Amendement van het lid Ellian over de eigen bijdrage in de forensische zorg
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025
Amendement
Nummer: 2024D45006, datum: 2024-11-20, bijgewerkt: 2024-11-20 10:12, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: U. Ellian, Tweede Kamerlid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VI-41 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z18867:
- Indiener: U. Ellian, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL | 2 | |
Vergaderjaar 2024-2025 | ||
36 600 VI | Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025 | |
Nr. 41 | AMENDEMENT VAN HET LID Ellian | |
Ontvangen 20 november 2024 | ||
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor: |
Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 3a
Artikel 2.2 van de Wet forensische zorg wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Van de forensisch patiƫnt kan een bijdrage in de kosten voor verblijf in een instelling worden gevraagd. Onze Minister is belast met het vaststellen en innen van de bijdrage van de forensische patiƫnt in de kosten van de forensische zorg. Hij kan een organisatie aanwijzen die namens hem belast wordt met het vaststellen en innen van de bijdrage.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de gevallen waarin de eigen bijdrage in de forensische zorg wordt geheven en kunnen nadere regels worden gesteld inzake de inning van de eigen bijdrage.
5. De voordracht voor een krachtens het vierde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Toelichting
Artikel 2.2. lid 2 van de Wet forensische zorg (Wfz) bepaalt dat van een forensisch patiĆ«nt geen eigen bijdrage in de kosten voor verblijf in een instelling kan worden gevraagd. Dit is onwenselijk om meerdere redenen. Allereerst heeft dit wetsartikel ongelijkheid tot gevolg tussen patiĆ«nten die in eenzelfde instelling verblijven. Immers, patiĆ«nten die er op basis van een strafrechtelijke titel verblijven (bijvoorbeeld een voorwaardelijke veroordeling) betalen niets, terwijl patiĆ«nten die op grond van een civielrechtelijke maatregel zoals bijvoorbeeld een zorgmachtiging, of vrijwillig verblijven, wĆ©l een eigen bijdrage moeten voldoen. Deze ongelijkheid zorgt niet alleen voor ontevredenheid bij patiĆ«nten, maar werkt ook risicoās als handel in contrabande in de hand. Bovendien betalen patiĆ«nten in een Forensische Regionale Instelling voor Beschermd en Begeleid Wonen geen huur, geen vaste lasten en geen voedingsmiddelen. De patiĆ«nten die op deze locaties verblijven met een tbs-titel (met transmuraal- of proefverlof) betalen daarnaast ook geen premie voor een zorgverzekering. Deze patiĆ«nten hebben echter wĆ©l inkomen uit een betaalde baan of een uitkering. Zij betalen dus voor zover zij op een strafrechtelijke titel in een instelling verblijven op grond van artikel 2.2 lid 2 van de Wfz geen eigen bijdrage. Deze patiĆ«nten houden maandelijks veel geld over, waardoor een veel voorkomende risicofactor als verslaving (verdovende middelen/gokken) nog prominenter aanwezig is. Ook leren deze patiĆ«nten niet hoe hun financiĆ«le situatie zal zijn wanneer ze zonder titel in de samenleving terugkeren, waardoor schuldenproblematiek na beĆ«indiging van de titel op de loer ligt. Het is bijna onmogelijk om deze groep goed voor te bereiden op een resocialisatie in de maatschappij. Een groep wil daarom niet weg uit een Forensische Regionale Instelling voor Beschermd en Begeleid Wonen. Bij zelfstandig wonen moeten immers de volle vaste lasten worden betaald.
Indiener is met de uitvoeringspraktijk en het kabinet van mening dat het heffen van een eigen bijdrage voor een verblijf in een instelling weer mogelijk gemaakt worden. Deze maatregel is in 2022 eerder door het kabinet aangekondigd (Kamerstukken 24 587, nr. 858) maar tot op heden niet getroffen.
De indiener benadrukt dat de eigen bijdrage alleen kan worden geheven als er sprake is van een inkomen. Als de justitiabele niet beschikt over een inkomen, zal geen eigen bijdrage worden gevraagd. Voor de inwerkingtreding van de Wet forensische zorg werd er in instellingen ook al een eigen bijdrage voor forensische patiƫnten geheven, juist om rechtsongelijkheid te voorkomen. Met onderhavig amendement wordt een wettelijke grondslag gecreƫerd om naar deze periode terug te keren.
Het amendement voorziet in een voorhangprocedure, zodat de Kamer betrokken blijft bij de invoering van de eigen bijdrage die op grond van het amendement kan worden geheven.
Indiener dient dit amendement bij de begrotingsbehandeling van Justitie & Veiligheid 2025 in omdat de wetswijziging eenvoudig en overzichtelijk is en om verdere vertraging te voorkomen. Bovendien wil indiener de opbrengsten van de eigen bijdrage, die door het kabinet worden geschat op 4 miljoen euro structureel, duidelijk toewijzen aan een bepaald doel, namelijk de enorme tekorten in het gevangeniswezen. Hoe eerder de Dienst Justitiƫle Inrichtingen kan beschikken over de opbrengsten van de eigen bijdrage, hoe beter de samenleving daarmee gediend is. De nood is namelijk zeer hoog, zowel in het gevangeniswezen als in de forensische zorg. Hoe eerder nieuwe plekken gecreƫerd kunnen worden, hoe beter.
Ellian