
hierover willen stellen aan de staatssecretaris? Wat mij betreft gaan we
regelen dat deze regeling doorgaat, juist om te voorkomen dat we niet
opnieuw een verkeerd signaal geven en de lessen van Nij begun
onvoldoende meenemen.
De heer Holman (NSC):
Ik heb het niet genoemd, maar de heer Bushoff heeft het genoemd. Ik denk
dat hij een hele heldere vraag heeft gesteld. In essentie denk ik dat
wij vinden dat dat terecht is. Ik wil nog even horen wat de
staatssecretaris zegt, wat voor antwoord hij daarop geeft en hoe hij
denkt daarmee om te gaan. Nogmaals, we moeten een slag om de arm houden
hoe we daarmee omgaan en hoede financiële middelen de komende tijd
aangewend gaan worden. Wordt vervolgd.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Bamenga.
De heer Bamenga (D66):
Ik ben het eens met de collega's die hebben gezegd dat de heer Holman
een mooie bijdrage heeft geleverd, dus dank daarvoor. Ik hoor ook wat de
heer Holman zegt over de NAM. Daar had ik dus ook een vraag over. Ik
vroeg me af wat voor consequenties het handelen van de NAM volgens de
heer Holman moet hebben. We hebben mevrouw Beckerman, als ik haar goed
begrepen heb, gehoord over de "license to operate". Dat vond ik een
mooie benaming. Zou dat ook consequenties moeten hebben voor verleningen
van vergunningen aan de NAM?
De heer Holman (NSC):
Nee, dat vind ik niet. Dat is een andere discussie, die ook in een
andere commissie thuishoort, over gaswinning, leveringszekerheid en hoe
je omgaat met gas. Dat vind ik een andere problematiek, hoewel ik veel
meer zit met morele verantwoordelijkheid van wat je de NAM kunt noemen,
of de Shell. Als jij toezichthoudende functies hebt en je bent
commissaris van een bedrijf, dan leer je dat je drie
verantwoordelijkheden hebt. Een. Voor je aandeelhouders. Twee. Voor je
personeel. Drie. Voor de maatschappelijke positie die je hebt. Als ik
kijk naar hoe zo'n Shell — want dat vind ik toch een beetje de
achterliggende positie van de NAM — opereert, dan zie ik dat ze daar een
overfocus hebben op de aandeelhouderswaarde. Alles is gericht op het
pleasen van de aandeelhouders en het in de benen houden van de
beurskoers. Ik vind dus dat wij als Kamer de NAM, Shell, moeten
aanspreken op hun morele verantwoordelijkheid. Als jij tientallen
miljarden winst maakt, en jij wilt de verantwoordelijkheid niet nemen
voor enkele miljoenen, dan vind ik daar moreel wat van.
De heer Bamenga (D66):
Ik vraag me af of dat een andere discussie is. Als je het hebt over de
NAM en zegt dat het een andere problematiek is om te spreken over het
feit of ze wel of geen vergunningen zouden moeten krijgen, snap ik dat
dat misschien bij een andere bewindspersoon hoort et cetera. Maar
volgens mij zit hier wel een duidelijke lijn als het gaat om oorzaak en
gevolg. En dan vind ik ook wel dat de heer Holman hier een mening over
kan hebben over het volgende. De vraag is namelijk of wij, op het moment
dat er wel of geen vergunning moet komen voor nog meer gaswinning, of
wij het daar nu wel of niet mee eens zijn, zo'n partij, die eigenlijk
laat zien niet betrouwbaar te zijn en zich niet aan de afspraken te
houden — u heeft daar zelf mooie teksten over geschreven — eigenlijk
geen vergunningen zouden moeten geven in de toekomst. Ik probeer in de
taal van de VVD te spreken. Op het moment dat blijkt dat er een helder
antwoord komt vanuit de staatssecretaris dat hier echt grenzen zijn
overgegaan, moreel gezien — dat is al uitgesproken — maar ook op
allerlei andere fronten, hoe kijkt de heer Holman hier dan tegen
aan?
De heer Holman (NSC):
Hier ben ik het niet met u eens, omdat u twee dingen met elkaar verwart.
Feit is dat wij nog jaren gas nodig hebben. 40 miljard kubieke meter gas
hebben we nog nodig. 28% van het gas halen wij dus uit de kleine velden.
Zoals het er nu voor staat, gaan we misschien alle kleine velden
stopzetten en ontnemen we de NAM alle vergunningen die er zijn. Dan
moeten we nog meer duur gas invoeren, dan komt leveringszekerheid in het
gedrang en komt betaalbaar gas wellicht in het gedrang. Dat is toch echt
niet wat we zouden moeten willen. Ik denk dat de heer Bamenga dat ook
niet wil. Voor ons, voor mij, zijn dat twee volstrekt gescheiden zaken,
die op hun eigen merites moeten worden beoordeeld.
De heer Bamenga (D66):
Voor mij zijn dat niet twee verschillende zaken, juist als het gaat om
de Groningers. Volgens mij staat in het hoofdlijnenakkoord: geen
Gronings gas meer. Dat staat er volgens mij niet voor niets. Dus juist
als we spreken over het terugwinnen van vertrouwen — u heeft daar zelf
mooie teksten over gesproken — begrijp ik werkelijk niet waarom u ook
niet meteen zegt: we stoppen ermee.
De heer Holman (NSC):
Ik denk niet dat deze discussie bijdraagt aan het terugkrijgen van het
vertrouwen van de Groningers. Ik was er de vorige keer niet; toen hebben
jullie ook een discussie hierover gevoerd. Waar praten we over? In
Warffum wordt 1 miljard kubieke meter gas gewonnen. In het Groningenveld
zit nog 500 miljoen kubieke meter gas. Oorspronkelijk was het bijna
2.500 miljard kubieke meter gas. Daar is de kans op aardbevingsschade
ontzettend groot; ik hoop dat het meevalt wat daar nog gaat komen, maar
daar is de problematiek groot. In Warffum is de problematiek veel
kleiner. De SodM zegt dat het daar veilig is. En de minister heeft
gezegd: als daar maar het minste of geringste gebeurt, grijp ik in en
zullen we ons maximaal inzetten om schade te voorkomen. Ik snap dus de
discussie en ik snap uw standpunt, maar ik hoop dat u snapt dat de vier
coalitiepartijen nu tot een ander inzicht en een andere opvatting komen.
Accepteert u ook wat de feiten zijn en in welke verhouding die staan.
Schept u niet het beeld dat ver afstaat van hoe de verhoudingen zijn in
deze problematiek.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Ik vraag me toch af of mijn collega van NSC goed heeft begrepen waar het
hier over gaat. Het gaat over het herwinnen van vertrouwen van
Groningers. Alle Groningers zijn hierdoor geraakt, ook de mensen in
Warffum. Toevallig waren we afgelopen weekend in Warffum. Ik weet niet
of de heer Holman in Warffum is geweest, maar de mensen daar zouden hem
hebben verteld dat ze zich absoluut in de steek gelaten voelen door het
trucje van deze regering om daar alsnog gaswinning toe te staan. Dat het
om een klein beetje gaswinning zou gaan, doet er niet toe. Sterker nog,
het maakt het alleen maar erger, want de gevolgen voor de mensen daar,
ook voor hun vertrouwen, zijn buitenproportioneel groot. Dat is het
probleem. Warffum ligt ook aan het Groningenveld. De enquêtecommissie
heeft juist in de casus Groningen gezegd dat een van de grote excuses
van de overheid om niet in te grijpen in Groningen de leveringszekerheid
was. Dat was al die jaren het grote probleem. Daar zouden we een les uit
moeten trekken. Mijn vraag aan de NSC-fractie is dus of ze bereid is om
met de Groningers in Warffum te spreken en haar standpunt over nut en
noodzaak van die gaswinning alsnog te herzien.
De heer Holman (NSC):
We zijn altijd bereid om te spreken met wie dan ook. Ik heb het net al
iets toegelicht in antwoord op een vorige vraag. We hebben 175 kleine
gasvelden in Nederland. Bij elk klein gasveld speelt deze discussie. Die
discussie speelt wat nadrukkelijker in Groningen; dat snap ik ook. Maar
voor al die gasvelden ligt er een vergunning. Het is een andere zaak als
het gaat om het aanvragen van nieuwe vergunningen. Er komen er nog een
paar aan die in de andere commissie besproken zullen gaan worden. Daar
doe ik geen uitspraak over, zeker nu niet. Je moet er een keuze in maken
wat je wel doet. Maar nogmaals, ik begrijp de zorgen in Warffum; ik
begrijp de Groningers. Nogmaals, het grote herstel van vertrouwen in
Groningen betreft veel meer de afhandeling van de schade en hoe je je
opstelt in de problematiek die er nu is. Dat is voor ons van veel en
veel en veel grotere waarde dan nu een hele politieke discussie aangaan
over Warffum. Nogmaals, zowel de minister als SodM heeft daarover zeer
nadrukkelijke uitspraken gedaan en bijna maximaal gegarandeerd dat daar
geen schade uit voort zal komen. Nogmaals, ik heb begrepen: bij het
minste of geringste, als u ook maar enigszins het gevoel heeft dat het
niet goedkomt, wordt er ingegrepen. Dat is hoe ik de discussie heb
begrepen, maar ik zat er niet bij in die commissie. Maar dat is hoe wij
er nu in staan.
Kamerlid Kostić (PvdD):
"Bij het minste of geringste grijpen we in." Ik begrijp niet zo goed dat
de heer Holman van Groningers verwacht dat ze dat vertrouwen in de
overheid kunnen opbrengen, na alles wat hen is aangedaan.
Ik ga even een misschien wat technischer vraag stellen. De heer Holman
had het erover dat je er altijd naar kunt kijken als er nieuwe
vergunningen komen of als er wordt verlengd. Het toeval wil dat er bij
Warffum een vergunning loopt tot en met december. Juist nu kunnen we dus
als Kamer, als regering, beslissen om het anders te doen. Volgens de
Partij voor de Dieren, en met ons heel veel partijen hier in de Kamer,
is het gezien alles wat er is gebeurd juist een signaal richting de
Groningers om die vergunning niet vrij te geven, om die niet te
verlengen. Is NSC dat met ons eens?
De heer Holman (NSC):
Nee. Ik denk dat ik genoeg toegelicht heb hoe wij in de wedstrijd
zitten. Dan kunt u het ook over feiten hebben. In Groningen werd 40 of
50 miljard kubieke meter gas gewonnen per jaar in een heel groot veld.
Hier gaat het nog over 1 miljard kubieke meter gas over een x-aantal
jaren. Dat is van een volstrekt andere orde. Dat is een volstrekt ander
risicoprofiel. Ik snap uw betoog over het vertrouwen. Daar heeft het mee
te maken. Maar wij spreken ook mensen die zeggen: als de adviezen van
SodM opgevolgd worden en als er maximale garantie is dat schade wordt
voorkomen, dan kunnen wij daar mee leven. Niemand zal daar ooit
enthousiast over worden, maar ik heb ook nog nooit iemand gezien die bij
welk gasveld waaruit in zijn achtertuin gas werd gewonnen dan ook
enthousiast werd. Deze problematiek speelt overal, bij elk veld. Hierbij
speelt het wat nadrukkelijker. Maar goed, hier is een keuze gemaakt en
dat is het.
De heer Bamenga (D66):
Er wordt de hele tijd een soort administratieve scheiding gemaakt tussen
het Groningenveld en Warffum. Ik wil toch aangeven dat die scheiding er
geologisch niet is. Die gebieden hebben gewoon te maken met
aardbevingen. Ook Warffum heeft te maken met aardbevingen. Ook Warffum
ligt in Groningen en ze hebben daar last van aardbevingen, scheuringen
en verzakkingen. Ik denk dat het niet helpt om het vertrouwen van de
Groningers terug te krijgen als er administratief dit soort scheidingen
gemaakt worden. Ik snap dus werkelijk waar niet dat de heer Holman niet
gewoon zegt, zeker na de uitspraak vanuit de NAM, waarover hij in zijn
eigen bijdrage duidelijke teksten sprak: het is niet meer uit te leggen
dat wij hun vergunning in de toekomst blijven verlengen. Waarom zegt de
heer Holman dat niet?
De heer Holman (NSC):
Het is leuk dat ik zo veel vragen krijg over dit gegeven. Ik moet
ongeveer steeds hetzelfde antwoord geven. Ik heb moeite met de suggestie
van de heer Bamenga dat Warffum een aangesloten veld is bij het
Groningenveld. Dat is volstrekt niet juist. De suggestie dat er een
parallel is te trekken tussen Warffum en het Groningenveld ... Die
velden hebben onder de grond geen verbinding met elkaar. Het ene is een
megagroot veld. Het andere is een heel klein veld, waar we nog ietsje
uit gaan halen. Juist door deze discussie zo op te rakelen en mij dit
voor de voeten te werpen, draagt u zelf echt niet bij aan het oplossen
van het probleem in de zin dat dit leidt tot herstel van
vertrouwen.
De heer Bamenga (D66):
Ik vind het ontzettend vreemd, echt waar. Nogmaals, ik kon me ontzettend
goed vinden in het begin van uw bijdrage. Maar toen ik vervolgens een
interruptie pleegde over uw positie, begreep ik het antwoord echt niet.
Ik vroeg: "Welke consequenties verbinden wij aan het feit dat we de
uitspraak van de NAM allemaal zo schandalig vinden? De NAM heeft
namelijk eenzijdig aangegeven: weet je wat, wij gaan stoppen met onze
bijdrage aan de hersteloperaties." Wij vinden het allemaal schandalig en
gebruiken grote woorden, maar als het erop aankomt — welke consequenties
heet het? — laat NSC het uiteindelijk gewoon liggen. Dat begrijp ik niet
en het is wat mij betreft ook niet uit te leggen.
De heer Holman (NSC):
Dank u wel voor de vraag. Ik heb het vijf keer uitgelegd. Als de
vragensteller het met mij oneens blijft, dan is dat zo.
De voorzitter:
Dan ga ik naar een interruptie van de heer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Ik heb nog wel een vraag aan de heer Holman, want in zijn betoog zei hij
meerdere keren dat hij wacht op de juiste antwoorden. Ik ga straks ook
wat vragen stellen en dan wacht ik gewoon op het antwoord. Daarna
beoordeel ik dan wat ik ervan vind. Maar de heer Holman heeft al een
duidelijk beeld van wat het juiste antwoord is. Zou hij die juiste
antwoorden er nu misschien alvast bij willen leveren? Dan weten we
tenminste wat de heer Holman zelf wil.
De voorzitter:
Meneer Holman, er rust een last op uw schouders.
De heer Holman (NSC):
Ik wil duidelijk maken dat ik veel vertrouwen heb in de
staatssecretaris. Ik ga ervan uit dat hij de antwoorden gaat geven die
ik graag zou willen horen.
De heer Vermeer (BBB):
Welke antwoorden wil de heer Holman dan horen?
De heer Holman (NSC):
Ik zou graag horen dat de staatssecretaris er echt voor gaat en dat hij
komt met een plan van aanpak om de problemen die tot voor kort beperkt
of niet in de gewenste mate werden opgelost, alsnog op te lossen. Ik wil
horen dat hij de intentie uitspreekt hoe hij dat gaat doen en hoe hij
het vertrouwen van de Groningers weer gaat terugwinnen. Dat is gewoon
heel erg nodig en dat betekent vooral een adequate aanpak van het
herstel in Groningen. Door diverse sprekers zijn meerdere voorbeelden
genoemd van uitdagingen en van wat beter kan. Dat is wat ons betreft ook
nodig. En nogmaals, wij hebben er vertrouwen in dat de staatssecretaris
dat adequaat op gaat pakken.
De heer Vermeer (BBB):
Het zou ook nog eens zo moeten zijn dat wij er geen vertrouwen in
hadden, want dan hebben we pas echt een probleem. Als we zelfs ons
bewindspersonen niet vertrouwen, hebben we natuurlijk echt een probleem.
Maar ik wil dan wel graag weten wat volgens de heer Holman een adequate
aanpak is. Hij suggereert precies te weten hoe de staatssecretaris moet
antwoorden, maar hij kan zelf niet aangeven welke antwoorden daarbij
horen. Hoe kan hij dat dan beoordelen? Ik kan dat in ieder geval niet.
Dat is voor mij onmogelijk.
De heer Holman (NSC):
Een veilig Groningen met perspectief, wordt wel gezegd, en verder de
menselijke maat bij de afhandeling van zaken. Ik heb zelf genoemd wat
wij in Groningen met eigen ogen hebben gezien: zaken die al acht, negen,
tien jaar spelen. Er zijn nu mogelijkheden om dat versneld op te pakken
en te doen. Ik noem verder de interventieteams en de Commissie
Bijzondere Situaties die de problemen nu daadwerkelijk gaan oplossen.
Tot voor kort is dat er nog weleens bij blijven zitten. Ik verwacht
dergelijke zaken te horen in de beantwoording van de staatssecretaris.
Hij moet dat gaan doen en ik dacht dat de heer Vermeer blij zou zijn dat
ik uitspreek dat ik er ook zeer veel vertrouwen in heb dat hij dat gaat
doen.
De voorzitter:
Dank u. Ik ga naar mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter. Vorig jaar werd na de parlementaire enquête plechtig beloofd
dat er een ereschuld was aan Groningen, maar nu blijkt uit onderzoek dat
het vertrouwen van gedupeerden stagneert. Vorig jaar werd plechtig
beloofd dat de Staat niet meer in hoger beroep zou gaan tegen bewoners,
maar nu is er weer een hoger beroep ingesteld tegen een gedupeerde die
gelijk kreeg van de rechter. Vorig jaar werd beloofd dat het allemaal
"milder, menselijker en makkelijker" zou worden. Nu lopen gedupeerden
alsnog vast in een gekmakende, wanstaltige bureaucratie. Vorig jaar werd
beloofd dat gedupeerden die eigen geld hadden moeten investeren,
schadeloos zouden worden gesteld. Nu kregen gedupeerden vrijdag
aangetekende brieven dat het nog maanden langer kan duren. Vorig jaar
lag er een aanpak klaar om ongelijkheid aan te pakken. Nu zegt 89% van
de respondenten in een onderzoek van Vereniging Eigen Huis dat deze
ongelijkheid tot conflicten en spanning leidt. Vorig jaar hadden we
altijd gelijk gehad. Nu krijgen we dat gelijk nog steeds niet.
In een jaar kun je niet oplossen wat in vele jaren kapot is gemaakt,
maar als je aanpak berust op een verkeerd fundament, ga je het nooit
oplossen. Vandaag noem ik voorbeelden van fundamentele problemen die de
huidige aanpak doen falen, en deze lijst is verre van compleet. We
presenteren ook een uitweg, een totaalaanpak die werkt voor
gedupeerden.
Voorzitter. Er gaat geen dag voorbij of mensen spreken mij aan op de
versterkingsaanpak. Zo heb ik dit weekend en vandaag contact gehad met
Willeke Slager uit Loppersum. Zij woont op de plek waar de versterking
in 2015 had moeten beginnen, maar negen jaar later is ze al haar
vertrouwen verloren. "We hebben geen enkel aanspreekpunt meer", zegt ze
op RTV Noord. Ze heeft me ook haar dossier laten zien met de NCG. De
projectleider zegt letterlijk dat het woord "onrecht" op z'n plaats is
en dat het — scheldwoord dat ik hier niet kan noemen — frustrerend is.
Haar dossier laat zien dat je als bewoner wel mooie afspraken kunt maken
met bewoners, begeleiders en projectleiders, maar dat daar jaren later
op teruggekomen kan worden en dat er zo veel lagen binnen de NCG zitten
dat de weg van onder naar boven vele obstakels kent.
Hoe ziet de staatssecretaris dit? Wat wil hij daaraan doen? Deze mensen
zitten nog in de versterking. Anderen worden er na jaren wachten met een
pennenstreek uitgegooid. Herkent de staatssecretaris dat bewoners met
nieuwe rapporten die ineens verklaren dat de woningen "op norm" zijn,
onrecht wordt aangedaan?
Al jarenlang kaarten we deze problemen aan. In 2022 werd gezegd: nu komt
de kentering; we starten in vier dorpen met een nieuwe aanpak.
"Eindelijk actie!", zeiden bewoners toen opgelucht. En nu? Nu zeggen
bewoners in het eerste dorp: "Het loopt voor geen meter". Volgens mij is
er geen woning opgeleverd, of misschien één. Mensen wachten al twaalf
jaar in het dorp en zeggen: "Het wordt gewoon een spookdorp". Ze komen
niet door de bureaucratie heen. Als dit ene dorp al zo lang duurt,
hoelang duurt het dan wel niet voordat je 50 dorpen hebt gedaan? Of
worden die dan na verloop van tijd ook allemaal "op norm"
verklaard?
Deelt de staatssecretaris dat het niet genoeg is om de aanpak anders te
nóémen, maar dat er ook echt grootschalig gesnoeid moet worden in de
bureaucratie en het georganiseerd wantrouwen?
Opnieuw vragen we ook aandacht voor huurders, zoals Alja in de
Patrimoniumstraat in Appingedam, die in een ziekmakende schimmelwoning
zit. Elke dag wordt ze zieker. Deze bewoners smeken om duidelijkheid,
net als veel andere huurders, maar die komt er niet. Wat gaat de
staatssecretaris voor hen doen? Hoezo "milder, menselijker,
makkelijker"?
Deze problemen met wanstaltige bureaucratie spelen niet alleen bij de
versterking maar ook bij de schadeafhandeling en in de samenwerking
tussen IMG en NCG. Het lijkt echt alsof ze rondgaan in cirkeltjes.
Denken we net iets te hebben gewonnen, komt het net zo hard weer terug.
Wordt er eindelijk schade afgehandeld bij de gasopslag, krijgt de
trillingstool weer een grotere plek, waardoor schades worden afgewezen
en worden er weer deskundigen ingezet die niet deskundig zijn.
Voorzitter. Waarvan ik vorige week echt compleet uit mijn vel sprong,
was de hogerberoepszaak tegen gedupeerden. Vorig jaar werd het nog zo
ontzettend plechtig beloofd: de Staat zal niet meer doorprocederen tegen
bewoners die gelijk hebben gekregen van de rechter. Daar was een
Kamermotie voor nodig. Ik heb daar in de rechtszaal gezeten met bewoners
die iets heel redelijks eisten en van de landsadvocaat hoorden: ja, maar
als we het voor jullie doen, dan moet het voor iedereen. Ja, dat moet
inderdaad. Maar gelukkig: het zou niet meer gebeuren. De hogere beroepen
van vorig jaar werden ingetrokken. Maar nu? Nu gaat het IMG doodleuk
weer doorprocederen tegen inwoners. En het ergste: jarenlang hebben we
naar scheldwoordsmoezen moeten luisteren van de NAM waarom schade niet
door gaswinning zou komen. "Uw vrouw is te dik." "Uw dochters douchen te
vaak." "Er zitten mollen in het gras" enzovoort enzovoort. En die
smoezen waren zo ... Je werd er helemaal gek van. En wat zien we nu? Nu
gebruikt de Staat dezelfde soort scheldwoordsmoezen. In dit geval, in
deze rechtszaak, is het dat de shovel te zwaar zou zijn en dat er
verschil zou zijn in de temperatuur tussen winter en zomer. Nou, nou,
hup: hoger beroep. Dit kan echt niet. Dit kán echt niet. Trek het hoger
beroep in. "Milder, menselijker, makkelijker", weet u nog?
Voorzitter. Er is één regeling in Groningen die al jarenlang wel heel
goed werkt, de waardevermeerderingsregeling, en telkens opnieuw zijn er
plannen om 'm af te schaffen. Met één stem meerderheid lukte het Nijboer
en mijzelf vorige keer om 'm te behouden, tot februari. Eén stem. Daarna
zou er een nieuwe regeling zijn, maar die verduurzamingsregeling is
vertraagd, horen we van het kabinet. De waardevermeerderingsregeling
wordt nu wel afgeschaft, terwijl veel bewoners er geen gebruik van
hebben kunnen maken omdat een groot deel van de schadeafhandeling vorig
jaar stillag. Is de staatssecretaris van mening dat we de
waardevermeerderingsregeling moeten behouden? Klopt het ook dat er nog
ruim 93 miljoen in de pot zit? Hoe kan het, vragen we de
staatssecretaris, dat de verduurzamingsregeling is vertraagd en waarom
wordt met die regeling nieuwe ongelijkheid gecreëerd?
Voorzitter. Dan wil ik drie problemen aanhalen waar we al vaker aandacht
voor hebben gevraagd. Eerst de problemen met de Belastingdienst. Het zit
zo. Gedupeerde Groningers die een schadeloosstelling of compensatie
krijgen, komen soms op verschillende manieren in problemen met
belastingen. Mensen raken toeslagen kwijt, mensen raken kwijtscheldingen
kwijt of ze moeten extra belasting betalen. Op de website van de
Belastingdienst zie je een heel keurig overzicht dat er voor andere
groepen uitzonderingen zijn. Het is een heel keurig rijtje,
corona-uitkeringen in de zorg bijvoorbeeld of schadeloosstelling van
gedupeerde toeslagenouders. Dan wordt het niet gezien als vermogen. Maar
er staat op die website ook een kadertje: let op, ben je gedupeerde
Groninger; helaas, voor jou geldt het niet! Er staat zelfs een
uitroepteken bij. In antwoord op onze Kamervragen schrijft de
staatssecretaris dat gedupeerden wel hun geld terug kunnen krijgen. Ja,
maar wat moet de gedupeerde dan doen? Nou, de staatssecretaris soms ze
op. Ze kunnen naar IMG, NCG, Belastingdienst, de inner van de
waterschapsbelasting. Vijf plekken worden opgenoemd waar gedupeerden dan
naartoe moeten. Gedupeerden worden naar al die plekken gestuurd. In
theorie komt het dan goed, maar in de praktijk niet. Waarom deze bizarre
bureaucratie? Waarom mensen naar vijf plekken sturen terwijl het voor
gedupeerden van andere schandalen wél geregeld is? Hoezo milder,
menselijker en makkelijker?
Dan batch 1588. Jarenlang heb ik met Henk Nijboer moeten vechten, bijna
letterlijk, om een motie erdoor te krijgen om gedupeerden die eigen geld
hadden moeten inleggen voor de versterking alsnog te compenseren. Dat is
een enorme strijd geweest. Meerdere moties werden verworpen en de
laatste werd aangenomen. Daar was ik zó blij mee. Vijlbrief schreef aan
de Tweede Kamer: in Q1, kwartaal één, zouden gedupeerden uitsluitsel
krijgen. Alle gedupeerden? Nee, batch 1588 wacht nog steeds. Afgelopen
vrijdag kregen sommigen een aangetekende brief: u moet nog maanden
langer wachten. Hoezo milder, menselijker en makkelijker? Wil de
staatssecretaris zorgen dat zij voor kerst hun geld hebben en bewoners
die nog in deze batch zitten en nog wachten op een veilig huis
garanderen dat ze terugkrijgen wat ze hadden? Er zijn nog steeds zoveel
problemen in deze batch.
Voorzitter. Het derde punt dat ik nogmaals wilde maken, is het punt van
bouwfouten. Is je huis na jaren strijd eindelijk klaar, blijken er
bouwfouten te zijn gemaakt. Mensen die jaren in een wisselwoning hebben
gezeten, moeten weer terug omdat hun huis gebrekkig blijkt. Al jarenlang
vragen we daar aandacht voor. Voorkom het en als het gebeurt, zorg dat
bewoners niet weer een lange strijd moeten leveren. We snappen heel goed
hoe dit probleem ontstaat. Sommige gemeenten moeten zoveel herbouwen dat
het bouwtoezicht soms tekortschiet. Maar we moeten dit wel regelen, want
we zien nu dat mensen weer maanden terug moeten naar een wisselwoning of
weer een hele strijd moeten leveren. Wat wil de staatssecretaris hieraan
doen?
Voorzitter. Al deze voorbeelden vandaag laten zien hoe wanstaltig de
bureaucratie is waar gedupeerde Groningers en Drenten nog steeds in
vastlopen, hoe groot het wantrouwen is, hoe er nog steeds bakken met
geld naar overhead gaan maar niet naar de mensen. Juist de zwaarst
gedupeerden die al lang wachten, komen er niet door. Dat gaan we niet
oplossen met weer een nieuwe pilot of een mooie verklaring om nu echt
beter te gaan samenwerken. De ongelijkheid wordt echt alleen maar
groter. 89% van de respondenten in een enquête van Vereniging Eigen Huis
ervaart dat de ongelijkheid tot conflicten en spanning leidt. Het moet
dus echt fundamenteel anders. Er ligt al een jaar lang een oplossing
klaar, het rapport-Van Geel: maak de uitkomst gelijk, iedereen een
veilig en hersteld huis, compensatie en verduurzaming. Maar die aanpak
is er nog steeds niet want het kost geld en daarom worden moeilijke
beslissingen vooruitgeschoven, bijvoorbeeld over de groep die van de NAM
te weinig heeft gekregen. Maar Groningen was toch beloofd dat geld geen
rol zou spelen en dat het opgelost zou worden? Daarom pleit ik vandaag
met Julian Bushoff opnieuw voor een totaalaanpak. Geef alle gedupeerden
het recht op een totaalaanpak. Eén plan voor hun huis dat alles omvat,
binnen een jaar. Maak het recht hierop ook echt afdwingbaar. Voor
toeslagenouders gaat het eindelijk in stappen gebeuren; het
amendement-Leijten wordt uitgevoerd. Wat voor toeslagenouders kan, kan
voor Groningers ook. Graag een reactie van het kabinet.
Voorzitter. Dan Shell en Exxon, die niet mee willen betalen, niet hun
deel voor schade, niet hun deel voor onveiligheid, niet hun deel voor
sociaal en economisch herstel. Het is geen nieuws: ze waren harteloos,
ze blijven harteloos. Daarin moet het kabinet een veel harde opstelling
kiezen. Belast ze maar. In het interview viel één zin mij op. De
NAM-directeur zei over het kabinet: "Tegelijkertijd merk ik dat we weer
dichter bij elkaar komen." En: "Er is bereidheid om naar elkaar te
luisteren." Is dit een valse opmerking of is dit realiteit? Komt u nader
tot een partij die ons zo hard de vernieling in drukt en weigert te
betalen?
Tot slot. Shell, Exxon en de NAM stellen zich harteloos op. En die club
wil nu acht jaar lang extra gas winnen bij Warffum! Ik was daar
zaterdag: bijna geen huis zonder schade. Recent waren er twee
aardbevingen. Hoe kun je Shell en Exxon opnieuw acht jaar gaswinning
gunnen? Is dat nou milder, menselijker en makkelijker?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u. Meneer Vermeer.
De heer Vermeer (BBB):
Dank u wel, voorzitter. In Groningen en Noord-Drenthe willen wij met de
Groningers en Drentenaren gaan bewijzen dat het oplossen van problemen
loont. Zo hebben wij het in ons verkiezingsprogramma gezet en zo willen
wij het de komende tijd ook aanpakken. Luisteren naar wat de Groningers
en Drentenaren nodig hebben, niet van bovenaf geregisseerd maar
dienstbaar zijn en de ereschuld aflossen.
Meerdere collega's hebben al punten genoemd die wij ook aangedragen
hebben gekregen vanuit Groningen. Mag ik dit eerste blokje even afmaken,
voorzitter?
De voorzitter:
Nou, dat gaat misschien wel wat ver, afhankelijk van de lengte van uw
blokje, natuurlijk.
De heer Vermeer (BBB):
Nee, nee, ik wil heel kort …
De voorzitter:
Het is een hele kleine interruptie. Misschien is het wel lekker om die
tussendoor te doen.
De heer Vermeer (BBB):
O, u wilt er "Drenthe" van maken. Nou, dat lijkt me goed.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik wil de heer Vermeer een uitgestoken hand aanreiken en hem helpen met
de terminologie, want Drenten zijn niet naar, de Drenten zijn gewoon
Drenten.
De heer Vermeer (BBB):
Als Veluwenaar zal ik ze in het vervolg Drenten noemen.
De heer Kops van de PVV vroeg er ook al naar: de integrale aanpak. Ook
mevrouw Vedder stelde hier al vragen over. Ik zal hier verder dus niet
op ingaan, net als op de waardevermeerderingsregeling, waar mevrouw
Bikker in een interruptie vragen over stelde aan de heer Holman en die
mevrouw Beckerman ook al heeft genoemd.
Ik zou eerst willen horen welke stappen de staatssecretaris heeft
ondernomen tussen het laatste debat over Groningen in september en nu en
of hij in de tussentijd obstakels is tegengekomen in de uitvoering van
Nij begun. Kan hij iets van zijn persoonlijke ervaringen hiermee
vertellen?
Voorzitter. 15 november kwam het nieuws naar buiten dat de Nederlandse
Aardolie Maatschappij, de NAM, niet meer wil meebetalen aan de
leefbaarheid van Groningen. De betalingen die de NAM deed waren volgens
hen gekoppeld aan de winningen uit het Groningenveld. Nu dat gestopt is,
wil de NAM zo snel mogelijk haar biezen pakken. Ik wil hier heel
duidelijk over zijn: als overheid hebben wij een ereschuld, maar niet
alleen de politiek heeft een ereschuld, de NAM draagt deze ereschuld wat
ons betreft net zo goed. Het is schandalig dat de NAM in de eerste
plaats zelf niet het morele kompas blijkt te bezitten om de juiste keuze
te maken. Met haar communicatie veroorzaakt ze bovendien massaal onrust
en dat is onverantwoord gedrag. Ik wil hier graag iets meer over zeggen
voordat ik een interruptie krijg, want er zijn wat mij betreft meerdere
kanten aan deze zaak. De NAM wil ook nog eens de handen in onschuld
wassen door te zeggen dat haar taak er als het ware op zit. Ze hebben
343 miljoen euro geïnvesteerd, de gaskraan is dichtgedraaid en de NAM
vindt het welletjes zo. Het leed en de ellende die de Groningers en
Drenten zijn aangedaan en de gevolgen die ze tot op de dag van vandaag
ervaren, zijn mede de verantwoordelijkheid van de NAM. Of hebben we als
overheid gewoon hele slechte contracten gesloten? Dat moeten wij ook
weten. En wie heeft de overheid hierbij geadviseerd? Mochten we
verkeerde contracten gesloten hebben, kunnen we de mensen en
organisaties die ons geadviseerd hebben, hier dan ook verantwoordelijk
voor stellen? Ik snap dat de heer Holman een motie wil om ze aan te
pakken. Wat mij betreft wordt er, als we in ons recht staan, desnoods
gewoon beslag gelegd op de tegoeden van Shell en Exxon. Dat interesseert
me helemaal niets. Je moet alle middelen inzetten die je hebt als je
ergens een geschil hebt, maar het is wel heel erg belangrijk dat we
eerst weten hoe het in elkaar zit om te voorkomen dat wij onze
bewindslieden met onmogelijke opdrachten opzadelen en onszelf politiek
belachelijk maken omdat wij niet snappen hoe contracten in elkaar zitten
of daar niet eerst naar gevraagd hebben. Dat was het punt dat ik
hierover wilde maken.
De voorzitter:
Dat was uw eerste blokje, begrijp ik.
De heer Vermeer (BBB):
Ja. Nee, het tweede.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ga even helemaal terug naar het begin van de inbreng van de heer
Vermeer van de BBB. Hij zei dat collega's vragen hebben gesteld over de
eenoverheidsaanpak, waardoor mensen niet meer met het IMG, de NCG en al
die verschillende instanties van doen hebben. Daar loopt een pilot voor
in Groningen. Door mevrouw Beckerman en mijzelf wordt een voorstel
gedaan voor zo'n totaalaanpak, die daar erg bij aansluit: je maakt één
keer een set afspraken over de versterking van je huis, over het
schadeherstel en over de verduurzaming. Ik ben benieuwd wat de heer
Vermeer daarvan vindt: voelt hij voor zo'n totaalaanpak?
De heer Vermeer (BBB):
Ja, ik denk dat zo'n totaalaanpak juist essentieel is om problemen op te
lossen, want het gaat niet om de vraag onder welke organisatie iets valt
maar om het huis en de mensen die daarin wonen. Dat zal altijd de
insteek moeten zijn bij alles wat de overheid doet. Ik kom straks verder
in mijn verhaal nog terug op wat wij voor de economie van Groningen
moeten doen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik heb nog een laatste interruptie, als ik goed heb geteld. Dank voor
dit antwoord. Dan toch ook nog even dat andere punt waarvan u zei dat u
daar niet op ingaat, namelijk de waardevermeerderingsregeling. Ik ben
immers benieuwd hoe de BBB-fractie daarnaar kijkt. Het ding met die
waardevermeerderingsregeling is immers juist dat heel veel mensen
beloofd is dat zij daar aanspraak op kunnen maken. Als die regeling op 1
februari daadwerkelijk stopt, worden al die mensen die beloofd is dat
zij daar aanspraak op konden maken, geconfronteerd met een gebroken
belofte. Het lijkt me dat we dat niet willen, maar het hoeft ook niet,
want er zit gewoon nog 93 miljoen euro in die pot met geld. Voelt u
ervoor om daar niet per se nu nieuwe middelen aan toe te voegen, maar om
die regeling in ieder geval te verlengen met de middelen die nog in die
pot met geld zitten?
De heer Vermeer (BBB):
Ik zou graag de oproep aan de staatssecretaris willen doen om daar
duidelijkheid over te geven: wordt er verwacht dat er te weinig geld is
of dat er te weinig tijd is? Als er door verlenging gewoon met hetzelfde
geld wat mogelijk is, zou ik graag horen wat daar de mogelijkheden en/of
de onmogelijkheden voor zijn, want het klinkt mij logisch in de oren dat
je, als het geld er gewoon is, dan gewoon de datum maar op moet
schuiven. Daarvoor zijn we wellicht nog op tijd, maar dat hoor ik
graag.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van de heer Holman.
De heer Holman (NSC):
Ja, over de NAM. De heer Vermeer heeft een duidelijk standpunt, maar is
de heer Vermeer het met ons, met mij, eens dat het twee verschillende
grootheden zijn, namelijk het conflict over het vroegtijdig stoppen van
de aardgaswinning en het herstel? Wij hebben een knip gemaakt: het ene
is echt een juridisch conflict, waarvan je, zoals de heer Vermeer
schetste, wel de feiten allemaal moet hebben voordat je daar wat van kan
vinden. Maar de afhandeling is meer een morele kwestie, waarbij qua
inhoudelijke onderbouwing niet zoveel mogelijk is, anders dan dat we
zeggen dat wij vinden dat de Groningers daar recht op hebben en dat de
NAM daar verantwoordelijk voor moet zijn.
De heer Vermeer (BBB):
Ja, uiteraard vind ik moreel gezien dat ze moeten betalen, maar als je
bij de rechter staat, dan heb je niet zo veel aan wat je moreel zou
willen. Het gaat er dan om wat er is afgesproken en wat er in de
contracten staat. Het kan niet zo zijn — daar moeten we ook als politiek
voor opletten — dat als wij vinden dat iets moreel zo is, je daaraan
hebt te voldoen, want dat zou hele grote consequenties gaan hebben voor
al het overheidshandelen en alles wat wij hier doen. Als wij in een
contract hebben afgesproken dat het afhankelijk is van die winning,
hebben wij als overheid ook onze afspraken na te komen. Vertrouwen in de
overheid begint met het nakomen van afspraken.
De heer Holman (NSC):
Ik snap die redenering wel, maar dat is niet het punt dat ik en een
aantal collega's maken. Ik ga uit van het goede van de mens. Ik ga ook
uit van de redelijkheid van de mens. Ik hoop en verwacht dat de
verantwoordelijken bij de NAM of bij Shell dat ook gaan zien en daarom
geen juridische strijd aan willen gaan en, uitgaande van goed met elkaar
omgaan, hier hun verantwoordelijkheid in nemen. Kunt u zich dat
voorstellen?
De heer Vermeer (BBB):
Ik hoor het u zeggen, maar ik zie gewoon het gedrag van de NAM, die
zegt: we gaan niet betalen. U kunt dan willen dat zij van alles anders
zouden moeten doen, maar zij hebben al iets anders gezegd. Ik vind dat
naïef. Ik ga ervan uit dat bedrijven als de NAM en multinationals als
Shell en ExxonMobil niet zo dom zijn om uitspraken te doen die ze niet
eerst al juridisch getoetst hebben, want in zo'n organisatie gaat je kop
er meteen af als je dat doet. Ik denk dat u daarin niet naïef moet zijn
en ook niet de verkeerde verwachting naar de mensen in Groningen moet
wekken dat zo'n onderneming er gevoelig voor zou zijn als wij hier
roepen dat het moreel verwerpelijk is. Ik vind het niet verstandig van
ze, want ze vragen ook allerlei andere dingen in andere trajecten van
ons. Ik vind dat niet slim, maar dat is weer wat anders. Mensen hebben
het recht om domme dingen te doen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
De heer Vermeer (BBB):
Als BBB hebben wij altijd gezegd dat de belangen van de regio leidend
moeten zijn. De burgers, lokale en provinciale bestuurders weten als
geen ander wat er nodig is, en hebben wat ons betreft een centrale
leidende rol nodig. Hiertoe hebben wij in het verleden een motie
ingediend, welke unaniem is aangenomen. We zorgen ervoor dat de regio
centraal komt te staan, ook in Nij begun staat dat gedeputeerden
bijvoorbeeld een centrale positie moeten hebben in de aanpak van het
schadeherstel en de versterking. Wij begrijpen dat in de regio een visie
is ontwikkeld met als einddoel een veilig, schadevrij, verduurzaamd,
leefbaar en mooi Groningen, waarbij de bewoners weer grip krijgen op hun
eigen leven. Naar dit doel wordt toegewerkt vanuit een herstelagenda. Is
de staatssecretaris bekend met deze visie en hoe kijkt hij ernaar? Ik
verwacht wel dat hij ermee bekend is, maar stel die vraag voor de
zekerheid toch maar. Ook ben ik benieuwd welke bijdrage de
staatssecretaris aan deze beweging levert. Hoe verhoudt deze aanpak zich
tot de commissie-Van Geel en de in Nij begun vermelde sociale en
economische agenda? Wat heeft de staatssecretaris eventueel nodig om
deze ontwikkeling door te zetten? Kan de staatssecretaris voor het debat
van 30 januari 2025, in samenspraak met de regio, een concreet voorstel
naar de Kamer sturen, waarin de beantwoording van de eerdere vragen tot
uiting komt? En kan hij ook aangeven hoe een herstelagenda verder kan
worden opgepakt?
Aan deze commissie vraag ik of het verstandig is dat we in de
eerstvolgende procedurevergadering — ik denk dat die dan onder de
commissie Binnenlandse Zaken plaatsvindt, waar ik niet direct lid van
ben — een oproep doen voor een rondetafel over dit hele gebeuren voor 30
januari, waarvoor ook bestuurders uit de regio, projectleiders
startgebieden, bewoners, medewerkers en directie van IMG en NCG worden
uitgenodigd. Ik vraag aan mijn collega's of een van hen dit wil
oppakken.
Daarnaast moeten we kiezen voor een integrale aanpak. We kunnen hier
allemaal mooie plannen naar voren brengen en de beste wensen uitspreken
voor wat we willen bereiken, maar we moeten ook kijken wat er op andere
ministeries gebeurt en welke andere besluiten voorliggen aan deze Kamer.
Partijen kunnen bijvoorbeeld heel erg voor of tegen de mogelijke opening
van Lelystad Airport zijn, maar iedereen moet ook beseffen dat, mocht
dat vliegveld ooit opengaan — wat ons betreft niet — dat ook grote
gevolgen zal hebben voor de rentabiliteit van Groningen Airport Eelde.
Daar vertrekken op dit moment zo'n 2.500 vakantievluchten vandaan. Ik
wil een beroep doen op de Kamer om dit soort dingen altijd integraal te
bekijken en niet straks te zeggen: dat is een besluit van onze
IenW-woordvoerder. Wij moeten ook onze collega's erop aanspreken als
zo'n besluit voorligt, want dat heeft grote gevolgen. Wij kunnen nog zo
veel praten over economie, maar als we bestaande succesvolle economische
activiteiten om zeep helpen, zijn we het tegengestelde aan het
doen.
Ik ga afsluiten. In de reactie van de staatssecretaris op de beslissing
van de NAM somde hij heel treffend op waarom het herstel Groningen
absolute prioriteit moet blijven hebben. Er zijn kinderen die in
bouwputten groot geworden zijn en in hun leven soms wel 60
schade-experts in hun slaapkamer hebben gehad. Nou, dat is wel het
laatste wat je in je slaapkamer wilt hebben. Ouders zijn gescheiden door
de persoonlijke ellende die de aardbevingen en de nasleep ervan met zich
meebrengen. Levens zijn overhoop gehaald. Dit moeten wij rechtzetten,
wij als overheid, de politiek, de NAM. Daarbij gaat het niet alleen om
het herstel van huizen. Het gaat ook om het herstel van leefbaarheid,
van kansen en perspectief op een mooi Groningen. Maar het gaat ook om
herstel van de regionale economie. Groningen heeft namelijk enorm veel
potentie. Laten we vooral naar de Groningers luisteren om te zien wat
wij vanuit hier moeten doen om deze potentie te realiseren. BBB wil
ervoor zorgen dat dit niet vergeten wordt in Den Haag en dat we de
ereschuld die we hebben aan Groningen en Drenthe blijven aflossen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van mevrouw Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Mooie woorden van de BBB over ereschuld en het luisteren naar de
Groningers. We kunnen nog voor december nadenken over de vraag of de
vergunning voor gaswinning in Warffum moet doorgaan of niet. Is de BBB
bereid om met een aantal partijen hierover mee te denken en te kijken of
nut en noodzaak van het verlenen van die vergunning wel echt zo groot
zijn? Of moeten we toch nadenken over de vraag wat de Groningers daar
willen?
De heer Vermeer (BBB):
Wij hebben in het hoofdlijnenakkoord, in de coalitie, afgesproken dat
wij de gaswinning in het Groningenveld zullen stoppen en dat andere
gaswinning nog wel mogelijk is. Maar er zit één belangrijke voorwaarde
aan. Die voorwaarde is niet leveringszekerheid. Die voorwaarde is niet
winstpotentie. Die voorwaarde is niet hoeveel er gewonnen kan worden. Er
is maar één voorwaarde en die is: kan het veilig? Dat criterium is voor
ons leidend, mochten wij ooit een voorstel krijgen om hier als
Kamerfractie een besluit over te nemen.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dan toch ter verduidelijking. Het gevoel van veiligheid is voor
Groningers breder dan alleen maar een rapport van een instantie die een
inschatting maakt over de geologische gevolgen. Het gevoel van
veiligheid is breder dan dat. Het is ook een stukje vertrouwen in de
overheid dat we altijd achter de Groningers blijven staan en dat we
inderdaad rekening houden met die ereschuld. De heer Vermeer heeft
zojuist gezegd altijd te zullen luisteren naar de inwoners van
Groningen. Is de BBB dan bereid om inderdaad te luisteren naar de
inwoners van Groningen in het geval van Warffum en op basis daarvan te
besluiten of de vergunning wel of niet moet worden verleend?
De heer Vermeer (BBB):
Het lid Kostić onderstreept hier precies waar het wat ons betreft over
gaat. Wij luisterden daarnaar. Daarom hebben wij maar één criterium,
namelijk of het wel of niet veilig kan. De rapporten die wij daarover
krijgen, zullen ook voldoende vertrouwen moeten geven aan de bevolking.
Ik snap dat dit echt ingewikkeld is. Wij snappen die gevoeligheid. Wij
hebben dat bijvoorbeeld ook gezien in zoekgebieden voor munitiedepots en
kerncentrales. Overal waar je ook maar rekening kan houden met de
gevoelens die er zijn en met het gevoel van veiligheid of onveiligheid
moet je dat doen. Eigenlijk is het hier hetzelfde als bij de NAM. Er
zijn al concessies verleend voor dat gebied. Als een winningsplan wordt
ingediend waar het stempel "veilig" op staat, dan is wat ons betreft de
realiteit dat je dat moet kunnen laten doorgaan.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik heb een korte vraag. Wat vindt BBB van hoe we verder moeten omgaan
met het rapport-Van Geel?
De heer Vermeer (BBB):
Dat rapport van Van Geel gaat over onverklaarbare verschillen. Ik denk
dat daarmee aan de slag moet worden gegaan. Daarom ben ik ook blij dat
in het regeerprogramma staat: koste wat het kost en zolang als nodig is.
Wat mij betreft horen daar ook dit soort zaken bij. De realiteit is dat
er in de begroting nog geen concreet geld aan is gekoppeld. Ik ben heel
benieuwd naar de beoordeling van de staatssecretaris over hoelang hij
met het huidige geld toekan om in de geest van dit rapport te kunnen
handelen en waar dat stopt. Volgens mij hebben we daar gewoon een
uitdaging. Straks bij de bespreking van de Voorjaarsnota hebben we nog
wel wat meer uitdagingen, maar daar is dit er eentje van. Die moet op de
shortlist staan. Ik hoop dat het een shortlist blijft. Dus een korte
lijst en geen lange lijst. Die moet op de lijst staan van dingen waar we
in Nederland nog geld voor moeten zien te vinden. Precies hetzelfde
geldt voor de Lelylijn, de Nedersaksenlijn et cetera. Wij hebben nogal
wat dingen die we willen, maar waar nog geen concreet geld aan is
gekoppeld. Dat zal nog wel moeten gebeuren.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Daarin beluister ik dat de BBB eigenlijk zegt: "We schuiven dit door
naar de Voorjaarsnota. Dan komt het daar in een lijstje te staan en dan
gaan we opnieuw het gevecht aan over wat bovenaan de shortlist komt te
staan." Helaas ken ik dat soort gevechten. Je kunt dan op een of twee
dingen wat binnenhalen, maar voor de rest moet je maar hopen dat je
collega's er zin in hebben, want anders heb je het nakijken. Staat dit
dan bovenaan voor de BBB? Zijn die onuitlegbare verschillen hetgeen moet
gebeuren? Of is het de Nedersaksenlijn of iets anders? Als hier vanavond
een Kamermeerderheid mogelijk is om het nu te regelen, dan zouden we
deze staatssecretaris en vooral ook al die mensen die zitten te wachten
een heel goede dienst kunnen bewijzen door het gewoon met elkaar te gaan
fiksen. Via de voorzitter vraag ik hoe de heer Vermeer dat weegt. Wat is
de eerste prioriteit bij de Voorjaarsnota? En twee: we kunnen deze ook
gewoon nu al afstrepen.
De heer Vermeer (BBB):
Een: daar ga ik nu geen uitspraken over doen. Uit deze
begrotingsbehandelingen halen wij nog meerdere zaken die moeten
gebeuren. En twee: het kan nu niet worden geregeld. We zitten wat mij
betreft gewoon in de ongelukkige omstandigheid dat wij net voor de zomer
een hoofdlijnenakkoord hebben bereikt. Vervolgens is een kabinet gevormd
en is een regeerprogramma opgesteld, waarbij de begroting meteen het
uitvloeisel is van dat hoofdlijnenakkoord en regeerprogramma. Binnen de
financiële ruimte zijn door het kabinet keuzes gemaakt. Dat komt nu zo
dicht op elkaar dat wij hebben besloten deze discussie over extra geld
nu niet met elkaar te kunnen openen. Dat is gewoon een timingkwestie.
Daardoor is de Voorjaarsnota de eerstvolgende mogelijkheid. Dat zal een
hele strijd worden. Of er moet ergens in de komende maanden ontzettend
veel geld uit de lucht komen vallen. Dan hebben we wat om in te zetten.
Maar ik heb het eerder in debatten gezegd en ik kan het mis hebben, maar
dit is er eentje die breed in de coalitie gedragen wordt. Anders had ook
niet in het regeerprogramma gestaan: koste wat kost en zolang als nodig.
Daar zit geen woord Spaans bij, ook geen Gronings overigens.
De voorzitter:
Dank u. Het lid Kostić.
Kamerlid Kostić (PvdD):
Dank u, voorzitter. Als deel van een kleinere partij kan ik vandaag
helaas niet meedoen met het hele debat. Ik kan er gelukkig op vertrouwen
dat mijn Groningse collega's Beckerman en Bushoff vandaag onvermoeibaar
zullen strijden voor de rechtvaardigheid van Groningen. De Partij voor
de Dieren heeft dat ook samen met onder andere de SP jarenlang gedaan en
dat zullen we ook blijven doen, want het blijft helaas nodig. Ik vond
het zelf ook belangrijk om hier even te zijn. Ik heb een diepe band met
de provincie Groningen. Er is heel veel gedeeld wat heel nuttig was,
maar ik maak het even persoonlijk want ik voel de behoefte om dit te
delen. Toen ik als kind met mijn ouders uit Bosnië vluchtte, kregen we
onze eerste woning in het Groningse dorpje Niekerk. Daar werden we warm
ontvangen en geholpen. Daarna heb ik gestudeerd in de stad Groningen,
waar ik als jonge queer de ruimte kreeg om mijzelf te leren kennen en te
ontwikkelen. Ik ontmoette daar ook mijn vrouw en mijn schoonfamilie. Ik
ga nog steeds regelmatig en met veel plezier langs bij de familie en
vrienden in Groningen. De warmte en openheid van Groningers hebben mij
mede gevormd tot wie ik ben. Daar ben ik nog elke dag dankbaar
voor.
Alles wat de Groningers is aangedaan en nog steeds wordt aangedaan voelt
daarom extra onrechtvaardig. Je moet het wel heel bont maken om het
vertrouwen van Groningers compleet te verliezen en dat is het Rijk toch
gelukt. Nu is het aan deze staatssecretaris om te laten zien dat hij het
vertrouwen van de Groningers weer terug kan winnen. Veel is al gezegd
door collega's Beckerman en Bushoff, maar ik wil toch vier punten
benadrukken.
Eén. Wij begrijpen niet hoe het kan dat de overheid na alles wat er is
gebeurd nog steeds faalt bij de hersteloperatie. Hoe kan het dat
Groningers nog steeds in onzekerheid zitten over de veiligheid van hun
eigen huis en over de vraag of zij de schade vergoed krijgen? Kan de
staatssecretaris aangeven welke extra stappen hij gaat nemen om dit
rechtvaardig en snel te repareren, conform eerdere adviezen? Is hij
bereid om met de Kamer mee te denken om alsnog voldoende middelen vrij
te maken om het herstel eindelijk goed te regelen?
Twee. Herstel in Groningen kan niet zonder herstel van vertrouwen. Maar
het vertrouwen wordt weer beschaamd door nieuwe gaswinning. De gaskraan
in Groningen zou sluiten. Groningers hebben daar ook op gerekend, maar
opeens speelt de regering woordspelletjes en wordt er alleen gesproken
over het sluiten van de gaskraan bij Groningenveld in plaats van het
dichtdraaien van de Groningse gaskraan. De NAM doet alsof er niets
gebeurd is en vraagt nog een vergunning aan voor acht jaar in Warffum,
waar de schade door de gaswinning al enorm groot is. Dat is echt
schaamteloos. Hoe kunnen we dit soort bedrijven nog serieus nemen? Hoe
kan de regering het vertrouwen van de Groningers herstellen als we nu de
kans hebben om de vergunning voor Warffum niet te verlengen, maar toch
weer kiezen voor NAM boven Grunn? Bij de eerste de beste gelegenheid dat
de regering kan laten zien te hebben geleerd van het verleden en daad
bij het woord kan voegen als het gaat om de ereschuld, kiezen we toch
weer voor NAM.
Mijn collega Teunissen was dit weekend in Warffum. De meeste mensen daar
zijn het echt zat. Het kabinet schermt alweer met leveringszekerheid.
Dat is al helemaal onacceptabel. Ik heb het net ook gezegd tegen de
collega van NSC: dat is het oude trucje van het Rijk, dat we eerder
hebben gezien bij het schandaal rondom Groningen. De enquêtecommissie
heeft het trucje ook gesignaleerd. Dat trucje hoort het Rijk niet toe te
passen als men het vertrouwen van de Groningers echt wil winnen. Hoe
vaak laat de regering de Groningers nog vallen?
Het enige wat het kabinet doet als het de vergunning goedkeurt, is de
belangen van NAM weer boven die van de Groningers stellen. Ziet de
staatssecretaris ook dat het toch afgeven van een vergunning aan NAM is
als roeren in de nog open wonden van Groningers? Ziet hij in dat zo'n
stap het vertrouwen in de overheid verder aantast?
Voorzitter, ik zei het al. Herstel van Groningen kan niet zonder herstel
van vertrouwen. Is de staatssecretaris daarom bereid om pal te staan
voor de Groningers en de inwoners van Warffum, met zijn collega Hermans
in gesprek te gaan en zich ervoor in te zetten dat er geen nieuwe
vergunning komt voor gaswinning in Warffum?
Het derde punt is in het verlengde van het vorige punt. Vertrouwen is
belangrijk en niet alleen maar voor Groningers. De regering moet leren
van de fouten die in Groningen zijn gemaakt. Ook hierin lijkt de
regering te falen, door te overwegen om gaswinning in de Waddenzee bij
Ternaard toe te laten. Het Staatstoezicht op de Mijnen is ook nog eens
negatief hierover. De regering besluit nog dit jaar: weer een kans om
het goed te doen! Mensen in Ternaard verzetten zich, mensen in Friesland
en in de rest van het land zijn op dit moment nog aan het schrijven aan
de regering met de oproep om die vergunning asjeblieft niet af te geven.
Ziet de staatssecretaris ook dat het toch afgeven van zo'n vergunning,
ondanks negatieve adviezen van het Staatstoezicht en ondanks verzet van
de burgers, het vertrouwen in de overheid onder burgers binnen en buiten
Groningen niet herstelt, maar verder aantast? Is de staatssecretaris
bereid om wat hij van Groningers over vertrouwen heeft geleerd, over te
brengen aan minister Hermans en er bij haar op aan te dringen geen
toestemming te geven voor deze vergunning?
Het vierde en laatste punt gaat over Shell, Exxon en de NAM. Deze
partijen hebben jarenlang hun zakken gevuld door Groningers uit te
buiten. Ze hebben er alles aan gedaan om elke verandering ten gunste van
Groningers tegen te houden of te vertragen. De NAM neemt hiervoor geen
serieuze verantwoordelijkheid en wil zelfs meer boren. Nu zijn ze weer
schaamteloos en harteloos door even mede te delen dat ze niet meer
willen betalen voor de leefbaarheid in Groningen. Ik vraag de
staatssecretaris om alles op alles te zetten om daar een stokje voor te
steken.
Ik sluit af. De afgelopen tijd gaat het opeens heel veel over integratie
en Nederlandse normen en waarden. Het zijn juist bedrijven als NAM,
Exxon en Shell die alle gevoel voor normen en waarden kwijt zijn en die
alle gevoel voor medemenselijkheid kwijt zijn. Ik stel daarom voor dat
ze verplicht op integratiecursus gaan bij de lieve en dappere
Groningers. Daar gaan ze natuurlijk zelf voor betalen.
De voorzitter:
Dank u. Mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Om te kunnen bouwen aan het herstel van huizen
en het herstel van het vertrouwen van Groningers is een stevig fundament
nodig. Het begin van dat fundament is gemaakt, door de gaswinning in
Groningen te beëindigen en Nij begun neer te leggen. Laat ik
vooropstellen: er wordt verschil gemerkt in Groningen. Maar dat is lang
niet overal: nog niet bij iedereen en lang niet in alle gevallen.
Voorzitter. Ik zal beginnen met een aantal zaken die goed gaan, maar ja,
dit is ook een begrotingsbehandeling, dus we proberen hier ook een
aantal zaken beter voor elkaar te krijgen. Maar laten we beginnen met
wat goed gaat. De sociale en economische kwartiermakers zijn gestart met
hun werk, en de agenda's worden opgesteld. Maatregelen over versnelling
lijken hun werk te doen. De gebiedsgerichte aanpakken, zoals in Ten
Boer, worden opgestart. De dorpsaanpakken lopen. De bouwmeesters dragen
bij aan een betere ruimtelijke kwaliteit bij sloop en nieuwbouw.
Maar, zoals de regio ook aangeeft, blijkt na ruim een jaar de prakrijk
weerbarstiger dan de mooie zinsneden in Nij begun doen vermoeden.
Daarvoor hoeven we alleen maar naar de actualiteit te kijken. Meerdere
collega's hebben het al gezegd: het IMG gaat alsnog in beroep. De
oliemaatschappijen willen zich weer terugtrekken uit de afspraak om
financieel bij te dragen aan de hersteloperatie. Het vertrouwen van
Groningers in de aanpak van de gaswinningsproblematiek stagneert.
Bewoners ervaren dagelijks spanningen door ongelijke behandeling in de
versterking van woningen en door langdurende onzekerheid. Ik vraag de
staatssecretaris daarom om een uitgebreid antwoord op de verschillende
zorgen die door de collega's hierover zijn neergelegd.
Wat de ChristenUnie betreft, begint dat bij het rapport-Van Geel. De
regering heeft nog altijd geen begin van een antwoord op het wegnemen
van onuitlegbare verschillen in het aardbevingsgebied. Dat wordt
ondertussen beschamend. Het rapport ligt er immers al dik een jaar. De
belofte "koste wat kost en zolang het duurt" is nog ouder. Deze witte
vlek uit Nij begun moet ingelost worden, want het is niet uitlegbaar als
buren wel of geen versterking krijgen, als de scheidslijnen door
gemeenschappen heen blijven lopen. We zien de gevolgen. Daar komt
bovenop dat de maatregelen uit Nij begun verschillen verergeren. Ik
hoorde deze week nog verhalen van grootouders, waarbij kleinkinderen uit
het aardgaswinningsgebied wel 5.000 euro krijgen voor immateriële
schade, maar nichtjes en neefjes een paar kilometer verderop, buiten het
directe aardbevingsgebied, niet. Natuurlijk ontwricht dat weer in de
families. Dus graag hoor ik van de staatssecretaris of hij meer van
dergelijke verschillen in de uitvoering van Nij begun ziet, en hoe hij
waarborgt dat de uitvoering niet tot nog meer verschillen leidt.
Dan IMG. 1,5 jaar geleden is de Groningers beloofd dat het IMG geen
hoger beroep meer zou indienen, en nu is dat toch weer het geval.
Collega Beckerman had het er ook al over. De redenering was dat deze
uitspraak een veel bredere betekenis heeft dan deze individuele zaak en
kan leiden tot ongewenste verschillen in afhandeling van schadedossiers.
Dat noem je in juridische taal precedentwerking. Het spijt me, maar dat
kan je bij ieder dossier zeggen, dus dan ben je weer terug bij af. Ik
vraag echt een uitgebreide reactie van de staatssecretaris hierop. Heeft
dit nou echt te maken met verschillen, of toch — en dat is een vraag die
wel een beetje blijft hangen — met de hoogte van het schadebedrag, een
miljoen. Het lijkt erop dat het IMG nu aan het juridificeren is, terwijl
de uitslag van de enquête zei: menselijker, makkelijker en milder. Hoe
verhoudt dat zich tot elkaar? Staatssecretaris Vijlbrief heeft gezegd
dat in dit soort gevallen gebruik moet worden gemaakt van de
mogelijkheid om zogenaamde prejudiciële vragen aan de afdelingsraad
bestuursrechtspraak van de Raad van State te stellen. Dat is een
alternatief voor het instellen van een hoger beroep na een uitspraak van
de rechtbank. Is dit gebeurd, en zo nee, waarom niet?
Vervolgens de NAM. Ik kan er kort over zijn. Het is onbestaanbaar dat
miljarden in de zakken van Shell en Exxon zijn gevloeid en dat men nu,
met een beroep op gederfde inkomsten, zou willen afhaken. Echt, je moet
maar durven. Hier is het laatste woord nog niet over gezegd. Hoe gaat de
regering haar invloed, ook als aandeelhouder, aanwenden om te zorgen dat
de oliemaatschappijen hun deel bijdragen? En wanneer komt, wat de
staatssecretaris betreft, de licence to operate van de
oliemaatschappijen op het spel te staan?
Voorzitter. De overheidsaanpak komt nog niet echt van de grond.
Collega's hadden het er ook al over. De samenwerking tussen NCG en IMG,
het liefst gebiedsgericht, blijft nog te vaak achterwege, is de indruk.
In sommige straten en buurten spelen drie of vier projecten door elkaar,
met eigen kaders, regels en voorwaarden. Hoe staat het ervoor, en zet de
staatssecretaris op dit gebied ook een tandje erbij?
In de versterkingsaanpak weten mensen nog altijd niet waar ze aan toe
zijn. Zelfs in de dorpenaanpak is nog altijd niet duidelijk wanneer wie
wanneer aan de beurt is, terwijl de NCG natuurlijk wel een planning
heeft. Waarom is deze nog niet zichtbaar in het portaal, en kan dat snel
gedaan worden? Het Adviescollege Veiligheid Groningen gaf aan dat niet
kan worden gesteld dat buiten de vastgeklikte werkvoorraad alle woningen
veilig zijn. Binnen de gemeente Eemsdelta blijkt zelfs dat mogelijk 30%
van de woningen buiten de scope alsnog onveilig zou zijn. Dat vraagt
echt om nader onderzoek en heroverweging van de scope van de
werkvoorraad. Is de staatssecretaris bereid om zo'n nader onderzoek —
een grondiger onderzoek dan de bureauanalyse van de NCG — uit te voeren?
En behoort een voortzetting van het programma nadat de huidige
werkvoorraad van de NCG is afgerond tot de mogelijkheden? Ik zou denken
van wel.
Voorzitter. Dan de waardevermeerderingsregeling. Daarover hebben
collega's al veel gezegd, waarbij ik mij van harte kan aansluiten. Deze
regeling past perfect bij de doelstellingen van Nij begun, en nu stoppen
geeft een verkeerd signaal. Ik was blij te horen dat ook collega Vermeer
van BBB zei dat het volgens hem gewoon moet kunnen met het geld dat al
aanwezig is. Dus: hup, hup!
De verduurzaming van maatregel 29 is geen een-op-eenvervanging van de
waardevermeerderingsregeling. Bovendien zijn er de komende jaren al
circa 18.000 adressen die vanwege de aanvullende vergoeding van het IMG
alsnog in aanmerking komen voor de waardevermeerderingsregeling. In dat
licht merk ik op dat we, als we de regeling nu zouden beëindigen,
opnieuw ongelijkheid creëren. Erkent de staatssecretaris dat en ziet hij
daarom veel in het doortrekken van de regeling, zoals de Kamer vorig
jaar eigenhandig ook al deed bij amendement?
Voorzitter. Ik ga heel hard door, want ik merk dat door mijn spreektijd
ga, maar ik ben er bijna. Ik verneem veel kritiek op de rapporten van de
NCG waarmee woningen op norm worden verklaard. Die zijn flinterdun en
van slechte kwaliteit. Het regent dan ook bezwaren bij de
op-normverklaringen. Herkent de staatssecretaris dit? Klopt het dat bij
dergelijke bezwaarzaken de beoordeling van het rapport veelal door
hetzelfde bureau wordt gedaan? Ik vind dat in het licht van
checks-and-balances echt onverstandig. Wat mij betreft zou de
herbeoordeling van bezwaren altijd door een ander bureau gedaan moeten
worden. Daar komt bij dat er inmiddels ingenieursbureaus zijn die voor
het overgrote deel van hun werk afhankelijk zijn van de NCG. Dat is
ongewenst. Om distantie en onafhankelijkheid te bewaren, zouden bureaus
wat mij betreft meer klanten dan de NCG moeten hebben. Erkent de
staatssecretaris dat en wil hij hier stappen op ondernemen?
Voorzitter. Mijn laatste punt. Ik rond af met mijn grote zorgen over de
zoutwinning bij Veendam. Die zoutwinning heeft alles in zich om een
nieuw gasdossier te worden: te innige banden tussen politiek en
bedrijfsleven; oogkleppen voor de maatschappelijke en ruimtelijke
effecten; burgers die zich niet gehoord voelen. Dit roept om een
antwoord. Op z'n minst zouden er lessen uit het gaswinningsdossier
getrokken moeten worden en zou de verantwoordelijkheid voor schades bij
de vergunninghouder gelegd moeten worden. Graag een reactie.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee komen we aan het einde van de eerste termijn van de
kant van de commissie. Ik kijk ook met een schuin oog naar de
staatssecretaris. Ik stel voor om te schorsen tot 20.30 uur, gezien de
tijd.
De vergadering wordt van 19.53 uur tot 20.37 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik ga naar de staatssecretaris voor zijn eerste termijn.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik graag een groot compliment
maken aan de bijna 65 mensen op de diverse departementen die zich
bezighouden met de beantwoording van de vragen die jullie allemaal
gesteld hebben. Een groot compliment aan hen dus. Dank ook aan de leden
van de Tweede Kamer voor het stellen van deze vragen. We zijn met het
nieuwe kabinet nu ongeveer een maand of vier bezig. Het is goed om hier
weer te zijn. Ik vind de samenwerking met u ook heel erg belangrijk. Ik
ben daarom blij met de vragen, ook met de kritische. Die laten namelijk
zien dat het onderwerp u raakt en het raakt mij ook. Voordat ik overga
tot het beantwoorden van de vragen, wil ik stilstaan bij een paar
belangrijke thema's.
Voorzitter. De plek waar je woont, speelt een rol bij de kansen die je
krijgt in Nederland. Ik heb het hier al vaker gezegd: heel Nederland
heeft de afgelopen tientallen jaren geprofiteerd van de gaswinning, maar
de Groningers en de Noord-Drenten te weinig, veel te weinig. Erger nog,
zij droegen, en dragen, de gevolgen. Te lang luisterde de overheid
onvoldoende. Voor het gevoel van veiligheid en vertrouwen van deze
mensen wil ik de maatregelen uit Nij begun in hun geheel uitvoeren. Het
daarvoor beschikbare geld blijft staan, dus ook het geld op de separate
begrotingen. Daar gaat dit kabinet dus niet op bezuinigen. De opdracht
om Groningen en Noord-Drenthe weer vooruit te helpen, gaat verder dan
deze kabinetsperiode. Zoals u weet, leggen we de generatielange
betrokkenheid vast in de wet. U ontvangt het wetsvoorstel naar
verwachting begin volgend jaar. In april volgend jaar ontvangt u ook een
nieuwe Staat van Groningen, zoals in Nij begun is toegezegd. Het kabinet
zal elk jaar de vorderingen monitoren en daarover met de Kamer in
gesprek gaan. In begrijp dat u ook graag wilt debatteren over de
gaswinning uit de kleine gasvelden, maar daar is dit debat niet voor
bedoeld.
Voorzitter. Het kabinet zal de afhandeling van de schade en de
versterking in Groningen en Noord-Drenthe koste wat het kost en zo lang
als nodig blijven uitvoeren. De Groningers en de Noord-Drenten hebben
daar recht op. Dit "koste wat kost"-principe geldt voor het vergoeden en
herstellen van de schade en het zorgen voor de veiligheid. Dat zijn de
taken van de overheid die in die wet zijn vastgelegd. Verder willen we
bewoners zo veel mogelijk ondersteunen bij de verduurzaming van hun
huizen. Naast een schadevrij, veilig en duurzaam huis is het bieden van
toekomstperspectief aan mensen in deze regio van belang. Dat doen we met
ministeries en de regio samen. We werken als één overheid aan een
sociale en economische agenda. Er is voor de sociale agenda één
generatie lang 3,5 miljard euro beschikbaar om het verschil te maken.
Voor het economische perspectief is circa 4,5 miljard beschikbaar,
waarvan 3 miljard voor een investering in sleutelprojecten voor
economische structuurversterking. Dit alles heeft tot doel om in 30 jaar
het welzijn en de toekomst van de inwoners structureel te verbeteren.
Hoe dat moet, gaan wij niet alleen vanuit Den Haag verzinnen, maar dat
gaat in samenwerking met de regio.
In het Gronings volkslied staat: doar vuilt het haart, wat tonge sprekt,
in richt- en slichte toal. Dat wil zoveel zeggen als: daar voelt het
hart wat de tong spreekt, in directe en eenvoudige taal. Dat is precies
wat ik van plan ben: geen mooie verhalen, maar eerlijkheid. Deze mensen
verdienen een betrouwbare overheid. Laten we ervoor zorgen dat het in de
toekomst niet meer uitmaakt waar je wieg gestaan heeft in Nederland, dat
de inwoners van Groningen en Noord-Drenthe net zo veel kansen en
mogelijkheden krijgen als andere Nederlanders en dat ze weer trots zijn
op hun regio. En ze zijn trots. Dat is onze gezamenlijke
verantwoordelijkheid.
Dan zal ik nu overgaan op de behandeling van de vragen. Ik heb ze
verdeeld in de blokjes schade, versterken, sociaal, economie, financiën
inclusief Van Geel, en overig. Ik herhaal: schade; versterken; sociaal;
economie; financiën inclusief Van Geel; overig. Als iedereen zo ver is
met meeschrijven, zal ik dan maar beginnen?
Ik begin met de Staat van Groningen en algemeen. Ik kreeg deze vraag van
PVV, D66, CDA, SP en BBB: is er een totaalaanpak voor het herstel van
Groningen mogelijk, parallel aan toeslagen? Er zijn zo veel organisaties
en regelingen, wat is de visie van de staatssecretaris Herstel
Groningen? Hoe gaat hij zijn stempel drukken op het herstel van
Groningen? Welke rol kan de staatssecretaris spelen om de
eenoverheidsrol verder te brengen, zodat het beleid, zoals dat in de
startgebieden, verder wordt gebracht?
In september heb ik u een brief gestuurd met mijn ambities en daarbij
focus ik op een goede uitvoering, minder papierwerk en geen stapeling
van loketten en regels. Ik weet dat dit bij de Partij voor de Dieren
misschien wel wat gevoelig ligt, maar ik ben dus op jacht naar de blauwe
vinkjes, blauwe vinkjes die de goede uitwerking in de weg staan. Er
moeten namelijk heel veel vinkjes gezet worden voordat je tot uitvoering
komt. En er zijn ook wel een aantal van die blauwe vinkjes die van het
dak kunnen.
Ik wil ervoor zorgen dat bewoners zich veilig voelen in hun eigen woning
en daarvoor hebben zij behoefte aan snelle duidelijkheid. Daarom zet ik
niet in op een structuurwijziging, maar op een aanpak met nauwere
samenwerking tussen regio, IMG, NCG en het Rijk. Daarover gaat deze
agenda voor herstel. Hierin werken we samen als één overheid om de
bewoners zo veel mogelijk proactief te ondersteunen. Het doel is daar
waar mogelijk een individueel plan te leveren voor de versterking, de
schadeafhandeling en de verduurzaming van de woning. Dit is nu nog te
versnipperd. We zijn in vier startgebieden pas gestart met de agenda
voor herstel. De uitgangspositie kan per bewoner verschillen. Daarom
kent die aanpak geen blauwdruk. We moeten er ook voor zorgen dat we die
openheid houden, want niet elk gebied is hetzelfde en niet elk dorp is
hetzelfde en niet elke wijk is hetzelfde. Je moet daar ook een stukje
ruimte in houden.
Gezien de primaire beleidsverantwoordelijkheid van de provincie en de
gemeente voor de ruimtelijke inpassing en de leefbaarheid vervult de
regio een belangrijke voortrekkersrol in deze agenda. De eerste
resultaten worden in 2025 verwacht. Ik wil daarvan leren om samen met de
regio het vervolg van deze agenda te bepalen.
Ik heb nog een aanvulling. Ik heb de afgelopen tijd IMG, NCG, gemeenten
en provincie bij elkaar gehaald en daar maken we dit ook bespreekbaar.
We zitten eigenlijk heel vaak in een ivoren toren, waar iedereen met de
beste bedoelingen zijn eigen ding doet. Maar zonder te wijzen naar een
schuldige gaan we nu kijken wat er nodig is om het goed te laten lopen
en hoe we dat als één gezamenlijke club kunnen trekken. Die gesprekken
lopen in de startgebieden en ik hoop dat we daar de komende tijd mooie
resultaten van kunnen laten zien.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van meneer Kops.
De heer Kops (PVV):
De staatssecretaris zei geen structuurverandering te willen maar wel
nauwere samenwerking tussen IMG, NCG, gemeenten en provincie door als
één gezamenlijke club op te trekken. Maar ik vraag me dan wel af hoe dat
eruit gaat zien. Wat gaan de bewoners daar dan concreet in de praktijk
van merken? Samenwerking is leuk, maar hoe gaan die mensen daar dan door
vooruit? Ik zie het niet voor me.
Staatssecretaris Van Marum:
Dank u voor de vraag. Wat winnen de bewoners daarmee? Je ziet nu dat
drie verschillende organisaties op hetzelfde moment los van elkaar bezig
zijn met een dossier. Ze werken allemaal zelf hun werkzaamheden uit en
vervolgens komen al die werkzaamheden tezamen bij die inwoner. Maar die
lijnen niet op en dat leidt allemaal tot vertraging. Als je ervoor zorgt
dat de contactpersoon van de inwoner namens alle drie de organisaties
werkt en als je zorgt dat alles wat bij die organisaties weggehaald moet
worden via die contactpersoon met één stem bij die inwoner terechtkomt,
dan geeft dat al een enorme verlichting bij die bewoner. En ik hoop dat
het ook de taak van de uitvoering verlicht.
Is daarmee uw vraag voldoende beantwoord?
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de NSC: hoe gaat de staatssecretaris Herstel Groningen de problemen
adequaat oplossen en het vertrouwen terugwinnen? Ik vind het erg
belangrijk om de bewoners weer aan boord te krijgen, dat de mensen weer
vertrouwen terugkrijgen in een goede afhandeling en in de overheid.
Groningen en Noord-Drenthe verdienen een nieuw perspectief. De hele
regio verdient dat, ook de gebieden die van oudsher veel armoede kennen
en kansenongelijkheid. Het gaat dus niet alleen over het
aardbevingsgebied, het gaat ook over de gebieden die sociaal heel erg
achterstaan en al jaren achterstaan. Daar maak ik mij hard voor en ik
vind het ook belangrijk om zichtbaar en benaderbaar te zijn voor
bewoners en naar die mensen te luisteren. Om vertrouwen terug te winnen
moet je namelijk heel hard werken en het gaat in kleine stapjes.
Ik ga ook echt met bewoners in gesprek. Ik krijg nog heel veel
individuele casussen op mijn bord, waar ik eigenlijk niet individueel
voor op kan komen, maar af en toe zijn zaken toch zo schrijnend ... Ik
heb laatst ook weer een casus gehad die eigenlijk door alle
interventieteams heen was en die als min of meer hopeloos bekeken werd,
en ik heb daar toch weer beweging in gekregen. Ik vind het belangrijk
dat wij ook kunnen laten zien dat als wij als overheid collectief
gefaald hebben, dat wij ze niet loslaten en dat we die mensen toch
meenemen. Dat zijn zaken die wij ook blijven proberen.
De voorzitter:
Interruptie van de heer Holman.
De heer Holman (NSC):
Waardering voor de staatssecretaris dat hij hier zo mee omgaat. Wat is
nou de reden dat het soms zo moeizaam en zo stroperig gaat met de
interventieteams? Waarom is het nodig dat de staatssecretaris ingrijpt?
Het gevoel leeft dat het gewoon moeizaam gaat.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat kan meerdere oorzaken hebben. Heel veel zaken die bij die
interventieteams terechtkomen, worden gewoon goed afgehandeld. Het is
natuurlijk eigenlijk al heel sneu dat die interventieteams in beeld
moeten komen, maar soms is er ook sprake van meervoudige problematiek,
en dan zijn die interventieteams gewoon belangrijk. Soms liggen de
verhoudingen zo of is het vertrouwen zo laag dat zelfs deze mensen er
niet meer doorkomen. Dan helpt het soms dat even iemand met een frisse
blik ertegen aankijkt, om dingen weer op te starten, zodat mensen weer
uit hun ijzerenheinige houding komen en we de organisatie toch weer
oplijnen, het weer oppakken en er toch weer mee aan de gang gaan. Ik
denk dat juist deze heel schrijnende gevallen heel tekenend zijn voor de
sfeer die in Groningen heerst. Daarom vind ik het ook van groot belang
dat ik dit soort casussen aangereikt krijg en dat we toch proberen om
die mensen alsnog te helpen, ook al lijkt het hopeloos. Ik denk dat
niets hopeloos hoeft te zijn en dat we ermee aan de gang kunnen.
De heer Holman (NSC):
Dat klinkt goed, maar er zijn echt gevallen die al acht, negen, tien
jaar duren. Kan de staatssecretaris toezeggen dat nu de gevallen ouder
dan vijf jaar binnen een bepaalde korte tijd gewoon opgelost worden? Die
mensen verdienen echt dat er zicht op een oplossing komt. Nog liever
krijg ik die toezegging voor alle oude gevallen, maar kan hij toezeggen
dat er echt substantieel verbetering in komt en dat er straks echt
substantieel minder gevallen zijn die niet opgelost worden?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan er geen tijd aan hangen, maar weet wel dat ik in mijn
organisaties uitgezet heb om deze gevallen boven water te halen en daar
echt mee aan de gang te gaan. Dit is a hell of a job, want er zijn heel
veel zaken die daar nog liggen. Maar dat heeft mijn aandacht en ik zit
echt boven op de meest schrijnende gevallen.
De heer Kops (PVV):
De staatssecretaris zegt dus dat er zo nu en dan een schrijnend geval op
zijn bureau belandt, al dan niet toevallig, en dat hij zich daar dan mee
gaat bemoeien en dan komt er toch weer schot in de zaak. Ik denk dat dat
goed is. Natuurlijk, is dat goed, maar heeft de staatssecretaris er dan
zicht op hoeveel andere schrijnende gevallen er ook zijn, die niet
toevallig op zijn bureau belanden en die dus niet die behandeling
krijgen? Kunnen er op die manier dan niet opnieuw verschillen ontstaan
tussen casussen die wel bij de staatssecretaris belanden en casussen die
dat niet doen?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat risico zit er met dit soort zaken in. Wat ik probeer, is om een lijn
te krijgen uit dit soort casussen. Als ik die lijn heb, kan ik in de
organisatie ook sturen. Ik moet dus gewoon weten wat daar misgegaan is,
ik moet weten waar het gestrand is en waarom het gestrand is. Dan kan ik
daarna ook sturen in de organisaties.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Wat gaat de staatssecretaris anders doen dan zijn voorgangers? Ik heb
gewoon een andere functie. Bij mijn voorgangers zat er vaak een veel
breder pakket achter. Ik hoef mij in mijn functie eigenlijk alleen maar
bezig te houden met schadeherstel, versterking, verduurzaming en het
uitvoeren van de maatregelen, en ik ben verantwoordelijk voor de sociale
en economische agenda. Dat maakt mijn focus veel minder wijd. Ik kan me
dus echt richten op de uitvoeringsorganisaties en ook op de
kwartiermakers die bezig zijn met de sociale en economische agenda. Dat
is dus anders ten opzichte van mijn voorgangers. De mensen in Groningen
en Noord-Drenthe zijn lang niet gehoord. De enquêtecommissie heeft dat
ook wel duidelijk gemaakt. Er ligt een reactie van het kabinet, Nij
begun. Daar bouw ik op voort. Dat is een duidelijk plan om het beter te
doen, milder, makkelijker, menselijker, met brede steun van uw Kamer.
Zoals ik in mijn antwoord over de totaalaanpak al aangaf, heb ik u een
brief gestuurd waarin ik mijn ambities en prioriteiten kies en mijn
eigen accenten zet. Ik focus op eenvoudigere uitvoering, minder
papierwerk, minder vinkjes, minder loketten, één huis, één plan, één
oplossing en specifiek aandacht voor de zeer complexe gevallen en de
stille gedupeerden. Ik ben geen voorstander van nieuwe
systeemwijzigingen. Het hele systeem overhoop gooien helpt mensen niet.
Het zorgt voor vertraging, verschillen en hoge kosten, dus ik wil binnen
de bestaande structuren oplijnen en zorgen dat de dingen beter geregeld
worden.
Dan de vraag van de BBB: welke stappen heeft de staatssecretaris Herstel
genomen tussen het laatste debat over Groningen en nu? De uitvoering van
Nij begun is volop bezig. Bijna alle maatregelen zijn inmiddels
ingevoerd; denk ook aan de nieuwe schadeafhandeling. De sociale en de
economische agenda zijn in de afrondende fase en worden in het eerste
kwartaal van volgend jaar opgeleverd. Het PEAG-wetsvoorstel is deze
zomer geconsulteerd en de inbreng daarvan wordt nu verwerkt, zodat het
begin volgend jaar naar de Kamer kan gaan. Maar niet alles in de
uitvoering van Nij begun gaat goed of goed genoeg en daar loop ik ook
niet voor weg. Daarom ben ik op maandag, woensdag en vrijdag in
Groningen om erbovenop te zitten, zodat de Groningers en de
Noord-Drenten mij ook weten te vinden. Ik ben ook veel bij de
uitvoerdersorganisatie. Ik haal daar onder in de organisatie op waar zij
tegenaan lopen en waarom ze niet kunnen werken. Dat probeer ik boven in
de organisatie weer weg te zetten, zodat het daadwerkelijk zijn weg gaat
vinden door die organisatie heen. Begin volgend jaar stuur ik u een
Kamerbrief waarin ik verder inga op mijn plannen, op de uitdagingen die
ik ben tegengekomen en op hoe ik die ga aanpakken.
Worden alle maatregelen van Nij begun uitgevoerd, vroeg D66. Ja, alle
maatregelen uit Nij begun worden uitgevoerd. Bij de uitwerking van de
maatregelen speelt uitvoerbaarheid wel een belangrijke rol. Soms is de
opdracht die daar ligt zo enorm groot, is de capaciteit op dit moment
nog niet voor handen en zou het doorvoeren daarvan ervoor zorgen dat
zaken die echt door moeten gaan, zoals schadeherstel en versterking, in
gevaar komen. Dan moet ik keuzes maken hoe wij die uitvoering vorm gaan
geven, maar beter goed dan overhaast of half. Ik wil namelijk geen
nieuwe onbedoelde verschillen of maatregelen die ongunstig
uitpakken.
De voorzitter:
Meneer Bamenga heeft een interruptie.
De heer Bamenga (D66):
Fijn om te horen dat alle maatregelen worden uitgevoerd. Volgens mij heb
ik ook specifiek een vraag gesteld over maatregel 3, over de
trillingstool. Betekent het dat dat ook wordt uitgevoerd zoals het er
staat of niet?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom op een later moment nog terug op de trillingstool. Dan kom ik er
vrij uitgebreid op terug.
Ik heb hier de vraag van mevrouw Bikker: klopt het dat de
herbeoordelingen door hetzelfde bureau worden gedaan? Ik heb hier het
volgende staan. Het belangrijkste is dat de onafhankelijkheid van ieder
bureau door de NCG wordt gegarandeerd. Dit doet de NCG door bij de
aanbesteding op te nemen dat belangenverstrengeling voorkomen moet
worden bij raamcontracten om bewoners sneller duidelijkheid te geven. Om
de bestaande kennis van een adres te gebruiken wordt een herbeoordeling
in de meeste gevallen uitgevoerd door hetzelfde bureau. Dat staat los
van de onafhankelijkheid. Elk rapport of versterkingsadvies wordt door
de NCG gecontroleerd op de kwaliteit. Ik wil hierbij — dat heb ik hier
niet op papier staan — de toezegging doen dat als mensen door een ander
bureau herbeoordeeld willen worden, ze dat van mij mogen doen.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dit is een belangrijke toezegging, die genoteerd moet worden, want dit
maakt heel veel verschil voor mensen. Ik heb te veel verhalen gehoord
waarin men juist hier tegenaan liep. Ik ben blij dat de staatssecretaris
zegt: we moeten dat voorkomen. Ik hoop dat dit punt aan het einde kan
worden genoemd bij de toezeggingen.
Mijn vervolgvraag is of de staatssecretaris ook naar het volgende zou
willen kijken. Mij valt op dat een aantal bureaus voor hun portefeuille
bijna afhankelijk zijn geworden van de NCG. In die afhankelijkheid
kunnen — het hoeft niet, maar het kan — de distantie en de
onafhankelijkheid van het ingenieursbureau onder druk komen te staan.
Dat is op termijn wel kwalijk, als dat zo zou zijn. Ik vraag de
staatssecretaris om naar de toekomst toe te wegen hoe we hier verder mee
omgaan, ook bij de aanbestedingen. Zouden deze bureaus naast hun werk
voor de NCG, wat heel belangrijk is, niet ook andere bestaansbronnen
moeten hebben, zodat ze niet afhankelijk zijn van de NCG voor hun
voortbestaan?
De voorzitter:
Kan de staatssecretaris de Kamer misschien informeren wanneer dat het
geval is?
Staatssecretaris Van Marum:
Bedoelt u die vorige toezegging? Ik probeer dat zo snel mogelijk in
werking te krijgen. Ik ga het daarover hebben met de NCG.
Met die tweede vraag ben ik wat voorzichtiger. Met name kleinere
bedrijven uit de regio blijken met heel veel toewijding te werken aan de
zaken in Groningen. Als je hele grote externe partijen inhuurt, kan die
toewijding ook weleens uurtje-factuurtje zijn. Ik ben dus wat
voorzichtig om die toezegging te doen. Ik snap 'm, maar ik ben daar wat
voorzichtig mee.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat begrijp ik, want ik wil geenszins het kleine toegewijde
ingenieursbureau dat zich helemaal toelegt op deze zaken het brood uit
de mond stoten en al helemaal niet daarmee deskundige ingenieurs
wegjagen, zeker niet. Maar ik heb nu een aantal casus — buiten deze
vergadering kan ik die wel aan de staatssecretaris doen toekomen —
waarvan ik denk: hé, hier zie ik een patroon dat ik minder gezond vind.
Op dat punt zou ik de staatssecretaris willen vragen om een reflectie.
Dat hoeft niet nu. Maar die onafhankelijkheid wil ik vanwege het
vertrouwen van Groningers in ingenieursbureaus huizenhoog hebben, anders
dan wat we nu zien. Hier moeten we wel een stap maken met elkaar, denk
ik.
Staatssecretaris Van Marum:
Als er zaken zijn die aandacht vragen, dan kunnen jullie die gewoon bij
mij onder de aandacht brengen. Ik heb dat ook al eerder aangegeven. Daar
ga ik dan binnen de organisatie naar laten kijken.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
De CU geeft aan dat in Eemsdelta mogelijk 30% buiten de scope onveilig
is en vraagt mij of ik bereid ben om nader onderzoek te doen en het
programma eventueel voort te zetten als de huidige werkvoorraad van de
NCG is afgerond. Dat is niet nodig. Het ACVG heeft begin 2023
geadviseerd dat de scope van de versterkingsoperatie en daarmee de
opbouw van de werkvoorraad van de NCG goed gefundeerd is en dat de
huidige werkzaamheden van de NCG voor de versterking van gebouwen
voortgezet moeten worden. SodM heeft richting mij aangegeven die
conclusie uit het rapport te onderschrijven. Wel zijn er nog steeds
gebouwen buiten de scope met specifieke kenmerken die een risico hebben.
Via het loket opname op verzoek komen er nog gebouwen bij die moeten
worden opgenomen in de scope. Begin 2025 weten we hoeveel procent er
ongeveer bij komt. Gedurende het proces van schadeherstel zullen wij nog
zaken tegenkomen die moeten gebeuren. Dit blijft een aandachtspunt. Het
is niet zo dat ik hiervoor een speciaal onderzoek ga neerzetten.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Heel kort. Het was een kleine en specifieke vraag, maar wel belangrijk
voor de gemeente Eemsdelta. Ik beluister de staatssecretaris zo dat hij
begin 2025 meer inzicht heeft in wat er nog aan werkvoorraad buiten de
scope ligt. Zou hij op dat moment met een brief naar de Kamer willen
komen met de stand van zaken? Dat lijkt mij een mooi moment om te
wegen.
Staatssecretaris Van Marum:
Ja, dat kan ik doen.
Mevrouw Beckerman van de SP vroeg: vindt de staatssecretaris ook dat er
grootschalig gesnoeid moet worden in de bureaucratie bij de versterking?
Ook ik vind dat er een goede balans moet zijn tussen doelmatigheid en
rechtmatigheid. De NCG heeft in voorgaande jaren ingezet op het
versimpelen van de processen. Ook is gekeken waar de samenwerking met
andere partijen, zoals IMG en de gemeenten, verbeterd kan worden. De
processtappen die nu nog doorlopen moeten worden, zijn met name
juridisch verplicht of noodzakelijk voor het informeren van de bewoners
over de voortgang. De Nationaal Coördinator blijft doorlopend kijken
waar verbetering nodig is. Vertrouw erop dat ik meekijk; kritisch
meekijk.
De heer Bamenga van D66 heeft signalen dat de dorpenaanpak niet vlot
loopt en vraagt wanneer het eerste dorp naar mijn verwachting klaar is.
Wirdum zal in het tweede kwartaal van 2028 klaar zijn. Garrelsweer en
Leermens zullen in het derde kwartaal van 2028 klaar zijn en Zeerijp
begin 2029. Dan kan er in meer dorpen tegelijk begonnen worden met de
dorpenaanpak. We zijn op dit moment in alle dorpen bezig. In Garrelsweer
en Wirdum zijn de versterkingen al afgerond. De dorpenaanpak gaat niet
dorp voor dorp. In elk dorp wordt een plan gemaakt. Verder zijn we
afhankelijk van de bouw en de beschikbaarheid van tijdelijke
huisvesting. Soms kiezen dorpen zelf voor minder overlast, waardoor het
ook langer duurt. We zijn nu in drie dorpen in uitvoering: Garrelsweer,
Wirdum en Zeerijp. In het laatste dorp, Leermens, zal begin 2025
begonnen worden. Vanaf dat moment loopt de versterking in alle dorpen
tegelijk.
Dan de vraag van GroenLinks-PvdA hoe ik aankijk tegen een wettelijk
afdwingbaar recht om een keer een set afspraken te maken over de
versterking, schadeafhandeling en verduurzaming. Mensen hebben al het
recht op een gecoördineerde aanpak van schade en versterking; dat is
wettelijk vastgelegd. Ik wil daarom ook niet inzetten op een
structuurwijziging, zoals ik eerder heb aangegeven. Ik zet wel in op een
optimale samenwerking tussen regio, IMG, NCG en Rijk om te komen tot
zo'n totaalaanpak. Daar gaat ook de agenda voor herstel over. Zoals
gezegd heb ik daar ook al mensen voor bij elkaar geroepen om dit te
bespreken en te kijken hoe we dit verder uit kunnen rollen.
Dan heb ik nog de vraag of mensen naar een andere gemeente verhuizen
voor een wisselwoning en of zij dan hun recht op gemeentelijke
voorzieningen en regelingen verliezen. Het uitgangspunt bij het zoeken
naar tijdelijke huisvesting voor een bewoner is dat deze zo dicht
mogelijk in de buurt van de bewoner is en past bij de persoonlijke
behoefte van de bewoner. In veel gevallen lukt dit. Het signaal van een
bewoner die door de NCG buiten de eigen gemeente wordt geplaatst,
herkent de NCG niet. Graag ontvang ik dan ook specifieke informatie,
zodat ik kan nagaan wat er in deze situatie speelt en hoe we daarmee om
kunnen gaan. Dat is eigenlijk wat ik daarvan zeggen kan. Ik weet niet of
er wat specifieks is, maar dan hoor ik dat graag.
GroenLinks-PvdA en D66 hebben verschillende vragen gesteld over
maatregel 16 uit Nij begun. Ik neem die vragen samen. U geeft aan dat de
uitbetaling lang kan duren en stelt voor dit zo snel mogelijk te doen.
Verder vraagt u of deze maatregel ook kan voor ondernemers en mkb'ers
en, zo nee, of deze voor hen kan worden opengesteld. Die maatregel 16
uit Nij begun betreft een vergoeding voor huurders en eigenaren voor
eigen tijd als gevolg van het lange wachten op een versterkte woning of
een besluit op norm. Die vergoeding is voor huishoudens die vanaf 25
april 2023 nog wachten op versterking of op het besluit dat er geen
versterking noodzakelijk is voor hun woning. Er wordt op dit moment
samen met de NCG geïnventariseerd hoeveel gedupeerden in aanmerking
komen voor deze maatregel. Vanwege de motie in de Kamer is de scope
uitgebreid met meer woningen. De financiële gevolgen van deze
uitbreiding moeten nog nader onderzocht worden. Ik heb verder geen zaken
staan over die mkb'ers, maar ik weet van die mkb'ers dat daar een
staatssteundiscussie onder zit. We moeten daarnaar kijken om te zien hoe
we dat oplossen. We kijken wel welke mogelijkheden er zijn, maar
staatssteun kan daarbij in de weg staan.
Dan de vraag van de SP over situaties, zoals die van Willeke die al
negen jaar wacht, waarin steeds op toezeggingen wordt teruggekomen. Het
zal vaker mijn antwoord zijn dat ik niet op specifieke casussen inga,
maar ik ben wel bekend met de structuren die daar zijn. Het klopt dat
sommige casussen zeer complex zijn en vastlopen. Het klopt ook dat er
toezeggingen worden gedaan die niet worden nagekomen. Als dat zo is, zit
ik er bovenop om die wel gestand te doen. Mensen die dit overkomt, mogen
ook contact met mij leggen. De ervaring leert mij wel dat er vaak veel
meer speelt dan naar buiten komt. Het is niet alleen maar het verhaal
van "de NCG heeft het niet goed geregeld". Er spelen ook weleens andere
zaken mee en dat maakt het ook weleens complex.
IMG en NCG doen hun uiterste best om deze zaken zo goed als mogelijk op
te lossen. Daar waar wenselijk kan het interventieteam ondersteuning
bieden bij bijzondere situaties of de casus overnemen. Dat geldt soms
ook voor bepaalde taskforces die wij hebben ingesteld op het gebied van
landbouw of mkb.
Dan de vraag van de SP of de staatssecretaris ervoor wil zorgen dat
bewoners uit batch 1588 voor de kerst het geld krijgen. Als de
staatssecretaris dat kon doen, deed hij dat direct. Dat gaat niet
lukken. Wat ik wel kan zeggen, is dat wij de gemeentes deze week een
brief hebben gestuurd waarin wij ze vragen de niet-aangeleverde gegevens
op te sturen zodat wij een totaalbeeld kunnen krijgen van waar het om
gaat en we in de richting van het uitkeren het nodige kunnen gaan doen.
Ik heb een aantal mensen gesproken die daarmee te maken hebben. Het
probleem is mij bekend. Ik zit er bovenop en probeer er een oplossing
voor te vinden.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb even afgewacht. Kent u het spel "Waar is Wally?"? Ik bedoel het
niet onaardig, maar ik zit nu met de vraag: waar is Eddie? Ik ken
namelijk een Eddie die met zijn vuist op tafel slaat. Ik hoor nu
antwoorden over "geen structuurwijzigingen" en "er zijn problemen" en ik
neem toch even batch 1588 als specifiek voorbeeld. Het is zo'n puinzooi
geworden voor die mensen, zo verschrikkelijk. We hebben heel veel strijd
moeten leveren met uiteindelijk een aangenomen motie. De tranen schieten
je in de ogen als dat eindelijk lukt: compensatie voor mensen die eigen
geld hadden moeten inleggen bij de versterking. Nou is het geregeld voor
heel veel mensen, behalve voor die groep. Als antwoord horen we dan dat
er een brief is gestuurd naar de gemeente, dat nog maar even gekeken
moet worden en dat het ook een probleem is. Wat is dan het probleem?
Waarom lossen we het niet op? Het gaat om gemiddeld €40.000 per gezin.
Dat is maar een heel klein aantal mensen. Los het op! Dit kan gewoon
niet.
Staatssecretaris Van Marum:
Het is geen onwil om het niet op te willen lossen. Naar zowel NCG als
gemeentes is de uitvraag gedaan om zaken aan te leveren. Van NCG hebben
we alles ontvangen en van gemeentes hebben we een aantal zaken nog niet
binnen gekregen. Ik heb druk gezet op die gemeentes. Deze week is er een
brief naar de gemeentes uitgegaan. Wij vragen de gemeentes deze zaken
met zo groot mogelijke spoed aan te leveren zodat we richting
afhandeling van deze zaken kunnen gaan.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik besteed mijn tweede interruptie eraan. Ik ga niks negatiefs zeggen
over gemeenten, want dit is een soort ondoorzichtige kluwen. We zien nu
weer een soort bureaucratie. Mensen moeten zich melden bij de NCG. Dan
gaan we weer naar de gemeenten. Dan komt het weer terug. Dan gaan we
weer brieven sturen. Mijn oproep aan de staatssecretaris vandaag is of
het niet veel slimmer is om de bureaucratie te laten voor wat die is en
te zeggen: weet je wat, we hebben dit helemaal in het honderd laten
lopen en we compenseren die mensen gewoon. Volgens mij ben je daarmee
sneller uit die eindeloze kosten die we maken; voor elke euro komt er
weer 70 cent bovenop. Los het gewoon op. Die mensen wachten nu al zo
lang. Die mensen wachten nu al zolang. Ze hebben staan smeken, ze hebben
zwartboeken gemaakt, ze hebben actiegevoerd. Is het het waard om weer
eindeloos met de gemeente en de NCG te gaan communiceren, allemaal
loketjes waar de mensen langs moeten? We kunnen het toch ook gewoon
oplossen? Een foutje van de overheid. Alstublieft, voor kerst!
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat u mij niet goed begrijpt. Ik zeg dat ik het wil oplossen,
maar daarvoor heb ik wel alle gevallen nodig die het betreft. Een aantal
van die gevallen zijn bij de NCG ondergebracht en een aantal gevallen
bij de gemeenten. Als ik die gevallen bij de gemeenten nog niet heb, kan
ik ze ook niet oplossen. Ik heb de gemeenten dus een brief gestuurd om
mij de missende informatie aan te leveren, zodat we er verder mee
kunnen. Het is dus niet zo dat ik het niet wil oplossen, maar ik heb wel
de gegevens nodig om het te kunnen oplossen.
De voorzitter:
Ik ga eerst naar meneer Vermeer en dan naar meneer Bushoff.
De heer Vermeer (BBB):
Is mijn interpretatie dan juist dat de gevallen van mensen van wie de
gegevens van NCG en gemeenten wél binnen zijn, nu per direct of in ieder
geval voor de kerst worden opgelost?
Staatssecretaris Van Marum:
Niet voor de kerst in ieder geval. Dat gaat zeker niet lukken. De NCG
analyseert de uitkomsten zo nodig met de gemeente. Na die zorgvuldige
analyse worden de kosten zo snel mogelijk vergoed, als daar aanleiding
toe is. Er wordt wel naar de kosten gekeken. Het is niet zo dat het
direct wordt overgemaakt. Er wordt wel gekeken of er dekking is om die
kosten over te maken.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik twijfel even over de interruptie die ik wil doen. Want dat laatste
baart mij namelijk de meeste zorgen. Ik ga toch maar in op dat laatste
stukje. Ik zie echt de goede wil van deze staatssecretaris. Hij wil het
oplossen, absoluut. Alleen ligt er wel een uitspraak dat dit opgelost
moet worden, dat deze mensen hun geld moeten krijgen. Begrijp ik goed
dat de staatssecretaris zegt dat er gekeken wordt of er dekking voor is?
Dat kan natuurlijk niet de uitkomst zijn. De uitkomst is: de
staatssecretaris haalt alles op en die mensen worden zo snel mogelijk
gecompenseerd. Heb ik het dan goed begrepen?
Staatssecretaris Van Marum:
Dan is er een misverstand tussen ons. Het gaat niet over de dekking. Het
gaat over de claim die er ligt en de vraag of het een redelijke claim
is.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Nog steeds vind ik dat wel lastig, want deze mensen dienen gewoon
gecompenseerd te worden. Ik wil niet al mijn interrupties op dit punt
doen. Ik wil nog een ander punt over deze regeling aansnijden. Dat is
het punt van de gemeenten. Ik weet niet hoe snel de gemeenten zaken
kunnen aanleveren. Ik vind het dus lastig om daar iets negatiefs over te
zeggen. Maar in het begin van het verhaal hoorden we dat deze
staatssecretaris, terecht, heel veel in Groningen is. Zou het dan een
idee zijn om, als er nog maar een paar gemeenten de stukken moeten
aanleveren die nodig zijn om deze mensen te compenseren, volgende week
langs deze gemeenten te gaan met de boodschap dat hij deze stukken
meteen wil hebben? Als de staatssecretaris dan toch in Groningen is en
langs die gemeenten gaat, moet dat toch te doen zijn?
Staatssecretaris Van Marum:
Laat dat nou net de ingezette lijn zijn. We hebben dat middels de brief
gedaan en als daar geen vervolg op komt, sta ik bij die gemeenten op de
stoep.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Problemen met de Belastingdienst. Gedupeerde Groningers zijn geen
uitzondering. Waarom moeten zij naar allerlei instanties? Waarom kan het
niet makkelijker en menselijker? Ik snap dat dit verwarrend is voor de
bewoners. Tegemoetkoming in natura, versterking of daadwerkelijk herstel
hoeven bewoners straks sowieso niet meer op te geven als vermogen bij
hun inkomstenbelasting. Bewoners die vanwege de uitvoering van een
versterking of het ontvangen van een schadevergoeding te maken hebben
met fiscale gevolgen, kunnen zich altijd melden bij IMG of NCG. Zij
zorgen ervoor dat die bewoner wordt geholpen door, afhankelijk van de
situatie, de schade te vergoeden, hulp van een financieel deskundige of
een warme doorverwijzing naar de juiste instantie. Ik heb hier zelf ook
al de nodige vragen bij gesteld. Waarom doen wij dat niet vooraf? Daar
waar het vooraf kan, proberen we dat vooraf te regelen. Er zijn
incidenteel nog gevallen waarbij dat niet lukt. Dan proberen we het aan
de achterzijde te doen. Het is in ieder geval heel lastig om het
generiek te doen, maar wij proberen het wel zo goed mogelijk op te
lossen binnen die organisaties.
Dan de vraag van mevrouw Beckerman over bouwfouten. Wat gaat de
staatssecretaris doen om te voorkomen dat bewoners weer zeer lang moeten
strijden voor een oplossing? Ik begrijp dat het vervelend is om die
bouwfouten te ondervinden na afronding van die versterking. Dat is
gewoon hartstikke vervelend. De NCG laat die bewoners ook niet in de
steek nadat hun versterking is afgerond. Als na die versterking fouten
of problemen optreden door de NCG, dan kunnen bewoners ook bij de NCG
terecht voor de nazorg. Als u voorbeelden heeft die u met mij kunt
delen, dan kan ik die ook doorgeleiden. Ik denk dat bouwfouten niet
bewust worden gemaakt. Die kunnen voorkomen. Als die voorkomen, moeten
die gewoon worden opgelost.
Dan de vraag van mevrouw Bikker. Hoe zal de uitvoering van Nij begun
niet meer tot verschillen leiden in de versterking en de
schadeafhandeling? Heeft de staatssecretaris meer informatie over deze
onuitlegbare verschillen? Daarvan kan ik zeggen dat helemaal voorkomen
niet mogelijk is. Iedere nieuwe maatregel leidt tot verschillen. Wij
hebben dat in het verleden zelf in deze Kamer ook wel veroorzaakt als
steun voor mensen in het gebied. Om het beter te doen, hebben we moties
ingediend om zaken beter te krijgen. Maar dat heeft wel tot gevolg dat
deze in de hele organisatie moeten worden doorgevoerd. Mensen die eerder
aan de beurt waren, hebben niet altijd datzelfde voordeel gehad. Dat is
inherent aan dit dossier. Toch is dit geen reden om helemaal geen
beleidswijzigingen door te voeren. Bij de opstelling van Nij begun heeft
het kabinet dit uitdrukkelijk meegewogen en geprobeerd om dit te
beperken. Bij de wijze waarop ik het advies van Van Geel uitvoer, wil ik
die onuitlegbare verschillen zo veel mogelijk wegnemen. Ik heb nu
bijvoorbeeld een aantal keer bij die dorpenaanpak gezeten. Dan word ik
in een bus rondgereden en dan wordt aangewezen waar een onuitlegbaar
verschil is. Deze woning wordt niet gesloopt en de rest allemaal wel. Je
ziet heel vaak dat zodra het versterkingsadvies er ligt, dit
onmiddellijk naar de bewoners wordt gestuurd. Ik heb tegen IMG, NCG en
de gemeenten gezegd: "Doe dat in het vervolg even anders. In een bepaald
dorp of een bepaalde wijk ben je bezig om dit te gaan doen. Verzamel dan
eerst eens al die adviezen. Leg die op elkaar om te zien wat daar met
die woningen moet gebeuren. Dan komen daar een aantal rode punten uit
waarvan je ziet dat het onuitlegbare verschillen zijn. Ga eerst nadenken
over hoe je die verschillen kunt compenseren, voordat je die adviezen
verstuurt. Dat doe je dus aan de voorkant. Stuur dan de adviezen op en
geef de mensen ook direct het door jou bedachte alternatief dat ze
kunnen krijgen als er een groot verschil is." Ik denk dat je heel veel
problemen kunt voorkomen door aan de voorkant een beter overzicht te
maken van het totaal. Daardoor krijg je die verschillen beter in beeld.
Dat is een van de zaken die ik daar heb gedaan.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik denk dat dit een hele goede stap is. Tijdens ons eerste werkbezoek
als nieuwe Kamer hebben we met elkaar ook ruimschoots gesproken over wat
je zou moeten doen. Ik denk dat dit al heel erg goed werkt. Maar ik
vraag de staatssecretaris ook hoe hij aankijkt tegen de communicatie, en
dan met name rondom de verwachtingen die bij mensen leven. Wij horen
heel veel levensverhalen. Daar spreekt uit welke verwachting er is als
het bijvoorbeeld gaat over het schadeherstel. Dan valt uiteindelijk het
advies op de mat en dan voldoet het niet aan de verwachting. Dat gat is
een pijnlijk gat. Wat kan de staatssecretaris betekenen om dat gat te
verkleinen tussen verwachting en wat het uiteindelijk is?
Staatssecretaris Van Marum:
Wat ik daar maximaal aan kan doen, is gewoon helder communiceren. Ik kan
niet ongedaan maken wat er in het verleden allemaal gezegd of gedaan is.
In mijn eigen lijn zal ik wel consistent communiceren naar die mensen
toe. Dat is belangrijk. U had het over verwachtingen. Dat is eigenlijk
bij ieder individu verschillend. Wat wij maximaal kunnen doen, is voor
de grote groep hetzelfde verhaal houden. Ook moet het duidelijk zijn
waar mensen allemaal recht op hebben en wat ze allemaal kunnen
verwachten. Een van de zaken waar ik mee bezig ben, is dat ik bij alle
organisaties een knop wil hebben waar je bij aanmelding je postcode en
huisnummer op moet zetten. Alle voor jou beschikbare regelingen zitten
dan onder die knop en de begeleider of coach beschikt over dezelfde
informatie. Ik denk dat dat al een hele hoop scheelt en dat je een
stukje uniformiteit krijgt in het aanbieden van het verhaal. Alle mensen
die daarmee moeten werken, moeten weten hoe ze daar toegang tot krijgen
en hoe ze die mensen op dezelfde manier kunnen helpen. Doordat nu
bepaalde regelingen bij verschillende aanbieders lopen, zie je dat je
bij verschillende verhalen ruis krijgt, dat mensen gaan shoppen en dit
zorgt voor ontevredenheid over wie wat en waar voor elkaar krijgt. Het
aanbrengen van eenheid zal ook enorm helpen bij deze zaak.
De heer Peter de Groot (VVD):
Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik denk dat het
allemaal stappen vooruit zijn. Ik wil nog even kort aanslaan op het
antwoord dat grote systeem- of structuurwijzigingen niet gemaakt moeten
worden. Ik heb natuurlijk al eerder een opmerking gemaakt over dat
mandaat leggen op straataanpak. Iemand die daar een aanspreekpunt is,
die ook verwachtingen kan managen en verschillen goed kan uitleggen. Ik
denk dat het geen grote systeemwijziging is, maar dat het wel heel erg
gaat helpen. Dat is iemand die kennis van zaken heeft, communiceert en
mensen helpt. Ik weet dat het ook al gebeurt, maar zou het niet veel
meer moeten gebeuren om ook die snelheid en verbeteringen erin te
krijgen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik hoop dat wij van de dorpenaanpak leren. Ik heb er zelf ook een aantal
mooie voorbeelden van gezien die absoluut in de toekomst mogelijk tot
goede structuurverbetering kunnen leiden.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Verduurzamen, verschillen Van Geel. Dan begin ik met een vraag van
GroenLinks-Partij van de Arbeid. In Groningen nemen de spanningen toe
door onuitlegbare verschillen in ongelijkheid. Kunnen we het rapport en
het advies van Van Geel, dat pleit voor een schadevrij en verduurzaamd
huis, volledig omarmen en uitvoeren? Het advies van die commissie-Van
Geel omvat meerdere maatregelen om verschillende wegen te nemen.
Verregaande maatregelen conform Van Geel op het gebied van
verduurzaming, terugwerkende kracht in de schadeafhandeling en de
deur-tot-deuraanpak vragen echt grote aanpassingen in de uitvoering.
Hiervoor ontbreekt mij op dit moment een praktisch en uitvoerbaar plan.
Ik ben nog wel in gesprek met regio's en uitvoeringsorganisaties over
hoe we het tot een uitvoerbaar plan kunnen krijgen. We hebben al grote
stappen gezet in het tegengaan van onuitlegbare verschillen tussen
bewoners in de regio. Het volledig doorvoeren vergt echt nog wel wat
nader denkwerk. Dat geldt ook voor hoe de uitvoeringsdiensten ermee
moeten omgaan en hoe we moeten omgaan met de beschikbare capaciteit van
de mensen die het moeten uitvoeren. Als wij volle bak met Van Geel aan
de gang zijn, kan het niet zo zijn dat wij de capaciteit uit de
versterking trekken. Dat is het risico dat op dit moment dreigt. Dat is
gewoon niet acceptabel. Wij moeten ook de versterkingsoperaties op stoom
houden en we moeten kijken hoe we Van Geel gefaseerd kunnen uitvoeren,
zodat het uiteindelijk wel vorm gaat krijgen.
De voorzitter:
Een interruptie van mevrouw Bikker.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Eigenlijk zit ik met twee vragen. De ene is: welk proces, welke tijd?
Hoe heeft de staatssecretaris het inhoudelijk voor ogen? Wanneer is Van
Geel afgerond? Dan zijn we een eindje verder, dat begrijp ik. Maar welk
proces heeft hij voor ogen en wordt dan heel Van Geel uitgevoerd, of een
gedeelte daarvan? De tweede betreft het financiële aspect. Tot voor kort
begrepen we dat er 1,3 miljard nodig was om Van Geel goed uit te voeren.
Dat geld was tot nu toe niet geregeld. Hoe zit dat nu? Welk budget heeft
de staatssecretaris nog nodig? Kan hij het binnen zijn begroting
regelen? Dan ben ik ook wel benieuwd naar zijn toelichting waarom dat nu
wel kan, waar dat eerder niet kon.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kijk even in de stukken, hoor. Eén moment. Om alles uit Van Geel uit
te voeren, is alleen in het versterkingsgebied al ruim 2,4 miljard extra
nodig om 100% subsidie te kunnen geven. Dit budget is er niet. Daar
moeten wij naar op zoek. Het nadeel hierbij is ook dat de verschillen
tussen degenen die aan de rand van de gebieden en daarbuiten wonen, nog
groter worden. We moeten de komende tijd echt gaan kijken hoe we geld
bij elkaar sprokkelen voor Van Geel. Maar om het plan volledig door te
voeren, is, los van het financiële deel, simpelweg de capaciteit niet
beschikbaar, noch bij de uitvoeringsdiensten, noch bij de mensen die het
in de praktijk moeten gaan uitvoeren. Wij zijn met de gemeenten op zoek
om zaken gefaseerd in een stappenplan te krijgen. Ondertussen zit ik
erbovenop om de budgetten bij elkaar te krijgen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ja, voorzitter, mijn interrupties vliegen zo de deur uit. Ik vroeg net
wanneer dat stappenplan komt, dus ik neem aan dat u dit gewoon telt als
dezelfde interruptie.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat overleg met de gemeenten over hoe we hier uitvoering aan kunnen
geven, is een ongoing process. Daar zitten we al middenin. Het zoeken
naar de fondsen zal de komende periode moeten plaatsvinden. Ik zal bij
de volgende begroting proberen om er geld voor bij elkaar te krijgen en
kijken hoe we daar uitvoering aan kunnen geven.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan de toezegging wel doen dat ik een update geef in de brief van
volgend jaar over de versterking. Voor het commissiedebat.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Bushoff. Of toch mevrouw Beckerman?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik schrijf ook mee, he?
De voorzitter:
Ja, ik heb daar volledig begrip voor. Ga uw gang.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil even een paar stappen achteruit doen, als het mag. Ik wil een
hele simpele, bijna principiële vraag stellen. Als je zegt "we hebben
een ereschuld" of "we hebben een Nij begun", kan het dan zo zijn dat je
ongelijkheid en onrecht daarmee laat bestaan?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik geloof niet dat dat de doelstelling is, nee.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik heb het net ook geprobeerd te verwoorden in het debat: soms heb ik
het gevoel dat je continu in een soort cirkeltjes gaat. Dus continu denk
je weer "nou, dit hebben we binnen" en dan word je weer terug in de tijd
geslingerd. Dat gevoel heb ik bij die ongelijkheid ook, omdat volgens
mij iedereen het wel een gouden vondst van Van Geel vond om niet alles
te proberen te herstellen, maar een soort einduitkomst centraal te
stellen. Dat ligt er nu een jaar, en dan zijn we nu nog bezig met de
eerste stappen. Snapt de staatssecretaris dat ik het daar moeilijk mee
heb? Die beloftes van vorig jaar waren immers zo mooi, over Nij begun,
ereschuld en herstel van vertrouwen. Maar nog steeds zien mensen dat die
ongelijkheid niet kleiner wordt, maar groter.
Staatssecretaris Van Marum:
Zeker snap ik dat. Laat het helder zijn: dit is iets dat ook mij op de
nek zit. Maar ik heb wel te maken met de realiteit; ik moet het én in
het werk weg moet kunnen zetten, én er moet budget voor zijn. Mijn
uitvoeringsdienst en de mensen waar ik het van moet hebben om het weg te
zetten, zeggen tegen mij: als wij dit in de volle breedte uit gaan
voeren, dan komen wij niet meer aan de kerntaken in de versterking toe.
Als dit aan de voorkant al helder wordt, dan hebben wij echt een
capaciteitsprobleem. Dan kan ik beter zorgen dat ik met de gemeentes
goede afspraken maak over de manier waarop wij het gaan implementeren en
hoe we dat in de tijd wegzetten, en in de tussentijd zoek naar de
middelen die ik daarvoor nodig heb.
Mevrouw Beckerman (SP):
Eén. Het antwoord is: ik heb een budget en ik heb een
capaciteitsprobleem. Dat is het hele pijnlijke, omdat we juist tegen dat
geld ook al jaren aanlopen. Er werd steeds gezegd: "Geld speelt geen
rol. O, we hebben budgettekort. Geld speelt geen rol. O, we hebben
budgettekort." Dat vind ik zelf al echt heel pijnlijk. "Koste wat het
kost": het staat overal. Daar zit geen woord Gronings bij, maar ook geen
woord Spaans. "Koste wat het kost", dat was de belofte.
En dan over capaciteit. Ik ben benieuwd wat de staatssecretaris daarvan
denkt. Ja, dat is een probleem. Dat is een gigantisch probleem. Daarom
hebben wij steeds betoogd, ook bij de parlementaire enquête: dan moet je
dus als kabinet ook prioriteit geven aan Groningen. Dan moeten we
misschien wel zeggen: "Oké, een paar jaar doen we dit niet, of dat niet,
want het gaat nu naar Groningen. Daar hebben we een ereschuld; daar
hebben we zo'n bende van gemaakt, daar hebben we zo lang mensen de
vernieling in geholpen, dat we aan mensen daar de prioriteit geven." Wat
we nu doen, is kijken naar de capaciteit die we nu hebben en zeggen "dat
valt tegen", terwijl we ook nog zien dat heel veel van die capaciteit
gaat zitten in dubbel werk en bureaucratie. Bijna niemand heeft nog maar
één rapport; mensen hebben stapels rapporten. Dat is allemaal capaciteit
die niet gaat zitten in de uitvoering. Dus je kunt volgens mij nog heel
veel snijden daarin; dat doen wij ook met ons voorstel. Maar volgens mij
zou je ook moeten zeggen: "Wacht eens even. Ik zie twee problemen. Ik
zie dat ik budgettekort heb en ik zie dat ik capaciteitstekort heb, maar
ik heb iets anders beloofd. Ik heb 'koste wat kost' beloofd en ik heb
ereschuld beloofd. Dat is mijn uitgangspunt en vanaf dat eindpunt ga ik
terugwerken." Is het kabinet bereid om dat te doen, om ook moeilijke
keuzes te maken in de prioritering en te zeggen: nee, nu heeft Groningen
prioriteit? Als we dit verzaken als overheid, dan heeft dat immers veel
grotere impact op ons allemaal en op het vertrouwen van iedereen in de
rechtsstaat.
Staatssecretaris Van Marum:
Er lopen hier een aantal zaken door elkaar. Ik zal ze proberen helder te
maken. Wij hebben een aantal uitvoeringen die te maken hebben met
schadeherstel en versterking. Daarbij gingen in het verleden en ook in
het heden zaken niet goed. Dat gaat over verkeerde rapporten, of dingen
die dubbel gebeuren en dat soort zaken; daar zit ik bovenop, want ik
probeer die capaciteit terug te halen en te zorgen dat die ingezet kan
worden om de voortgang te krijgen. Dat is één.
Maar bijvoorbeeld bij de uitvoering van de isolatiemaatregelen heb je
ook een andere dienst nodig. Als die dienst aangeeft het niet aan te
kunnen als alles en iedereen in één keer opengezet wordt, of aangeeft
dat de regeling te complex is gemaakt waardoor de uitvoering ervan veel
capaciteit vraagt, dan lopen wij daar ook weer vast. Dan doen wij weer
een belofte die we niet gestand kunnen doen. Wat ik dus gedaan heb, is
bij de uitvoeringsorganisaties navragen: wat kunnen jullie aan, wat is
ongeveer het werktempo waarmee jullie kunnen werken? Bij de gemeenten
heb ik gevraagd: hoe kunnen jullie dit in een tempo zetten waarbij de
mensen die het het hardst nodig hebben, die 140%, het eerst geholpen
worden; hoe kunnen we daarvoor een prioritering maken die werkbaar is?
Dat wordt op dit moment uitgewerkt, samen met de gemeenten, waarna we
daar een start mee kunnen maken. Dat is anders dan dat ik naar elke
woning in heel Groningen ren en zeg: "ik bied wat aan", waarmee ik de
capaciteit verlies voor de mensen die het het hardst nodig hebben.
Dus ja, het wordt onderschreven dat wij uitvoering willen geven aan Van
Geel. Daar zitten enkele consequenties aan die ervoor zorgen dat wij in
de uitvoering, maar ook gewoon met het binnenhalen van wat er moet
gebeuren, niet het tempo kunnen aanhouden dat wij graag willen zien.
Maar als we het dan toch uit moeten voeren, dan beter in een ordentelijk
tempo, zodat de mensen die het het hardst nodig hebben, ook het eerst
aan de beurt komen en we alles in een goede flow kunnen uitrollen, zodat
we onze belofte uiteindelijk ook gestand kunnen doen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
In vier startgebieden in Groningen werkt men al met het principe van één
overheid. Ik hoorde de staatssecretaris zeggen dat hij eigenlijk ook wel
fan is van één huis, één plan, één oplossing. Van de zijde van de Kamer
werd gezegd: laten we nu overgaan tot z'n totaalaanpak voor de mensen
die al zo lang wachten, de mensen die het langste wachten. Ik moet
zeggen dat ik de reactie van de staatssecretaris daarop iets te mager
vond. Hij zei: we gaan even kijken hoe dat in die vier startgebieden
loopt en daar gaan we dan van leren. Maar ik vraag me oprecht af wat
erop tegen is om die totaalaanpak — noem het één overheid, of, in de
woorden van de staatssecretaris: één huis, één plan, één oplossing — als
uitgangspunt te nemen? Ondertussen kan er dan — dat doe je natuurlijk
altijd — geleerd worden van de plekken waar die totaalaanpak
plaatsvindt. Wat is erop tegen om dit als uitgangspunt te nemen? Alleen
ervan leren, de eerste resultaten te bezien in 2025 en dan weer verder
kijken, is echt te mager, zeg ik tegen de staatssecretaris. De eerste
resultaten weten we al: de mensen zijn hier heel positief over.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat is precies de reden dat ik de gemeenten en de
uitvoeringsorganisaties regelmatig bij elkaar zet om ze te laten wennen
aan het idee dat dit de methode is die je graag wilt zien in de komende
tijd. Maar dat betekent wel dat die organisaties moeten wennen aan die
nieuwe situatie en dat ze het mandaat dat ze eigenlijk individueel al
heel vaak hebben, ook inzetten. Je ziet nu heel vaak dat er meer van dat
mandaat gebruikgemaakt wordt. Ik wil nu dus de mensen die daar zitten
gewoon laten voelen dat er bestuurlijk rugdekking is als zij
gebruikmaken van de mandaten die er liggen om oplossingen te kunnen
bieden.
Als organisaties jarenlang los van elkaar gewerkt hebben, maar langzaam
maar zeker tot elkaar komen en ook meer dingen samen gaan doen, dan is
het gewoon goed om met elkaar aan tafel te zitten om de knelpunten op te
halen en te kijken waar het beter kan, en ook te laten merken dat je ze
rugdekking geeft als ze op deze manier willen gaan werken.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Op zich is het helemaal waar dat het tijd kost als organisaties zo lang
gescheiden hebben gewerkt. Ik denk dat dat geen goeie aanpak was. Maar
goed, daar hebben we het nu niet meer over. Ik kan mij best voorstellen
dat het dan inderdaad tijd kost om aan elkaar te wennen. Maar het helpt
wel als deze staatssecretaris een principe-uitspraak doet als "dit is de
richting die we met z'n allen opgaan, voor meer dan alleen die vier
startgebieden". Dat is één. Twee. Het zou ook helpen als de
staatssecretaris in ieder geval kan toezeggen dat de eventuele
belemmeringen die er nog zijn om dit breder uit te rollen, worden
weggenomen door deze staatssecretaris. Ik zie daar echt de
verantwoordelijkheid voor deze staatssecretaris liggen. Kan hij op die
twee punten bevestigen dat dit de weg vooruit is en dat dat het
uitgangspunt wordt? Dat beluisterde ik toch ook bij deze
staatssecretaris. Het tweede dat ik vroeg was toezeggen dat de eventuele
belemmeringen door deze staatssecretaris weggenomen zullen worden.
Staatssecretaris Van Marum:
De inzet is in elk geval om de komende tijd met elkaar aan tafel te gaan
zitten om te kijken hoe we dit verder kunnen vormgeven en hoe we dit
verder kunnen gaan uitrollen. Het is wel mijn bedoeling om de mensen op
korte termijn met een soort rondetafel bij elkaar te zetten om het
daarover te hebben en om op te halen wat er nodig is. Er zijn hier en
daar namelijk ook nog wel wat juridische belemmeringen om dit zomaar
vorm te kunnen geven. Wij komen in die startgebieden nu een aantal zaken
tegen die wij als dit goed gaat werken, ook verder proberen uit te
rollen. Maar dan moet je wel goed inzichtelijk hebben wat de problemen
kunnen zijn en hoe je ze op kunt lossen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Het mag van mij echt nog wat sneller door te zeggen: we gaan die
totaalaanpak echt als uitgangspunt nemen. Maar dat moge duidelijk
zijn.
Ik heb nog een hieraan verwante vraag. Als je inderdaad kiest voor die
"één huis, één plan, één oplossing"-aanpak, of die eenoverheids- of die
totaalaanpak, dan zou het volgende natuurlijk heel raar zijn. Stel dat
je vervolgens bij een huis komt met als doel één plan en één set aan
afspraken voor dat huis te maken, maar dat verduurzaming daar nog niet
onder valt. Het zou wel heel raar zijn als dat het geval is. Als we dit
gaan doen en als de staatssecretaris dit ook wil, dan betekent dit dus
dat ook verduurzaming daar per definitie onder zou moeten vallen. Is de
staatssecretaris dat met mij eens?
Staatssecretaris Van Marum:
Misschien is de reden dat bepaalde zaken nog even tijd vergen ook wel de
wens om dat erbij te kunnen doen.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Dan heb ik een verduidelijkende vraag, want de staatssecretaris was wel
heel kort van stof. De verduidelijkende vraag is wat er dan tijd kost.
Is dat het geld, of iets anders?
Staatssecretaris Van Marum:
Nee. Wat je op moet halen, is wat je tegenkomt in dit soort processen.
Daar zitten juridische zaken in, daar zitten uitvoeringszaken in en daar
zitten capaciteitszaken in. Met de vier dorpen waar we deze aanpak aan
het uitrollen zijn, komen we dat soort zaken tegen. Voordat je het
helemaal breed gaat uitrollen, zal je wel zicht moeten hebben op wat dat
voor consequenties heeft voor de organisatie, de uitvoering en de
capaciteit die je aankan. Dat zijn wij aan het ophalen. Wij zijn aan het
kijken hoe we daarvoor de komende tijd een werkbaar plan kunnen
krijgen.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ook ik wil graag nog wat doorvragen op zowel de startgebieden als Van
Geel, dus ik denk dat er van mij ook een aantal interrupties
achterelkaar komen. Ik was in mijn inbreng ook over de startgebieden
begonnen. Dat was vooral omdat ik heel enthousiast ben geworden door het
verhaal van een overheid die dicht bij haar burgers heeft gezegd: wij
zien dat er behoefte is aan een helpende hand en aan een
eenoverheidsaanpak, wij gaan het gewoon doen en al doende leren wij hoe
het zou moeten. Vandaar ook mijn oproep welke rol de staatssecretaris
ziet om dat verder uit te rollen. Ik hoor hem daar nu een antwoord op
geven. Ook ik heb last van het haastvirus, net als mijn collega Bushoff.
Ik zou dus in ieder geval graag aan de staatssecretaris willen vragen of
het mogelijk is om voor het volgende debat een brief te krijgen met
daarin wat de voortgang is, welke drempels de staatssecretaris is
tegengekomen en hoe de staatsecretaris daarmee wil omgaan. Dan hoeven we
daar in het volgende debat niet naar te vragen, maar dan kunnen we
daarover direct verder spreken met elkaar. Ik wil vertraging in die zin
namelijk graag voorkomen. Dat is mijn eerste vraag.
Staatssecretaris Van Marum:
Die toezegging kan ik u doen. In januari komt er een brief over
versterking.
Mevrouw Vedder (CDA):
Dat is hartstikke fijn, want dan kan de Kamer daar weer echt op inhoud
over doorpraten. We kunnen dan bovendien ook met de regio contact houden
over hoe het loopt.
Ik wil ook nog even terug naar Van Geel, want mij bekruipt ook het
gevoel dat ik nog iets beter moet begrijpen waar de staatssecretaris nou
precies op inzet. Wat is het beeld voor de lange termijn en welke
stappen worden er gezet tussen nu en dat perspectief verder weg? Ik snap
heel goed dat dingen gefaseerd moeten worden gedaan. Dat werd me vorige
keer al duidelijk toen die motie het niet haalde, waarin we vroegen om
Van Geel helemaal te omarmen. Dan ga ik mijn knopen tellen! Maar met
mijn weinige boerenverstand denk ik dan wel dat het logisch is om in
ieder geval in het versterkingsgebied, daar waar je gaat starten met
versterking en dus ook daar waar je dingen letterlijk overhoop gaat
trekken, die verduurzaming meteen mee te nemen. We moeten dat niet
alleen doen omdat dat overlast scheelt voor mensen en het financieel
gunstiger is, maar vooral omdat je dan niet alleen met een vervelende
boodschap bij de mensen komt. Je neemt dan letterlijk perspectief met je
mee, want je geeft dan een doorkijkje naar een verbeterde situatie. Maar
ik ben nu een beetje in verwarring of dat, ja of nee, gaat
gebeuren.
Staatssecretaris Van Marum:
Wij hebben hier dus een pilot mee gedaan. Die is zo goed als afgerond.
Ik kijk nu naar de resultaten van die pilot. Als dat goed gaat, is dat
een van de zaken die ik wil implementeren in het versterkingsverhaal.
Dat zou ook het proces enorm versnellen, want dan komen mensen ook
sneller tot een besluit. Die proef is zo goed als afgerond en de
resultaten van die proef ga ik nu bestuderen. Daarna kan ik zeggen hoe
ik daarmee verder kan.
Mevrouw Vedder (CDA):
Heb ik dan goed begrepen dat ...?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kan de toezegging doen dat ik daar in de brief van volgend jaar op
terugkom.
Mevrouw Vedder (CDA):
Het is afhankelijk van de resultaten van de pilot, maar in principe
heeft het de voorkeur om bij de huizen die versterkt gaan worden, dat
Van Geel-aspect meteen mee te nemen. Vervolgens gaan we op de langere
termijn toewerken naar de gebieden daaromheen. Moet ik de tijdlijn zo
een beetje voor me zien?
Staatssecretaris Van Marum:
U moet het zo zien. Het heeft de voorkeur om het bij een versterking —
bij zware versterkingen sowieso en bij lichtere versterkingen zo
mogelijk — in één keer te doen. We moeten er nog wel even naar kijken,
want het mag het tempo van de versterking niet te zwaar onder druk
zetten. Je hebt namelijk wel de opdracht van het SodM gekregen om een
bepaald tempo in die versterkingen te houden.
Ik ben verder in goed overleg met Kockelkoren van het SodM over de
veiligheid. Ik heb tegen hem gezegd: wij hebben niet alleen te maken met
fysieke veiligheid, maar ook met mentale veiligheid. Als wij ervoor
kunnen zorgen dat mensen zich mentaal veiliger voelen door dit soort
dingen in één werk te laten doen en ze niet meermaals in de ellende te
laten zitten, dan heeft dat mijn voorkeur. Maar hij heeft natuurlijk ook
te maken met zijn verantwoordelijkheid als toezichthouder. Daarom heeft
hij mij op het hart gedrukt: als je deze maatregel wilt implementeren,
dan mag het geen negatieve invloed hebben op de snelheid van de
versterking. We kijken of we daar een goede weg in kunnen vinden.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik hoorde de staatssecretaris net zeggen "geen significante vertraging"
of "helemaal geen vertraging". Ik heb daar heel veel begrip voor en we
hebben het hier ook al regelmatig over gehad, maar we krijgen ook
signalen uit het veld van mensen die zeggen "als ik toch mijn huis uit
moet voor versterking, dan wil ik graag dat de verduurzaming meteen mee
wordt genomen, omdat ik dan maar één keer mijn huis uit moet. Als dat
kan, ben ik zelfs bereid om vertraging voor lief te nemen. Het heeft dan
mijn voorkeur om iets langer te wachten en maar één keer mijn huis uit
te moeten in plaats van dat het snel gaat en ik twee keer mijn huis uit
moet." Hebben mensen die vrijheid, die keuzevrijheid? Is die ruimte er?
Of is die deadline zo'n zwaard van Damocles dat mensen de ruimte niet
hebben om die keuze voor zichzelf te kunnen maken?
Staatssecretaris Van Marum:
Die deadline was er wel, maar omdat uit het rapport blijkt dat 2028
waarschijnlijk niet gehaald gaat worden, heb ik gevraagd aan het
staatstoezicht om die enorme opjagerij enigszins te temperen en ervoor
te zorgen dat wij haalbare doelen gaan neerleggen. Het niet hebben van
haalbare doelen zorgt er namelijk ook voor dat je continue beloftes doet
aan mensen die je eigenlijk niet waar kunt maken. Voor mij is dat
ontzettend belangrijk. Ik zeg tegen mijn mensen: ik heb liever dat je
een maand langer plant en dat we een keer inlopen, dan dat ik iedere
keer naar de Kamer moet om te vertellen dat we het niet gehaald hebben.
Nog veel erger vind ik dat ik naar die mensen toe moet om ze te
vertellen dat we het niet gehaald hebben. Realistische planningen maken
dus en goed uitzoeken wat de consequenties zijn van de maatregelen die
je toevoegt aan het versterken alleen. Met die verduurzaming moeten we
daar gewoon naar kijken. Er is nu een proef geweest. De resultaten van
die proef ga ik bestuderen en ik ga kijken wat dat voor consequenties
heeft. Dat ga ik in overleg met het staatstoezicht kijken of wij toch
een beetje voortgang kunnen geven op de manier zoals u net schetst,
zodat we het kunnen meenemen daar waar het gaat over zware versterking
en over lichte versterking.
De voorzitter:
Kunt u voordat u verdergaat een indicatie geven van de tijd die u nog
nodig heeft, gezien het voortschrijden van de tijd?
Staatssecretaris Van Marum:
Met het beantwoorden van de vragen, bedoelt u?
De voorzitter:
Ja.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb hier nog vier vragen en ik heb daarna nog drie mapjes, dus ik ben
nog wel even bezig als ik geen interrupties meer krijg. Ik vind het ook
waardevol om even wat uitgebreider te kunnen duiden hoe wij proberen
dingen op te lossen.
De voorzitter:
Gezien de reacties van de commissie: gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Worden de kosten voor afwerking ventilatie ook vergoed na isolatie met
subsidie vanuit maatregel 29? De subsidie die de bewoners voor maatregel
29 ontvangen, is voor zowel isoleren alsook ventileren. Binnen het
pakket voor die maatregel is daarnaast afgesproken dat de bewoners in
het versterkte gebied tot 140% van het sociaal minimum €1.000 vergoeding
ontvangen voor het afwerken na het isoleren van de woning. Dit betreft
een tegemoetkoming voor de kosten naast de 100% subsidie die deze
bewoners ontvangen voor het isoleren tot de standaard.
Dan NSC, CDA, BBB: voer de plannen van Van Geel uit. Neemt u ons ook mee
in wat er wordt opgeleverd in de overleggen in de regio met IMG en NCG?
Zijn er voldoende financiële middelen om dat te realiseren en hoe geeft
de staatssecretaris met bestaande middelen uitvoering aan het
rapport-Van Geel? Onuitlegbare verschillen in de afhandeling van
schadeversterking zijn zeer lastig voor de betrokken bewoners. Van Geel
erkende dit probleem ook en oordeelde dat er geen simpele oplossingen
zijn. Het advies van Van Geel omvat meerdere maatregelen om de
verschillen weg te nemen. Het kabinet geeft daar op dit moment zo
mogelijk invulling aan, binnen de huidige mogelijkheden.
Verdergaande maatregelen conform Van Geel op het gebied van
verduurzaming, terugwerkende kracht in de schadeafhandeling en de
deur-tot-deuraanpak, vragen grote aanpassingen in de uitvoering en we
zijn nu aan het kijken hoe we daarmee om kunnen gaan. Op dit moment
ontbreekt, zoals ik net al heb uitgelegd, een praktisch uitvoerbaar en
haalbaar plan. Ik ben hierover in gesprek met de regio en met de
uitvoeringsorganisaties. Zodra ik die plannen heb uitgewerkt, zal ik uw
Kamer informeren, want op dat moment valt ook pas een goede inschatting
te maken van de financiële gevolgen en van in hoeverre dat binnen de
bestaande budgetten past. Voor de uitvoering van het advies van de
commissie-Van Geel wordt vanuit de bestaande middelen al veel gedaan,
zoals de aanvullende vaste vergoeding, de AVV. Op elk adres waar in het
verleden een lager schadebedrag dan €10.000 is uitgekeerd, kan dit
bedrag aangevuld worden tot €10.000. Ook krijgen bewoners in het
versterkings- en aardbevingsgebied voor het tegengaan van energiearmoede
een bijdrage van respectievelijk 100% en 50% voor de kosten van
isolatiemaatregelen. Dit is inclusief een bijdrage vanuit het
Klimaatfonds, de ISDE. Voor maatwerk is 240 miljoen beschikbaar. Hiermee
hebben we al grote stappen gezet in het tegengaan van onuitlegbare
verschillen tussen bewoners in de regio. Om alles uit Van Geel uit te
voeren, bijvoorbeeld alleen al om iedereen in het versterkingsgebied die
100% subsidie te kunnen geven, is er veel meer geld nodig. Dat heb ik
net ook al gezegd. Daar hebben we echt nog even een weg te gaan.
Dan de vraag van mevrouw Vedder: wat kan de staatssecretaris Herstel
doen om het "milder, menselijker en makkelijker" dichter bij de mensen
te krijgen? Zoals ik in mijn inleiding al aangaf, worden er sinds Nij
begun goede stappen gezet. IMG en NCG werken hier hard aan. Het gaat
hierbij om een verandering van de houding en het gedrag bij de
medewerkers. Ook hebben bewonersbegeleiders de ruimte gekregen om de
knelpunten zo snel mogelijk weg te werken en zijn diverse processen
versimpeld. Een aantal voorbeelden daarvan: een onafhankelijke partij
bij de oplevering voor een beter gevoel van de bewoners, een opruimhulp
voor bewoners op hoge leeftijd voorafgaande aan de verhuizing naar de
tijdelijke huisvesting, winterkleding voor bewoners waarvan de
versterking uitloopt en de winterkleding in de opslag ligt. Het heeft
nog tijd nodig voordat iedereen dit merkt. Ook in de organisatie werken
wij eraan om onze mensen die daar zitten het comfort te geven dat ze
gebruik mogen maken van de mogelijkheden die ze daar hebben.
Dan de vraag van mevrouw Beckerman: mensen die uit een versterking
worden gegooid, bewoners met nieuwe rapporten die plots op norm staan;
erkent de staatssecretaris dat hen onrecht wordt aangedaan? Ik heb alle
begrip voor emoties in de versterkingsopgave. Als een adres na opname en
beoordeling voldoet aan de veiligheidsnorm, is er geen sprake van een
afwijzing, maar dat kan wel zo voelen. Een nieuw rapport kan enkel tot
stand komen in overeenstemming met de bewoner door het aanvragen van een
herbeoordeling. Voor een herbeoordeling krijgen bewoners ook een
vergoeding. Ik heb net aangegeven dat bij een herbeoordeling ook
gebruikgemaakt mag worden van een ander bureau. Die toezegging heb ik
gedaan. De kans om op norm verklaard te worden bij een nieuwe
beoordeling is in de huidige tijd groter, omdat de gaskraan is
dichtgedraaid. Dit wordt ook onder de aandacht gebracht van de bewoners
die een nieuw rapport aanvragen. Als je het aanvraagt, kan het de
consequentie hebben dat je dichter bij op norm zit.
Dan maatregel 29, de verschillen: wat is er nodig om dit in het hele
gebied zo gelijk mogelijk uit te voeren en worden daarbij ook de mkb'ers
meegenomen? Voor een afspraak over maatregel 29 zijn de uitgangspunten
dat de bewoners financieel ondersteund worden bij het aardgasvrij maken
van hun woning, waarbij aanvullend ook aandacht is voor de kwetsbare
huishoudens, en dat de verschillen tussen de bewoners in het gebied in
lijn met Van Geel zo veel mogelijk worden teruggebracht. De
woningeigenaren die het hardst getroffen zijn in het versterkingsgebied
en de woningeigenaren die tot 140% van het sociaal minimum verdienen,
krijgen 100% vergoed. Woningeigenaren in de rest van het
aardbevingsgebied krijgen 50% vergoed.
Hoe kan het dat de verduurzamingsregeling is vertraagd en waarom wordt
met die regeling ongelijkheid gecreëerd? Dat is ook een vraag van de SP.
De uitwerking van de isolatieaanpak kost meer tijd — dat heb ik net al
gezegd — en het is belangrijk om dat in een keer goed te doen. Ik
verwacht rond de zomer van 2025 te kunnen starten met de isolatieaanpak
en de ondersteuning van de woningeigenaren die die het hardst nodig
hebben. Voor iedereen die na 25 april isolatie- en
ventilatiewerkzaamheden heeft uitgevoerd om te komen tot een standaard
woningisolatie wordt die vergoeding ook zo snel mogelijk beschikbaar
gesteld. Voor de afspraken over maatregel 29 zijn de uitgangspunten dat
de bewoners financieel ondersteund worden bij het aardgasvrij maken van
hun woning, waarbij aanvullend aandacht is voor de kwetsbare
huishoudens. De verschillen tussen bewoners zouden in lijn met het
rapport-Van Geel zo veel mogelijk moeten worden teruggebracht. De
woningeigenaren die het hardst getroffen zijn binnen het
versterkingsgebied en woningeigenaren die tot 140% van het sociaal
minimum verdienen krijgen 100% vergoed. Woningeigenaren in de rest van
het aardbevingsgebied krijgen 50% vergoed.
Dan de vraag van BBB hoe de herstelagenda zich verhoudt tot de
commissie-Van Geel en de in de Nij begun vermelde sociale en economische
agenda. De bewoners moeten zich veilig voelen in hun woning. Ze hebben
ook behoefte aan snelle duidelijkheid. Daar hoort ook het omgaan met
verschillen in verduurzaming bij. Vanuit een veilige en duurzame woning
ontstaat voor bewoners ruimte om zich te richten op een perspectief voor
hun toekomst. De sociale en economische agenda investeert dan ook in dit
toekomstperspectief, waarmee de brede welvaart wordt verhoogd. We zijn
scherp op deze samenhang in de nadere uitwerking van de maatregelen. Er
zal nadrukkelijk aandacht zijn voor de samenhang tussen de verschillende
programma's. Daarnaast kijk ik naar allerlei andere zaken, zoals
Regiodeals, Novex en noem maar op zodat deze zaken goed aangelijnd
worden bij de bestaande programma's.
Dan perspectief, sociale agenda en economische agenda. De heer Bushoff
van GroenLinks-PvdA vraagt: hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat na
2025 voorzieningen zoals zwembaden in Groningen open kunnen blijven? De
invulling van de sociale en economische agenda is aan de kwartiermakers,
in overleg met regio en Rijk. Met de agenda's wordt in samenspraak met
de inwoners en andere belanghebbenden een structurele aanpak voor 30
jaar ingezet om die brede welvaart te verhogen. Zwembaden en
vergelijkbare voorzieningen zijn weliswaar belangrijk voor de
leefbaarheid voor inwoners, maar die vallen onder de
verantwoordelijkheid van gemeenten en provincie. Het Rijk heeft hierin
geen rol.
Wat is er nodig om te versnellen op economisch gebied? Hoe kunnen we
economische kansen in Groningen beter benutten? Dat zijn vragen van de
VVD. De economische agenda zal precies hierover gaan: hoe kunnen we de
economische kansen in Groningen en Noord-Drenthe optimaal benutten? De
economische agenda heeft ook tot doel van het verdienvermogen in de
regio te verhogen, ondernemerschap en innovatie te bevorderen en talent
en kennis in de regio te benutten. Die lat moet hoog liggen. We moeten
grote structurele en zichtbare verbeteringen in de economische structuur
realiseren, met als kern: hoe zorgen we in de regio voor brede welvaart
en hoe gaan de inwoners van de regio profiteren van de investeringen? De
komende week gaan we hierin concrete stappen zetten, samen met experts
en vele organisaties in de regio. Maar voor mij is aldoor helder dat wij
bestaande sterke structuren hebben en dat wij die gaan versterken. De
maatregelen die wij nemen zijn misschien zichtbaar in de macro-economie,
maar de micro-economie moet ook worden aangejaagd, zodat de leefbaarheid
in het dorp verbetert.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Bushoff.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Als sociaaldemocraat uit het rode noorden, ooit, gaat het mij wel aan
het hart als ik hoor dat de staatssecretaris niet over bepaalde
voorzieningen gaat of dat het kabinet niet over het voorzieningenniveau
in de regio Groningen gaat. Dat staat wel een beetje op gespannen voet
met 149 Kamerzetels die zeggen: wij vinden wel degelijk dat daar een
verantwoordelijkheid ligt voor het kabinet. Sterker nog, het kabinet
vindt zelf ook dat er een verantwoordelijkheid ligt, want het zegt: wij
willen graag investeren in de leefbaarheid. Dan is mijn vraag wel hoe je
de leefbaarheid voor de Groninger kunt verbeteren als je aan de andere
kant voorzieningen gewoon laat verdwijnen vanwege geldgebrek. Dat is
dweilen met de kraan open. Dat kan toch niet, vraag ik de
staatssecretaris. Is het niet precies daarom dat deze Kamer met 149
zetels heeft gezegd dat dat soort voorzieningen moeten openblijven?
Daarbij is ook een rol weggelegd voor het kabinet.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik denk dat wij in de sociale agenda en in de economische agenda
proberen een goede samenhang te vinden om de leefbaarheid te vergroten.
Maar er zijn ook gewoon zaken die wél van gemeenten en van de provincie
zelf zijn. Mogelijk moet dat even uit andere middelen komen dan de
middelen die ik daarvoor beschikbaar heb. Als u vindt dat dit soort
zaken meer geld verdienen, moeten we dus maar kijken of we daar in de
begroting extra zaken voor kunnen vinden, maar ik heb ze daar in ieder
geval niet in staan bij mijn middelen.
De voorzitter:
U heeft nog een interruptie van mevrouw Vedder.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik was eigenlijk wel een beetje verrast door het antwoord van de
staatssecretaris op de vraag van collega Bushoff, want hier is ooit een
motie over ingediend, die breed is aangenomen. Die kreeg toen gewoon
oordeel Kamer. Ook die ging over het niet laten verdwijnen van
voorzieningen in de regio. Waar moet ik die draai nou op plakken?
Staatssecretaris Van Marum:
De kwartiermaker Nijboer heeft zelf een inventarisatie gemaakt van de
zaken waarvan de regio het belangrijk vindt dat zij blijven bestaan. Dat
is op die manier in die agenda verwerkt.
De heer Vermeer (BBB):
Ik had het er net met mijn buurvrouw over, maar misschien is het handig
als wij, als dat kan, een soort organogram krijgen om te zien wie nou
waarvoor verantwoordelijk is, zodat wij als Kamerleden ook helder hebben
wie waarover gaat. Wij kunnen natuurlijk wel met een motie zeggen dat
het voorzieningenniveau op peil moet blijven, maar dat doen we voor elke
provincie en voor elke regio. Het gaat natuurlijk om de vraag aan welke
overheidsinstantie of aan welke laag in de overheid welke taak en welke
verantwoordelijkheid zijn toebedeeld. Dat kunnen wij hier niet
doorkruisen. Tenminste, het wordt een heel apart model als deze
staatssecretaris het overal voor het zeggen heeft. Dat kan effectief
zijn, maar dat is volgens mij niet het plan.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat zou wel heel makkelijk zijn; dat geef ik wel toe. Dit is benoemd in
de sociale agenda. Henk Nijboer heeft daar dus een inventarisatie gedaan
en de regio heeft besloten om op korte termijn daar geen investeringen
in te doen en om te kiezen voor de langetermijnagenda. De regio heeft er
voor de korte termijn dus voor gekozen om daar geen investeringen in te
doen en om te kiezen voor de langetermijninvesteringen. Dat is het
antwoord dat ik geef. Die lijst van wie waar verantwoordelijk voor is,
kunnen we wel toesturen.
De voorzitter:
Een aanvullende vraag: heeft u enig idee wanneer?
Staatssecretaris Van Marum:
Voor het volgende commissiedebat.
Dan de vraag van de VVD wat de economische kansen voor waterstof zijn.
De kwartiermaker Klompien is hier momenteel volop mee bezig bij het
vormen van de economische agenda. Daarbij worden ook de economische
kansen op het gebied van duurzame energie verkend, waaronder ook die van
waterstof. Op dit moment wordt de agenda verder uitgewerkt met
expertsessies in de regio. We kunnen u hier op een later moment verder
over informeren. Ook hierbij geldt dat de economische agenda het doel
heeft om het verdienvermogen in de regio te vergroten, ondernemerschap
en innovatie te bevorderen, talent en kennis in de regio te benutten en
te zorgen voor de brede welvaart, waar de inwoners van de regio van
profiteren. Ik heb zelf aangegeven dat ik waterstof zie als een heel
mooi middel om een bijdrage aan die transitie te leveren, maar ik waak
ervoor dat Groningen weer een nieuw wingewest wordt; dat is de
mededeling die ik daar ook altijd bij doe. Dan de vraag van mevrouw
Vedder ...
De voorzitter:
Voordat u verdergaat heeft u een interruptie van meneer De Groot.
De heer Peter de Groot (VVD):
Die laatste woorden van de staatssecretaris onderschrijf ik. Ik heb een
vraag over wanneer u ons die agenda kunt doen toekomen. Volgens mij is
het van de zomer gestart en vindt nu de uitwerking plaats. De VVD wil
ook graag wat tempo om te weten wanneer de keuzes gemaakt worden en
wanneer we echt in de praktijk aan de slag gaan.
Staatssecretaris Van Marum:
In Q1 moet die agenda gereed zijn.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Mevrouw Vedder stelde dat voor een sociaal en economisch perspectief
doeltreffendheid belangrijker is dan doelmatigheid en rechtmatigheid. Ze
vroeg of de staatssecretaris Herstel Groningen hierop kan reageren om te
voorkomen dat we in de valkuil trappen dat het een bestuurdersfeestje
wordt. Als ik mij de vraag goed herinner, is er gesproken over grote
projecten, wat een bestuurdersfeestje is genoemd. Ik wil hier toch een
nuance op maken. In het eerste deel van de verstrekking van MPG-gelden
heb ik gezien dat er heel veel geld is weggelekt naar kleinere projecten
waar je niks meer van terugzag. Dat waren soms projecten die goed
overkwamen op het cv van een bestuurder, als springplank, maar waar de
regio niets aan had. Hier wordt heel duidelijk gekozen voor wat de
macro-economische en macrosociale mogelijkheden van deze budgetten zijn.
Wat zijn de belangrijke structuurversterkende projecten die we hiermee
kunnen opzetten, die een aanjagende werking kunnen hebben op de brede
welvaart en op de micro-ondernemers die er zitten? Dat eventjes in
reactie op wat het bestuurdersfeestje is.
De maatschappelijke betrokkenheid bij het vormgeven van die agenda's is
groot. Zo zijn er bij het vormgeven van de sociale agenda meer dan 700
mensen naar de bewonersavonden geweest en hebben 215 mensen schriftelijk
laten weten wat zij van de sociale agenda verwachten. Ook voor het
vormgeven van de economische agenda kunnen bewoners meepraten over de
doelen en wordt veel met ondernemers en stakeholders gesproken. Juist
voor die agenda's wordt gekeken naar wat Groningen en Noord-Drenthe
nodig hebben. Daarbij sluiten we zo veel mogelijk aan bij al bestaande
succesvolle initiatieven. Voor beide agenda's worden in totaal 23
expertmeetings georganiseerd met ervaringsdeskundigen en inhoudelijke
experts om de effectieve, bewezen interventies op te halen en te
valideren, denk daarbij ook aan bijvoorbeeld regiodeals. Tot slot zullen
we in de Staat van Groningen ook de doeltreffendheid monitoren aan de
hand van nog op te stellen indicatoren.
Meerdere Kamerleden, zoals de heer Bamenga van D66 en mevrouw Vedder van
het CDA, hebben gevraagd naar de besluitvorming over de Lelylijn en in
hoeverre de motie-Van Wijngaarden/Vedder daarin een rol speelt. Het
kabinet stopt niet met het verder onderzoeken van de Lelylijn. Overigens
is hierover vorige week nog een brief naar uw Kamer gestuurd. Op het BO
MIRT zijn Rijk en regio onlangs in gesprek gegaan over de uitkomsten van
de MIRT-onderzoeken. Er is vastgesteld dat er nu onvoldoende middelen
zijn voor een MIRT-verkenning voor de Lelylijn. Maar omdat het kabinet
het belangrijk vindt om zowel op de Lelylijn als de Nedersaksenlijn
vervolgstappen te zetten, hebben Rijk en regio afgesproken hierover voor
het einde van het jaar verder te spreken. Hierover ben ik met mijn
collega-bewindspersonen in overleg. Bij deze besluitvorming neem ik
nadrukkelijk de motie-Van Wijngaarden/Vedder mee.
Dan de verdere ontwikkeling Airport Eelde en de ov-aansluiting. Hoe
kijkt de staatssecretaris Herstel Groningen hiernaar? Was dit een
ov-aansluiting of een waterstofaansluiting?
De heer Peter de Groot (VVD):
Het ging met name over het benutten van de kansen. Groningen Airport
Eelde heeft zich uitgesproken om een nextgen airport te worden en dus
heel erg bezig te zijn met verduurzaming van vliegen, ook als het gaat
over waterstofvliegtuigen. Het zou een prachtig mooie link kunnen zijn
als Groningen ook de energiehub goed kan verkopen. Het gaat niet over
een wingewest, maar over gewoon geld verdienen. Mensen in het gebied
hebben daar veel aan, ook qua banen en welvaart in het gebied. Ik zie
heel veel koppelkansen. Mijn vraag is of de staatssecretaris dat beleid
ondersteunt en of hij daar enthousiast over wordt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik meende het mij zo te herinneren, maar hier stond: ov. Wij zien
absoluut een grote meerwaarde van Groningen Airport Eelde, maar ook van
de ontwikkelingen die zich daar aan het vestigen zijn, met
waterstofvliegtuigen en met een school die daar vliegtuigbouwers en
mensen in de techniek opleidt, en mogelijk nog wat andere zaken die daar
opgehaald worden. Wij zien echt perspectief voor deze regio in relatie
met Groningen Airport Eelde.
De heer Peter de Groot (VVD):
Om het verhaal even rond te maken, die opmerking over de ov-hub ging
over een amendement over infrastructuurmiddelen, dat oordeel Kamer heeft
gekregen. Dat amendement heb ik ingediend bij de IenW-begroting voor een
ov-verbinding met het vliegveld. Die structuurversterking is nodig als
je er een school hebt en als je er wilt investeren. Dan moet het
vliegveld vanuit Groningen goed bereikbaar zijn met het ov. Daar zit de
link met de tekst over een ov-hub. Dan heb ik het maar even helemaal
rondgemaakt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zie het hier staan als amendement begroting IenW. Ik herinnerde mij
in ieder geval dat het over de waterstofaansluiting ging. Vandaar dat ik
het even terugroep.
De voorzitter:
Voordat u verder gaat, kunt u toch enigszins een indicatie geven?
Eigenlijk worden wij geacht om om 23.00 uur te stoppen, maar we zijn nog
bezig met de eerste termijn. Om het een klein beetje in beeld te
krijgen, hoop ik dat u een indicatie kunt geven van de tijd die u nog
nodig heeft.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik heb hier nog een kwartier, twintig minuten nodig om dit weg te
werken.
De voorzitter:
Dan is het misschien goed om de commissie een aantal opties voor te
leggen. We kunnen natuurlijk tot diep in de nacht verdergaan, maar dan
denk ik dat ik ruzie krijg. Ik kan me dat zo voorstellen. Morgen is er
ook weer een zware dag. Er zijn een aantal opties in dat geval: dat we
op een ander moment doorgaan en wel aan een tweede termijn beginnen,
voor zover dat over twintig minuten nog haalbaar is, of dat er een
schriftelijke reactie komt van de staatssecretaris. Het is misschien
goed als de commissieleden daar alvast over nadenken.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik wil even de sfeer bederven. Ik heb best veel moties. De heer Bushoff
ook, zo weet ik toevallig. Het is een begrotingsdebat en ik wil het niet
afraffelen. Ik denk dat het slimmer is om de eerste termijn af te maken
en dan de tweede termijn op een ander moment te plannen. Ik vind het
heel vervelend om collega's uit hun slaap te houden, maar ik wil wel de
kans hebben om de moties in te dienen. Het is een begroting.
De voorzitter:
Heel begrijpelijk. Dan gaan we onze uiterste best doen om dat op een zo
kort mogelijke termijn te doen.
De heer Kops (PVV):
De tweede termijn op een ander moment.
De voorzitter:
Dank u.
De heer Peter de Groot (VVD):
Ik steun dat. De staatssecretaris neemt de tijd en dat valt te prijzen.
Er is ook tijd nodig om dit te doen. Collega Bamenga en ik zijn
vanochtend al om 10.00 uur met het commissiedebat Water begonnen.
Daarvoor hebben we nog gereisd. De fut is er ook wel een beetje uit,
moet ik eerlijk zeggen.
De voorzitter:
Ik meende zoiets te zien.
De heer Bamenga (D66):
Eens met collega De Groot.
De voorzitter:
Dank u.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dan zijn we solidair. Ik zou tot diep in de nacht door kunnen, maar
vooruit.
De voorzitter:
Ik waardeer dat enorm. We zijn het nog nooit zo eens geweest.
Staatssecretaris, aan u weer het woord.
Staatssecretaris Van Marum:
Wil de staatssecretaris de WVM behouden, gezien het budget dat er nog
over is voor de ongelijkheid in Groningen? Naar aanleiding van de motie
en het amendement van mevrouw Beckerman is vorig jaar de WVM opnieuw
verlengd. Inmiddels is de Waardevermeerderingsregeling al vaker verlengd
en de laatste keer ook verbreed. Deze regeling overlapt deels met de
isolatiesubsidie uit maatregel 29. Hoewel maatregel 29 een beperktere
hoeveelheid maatregelen subsidieert, heeft deze wel een breder
toepassingsgebied, dus alle bewoners van Groningen en Noord-Drenthe, en
zijn de bedragen voor de bewoners hoger. Ik constateer dat het aantal
reguliere aanvragen gestaag afneemt. Ik wil de komende evaluatie van de
regeling dan ook even afwachten. Meerdere sprekers hebben naar voren
gebracht dat bij het beëindigen van de Waardevermeerderingsregeling de
ongelijkheid zal vergroten. Daar ben ik het niet mee eens. In die
benadering zou de Waardevermeerderingsregeling structureel moeten
worden. Dat is nooit de bedoeling geweest van de regeling. De bedoeling
was een tegemoetkoming in verband met de trage afhandeling van de
schadegevallen.
Mevrouw Beckerman (SP):
De vorige keer hebben we één stem genoeg gekregen om nog te verlengen,
maar dat was wel maar tot 1 februari. Dus we hebben eigenlijk niet zo
veel tijd. Volgens mij moeten we nu al bijna uitspreken dat de regeling
doorgaat. De staatssecretaris zegt terecht dat de
Waardevermeerderingsregeling ooit is ingesteld vanwege het lange wachten
op de schadeloosstelling. Daar gaat eigenlijk ook het verzoek over om de
regeling langer open te houden. Vorig jaar dachten wij namelijk nog dat
die nieuwe schaderegeling vrij snel op gang zou komen. Die is natuurlijk
later op gang gekomen. Die groep die nu voor de allereerste keer zou
kunnen aanvragen, heeft eigenlijk bijna niet die kans gehad. Je moet wel
eerst door die schadeafhandeling heen zijn, voordat je die kan
aanvragen. Het is eigenlijk vrij simpel. Er zit nog geld in de pot. Het
is een gewaardeerde regeling. Deze staatssecretaris heeft een heel mooie
kans om een beetje extra punten te scoren. Het heel simpele verzoek is
om de regeling een tijd open te houden. De regeling is zo vaak bijna
gesloten. Elke keer als de regeling toch weer bleef bestaan, zag je
gewoon dat dit mensen goed deed. Dit is gewoon de meest succesvolle
regeling die er is. Ik heb ooit zelfs weleens een hele actiecampagne
moeten starten. Wees geen kniepert. Laten we het dit keer niet zo ver
laten komen en de regeling gewoon langer openhouden. Het geld is er. De
mensen die de regeling nog nooit eerder hebben kunnen aanvragen, zijn er
bijna.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik parkeer dit antwoord even. Ik wil even wat nadere informatie
opvragen.
De heer Kops (PVV):
Mag ik daar het volgende op aanvullen? Er zit nog geld in de pot. Dat is
meer dan 90 miljoen euro. Wat gebeurt er met dat geld als dat in die pot
blijft? Waar gaat dat dan heen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ook daar kom ik even op terug.
Ik ben bij het blokje schadeherstel. De PVV vroeg om een update van het
daadwerkelijk herstel. Hoe staat het met de uitrol van het daadwerkelijk
herstel en de VES, de vaste eenmalige schadevergoeding? Heeft de
staatssecretaris Herstel Groningen zicht op het aantal gedupeerden dat
spijt heeft van de keuze voor VES? De heer Kops vroeg naar de stand van
zaken van de nieuwe schademaatregelen. Het daadwerkelijke herstel is in
juli 2024 gestart, waarbij eerst de aanvragen zijn opgepakt van
aanvragers die eerder een aanvraag hebben gepauzeerd. Het IMG wil in het
voorjaar van 2025 alle aanvragers die een voorlopige keuze voor
daadwerkelijk herstel hebben gemaakt, benaderd hebben. De vaste
vergoeding van €10.000 is sinds 1 maart 2024 gestart. Er zijn al 18.000
aanvragen afgehandeld. Het IMG geeft de bewoners die gekozen hebben voor
de vaste vergoeding en die spijt hebben van hun keuze de mogelijkheid om
alsnog te kiezen voor daadwerkelijk herstel van hun schade.
Dan de vraag van mevrouw Vedder. Wat gaat u doen voor de bewoners met
veel schade boven de €60.000 om te voorkomen dat daar onderzoek naar
causaliteit nodig is? Ik ben blij met deze vraag, want ik herken dat
hier echt nog een uitdaging ligt. Hoe helpen we de gedupeerden die met
de huidige regelingen nog onvoldoende worden geholpen? We willen de
komende periode kijken waar juist voor deze mensen verbeteringen
mogelijk zijn. Daarvoor zijn ook de taskforces en de vangnetten heel
belangrijk. Zo kunnen we gericht met oplossingen op maat komen, ook
omdat we in de praktijk zien dat hier andere uitdagingen een rol kunnen
spelen dan een causaliteitsbeoordeling. Daarnaast heb ik met name daar
waar het gaat over de gebieden rondom de gasopslagen gevraagd of we nog
eens breder kunnen kijken naar het bewijsbaar krijgen van de
schadeoorzaken. Er is een onderzoek gedaan naar de effecten van de diepe
bodemdaling, maar mogelijk zijn er ook nog effecten op de ondiepe bodem.
Ik heb in elk geval aangegeven dat ik daar toch nog wel verder naar wil
laten kijken, want juist bij die gebieden waar we te maken hebben met de
gasopslagen, helpt de trillingstool niet. Dat is dus voor mij wel een
punt van zorg, want ik zie wel dat daar schade is. Misschien hebben we
bepaalde schademechanismen nog niet goed in beeld, dus het is het
onderzoeken waard om te kijken of we dat in beeld kunnen krijgen.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Holman.
De heer Holman (NSC):
Ik heb zelf boven op de opslag Langelo en Norg gewoond en daar is heel
veel schade. Twijfelt u er echt nog aan of de schade die daar in groten
getale voorkomt niet door de gasopslag komt? De staatssecretaris wil nog
meer onderzoek om te kijken of het wetenschappelijk bewezen kan worden,
maar het is de vraag of je alles wetenschappelijk kunt bewijzen. Ik kan
niet begrijpen en geloven dat de schade door andere redenen komt dan
door de gasopslag.
Staatssecretaris Van Marum:
Wij hebben met het IMG een zelfstandig bestuursorgaan ingericht. Het IMG
moet naar eer en geweten beoordelen of er een causaal verband is tussen
de geclaimde schade en de gaswinning. Daar hebben we een aantal
mechanismen voor waarmee we buiten dat causale onderzoek kunnen komen.
Maar komen we bij een bepaald bedrag, dan is het IMG er ook aan gehouden
om dat causaliteitsonderzoek te doen. Daarvoor hebben ze een aantal
gevalideerde onderzoeken en een trillingstool. Als ik kijk naar het
aantal schadegevallen in dat gebied en ik kijk naar de mogelijkheden tot
toekenning van die schade, dan vind ik het alleszins reëel om te kijken
of daar nog zaken zijn die we op dit moment nog niet in de scope hebben.
Met trillingen is het vrij helder wat er kan gebeuren, maar die
gasopslag geeft andersoortige bodembewegingen dan alleen trillingen. Ik
vind het de moeite waard om daar nog nauwer naar te laten kijken, zodat
we het goed bewijsbaar krijgen en het IMG het toe kan wijzen. Het is
niet zo dat het IMG niet toe wil wijzen, maar het IMG heeft wel een
bepaald juridisch kader waarbinnen ze moeten werken. Voor mij is het van
belang dat ze die mogelijkheid krijgen.
De heer Holman (NSC):
Het heeft ook te maken met uitgangspunten. Het verschil tussen twee of
vijf millimeter per seconde maakt dat er een heleboel wel of een
heleboel niet onder de schadeclaim valt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik weet dat. Zoals gezegd, ik zie bij de gasopslagen veel schadegevallen
en ik zie ook dat dat vaak niet toegekend kan worden op grond van de
huidige systematiek. Ik vind het alleszins de moeite waard om onderzoek
te laten doen en te kijken of daar mechanismen zijn die mogelijk nu nog
niet meegenomen worden in de schadebeoordeling.
Mevrouw Vedder (CDA):
Ik ben blij met dit antwoord van de staatssecretaris. Het heeft lang
geduurd voor de mensen bij de gasopslagen om te horen te krijgen dat ze
gedupeerd zijn van een fenomeen waar ze zelf niets mee te maken hebben.
Zij zijn lang terzijde geschoven, want er waren geen trillingen of geen
bevingen. Ik ben dus heel blij met wat de staatssecretaris zegt. Ik zou
graag willen weten welke stappen de staatssecretaris moet zetten om te
komen tot dat juridisch houdbare kader, waarmee het IMG wel uit de
voeten kan voor die mensen. Aan wat voor tijdlijn moet ik dan
denken?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil in elk geval bij het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw een aantal
mensen met verstand van zaken hebben die de juiste vragen stellen. Zij
kunnen de juiste onderzoeksvragen neerleggen. Dan weten we wat voor
onderzoek er nodig is om daar zicht op te krijgen. Heel vaak wordt
gekeken naar de standaardzaken. Ik denk dat we gewoon mensen met
verstand van hydrologie en geologie bij elkaar moeten zetten en zeggen:
wij zien dit hier gebeuren; wat zijn de vragen die beantwoord moeten
worden om zicht te krijgen op wat hier aan de hand is? Die vraag wil ik
neerleggen in het KEM om te kijken of we op zo kort mogelijke termijn
een onderzoek daarop kunnen loslaten, zodat daar antwoorden op komen.
Een antwoord over termijnen moet ik u even schuldig blijven, maar bij
het eerstvolgende KEM zal ik het onderwerp op tafel brengen om te kijken
of we daar een begin mee kunnen maken. Als we dat gehad hebben, kan ik
misschien een indicatie geven hoe lang het zal gaan duren.
De heer Holman (NSC):
Dank voor het antwoord. We komen steeds verder. Wij waren op bezoek in
Norg. Daar was een bewonersgroep met zeer deskundige leden. Toeval wil
dat een van de comitéleden ter zake zeer kundig is. Wilt en kunt u
overleg voeren met de bewoners in Norg? Of hebt u dat misschien al
gedaan? Dat hebben wij als zeer waardevol ervaren.
Staatssecretaris Van Marum:
Mijn politiek assistent heeft in zowel Norg als Grijpskerk met een
aantal mensen gesproken, die ter zake kundig waren. Wij nemen die
berichten zeker serieus. Bekend veronderstelde zaken kunnen worden
meegenomen in de vraagstelling, die er eventueel moet komen voor het
onderzoek.
De heer Holman (NSC):
Ik ervaar het als een toezegging dat die mensen erbij betrokken
worden.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil er in zoverre een toezegging van maken dat de mensen de kennis en
kunde die zij in dat gebied hebben opgedaan, kunnen inbrengen op het
moment dat wij de KEM-bijeenkomst hebben. Vervolgens kunnen we daar de
vragen uit destilleren die nodig zijn om het onderzoek te kunnen
doen.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Hoe gaat u de mensen met schades die zijn afgewezen door de NAM, de
zogenaamde B- en C-schades, alsnog compenseren? Dat was een vraag van de
heer Bushoff. Ik snap de vraag heel goed. Het heeft mijn bijzondere
aandacht en inzet, zoals u ook in mijn hoofdlijnenbrief heeft kunnen
lezen. Maar ik wil niet de verwachting wekken dat ik alle eerder door de
NAM en CVW genomen schadebesluiten kan herzien. Dat is niet uitvoerbaar.
Het zou ook opnieuw verschillen creëren. Het IMG zet al stappen om
verschillen uit het verleden weg te werken of te verkleinen. Zo kunnen
bewoners op een adres waar in het verleden minder dan €10.000 aan
schadevergoeding is uitgekeerd, dit met een vaste vergoeding laten
aanvullen tot maximaal €10.000 per adres. Ik onderzoek nog of er nog
meer gedaan kan worden, met name voor de gedupeerden met de grootste
problematiek. Ik verwacht begin volgend jaar te kunnen berichten aan de
Kamer.
Dan de vraag van de heer Holman over Norg en Grijpskerk. Nog steeds zijn
er taxateurs die aantonen dat de schade niet voortkomt uit een
aardbeving. Waarom wordt het niet opgelost dat er nog steeds taxateurs
rondlopen, die proberen te ontkrachten dat de oorzaak van een schade
niet bij bevingen ligt? Ik denk dat die taxateurs gelijk hebben dat het
misschien niet aan de bevingen ligt, maar dat er een ander fenomeen is,
dat we nog niet in zicht hebben. Dat is dat stukje. We hebben dus ook
voor Norg en Grijpskerk de keuze om de schade te laten herstellen, of
deze te vergoeden zonder onderzoek naar de oorzaak, namelijk
daadwerkelijk herstel tot €60.000 en een vaste vergoeding tot €10.000.
Als een bewoner kiest voor maatwerk, en er wordt door een deskundige
gekeken of er schade is veroorzaakt door gaswinning, dan hebben we wel
een probleem met die trillingstool, want dan heb je weinig andere
middelen. Als die bewoner kiest voor het maatwerk, dan wordt het
bewijsmiddel toegepast, en daar helpt op dat moment die trillingstool
niet bij. Dus we zullen ook moeten kijken of er andere mechanismen zijn
die we daar wel voor zouden kunnen inzetten.
De heer Kops van de PVV vroeg naar de omgang met de nieuwe schade bij
een beving voor een vaste vergoeding, en of het zo kan zijn dat de
schades die bij beving 2 worden vastgesteld aan beving 1 worden
toegekend en dan niet meer worden vergoed. Bij een vaste vergoeding van
€10.000 is het uitgangspunt dat alle aanwezige schade daarmee is
vergoed. Ook daarna kunnen mensen bij het IMG terecht als er een nieuwe
beving is geweest die schade kan hebben veroorzaakt, of als er
aanwijzingen zijn dat bodemdaling door de gaswinning voor schade heeft
gezorgd. Alle schade die nog niet eerder is afgehandeld, wordt in
behandeling genomen. Mijn tip aan bewoners is eigenlijk: als je geld
ontvangen hebt, repareer dan die schade. Dan kom je ook niet in die
discussie terecht.
Dan de vraag van de heer Bamenga van D66: Hoe kan het dat er zo veel
ondeugdelijke technische rapporten blijven komen van het IMG, specifiek
in Noord-Drenthe? Ga erheen en ga de rapporten lezen: kan de
staatssecretaris Herstel Groningen dat toezeggen? Hoe kan het dat de
stroom aan aantoonbaar onjuiste technische rapporten blijft
voortbestaan? Het is niet altijd heel makkelijk te zien of een rapport
technisch onjuist is; dat weet ik als contra-expert ook. Het beoordelen
van schade vraagt om veel verschillende soorten kennis; hierover spreek
ik ook met het IMG. Het IMG doet echt veel om de kwaliteit te
waarborgen. Bij de selectie van het IMG gelden voor schadedeskundigen
verschillende criteria die onder meer toezien op het verzekeren van de
benodigde mate van deskundigheid en onafhankelijkheid. Daarnaast biedt
het IMG nu ook twee alternatieven: daadwerkelijk herstel en de VES,
waardoor de schades helemaal niet meer beoordeeld hoeven te worden. Ik
ga over een week op werkbezoek in Noord-Drenthe. Ook hierover ben ik met
IMG in gesprek, om te kijken of er nog aanvullende expertise nodig is om
hier meer naar te kunnen kijken. Maar ten principale is het zo dat als
zij op een gegeven moment niet op de een of andere manier een causaal
verband hebben gevonden, of iets waarmee ze richting dat causale verband
kunnen werken, dan kunnen ze als expert gewoon niet toekennen. Dat is
het verhaal. Wij zijn er dus wel naar op zoek om ze daarin meer ruimte
in te kunnen geven.
Dan de trillingstool. Die pakt voor veel bewoners negatief uit. Ik kan
toelichten waarom die nog steeds gebruikt wordt en waarom ik weiger die
maatregel 3 van Nij begun uit te voeren en te stoppen met de
trillingstool. Ik ben bekend met die zorgen over de trillingstool in uw
Kamer en in het aardbevingsgebied. Er zijn verschillende manieren om de
schade af te laten handelen zonder trillingstool. Bij dat wettelijke
herstel en de vaste vergoeding wordt de trillingstool niet gebruikt om
de schade te beoordelen. Op deze manier is er ook invulling gegeven aan
maatregel 3. De trillingstool wordt alleen bij maatwerkbeoordeling
ingezet, als aanvullende toets om te beoordelen of schade met een andere
oorzaak toch door aardbevingen kan zijn ontstaan of verergerd. Als je de
trillingstool niet gebruikt, dan vaar je volledig op het oordeel van de
expert die de schade komt opnemen. Dat leidt in de kern tot minder
toekenningen en meer willekeur in de beoordelingen. Ik zal in lijn met
de motie-Beckerman nog wel kijken naar de prominente plek van de
trillingstool, en uw Kamer begin 2025 uitgebreid informeren over mijn
bevindingen en overwegingen.
Ook heb ik een aantal experts gevraagd om samen met het IMG een
expertmeeting te houden, waarbij die experts kunnen aangeven waarom de
trillingstool misschien niet voldoet, of welke zaken niet ingebed zijn
in de toepassing van de trillingstool. Daarover gaan we dan met het IMG
in gesprek.
De heer Bamenga (D66):
Dank voor de antwoorden over de trillingstool, maar ook voor de vorige
antwoorden. Wanneer kunnen wij, wellicht schriftelijk, de resultaten van
die gesprekken ontvangen?
Staatssecretaris Van Marum:
Voorlopig moet ik eerst een datum zien te prikken voor die
expertmeeting. Ik heb hier en daar al wat overleg gehad met een aantal
experts die mij hebben toegezegd daar een bijdrage aan te willen
leveren. Ik ga dat gesprek op korte termijn plannen. Ik wil wel melden
wanneer dat plaats zal vinden, maar ik heb geen idee wanneer ik met de
uitkomst daarvan kan komen. Daar heb ik even tijd voor nodig.
De heer Bamenga (D66):
Zou u in ieder geval kunnen toezeggen dat we, zodra dat gesprek is
gepland en geweest, daar een brief over krijgen?
Staatssecretaris Van Marum:
Die toezegging kan ik doen.
Dan de vraag of de staatssecretaris Herstel Groningen in tweede termijn
kan komen met voorbeelden van situaties waarin de trillingstool positief
uitpakt. Ik kan niet ingaan op individuele casussen, maar het IMG heeft
mij verteld dat dit bijvoorbeeld in de kern van het gebied zo is. Een
bewoner heeft bijvoorbeeld schade die veroorzaakt is door een andere
oorzaak dan aardbevingen. Door de inzet van de trillingstool kan deze
autonome oorzaak echter worden overruled, omdat niet kan worden
uitgesloten dat de schade wel is verergerd door trillingen. Met andere
woorden: je hebt een scheur, die veroorzaakt zou kunnen zijn door
zetting of door verkeer. Maar als dan de trillingstool wordt ingezet en
die laat zien dat de trillingen boven een bepaalde trillingssterkte
komen, dan wordt die andere autonome oorzaak overruled en kan de
schade-expert schadevergoeding toekennen. In het gebied waar de
trillingen dus boven die norm komen, heb je voordeel van een dergelijk
verhaal, omdat de schade-expert niet kan komen met een andere oorzaak
die uitsluitend is, waardoor schadevergoeding niet kan worden toegekend.
Hij moet de schadevergoeding dan toekennen omdat de trillingstool
gebruikt wordt. Dat is dus een voorbeeld van een situatie waarin de
trillingstool ten positieve aangewend wordt. Zonder die trillingstool
zou de schade in het genoemde geval afgewezen worden.
De heer Holman (NSC):
Nog één keer dan. We hebben hier andere zaken in huis, zoals stikstof en
natuur, waarover de rechter een uitspraak doet. De rechter heeft gelijk,
maar de rechter toetst een wet en die wet hebben we zelf gemaakt. Je
kunt dus niet zeggen dat de rechter ongelijk heeft; je kunt hooguit
zeggen dat we een slechte wet gemaakt hebben. Nu zegt de
staatssecretaris: we hebben een toetsingskader gemaakt en ik moet helaas
constateren dat de deskundigen binnen het toetsingskader niet tot een
conclusie kunnen komen. Is het ook mogelijk dat wij ons toetsingskader
dusdanig hebben opgesteld, niet wetende wat er in het gebied gebeurt,
dat het toetsingskader niet echt van toepassing is in bepaalde gevallen?
Oftewel: de uitgangspunten waaraan de staatssecretaris toetst, kunnen
ter discussie gesteld worden.
Staatssecretaris Van Marum:
De beoordeling van mijnbouwschade is heel juridisch opgepakt. Dat wil
zeggen dat door de experts is gekeken naar autonome oorzaken waardoor
scheuren in woningen kunnen komen. In het begin werd voor bijna elke
scheur heel erg een autonome oorzaak gezien. Zetting, verzakking,
trillingen door auto's, slaan met deuren en noem het allemaal maar op:
we hebben het allemaal voorbij zien komen.
Met de komst van de trillingstool konden dat soort oorzaken niet meer
gebruikt worden om een schade af te wijzen, omdat die trillingstool dat
overrulede. In eerste instantie was dat best een goed middel om een
aantal zaken gewoon toe te kunnen wijzen. We zien met de uitbreiding van
het effectgebied van het IMG ook dat die trillingstool niet voor alle
mensen die schade hebben, werkt. Daar zitten gewoon bepaalde hiaten in.
Ik ben zelf ook altijd heel kritisch op het trillingstool geweest, maar
op dit moment is het het enige middel dat ik heb om een hele hoop
schades wel toe te kennen die anders niet toegekend zouden worden. Ik
houd overeind dat ik vind dat er met name in de gasopslagen andere
schademechanismen zouden kunnen spelen die tot schade leiden. Als we die
boven water hebben, kunnen we het IMG ook de mogelijkheid geven om die
schades toe te wijzen.
Geef mij dus de gelegenheid om de juiste vragen te stellen die horen bij
de trillingstool. Geef mij de gelegenheid om te kijken naar de
mechanismen die ook een rol zouden kunnen spelen bij de schaden in die
andere gebieden. Ik wil gewoon met het IMG en met onderzoekers kijken of
we daarvan een beter beeld kunnen krijgen. Dan zou die trillingstool
niet meer ten nadele van schademelders ingezet moeten kunnen worden. Het
IMG zet hem nu al niet meer ten nadele van schademelders in, maar de
consequentie is wel dat er gebieden zijn waar de trillingen zo laag
zijn, waar er wel schade is, dat hij ook niet ten positieve ingezet kan
worden. Dat is eigenlijk het stukje waarnaar we nu op zoek zijn. Dat is
om ook in die gebieden een manier te vinden om die schaden wel toe te
kunnen wijzen.
De voorzitter:
Het spijt me, mevrouw Beckerman, maar u heeft geen interrupties meer.
Echt niet.
Staatssecretaris Van Marum:
Bent u zo streng?
De voorzitter:
Gaat u verder, staatssecretaris. Volgens mij heeft u namelijk nog een
mapje te gaan.
Staatssecretaris Van Marum:
Jazeker. Als u zo streng bent, dan ga ik door.
De voorzitter:
Gaat u verder met uw verhaal.
Staatssecretaris Van Marum:
Er is beloofd dat er niet meer geprocedeerd zou worden tegen Groningers.
Het moet niet kunnen dat de overheid tegenover je staat en niet naast
je. U weet van mij dat ik hier absoluut niet blij mee was. Ik heb aan
alle kanten gekeken of hier andere mogelijkheden voor waren. Bij de
afspraken die met mij voorganger gemaakt zijn, is rekening gehouden met
zaken tegen bewoners, tegen burgers. Er is niet altijd rekening gehouden
met bedrijven. Ik heb mijzelf ook neergezet als staatssecretaris die er
wil zijn voor agrarische schades. De eerste de beste agrarische schade
die ik tegenkom die voor de rechtbank komt, komt op deze manier bij het
IMG en leidt tot een uitspraak waarmee het IMG hele grote problemen in
de grote bups van de schadeafhandelingen krijgt. Daar was ik dus
absoluut niet blij mee, maar het IMG ziet zich genoodzaakt om deze stap
te zetten. Het spreekt voor zich dat ik daar zeer ongelukkig mee ben. Ik
heb echter wel begrip voor de afweging die het IMG hierin moet maken.
Normaal gesproken zou je in een rechtszaak precedentiële vragen kunnen
stellen, alleen is dat in dit geval niet gebeurd. De uitspraak is
gekomen voordat ze de vraag op deze manier konden neerleggen. Daardoor
zijn ze geconfronteerd met de situatie dat ze echt hele grote problemen
met de rest van de schadeafhandeling kunnen krijgen. En dat zijn
problemen die heel veel mensen gaan treffen.
De heer Vermeer (BBB):
Heeft de staatssecretaris overwogen om zijn aanwijzingsbevoegdheid in te
zetten? Of wil hij overwegen dat alsnog te doen?
Staatssecretaris Van Marum:
Dat heeft hij overwogen en hij heeft besloten dat niet te doen.
De heer Vermeer (BBB):
Kan de staatssecretaris ook aangeven waarom niet?
Staatssecretaris Van Marum:
Omdat de negatieve consequenties die dat besluit met zich mee zou
brengen, groter zouden zijn dan de positieve consequenties. Daarmee wil
ik zeggen dat als ik dit tegen zou houden, de hele schadeafhandeling in
Groningen, die nu op stoom is, weleens tot een screeching halt zou
kunnen komen. We zouden daardoor hele grote problemen kunnen krijgen met
de verdere uitvoering en dat kan ik de mensen in Groningen gewoon niet
aandoen.
De voorzitter:
Staatssecretaris, namens de mensen die geen interrupties meer hebben:
kan hier een brief over komen?
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zal nog even mijn beantwoording afmaken en daarbij zal ik ook
terugkomen op het verzoek om een brief.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Het IMG gaat alleen in hoger beroep als de uitspraak van de rechter hele
grote gevolgen heeft voor de schadeafhandeling als geheel en als daarmee
onuitlegbare verschillen zouden kunnen worden voorkomen. Dat is wat mijn
ambtsvoorganger aan uw Kamer heeft gemeld. Nu is dit voor het eerst in
anderhalf jaar aan de orde en het gaat daarbij om een uitspraak die
grote gevolgen kan hebben voor de schadeafhandeling. Het IMG ziet zich
genoodzaakt om deze stap te zetten om een goede en voortvarende
schadeafhandeling voor alle inwoners van het effectgebied te kunnen
garanderen.
Dat ik hier zeer ongelukkig mee ben, spreekt voor zich, maar ik heb
begrip voor de afweging die het IMG hier moet maken. Het IMG is een zbo
en het kan dit ook eigenstandig doen. Ik heb het IMG, maar niet alleen
het IMG, gevraagd om grondig te kijken naar alternatieven en om die te
onderzoeken. Maar die alternatieven zijn er niet!
De voorzitter:
U heeft eigenlijk geen interrupties meer.
Mevrouw Beckerman (SP):
Nee, dat weet ik.
De staatssecretaris beweert dat de hele schadeafhandeling tot stilstand
komt en dat vind ik echt een punt waar we meer over moeten weten. Als
dat echt klopt, dan zou dat betekenen dat dit ook kan gebeuren als deze
mensen hun zaak in hoger beroep winnen. Het is nu 22.50 uur, maar als
dit echt klopt, is het nogal een bom die hier nu gedropt wordt.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik wil hier in tweede termijn wel even op terugkomen en ik wil ook wel
toezeggen dat we nader kenbaar zullen maken wat hier precies speelt.
Maar het betreft een lopende rechtszaak en ik kan er daarom inhoudelijk
niet al te diep op ingaan. Maar er is wel echt serieus gekeken of er een
alternatief is. Maar zoals ik het zie, is dat er op dit moment
niet.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Waardedaling. "Er zijn zoveel afwijzingen. Is de regeling dan wel
duidelijk genoeg? Wat is er aan de hand? Hoe kan dat? Ook bij
immateriële wordt de helft afgewezen. De beoordeling is heel laag. Hoe
kan dat en wat kan er beter?". Ik snap dat dit vervelend is voor de
bewoners. Voor beide regelingen geldt echter dat niet alle bewoners met
fysieke schade ook in aanmerking komen voor waardedaling of immateriële
schade. Dit leidt helaas tot afwijzingen.
Of je in aanmerking komt is afhankelijk van tal van factoren en er wordt
heel nauwkeurig bekeken door het IMG of er sprake is van schade. Om voor
bewoners duidelijk te maken of het zin heeft om een aanvraag te doen,
heeft het IMG een quickscan op de site staan waarmee je kunt kijken of
er een indicatie is voor immateriële schade. Ook kunnen bewoners op de
site van het IMG kijken of hun postcode onderdeel is van het gebied waar
waardedaling voorkomt en welke percentages daar van toepassing zijn. Dat
was een vraag van de heer Kops.
Dan nog een vraag van de heer Kops. De verwachte doorlooptijd van het
IMG is langer dan het maximale aantal dagen. Waar ligt dat aan? Hoe en
wat precies kan er versneld worden? De doorlooptijden op de site van het
IMG zijn op dit moment hoog. Dit komt doordat het IMG in mei 2023 de
bewoners de mogelijkheid heeft geboden om hun schadeaanvraag te pauzeren
in afwachting van de nieuwe, ruimere schademeldregeling, het zogenaamde
daadwerkelijk herstel. Hier heeft een groot aantal bewoners gebruik van
gemaakt. De afhandeling van deze aanvragen is dit jaar gestart, maar dit
leidt wel tot een langere doorlooptijd.
Waarom vindt bij het oude postkantoor van Warffum niet gewoon herstel in
natura plaats? Ik heb van het IMG begrepen dat de schadeaanvraag voor
het oude postkantoor van Warffum nog loopt. In het algemeen geldt dat
bewoners in het aardbevingsgebied naast maatwerk en de VES kunnen kiezen
voor daadwerkelijk herstel tot €60.000. De bewoner kan bij daadwerkelijk
herstel er ook voor kiezen om een herstel in natura door het IMG te
laten uitvoeren. Dat was een vraag van de heer Bushoff.
Nog een vraag van de heer Bushoff. Herkent de staatssecretaris de
signalen en zorgt hij ervoor dat bewoners die met hun woonadres buiten
het bevingsgebied vallen, maar binnen het gebied wel een bedrijfspand
hebben, ook in aanmerking komen voor de waardedaling? Een. Ik herken dit
signaal niet. Zowel bij de waardedalingsregeling voor bewoners alsook
ondernemers is er op basis van onderzoek een gebied vastgesteld waar
deze vorm van schade voorkomt. Wanneer de woning of het bedrijfspand in
dat gebied ligt, wordt de schade vergoed, ook als het enkel een
bedrijfspand betreft. Dat wil dus zeggen: als je met je woning buiten
het gebied zit, dan krijg je er niets voor, maar zit je erbinnen met je
bedrijfspand, dan krijg je het daar wel voor, en andersom ook.
Dan een vraag van de heer Kops. Hoe staat het met de aanpak van de
uitvoeringskosten? Ik vind het belangrijkste dat bewoners met schade
milder, menselijker en makkelijker geholpen worden. Daarvoor geldt:
koste wat het kost. De uitvoeringskosten gaan dan ook nooit ten koste
van waar de bewoners recht op hebben. De nieuwe schaderegelingen zoals
daadwerkelijk herstel, de vaste vergoeding bij herhaalschade en de VES
hebben naar verwachting lagere uitvoeringskosten dan een maatwerktraject
met causaliteitsbeoordeling. In hoeverre de uitvoeringskosten dalen,
hangt ook af van de keuzes die de bewoners maken. Zoals in het vorige
debat toegezegd zal ik jaarlijks in het debat over de Staat van
Groningen ingaan op de uitvoeringskosten en het sturen op een
vermindering van de overheadkosten.
Dan nog een vraag van de heer Bushoff. Is de staatssecretaris bereid de
belofte ten aanzien van de verlenging van de
waardevermeerderingsregeling na te komen nu hier nog voldoende budget
voor is? Daar heb ik net al antwoord op gegeven. Ik wil de komende
evaluatie afwachten. De waardeverminderingsevaluatie is in januari. Wat
er gebeurt met het geld is nog onderwerp van gesprek met
Financiën.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Eén verduidelijkende vraag, want ik heb begrepen — maar wellicht heb ik
dat verkeerd begrepen — dat als je zou willen besluiten tot verlenging
van deze maatregel, dat dat tijdig moet gebeuren en dat, als je de
evaluatie in januari afwacht, je sowieso te laat bent voor 1 februari.
Dan hebben we daar toch niets meer aan en dan moeten we dat toch eerder
beslissen, vraag ik de staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik kom daar in de tweede termijn op terug. Zoals ik het hier naast me
meekrijg, schijnt dat niet zo te zijn. Maar als het wel zo is, gaan we
er werk van maken.
Dan de stuttenlijst: komt er ook een plan van aanpak voor hoe deze
panden zo snel mogelijk hersteld kunnen worden? Voor het verwijderen van
die stutten is er samenwerking benodigd van meerdere partijen zoals het
IMG, de NCG en de gemeente. In lijn met de motie-Bushoff/Beckerman
brengt het IMG op dit moment in kaart waar de stutten en steunen staan.
We verwachten dit te kunnen afronden in Q1 2025. Ik zal met het IMG en
de NCG kijken naar de vervolgstappen die nodig zijn om de stutten waar
mogelijk te verwijderen. Dan gaat het wel over stutten gerelateerd aan
mijnbouwactiviteiten.
Ik wil hier nog wel even een opmerking bij maken. Het IMG wordt voor
alle AOS-meldingen in de hele provincie erbij gehaald. Dat wil dus
zeggen ook in die gebieden waar geen sprake is van mijnbouwschade. Als
er acuut onveilige situaties zijn, komt altijd het IMG om de hoek. Dit
wekt weleens de verkeerde indruk dat het ook mijnbouwschade betreft,
maar bij een groot aantal van de stutten is er geen mijnbouwschade maar
zijn er andersoortige schades. Het kan zijn dat er onoordeelkundig
gebroken is, waardoor er dragende muren weg zijn en het op die manier in
de stutten komt. Het kan zijn dat er brand geweest is. Er zijn heel veel
redenen waarom die stutten daar kunnen komen. Ik wil me echt beperken
tot die stutten die daar staan die het gevolg zijn van mijnbouwschade en
daar zit ik bovenop.
Mevrouw Bikker vroeg om een uitgebreide reactie op het hoger beroep, of
dat iets te maken heeft met de omvang van het bedrag en waarom er geen
prejudiciële vragen zijn gesteld. De omvang van het bedrag heeft geen
enkele rol gespeeld. De uitspraak raakt aan de fundamenten van de
werkwijze van het IMG. Dat de uiteindelijke uitspraak zo verstrekkend
zou zijn, was door niemand voorzien. Het is in deze fase van het proces
helaas niet meer mogelijk om die prejudiciële vragen te stellen, omdat
de rechter al uitspraak heeft gedaan. Normaal gesproken moet je
voorafgaande aan de rechtszaak die prejudiciële vragen stellen. Deze
uitspraak was zo ver van de verwachting, echt zo buiten alle
verwachtingen om gegaan dat die prejudiciële vraag niet gesteld is. In
deze procesgang kun je die ook niet meer stellen. De rechtbank had dat
wel kunnen overwegen, gegeven de fundamentele aard van de uiteindelijke
uitspraak. Het IMG heeft hier tijdens de procedure niet om gevraagd,
omdat daar geen aanleiding voor was en ook omdat het onafhankelijke
advies dat de rechtbank wel heeft ingewonnen de conclusie van het IMG
onderschreef. Het instellen van hoger beroep is nu de enige optie die
overblijft.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Meerdere collega's hebben al gevraagd om meer inzicht te krijgen in wat
nou dat zwaarwegende is, zodat we dat mee kunnen voelen. We hebben er
eerder zo voor geknokt dat het hoger beroep eraf ging, omdat we zagen
dat juist bewoners altijd de dupe daarvan waren. Ik hoor graag een
nadere toelichting van de positie op dat punt. Dat kan ook in een
besloten briefing of hoe dan ook.
Dan mijn tweede vraag. De beleidslijn is tot nu toe geweest dat ook als
er hoger beroep in uitzonderlijke omstandigheden zou worden ingesteld —
dat zou zeer uitzonderlijk zijn — in ieder geval de bewoners waar het om
ging, de betrokkenen, daar ook in de verdere procedure geen schade van
zouden ondervinden. Als de staatssecretaris ons een verdere toelichting
geeft, op welke wijze ook — dat laat ik nu even in het midden hangen —
kan hij dan ook terugkomen op dat stuk van die beleidslijn, zoals die
eerder is ingezet en in de brief van Vijlbrief is gecommuniceerd naar de
Kamer, en op wat dat verder betekent? Want ik merk nu dat dat heel veel
onzekerheid geeft voor mensen die allemaal bang zijn dat zij ook zo'n
zaak ingaan en ook schade ondervinden in het vervolg.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik ga me even beraden over de wijze waarop ik u hierover kan informeren
zonder dat ik de vertrouwelijkheid en de inhoudelijkheid van die zaak
schaad. Ik kom hier dus nog op terug. Ik ga bekijken hoe ik dat op een
ordentelijke manier kan doen.
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Dat maakt wel uit voor onze tweede termijn. Ik had eerlijk gezegd — ik
geloof dat dit geldt voor meerdere collega's — al een motie klaarliggen,
zo van: doe dit nou niet! Ik denk dat we dit in verschillende toonaarden
hebben opgeschreven. Het is dus wel handig om dit voor de tweede termijn
scherp te hebben.
De voorzitter:
Helder.
Staatssecretaris Van Marum:
Laatste blokje: NAM, procedures, financiën en overig. Welke
mogelijkheden ziet de staatssecretaris Herstel Groningen om de NAM wel
de rol van een goede buur te laten spelen? Ik ben zeer teleurgesteld in
de houding van de NAM om te willen stoppen met het betalen van de
afgesproken bijdrage voor het perspectief voor de regio. Ik vind het op
z'n minst moreel laakbaar, en het laatste woord is hierover nog niet
gezegd. Als de Staat de NAM tot betaling wil dwingen, dan moet dat in
een nieuwe arbitrage. Ik beraad mij momenteel op een dergelijke
stap.
Klopt het citaat uit de krant dat Shell, Exxon en de Staat weer nader
tot elkaar komen? Ik herken mij daar niet in. Ik heb onlangs wel
kennisgemaakt met de heer Van Haaster, directeur van de NAM. We hebben
veel juridische en financiële meningsverschillen, onder andere over
arbitrage en het betalen van de rekeningen. Daarin is niets
veranderd.
Hoever staat het met de arbitragezaak van ExxonMobil tegen de Staat?
Welke invloed heeft de houding van ExxonMobil op de schadeafhandeling?
Wat denkt de staatssecretaris dat deze houding doet met het vertrouwen
van de inwoners in een goede afloop van de schadeafhandeling? Ik begrijp
heel goed dat deze arbitragezaak onrust kan oproepen bij inwoners, maar
deze zaak heeft geen enkel effect op de schadeafhandeling en de
versterkingsoperatie. De arbitrage bevindt zich nog in de opstartfase
waarin de arbiters nog moeten worden aangesteld en de procesregels nog
moeten worden vastgesteld. Arbitrageprocedures zijn vertrouwelijk,
waardoor ik verder geen uitspraken kan doen over deze zaak. Mocht uw
Kamer meer informatie willen, dan kan hierover een vertrouwelijke
briefing worden georganiseerd. Op zeer korte termijn zal ik de sets
Kamervragen beantwoorden die ik hierover heb ontvangen.
Geldt "koste wat kost" ook voor funderingsherstel? Ja. Voor de
versterking van woningen en herstel van schade als gevolg van gaswinning
geldt "koste wat kost". Dat geldt ook voor funderingsschade die een huis
onveilig maakt en die kan zijn veroorzaakt door gaswinning. Daarnaast is
het mogelijk dat funderingsschade met een andere oorzaak ertoe leidt dat
schade boven de grond bij elke beving terugkeert of verergert. Hiervoor
is een aparte regeling. Door middel van duurzaam herstel kan ook in die
gevallen funderingsproblematiek worden aangepakt. IMG voert deze
regeling momenteel uit in de kern van het gebied. Daar waar samenloop is
met versterking, voert de NCG dit uit. Voor deze regeling zijn met Nij
begun voldoende middelen gereserveerd.
De heer Peter de Groot (VVD):
Mijn interruptie gaat over het vorige punt: natuurlijk vertrouwelijk,
maar kan ik uw woorden zo opvatten dat u het contract dat u heeft met de
NAM over die betalingen zo interpreteert dat u vindt dat u recht heeft
op die betalingen en daarom ook die rechtszaak start? Dat laat namelijk
ook iets zien van de discussie die we in eerste termijn onderling
hierover hebben gehad. Zelf had ik het over teleurstelling en andere
collega's hebben daar andere woorden voor gebruikt, maar je hebt ook
zoiets als de juridische werkelijkheid. Ik ga ervan uit dat u geen
arbitrage start als u daar geen kansen ziet.
Staatssecretaris Van Marum:
Volgens mij ben ik heel helder geweest: als de Staat de NAM tot betaling
wil dwingen, moet dat in een nieuwe arbitrage. Momenteel beraad ik mij
op een dergelijke stap.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Van Marum:
Dan de vraag van de heren Kops en Bamenga: ziet de staatssecretaris
Herstel Groningen mogelijkheden om de NAM toch aan het betalen te
krijgen? Zo nee, heeft dat dan gevolgen voor de leefbaarheid en de
economie? Wat wordt er bereikt in de gesprekken? Hoe lopen die
gesprekken? Welke afspraken zijn er gemaakt? Als de Staat de NAM tot
betaling wil dwingen, kan dat niet via de lopende arbitrage, maar moet
dat in een nieuwe arbitrage. Momenteel beraad ik mij dus op een
dergelijke stap. Deze kwestie kan niet worden ingebracht in een van de
drie lopende arbitrages. De arbitrages Schade en Versterken tussen de
NAM en Staat gaan over separate betalingsovereenkomsten. Bij de
AOH-arbitrage is de NAM zelf geen partij, maar de aandeelhouders Shell
en Exxon zijn dat wel.
Heeft het niet betalen door de NAM gevolgen voor de leefbaarheid en de
economie? De regio mag niet de dupe worden van de opstelling van de NAM
en haar aandeelhouders. Daar zal ik mij tot het uiterste voor inspannen.
De afspraak die de Staat heeft gemaakt met de regio over het perspectief
voor de regio, staat in principe los van de afspraken tussen de Staat en
de NAM over een bijdrage van de NAM aan perspectief voor de regio en
geschillen daarover.
Dan de vraag wat er wordt bereikt in de gesprekken; hoe lopen deze
gesprekken en welke afspraken zijn er gemaakt? Begin dit jaar zijn de op
dat moment nog lopende gesprekken met Shell en Exxon opgeschort in
afwachting van de besluitvorming van het kabinet. Shell en Exxon hebben
per brief laten weten graag opnieuw met de Staat in gesprek te willen
gaan. Het kabinet beziet op dit moment of het in het belang van de Staat
is om en, zo ja, hoe de gesprekken te hervatten. Omdat de juridische
procedures met Shell en Exxon ook nadelen en risico's kennen, wordt de
optie van gesprekken door dit kabinet afgewogen. De gesprekken zullen
niet hervat worden zonder uw Kamer hier vooraf over te informeren.
Verdere nieuwe afspraken zijn niet aan de orde.
Wat vindt de staatssecretaris Herstel Groningen van de zienswijze van de
directeur van de NAM dat de betalingen voor perspectief voor Groningen
gekoppeld worden aan de gaswinning? Het gaat hierbij om een
interpretatie van de in het verleden gemaakte afspraken uit het Akkoord
op Hoofdlijnen en de uitwerking daarvan in de betaalovereenkomst
waarover nu gecorrespondeerd wordt tussen de NAM en de Staat. De NAM
stelt dat de bijdrage aan het perspectief gekoppeld is aan een
planmatige winning en dat daar geen sprake meer van is. De Staat is het
niet eens met de interpretatie van de NAM. Uit de betaalovereenkomst
volgt een duidelijke betalingsverplichting voor de NAM, die niet
afhankelijk is gesteld van het voortduren van de planmatige winning
zoals bedoeld in de AOH.
Dan de vragen van Vermeer of we als overheid slechte contracten hebben
gesloten, wie de overheid daarbij heeft geadviseerd en of we de
adviserende organisaties hiervoor verantwoordelijk kunnen stellen. De
Staat wordt geadviseerd door de eigen departementale juristen en de
landsadvocaat. Voor het Akkoord op Hoofdlijnen in 2018 zijn we ook
geadviseerd door Loyens & Loeff en Allen & Overy. Waar nodig
winnen we advies in bij gerenommeerde advocatenkantoren.
Dan de vraag van Bushoff of ik Shell en ExxonMobil kan dwingen om alle
rekeningen te betalen door middel van heffingen. Op dit moment is het
wetsvoorstel Omissies in behandeling bij de Tweede Kamer. Daarmee wordt
de heffingsgrondslag verbreed om alle kosten ter bestrijding van de
nadelige gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld die vallen
onder de aansprakelijkheid van de NAM, op de NAM te kunnen verhalen. De
mogelijkheden tot het verhalen van kosten zijn echter niet onbegrensd.
Er zal altijd een relatie met een gaswinning moeten zijn. Mijn
voorganger heeft de opties voor een extra heffing onderzocht, naast de
bestaande heffingen, voor de kosten van de schadeafhandeling in de
versterkingsoperatie. Die opties zijn beperkt en worden begrensd door
nationaal en internationaal recht. Uw Kamer is daarover reeds eerder
geïnformeerd.
Dan de vraag van de heer Bamenga en mevrouw Vedder. Kan de
staatssecretaris Herstel Groningen een overzicht geven van alle bedragen
die de NAM niet wil betalen? Voor perspectief is de NAM van mening dat
de gaswinning per 1 oktober 2023 is gestopt en dat naar rato voor 2023
is betaald: 18,75 miljoen in plaats van 25 miljoen. Voor 2024 heeft de
NAM niets betaald. Voor de jaren 2025 tot en met 2029, per jaar 25
miljoen, heeft de NAM aangegeven niets meer voor perspectief te willen
betalen. In totaal heeft de NAM 343 miljoen voor perspectief betaald. De
NAM betwist verder alle kosten die voor schade en versterken zijn
doorbelast. Dit gebeurt in arbitrages in bezwaar en beroep. Voor
versterken bedraagt de betalingsachterstand van de NAM inmiddels 550
miljoen euro. Voor schade is er geen betalingsachterstand, maar wordt
het bedrag wel betwist.
Mevrouw Vedder vroeg hoe kan worden voorkomen dat het Rijk zich alleen
blijft inzetten voor Groningen en Noord-Drenthe, dat het Rijk overal
voor opdraait en dat de NAM onder de verantwoordelijkheid uitkomt. Reeds
in 2018 zijn afspraken gemaakt die ervoor zorgen dat niet alleen de NAM,
maar ook de aandeelhouders Shell en ExxonMobil garant staan voor de
betalingsverplichtingen van de NAM. Shell en ExxonMobil hebben in 2018
garanties afgegeven voor de kosten van de schadeafhandeling in de
versterkingsoperatie. Voorafgaand aan het vervallen van die garanties
moeten zij vervangende zekerheden stellen. Dit is vastgelegd in het
akkoord op hoofdlijnen uit 2018. Bovendien blijft de NAM aansprakelijk.
Als de NAM, Shell of ExxonMobil zich niet aan die afspraken houden, zal
ik alle mogelijkheden verkennen om de nakoming van die afspraken door
Shell en ExxonMobil te bewerkstelligen.
Dan de vraag van GroenLinks-PvdA, D66, SP, BBB, en Partij voor de Dieren
naar de vergunningen voor de kleine velden in Warffum. Zij gaven aan dat
onder meer het openhouden van de kleine velden voor veel angst en onrust
kan zorgen onder de Groningers. Ik snap die vraag en ik snap ook de
zorgen van de inwoners. Zoals u weet, valt het beleid over gaswinning
uit kleine velden onder de verantwoordelijkheid van de minister van
Klimaat en Groene Groei. Zij heeft nog geen besluit genomen. Ik ben als
staatssecretaris verantwoordelijk voor het herstel van Groningen en dat
is ook waar ik mij op richt. Waar dat raakt aan de gaswinning uit kleine
velden in de regio, werk ik goed samen met de minister van KGG. In
eerste instantie is het aan de minister om daar in gesprek te gaan over
de gaswinning. In Warffum is echter ook schade door het Groningerveld.
Uiteraard ga ik ook graag met bewoners in Warffum in gesprek. Ik wil het
wel zuiver houden. Ik kan met de bewoners geen discussie voeren over
iets waarvoor ik geen verantwoordelijkheid draag. Ik deel hun zorgen. Ik
snap heel goed wat daar speelt en hoe dicht het allemaal bij elkaar zit.
Ik probeer met KGG een zo goed mogelijke werkrelatie te houden zodat we
goed kunnen oplijnen, maar uiteindelijk ben ik daar niet
verantwoordelijk voor.
Opruimen en afbreken van installaties. Welke stappen heeft de
staatssecretaris Herstel Groningen met de minister van KGG genomen om
aan deze verplichtingen te voldoen? De NAM is nu bezig om alle locaties
in het Groningenveld die onderdeel waren van het vaststellingsbesluit
2023-2024, veilig af te sluiten. Bij locaties die al eerder zijn
gesloten, is de NAM al verder. De NAM heeft een jaar om een plan voor
verwijdering van de productielocatie in te dienen bij het SodM, dat
toezicht houdt op de ontmanteling. Het opruimen van het Groningenveld is
een zeer omvangrijke operatie. Het is belangrijk dat het opruimen snel
gebeurt, maar nog belangrijker is dat het veilig gebeurt. We spreken
vaak negatief over de NAM, maar de NAM informeert mij keurig bij welk
veld men bezig is en waar eventueel nog affakkelen gezien kan worden bij
de afbouw. Hier heb ik goed contact over met de NAM. De NAM informeert
de bewoners en probeert de onrust weg te nemen als er iets gezien
wordt.
Het lid Kostić vroeg naar de vergunning voor de gaswinning in de
Waddenzee en bij Ternaard. Mevrouw Bikker vroeg naar de zoutwinning. Ik
snap de zorgen van de bewoners. Ook bij de vragen over Warffum heb ik
aangegeven dat het beleid over gaswinning uit kleine velden onder de
verantwoordelijkheid valt van de minister van Klimaat en Groene Groei.
Ik ben verantwoordelijk voor Herstel Groningen en daar richt ik mij ook
op. Met betrekking tot de zoutwinning kan ik zeggen dat, omdat wij te
maken hebben met een gebied met gestapelde mijnbouwschade, dit onderwerp
van gesprek is. Ik ben met de minister van Klimaat en Groene Groei op
zoek om daar een weg in te vinden en te kijken of we in de
schadeafhandeling kunnen oplijnen.
Dan de laatste twee vragen. Hoe gaat de regering haar invloed als
aandeelhouder aanwenden om te zorgen dat de olies hun deel bijdragen?
Dat is een vraag van mevrouw Bikker en de heer Bushoff. Op dit moment is
de wet omissies in behandeling bij de Tweede Kamer. Daarmee wordt de
heffingsgrondslag verbreed om alle kosten ter bestrijding van de
nadelige gevolgen van de gaswinning uit het Groningenveld die vallen
onder de aansprakelijkheid van de NAM, op de NAM te kunnen verhalen. De
mogelijkheden tot het verhalen van de kosten zijn echter niet
onbegrensd. Er zal altijd een relatie met de gaswinning moeten
zijn.
Wanneer komt volgens de staatssecretaris de licence to operate van de
olies op het spel te staan? De opstelling van de NAM is uiterst
teleurstellend en getuigt van weinig zelfreflectie van de NAM en de
aandeelhouders voor de grote problemen die de exploitatie van het gas in
het Groningenveld voor de Groningers en de Noord-Drenten heeft
veroorzaakt en nog zal veroorzaken. Mijn voorganger heeft de opties
onderzocht voor een extra heffing naast de bestaande heffingen voor de
kosten van de schadeafhandeling in de versterkingsoperatie. Die opties
zijn beperkt en worden begrensd door nationaal en internationaal recht.
Uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
Dan over het procederen door IMG. Ik zal uw Kamer informeren over de
overwegingen. Ik kijk nog voor de tweede termijn van de Tweede Kamer of
dat via een brief of via een vertrouwelijke briefing kan.
Hiermee ben ik aan het einde gekomen van de beantwoording van de
vragen.
Mevrouw Beckerman (SP):
Formeel zat het amendement van Bushoff en mijzelf bij KGG. Toen we daar
het debat hadden, is gezegd dat het hier geapprecieerd zou worden.
De voorzitter:
Misschien is het een idee om daar in tweede termijn op terug te komen?
Gaat u daarmee akkoord?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Zou het schriftelijk kunnen? Het is trouwens niet mijn amendement, maar
het moet wel voor de tweede termijn.
De voorzitter:
Ik kan mij uw vraag voorstellen. Mevrouw Bikker, wilt u daar iets over
zeggen?
Mevrouw Bikker (ChristenUnie):
Ik wou alleen als procesvoorstelletje toevoegen dat we dat voor de
tweede termijn helder moeten hebben. Anders zet de staatssecretaris dat
amendement pas aan het eind en dan hebben we geen handelingsruimte
meer.
Staatssecretaris Van Marum:
Dat kan ik wel toezeggen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, is dat voor u voldoende?
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, maar ik wil het toch nog één keer hebben over die juridische brief.
Ik had die brief vorige week aangemeld voor het mondelinge vragenuur. De
staatssecretaris wist dat er interesse was van de Kamer. En dan dropt
hij om 22.50 uur eigenlijk een soort bommetje dat het consequenties zou
kunnen hebben voor de hele schadeafhandeling. Ik vind dat best groot. Ik
had me kunnen voorstellen dat de staatssecretaris de Kamer daar voor dit
debat over had geïnformeerd. Ik wil daar dan toch in ieder geval voor de
tweede termijn meer informatie over krijgen. Ik vind het vooralsnog
nogal juristerij en bangmakerij, maar ik wil daar wel graag op korte
termijn extra informatie over krijgen. Ik vind het gewoon laat om dat om
22.50 uur na een debat van zes uur hier neer te gooien.
De heer Bushoff (GroenLinks-PvdA):
Ik ben het daarmee eens. Ik heb de korte toevoeging dat dit wat mij
betreft heel graag in een brief is. Als dat een vertrouwelijke briefing
is nadat dit is gedropt in een debat, wordt het wel heel erg
ingewikkeld. Dus wat mij betreft gaat het dan gewoon per brief aan de
Kamer.
De voorzitter:
Een brief aan de Kamer, staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik moet eerst even vragen of dit met een brief kan of dat dit
vertrouwelijk moet. Daar wil ik mij even op beraden, maar ik zal er in
ieder geval wel voor zorgen dat die er voor de tweede termijn is.
De voorzitter:
U kent in ieder geval de wens van de Kamer.
Staatssecretaris Van Marum:
Ik zou daar ook nog graag bij willen zeggen dat het niet mijn bedoeling
is geweest om dit laat in de avond te droppen. Het kwam in die volgorde
terug in mijn beantwoording. Als ik 'm in het begin van de avond had
kunnen doen om die zorg weg te nemen, dan had ik 'm ook daar
neergelegd.
De voorzitter:
Dank voor uw beantwoording in eerste termijn. Daarmee komen we aan het
einde van de eerste termijn. Ik schors deze vergadering.
Sluiting 23.20 uur.
ONGECORRIGEERD STENOGRAM Aan ongecorrigeerde verslagen kan geen enkel recht worden ontleend. Uit ongecorrigeerde verslagen mag niet letterlijk worden geciteerd. Inlichtingen: verslagdienst@tweedekamer.nl |
---|