Geannoteerde Agenda van de formele Telecomraad 6 december 2024
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Brief regering
Nummer: 2024D45117, datum: 2024-11-20, bijgewerkt: 2024-11-29 14:20, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Mede ondertekenaar: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 21501 33-1096 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
Onderdeel van zaak 2024Z18929:
- Indiener: D.S. Beljaarts, minister van Economische Zaken
- Medeindiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-21 13:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-27 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-27 14:00: Telecomraad (formeel) d.d. 6 december 2024 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-27 15:00: Commissiedebat Telecomraad (formeel) d.d. 6 december 2024 (omgezet in een schriftelijk overleg) (Commissiedebat), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
21501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1096 Brief van de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2024
Op 6 december 2024 vindt de formele Telecomraad plaats in Brussel. In deze brief vindt u de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten en de Nederlandse inzet.
De minister van Economische Zaken,
D.S. Beljaarts
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
Beleidsdebat over het digitale decennium
Het kabinet verwelkomt het initiatief van het Hongaars voorzitterschap om van gedachten te wisselen met de lidstaten en de Europese Commissie over het Europese beleidsprogramma voor het digitale decennium tot 2030. Een onderliggend definitief discussiestuk is nog niet beschikbaar gesteld. De verwachting is dat de discussie zich met name zal toespitsen op de tussenevaluatie van het digitale decennium beleidsprogramma in 2026 en duurzaamheidsaspecten van digitale infrastructuur.
Beleidsprogramma digitale decennium tot 2030
In 2023 is het Europese beleidsprogramma voor het digitale decennium gestart. Binnen dit programma hebben de EU-lidstaten en de Europese Commissie zich gecommitteerd aan ambitieuze doelstellingen en streefcijfers op het gebied van digitalisering voor 2030. Deze doelstellingen zien met name toe op het verbeteren van de digitale vaardigheden van burgers en de beroepsbevolking, het versterken van de digitale infrastructuur en het aanjagen van de digitale transformatie van het bedrijfsleven en de publieke dienstverlening. De EU-lidstaten rapporteren periodiek aan de Europese Commissie over de maatregelen die zij op nationaal niveau nemen, die bijdragen aan het behalen van deze doelstellingen. Daarnaast monitort de Europese Commissie de vooruitgang van het behalen van de doelstellingen en geeft daarbij zo nodig ook aanbevelingen gericht op de hele EU alsook specifiek voor individuele lidstaten.
Het kabinet vindt het positief dat er langetermijndoelstellingen op het gebied van digitalisering met bijhorende tijdspaden zijn afgesproken tussen de EU-lidstaten en de Europese Commissie. Het kabinet ziet de meerwaarde van het monitoren van de voortgang van deze doelstellingen. Hierdoor kan er, indien nodig, tussentijds worden bijgestuurd om de doelstellingen in 2030 ook daadwerkelijk te behalen. Ook acht het kabinet het positief dat het programma het mogelijk maakt om nationale goede voorbeelden op het gebied van digitalisering uit te wisselen met andere lidstaten, en dat de lidstaten via het programma eenvoudiger samenwerkingsverbanden op kunnen richten die bijdragen aan het verwezenlijken van de digitaliseringsdoelstellingen. Zo is bijvoorbeeld Nederland actief in de alliantie voor taaltechnologieën (ALT-EDIC) dat tot doel heeft om Europese AI-taalmodellen te ontwikkelen. Het kabinet is in het kader van kennisuitwisseling met andere lidstaten in gesprek over onderdelen van de Strategie Digitale Economie. Ook zal het kabinet in het kader van de kennisuitwisseling met de lidstaten spreken over de inzet voor een Nederlandse Digitaliseringsstrategie, waarover uw Kamer per brief van 7 november jl. is geïnformeerd.1
Het programma van de Europese Commissie is nog niet lang geleden gestart. Een discussie over de toekomst van het beleidsprogramma en eventuele aanpassing van doelstellingen en streefcijfers vindt het kabinet in dit stadium vroegtijdig. Enige mate van consistentie in doelstellingen en streefcijfers pakt in algemene zin positief uit voor de verwezenlijking daarvan. Desondanks kunnen technologische of maatschappelijke veranderingen aanleiding geven om doelstellingen of streefcijfers tussentijds te herijken. Een (beperkte) uitbreiding of aanpassing van de bestaande doelen of streefcijfers kan worden overwogen. Bijvoorbeeld op het gebied van duurzame digitalisering. Daarbij acht het kabinet het van belang dat er onder de lidstaten een breed draagvlak bestaat voor deze nieuwe doelstellingen of streefcijfers en dat deze in de praktijk toepasbaar zijn.
Duurzaamheid en digitale infrastructuur
Het kabinet verwelkomt het initiatief van het Hongaars
voorzitterschap om binnen het digitale decennium beleidsdebat met
lidstaten en de Europese Commissie van gedachten te wisselen over
duurzaamheid en digitale infrastructuur.
Het kabinet zet in op een duurzame digitale infrastructuur en
verduurzaming van andere sectoren aan de hand van de digitalisering.
Hiervoor is in juni 2024 een Actieplan Duurzame Digitalisering
opgesteld.2 In het actieplan staan 44 acties die
zien op het verduurzamen van de digitale infrastructuur zelf en op de
kansen die digitalisering biedt bij verduurzaming in andere sectoren.
Hierbij is aangesloten op bestaand beleid van het ministerie van
Economische Zaken (EZ) en andere departementen (Klimaat en Groene Groei;
Infrastructuur en Waterstaat; Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;
Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) en reeds lopende
initiatieven vanuit de digitale sector.
De digitale infrastructuur neemt minder dan 1 procent (0,65 procent) van
het totale Nederlandse energieverbruik voor zijn rekening. Als wordt
gekeken naar het aantal werkzame mensen en de economische bijdrage is
het een van de minst energie-intensieve sectoren. Ook vormt de digitale
infrastructuur een randvoorwaarde voor andere sectoren om te
verduurzamen. Anderzijds gaat het evengoed nog steeds om een flinke
bijdrage aan ons nationale energieverbruik.3 Er
is daarnaast hoe dan ook geen ruimte om achterover te leunen, omdat
nieuwe ontwikkelingen zoals de snelle opmars van kunstmatige
intelligentie onze aandacht blijven vragen. In aanvulling op het beleid
rond het verduurzamen van de digitale infrastructuur neemt de sector al
langere tijd belangrijke stappen rond verduurzaming. Dit is beschreven
in de Staat van de Digitale Infrastructuur.2 Het kabinet
werkt samen met duurzame koplopers in de Nationale Coalitie Duurzame
Digitalisering om hun ervaringen breder in te zetten voor alle
ondernemers. Het kabinet onderstreept het belang van samenwerking tussen
EU-lidstaten om ervaringen uit te wisselen rond de dubbele transitie van
duurzaamheid en digitalisering. Er is bijvoorbeeld al regelgeving op het
gebied van circulariteit, recycling en rapportageverplichtingen voor
datacenters. Voor dergelijke regelgeving is het van belang dat de
resultaten tussentijds geanalyseerd worden. Dit is nodig zodat de
effectiviteit, de gevolgen voor regeldruk voor ondernemers en de
samenhang van Europese duurzame digitale wetgeving in kaart kunnen
worden gebracht.
Aannemen van de raadsconclusies ‘Witboek - “How to master Europe’s digital infrastructure needs”’
Tijdens de Telecomraad staan de Raadsconclusies over dit onderwerp op de agenda. De Raadsconclusies volgen in reactie op het witboek ‘How to master Europe’s digital infrastructure needs?’. De Europese Commissie publiceerde dit witboek in februari van dit jaar. Het witboek bevat de ideeën van de Europese Commissie over hoe het nieuwe Europese telecomkader er uit moet gaan zien. Dit is onderdeel van een langere beleidsdiscussie die al vanaf 2021 speelt en waarover de Kamer op verschillende momenten is geïnformeerd. Naar verwachting komt de Europese Commissie in de loop van 2025 met een concreet wetgevend voorstel. De werktitel hiervan is de ‘Digital Networks Act’ of ‘DNA’. Door middel van Raadsconclusies kunnen lidstaten gezamenlijk input meegeven aan de Europese Commissie, en verzoekt de Raad de Europese Commissie daarmee rekening te houden bij het opstellen van haar wetsvoorstel.
In het witboek staat onder meer dat Europese telecombedrijven te versnipperd zijn en dat er te veel concurrentie is. Hierdoor zouden de prijzen in Europa te laag zijn. Als gevolg hiervan zouden de Europese telecombedrijven niet genoeg kunnen investeren in glasvezel- en 5G netwerken. Ook ziet de Europese Commissie kansen voor telecombedrijven om een belangrijke rol te spelen in de ontwikkeling van een Europees alternatief voor grootschalige clouddienstverlening. Ook daarom wil de Europese Commissie telecombedrijven sterker maken. Om meer investeringen en innovatie aan te moedigen op de Europese telecommarkt wordt er in het witboek voor gepleit om sterke, pan-Europese telecombedrijven te stimuleren. Dit zou onder meer bereikt kunnen worden door grootschalige consolidatie binnen Europa, een afbouw van de regels voor deze dominante spelers om concurrenten toe te laten op hun netwerk en meer Europese coördinatie op de uitgifte van mobiele frequenties. Ook stelt het witboek voor om de regulering en het toezicht hierop verder te harmoniseren, zodat het eenvoudiger wordt voor telecombedrijven om in meerdere lidstaten actief te zijn.
Het kabinet heeft in april van dit jaar een appreciatie gemaakt van het witboek die met de Tweede Kamer is gedeeld.4 Deze appreciatie vormt het uitgangspunt voor de Nederlandse inzet op de Raadsconclusies. Volgens het kabinet kan een te eenzijdige focus op het versterken van de positie van grote telecombedrijven juist ten koste gaan van Europese innovatie en concurrentiekracht. Dat kan er niet alleen toe leiden dat Europese consumenten, bedrijven en publieke instellingen hierdoor uiteindelijk slechter af zijn, maar kan ook juist de digitale open strategische autonomie van Europa schaden. In de kern staat het kabinet positief tegenover het stimuleren van Europees marktaanbod in cloudtechnologie voor digitale netwerken. Dit blijkt ook uit actieve deelname van Nederland in onder andere Europese samenwerking via IPCEI CIS en Gaia-X. Deze projecten dragen bij aan het ontwikkelen van Europese clouddienstverlening. Het kabinet hecht daarbij wel aan een open perspectief, dat niet specifiek gericht is op het versterken van de positie van grote, pan-Europese telecombedrijven. Stimuleringsbeleid moet worden ingezet voor innovatie over de volle breedte van het Europese cloudaanbod en de versterking van de infrastructuur. Het kabinet erkent ook dat verdere harmonisatie tussen lidstaten zowel veiligheids- als economische voordelen kan hebben. Zeker gelet op de huidige geopolitieke context is een sterke Europese telecommunicatiesector van belang. Daarbij moet ook goed worden gekeken naar de implicaties voor de nationale veiligheid.
Op dit moment bevinden de concept Raadsconclusies zich in een vergevorderd stadium. De verwachting van Nederland is dat de vast te stellen Raadsconclusies een goed evenwicht zullen bereiken tussen de standpunten van de lidstaten. Daarbij is ook de verwachting dat voldoende recht zal worden gedaan aan de Nederlandse positie. Uw Kamer wordt via het verslag van deze Telecomraad geïnformeerd over de definitieve conclusies.
Aannemen van de raadsconclusies ‘Agentschap van de Europese Unie voor Cyberbeveiliging (ENISA)’
Naar verwachting zal de Raad tijdens deze Telecomraad Raadsconclusies aannemen over het Agentschap van de Europese Unie voor cyberbeveiliging (ENISA) in de context van de evaluatie van de Cyber Security Act. In lijn met de Nederlandse inzet verduidelijken de Raadsconclusies de rol die ENISA heeft in het ondersteunen van de lidstaten en wordt opgeroepen tot een duidelijk omschreven ENISA-mandaat, met strategische en geprioriteerde doelstellingen. Belangrijke punten voor Nederland op het gebied van cyberveiligheid5 zijn opgenomen in de Raadsconclusies, zoals aandacht voor het succesvol implementeren van EU-wetgeving en het simplificeren en stroomlijnen van het (huidige) EU-cyberveiligheidslandschap, bijvoorbeeld door een helder omschreven samenwerkingsrelatie van ENISA met het Europees kenniscentrum voor cyberbeveiliging (ECCC). Nederland kan akkoord gaan met de huidige versie van de Raadsconclusies. Uw Kamer wordt via het verslag van deze Telecomraad geïnformeerd over de definitieve conclusies.
Beleidsdebat over EU-coördinatie en verbetering van de doeltreffendheid van acties binnen de International Telecommunications Union (ITU)
Afspraken die in de International Telecommunications Union (ITU) worden gemaakt, vormen een belangrijk fundament van onze digitale economie. Ze zorgen voor het goed en efficiënt functioneren van onze digitale (internationale) netwerken en zijn van groot belang voor ons bedrijfsleven. Standaarden zijn van cruciaal publiek belang, omdat ze ervoor zorgen dat onze digitale producten en diensten goed en veilig functioneren en door iedereen gebruikt kunnen worden. Ook biedt standaardisatie een belangrijke kans voor onze bedrijven om concurrerend te blijven.
Het kabinet ziet een opmars van met name Chinese bedrijven en een afname van Europese bedrijven in de ITU. Nederlandse en Europese bedrijven komen hiermee steeds vaker in een positie dat ze standaarden dienen te volgen in plaats van dat ze zelf de standaard definiëren. Dit heeft een effect op ons verdienvermogen, maar zet ook druk op onze veiligheid en fundamentele rechten zoals privacy. De verwevenheid van de digitale wereld met onze samenleving zorgt juist dat deze standaarden belangrijker worden in het waarborgen van onze normen en waarden. De Internationale Cyberstrategie 2023-2028 gaat dieper in op deze effecten en de strategische doelen van ons kabinet om die te mitigeren.6
Het kabinet acht het van belang dat Nederlandse en Europese bedrijven invloed terugwinnen in het ontwikkelen en vaststellen van (technische) standaarden binnen de ITU. Europese samenwerking is hier van cruciaal belang, alleen samen kunnen we dit aanpakken. Het gaat hierbij niet alleen om samenwerking tussen de Europese lidstaten, maar ook vooral om samenwerking tussen overheid en experts uit het bedrijfsleven.
Het kabinet zet zich in om bestaande coördinatiemechanismen te versterken en roept lidstaten op samen te werken. Er dient in een vroeg stadium bepaald te worden welk Europees land of bedrijf de benodigde expertise kan leveren, waarna langs gezamenlijk vastgestelde lijnen, deze experts kunnen onderhandelen over de uiteindelijke standaard. Het kabinet zal zich tevens inzetten om onze bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf, te helpen in deelname aan standaardisatie activiteiten. Hierover wil het kabinet in gesprek gaan met de Europese Commissie.
Binnen de ITU specifiek zet Nederland zich samen met de Europese partners in om drempels te verlagen of te weg te nemen, zodat het voor meer bedrijven opportuun en economisch haalbaar is om deel te nemen aan standaardisatie activiteiten.
Diversenpunten
Tijdens de Raad wordt onder de diversenpunten over een aantal onderwerpen informatie gegeven. Het inkomend Poolse voorzitterschap zal een toelichting geven op haar concept werkprogramma. Hierover zal ik u via het verslag van deze Telecomraad nader informeren.
Het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake kunstmatige intelligentie en mensenrechten, democratie en de rechtsstaat
Het Raad van Europa (RvE) Comité voor Artificial Intelligence (AI) heeft tussen april 2022 en maart 2024 gewerkt aan een AI-verdrag dat als doel heeft de ontwikkeling, het ontwerp en het gebruik van AI-systemen te reguleren, gebaseerd op RvE-standaarden op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstaat. De onderhandelingen zijn in maart 2024 afgerond. De opgeleverde tekst bevat verplichtingen aan verdragspartijen om belangrijke principes te handhaven bij de inzet van AI, bijvoorbeeld omtrent transparantie, de bescherming van privacy en de bescherming tegen discriminatie.
Naast de recent aangenomen Europese AI-verordening, biedt dit verdrag toegevoegde waarde als het eerste wereldwijde verdrag ten aanzien van regelgeving met betrekking tot AI. Gezien de overlap tussen dit verdrag en de EU-regels op het gebied van AI, zijn de EU-lidstaten het in november 2022 eens geworden over een mandaat voor de Europese Commissie op onderwerpen die binnen de exclusieve EU-bevoegdheden vallen.
In september 2024 is het verdrag opengesteld voor ondertekening en door de Europese Commissie namens de EU ondertekend. Daarnaast tekenden Andorra, Georgië, IJsland, Noorwegen, Moldavië, Montenegro, San Marino, het Verenigd Koninkrijk, Israël en de Verenigde Staten. Ratificatie door de EU wordt inmiddels voorbereid. Binnen het comité wordt nu nog gewerkt aan HUDERIA (methodology for the risk and impact assessment of AI systems from the point of view of human rights, democracy and the rule of law). Dit is een niet-bindende bijlage bij het AI-verdrag van de Raad van Europa die verdragspartijen kan helpen bij de uitvoering van dit verdrag met het nemen van maatregelen om mensenrechtelijke risico’s te identificeren en mitigeren. Deze methodologie zal naar verwachting eind december 2024 worden aangenomen.
Recente ontwikkelingen in de International Telecommunications Union (ITU)
Van 15 t/m 24 oktober vond de 4-jaarlijkse World Telecommunication Standardisation Assembly (WTSA) van de International Telecommunications Union (ITU) plaats in Delhi, India. De ITU is het speciaal VN-agentschap voor telecommunicatie en ICT en gemandateerd om internationale (technische) standaarden te ontwikkelen op dit gebied. Een delegatie vanuit de ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken heeft namens Nederland deelgenomen aan WTSA en in nauwe samenwerking met de andere EU-lidstaten en de Europese Commissie onderhandeld over de diverse resoluties en het standaardisatie mandaat van de ITU. Belangrijk aandachtspunt hierbij was het borgen van een open, vrij en veilig internet en behoud van het multistakeholder model voor internet governance, zoals eerder aan de Tweede Kamer uiteengezet in de Internationale Cyberstrategie 2023-2028.7
Het kabinet kijkt met tevredenheid terug op deze conferentie, er zijn op belangrijke punten resultaten behaald die aansluiten bij onze strategische doelen.
Kamerbrief over uitgangspunten, het proces en de breedte van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl↩︎
Actieplan Duurzame Digitalisering | Rapport | Rijksoverheid.nl↩︎
Staat van de Digitale Infrastructuur | Rapport | Rijksoverheid.nlA↩︎
Kamerstuk 22 112, nr. 3924↩︎
Zoals opgenomen in een recent non-paper, zie bijlage bij Kamerstuk 32 317, nr. 877↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1036↩︎
Kamerstuk 26 643, nr. 1036↩︎