Beantwoording resterende vragen gesteld tijdens het wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering d.d. 11 november 2024
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025
Brief regering
Nummer: 2024D45230, datum: 2024-11-21, bijgewerkt: 2024-12-13 12:02, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36600-VII-81).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit VVD kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36600 VII-81 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025.
Onderdeel van zaak 2024Z18985:
- Indiener: F.Z. Szabó, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2024-11-26 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-11-27 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
36 600 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2025
36 600 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2025
36 600 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2025
Nr. 81 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 november 2024
Tijdens het Wetgevingsoverleg inzake de begrotingen BZK, JenV en EZ voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering, zijn wegens tijdsgebrek niet alle vragen van uw Kamer beantwoord. Tevens zijn de ingediende moties en amendementen niet geapprecieerd.
Met deze brief worden de openstaande vragen beantwoord en de moties en amendementen van het Ministerie van BZK geapprecieerd. Ook worden met deze brief de openstaande appreciaties van de departementen EZ en JenV aan uw Kamer gezonden. Deze brief wordt daarom mede namens de Minister van Economische Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid verstuurd.
Bijgaande brief beantwoordt de nog openstaande zaken in vijf blokken:
1. Inzicht in begroting en (financiën) digitalisering
2. Online Kinderrechten
3. Overig
4. Resterende vragen Ministerie van Justitie en Veiligheid
5. Appreciatie ingediende moties
6. Appreciatie ingediende amendementen
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
F.Z. Szabó
1. Thema Inzicht in begroting en (financiën) digitalisering
Vragen GroenLinks-PvdA, PVV, VVD, BBB & NSC:
Er werd gevraagd naar de definitie van digitalisering en wat er volgens de bewindspersonen op iedere begroting onder «digitalisering» valt. Daarnaast vroeg de heer Buijsse, in het kader van het vergroten van het inzicht in de begrotingen, of een kennisagenda kan helpen om tot deze definitie te komen en of de Staatssecretaris als startpunt daarvoor een brief kan sturen met huidige knelpunten en ideeën. De heer Six Dijkstra vroeg of de Staatssecretaris voornemens is om in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie een verbeterslag op het gebied van inzichtelijkheid in IT-producten en licentiekosten op te nemen.
Antwoord:
Digitalisering is veel omvattend, zoals ook bleek uit het debat dat wij hebben gevoerd. In het besluit CIO Stelsel staat de volgende definitie van digitalisering: digitalisering is het geheel aan ontwikkelingen binnen de overheid en in de samenleving die te maken hebben met het toenemend gebruik van ICT, digitale informatie, data en informatiesystemen. Ik vind dit een treffende omschrijving maar constateer ook dat deze veel ruimte laat voor interpretatie. Dat is precies de reden dat deze definitie niet geschikt is voor gebruik in de Rijksbegroting.
Zoals ik in het debat heb aangegeven wil ik wel kijken welke stappen we kunnen zetten om tot die definitie te komen, zodat we budgetten kunnen gaan classificeren. Ik zal u hier op een later moment over informeren en kan dan ook ingaan op de knelpunten en mijn ideeën daarbij. Daarin neem ik de vraag van de heer Six Dijkstra mee. Ik ga dan ook graag verder met u in gesprek hoe we daar samen verder kunnen komen.
Vraag GroenLinks-PvdA:
Op welke manier is de Minister verantwoordelijk, en welke verantwoordelijkheid draagt de Staatssecretaris?
Antwoord:
De Ministers van de departementen zijn verantwoordelijk voor de budgetten op het gebied van digitalisering binnen hun eigen departement. Deze wordt opgenomen en verantwoord op hun begrotingen en jaarverslagen. De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de begroting van BZK. Ik ben verantwoordelijk voor de beleidsartikelen binnen deze begroting die onder mijn portefeuille horen.
Vraag BBB:
Waarom is gestopt met het overkoepelende overzicht digitaliseringsbudgetten?
Antwoord:
Mijn voorganger heeft de Kamer hierover in de verzamelbrieven digitalisering van december 2023 (Kamerstuk 26 643, nr. 1112) en juni 2024 (Kamerstuk 26 643, nr. 1197) geïnformeerd. In de brief van december 2023 zijn een aantal kanttekeningen geplaatst bij de betrouwbaarheid van de cijfers in het totaalbeeld. Een belangrijk knelpunt was het ontbreken van een hanteerbare definitie voor het identificeren van beleidsbudgetten. Doordat de departementale overzichten niet volledig of eenduidig konden worden ingevuld, was geen volledig of betrouwbaar totaalbeeld te maken. Omdat we daarmee niet tegemoet kwamen aan de informatiebehoefte van de Kamer, is besloten om te stoppen met het overzicht. In plaats daarvan is ingezet op het verbeteren van de informatie in andere informatieproducten, namelijk het Rijks ICT-dashboard en de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Het Rijks ICT-dashboard breiden we bijvoorbeeld uit met beheer- en onderhoudsactiviteiten. Daardoor wordt het financiële beeld van het ICT-landschap vollediger.
Vraag VOLT:
Heeft de Staatssecretaris scherp hoeveel geld we uitgeven aan grote Amerikaanse bedrijven voor bijvoorbeeld cloud en platforms?
Antwoord:
Er is momenteel geen rijksbreed overzicht beschikbaar van hoeveel geld we uitgeven aan grote Amerikaanse bedrijven voor cloud of platforms. Deze informatie is niet opgenomen in de begroting of een extracomptabel overzicht. De begroting biedt inzicht in beleidsgeld en bijbehorende beleidsdoelen. Op individueel debiteurniveau wordt niet gerapporteerd aan uw Kamer.
Vraag GroenLinks-PvdA:
Is een constructie die lijkt op de Homogene Groep Internationale Samenwerking ooit overwogen voor Digitale Zaken? Welke voor- en nadelen heeft die constructie wat betreft verantwoording afleggen?
Antwoord:
Een constructie die lijkt op de Homogene Groep Internationale Samenwerking is voor zover mij bekend niet overwogen voor Digitale Zaken. Ik denk ook niet dat dat nodig is en het zal ook zeer ingewikkeld blijken. Er zijn immers bijna geen processen binnen het Rijk die niet op de een of andere manier iets met digitalisering te maken hebben.
Daarnaast zal het buitengewoon lastig zijn dit goed te definiëren en raakt het sterk aan de ministeriële verantwoordelijkheid van de afzonderlijke bewindspersonen.
Vraag GroenLinks-PvdA:
Heeft de Staatssecretaris nu zicht op alle departementale informatieplannen? En welke grote ICT projecten lopen er bij alle departementen?
Antwoord:
Naar aanleiding van het debat begrijp ik dat mevrouw Kathmann op zoek is naar manieren om beter inzicht te krijgen in de digitaliseringsplannen van alle departementen. Ik maak daarvoor gebruik van verschillende instrumenten:
1. Het CIO-stelsel voor rijksbrede sturing, kennisdeling en samenwerking.
2. De meerjarige departementale informatieplannen. Hierin presenteren alle departementen hun strategische visie op de digitale transformatie van het departement en benoemen ze de prioriteiten voor de komende jaren.
3. Het Rijks ICT-dashboard, waarop we onder andere informatie over ICT-activiteiten en de I-strategie presenteren.
De combinatie van deze instrumenten geeft mijns inziens voldoende mogelijkheden om goed inzicht te geven. Maar ik zie wel mogelijkheden voor verbetering, in het bijzonder voor de informatieplannen. Daar ligt mijns inziens nog veel onbenut potentieel als het gaat om de informatiebehoefte van de Kamer en kennisdeling en samenwerking tussen departementen. Na de oplevering van de informatieplannen dit jaar kijk ik samen met departementen naar de opzet en werking van de informatieplannen. Ik zal u begin 2025 informeren over de uitkomsten daarvan. In het kader van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie is het ook relevant om meer gezamenlijk inzicht te krijgen in de digitaliseringsplannen van de departementen en de samenhang met prioritaire thema’s in de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.
Vraag PVV:
Is de Staatssecretaris het eens met de constatering dat de begroting niet goed inzichtelijk is? En graag hoor ik wat de Staatssecretaris en Ministers ervan vinden om bij alle projecten en moties op het gebied van DiZa een soort vervolgplan met stappenplan te vermelden, met toegekende budgetten.
Antwoord:
Ik ben het met u eens dat de begroting op dit punt inzichtelijker moet worden. Ik wil daarom met u kijken of we stappen kunnen zetten in het beter inzichtelijk maken van de moties op mijn begroting. Daar waar mogelijk ben ik bereid om bijvoorbeeld de toegekende budgetten toe te voegen.
2. Thema Online Kinderrechten
Vraag SP:
Commerciële bedrijven zijn bezig met het verslavend maken van digitale middelen voor kinderen; wat stellen wij daar tegenover? Wat kunnen wij doen wat betreft strengere regels en toezicht?
Antwoord:
Het kabinet heeft op Europees niveau aandacht gevraagd voor de aanpak van het verslavend ontwerp en zal dit bij de Europese Commissie onder de aandacht blijven brengen. In de evaluatie van de consumentenrichtlijnen heeft de Commissie zelf ook gesignaleerd dat verslavend ontwerp door consumenten als problematisch wordt ervaren. In de missieverklaring voor de nieuwe Eurocommissaris voor Democratie, Justitie en de Rechtsstaat kondigt de Europese Commissie aan dat ze dit probleem wil aanpakken met de in voorbereiding zijnde Digital Fairness Act.
Verder bevat de digitale dienstenrichtlijn (DSA) regels die kinderen kunnen beschermen tegen verslavend ontwerp door grote platforms. De Europese Commissie houdt toezicht op de naleving van deze bepalingen. Zo is de Europese Commissie eerder dit jaar een nalevingsonderzoek gestart naar TikTok, Instagram en Facebook. Onderwerp van onderzoek is onder andere de verslavende werking van deze diensten en het gebruik van informatiefuiken. Het kabinet wacht dit DSA-onderzoek met belangstelling af.
Vraag ChristenUnie:
Wanneer gaat het kabinet de motie uitvoeren van Ceder/Six Dijkstra over de leeftijdsverificatie?
Antwoord:
De motie Ceder/Six Dijkstra (Kamerstuk 36 531, nr. 20) noemt met name pornografische content en online gokken. Dat zijn thema’s waar de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Justitie en Veiligheid over gaan. Zoals reeds aan uw Kamer gecommuniceerd (Kamerstuk 36 531, nr. 15), ben ik samen met de Ministers van EZ, OCW en JenV in overleg om te onderzoeken hoe er het beste gevolg kan worden gegeven aan de motie. We informeren u hierover in de eerstvolgende Verzamelbrief digitalisering die ik u voor het einde van het jaar wil toesturen.
Vraag ChristenUnie:
De Kamer heeft de verkenning van de Kinder-AP nog niet ontvangen. Kunt u de volledige verkenning waar de motie om vraagt voor het einde van het jaar toesturen?
Antwoord:
De afgelopen maanden is gewerkt aan deze verkenning. Voor het eind van dit jaar stuur ik u de resultaten hiervan.
Vraag ChristenUnie:
De resultaten van de toegepaste Kinderrechten Impact Assessments (KIA's) worden rond de jaarwisseling verwacht. Komt de Staatssecretaris gelijktijdig met een reactie inclusief eventuele te zetten stappen? Zo nee, wanneer wel?
Antwoord:
Nee, ik kan niet gelijktijdig met een reactie en eventueel te zetten stappen komen. Ik wil eerst zorgvuldig de resultaten van de assessments bekijken en dit bespreken met de betrokken platforms. Wel zal ik na het bekend worden van de resultaten, deze snel delen met uw Kamer. In het eerste kwartaal van volgend jaar laat ik uw Kamer weten welke stappen vervolgens worden gezet.
Vraag ChristenUnie:
Is de Staatssecretaris bereid om een verplichte check op onderwijstechnologie te introduceren?
Antwoord:
Op dit moment voer ik kinderrechten impact assessments (KIA's) uit op een drietal platforms (TikTok, Instagram en Snapchat). Ik zal bij mijn collega-bewindspersoon van OCW aandacht vragen voor het uitvoeren van dergelijke assessments op technologie die wordt ingezet in het onderwijs.
Vraag ChristenUnie:
De verkenning voor het Beeldmerk wordt verder uitgewerkt. Begrijp ik goed dat de Staatssecretaris daadwerkelijk voornemens is het Beeldmerk op te zetten?
Antwoord:
Ik herken dat duidelijke informatie over risico's bij digitale diensten voor kinderen en ouders tekort schiet. Ik zie dat niet alleen bij sociale media, maar ook bij games en streamingdiensten. Om in die informatie te voorzien ontwikkel ik een aantal instrumenten.
Met het Trimbos instituut ontwikkel ik een gamecheck, een classificatiesysteem met duidelijke iconen voor ouders en kinderen over verleidingstechnieken die in een game aanwezig zijn. Dit instrument zal begin 2025 gereed zijn en vormt een aanvulling op andere instrumenten, zoals de Kijkwijzer. Ik wil bij dit instrument een Europese inbedding verkennen. Daarnaast ontwikkel ik een beeldmerk (een classificatie-instrument) dat informatie moet bieden aan de gebruiker van een digitale dienst over risico's die zich kunnen voordoen bij het gebruik ervan.
Ik verken momenteel de mogelijkheden van een passende governancestructuur voor een dergelijk instrument, mogelijk met een Europese inbedding. Of het beeldmerk daadwerkelijk wordt opgezet, is afhankelijk van de uitkomst van die verkenning. Hierover ga ik graag met u in gesprek tijdens het Commissiedebat op 19 december over online kinderrechten.
Vraag GroenLinks-PvdA:
Er zijn meerdere vragen gesteld over Offlimits: over de subsidie van JenV en de mogelijkheden om Offlimits door BZK te laten ondersteunen en of BZK in het kader van het preventieve werk als vast aanspreekpunt kan fungeren.
Antwoord:
Het Ministerie van JenV is vast aanspreekpunt voor Offlimits vanwege de duidelijke relatie met het strafrecht en de bestuursrechtelijke aanpak van kinderpornografisch materiaal. Het Ministerie van JenV zal bij de Voorjaarsnota 2025 kijken of herschikking van de subsidietaakstelling nodig is. In dat gesprek zal eveneens aandacht zijn voor eventuele stijgende meldingen en hoe daarmee om te gaan. Vanuit het online kinderrechtenbeleid kijk ik momenteel of activiteiten van Offlimits door BZK ondersteund kunnen worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan kennisdeling ten aanzien van schadelijke content voor minderjarigen. Hierover ben ik met Offlimits en het Ministerie van JenV in gesprek.
Vraag D66:
Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen leeftijdsregulering voor sociale media?
Antwoord:
Leeftijdsregulering voor sociale media is één van de oplossingen om kinderen online beter te beschermen. Zo wordt online leeftijdsverificatie in de digitale dienstenrichtlijn (DSA) genoemd als mogelijke maatregel die aanbieders van online diensten kunnen nemen ten behoeve van de bescherming van minderjarigen. Gezien het grensoverschrijdende karakter en het maximum harmoniserend karakter van de DSA vraagt dit om een Europese aanpak. Op dit moment werkt de Europese Commissie samen met lidstaten, waaronder Nederland, en AVG- en DSA-toezichthouders aan een kader voor privacy-vriendelijke en veilige leeftijdsverificatie.
3. Thema Overig
Vraag SP:
Bij uitvoeringsorganisaties en kerndepartementen moet er sprake zijn van kennisopbouw over inhoudelijke wet- en regelgeving en de kansen en risico's over het gebruik van data en de veranderende digitale maatschappij. Hoe wordt hieraan gewerkt en hoe meten we dit?
Antwoord:
Interne kennisopbouw van ambtenaren op het gebied van data is erg belangrijk. Hier werkt de Rijksoverheid aan door het opleiden van ambtenaren, bijvoorbeeld door het aanbieden van trainingen en het ontwikkelen van leerpaden. Zo is er ook een leerpad voor Data/gegevensmanagement ontwikkeld. Deze worden periodiek aangepast met nieuwe inzichten. In het kader van het opstellen van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie bezie ik ook de thema’s datagedreven werken en het overheidsbreed versterken van I-vakmanschap.
Vraag NSC:
Heeft het kabinet het aantal digitale monoculturen inzichtelijk? En kunnen we dit overzicht krijgen als Tweede Kamer?
Is het kabinet het eens dat getrapte afbouw van digitale monoculturen een doel op zich moet zijn? Zo ja, welke plannen heeft de Staatssecretaris concreet?
Antwoord:
Ik deel uw zorgen over digitale monoculturen. Zoals het Cybersecuritybeeld Nederland aangeeft, kunnen deze monoculturen ongewenste afhankelijkheden en kwetsbaarheden met zich meebrengen. Dit geldt met name bij grootschalige uitbestedingen binnen de overheid, zoals het gebruik van public cloud.
Op dit moment is er geen centraal overzicht van digitale monoculturen, aangezien departementen hier zelfstandig verantwoordelijk voor zijn. Wel ben ik bezig met het opstellen van een overzicht specifiek voor public cloud, dat ik binnenkort met uw Kamer zal delen.
Daarnaast ben ik bereid te laten onderzoeken op welke wijze dergelijke afhankelijkheden van digitale monoculturen structureel kunnen worden aangepakt. Zie ook mijn appreciatie bij motie 18.
Vraag NSC:
Kan het ook anders? Hoe kijkt de Staatssecretaris naar de Duitse aanpak van open desk/source?
Antwoord:
Er wordt op dit moment gewerkt aan een technische Proof of Concept met open source samenwerksoftware, waaronder OpenDesk en Tchap. Hiervoor werken we samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), gemeente Amsterdam en de Duitse en Franse overheid. Dit project is bedoeld om ook alternatieven te onderzoeken binnen het programma Beter SamenWerken (BSW) dat zich richt op de overheidswerkplek van de toekomst.
We volgen de ontwikkelingen en bezien of ook andere open source oplossingen van de Duitse en Franse overheden, de Europese Commissie en andere Nederlandse overheden binnen het Rijk kunnen worden ingezet. De ervaring leert wel dat dit niet eenvoudig is. De motie Vendrik c.s. uit 2002 riep al op om tot meer inzet van open source binnen de publieke sector te komen. Sindsdien zijn hierop goede resultaten geboekt, maar we zijn er nog niet. Niettemin blijf ik mij hiervoor inspannen; dat doe ik samen met de medeoverheden.
Vraag NSC:
Hoe kijkt Staatssecretaris tegenover small business innovation research (SBIR) projecten voor beheren van open-source als alternatief voor big-tech?
Antwoord:
Vanuit andere thema’s is eerder ervaring opgedaan met het instrument SBIR. Dit kan leiden tot interessante oplossingen vanuit het bedrijfsleven, en beter aansluiten bij de behoefte van de overheid.
Ik ben bereid te verkennen of dit instrument geschikt is om open source alternatieven te stimuleren. Voor een nadere toelichting zie ook mijn appreciatie bij motie 18.
Vraag NSC:
Wat is er uit de verkenning agenda openbare digitale autonomie gekomen en wat (vergelijkbaars) zou er vanuit de fondsen doorgang kunnen krijgen?
Antwoord:
Het kabinet beschouwt het versterken van de digitale open strategische autonomie als een prioriteit. Deze inzet is uitgewerkt in de agenda DOSA onder regie van het Ministerie van Economische Zaken, waarin diverse acties worden benoemd. In het hoofdstuk over Open Source wordt onder andere vermeld dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een aanvraag zou indienen bij het Nationaal Groeifonds voor een onderzoek naar het nut en de haalbaarheid van het oprichten van een Digitaal Soevereiniteitsfonds, naar Duits voorbeeld. Er is een aanvraag ingediend bij het Nationaal Groeifonds. Echter, vanwege het kabinetsbesluit eerder dit jaar om het Nationaal Groeifonds te beëindigen, is de aanvraag daarmee tot een einde gekomen. Er zijn in dit kader geen andere vergelijkbare fondsen onderzocht.
Vraag NSC:
Hoe kijkt de Staatssecretaris aan tegen de doelen en de voorgestelde beleidsvoorstellen die uit Digitaliseringsfiche nr. 11 voortkomen?
Antwoord:
Graag benadruk ik dat ik deze doelen als belangrijk en noodzakelijk beschouw voor het versterken van de digitale (open strategische) autonomie van de Nederlandse overheid. Het fiche richt zich met name op het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden van grote buitenlandse leveranciers, met name big-tech, binnen de digitale dienstverlening van de overheid. Dit sluit nauw aan bij onze ambitie om een overheid te realiseren die meer onafhankelijk opereert en zich richt op een veilige en toekomstbestendige digitale infrastructuur.
De voorgestelde beleidsdoelen in het fiche worden meegenomen in de totstandkoming van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie. Daarin wil ik een visie, strategie en afwegingskader ontwikkelen voor digitale (open strategische autonomie voor de overheid en wil ik inzetten op het stimuleren van innovatieve technologieën die binnen de gestelde publieke waarden passen. Op deze manier waarborgen we dat essentiële overheidsdiensten voldoen aan de eisen van vertrouwelijkheid, veiligheid, beschikbaarheid, integriteit en bescherming van fundamentele rechten en publieke waarden, waarmee we bijdragen aan een sterke en betrouwbare democratie.
Vraag NSC:
De heer Six Dijkstra stelde meerdere vragen over het zwartlakken van een aantal stukken in de HGI-fiches.
Antwoord:
In de digitaliseringsfiches is beperkt gelakt om zoveel mogelijk openheid in de stukken te geven. Daar waar is besloten om te lakken is dat altijd op basis van de uitsluitingsgronden van de Wet open overheid (Woo). In het geval van het fiche over hooggerubriceerde informatiesystemen (HGI) is volledige openbaarmaking niet mogelijk, vanwege de veiligheid van de staat, vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens en omdat openbaarmaking de financiële en economische belangen van de staat kan schaden. Indien gewenst door uw Kamer kan ik wel een vertrouwelijke technische briefing verzorgen.
Vraag NSC:
Zijn we nog in staat om onze crypto-industrie en staatsgeheimen te beschermen?
Antwoord:
We moeten onze staatsgeheimen met de grootste zorgvuldigheid beschermen. Dat doen we onder meer door afhankelijkheden van andere landen voor de bescherming van staatsgeheimen te beperken.
Via de nationale cryptostrategie (NCS) stimuleren we de ontwikkeling van hoogwaardige beveiligingsproducten binnen Nederland. Daarbij worden ook manieren verkend om de Nederlandse crypto-industrie te versterken. Zo loopt er een onderzoek naar mogelijke betere samenwerkingsmodellen tussen de overheid en de cryptobedrijven in Nederland.
Vraag ChristenUnie:
Kunt u een stand van zaken geven over het dossier vrijwillig machtigen en wettelijk vertegenwoordigen?
Antwoord:
Via de voorziening DigiD Machtigen kunnen dienstverleners nu al vertegenwoordiging voor handelingsbekwame burgers digitaal faciliteren. Dit kan al bij veel grote publieke dienstverleners, zoals de Belastingdienst en UWV.
Bij de overige publieke dienstverleners kunnen ze via de eigen daarvoor ingerichte processen van de publieke dienstverleners inloggen en zaken doen. Dit kan bijvoorbeeld via de papieren weg. Dit geldt ook voor de wettelijke vertegenwoordigers.
Via de uitrol van het Stelsel Toegang zal BZK stapsgewijs de voorzieningen die zijn gerealiseerd voor wettelijke vertegenwoordigen van handelingsonbekwame burgers beschikbaar maken. Te beginnen met ouderlijk gezag (kinderen jonger dan 12 jaar) in de zorgsector vanaf januari 2026. Ik zal u hier in de komende Verzamelbrieven verder over informeren.
Vraag ChristenUnie:
We hebben in de Kamer uitvoerig gesproken over de Europese ID-wallet. Voor mijn fractie is het van belang dat er altijd alternatieve inlogmiddelen beschikbaar blijven. Kan het kabinet dit garanderen?
Antwoord:
Ja, dit kan het kabinet garanderen. Aan uw Kamer is toegezegd dat DigiD beschikbaar blijft om in te kunnen loggen voor overheidsdienstverlening. In de Europese verordening is daarnaast geregeld dat de wallet vrijwillig is voor gebruikers. Er zullen daarom alternatieve inlogmiddelen (zoals DigiD en eHerkenning) beschikbaar blijven.
Vraag BBB:
Op welke wijze kunnen wij werken aan de ambitie dat ambtenaren digitaal vaardig moeten zijn?
Antwoord:
Er lopen bij de Rijksoverheid verschillende initiatieven met het doel om ICT’ers op te leiden bij het Rijk. Dit geldt ook voor de rest van de rijksambtenaren. Zo is er bijvoorbeeld de Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) om de digitale vaardigheden van alle rijksambtenaren te verbeteren. De nieuwe technologische inzichten verwerken we continu in dit opleidingsaanbod. Daarnaast heeft iedere ambtenaar opleidingsbudget om zich te blijven ontwikkelen. Dit budget kunnen ambtenaren ook inzetten om digitaal vaardig te blijven. Voor nu en in de toekomst.
Vraag BBB:
De heer Vermeer signaleert dat de Europese Unie invloed heeft op de nationale digitalisering, bijvoorbeeld via wet- en regelgeving. Hij vroeg daarbij hoe we het nationale belang behartigen.
Antwoord:
De regering hecht er waarde aan om de positie van Nederland als een van de koplopers binnen Europese Unie op het gebied van digitalisering te behouden. De regering heeft, samen met de medeoverheden en andere lidstaten, er succesvol op aangedrongen om het tempo van wet- en regelgeving in de nieuwe Europese Commissie periode omlaag te brengen. Op die manier kunnen we nationaal meer aandacht besteden aan implementatie en samenhang. Uw Kamer wordt via de gebruikelijke informatieafspraken, zoals Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen, de bekende BNC-fiches, op de hoogte gehouden.
Vraag BBB:
Datageletterdheid is een belangrijk onderdeel van het onderwijs. Op welke wijze wordt hier samengewerkt met het Ministerie van OCW?
Antwoord:
Het thema digitale geletterdheid in het onderwijs valt onder de portefeuille van de Staatssecretaris van OCW. Het Ministerie van BZK heeft de afgelopen vijf jaar samengewerkt met het Ministerie van OCW vanuit het programma Tel mee met Taal. Samen met het Ministerie van OCW is er onder andere voor gezorgd dat digitale vaardigheden onderdeel uitmaken van de basisvaardigheden.
Vraag Volt:
Kan de Staatssecretaris toezeggen dat hij geld beschikbaar stelt voor het voortzetten voor Nederlands co-voorzitterschap binnen het EDIC?
Antwoord:
Op dit moment kan ik dat niet toezeggen. Dit is afhankelijk van de samenhang tussen verschillende beleidsprioriteiten en toegekende middelen. Bij het vaststellen van de voorjaarsnota vindt deze afweging plaats.
Vraag D66:
Moet de overheid niet iets tegenover (niet-strafbare) misinformatie stellen?
Antwoord:
Vrijheid van meningsuiting is een belangrijke kernwaarde in onze samenleving. Tegelijkertijd is het belangrijk om aandacht voor misinformatie te hebben. In het regeerprogramma (bijlage bij Kamerstuk 36 471, nr. 96) zijn extra middelen vrijgemaakt om de weerbaarheid tegen desinformatie te versterken. Daarnaast heeft uw Kamer in juni de Voortgangsbrief Rijksbrede strategie tegen desinformatie ontvangen waarin extra maatregelen zijn aangekondigd. Zo is er een versterkte inzet op weerbaarheid tegen medische desinformatie en op de weerbaarheid tegen antidemocratische narratieven. Daarnaast geeft het Ministerie van BZK een aanvullende subsidie aan het Vlaams-Nederlandse consortium tegen desinformatie (BENEDMO), zodat het factcheckersnetwerk in Nederland wordt versterkt. Het kabinet versterkt ook de inzet op mediawijsheid van burgers, bijvoorbeeld via de website isdatechtzo.nl. Verder zal er ook gekeken worden naar hoe AI benut kan worden bij het tegengaan van mis- en desinformatie.
Vraag Volt:
Deelt de Staatssecretaris de opvatting dat klimaatdesinformatie het publiek in verwarring kan brengen? Welke stappen worden er gezet om dit tegen te gaan? Graag met tijdsplan.
Antwoord:
Het is belangrijk dat feiten en wetenschappelijke inzichten leidend zijn in het publieke debat. In het regeerprogramma staat aangegeven dat extra middelen worden vrijgemaakt om de samenleving weerbaar te maken tegen desinformatie. Dat is minstens 3 miljoen structureel, zoals het lid Koekkoek (VOLT) vraagt. Verder is in 2023 het Nationaal Expertisecentrum Wetenschap en Samenleving opgericht. Dit centrum bevordert de verbinding tussen wetenschap en samenleving door betere wetenschapscommunicatie.
Ook zal dit kabinet in 2025 een Nationaal Burgerberaad Klimaat organiseren. Hier zullen burgers de ruimte krijgen om voorstellen te bediscussiëren op basis van feiten, aangedragen door een onafhankelijk expertpanel. In het najaar van 2025 zal het burgerberaad het advies aan het kabinet overhandigen.
Vraag Volt:
Is de Staatssecretaris het met mij eens dat individuele meldpunten mensen weerbaar maken? Moet het budget hiervoor verhoogd worden, of in ieder geval de bereidheid om te melden te vergroten?
Antwoord:
Dat ben ik met u eens. Platforms moeten goede maatregelen nemen tegen online discriminatie en daar transparant over zijn. Burgers moeten makkelijk melding en aangifte kunnen doen. Er wordt al extra geïnvesteerd in meldpunten, zoals het meldpunt internetdiscriminatie. Ook is er een pilot voor een laagdrempelige meldvoorziening voor online strafbare content gestart.
Binnenkort ontvangt u een kabinetsbrede aanpak online discriminatie. Daarin zetten we in op betere registratie van online discriminatie, betere ondersteuning van slachtoffers en meer toezicht op internetpartijen.
Vraag Volt:
Hoe kun je op een gezonde manier zien of/wanneer iets desinformatie is?
Antwoord:
Het Ministerie van BZK financiert de website isdatechtzo.nl. Op deze site staat informatie over hoe burgers desinformatie kunnen herkennen. Zo is het belangrijk om de auteur, de bron en het webadres (URL) te checken en na te gaan hoe betrouwbaar een bron is. Het is goed om hierbij op te letten op kleine spellingsfouten in de URL of nagemaakte logo’s. Daarnaast is het belangrijk om de bronnen en het bewijs te controleren dat door de auteur wordt aangeleverd. Het is ook belangrijk om kritisch te zijn op afbeeldingen en video’s en bijvoorbeeld na te gaan of hetzelfde bericht ook door kwaliteitsmedia wordt gerapporteerd.
Vraag VVD:
Hoe gaat u de gegevensuitwisseling bevorderen en wat vindt u in dat licht van het idee van de regeringsfunctionaris Informatiehuishouding Zuurmond, om te streven naar een overheidsbreed hergebruik van informatie als door de Belgische Kruispuntbank is gerealiseerd?
Antwoord:
Het verbeteren van de gegevensuitwisseling is één van de prioriteiten in mijn Nederlandse Digitaleringsstrategie. Ik zal daarin voorstellen opnemen die ik de komende tijd bespreek met medeoverheden en uitvoering. Het concept van de Belgische Kruispuntbank heeft daarin ook mijn interesse; ik ga daar binnenkort ook op bezoek en ik wil hier graag van leren.
4. Resterende vragen Ministerie van Justitie en Veiligheid
Vraag GroenLinks-PvdA:
Vindt de Minister van Justitie en Veiligheid dat de aanbieders van versleutelde communicatie-apps verplicht moeten kunnen worden om op aanvraag versleuteling uit te schakelen?
Antwoord:
Aanbieders van dit soort diensten, zoals Whatsapp en Signal, vallen niet onder de verplichting in de Telecommunicatiewet om mee te werken aan een aftapbevel. In beginsel klinkt het wenselijk dit met dezelfde waarborgen uit te breiden naar deze aanbieders. Het is echter de vraag of dit in de praktijk mogelijk is zonder end-to-end-encryptie onmogelijk te maken. Bij end-to-end-encryptie is het voor de app-aanbieder niet mogelijk om de encryptie voor een specifieke verdachte uit te zetten, omdat de encryptie op de telefoon van de verzender en ontvanger wordt toegepast en niet centraal zoals bij een telecomaanbieder.
Uw Kamer en het kabinet hechten aan end-to-end-encryptie voor de vertrouwelijkheid en veiligheid van communicatie (zie bijvoorbeeld de motie-van Raan). Dat maakt dit een politiek-bestuurlijk dilemma. De Minister van Justitie en Veiligheid zou alleen voorstander zijn van een verplichting voor communicatie-apps als dit zowel juridisch als in de technische praktijk met voldoende waarborgen (noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit) kan worden omkleed. Zodat de inbreuk op het communicatiegeheim zo minimaal mogelijk is én de veiligheid van het digitale domein gewaarborgd blijft.
Vraag SP:
Social media moeten geen vrijhaven zijn van criminaliteit. Hoe interpreteren we in Nederland het verband tussen toezicht op de DSA en medewerking van justitie?
Antwoord:
Vanuit het perspectief van Justitie en Veiligheid zijn we ook in Nederland blij met de komst van de Digital Services Act (DSA) en zien we de toegevoegde waarde van de verordening in de aanpak van criminaliteit en illegale inhoud op social media. Het wordt met de komst van de DSA makkelijker om illegale inhoud te melden en tussenhandeldiensten krijgen meer verantwoordelijkheden om hun diensten schoon te maken en houden van illegale inhoud. Vanuit verschillende toezichthouders zal regelmatig overlegd worden over de aanpak van online illegale inhoud; hier vallen ook de politie en het Openbaar Ministerie onder.
Naast de bestuursrechtelijke aanpak van de DSA blijft de strafrechtelijke aanpak van online illegale inhoud door politie en justitie overeind staan.
Vraag SP:
Ik heb eerder opgeroepen tot een laagdrempelige meldvoorziening; dat dient ééń punt/voorziening voor ernstige privacyschendingen bij Offlimits te zijn, inclusief opsporen daders, verwijderen beelden en slachtofferhulpverlening. Is al een begin gemaakt over hoe de motie uitvoeren? En hoe ziet men dit in de financiering Offlimits?
Antwoord:
De wens om slachtoffers laagdrempelig te voorzien van duidelijke en effectieve handelingsperspectieven wordt gevoeld. De laagdrempelige meldvoorziening is belegd bij Helpwanted, onderdeel van Offlimits. Het hulpaanbod van Helpwanted, waaronder advies en het verwijderen van onrechtmatige en strafbare content, is doeltreffend. Momenteel wordt bezien hoe de verwerking van een hulpvraag geoptimaliseerd kan worden binnen een voorportaal.
Indien slachtoffers specialistische hulp nodig hebben, vindt een warme overdracht plaats binnen het hechte en brede netwerk van politie, platformen en hulporganisaties. Helpwanted is met Fonds Slachtofferhulp, Centrum Seksueel Geweld (CSG) en Fier onderdeel van een consortium, met als doel om slachtoffers van (online) seksueel geweld sneller en effectiever te helpen.
Het inrichten van één loket waarin de genoemde functies centraal zouden worden ondergebracht past niet bij de rol die door de overheid gefinancierde meldpunten hebben binnen het stelsel van notice-and-take-action. Het starten en uitlopen van de opsporing is voorbehouden aan de politie en het Openbaar Ministerie.
Daarbij is het van belang dat voor de opsporing een verdenking van een strafbaar feit nodig is. Dat verhoudt zich niet tot een directe rol van de overheid bij het beoordelen van alle content die online voorbij komt. De vrijheid van meningsuiting, ook online, is een groot goed en elke schijn van overheidscensuur dient voorkomen te worden. Bovendien is het van toegevoegde waarde, en daarom van belang, dat de nieuwe meldvoorziening straks als een betrouwbare flagger in de zin van de DSA wordt aangewezen. Daarom is er bij de aanwijzing van de laagdrempelige meldvoorziening voor gekozen om dit bij een onafhankelijke partij te beleggen. Dit sluit beter aan bij de bestaande systematiek van de zelfregulering van online platforms, waarin wij in Nederland hebben gekozen voor publiek private samenwerking. Helpwanted is een deskundige onafhankelijke organisatie die reeds door de private partijen erkend wordt als een informele betrouwbare flagger.
Tot slot is het in het kader van de bescherming van persoonsgegevens niet wenselijk dat alle meldingen onder de aandacht van politie worden gebracht. Dit laat onverlet dat het slachtoffer centraal staat en niet de werkwijze van hulporganisaties.
Vraag NSC:
Na de rellen in Amsterdam bleek dat er door groepen via Telegram werd gecommuniceerd. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om platforms aan de wet te houden?
Antwoord:
De Minister van Justitie en Veiligheid deelt de zorg dat er iets gedaan moet kunnen worden aan oproepen tot geweld via sociale media. Natuurlijk moet een bedrijf dat in Nederland diensten aanbiedt zich ook aan de geldende wet- en regelgeving houden.
In Nederland hebben we verschillende strafrechtelijke, bestuursrechtelijke en civielrechtelijke mogelijkheden voor online opsporing maar ook voor het doen van online verwijderbevelen, bijvoorbeeld via artikel 125p Wetboek van Strafvordering. Dit weekend heeft het Openbaar Ministerie gemeld dat Telegram haar positie lijkt te hebben gewijzigd en de afgelopen weken goed heeft meegewerkt aan vorderingen in het kader van opsporingsonderzoeken.
Helaas zijn niet alle mogelijkheden in Nederlandse handen. Het is juridisch en technisch complex, en de handhaving is deels afhankelijk van andere landen. Daarnaast maakt het verschil of de groepen openbaar of besloten zijn en of een kanaal versleuteld is of niet. Er is daarom geen eenduidige oplossing die werkt voor alle typen social media.
Vraag BBB:
Wat gaan bewindspersonen doen om online antisemitisme te voorkomen en te bestrijden?
Antwoord:
Antisemitisme is een groot kwaad. Te vaak wordt ons land geconfronteerd met nieuwe incidenten en nieuwe verschijningsvormen, ook online.
Na de begrotingsbehandeling van het Ministerie van JenV stuur de Minister van Justitie en Veiligheid namens het kabinet de Strategie Bestrijding Antisemitisme 2024–2030 aan uw Kamer, waarin ook maatregelen aan bod komen die zien op de aanpak van online antisemitisme.
Daarnaast sturen de Minister van JenV, OCW, SZW en ikzelf voor het eind van dit jaar een plan van aanpak online discriminatie naar uw Kamer. In dit plan van aanpak komt de inzet van het kabinet aan bod om de aanpak van alle vormen van online discriminatie de komende jaren te intensiveren.
Vraag BBB:
Op welke wijze kunnen beveiligingsstandaarden worden verbeterd om privacy te waarborgen? Zou u een toelichting kunnen geven over de strengere regels rondom databeveiliging?
Antwoord:
De beveiliging van persoonsgegevens is maatwerk en wordt in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) goed geregeld. Volgens de AVG dient elke organisatie aan de hand van een risicoanalyse zelf te beoordelen welke beveiligingsmaatregelen nodig zijn. De organisatie kan zo beoordelen welke beveiligingsmaatregelen in verhouding staan tot het risiconiveau van de verwerking en welke waarborgen daar goed bij passen. Voor de beveiliging van gegevens die privacygevoeliger zijn en waaraan grotere risico’s kleven, gelden vanzelfsprekend zwaardere eisen. De organisatie moet (kunnen) aantonen dat persoonsgegevens goed zijn beveiligd, en ook zorgen dat persoonsgegevens goed beveiligd blijven.
5. Appreciatie moties
Motie 01: Gegevensverwijdering minderjarigen
Indieners: Ceder (ChristenUnie)
Dictum: Verzoekt de regering om te verkennen op welke manier het recht op gegevensverwijdering zo toegankelijk mogelijk kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door standaard elke achttienjarige het aanbod te geven om alle gegevens te verwijderen zodat ze met een schone lei kunnen beginnen.
Appreciatie: Ontraden
De motie Ceder (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 60) verzoekt de regering om te verkennen op welke manier het recht op gegevensverwijdering zo toegankelijk mogelijk kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door standaard elke achttienjarige het aanbod te geven om alle gegevens te verwijderen zodat ze met een schone lei kunnen beginnen. In lijn met deze motie regelt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) reeds dat organisaties in bepaalde gevallen verplicht zijn om persoonsgegevens van iemand te verwijderen als diegene hierom vraagt. Zo geldt het recht tot het verwijderen van persoonsgegevens als een betrokkene eerder gegeven toestemming voor het verwerken van persoonsgegevens intrekt. De betrokkene hoeft daarvoor niet te wachten tot hij of zij 18 jaar is. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) biedt op haar website daarnaast uitgebreide voorlichting over de situaties waarin, en de wijze waarop, betrokkenen aan een verwerkingsverantwoordelijke kunnen verzoeken om hun persoonsgegevens te laten verwijderen. Zo biedt de AP op haar website een voorbeeldbrief aan die betrokkenen kunnen gebruiken voor een verzoek tot het verwijderen hun persoonsgegevens.
Motie 02: DigiD Machtigen
Indieners: Ceder (ChristenUnie)
Dictum: Verzoekt de regering vóór het zomerreces van 2025 met een wettelijk geborgde oplossing te komen en de Kamer in het eerste kwartaal van 2025 over de voortgang te informeren (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 61).
Appreciatie: Ontraden
Via de voorziening DigiD Machtigen kunnen dienstverleners nu al vertegenwoordiging voor handelingsbekwame burgers digitaal faciliteren. Dit kan al bij veel grote dienstverleners, zoals de Belastingdienst en UWV. Bij de overige dienstverleners kunnen ze via de eigen daarvoor ingerichte processen van de publieke dienstverleners inloggen en zaken doen. Dit geldt ook voor de wettelijke vertegenwoordigers. Dit kan bijvoorbeeld via de papieren weg.
Via de uitrol van het Stelsel Toegang zal BZK stapsgewijs de voorzieningen die zijn gerealiseerd voor wettelijke vertegenwoordigen van handelingsonbekwame burgers beschikbaar maken. Te beginnen met ouderlijk gezag (kinderen jonger dan 12 jaar) in de zorgsector vanaf januari 2026. Ik zal u hier in de komende Verzamelbrieven verder over informeren.
Motie 03: Europese toegankelijkheidsakte
Indieners: Ceder (ChristenUnie)
Dictum: Verzoekt de regering de Europese toegankelijkheidsakte ook te verwerken in relevante wet- en regelgeving op het gebied van zorg en onderwijs (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 62).
Appreciatie: Aanhouden
Ik wil het lid Ceder (ChristenUnie) vragen deze motie aan te houden. Onder aanvoering van de Staatssecretaris van VWS wordt er gewerkt aan de uitvoering van de nationale strategie van het VN-Verdrag Handicap middels een werkagenda, die voor de zomer van 2025 wordt gedeeld met uw Kamer. Hieraan werken meerdere departementen, waaronder BZK en OCW, samen.
Mijn inzet is erop gericht de digitale toegankelijkheidsvereisten die gelden voor de Overheid, ook te laten gelden voor de domeinen Zorg en Onderwijs. Er is nog nadere afstemming nodig om deze inzet in de werkagenda van de Staatssecretaris van VWS op te nemen.
Indien uw Kamer besluit deze motie in stemming te brengen, dan geef ik de motie oordeel Kamer.
Motie 04: Gratis internet minst welvarende wijken
Indieners: Van Nispen (SP)
Dictum: Verzoekt de regering te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om gratis internet aan te bieden in de minst welvarende wijken, bijvoorbeeld door een grootschalige uitrol van Wifi-punten (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 63).
Appreciatie: Oordeel Kamer
De regering erkent dat internettoegang nodig is om mee te kunnen doen in de maatschappij. Zulke toegang is mogelijk via een eigen aansluiting thuis, maar overigens ook via bijvoorbeeld bibliotheken en Informatiepunten Digitale Overheid.
In de motie wordt uitgesproken dat internet gratis zou moeten worden aangeboden in de minst welvarende wijken. De regering is van mening dat het woord «gratis» nooit aan de orde kan zijn. Links- of rechtsom moet een internetaansluiting bekostigd worden en dat moet ergens vandaan komen.
Net als bij de motie van de leden Kathman en Vermeer is de regering wel bereid te onderzoeken of en zo ja welke mogelijkheden er zijn voor mensen die moeite hebben met het betalen van internetabonnementen. Daarbij zal ook worden gekeken naar het in de motie genoemde voorbeeld van grootschalige wifi-uitrol. De beoordeling van zo’n scenario is evenwel niet eenvoudig, temeer er vragen zullen zijn over de technische uitvoerbaarheid en de kwaliteit van de diensten. Daarnaast kijkt de regering ook naar de binnenkort te verschijnen conclusies van de ACM in haar marktbeschouwing van de tarieven.
Motie 05: Continuïteit Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s)
Indieners: Van Nispen (SP)
Dictum: Verzoekt de regering om de financiering van de IDO’s op peil te houden om de continuïteit van deze Informatiepunten niet in gevaar te brengen en daarnaast de verbinding te zoeken met laagdrempelige voorzieningen voor rechtshulp, zoals Huizen van het Recht (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 64).
Appreciatie: Ontraden
Ik ben van mening dat ik de continuïteit van de Informatiepunten Digitale Overheid de komende periode kan waarborgen. De overheveling naar het Gemeentefonds per 2026 is in lijn met mijn visie: namelijk meer beleidsvrijheid voor gemeenten om, in dit geval, te bepalen waar lokaal welke dienstverlening nodig is.
De 10% korting kan plaatsvinden omdat de overheveling de administratieve en financiële lasten voor gemeenten verlaagt door een vermindering van de controle- en verantwoordingslasten. Dit zou dus niet moeten leiden tot een inhoudelijke korting op de IDO’s. En omdat ik wil inzetten op ondersteuning van mensen bij regelzaken met de overheid op plekken die voor hen logisch en dichtbij voelen, verken ik in 2025 graag samen met partners hoe we gemeenten hierbij kunnen blijven ondersteunen.
De informatiepunten digitale overheid helpen en ondersteunen mensen bij hun regelzaken met de overheid en informeren, bijvoorbeeld over beschikbare regelingen. Mensen hoeven dus geen problemen te hebben en het doel is juist dat problemen worden voorkomen. Het Huis van het Recht is bedoeld om mensen mét meerdere juridische problemen integraal te helpen. Een snellere interventie van een rechter helpt om problemen eerder op te lossen waardoor schadelijke gevolgen voor betrokkene en omgeving beperkt worden.
Een samenwerking ligt dus niet direct voor de hand. Mogelijk kan het Huis van het Recht wel een lokale plek zijn waar mensen ook laagdrempelig hulp en ondersteuning bij hun regelzaken met de overheid kunnen krijgen en waar gemeenten dus een IDO zouden kunnen inrichten. Dan past het in het ecosysteem waaraan ik gezamenlijk met andere departementen werk; het maakt niet uit waar mensen een vraag stellen; de overheid zorgt achter het loket gezamenlijk voor een antwoord op de vraag of een oplossing voor de problemen.
Motie 06: Bescherming kinderen op social media
Indieners: Van Nispen (SP)
Dictum: Verzoekt de regering met gelijkgestemde landen in de Europese Unie op te trekken om kinderen op sociale mediaplatformen te beschermen en vrijheid van Big Tech in te perken (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 65).
Appreciatie: Oordeel Kamer
Mijn ministerie heeft al gesprekken gevoerd met een aantal landen, zoals Denemarken en België, over het beschermen van minderjarigen en zal conform de motie deze gesprekken intensiveren.
Motie 07: Online meldpunten voor discriminatie
Indieners: Koekkoek (VOLT)
Dictum: Verzoekt de regering om een deel van de middelen die bestemd is voor discriminatiebestrijding te besteden aan het toegankelijker, steviger en bekender maken van online meldpunten voor discriminatie (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 66).
Appreciatie: Oordeel Kamer
Er wordt reeds extra geïnvesteerd in het meldpunt online discriminatie dat zich richt op meer bekendheid. Daarnaast is er ook een pilot voor een laagdrempelige meldvoorziening voor online strafbare content gestart.
Binnenkort ontvangt uw Kamer de kabinetsbrede aanpak online discriminatie. Ik kan toezeggen dat een deel van de middelen dat bestemd is voor discriminatiebestrijding zal worden besteed aan het toegankelijker, steviger en bekender maken van online meldpunten voor discriminatie.
Motie 08: Jaarlijkse besteding aan grote niet-Europese techbedrijven
Indieners: Koekkoek (VOLT)
Dictum: Verzoekt de regering om inzichtelijk te maken hoeveel middelen jaarlijks worden besteed aan producten en diensten van grote niet-Europese techbedrijven en welk deel daarvan we vrij kunnen maken om te investeren in Europese alternatieven (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 67).
Appreciatie: Oordeel Kamer
Om de Kamer op adequate wijze te informeren, kan ik u volgen in uw verzoek om inzicht te verschaffen in de middelen die de Rijksoverheid besteedt aan diensten en producten van big-techbedrijven buiten Europa. Op dit moment is er nog geen centraal overzicht van deze uitgaven. Het is echter van belang dat we een helder beeld krijgen van deze financiële stromen, om zowel transparantie te bevorderen als strategische beslissingen met betrekking tot technologische afhankelijkheden beter te kunnen afwegen.
Wel moet in het kader van de agenda digitale open strategische autonomie worden opgemerkt dat digitale afhankelijkheden niet per se problematisch zijn. Juist onze open economie heeft er de afgelopen decennia mede voor gezorgd dat de Nederlandse welvaart hoog is en Nederlandse bedrijven internationaal innovatief én concurrerend zijn. Tegelijkertijd is het van belang om de risico’s die gepaard gaan met strategische afhankelijkheden goed in kaart te brengen en zo nodig hier mitigerende maatregelen voor te nemen, en te bezien hoe we waar mogelijk onze eigen krachten en ons concurrentievermogen in het digitale domein verder kunnen ontwikkelen.
Voordat ik hiermee aan de slag kan, is een nadere specificatie van de vraag nodig. Ik sta open om dit met uw Kamer verder te bespreken en laat de motie aan het oordeel van de Kamer.
Motie 09: Beter toezicht op AI
Indieners: Kathmann (GroenLinks-PvdA)
Dictum:
• verzoekt de regering om zo snel mogelijk één classificatiesysteem in te voeren voor AI-systemen bij de overheid en onafhankelijk toezicht hierop te verplichten,
• verzoekt de regering om met een harde deadline van 1 februari 2025 registratie in het Algoritmeregister, inclusief risicoclassificatie, te verplichten voordat een AI-systeem gebruikt mag worden bij overheidsorganisaties, en deze anders uit werking te nemen totdat hieraan is voldaan (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 68),
Appreciatie: Ontraden
Het lid Kathmann (GroenLinks-PvdA) dient een tweetal verzoeken in via de motie «beter toezicht op AI». Voor het eerste verzoek geldt het volgende:
• Er is al één classificatiesysteem, onder de AI-verordening. Dit geldt ook voor de toepassing binnen de overheid.
• Overheidsorganisaties zijn bezig om hun AI-systemen aan de hand van die classificatie te categoriseren.
• Voor deze classificatie en de eisen uit de AI-verordening wordt onafhankelijk toezicht ingericht.
• We streven ernaar het toezicht ingericht te hebben vóórdat de eisen aan hoog-risico AI ingaan (augustus 2026).
• Dit betekent dat het toezicht nog niet per februari 2025 is ingericht. De implementatie is complex. En een zorgvuldig wetgevingsproces kost tijd. Er kan een overtreding van een verbod worden ingeroepen bij de burgerlijk rechter.
En voor het tweede het volgende:
• Momenteel wordt er werk van gemaakt om eind 2025 ten minste alle hoog-risico AI-systemen die bij Rijksorganisaties worden gebruikt in het Algoritmeregister te registreren.
• Ik zie een versnelling in het aantal algoritmes dat in het Algoritmeregister wordt gepubliceerd.
• Daarom wil ik eerst, samen met overheden, verder aan de slag met het vullen van het register
Motie 10: Betaalbaar internet
Indieners Kathmann (GroenLinks-PvdA) & Vermeer (BBB)
Dictum: Verzoekt de regering om onderzoek uit te voeren hoe het komt dat de kale prijs van internet in Nederland hoger is dan in andere landen en om verschillende opties uit te werken hoe de prijs omlaag kan worden gebracht. Bij het debat met de Commissie Digitale Zaken op 11 november 2024 werd specifiek gevraagd naar de ervaringen die België heeft met het vrij recent geïntroduceerde sociale tarief (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 69).
Appreciatie: Oordeel Kamer
In het debat heeft de regering een aantal zaken aangegeven. Allereerst wordt erkend dat in Nederland op het vaste huisadres gebruik moet kunnen worden gemaakt van betaalbare internet-only abonnementen om toegang te hebben tot belangrijke overheidsdiensten, zorg en onderwijs. De regering verstaat onder in het gebruik van de in de motie gehanteerde term «kale internetprijzen» dat het gaat om zogeheten internet-only gebruik. Dat is naar de mening van de regering terecht. De regering kan immers geen oordeel hebben over de keuze van klanten over aanvullende diensten zoals tv-pakketten en mobiele diensten, die meetellen in de (bundel)prijzen voor de afnemers.
De Minister van Economische Zaken wijst er voorts op dat het gevraagde onderzoek niet uitgevoerd kan worden zonder samenspraak met de Autoriteit Consument en Markt. De ACM concludeerde in 2023 dat internet in Nederland goed beschikbaar en overwegend betaalbaar is. Ze doet momenteel opnieuw onderzoek en de bevindingen worden op redelijk korte termijn verwacht, zo mogelijk nog dit kalenderjaar. De regering is wel bereid, met inachtneming van de uitkomsten van dat ACM-onderzoek, te (laten) onderzoeken hoe het komt dat de kale internetprijzen hoger zouden zijn dan in andere landen en verschillende opties uit te werken hoe de prijzen omlaag kunnen worden gebracht.
Ten slotte vroeg de Kamer om in contact te treden met Belgische collega’s over hun in 2024 geïntroduceerde sociaal internetaanbod. Daarover is al een eerste contact geweest, waarin toelichting is gegeven op deze propositie. Daaruit werd al duidelijk dat het een potentieel omvangrijke doelgroep kan betreffen. Het Ministerie van EZ zal nader in gesprek gaan over de ervaringen die worden opgedaan.
Motie 11: Bereikbaarheid Offlimits
Indieners: Kathmann (GroenLinks-PvdA)
Dictum:
• verzoekt de regering om de subsidie voor Offlimits jaarlijks mee te laten groeien met het aantal meldingen om de diensten altijd bereikbaar te houden,
• verzoekt de regering om deze subsidie evenredig vanuit Justitie en Veiligheid én Binnenlandse Zaken te laten verlopen, gecoördineerd door BZK, om recht te doen aan alle werkzaamheden van de organisatie, en dit te verwerken op de Voorjaarsnota (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 70),
Appreciatie: Ontraden
Een subsidie die meestijgt met de meldingen betekent in essentie een openeinderegeling. Dit is geen werkwijze die wordt toegepast op subsidiebeschikkingen vanuit JenV, maar enkel voor uitvoeringsorganisaties waarbij het Ministerie van Financiën instaat voor de extra gelden die daarvoor vereist kunnen zijn.
Offlimits ontvangt voor het jaar 2025 een dekkende subsidie voor de werkzaamheden die zij dienen te verrichten. De subsidietaakstelling zal nog geen invloed hebben op de door hen te ontvangen subsidie. Indien blijkt dat ofwel stijgende meldingen ofwel de subsidietaakstelling, waar intern nog besluitvorming over zal plaatsvinden bij JenV in het kader van de uiteindelijke verdeling, leiden tot krapte bij Offlimits, dan zal daar in 2025 een plan van aanpak voor worden gemaakt.
Vanuit het online kinderrechtenbeleid van BZK zal bekeken worden of activiteiten van Offlimits aanvullend ondersteund kunnen worden door BZK. Het Ministerie van JenV houdt echter wel de coördinatie op de subsidie aan Offlimits, gezien de duidelijke relatie met het strafrecht en de bestuursrechtelijke aanpak van kinderpornografisch materiaal.
Gezien de onuitvoerbaarheid voor een openeinderegeling voor de subsidie voor Offlimits en de onwenselijkheid van het overdragen van de coördinerende rol ontraad ik deze motie.
Motie 12: Digitale Kijkwijzer
Indieners: Kathmann (GroenLinks-PvdA) & Van der Werf (D66)
Dictum:
• verzoekt de regering om samen met het NICAM een transparant en onafhankelijk classificatiesysteem te ontwikkelen voor sociale media en grote online platforms en de adviezen nationaal onder de aandacht te brengen,
• verzoekt de regering om op basis van deze bevindingen te komen tot een Europese classificatieplicht voor sociale media en grote online platforms in appstores (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 71),
Appreciatie: Aanhouden
Ik adviseer u deze motie aan te houden tot het Commissiedebat over online kinderrechten op 19 december. Ik herken inderdaad dat duidelijke informatie over risico’s bij digitale diensten voor kinderen en ouders tekort schiet. We zien dit niet alleen bij sociale media, maar ook bij games en streamingdiensten. Om in die informatie te voorzien ontwikkel ik een aantal instrumenten.
Met het Trimbos instituut ontwikkel ik een gamecheck, een classificatiesysteem met duidelijke iconen voor ouders en kinderen over verleidingstechnieken die in een game aanwezig zijn. Dit instrument zal begin 2025 gereed zijn en vormt een aanvulling op andere instrumenten zoals de Kijkwijzer. Ik wil bij dit instrument een Europese inbedding verkennen.
Daarnaast ontwikkel ik een beeldmerk (een classificatie-instrument) dat informatie moet bieden aan de gebruiker van een digitale dienst over risico's die zich kunnen voordoen bij het gebruik ervan.
Ik verken momenteel de mogelijkheden van een passende governancestructuur voor een dergelijk instrument, indien mogelijk ook met een Europese inbedding. Hierover ga ik graag met u in gesprek tijdens het Commissiedebat op 19 december over online kinderrechten.
Indien stellers de motie niet willen aanhouden, dan ontraad ik de motie.
Motie 13: Richtlijnen verantwoorde schermtijd
Indieners: Kathmann (GroenLinks-PvdA) & Van der Werf (D66)
Dictum:
• verzoekt de regering om samen met jongeren en experts op het gebied van gezondheid, jeugd en media te komen tot één nationale richtlijn over verantwoorde schermtijd en telefoongebruik voor verschillende leeftijden,
• verzoekt de regering om vervolgens te bekijken hoe deze richtlijn zo goed mogelijk ondersteund kan worden in bestaande normen, wetten en regelgeving (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 72),
Appreciatie: Overnemen
Ik onderschrijf het belang van goede en duidelijke voorlichting over gezond smartphonegebruik. Dit onderwerp vraagt een rijksbrede aanpak, waarin meerdere departementen verantwoordelijkheid dragen.
Momenteel werkt de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, samen met de bewindspersonen van OCW, EZ en mijzelf aan het aanscherpen en samenbrengen van richtlijnen en adviezen over gezond smartphone gebruik voor jeugdigen. Hierbij worden experts, ouders en jongeren betrokken. Daarin wordt gestreefd naar een eenduidige richtlijn.
De richtlijn zal breed bekend worden gemaakt, onder meer via een multimediale publiekscampagne over smartphonegebruik die ik in 2025 van start zal laten gaan. Ook zal ik samen met de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport en de bewindspersonen van andere betrokken departementen kijken hoe de richtlijn zo goed mogelijk ondersteund wordt door bestaande wetten en regelgeving.
Indien stellers de motie in stemming willen brengen, dan geef ik deze motie oordeel Kamer.
Motie 14: Contentmoderatie
Indieners: Van der Werf (D66) & Six-Dijkstra (NSC)
Dictum: Verzoekt de regering te onderzoeken of en hoe er nationaal wettelijke minimumeisen kunnen worden gesteld aan de personele capaciteit voor Nederlandstalige contentmoderatie bij grote sociale media platforms (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 73);
Appreciatie: Ontraden
Het is begrijpelijk dat er een wens is voor betere inhoudsmoderatie. De Digitaledienstenverordening (DSA) verplicht dat als slechte inhoudsmoderatie leidt tot risico’s, dat onlineplatforms dan maatregelen moeten nemen. De DSA bevat geen verplichtingen om voldoende gekwalificeerd personeel aan te nemen voor inhoudsmoderatie. Omwille van de maximumharmonisatie van deze verplichtingen is nationaal aanvullende actie niet mogelijk.
In Nederland werken we al aan het verbeteren van online contentmoderatie. We hebben een onderzoek uitgezet naar de beste en slechtste praktijken in contentmoderatie van alle grote online platforms. Dit kan de Europese toezichthouder gebruiken om maatregelen af te dwingen. Daarnaast verkent BZK de oprichting een meldvoorziening, geschillenbeslechtingsorgaan en kenniscentrum zodat het voor burgers makkelijker wordt hun recht te halen bij sociale mediaplatformen en hen online weerbaarder te maken.
Motie 15: Bijsluiter bij devices
Indieners: Kathmann (GroenLinks-PvdA)
Dictum: Verzoekt de regering te komen met een vorm van een richtlijn voor schermtijd en die als bijsluiter toe te voegen bij de verkoop van devices (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 74).
Appreciatie: Oordeel Kamer
Ik onderschrijf dat grote groepen kinderen en jongeren langer achter een scherm zitten dan goed voor hen is. Ook zie ik dat ouders behoefte hebben aan duidelijke voorlichting over schermtijden. Dit thema vraagt een rijksbrede aanpak. Momenteel werkt de Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport samen met OCW, EZ en mijzelf aan het aanscherpen en samenbrengen van richtlijnen en adviezen over gezond smartphone gebruik, waaronder schermtijd. Daarbij wordt gestreefd naar één duidelijke richtlijn.
Deze richtlijn zal onderdeel zijn van een multimediale publiekscampagne die in 2025 vanuit mijn departement van start zal gaan. Binnen de opzet van deze campagne zal gekeken worden of we de richtlijn kunnen laten toevoegen bij de verkoop van devices.
Motie 16: Kaderwet voor autoriteiten
Indieners: Six-Dijkstra (NSC) & Ceder (ChristenUnie)
Dictum: Verzoekt de regering om conform het hoofdlijnenakkoord werk te maken van een kaderwet voor autoriteiten, de Kamer hierover binnen een halfjaar te informeren middels een hooflijnennotitie en daarin tenminste op te nemen dat autoriteiten:
• Een sterke mate van onafhankelijkheid kennen;
• In hun taakuitvoering het publiek belang dienen; en
• Op regelmatige basis onafhankelijk worden geëvalueerd, analoog aan voorstellen uit de initiatiefnota over de onafhankelijkheid van rijksinspecties (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 75).
Appreciatie: Ontraden
De motie van de leden Six Dijkstra en Ceder vraagt om werk te maken van een kaderwet voor autoriteiten. Autoriteiten zijn te betitelen als zelfstandige bestuursorganen (zbo’s). Kenmerkend voor zbo’s is de in artikel 1 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen vastgelegde sterke mate van onafhankelijkheid. Waar de motie inhoudelijk om vraagt is een taakuitvoering die het publiek belang dient en een regelmatige onafhankelijke evaluatie.
Artikel 39 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen omvat de verplichting tot het uitvoeren van een periodieke evaluatie. En via een ministeriele regeling van de Minister van BZK kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud en inrichting van het evaluatieverslag.
Hiervoor is een handleiding evaluatie zbo’s opgesteld. Deze wordt momenteel herzien en gemoderniseerd. Erop gericht dat deze nieuwe handleiding niet alleen voor zbo’s moet gaan gelden, maar voor een breed scala van overheidsorganisaties (autoriteiten, zbo’s, agentschappen, rijksinspecties). Opdat alle uitvoerende rijksdiensten periodiek geëvalueerd worden. En waarbij een taakuitvoering die het publieke belang dient/ publieke waarde realiseert een belangrijke maatstaf is die wordt opgenomen in die nieuwe handleiding.
Motie 17: Telegram
Indieners: Six-Dijkstra (NSC)
Dictum: Roept de regering op zich met hoge prioriteit nationaal en internationaal in te spannen om Telegram zich te laten houden aan al zijn wettelijke verplichtingen om tegen illegale inhoud op te treden (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 76).
Appreciatie: Oordeel Kamer
De Minister van JenV is voorzichtig optimistisch door de laatste signalen van het openbaar ministerie dat Telegram de laatste weken meewerkt aan verzoeken ten behoeve van de opsporing.
Dit betekent niet dat de Minister dit onderwerp nu laat rusten; hij blijft nauwlettend monitoren of en hoe Telegram zich aan haar nationale en internationale verplichtingen houdt. De Minister deelt dus de zorgen van de heer Six Dijkstra en daarom geeft hij deze motie oordeel Kamer.
Motie 18: Afbouw monoculturen en onderzoek naar inzet SBIR-programma’s voor digitale autonomie
Indieners: Six-Dijkstra (NSC) & Buijsse (VVD)
Dictum: Verzoekt de regering te onderzoeken hoe op verantwoorde wijze interdepartementaal aangestuurd kan worden op een getrapte afbouw van digitale monoculturen en tevens waar Small Business Innovation Research (SBIR)-programma’s effectief ingezet kunnen worden om toe te werken naar meer digitaal autonome overheidsdiensten (Kamerstuk 36 600 VII, nr. 77).
Appreciatie: Oordeel Kamer
Ik herken de risico’s van monoculturen, zoals ook verwoord in het Cyber Securitybeeld Nederland. Beheersen van deze risico’s is complex. Ik waardeer uw initiatief en laat het oordeel aan de Kamer, mits ik de motie zo mag interpreteren dat alle vormen van innovatiegericht inkopen (waaronder SBIR) als in te zetten middel onderzocht worden. Om aan te sluiten bij BZK, de Belastingdienst, de EU en andere overheden met een Open Source Programmabureaus (OSPO’s) loopt er een onderzoek naar het oprichten van een OSPO-Rijk. Ik neem in dit onderzoek graag mee om te onderzoeken waar SBIR-programma’s effectief ingezet te kunnen worden.
In lijn met de ministeriële verantwoordelijkheid is elk departement zelf verantwoordelijk voor zijn ICT-beheer en dienstverlening. De Minister van BZK heeft op basis van het coördinatiebesluit en het besluit CIO-stelsel een kaderstellende, monitorende en stimulerende rol. Ik ben bereid om te laten onderzoeken waar, en op welke wijze, dergelijke afhankelijkheden van digitale monoculturen met inachtneming van de agenda digitale open strategische autonomie (DOSA) problematisch zijn en waar nodig afgebouwd zouden kunnen worden.
6. Appreciaties Amendementen
Amendementen Kathmann inzake het Structureel verhogen budget DCA/AP
Appreciatie: Ontraden
De dekking van deze amendementen is ondeugdelijk. De betreffende budgetten zijn bedoeld voor de enveloppe Goed Bestuur en beleid uit het Hoofdlijnenakkoord en zullen worden ingezet voor specifieke beleidsthema's.
Ik onderschrijf daarbij wel het belang van sterk en helder toezicht om de kansen die AI biedt voor de overheid te benutten. De meest risicovolle toepassingen op het gebied van AI en algoritmes binnen de overheid verwerken meestal persoonsgegevens. Dit AVG-toezicht is de afgelopen jaren structureel versterkt. Daarbij wordt het budget van de Directie Coördinatie Algoritmes (DCA) bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), ook wel «de algoritmetoezichthouder», in 2025 al verhoogd van 2 naar 3 miljoen euro.
Ook is een verdere structurele verhoging van het budget op dit moment niet effectief. Er wordt in het kader van de AI-verordening ook nog toezicht ingericht. Toezicht op onder andere verboden AI-praktijken en hoog-risico AI-systemen. Hiervoor wordt apart budget beschikbaar gesteld. Wat betreft het toezicht op de Rijksoverheid wijs ik u ook graag op de rol van andere toezichthouders, zoals de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer. En voor het toezicht op AI en algoritmes bij de decentrale overheid benadruk ik de rol van controlerende instanties, zoals gemeenteraden en lokale Rekenkamers. Deze moeten ook toezien op het gebruik van AI en algoritmen.
Amendement Kathmann inzake een jaarlijkse indexatie voor de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO's)
Appreciatie: Ontraden
Ik sta volledig achter het doel dat dit amendement beoogt. Het is heel belangrijk dat we als overheid meer mensen weten te bereiken en dat mensen het contact met de overheid en de benodigde ondersteuning krijgen op plekken die voor hen logisch en dichtbij voelen. Ik ben echter niet bereid om de specifieke uitkering (SPUK) Informatiepunten Digitale Overheid te behouden of te verhogen. Het kabinet heeft besloten om álle SPUKs over te hevelen naar het gemeentefonds en dat is in lijn met mijn visie: namelijk meer beleidsvrijheid voor gemeenten om, in dit geval, te bepalen waar lokaal welke dienstverlening nodig is. Het is aan de gemeenten om afspraken te maken met de lokale bibliotheek of met andere lokale organisaties om ervoor te zorgen dat de hulp die wordt geboden vanuit het IDO goed wordt belegd. De overheveling naar het Gemeentefonds verlaagt de administratieve en financiële lasten voor gemeenten door een vermindering van de controle- en verantwoordingslasten.
Daarnaast voldoet de voorgestelde structurele dekking vanuit «vrij te besteden middelen» niet, omdat die alleen van toepassing is voor begrotingsjaar 2025. Bovendien betekent dit label ook niet dat het geld over is; het zou weldegelijk ten koste van andere beleidsdoelen gaan.
Amendement Koekkoek inzake extra middelen voor versterking weerbaarheid van de samenleving tegen desinformatie
Appreciatie: Ontraden
Vanuit de envelop voor goed bestuur en versterking rechtstaat voorzien we al in middelen voor dit onderwerp.
Er komt structureel geld beschikbaar voor het weerbaar maken van de overheid en maatschappij tegen desinformatie. Vanaf 2025 is minimaal € 3 mln. structureel beschikbaar gemaakt.
Daarbij besteden we aandacht aan zowel het vraagstuk voor de democratische rechtsstaat als voor de digitale dienstverlening. Over de verdeling van de middelen worden momenteel afspraken gemaakt.