[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken op 19 november 2024

Brief regering

Nummer: 2024D45202, datum: 2024-11-20, bijgewerkt: 2024-11-20 17:55, versie: 1

Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z18970:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Geachte voorzitter,

Hierbij treft u de schriftelijke antwoorden aan op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 19 november jl.

De minister van Buitenlandse Zaken,





Caspar Veldkamp

Vragen van het lid Piri (GL-PvdA)

Vraag 1

De Kamer riep vorig jaar via de motie Piri/Veldkamp op om de voortrekkersrol te blijven spelen in het steunen van Oekraïne. Waarom zien we dan juist een afname van de Nederlandse steun?

Antwoord

Nederland blijft Oekraïne politiek, militair, financieel en moreel actief en onverminderd steunen, zolang als dat nodig is. Zoals benoemd in het Regeerprogramma zal Nederland ook een voortrekkersrol blijven spelen op specifieke terreinen. Er is geen sprake van afname van de Nederlandse steun. Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2024 is vanuit algemene middelen financiering aan Oekraïne beschikbaar gesteld voor 2024 en 2025. Besluitvorming over toekomstige steun zal plaatsvinden tijdens de volgende Voorjaarsbesluitvorming, zoals de minister-president reeds heeft aangegeven.

Vraag 2

Is de minister het met me eens dat we juist nu alles uit de kast moeten halen om Oekraïne te helpen zoals wapenleveranties, financiële steun, hulp bij wederopbouw van scholen en ziekenhuizen, steun om energievoorzieningen op peil te houden? Waarom is er onvoldoende urgentie bij het kabinet, gezien keuze om EUR 750 miljoen van het defensiebudget weer over te hevelen naar volgend jaar?

Antwoord

Oekraïne maximaal steunen is sinds het begin van de grootschalige Russische invasie de Nederlandse inzet geweest en dat blijft zo. Nederland is één van de grootste donoren op het gebied van energiesteun, onder meer door bijdragen aan de EBRD, de Wereldbank en het Ukraine Energy Support Fund. Met de bijdrage aan de Wereldbank worden onder meer scholen en ziekenhuizen hersteld.

De overheveling van EUR 750 miljoen defensiebudget is het gevolg van begrotingssystematiek in combinatie met krapte op de defensiemarkt. Betaling wordt pas gedaan bij levering en het is niet altijd mogelijk om levering in hetzelfde jaar te laten plaatsvinden als de opdracht. In dat geval moet het geld worden overgeheveld naar het volgende jaar.

Het kabinet benadrukt dat er met man en macht wordt gewerkt aan het leveren van alle vormen van steun voor Oekraïne, inclusief materieel. Daarnaast financiert Defensie inkoop via andere landen en wordt blijvend gewerkt aan het investeren in de Europese en Oekraïense defensie-industrie en productiecapaciteit.

Vraag 3

Kan de minister toezeggen dat het credo “we zullen Oekraïne blijven steunen zolang dat nodig is” nog steeds geldt en zal gelden, zelfs als de Amerikanen een andere koers inzetten?

Antwoord

De Nederlandse steun aan Oekraïne is onlosmakelijk verbonden met de afschrikking van verdere Russische agressie en is van belang voor onze eigen Nederlandse en Europese veiligheid. Dit is niet veranderd na de Amerikaanse verkiezingen.

Vraag 4

Is de minister bereid om zich in Brussel in te zetten voor een gekwalificeerde meerderheid besluitvorming op het terrein van buitenlands beleid?

Antwoord

Het kabinet is voornemens het EU buitenlandbeleid verder te versterken en slagvaardiger te maken, bijvoorbeeld door vaker gebruik te maken van constructieve onthouding en de efficiëntie van de Raad buitenlandse zaken te vergroten. Het is in principe mogelijk om besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid op GBVB terrein uit te breiden onder het huidige verdrag, maar hiervoor is op dit moment onvoldoende draagvlak onder EU lidstaten.

Vraag 5

Vannacht is VN resolutie gevetood door Rusland. Hoe denkt de minister dat het vredesproces een nieuwe impuls kan krijgen? Ondanks het EU wapenembargo zijn er berichten over Franse wapensystemen in Soedan. Is de minister bereid om zijn Franse collega te vragen dit voorval te onderzoeken als dat nog niet gebeurd?

Antwoord

Zowel het Soedanese leger als de Rapid Support Forces zijn momenteel niet geneigd te onderhandelen over een staakt-het-vuren. Er vinden momenteel dan ook geen actieve bemiddelingspogingen plaats. Ik heb op 18 november jl. tijdens de Raad Buitenlandse Zaken het idee gelanceerd om een EU Contact Group voor Soedan op te richten met het oog op diplomatiek engagement op het hoogste niveau. Dit is positief ontvangen door andere EU lidstaten. Ook spreekt de EU-gezant voor de Hoorn intensief met beide partijen en andere betrokken actoren om gesprekken over een staakt-het-vuren, ook op lokaal niveau, te bevorderen.

Het kabinet zet zich op nationaal en internationaal niveau in om de export van militaire goederen naar Soedan te voorkomen. In Europees verband pleitte het kabinet naar aanleiding van de motie Dobbe tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van oktober 2024 voor uitbreiding van het VN wapenembargo naar het hele land. Ook heeft Nederland in de EU-raadswerkgroep Export van Conventionele Wapens (COARM) aandacht gevraagd voor het risico op omleiding van wapens via derde landen naar de strijdende partijen in Soedan. Het kabinet zal hier in EU-verband nogmaals aandacht voor vragen en hier eveneens in reguliere bilaterale gesprekken naar informeren. Met betrekking tot berichten over Franse wapens wordt e.e.a. nagegaan en in Parijs navraag gedaan.

Vraag 6

Het voornemen van het kabinet om gedwongen vluchtelingen terug te duwen in de armen van Assad heeft schokgolven veroorzaakt in de gemeenschap van ons land. Ik verzoek de minister om onrust weg te nemen. Als delen van Syrië veilig worden verklaard, zullen we dan geen diplomatie relaties met Assad gaan herstellen en zal er geen gedwongen terugkeer zijn? Graag reactie van de minister.

Antwoord

Nederland heeft geen diplomatieke contacten met Syrië en is niet van plan om contacten te leggen met Assad. Asiel- en terugkeerbeleid zijn de portefeuille van de minister van Asiel en Migratie. Het ministerie van Buitenlandse Zaken schrijft de ambtsberichten op basis waarvan dat beleid gemaakt wordt. De verwachting is dat het nieuwe ambtsbericht eind dit jaar versneld wordt gepubliceerd. Op verdere beleidsmatige conclusies kan ik niet vooruit lopen.

Vraag 7

Gisteravond was er een woedende aanval van de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken op de burgemeester Amsterdam. Wat verstaat de minister onder buitenlandse inmenging? En vindt hij dat hier sprake van is?

Antwoord

Ongewenste buitenlandse inmenging (OBI, of statelijke inmenging), is een verzamelnaam voor allerlei manieren waarop buitenlandse overheden zich op oneigenlijke wijze proberen te bemoeien met of te mengen in de gang van zaken in Nederland. Vaak gebeurt dit heimelijk en stelselmatig, maar het kan ook in de openbaarheid plaatsvinden. In geval van ongewenste buitenlandse inmenging spreken wij landen hier consequent op aan.

Wij zijn nog bezig met het vaststellen of dit een geval van ongewenste inmenging betreft, zowel vanuit de inhoud als vanuit de vorm bezien. In algemene zin geldt dat wanneer Israël zorgen heeft over ontwikkelingen in Nederland, dit via de geëigende kanalen aan de orde gesteld moet worden. Dit zal het kabinet aan de Israëlische autoriteiten laten weten.

Vraag 8

Werkt Israël mee aan uitlevering van uitlevering en vervolging Maccabi hooligans wanneer blijkt dat zij strafbare feiten hebben gepleegd?

Antwoord

Indien het OM besluit tot vervolging over te gaan kan het ministerie van Justitie en Veiligheid een uitleveringsverzoek indienen. De wetgeving van het ontvangende land bepaalt het verdere verloop van de uitleveringsprocedure.

Vraag 9

Twee rapporten: tientallen Nederlandse staatsburgers worden beticht van o.a. antisemitisme en terrorisme. Hoe draagt kabinet zorg voor veiligheid mensen nu namen op internet rond gaan?

Antwoord

Wanneer burgers ervaren doelwit te zijn van bedreiging of andere mogelijke strafbare feiten, dan kunnen zij zich wenden tot de nationale politie.

Vraag 10

Vindt de minister de aanklacht van Internationaal Strafhof (ICC) tegen Netanyahu voor oorlogsmisdaden een vorm van antisemitisme?

Antwoord

Nee. Het Internationaal Strafhof kijkt uitsluitend naar het gedrag van individuen. Een verzoek om een arrestatiebevel door de Aanklager is eerst voorgelegd aan een panel van externe experts. Dit panel heeft geoordeeld dat er is voldaan aan de voorwaarden voor het verzoek. Dat betekent niet per definitie dat het verzoek tot arrestatiebevel ook daadwerkelijk wordt gehonoreerd. Daarover moet de Kamer van Vooronderzoek (Pre-Trial Chamber) nog besluiten. Het kabinet neemt afstand van de suggestie dat het Internationaal Strafhof in zijn handelen gemotiveerd zou zijn door antisemitisme.

Vraag 11

Kan de minister vertellen over de maatregelen die genomen zijn sinds berichten dat Israël al jaren op Nederlands grondgebied medewerkers van het Internationaal Strafhof afluistert en chanteert?

Antwoord

Nederland spant zich tot het uiterste in om het Internationaal Strafhof veilig, ongestoord en onafhankelijk zijn werk te kunnen laten doen. Conform de motie van de leden Van Baarle en Piri draagt Nederland in alle relevante gremia uit dat de bevelen en het beleid van het Internationaal Strafhof niet bewust ondermijnd mogen worden (Kamerstuk 21501-02, nr. 2906). Over specifieke dreigingen en veiligheidsmaatregelen worden geen uitspraken gedaan, aangezien dit de effectiviteit van eventuele maatregelen niet ten goede zou komen. De beveiligingstaak ligt overigens niet bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, maar bij de NCTV.

Vraag 12

Wat vindt de minister van het bericht dat de PVV leider van plan is op uitnodiging van een extremistische kolonistenleider die openlijk pleit voor de annexatie van de Palestijnse gebieden de westelijke Jordaanoever te bezoeken? Hoe ziet het Nederlands ontmoedigingsbeleid in deze zaak eruit?

Antwoord

Illegale Nederzettingen in de westelijke Jordaanoever zijn strijdig met internationaal recht, ondermijnen de tweestaten-oplossing en vergroten spanningen op de grond. Illegale nederzettingen zijn niet in lijn met het kabinetsbeleid. Het kabinet heeft kennis genomen van het voorgenomen bezoek van de heer Wilders aan de Westelijke Jordaanoever. Ik ben geen voorstander van dit bezoek, maar het kabinet kan leden van de Tweede Kamer niet voorschrijven wat zij al dan niet doen.

Vraag 13

Op welke manier is er betrokkenheid van de Nederlandse ambassade in Tel Aviv en Ramallah bij bovenstaande reis?

Antwoord

De Nederlandse diplomatieke posten in Ramallah en Tel Aviv zullen, in lijn met de voorgaande vraag, de heer Wilders de ondersteuning bieden de gebruikelijk is bij bezoeken van Kamerleden met beveiliging aan het buitenland.

Vraag 14

Nu blijkt dat Israëliërs hebben gelogen over delen informatie over ongeregeldheden, gaat de minister de Israëlische ambassadeur op het matje roepen?

Antwoord

De recente Kamerbrief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaat in op de vermeende informatiedeling tussen Israël en Nederland.1 De vaststellingen van mijn collega-minister zullen met Israël worden besproken. Er wordt niet vooruitgelopen op welk niveau en wanneer deze gesprekken zullen plaatsvinden.

Vragen van het lid De Roon (PVV)

Vraag 1

Hoe beoordeelt het kabinet het WRR rapport ’Nederland in een fragmenterende wereldorde? Zijn er nieuwe inzichten?

Antwoord

Ik heb kennisgenomen van dit goed leesbare en inzichtelijke WRR-rapport. Een kabinetsreactie op het rapport volgt binnenkort. Duidelijk is dat geopolitiek turbulente tijden grote uitdagingen en kwetsbaarheden met zich meebrengen.

Dat vereist een realistisch buitenlands beleid dat de belangen van Nederland en Nederlanders dient, onze waarden niet uit het oog verliest en onze vrijheden verdedigt. Tegelijkertijd moet Nederland, als 17e economie van de wereld, zich wendbaar opstellen om te reageren op kansen en mogelijkheden die een veranderende wereld óók biedt.

Vraag 2

De PVV heeft waardering voor Trump voor extra defensiebudget binnen NAVO, dankbaar dat hij dat voor elkaar heeft gekregen. Hoe gaat Nederland deze waardering overbrengen en wat gaat Nederland doen om Trump te ontvangen voor de NAVO top in Den Haag in juni? Welke plannen zijn er in ontwikkeling?

Antwoord

Het staat buiten kijf dat het Amerikaans leiderschap essentieel is voor een krachtige NAVO, waarbij ook Europa meer verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid zal moeten nemen. Nederland en de Verenigde Staten hebben al ruim 400 jaar een hechte en brede bilaterale relatie, gebaseerd op gezamenlijke waarden, gedeeltelijk sociaal-culturele overeenkomsten en op wederzijdse belangen ten aanzien van veiligheid en economie. Het kabinet draagt dit steevast uit, waaronder in het bilaterale contact met de Verenigde Staten. Nederland zal president Trump dan ook van harte willen verwelkomen tijdens de NAVO-top in Den Haag, zoals ook al zijn voorgangers met open armen zijn ontvangen. Minister-president Schoof heeft president Trump in een telefonisch kennismakingsgesprek op 11 november jl. reeds uitgenodigd voor de top.

Vraag 3

De VN heeft een dubieuze rol. UNRWA-medewerkers deden mee aan 7 oktober. De VN heeft met Unifil gefaald in is er niet in geslaagd om Zuid-Libanon stabiel te houden en vrij van Hezbollah. Staat de minister open voor dat we met het huidige UNIFIL niet op deze manier verder moeten? Is de minister het eens dat de Nederlandse inzet in UNIFIL zinloos is en dat wij daarmee moeten stoppen?

Antwoord

Het mandaat van UNIFIL betreft, op grond van VNVR-resolutie 1701, het monitoren van de situatie en bijstaan van de Libanese strijdkrachten, die verantwoordelijk zijn voor het ontwapenen van Hezbollah.

UNIFIL heeft door deze ondersteunende rol en monitoring een bijdrage geleverd aan de-escalatie, en kan ook in de toekomst een waardevolle bijdrage leveren aan een diplomatieke oplossing en de implementatie van resolutie 1701. UNIFIL heeft een mandaat van de VN-Veiligheidsraad en besluiten over het terugtrekken van troepen worden genomen door de VN. Het kabinet onderstreept het belang van het beschermen en respecteren van het mandaat van UNIFIL, en staat open voor aanpassing hiervan in het licht van de ontwikkelingen.

Het klopt dat onze bijdrage aan UNIFIL bescheiden is, in de vorm van één genderadviseur. Dit is een concrete invulling aan onze politieke steun aan UNIFIL. Daarnaast draagt ook de inzet van een genderadviseur bij aan de een verbeterde informatiepositie van Nederland over de werkzaamheden van de missie en over de wat er leeft onder (het vrouwelijke deel van) de lokale bevolking.

Vraag 4

Wat vindt de minister van het idee om na enige tijd weer eens een fregat naar Israël te sturen?

Antwoord

Over de samenhangende visie op missies en operaties, inclusief de inzet van fregatten, zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 worden geïnformeerd.

Daarom kan ik nu niet vooruit lopen op de operationele planning van een eventuele reis.

Een havenbezoek is operationeel in eerste instantie noodzakelijk voor herbevoorrading van het schip en vrije tijd voor de bemanning.

Daarbij geldt dat de veiligheid van het personeel en het schip voorop staat bij de planning van een bezoek. De veiligheidssituatie moet dan ook op dat exacte moment worden beoordeeld. Ook om deze reden is een toezegging nu niet mogelijk. In het verleden hebben dergelijke havenbezoeken aan Israël inderdaad plaatsgevonden.

Vraag 5

Iran revolutionaire garde en terreur : de EU is doelwit van hen. De huidige MP sprak in 2019 al over liquidaties door Iran aangezet in Nederland. Wat gaat het kabinet doen aan de toenemende dreiging van Iran in Europa?

Antwoord

Het kabinet heeft serieuze zorgen over ongewenste buitenlandse inmenging vanuit Iran. Dit blijkt ook uit recente openbare rapporten van de AIVD en NCTV. Indien Iran, of andere landen, zich mengen in de vrijheid van mensen in Nederland, dan neemt het kabinet dit serieus en spreekt het kabinet die landen hier op aan. Dat gebeurt zowel voor als achter de schermen. Nederland staat hierover voortdurend in contact met Europese en andere gelijkgezinde partners. In het verleden (2019) zijn in dit kader een directoraat van het Iraanse ministerie van Inlichtingen en Veiligheid (MOIS) en twee Iraanse personen op de EU-terrorismelijst geplaatst (Kamerbrief dd. 8 januari 2019 “Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2019; Brief regering; Sancties tegen Iran wegens ongewenste inmenging”).

Vraag 6

Iran schaadt onze nationale en economische belangen, voornamelijk door aanvallen van Houthi’s. Waarom is de Iraanse ambassade in Den Haag nog geopend als wij op deze manier worden aangepakt? Hoezo is het in ons belang om deze 'haathut' nog open te laten? Als de minister de ambassade niet wil sluiten, waarom zet hij dan niet enkele Iraanse diplomaten eruit zoals Nederland jaren geleden wel deed? Duitsland zette onlangs wel 32 diplomaten uit het land. Waarom wij niet als onze belangen worden geschaad?

Antwoord

Het kabinet hecht waarde aan het openhouden van diplomatieke kanalen, juist ook met landen als Iran. Dit is van belang om verdere escalatie te voorkomen en om stevige boodschappen af te kunnen geven op het juiste niveau.

Duitsland heeft inderdaad een aantal consulaten van Iran in Duitsland recent gesloten in reactie op de executie van een Duitse onderdaan, maar heeft evenwel niet Iraanse diplomaten persona non grata verklaard. Voor zover dit diplomatieke medewerkers betreft zijn deze verplaatst naar de Iraanse ambassade in Berlijn.

Vraag 7

Ambtenaren demonstreren in Den Haag voor de situatie in de Palestijnse Gebieden. Gelukkig heeft een ambtenaar ook ontslag ingediend. Ik wil weten of de minister andere ambtenaren kan aanmoedigen om ontslag te nemen - en er moeten toch juridisch mogelijkheden zijn om maatregelingen te nemen tegen ambtenaren die misbruik maken van de 7 oktober herdenkingen. Graag een reactie of er nog ontwikkelingen zijn op dit gebied?

Antwoord

Artikel 10 van de Ambtenarenwet 2017 stelt dat de ambtenaar zich dient te onthouden van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of het goede functioneren van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd. De wetgever heeft hiermee beoogd de grondrechten van ambtenaren niet méér te beperken dan voor het goede functioneren van de openbare dienst strikt noodzakelijk is. Uitgangspunt bij de toepassing van de norm is dat ambtenaren vrijheid van meningsuiting hebben en dat voorzichtigheid geboden is bij de inperking daarvan. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de ambtenaar zelf om op basis van de ambtenarenwet en de gedragscode hierin een afweging te maken. Achteraf zal de ambtenaar zich jegens de werkgever moeten kunnen verantwoorden. Vervolgens is het aan de werkgever om, gelet op alle omstandigheden, zorgvuldig te beoordelen of in een concreet geval door de ambtenaar een grens is overschreden. Dit is afhankelijk van de concrete omstandigheden van de individuele handeling. Over individuele gevallen doe ik in verband met privacy overwegingen geen uitspraken.

Vraag 8

China zet samen met Rusland stappen in het poolgebied, dat grenst aan de NAVO. Hoe gaat de minister om met de ontwikkelingen van China en Rusland in deze regio? Huidige polaire strategie is van 2021 t/m 2025. Ziet de minister aanleiding om een nieuwe polaire strategie op te stellen met nadruk op veiligheid?

Antwoord

De huidige polaire strategie loopt van 2021 t/m 2025 en kan volgend jaar worden geactualiseerd. Het Arctisch gebied is in toenemende mate het toneel van geopolitieke competitie. Rusland en China tonen zich assertiever en werken meer samen en dit gebied zal daarom uitgebreider aandacht krijgen.

Nederland ziet de NAVO als een relevant gremium voor het bespreken van de politiek-militaire ontwikkelingen. Met de toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO zijn zeven van de acht arctische landen lid van de NAVO. Daarmee is er binnen de NAVO ook meer aandacht voor verdediging en afschrikking en de vraag wat de veiligheidsimplicaties op langere termijn zullen zijn.

Hoe de concrete NAVO-benadering van het Arctisch gebied eruit komt te zien is momenteel onderwerp van gesprek tussen de 32 bondgenoten.

Vraag 9

Wil de minister zich net als de VS uitspreken tegen de campagne van China om Taiwan te isoleren? Wil de minister namens Nederland Taiwan steunen om deel te nemen aan organisaties zoals de World Health Organization? Ziet de minister ook dat het Westen Taiwan moet ondersteunen?

Antwoord

Nederland zet zich in voor betekenisvolle deelname van Taiwan aan internationale bijeenkomsten waar dit in het belang is van de internationale gemeenschap, bijvoorbeeld op het gebied van volksgezondheid, internationale criminaliteitsbestrijding en veiligheid van de burgerluchtvaart. Nederland coördineert deze inzet met EU-partners en andere gelijkgestemde landen, met inachtneming van het Nederlandse één-Chinabeleid.

Vragen van het lid Paternotte (D66)

Vraag 1

In de Baltische zee werden vandaag twee kabels doorgesneden, verwijzing naar art. 4 om in overleg te treden wanneer een van de staten territoriaal wordt bedreigd. Is de minister bereid in overleg te treden met de Baltische staten, Finland en Duitsland?

Antwoord

Uitval van vitale infrastructuur is een zorgelijke ontwikkeling.

Het is te vroeg om uitspraken te doen over toedracht van deze specifieke zaak. Zoals de buitenlandse collega’s ook hebben gezegd, zal er eerst nader moeten worden onderzocht wat er precies is gebeurd. We staan daarover in contact met onze bondgenoten. Het inroepen van een artikel 4-consulatie binnen de NAVO over deze situatie is aan betreffende bondgenoten.

Vraag 2

Welke inlichtingen willen we nog delen met de VS? Sluit de minister volledig uit om naar die samenwerking te kijken onder Trump?

Antwoord

De wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) ziet op het delen van inlichtingen met diensten van andere landen. Hiervoor moet ik dan ook verwijzen naar mijn collega’s van BZK en Defensie.

Ik hecht er wel aan te onderstrepen dat de betrekkingen tussen Nederland en de Verenigde Staten onverminderd hecht zijn.

Het is van belang om geen overhaaste conclusies te trekken over eventuele wijzigingen in het buitenlands beleid van de VS. Nederland is doorlopend met VS in gesprek over onze gedeelde belangen en de grote uitdagingen waar zowel de VS als de EU voor staan.

Vraag 3

Wil de minister toezeggen dat de raming van militaire steun aan Oekraïne van EUR 2,2 miljard naar EUR 3,5 miljard, wil de minister dat toezeggen?

Antwoord

Militaire steun voor Oekraïne loopt via de begroting van Defensie. Het kabinet onderschrijft het belang van het actief en onverminderd steunen van Oekraïne. Zoals benoemd in het Regeerprogramma zal Nederland ook een voortrekkersrol blijven spelen op specifieke terreinen. Bij de Voorjaarsbesluitvorming 2024 is vanuit algemene middelen financiering ten behoeve van Oekraïne beschikbaar gesteld voor 2024 en 2025. Besluitvorming over de verdere financiële invulling van de onverminderde en actieve steun van Nederland aan Oekraïne zal plaatsvinden tijdens de volgende Voorjaarsbesluitvorming.

Vraag 4

Kan Nederland zich hard maken voor een officiële uitnodiging van Oekraïne voor toetreding tot de NAVO? Zodat de gesprekken voor toetreding kunnen worden gestart.

Antwoord

De positie van dit kabinet is dat de toekomst van Oekraïne in de NAVO ligt. Oekraïne zal toetreden tot de NAVO wanneer aan de voorwaarden is voldaan en er consensus bestaat onder bondgenoten. Sinds de NAVO-top in Boekarest (2008) hebben de NAVO en haar bondgenoten dit consequent uitgedragen; dit besluit is herbevestigd tijdens onder meer de NAVO-toppen in Madrid (2022), in Vilnius (2023) en Washington (2024). Daarbij is het van belang om alle mogelijke gevolgen van een uitnodiging en het bijbehorend tijdpad zorgvuldig af te wegen. Het kabinet hecht eraan om met andere bondgenoten in gesprek te blijven over toetreding van Oekraïne tot de NAVO en neemt daarbij, conform ook motie Van der Werf c.s. (Kamerstuk 28 676, nummer 468) van 10 oktober jl., een coöperatieve grondhouding in.

Vraag 5

Is de minister bereid om China vanaf nu primair als systeemrivaal te zien? Zoals ook de hoge vertegenwoordiger van EU dat doet en dat te verwerken in de nieuwe China strategie?

Antwoord

Het is duidelijk dat de balans in de drieslag partner-concurrent-systeemrivaal aan het verschuiven is, met meer focus op systeemrivaliteit. Voor dit kabinet zal die focus blijven gelden gelet op risico’s voor nationale en economische veiligheid. Tegelijkertijd moeten we ook de andere twee elementen die relatie met China kenmerken, partner en concurrent, niet uit het oog verliezen. Het is van belang deze discussie in Europees verband te voeren. Hierover is een Kamerbrief in de maak zoals verzocht. Het CD China op 18 december 2024 biedt mogelijkheid tot een uitgebreid debat.

Vraag 6

Hoe wordt de krimp van het postennet ingevuld? Kan de Kamer een uitwerking vóór de tweede termijn hebben? Kan de minister uitsluiten dat hij posten gaat sluiten?

Antwoord

In de Kamerbrief van 18 november jl. is aangegeven dat de taakstelling van het postennet onderdeel is van de brede taakstelling op het BZ-apparaat en dat de invulling ook samenhangt met de beleidskeuzes die nog gemaakt moeten worden op de taakstelling op ODA en non-ODA programma’s. Dat is de reden dat het kabinet op deze korte termijn geen uitwerking kan geven van de wijze waarop de bezuiniging ingevuld wordt. Komend voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet het postennet wil inrichten.

Voor invulling van de apparaatstaakstelling zoals opgenomen in de begroting voor 2025, is een aantal maatregelen genomen waarbij gezocht is naar een invulling die beleidsarm is en niet vooruit loopt op latere beleidsinhoudelijke keuzes. Zo zijn de ramingen voor huisvesting in het buitenland verlaagd in lijn met analyses van de uitgaven in eerdere jaren, is de ruimte voor flexibele inzet van personeel teruggebracht en houden we onze bedrijfsvoering voor het komend jaar kritisch onder de loep.

De uitgangspunten bij het maken van de structurele keuzes voor het postennet zijn de ontwikkelingen in de wereld en de prioriteiten die in het Regeerprogramma staan opgenomen. Kernpunten voor het buitenlandbeleid zijn daarbij onder meer de dienstverlening aan Nederlanders en Nederlandse bedrijven in het buitenland, inclusief het midden- en kleinbedrijf, onderwerpen op het terrein van mensenrechten, vrede, veiligheid en stabiliteit, de EU-en NAVO samenwerking en andere internationale coalities en ontwikkelingshulp op terreinen zoals migratie, water en voedselzekerheid. We kijken daarbij, naast aanwezigheid met een eigen vertegenwoordiging, ook naar het gebruik van onze multilaterale kanalen zoals via de EU, NAVO en VN.

Bij de invulling van de taakstelling kan niet bij voorbaat worden uitgesloten dat posten moeten sluiten. Het sluiten van posten is een impactvolle beslissing die de bilaterale relaties tussen Nederland en een derde land raakt. Dit nemen we uitdrukkelijk mee bij de afwegingen om de afgesproken taakstelling in te vullen.

Vraag 7

Hoe voorkomen we bezuinigingen op ICT terwijl er nu al veel cyberaanvallen plaatsvinden?

Antwoord

Het ministerie van Buitenlandse Zaken is in toenemende mate slachtoffer van cyberaanvallen. Daarop is de afgelopen jaren extra inzet gepleegd. Ik verwacht dat dit ook de komende tijd nodig zal zijn en ik zal daarvoor voldoende middelen vrijmaken op mijn begroting omdat informatieveiligheid een essentiële randvoorwaarde is.

Vraag 8

Wat voor invloed hebben de bezuinigingen op Nederlanders die een paspoort in het buitenland aanvragen?

Antwoord

Goede consulaire dienstverlening is en blijft een van de kerntaken van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Naast het diplomatieke postennet maakt het ministerie daarom gebruik van professionele externe dienstverleners (EDV) waar onze burger in het buitenland een paspoortaanvraag kan indienen. In de afgelopen jaren is dit netwerk aan EDV-paspoortlocaties uitgebreid naar 19 locaties, met name in landen waar veel Nederlanders verblijven of waar langere reisafstanden moeten worden afgelegd. Dit netwerk zal de komende jaren verder worden uitgebreid. Daarnaast kan de burger in het buitenland voor een paspoort of andere reisdocumenten terecht bij de Schipholbalie en een tiental grensgemeenten. Recent zijn nog drie extra grensgemeenten hiervoor aangewezen. Op deze manier biedt het ministerie continuïteit in de paspoortdienstverlening ondanks de bezuinigingen.

Vraag 9

Gaan de continue aanvallen op de VN missie in Libanon ooit consequenties hebben?

Antwoord

De internationale gemeenschap heeft hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de veiligheid van VN-vredesmissies. Het aanvallen van personen en objecten behorende tot VN-vredesoperaties is een ernstige schending van het humanitair oorlogsrecht. Aanvallen op UNIFIL zijn onacceptabel. Het kabinet heeft deze aanvallen al meermaals veroordeeld, zowel publieke verklaringen (samen met andere landen) als in bilaterale gesprekken, en roept op deze aanvallen onmiddellijk te stoppen.

Vraag 10

Accepteren we dat Hamas leiders in Turkije gaan schuilen nu zij Doha verlaten, accepteren we dat van een NAVO bondgenoot? Of gaan we Turkije hierover aanspreken?

Antwoord

De berichtgeving rondom het vertrek van Hamas uit Doha en mogelijke verplaatsing naar Turkije is vooralsnog onbevestigd. Eerder zijn Hamas-leiders tijdelijk uitgeweken naar o.a. Turkije. Nederland spreekt regelmatig met Turkije over het conflict in het Midden-Oosten, inclusief de rol van Hamas hierin. Nederland en de Europese Unie beschouwen Hamas als een terroristische organisatie.

Vragen van het lid van de Burg (VVD)

Vraag 1

Rusland omringt zich met Noord-Korea, China en Iran. We zien nu ook Zuid-Korea reageren. Heeft de minister of hebben NAVO- landen met Zuid-Korea en Japan contact over wat daarin kan gebeuren.

Antwoord

Zuid-Korea en Japan delen de grote zorgen die ook NAVO-landen hebben over de betrokkenheid van derde landen als Noord-Korea in de oorlog die Rusland tegen Oekraïne voert. Dit laat zien dat veiligheid in de Euro-Atlantische regio en in de Aziatisch-Pacifische regio niet los van elkaar te zien is. Om die reden is sprake van een steeds nauwer wordende samenwerking tussen de NAVO en haar vier partners in de Indo-Pacific: Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea. Zo komt de Noord-Atlantische Raad regelmatig bijeen in aanwezigheid van deze partners om te spreken over de omgang met gedeelde veiligheidsuitdagingen. Een voorbeeld is de briefing die Zuid-Koreaanse vertegenwoordigers op 28 oktober jl. op uitnodiging van de secretaris-generaal van de NAVO aan bondgenoten gaven over de aanwezigheid van Noord-Koreaanse troepen in Rusland.

Ook bilateraal en in EU-verband onderhoudt Nederland op alle niveaus in toenemende mate contact met deze landen. Zo bracht EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell begin november een bezoek aan beide landen. De plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken van Zuid Korea bracht op 13 november jl. een bezoek aan Nederland voor politieke consultaties, waarbij ik de gelegenheid had voor een ontmoeting met hem.

Vraag 2

Ziet het kabinet andere mogelijkheden om de relatie met Oekraïne te versterken en hun kracht te versterken?

Antwoord

Voor de veiligheid van Europa en Nederland is het noodzakelijk om door te gaan met politieke, militaire, financiële en morele steun aan Oekraïne voor zolang als nodig is. Nederland vervult internationaal een voortrekkersrol op steun aan Oekraïne, o.a. op gebied van luchtverdedigingsmiddelen, in de F-16-coalitie, energiesteun en op accountability. Het is belangrijk dat we dit voortzetten om aan Kyiv, onze internationale partners en Moskou onze vastberadenheid te tonen. Daarnaast blijven we anderen oproepen meer te doen en blijven we samen met internationale partners zoeken naar nieuwe mogelijkheden om Oekraïne te blijven steunen. Dat gesprek voeren we ook in NAVO-verband, waaronder tijdens de NAVO Foreign Ministers Meeting van 3-4 december aanstaande, waar ook een bijeenkomst van de NATO-Ukraine Council plaatsvindt in aanwezigheid van de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken.

Nederland zet zich ook in om de defensie-industrie en productiecapaciteit van Oekraïne te bevorderen. Zo organiseerde Nederland dit jaar twee handelsmissies voor de defensie-industrie naar Oekraïne. Dit resulteerde in meerdere letters of intent en contracten voor gezamenlijke productie. Nederland bepleit in de onderhandelingen voor het Europees Defensie-Industrie Programma (EDIP) dat Oekraïne hier zoveel mogelijk aan deel kan nemen, zodat de Oekraïense defensie-industrie hier ook van kan profiteren. Daarnaast kijkt Nederland naar aanvullende mogelijkheden om materieel en munitie voor leveringen aan Oekraïne direct bij de Oekraïense defensie-industrie te bestellen.

Vraag 3

Rusland: Het is al even gezegd als het om glasvezels gaat. Daar wordt door de Duitsers sabotage verwacht. Hoe reageert de minister daarop?

Antwoord

Uitval van vitale infrastructuur is een zorgelijke ontwikkeling. Het is te vroeg om uitspraken te doen over de toedracht van de recente gevallen in de Oostzee.

Toenemende buitenlandse marine-activiteiten, bijvoorbeeld op de Noordzee, wijzen op de mogelijkheid van spionage, verstoring en sabotage en zijn voorbeelden van hybride tactieken die de Europese veiligheid direct raken.

Onder coördinatie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt gewerkt aan bescherming van Noordzee-infrastructuur tegen statelijke en niet-statelijke dreigingen. Hierin werken we samen met EU-lidstaten en NAVO-bondgenoten.

Vraag 4

Hoe staat u tegenover het volledig stopzetten van export naar Iran en hoe gaat de minister ervoor zorgen dat reizen naar Iran steeds verder wordt beperkt? Er is al een hele tijd code rood, als het vervolgens mis gaat moeten Nederlandse mensen hun leven wagen om mensen veilig terug te halen. Ik overweeg om met een motie hierover te komen, maar hoor graag hoe de minister hierover denkt.

Antwoord

Er geldt reeds een groot aantal export beperkende maatregelen en sancties ten aanzien van Iran. Dit bestaat onder andere uit gerichte exportrestricties, niet alleen van militaire goederen, maar ook dual-use goederen en (relatief laag-technologische) goederen die niet onder de dual-use verordening vallen, maar wel degelijk gebruikt worden door de Iraanse defensie-industrie. Ook gelden specifieke exportrestricties ten aanzien van goederen die gebruikt kunnen worden voor interne repressie in Iran. Een algeheel EU exportverbod zou een groot nadelig effect hebben op de Iraanse bevolking. De EU tracht zoveel mogelijk met gerichte maatregelen ongewenste export te voorkomen, zonder de Iraanse bevolking verder in het nauw te brengen. Een algeheel exportverbod is thans bovendien niet mogelijk, omdat dit in strijd zou zijn met het nucleair akkoord met Iran (JCPOA).

Het reisadvies voor Iran staat al langere tijd op rood. De boodschap er niet heen te reizen en de oproep aan Nederlanders ter plaatse Iran te verlaten wordt regelmatig extra onder de aandacht gebracht. Reisadviezen zijn niet juridisch bindend of afdwingbaar. De overheid kan haar burgers niet verbieden te reizen, of verplichten ergens te vertrekken.

Vraag 5

Wat moet je doen om gewelddadig gedrag van kolonisten in de Westelijke Jordaanoever te verminderen? Ik ben benieuwd om te horen van de minister of het uitbreiden van sanctielijsten van gewelddadige kolonisten en mensen die daar een specifieke rol in spelen een maatregel zou kunnen zijn.

Antwoord

Dankzij de Nederlandse inzet heeft de Europese Unie een belangrijke stap gezet met de twee sanctiepakketten die zijn aangenomen. Conform motie Piri c.s. (Kamerstuk 21501-02, nr. 2870) zet het kabinet zich in voor verdere maatregelen, waarbij ingezet wordt op een zelfde ambitieniveau als de VS en het VK.

Vraag 6

In China moeten we kijken hoe wij partnerschappen gaan afsluiten met andere landen/partijen, als het gaat om kritieke grondstoffen? Want wij zijn bijvoorbeeld, als het gaat om ons brandstof, afhankelijk van Rusland, als het gaat om onze spullen van China en van onze veiligheid van de VS afhankelijk. We moeten daarin echt onafhankelijker worden, dus de vraag aan de minister welke nieuwe stappen zet hij op het gebied van nieuwe partnerschappen als het gaat om kritieke grondstoffen

Antwoord

Het kabinet zet zoveel mogelijk in op samenwerking in EU-verband, ook bij het afsluiten van partnerschappen. Door binnen de EU en richting derde landen gezamenlijk op te trekken, kan de Nederlandse industrie zijn positie in internationale mijnbouwketens verder versterken. Er zijn reeds EU-partnerschappen afgesloten met Canada, Australië, Oekraïne, Kazachstan, Oezbekistan, Namibië, Rwanda, Argentinië, Chili, de Democratische Republiek Congo (DRC), Zambia, Servië, Groenland en Noorwegen. Voorts is er een gezamenlijk partnerschap tussen de EU, VS, DRC, Zambia en Angola over de Lobito Corridor. In samenwerking met de EU en haar lidstaten zet het kabinet in op de concretisering van deze partnerschappen via onder meer strategische projecten.

Het kabinet verkent ook de mogelijkheden voor bilaterale samenwerkingsverbanden op kritieke grondstoffen. Indien dat leidt tot nieuwe samenwerkingsverbanden wordt de Kamer hierover geïnformeerd. Zo heeft het kabinet reeds bilaterale samenwerkingsverbanden afgesloten met Vietnam, Zuid-Korea en Canada.

Tenslotte is in dit verband een verwijzing naar de Nationale Grondstoffen Strategie op zijn plaats, op grond waarvan de minister voor BHO bezig is een bijdrage te leveren aan de verduurzaming van ketens en diversificatie. Er is nauw contact met de EU hierover en we proberen in de samenwerking met landen ook waarde toe te voegen voor de lokale economie. Uiteraard is de rol van het bedrijfsleven hier van groot belang. Ook is de Speciaal Vertegenwoordiger Grondstoffenstrategie actief om dit te bevorderen.

Vraag 7

China - En hoe kijkt de minister aan tegen Global Gateway om het meer competitief te maken?

Antwoord

Het Global Gateway-initiatief heeft zich sinds zijn lancering in 2021 ontwikkeld tot een belangrijk vehikel voor een geïntegreerd en zichtbaar EU-buitenlandbeleid gericht op het versterken van relaties met landen als antwoord op de veranderende geopolitieke werkelijkheid. Met Global Gateway worden de kracht van investeringen, diplomatie en ontwikkelingshulp gebundeld. Daarmee streeft de EU er naar een beter aanbod te doen aan partnerlanden en dus competitiever te zijn. De EU heeft als grootste economie en donor van ontwikkelingshulp veel te bieden. Nederland zet erop in om ook via Nederlandse kennis en kunde, waaronder op het gebied van water- en voedselzekerheid, Global Gateway tot een succes te maken.

Vraag 8

Hoe kijkt de minister er tegenaan om de informatievoorziening over de Chinese dreiging te beïnvloeden? Want we zien nog te veel dat het kopen van Chinese auto wordt gezien als iets dat goedkoop is in plaats van iets dat gevaarlijk is.

Antwoord

Het is belangrijk om een realistisch beeld te hebben van de Chinese dreiging voor de Nederlandse nationale veiligheid en daarover vanuit de Rijksoverheid maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers te informeren, zodat zij in staat worden gesteld om goed geïnformeerd keuzes te maken. Er gebeurt al veel op dit terrein: de NCTV en AIVD hebben tweemaal een dreigingsbeeld Statelijke actoren gepubliceerd, en de openbare jaarverslagen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten rapporteren ook al geruime tijd over de dreiging vanuit China.

Vraag 9

De EU heeft ongeveer EUR 940 á 950 miljoen vrijgemaakt voor Gaza, terwijl hulp aan Soedan EUR 250 miljoen was. Het moet niet zo zijn dat het journaal bepaalt hoeveel hulp er voor een conflict wordt gegeven. Hoe voorkom je dat de media belangstelling de hoogte van humanitaire hulp bepaalt?

Antwoord

Nederland werkt met meerjarige en flexibele financiering zodat hulporganisaties zelf, op basis van de noden, kunnen bepalen waar zij de financiering zullen inzetten. In aanvulling daarop is een beperkt gedeelte van het humanitaire budget bestemd voor financiële bijdragen aan landen specifieke fondsen (Country Based Pooled Funds). Bijdragen daaraan zijn gebaseerd op de grootste wereldwijde noden. In bepaalde situaties wordt extra geld vrijgemaakt voor crises gedurende het jaar. In 2024 gebeurde dat zowel voor Soedan als voor Gaza. Ook daarbij wordt naar ernst en omvang van de noden gekeken.

Voor wat betreft de Europese Commissie geldt dat zij eveneens aan het begin van elk jaar bepalen aan welke noden in welke crises zij hun budget besteden. En daarbij hebben zij specifiek aandacht voor zogenaamde ‘vergeten crises’, waar 15% van het jaarlijkse, initiële budget aan besteed wordt. Volgens de Europese Commissie is in 2024 EUR 238 miljoen gealloceerd voor humanitaire hulp aan Palestijnen. Voor Soedan bedraagt dit EUR 147 miljoen.2

Vraag 10

Ten aanzien van het hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma zien we nadrukkelijk dat er ook stappen zijn gezet om het postennet zo veel mogelijk in stand te houden. Hoe vult de minister de bezuiniging in die uiteindelijk toch nog is gebleven op een dusdanige manier dat deze het minste aan juist het consulaire component raakt?

Antwoord

In de Kamerbrief van 18 november jl. is aangegeven dat de taakstelling van het postennet onderdeel is van de brede taakstelling op het BZ-apparaat en dat de invulling onder andere samenhangt met de beleidskeuzes die nog gemaakt moeten worden op de taakstelling op ODA en non-ODA programma’s. Dat is de reden dat het kabinet op deze korte termijn geen uitwerking kan geven van de wijze waarop de bezuiniging ingevuld wordt. Komend voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet het postennet wil inrichten.

De uitgangspunten bij het maken van de structurele keuzes voor het postennet zijn de ontwikkelingen in de wereld en de prioriteiten die in het Regeerprogramma staan opgenomen. Kernpunten voor het buitenlandbeleid zijn daarbij onder meer de consulaire dienstverlening aan Nederlanders en inzet voor Nederlandse bedrijven in het buitenland, inclusief het midden- en kleinbedrijf, onderwerpen op het terrein van mensenrechten, vrede, veiligheid en stabiliteit, de EU-en NAVO samenwerking en andere internationale coalities en ontwikkelingshulp op terreinen zoals migratie, water en voedselzekerheid. We kijken daarbij, naast aanwezigheid met een eigen vertegenwoordiging, ook naar het gebruik van onze multilaterale kanalen zoals via de EU, NAVO en VN.

Wij houden bij de taakstelling rekening met het belang van de dienstverlening aan de burger, zoals ook in het Regeerprogramma staat. Hoe de taakstelling uitpakt voor de specifieke consulaire dienstverlening is nu niet te zeggen.

Vraag 11

Op het gebied van mensenrechten, hoe gaat de minister ook daarin aan specifieke onderdelen van het Nederlands beleid invulling geven en ik denk dan aan LHBTIQ+ ik denk aan specifieke groepen als de Jezidi’s maar ik denk ook aan hoe gaat u de mensenrechtenprogramma’s die er zijn zo effectief mogelijk inzetten.

Antwoord

Het kabinet blijft zich inzetten voor de bij uw Kamer bekende vijf mensenrechtenprioriteiten3 waarop Nederland expertise, netwerk en profiel heeft opgebouwd. De vrijheid van religie en levensovertuiging en gelijke rechten voor lhbtiq+-personen zijn al lange tijd onderdeel van deze mensenrechtenprioriteiten. Nederland zal zich multilateraal en bilateraal ook actief blijven inzetten voor deze prioriteiten. Het kabinet hecht zoals bekend ook groot belang aan de vervolging en berechting van de internationale misdrijven begaan door IS, onder meer tegen de Jezidi’s en zet zich daarom in voor het oprichten van een IS-tribunaal.

Door het merendeel van de capaciteit en budgetten in te zetten op de bestaande mensenrechtenprioriteiten wordt de impact en effectiviteit van de Nederlandse mensenrechteninzet versterkt. Ook uit de BHO-begroting blijft financiering beschikbaar voor kwetsbare groepen zoals religieuze minderheden en lhbtiq+-personen. Dit is in lijn met de motie Kamminga terzake.4

Gezien het belang van mensenrechten en de leidende rol die Nederland speelt op een aantal prioritaire thema’s is een deel van de bezuinigingen op het Mensenrechtenfonds (MRF) voor 2025 ontzien. Voor 2026 en verder zullen beleidskeuzes gemaakt worden om de bezuinigingen verder uit te werken. De komende periode zal in kaart worden gebracht hoe de bezuiniging op het MRF na 2025 zal worden uitgevoerd, waarbij een effectieve inzet van de beschikbare middelen een leidend principe zal zijn. Uw Kamer zal binnen afzienbare termijn een evaluatie van het mensenrechtenbeleid van de afgelopen jaren, uitgevoerd door de onafhankelijke evaluatiedienst van het ministerie Buitenlandse Zaken (IOB)BZ (IOB), ontvangen. Daarin staan aanbevelingen ten aanzien van de versterking de effectiviteit van het Mensenrechtenfonds. Die bevindingen zullen meegenomen worden in de vormgeving van het MRF voor 2026 en verder.

Vragen van het lid Boswijk (CDA)

Vraag 1

Hoe zorgen we in de context van een veranderende wereldorde ervoor dat Europa een speler blijft en geen speelveld wordt?

Antwoord

In een snel veranderende wereld, getekend door meer onzekerheid en instabiliteit is Nederland gebaat bij een sterk Europa dat geopolitiek doortastend kan optreden. Hiervoor is een concurrerende economie cruciaal en dienen we de politieke eenheid en handelingsbekwaamheid van de EU te versterken. Dit vereist betere samenwerking tussen lidstaten en met de EU instellingen en meer samenhang tussen de beleidsterreinen, zoals diplomatie, veiligheid, migratie, handel en ontwikkelingshulp. Nederland pleit daarom voor een stevige coördinerende rol van de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger, tevens vicepresident van de Europese Commissie, voor het brede EU-buitenlandbeleid. Dit moet zich onder andere vertalen in effectieve partnerschappen met landen de buurregio’s en steun voor de EU Global Gateway aanpak. Ook is verbeterde strategische communicatie van de EU van belang om eenduidige boodschappen af te kunnen geven over de samenwerking met andere landen. De basis waarop de macht en invloed van de EU in de wereld is gestoeld moet ook op orde zijn: een meer concurrerende, robuuste Europese economie is van groot belang. Hierdoor creëren we niet alleen de politieke, maar ook de economische slagkracht om ons met andere (economische) grootmachten te meten en onze belangen te behartigen. De rapporten van zowel Draghi als Letta geven hiertoe goede aanknopingspunten. Bovendien dienen risicovolle strategische afhankelijkheden gemitigeerd te worden, waarbij de EU het belangrijkste handelingsniveau is. Een sterk veiligheids- en defensiebeleid, waaronder versterkte EU-NAVO samenwerking, partnerschappen met gelijkgezinde staten zoals de VS, het VK en Noorwegen en een sterke defensie-industrie zijn noodzakelijk. Met andere landen werken we daarom toe naar meer strategische zelfstandigheid en samenwerking bij transport, productie en industrie op het terrein van defensie.

Vraag 2

Welke consequentie verbindt de minister aan de steun van de Noord-Korea aan Rusland door het leveren van troepen die meevechten tegen Oekraïne?

Antwoord

De inzet van Noord-Koreaanse troepen in de oorlog van Rusland tegen Oekraïne is een schending van het internationaal recht en hiermee verbreedt Rusland dit conflict. Dit raakt de Europese veiligheid en ook onze veiligheid in Nederland. Het kabinet vindt dat het faciliteren van Russische agressie consequenties moet hebben. De Noord-Koreaanse ambassadeur is ontboden. Er wordt ingezet op verschillende sporen via onder andere EU, VN en NAVO. Het kabinet bespreekt verdere sancties tegen Noord-Korea en Rusland binnen de EU. Daarnaast kijkt Nederland, in samenwerking met partners als de VS en Zuid-Korea, hoe sanctiehandhaving verbeterd kan worden zodat de stroom van goederen (olie maar ook luxeproducten) verder kan worden beperkt. Nederland spreekt ook met Zuid-Korea en andere landen in de regio over de gevolgen van Noord-Koreaanse betrokkenheid voor de veiligheid in Oost-Azië en spreekt zich uit tegen het Russische narratief, onder meer in de VN. Tot slot blijft het kabinet internationaal inzetten op maximale steun aan Oekraïne en heeft het partners in dit kader opgeroepen om al het mogelijke te doen, inclusief opheffen van beperkingen tot inzet van aan Oekraïne geleverde wapens tot het Oekraïens grondgebied.

Vraag 3

Wat is de reactie van de minister op de brief (Europe and Canada can’t afford to wait for Trump’s plan – a coalition of the willing must secure Ukraine) die is medeondertekend door voormalig minister Ollongren met vijf goede aanbevelingen?

Antwoord

Het is goed om te blijven nadenken wat we meer kunnen doen om Oekraïne te steunen, ik ervaar daarvoor ook grote steun in uw Kamer. Deze brief doet daartoe een aantal goede suggesties. Aan veel suggesties, of delen ervan, wordt al gewerkt.

Zo luidt de eerste aanbeveling van het rapport om Oekraïne te bewapenen ‘voor de winst’. Met in totaal meer dan EUR 10 mld. aan militaire steun, een voortrekkersrol bij het leveren van hoogwaardig materieel zoals tanks – zoals artilleriegeschut en F-16’s - en het actief bepleiten van het opheffen van geografische restricties op de inzet van langeafstandswapens, brengt Nederland deze aanbeveling al ten uitvoer.

Voor het kabinet is het duidelijk dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanricht in Oekraïne. Daarom bevat ook de tweede aanbeveling, die oproept om op alle bevroren Russische Centrale Banktegoeden te gebruiken voor steun aan Oekraïne, interessante aanknopingspunten. Het verkennen van aanvullende mogelijkheden hiertoe moet in EU-verband gebeuren en in nauwe samenwerking met G7 partners. Hier pleit Nederland ook in de EU voor, onder meer tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 18 november jl.

De derde aanbeveling roept op tot de inzet van Westerse luchtverdediging en het trainen van Oekraïense troepen op de grond in Oekraïne door Westers personeel. Het kabinet ziet de dringende behoefte van Oekraïne aan meer luchtverdediging en levert dit ook, zoals Patriot-lanceersystemen en Stingers. Het kabinet beschouwt luchtverdediging vanuit Westers grondgebied als minder voor de hand liggend, omdat het van mening is dat het beter is om Oekraïne deze capaciteiten zelf te geven. Verder sluit het kabinet trainingen op Oekraïens grondgebied niet bij voorbaat uit, al blijft hierbij een nauwkeurige weging van risico’s noodzakelijk.

Ten aanzien van aanbeveling 4, de oproep tot veiligheidsgaranties, heeft Nederland op 1 maart van dit jaar al een veiligheidsovereenkomst gesloten met Oekraïne. Veel andere internationale partners hebben dit ook gedaan. Nederland is er daarnaast voorstander van dat Oekraïne zal toetreden tot de NAVO wanneer het aan de voorwaarden voldoet en er consensus is onder bondgenoten. Nederland blijft kijken naar alle manieren om de Oekraïense veiligheid te versterken tot het moment dat Oekraïne toetreedt.

Het kabinet is het ten slotte eens de strekking van aanbeveling 5 die oproept tot adequate investeringen in defensie. Er is brede instemming onder bondgenoten dat 2% voor defensie de absolute ondergrens is. Bondgenoten spreken de komende tijd verder over wat het realiseren van de capaciteitsdoelstellingen van hen vraagt.

Vraag 4

Hoe reageren uw Europese collega's in de Raad Buitenlandse Zaken van de EU om vaart te maken met het confisqueren van Russische tegoeden en niet om de G7 af te wachten?

Antwoord

Het is duidelijk dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanricht in Oekraïne. Het recente G7-akkoord om USD 50 mld. aan leningen te verstrekken, gefaciliteerd met de inkomsten over de bevroren Russische Centrale Banktegoeden, is een mooie stap. Dit laat zien dat we ambitieus zijn en innovaties blijven zoeken om Oekraïne te blijven steunen. Op 18 november jl. heb ik tijdens de Raad Buitenlandse Zaken opgeroepen tot het onderzoeken van aanvullende maatregelen t.a.v. bevroren tegoeden. Tegelijkertijd is dit een complexe vraag die nadere uitwerking behoeft, ook vanwege de financiële en juridische aspecten. Samenwerking met de G7 is daarbij van groot belang. Het staat dus voorop dat meer werk nodig is. Ik zal mij hier de komende tijd voor blijven inzetten, samen met gelijkgezinde partners en de inkomende EU Hoge Vertegenwoordiger.

Vraag 5

In de Afrikastrategie ontbreekt het aan een actieplan met duidelijke doelen. Is de minister bereid deze te maken?

Antwoord

De Afrikastrategie bevat als bijlage een actieagenda, met concrete doelen. Uiteraard zullen de consequenties van beleidskeuzes en bezuinigingen een weerslag hebben op de actieagenda. Hierover zal het kabinet met uw Kamer in gesprek gaan.

Vraag 6

Is minister bereid om bij de bezuinigingen op het postennet het Afrikaanse continent te ontzien? CDA sluit zich aan bij de vragen van D66 over wat deze bezuinigingen gaan inhouden. Kunt u een overzicht leveren dat ingaat op deze bezuinigingen?

Antwoord

De invulling van de taakstelling volgt uit inhoudelijke beleidskeuzes. Op dit moment krijgen deze vorm. Uitgangspunten bij het maken van deze keuzes zijn de ontwikkelingen in de wereld en de prioriteiten die in het Regeerprogramma staan opgenomen. Kernpunten voor het buitenlandbeleid zijn daarbij onder meer de consulaire dienstverlening aan Nederlanders en inzet voor Nederlandse bedrijven in het buitenland, inclusief het midden- en kleinbedrijf, onderwerpen op het terrein van mensenrechten, vrede, veiligheid en stabiliteit, de EU-en NAVO samenwerking en andere internationale coalities. Ook verwijs ik naar de beleidskeuzes van de minister voor BHO. We kijken daarbij, naast aanwezigheid met een eigen vertegenwoordiging, ook naar het gebruik van onze multilaterale kanalen zoals via de EU, NAVO en VN.

Bij de invulling van de taakstelling kan ik nu niet uitsluiten dat posten gesloten worden. Het sluiten van posten is een impactvolle beslissing die de bilaterale relaties tussen Nederland en het derde land raakt. Dit nemen we uitdrukkelijk mee bij de afwegingen om de afgesproken taakstelling in te vullen.

Het is nog te vroeg om een overzicht te geven van de taakstelling op het postennet, zoals ook aangegeven in de Kamerbrief van afgelopen maandag. Uw Kamer wordt in het voorjaar 2025 en de ontwerpbegroting 2026 verder geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet het postennet wil inrichten.

Vraag 7

Recent is een rapport van voormalig Finse president in opdracht van Europese Commissie uitgekomen (Niinistö report). Hij pleit voor een whole-of-society/government approach. Kan de minister hierop reageren?

Antwoord

Het kabinet verwelkomt het rapport van Niinistö, dat duidelijk de urgentie van de huidige dreigingen onderstreept. Dit rapport sluit goed aan bij de conclusies van het WRR-rapport, evenals de ambities van het kabinet om de nationale weerbaarheid tegen militaire en hybride dreigingen te vergroten. Het is belangrijk om dit zowel in nationaal, als in internationaal verband te doen en daarbij de samenwerking met de EU en de NAVO te versterken. Hierover zal uw Kamer spoedig worden geïnformeerd.

Vraag 8

Kan de minister reageren op het WRR rapport ‘Nederland in een fragmenterende wereldorde’?

Antwoord

Ik heb kennisgenomen van het WRR-rapport: het is een goed leesbaar en inzichtelijk rapport. Een kabinetsreactie op het rapport volgt binnenkort. Het is duidelijk dat geopolitiek turbulente tijden grote uitdagingen en kwetsbaarheden met zich meebrengen – maar dat verandering ook nieuwe kansen en mogelijkheden kan bieden. Dat vereist een realistisch buitenlands beleid dat de belangen van Nederland en Nederlanders dient, onze waarden niet uit het oog verliest, onze vrijheden verdedigt, en wendbaar inspeelt op kansen en mogelijkheden.

Dat doet het kabinet door aandacht te hebben voor de conflicten in de nabijheid van Europa (zoals onze steun aan Oekraïne), het aangaan van brede partnerschappen met opkomende landen in het mondiale Zuiden, samenwerking binnen de EU en de NAVO en een inzet op de doelmatigheid en effectiviteit van multilaterale instellingen. De inzet van onze diplomatieke dienst en postennet, krijgsmacht, en inlichtingen- en veiligheidsdiensten is hiervoor essentieel.

Vraag 9

Hoe gaat het kabinet de coördinatie van nationale veiligheid versterken? Wat gaan we doen tegen buitenlandse beïnvloeding en desinformatie?

Antwoord

Het kabinet ziet weerbaarheid en de nationale veiligheid als een prioriteit. Weerbaarheid tegen schadelijke desinformatie is uitdrukkelijk onderdeel van maatschappelijke weerbaarheid. Een weerbare samenleving helpt in de eerste plaats om een conflict te voorkomen. Het maakt ons minder kwetsbaar, schrikt statelijke actoren af of ontmoedigt hen om Nederland te raken. Het kabinet zet daarom in op een whole-of-governement, een whole-of-society en all-hazard benadering, zoals ook benadrukt in het Niinistö-rapport (zie antwoord 7). Veel landen in Europa en elders in de wereld staan voor dezelfde opgave en hebben te maken met dezelfde soort dreigingen. Het kabinet kijkt daarom nadrukkelijk ook naar onze Scandinavische partners. Binnenkort zal het kabinet Uw Kamer nader informeren over de inzet van het kabinet om de nationale veiligheid en weerbaarheid te versterken.

Vragen van het lid Kahraman (NSC)

Vraag 1

Welke prioriteiten worden er gesteld ten aanzien van de bezuinigingen op het postennetwerk? Welke posten komen mogelijk te vervallen, en welke blijven open? Hoe wordt er gegarandeerd dat Nederland zijn internationale invloed behoudt, bijvoorbeeld bij internationale organisaties, en dat de dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland behouden blijft? Kan de minister toezeggen dat hij deze posten zoveel mogelijk gaat ontzien bij de bezuinigingen?

Antwoord

In de Kamerbrief van 18 november jl. is aangegeven dat de taakstelling van het postennet onderdeel is van de brede taakstelling op het apparaat van het ministerie van Buitenlandse Zaken en dat de invulling ook samenhangt met de beleidskeuzes die nog gemaakt moeten worden op de taakstelling op ODA en non-ODA programma’s. Dat is de reden dat het kabinet op deze korte termijn geen uitwerking kan geven van de wijze waarop de bezuiniging ingevuld wordt. Komend voorjaar wordt de Kamer geïnformeerd over de wijze waarop het kabinet het postennet wil inrichten.

Voor invulling van de apparaatstaakstelling zoals opgenomen in de begroting voor 2025, is een aantal maatregelen genomen waarbij gezocht is naar een invulling die beleidsarm is en niet vooruit loopt op latere beleidsinhoudelijke keuzes. Zo zijn de ramingen voor huisvesting in het buitenland verlaagd in lijn met analyses van de uitgaven in eerdere jaren, is de ruimte voor flexibele inzet van personeel teruggebracht en houden we onze bedrijfsvoering voor het komend jaar kritisch onder de loep.

De uitgangspunten bij het maken van de structurele keuzes voor het postennet zijn de ontwikkelingen in de wereld en de prioriteiten die in het Regeerprogramma staan opgenomen. Kernpunten voor het buitenlandbeleid zijn daarbij onder meer de dienstverlening aan Nederlanders en Nederlandse bedrijven in het buitenland, inclusief het midden- en kleinbedrijf, onderwerpen op het terrein van mensenrechten, vrede, veiligheid en stabiliteit, de EU-en NAVO samenwerking en andere internationale coalities en ontwikkelingshulp op terreinen zoals migratie, water en voedselzekerheid. We kijken daarbij, naast aanwezigheid met een eigen vertegenwoordiging, ook naar het gebruik van onze multilaterale kanalen zoals via de EU, NAVO en VN.

Wij houden bij de taakstelling rekening met het belang van de dienstverlening aan de burger, zoals ook in het Regeerprogramma staat. Hoe de taakstelling uitpakt voor de dienstverlening aan de burger is nu niet te zeggen.

Bij de invulling van de taakstelling kan nu niet uitgesloten worden dat posten moeten sluiten. Het sluiten van posten is een impactvolle beslissing die de bilaterale relaties tussen Nederland en het derde land raakt. Dit nemen we uitdrukkelijk mee bij de afwegingen om de afgesproken taakstelling in te vullen.

Vraag 2

In veel landen worden commerciële partijen zoals VFS Global ingeschakeld voor de verwerking van paspoort aanvragen, wat leidt tot klachten. Moet deze taak wel aan een commercieel bedrijf uitbesteed worden? Waarom heeft het ministerie besloten dit belangrijke proces uit handen te geven?

Antwoord

Door met professionele externe dienstverleners samen te werken, stelt het ministerie van Buitenlandse Zaken, aanvullend op het postennet, een breder netwerk ter beschikking aan onze burger in het buitenland voor het indienen van een paspoortaanvraag. In landen waar de reisafstanden groot zijn, hetgeen de burger voor hogere reiskosten stelt, is het belangrijk dat zij dichterbij huis bij een externe dienstverlener terecht kunnen.

Indien een burger een klacht indient over het functioneren van een externe dienstverlener, dan wordt daar uiteraard opvolging aan gegeven om de klacht te adresseren.

De toegenomen vraag naar paspoortverlengingen is een actuele uitdaging, vooral veroorzaakt door de ‘paspoortpiek’ als gevolg van het aflopen van de geldigheid van tien jaar geleden afgegeven paspoorten. Dat plaatst het paspoortproces momenteel onder druk en kan in sommige landen leiden tot langere wacht- en behandeltijden. Dit is de reden dat het ministerie het netwerk aan EDV-paspoortlocaties verder zal uitbreiden. Daarnaast kunnen onze burgers in het buitenland ook terecht bij de Schipholbalie en een tiental Nederlandse grensgemeenten. Dit is recent uitgebreid met drie aanvullende gemeenten.

Vraag 3

Ook horen wij dat het aanvragen van visa voor niet-Nederlandse partners vaak zo lang duurt dat kortdurende vakanties of familiebezoeken in Nederland soms niet mogelijk zijn. Graag horen wij hoe de minister hiertegenover staat, zeker met het oog op de geplande bezuinigingen.

Antwoord

Visumplichtige partners en kinderen van Nederlanders dienen in lijn met de EU Visumcode een visum aan te vragen voor een bezoek aan het Schengengebied. Dat kan al vanaf zes maanden voor het beoogde bezoek. Bij de behandeling van deze aanvragen wordt, mits de partner en kinderen onderdeel uitmaken van het gezin van de in het buitenland wonende Nederlander, een ruimhartig afgiftebeleid gehanteerd waarmee in de regel bij de eerste visumaanvraag een 1 jaar geldig multiple entry visum wordt afgegeven en daarna een 5 jaar geldig multiple entry visum.

De Visumcode stelt termijnen waarbinnen de aanvrager een aanvraag moet kunnen indienen (twee weken) en een aanvraag moet worden behandeld (twee weken, in sommige gevallen tot maximaal 45 dagen). In piekperiodes kunnen deze termijnen onder druk komen te staan. Het advies luidt daarom aanvragen ruim van te voren in te dienen. Door de ruimhartige afgifte beschikt de aanvrager dan voor langere tijd over een visum waarmee meermaals Schengen ingereisd kan worden, ook als de reis op korte termijn wordt gepland.

Het visumproces is in hoge mate vraag gestuurd. De vraag naar visa zal de komende jaren blijven toenemen. De bezuinigingen die het ministerie van Buitenlandse Zaken zullen raken, worden momenteel uitgewerkt. Wij houden hierbij rekening met het belang van de dienstverlening aan de burger, zoals ook in het Regeerprogramma staat. Hoe de taakstelling uitpakt voor de visumafgifte en consulaire dienstverlening is nu niet te zeggen.

Vraag 4

Wat is de visie van de minister op een eventuele uitbreiding van de bevoegdheden van honoraire consuls, een suggestie die wordt gesteund door zowel organisaties als de consuls zelf?

Antwoord

In 2014 zijn de reguliere consulaire taken bij de Nederlandse honorair consulaten afgebouwd omdat de uitvoering van o.a. het paspoortproces kwetsbaar en niet efficiënt is gebleken. De Kamer is daarover destijds per brief geïnformeerd. Het opnieuw inrichten en beveiligen van biometrische apparatuur bij honorair consulaten om wederom paspoortaanvragen te kunnen innemen, vergt een aanzienlijke investering die in het kader van de komende bezuinigingen niet in de rede ligt. Het netwerk aan locaties van externe dienstverleners kan daarentegen wel verder uitgebreid worden zonder dat dit op de begroting van het ministerie drukt. Daarmee is de Nederlandse burger in het buitenland geholpen, naast andere kanalen die ter beschikking staan (Schipholbalie, Nederlandse grensgemeenten). Ik hecht eraan te benadrukken dat de honorair consuls enorm belangrijk werk verrichten voor Nederland in het buitenland, waaronder consulaire dienstverlening indien een Nederlandse burger in een noodsituatie bijstand nodig heeft.

Vraag 5

NSC roept de minister op om zich in te blijven zetten voor visumvrij reizen voor Surinamers die voor 1975 zijn geboren. Kan de minister zich op Europees niveau blijven inzetten voor een visumvrije of andere regeling voor Surinamers, die het makkelijker maakt om naar Nederland te reizen?

Antwoord

Nederland ondersteunt Suriname in de wens om op EU-niveau visumvrijheid voor alle Surinaamse burgers te regelen. Het initiatief tot een dergelijke visumliberalisatie berust bij de Europese Commissie. Nederland heeft deze wens van Suriname actief onder de aandacht gebracht bij de Europese Commissie en zal dat blijven doen.

Vragen van het lid Dobbe (SP)

Vraag 1

Waar is de druk als het gaat om het uitvoeren van moties, waaronder ook van de SP, om de bevroren Russische tegoeden in te zetten om de druk op te voeren op Rusland?

Antwoord

Het is duidelijk dat Rusland moet betalen voor de schade die het aanricht in Oekraïne. Het recente G7-akkoord om USD 50 mld. aan leningen te verstrekken, gefaciliteerd met de inkomsten over de bevroren Russische Centrale Banktegoeden, is een mooie stap. Dit laat zien dat we ambitieus zijn en innovaties blijven zoeken om Oekraïne te blijven steunen. Op 18 november jl. heb ik tijdens de Raad Buitenlandse Zaken opgeroepen tot het onderzoeken van aanvullende maatregelen t.a.v. bevroren tegoeden. Tegelijkertijd is dit een complexe vraag die nadere uitwerking behoeft, ook vanwege de financiële en juridische aspecten. Samenwerking met de G7 is daarbij van groot belang. Het staat dus voorop dat meer werk nodig is. Ik zal mij hier de komende tijd voor blijven inzetten, samen met gelijkgezinde partners en de inkomende EU Hoge Vertegenwoordiger.

Vraag 2

Waarom wordt de informatie van Investico niet openbaar gemaakt aan de Tweede Kamer of wordt de Israëlische regering daarvoor aangesproken?

Antwoord

Het kabinet deelt de zorgen over de vernielingen aan door Nederland gefinancierde projecten op de bezette Westelijke Jordaanoever. Deze vernielingen worden regelmatig opgebracht bij de Israëlische autoriteiten op alle niveaus, zowel diplomatiek als op politiek niveau, in lijn met de motie Knops. Vernieling van Palestijnse bezittingen, ongeacht of deze door donoren zijn gefinancierd, ondermijnt de Palestijnse economische ontwikkeling, draagt bij aan de ongelijkheid tussen Israëliërs en Palestijnen en doet afbreuk aan het proces om tot een duurzame twee-statenoplossing te komen. Nederland blijft insisteren op naleving van het internationaal recht op de bezette Westelijke Jordaanoever en spreekt zich sterk uit tegen het nederzettingenbeleid, kolonistengeweld en vernielingen. In dit kader is Nederland in januari 2023 lid geworden van het West Bank Protection Consortium (WBPC).

Vraag 3

De Kamer sprak zich uit voor een VN wapenembargo Soedan en het stoppen van wapenleveranties via derde landen. Welke stappen zet deze regering hierin?

Antwoord

Het kabinet zet zich op nationaal en internationaal niveau in om de export van militaire goederen naar Soedan te voorkomen. Op nationaal vlak wordt elke vergunningaanvraag voor de uitvoer van militaire goederen zorgvuldig getoetst aan de Europese criteria voor wapenexportcontrole. Daarbij wordt onder meer aandacht besteed aan het risico dat de goederen een andere (ongewenste) bestemming, krijgen of onder ongewenste voorwaarden opnieuw worden uitgevoerd. Daar waar risico’s zijn op dergelijke omleiding worden exportvergunningen dan ook afgewezen. In Europees verband pleitte het kabinet naar aanleiding van de motie Dobbe tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van oktober 2024 voor uitbreiding van het VN wapenembargo naar het hele land. Ook is in de EU-raadswerkgroep Export van Conventionele Wapens (COARM) aandacht gevraagd voor het risico op omleiding van wapens via derde landen naar de strijdende partijen in Soedan. Het kabinet zal hier nogmaals onder de lidstaten aandacht voor vragen. Binnen de EU wordt tevens gesproken over het verkennen van sancties tegen entiteiten die de oorlog in Soedan faciliteren. Nederland steunt deze verkenning.

Vraag 4

Hoe kijkt de minister aan tegen de berichtgeving dat Frankrijk het wapenembargo tegen Darfur heeft geschonden?

Antwoord

Het kabinet heeft kennis genomen van berichtgeving over militaire goederen van Franse origine die als deel van een groter, in een ander land geproduceerd, wapensysteem in Soedan zouden zijn beland. De volledige feiten zijn het kabinet niet bekend en er dan kan daarom niet zonder meer worden gesproken van schending van het wapenembargo door Frankrijk. Het kabinet zal nogmaals onder de EU-lidstaten aandacht vragen voor het omleidingsrisico naar Soedan via derde landen en hier eveneens in reguliere bilaterale gesprekken naar informeren.

Vraag 5

Is de minister bereid om te zorgen dat de Fact-finding Mission for the Sudan zijn werk kan blijven doen omdat het belangrijk is dat het kan voortborduren?

Antwoord

De VN Independent International Fact Finding Mission for the Sudan speelt een belangrijke rol bij het verzamelen, consolideren, bewaren en analyseren van bewijzen van mensenrechtenschendingen in Soedan. Ik heb in de VN-Veiligheidsraad in september jl. gepleit voor verlenging van de missie. Mede door inzet van Nederland heeft de VN-Mensenrechtenraad in oktober 2024 het mandaat van de Fact Finding Mission met een jaar verlengd. Nederland ondersteunt verschillende organisaties in Soedan bij het monitoren en documenteren van mensenrechtenschendingen. Zo heeft Nederland recent een financiële bijdrage geleverd aan het VN mensenrechtenkantoor (OHCHR) in Soedan voor de registratie en documentatie van misdaden begaan tijdens het conflict. Dit project ondersteunt nadrukkelijk het werk van de onafhankelijke VN Fact Finding Mission.

Vraag 6

Wat kunnen we nog meer doen om het geweld in Soedan te stoppen en meer humanitaire hulp te bieden?

Antwoord

In april van dit jaar, op het moment dat prognoses wezen op een mogelijke hongersnood in Soedan, heeft Nederland extra middelen (10 miljoen euro) vrijgemaakt voor additionele noodhulp aan Soedan en aan Soedanese vluchtelingen in Tsjaad. Daarnaast heeft de Dutch Relief Alliance extra middelen ingezet voor acute hulp aan Soedan en voor de opvang van Soedanese vluchtelingen in Tsjaad. Het VN Central Emergency Relief Fund (CERF), waarvan Nederland een belangrijke donor is, draagt in 2024 bovendien USD 66 miljoen bij voor Soedan.

Nederland is daarnaast in dialoog met humanitaire partners, andere donoren en de VN om te onderzoeken hoe de humanitaire toegang verbeterd kan worden. In dat kader heeft Nederland, samen met andere donorlanden, een verklaring uitgebracht waarin de strijdende partijen en de Soedanese autoriteiten worden opgeroepen om ongehinderde humanitaire hulp mogelijk te maken. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp en ikzelf blijven deze crisis nauwlettend volgen en zullen blijven aandringen op toegang voor hulporganisaties, zodat zij mensen in nood kunnen bereiken.

Zowel het Soedanese leger als de Rapid Support Forces zijn momenteel niet geneigd te onderhandelen over een staakt-het-vuren, er vinden momenteel dan ook geen actieve bemiddelingspogingen plaats. Ik heb op 18 november jl. tijdens de Raad Buitenlandse Zaken het idee gelanceerd- dat positief is ontvangen door andere EU lidstaten- voor een EU Contact Group voor Soedan t.b.v. diplomatiek engagement op het hoogste niveau. Ook spreekt de EU-gezant voor de Hoorn intensief met beide partijen en betrokken actoren om gesprekken over een staakt-het-vuren, ook op lokaal niveau, te bevorderen. Verder refereer ik naar mijn eerdere antwoord over het verkennen van sancties op entiteiten die de oorlog in Soedan faciliteren.

Vragen van het lid Van Baarle (DENK)

Vraag 1

Er is een speciaal rapport opgesteld door het Israëlische ministerie van Diaspora en Bestrijding van Antisemitisme en in dit rapport worden Nederlandse organisaties verweten antisemitisch te zijn en banden te hebben met Hamas.

Ik vraag de minister om zich onomwonden uit te spreken tegen extreem gevaarlijke buitenlandse inmenging door Israël en op te komen voor zijn eigen Nederlandse burgers? Kan hij deze inmenging stoppen en is hij bereid om de Israëlische ambassadeur te ontbieden?

Antwoord

Ongewenste buitenlandse inmenging (OBI, of statelijke inmenging), is een verzamelnaam voor allerlei manieren waarop buitenlandse overheden zich op oneigenlijke wijze proberen te bemoeien met of te mengen in de gang van zaken in Nederland. Vaak gebeurt dit geheim en stelselmatig, maar het kan ook in de openbaarheid plaatsvinden. Het kabinet vindt ongewenste buitenlandse inmenging volstrekt onacceptabel en zet zich er met de aanpak van OBI voor in dat iedereen in Nederland vrij en ongehinderd van ongewenste buitenlandse inmenging kan leven. In geval van ongewenste buitenlandse inmenging spreken wij landen hier consequent op aan.

Wij zijn nog bezig met het vaststellen of dit een geval van ongewenste inmenging betreft, zowel vanuit de inhoud als vanuit de vorm bezien. In algemene zin geldt dat wanneer Israël zorgen heeft over ontwikkelingen in Nederland, dit via de geëigende kanalen aan de orde gesteld moet worden. Dit zal het kabinet aan de Israëlische autoriteiten laten weten.

Vraag 2

Er is eerder een motie aangehouden over de inzet van bevroren tegoeden van gewelddadige kolonisten om die te gebruiken om de positie van Palestijnen te verbeteren. Is de minister bereid om dit serieus te onderzoeken?

Antwoord

Nederland heeft zich ingezet voor sancties ten aanzien van gewelddadige kolonisten. Het is onder sanctieregelgeving niet mogelijk om bevroren tegoeden te confisqueren. Met sancties worden tegoeden enkel bevroren en deze blijven eigendom van de verschillende gesanctioneerde personen en bedrijven. Confiscatie daarvan is juridisch en praktisch zeer complex. Een beperking van het eigendomsrecht kan in bepaalde gevallen worden gerechtvaardigd, bijvoorbeeld als daar een strafrechtelijke vordering aan ten grondslag ligt. Dit vereist echter individuele rechtszaken tegen gesanctioneerde personen/entiteiten waarbij confiscatie een passende straf wordt geacht door de rechter.

Vraag 3

Hoe gaat de Nederlandse regering op dit moment de druk op China opvoeren om op te komen voor rechten Oeigoeren?

Antwoord

Nederland dringt bij de Chinese autoriteiten aan op de implementatie van de aanbevelingen van het rapport van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten uit 2022. De vermeende ernstige mensenrechtenschendingen in Xinjiang, waaronder grootschalige arbitraire detentie, seksueel geweld en dwangarbeid, vormen mogelijk misdrijven tegen de menselijkheid. Het kabinet wijst China op zijn verantwoordelijkheid om fundamentele mensenrechten in eigen land te beschermen en steunt de oproep tot internationaal onafhankelijk onderzoek. Het kabinet spreekt Chinese autoriteiten, zowel bilateraal als multilateraal, aan op de rechten van Oeigoeren. Daarin trekt het kabinet bij voorkeur op met gelijkgezinde landen.

Vraag 4

Hoe gaat Nederland producten die gemaakt zijn met Oeigoerse dwangarbeid weren?

Antwoord

Naar verwachting treedt eind dit jaar de EU anti-dwangarbeidverordening in werking. Deze verordening bevat een verbod om goederen vervaardigd met dwangarbeid te importeren en op de Europese markt aan te bieden, ongeacht het land van herkomst. Dit is een belangrijke stap om dwangarbeid tegen te gaan en oneerlijke concurrentie te bestrijden.

Vraag 5

Is de minister bereid om te bepleiten dat er een nieuwe fact finding mission komt zodat onderdrukkers van Oeigoeren kunnen worden gedocumenteerd en uiteindelijk deze mensen ook verantwoording moeten afleggen?

Antwoord

Nederland vindt het belangrijk dat de vermeende mensenrechtenschendingen tegen Oeigoeren grondig en onafhankelijk onderzocht en gedocumenteerd worden. Er mag geen straffeloosheid zijn. Nederland heeft bilateraal en in multilateraal verband herhaaldelijk bij China aangedrongen op ongehinderde toegang voor onafhankelijke onderzoekers. Voor het instellen van een Fact Finding Mission in VN-verband is brede steun in de Mensenrechtenraad nodig. Het kabinet zal de mogelijkheden hiertoe in samenwerking met gelijkgezinde landen blijven onderzoeken.

Vraag 6

Wat gaat de regering doen om positie van de Rohingya te verbeteren?

Gaat de minister de sancties tegen hen uit te breiden en ervoor zorgen dat de sancties die tegen hen zijn ingesteld niet worden ontlopen?

Hoe gaat de minister internationaal pleiten dat er meer steun en hulp moet komen aan de Rohingya die in vluchtelingenkampen verblijven?

Antwoord

Nederland steunt de Rohingya door middel van projecten op het gebied van water en rampenpreventie in de vluchtelingenkampen. Nederland investeert ook in training en ontwikkeling van vaardigheden voor Rohingya-vrouwen om hun zelfredzaamheid te bevorderen. Nederland levert tevens een bijdrage aan de International Development Association (IDA), onderdeel van de Wereldbank, die in april USD 700 miljoen vrijmaakte voor Rohingya-vluchtelingen en gastgemeenschappen in Bangladesh. Daarnaast ondersteunt het kabinet humanitaire partners die actief zijn met flexibele financiering en draagt Nederland bij aan het VN-noodhulpfonds CERF. Uit dat fonds is onlangs USD 11 miljoen vrijgemaakt voor de Rohingya in Bangladesh. Samen met andere landen blijft het kabinet bij de regering van Bangladesh pleiten voor meer mogelijkheden voor de Rohingya om in hun eigen levensonderhoud te voorzien, onderwijs te volgen en vaardigheden te ontwikkelen. Ook blijft Nederland mensenrechtenverdedigers ondersteunen die opkomen voor de rechten van Rohingya in Bangladesh.

Het Nederlands standpunt is sinds de coup in 2021 dat, zolang de repressie door het Myanmarese leger aanhoudt, alle opties op tafel moeten blijven liggen om druk te houden op het leger, waaronder sancties. Nederland heeft een actieve rol binnen de EU op het gebied van sancties tegen Myanmar. Daarnaast is Nederland voorstander van coördinatie met derde landen op sancties. Tot op heden zijn negen geografische sanctiepakketten aangenomen. In totaal heeft de EU nu 106 personen en 22 entiteiten gelist onder het Myanmar-sanctieregime. Het meest recente pakket is aangenomen op 29 oktober jl. in coördinatie met het Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten en Canada. De sancties raken onder andere de State Administration Council (SAC), de coupplegers, prominenten in het militaire regime, militaire conglomeraten, de olie- en gassector, het Myanmarese gevangeniswezen, de defensie-industrie, vliegtuigbrandstof, wapenhandelaren en commandanten in leger- en veiligheidsdiensten.

Vragen van het lid Van Dijk (SGP)

Vraag 1

Geloofsvrijheid: Is de minister concreet bereid tijdens werkbezoeken vaker een kerk te bezoeken of christenen te bezoeken?

Antwoord

Ja. Tijdens mijn buitenlandse werkbezoeken ga ik graag in gesprek met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, waaronder religieuze instellingen. Uiteraard moet dit wel logistiek in het programma passen, en moeten ook de veiligheidsaspecten en de potentiële risico’s die publieke aandacht voor bezoeken kunnen opleveren zorgvuldig worden afgewogen.

De vrijheid van religie en levensovertuiging, waaronder christenenvervolging, is een belangrijke mensenrechtenprioriteit voor Nederland en voor dit kabinet. De kabinetsinzet vindt via verschillende kanalen plaats: bilaterale contacten, zoals politieke consultaties, en multilaterale fora zoals de VN Mensenrechtenraad en EU-mensenrechtendialogen. Naast de diplomatieke inspanningen ondersteunt Nederland verschillende initiatieven die de vrijheid van religie en levensovertuiging bevorderen. Het Joint Initiative for Strategic Religious Action (JISRA)-programma, gericht op interreligieuze dialoog en samenwerking tussen religieuze gemeenschappen, speelt hierbij een belangrijke rol. Ook brengt de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging vervolging van religieuze minderheden, waaronder christenenvervolging, regelmatig op in gesprekken en tijdens bezoeken.

Vraag 2

Wat gaat de minister richting Turkije ondernemen om het vestigen van Hamas aldaar tegen te gaan en wat verwacht de minister op dit punt aan actie van de EU en de NAVO?

Antwoord

De berichtgeving rondom het vertrek van Hamas uit Doha en mogelijke verplaatsing naar Turkije is vooralsnog onbevestigd. Eerder zijn Hamas-leiders tijdelijk uitgeweken naar o.a. Turkije. Nederland spreekt regelmatig met Turkije over het conflict in het Midden-Oosten, inclusief de rol van Hamas hierin. Nederland en de Europese Unie beschouwen Hamas als een terroristische organisatie.

Vraag 3

Hoe kunnen we steun voor Israël het beste inzetten? Steun voor Israël is belangrijk in internationale organisaties. Veel VN resoluties zijn strenger en selectiever voor Israël dan voor notoire schurkenstaten. Kan de minister vaker tegen dergelijke resoluties stemmen, niet alleen balans opmaken maar duidelijk tegensignaal geven dat kan ook al tijdens debatten en onderhandelingen?

Antwoord

Nederland beoordeelt iedere voorgestelde VN-resolutie in de VN-fora op inhoud en merites. Ook wordt gekeken naar het krachtenveld, waaronder de positie van andere Europese en gelijkgezinde landen. In het bepalen van de uiteindelijke inzet wordt gehandeld in lijn met relevante Kamermoties die toezien op het verminderen van disproportionele aandacht voor Israël in VN-gremia - een lijn die dit kabinet steunt conform de motie Van der Staaij (Kamerstuk 34 775, nr. 44). Daarbij zet Nederland tevens in op het bundelen en samenvoegen van resoluties, om zo het aantal resoluties dat ziet op de situatie in het Midden-Oosten te verminderen.

Vraag 4

Steun Israël, graag een duidelijke erkenning van de hoofdstad Jeruzalem en het verhuizen van de Nederlandse ambassade.

Antwoord

Het onderzoek naar het verplaatsen van de ambassade op een daartoe geschikt moment wordt momenteel door mijn departement uitgevoerd. Over de stand van zaken heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd tijdens het Commissiedebat over de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) op 12 september 2024. Hierbij heb ik toegelicht dat gezien de complexiteit, de politieke en veiligheidsontwikkelingen in de regio, en de daarmee samenhangende brede Nederlandse belangen, dit een zorgvuldig proces vergt. Dit proces loopt nu. Uw Kamer zal over de uitkomsten van het onderzoek worden geïnformeerd.

Vraag 5

EU-beleid kabinet. Een deel van het EU beleid van dit kabinet stemt mij positief. SGP is voor een unie van lidstaten, de unie is er voor de lidstaten en niet andersom. De aangekondigde Europa wet stemt voorzichtig positief Jaren geleden kwam de SGP met een initiatiefwet om Europese verdragswijzigingen in Nederland met een tweederde van de Kamer te ratificeren indien er sprake is van de overdracht van nationale bevoegdheden naar de EU. Ik vraag de minister of hij daar ook voor open staat en of hij dat wil betrekken bij de betreffende Europa wet.

Antwoord

Een eerder initiatiefvoorstel van het Kamerlid Van der Staaij (Kamerstukken 30 874 (R 1818)) is door de toenmalige regering ontraden en (in 2019) in tweede lezing door de Eerste Kamer verworpen. De bezwaren tegen het voorstel zijn onveranderd. Artikel 91, derde lid van de Grondwet, volstaat. Daarin worden de voorwaarden voor een verzwaarde stemverhouding in beide Kamers gesteld, wanneer een verdrag afwijkt van de Grondwet of tot zodanige afwijking noopt. Door vorige kabinetten is toegezegd ter uitvoering van de motie-Schinkelshoek dat bij elk wetsvoorstel tot goedkeuring van een verdrag tot wijziging van de verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, uitdrukkelijk en gemotiveerd wordt ingegaan op de vraag of artikel 91, lid 3, van de Grondwet van toepassing is. Uiteraard wordt aan deze toezegging gevolg gegeven. Parlementaire betrokkenheid bij een verdragswijziging is het meest doeltreffend in de fase van het onderhandelingsproces.

Zoals opgenomen in het Regeerprogramma zal er een Europawet komen, met inbegrip van een regeling van informatievoorziening en procedures bij voorbereiding en totstandkoming van Europese wetgeving. Dit wetsvoorstel gaat niet over de goedkeuring van EU-verdragen. De regels over parlementaire goedkeuring van verdragen zijn in de Grondwet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen neergelegd. Over de voortgang van de Europawet zal het kabinet de Kamer informeren.

Vragen van het lid Ceder (CU)

Vraag 1

In juni 2024 hebben SGP en CU een motie ingediend om het Nederlands lidmaatschap van de VN mensenrechtenraad te gebruiken om het geweld tegen christenen en andere religieuze minderheidsgroepen in Nigeria op de agenda van de Mensenrechtenraad te zetten en te werken aan een resolutie die ertoe oproept om christenen en andere religieuze minderheidsgroepen in Nigeria beter te beschermen. Wat is hier tot nu toe precies mee gebeurd?

Antwoord

Tijdens de afgelopen Mensenrechtenraad (9 september t/m 11 oktober 2024) heeft het kabinet in een nationale verklaring aandacht gevraagd voor de vrijheid van religie en levensovertuiging in Nigeria, conform toezeggingen hierover aan de Kamer (o.a. Kamervragen lid Ceder, kenmerk 2024Z09903, en de motie van de leden Ceder en Stoffer, 32 735, Nr. 397).

In aanvulling hierop heeft het kabinet, in lijn met de Kamerbrief over de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden in de VN-Mensenrechtenraad voor periode 2024-2026 (6 februari 2024), tijdens de afgelopen Mensenrechtenraad (9 september t/m 11 oktober 2024) ook op verschillende andere momenten aandacht gevraagd voor de vrijheid van religie. Bijvoorbeeld voor de bescherming van religieuze minderheden in de resolutie over Afghanistan en voor de bescherming van gelijke participatie van religieuze minderheden in de resolutie over politieke en publieke participatie. In 2025 zal Nederland in de marge van de VN Mensenrechtenraad een evenement organiseren over religieuze vrijheid, met speciale aandacht voor vervolging van christenen. Dit in lijn met de motie Stoffer c.s. van 19 september jl. (Kamerstuk 36600, nr. 22).

Vraag 2

CU heeft herhaaldelijk aandacht gevraagd voor het internationaal afschaffen van de doodstraf en blasfemie in de landen waar het geldt. Pakistan heeft een blasfemiewet maar geniet wel een Europese voorkeur status op het gebied van handel. Moet deze status niet herzien worden als we geen verbetering zien?

Antwoord

Pakistan is sinds 2014 een begunstigd land onder het APS+ schema van het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS). Monitoring van de implementatie van de voor deze APS+ status vereiste voorwaarden is een bevoegdheid van de Europese Commissie. Zoals in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober (kamerstuk 2024D40132) is aangegeven, benadrukt Nederland bij de Europese Commissie dat het belang van effectieve maatregelen ter bescherming van religieuze minderheden, waaronder de christelijke minderheid, zwaar meegewogen moet worden in de beoordeling van Pakistan, in lijn met motie Ceder en Stoffer c.s.. Dit is ook aangegeven in het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 oktober jl. (Kamerstuk 2024D40132).

Vraag 3

We ontvangen berichten over geplunderde konvooien in Gaza. Wat zit hier achter? Kan de minister dit duiden?

Antwoord

Op 16 november 2024 werd een hulpkonvooi met 109 vrachtwagens op gewelddadige wijze geplunderd, nadat het konvooi de Gazastrook was binnengereden. Hierbij zijn zeker 98 vrachtwagens verloren gegaan, met voedsel van zowel UNRWA als WFP. Het aantal plunderingen in de Gazastrook is toegenomen in de afgenomen maanden doordat er geen politiemacht is die de orde kan handhaven. De onderlinge strijd tussen Palestijnse groepen, organisaties en milities kan de reeds kritieke situatie verder verergeren, waardoor het risico bestaat dat er nog minder hulp bij de meest hulpbehoevenden terecht komt. Het is essentieel dat ook Israël hierin zijn verantwoordelijkheden neemt; Nederland blijft hier dan ook op aandringen.

Vraag 4

Het WK 2034 vindt in Saudi-Arabië plaats, daar zijn al duizend arbeidsmigranten omgekomen om dit mogelijk te maken. Kan de minister aangeven of het klopt dat de arbeidsmigranten massaal sterven in deze voorbereiding? Is de minister bereid nu al een standpunt kenbaar te maken over een mogelijke boycot?

Antwoord

Het kabinet heeft aandacht voor deze berichtgeving. Het is op dit moment nog niet mogelijk deze berichten te verifiëren.

Nederland onderhoudt een structurele bilaterale mensenrechtendialoog met Saoedi-Arabië, als onderdeel van de bredere relatie met dit belangrijke land in de regio. Arbeidsomstandigheden vormen onderwerp van gesprek binnen deze dialoog. De mensenrechtenambassadeur bezocht Saudi-Arabië in oktober jl., waarbij dit onderwerp ook aan de orde kwam.

De oproep tot een boycot loopt vooruit op de definitieve toewijzing van het WK 2034 aan Saudi-Arabië.

Vraag 5

Ik heb keer op keer moties ingediend die door hele Kamer worden aangenomen over de erkenning van de Armeense genocide. Het kabinet heeft het keer op keer niet erkend. Gaat het kabinet Schoof die moties eindelijk uitvoeren?

Antwoord

De Kamer heeft vaker gesproken over hoe de verschrikkelijke gebeurtenissen van 1915 te benoemen. Het kabinet erkent de ernst van deze gebeurtenissen en de blijvende impact op het Armeense volk en de nabestaanden van de slachtoffers. Twee moties van de leden Ceder en Voordewind zijn nog in beraad bij de regering. Het besluit om iets genocide te noemen is juridisch complex en vereist een zorgvuldige afweging van internationaalrechtelijke criteria. Genocide is een ernstig misdrijf met een hoge bewijsstandaard; alleen als alle elementen van het Genocideverdrag worden vervuld, kan hiervan sprake zijn. Bij het kwalificeren van gebeurtenissen als genocide zijn uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, vaststellingen door de VN-Veiligheidsraad en/of eenduidige conclusies uit wetenschappelijk onderzoek in beginsel leidend voor de Nederlandse regering.

In juridische zin is terughoudendheid in het bijzonder geboden wanneer het gaat om gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld vóór de aanname van het Genocideverdrag in 1948. De meeste EU-lidstaten zijn terughoudend in het erkennen van genocide; alleen Frankrijk en Cyprus erkennen de Armeense kwestie als genocide. Andere erkenningen zijn parlementair, en hebben daarmee een andere juridische betekenis dan erkenning door een regering.


  1. Kamerstuk 36651, nr. 32↩︎

  2. Sudan - European Commission (europa.eu)↩︎

  3. Gelijke rechten voor vrouwen en meisjes; gelijke rechten voor lhbtiq+-personen; vrijheid van geloof en religie; bescherming van vrijheid van meningsuiting online en offline; bescherming van mensenrechtenverdedigers en maatschappelijke ruimte.↩︎

  4. Kamerstuk 36180, nr. 111.↩︎