Eindverslag Commissie Wortmann
Srebrenica
Brief regering
Nummer: 2024D45579, datum: 2024-11-22, bijgewerkt: 2024-12-24 17:30, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26122-62).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.P. Brekelmans, minister van Defensie (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit Nieuw Sociaal Contract kamerlid)
- Eindverslag van de Netherlands Compensation Commission Potocari
- Beslisnota bij Eindverslag Commissie Wortmann
Onderdeel van kamerstukdossier 26122 -62 Srebrenica.
Onderdeel van zaak 2024Z19204:
- Indiener: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Medeindiener: C.C.J. Veldkamp, minister van Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2024-11-26 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-05 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 |
26 122 Srebrenica
Nr. 62 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2024
Met deze brief bieden wij u graag het eindverslag van de Commissie Wortmann aan. Deze Commissie, ook bekend onder de naam Netherlands Compensation Commission Potočari, voerde namens de Staat de Civielrechtelijke regeling voor nabestaanden van Srebrenica uit. Deze regeling is opgesteld ter uitvoering van het arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 inzake Staat/Stichting Mothers of Srebrenica.1 De termijn van de Commissie liep op 31 juli jongstleden af.
De Commissie geeft in dit verslag een overzicht van haar werkzaamheden in de afgelopen vier jaar en beschrijft hierbij de door haar gehanteerde uitgangspunten en werkwijze. De Commissie heeft in al haar werkzaamheden onafhankelijk geopereerd en daarmee zelfstandig uitvoering gegeven aan de regeling zoals opgesteld door Ministers van Defensie en Buitenlandse Zaken. In totaal heeft de Commissie 8.135 verzoeken tot compensatie ontvangen. Daarvan zijn 2.374 verzoeken toegewezen aan nabestaanden van 612 slachtoffers. In totaal is hiermee een bedrag van ruim 25 miljoen euro uitgekeerd.
De Commissie heeft een gedegen aanpak gehanteerd door gebruik te maken van vele externe bronnen en onderzoekers. In de uitvoering van de regeling hanteerde de Commissie een werkwijze die was gebaseerd op laagdrempeligheid en aannemelijkheid. Een voorbeeld hiervan was de inrichting van een kantoor in Sarajevo, waar verzoeken in persoon konden worden ingediend en waar vragen met betrekking tot de procedure werden beantwoord. Ook konden nabestaanden in het Bosnisch te woord worden gestaan tijdens het gehele proces van beoordeling en besluitvorming. Stukken konden digitaal en per post worden aangeleverd. Vertaalkosten en (eventuele) notariskosten voor de nabestaanden kwamen voor rekening van de Staat. De Commissie heeft in haar beoordeling zorgvuldig en ruimhartig opgetreden. Bij twijfel werd in het voordeel van verzoeker beslist.
Het kabinet is de Commissie, en haar teamleden, zeer erkentelijk voor de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan de regeling. De gevoeligheid van de aard van de werkzaamheden, gepaard met het grote aantal ontvangen verzoeken, hebben de Commissie voor een complexe taak gesteld. De Commissie is daarbij te allen tijde zorgvuldig, grondig en empathisch te werk gegaan en heeft daarbij nauw contact onderhouden met nabestaanden, onder meer de Moeders van Srebrenica.
De uitvoering van de regeling is, vanzelfsprekend, ook een emotioneel belastend proces geweest voor nabestaanden. De indiening van een verzoek en in sommige gevallen benodigde getuigenverklaringen riepen voor hen pijnlijke herinneringen op. Het kabinet is zich ervan bewust dat de uitvoering van de regeling de pijn en het verdriet die nabestaanden nog dagelijks ervaren door het verlies van hun dierbaren, niet kan wegnemen. Tegelijkertijd hoopt het kabinet dat de afronding van deze regeling een stap kan vormen in de verwerking daarvan.
In aanvulling op de afsluiting van de regeling, heeft het kabinet besloten een bijdrage van 1 miljoen euro te doen aan het Memorial Centre in Potočari, in Bosnië en Herzegovina. Het kabinet acht het van belang dat er blijvend wordt gewerkt aan herinnering, herdenking en verzoening rondom de genocide van Srebrenica. Met de bijdrage kan het Memorial Centre haar reeds bestaande inzet op dit gebied verder professionaliseren en bestendigen en nieuwe activiteiten ontplooien, gericht op onderwijs en herdenking. Daarmee geeft het kabinet tevens invulling aan de oproep van de Commissie aan het kabinet om een bijdrage te leveren aan nazorg voor de brede gemeenschap van nabestaanden. De bijdrage wordt gefinancierd uit de hiervoor getroffen reservering in het Budget Internationale Veiligheid.
Hiermee hopen wij de gemeenschap in dit gebied verder te ondersteunen in de verwerking van de genocide. De val van Srebrenica zal altijd een zwarte bladzijde blijven in de geschiedenis, van Bosnië en Herzegovina en van Nederland.
De Minister van Defensie,
R.P. Brekelmans
De Minister van Buitenlandse Zaken,
C.C.J. Veldkamp
Kamerbrief Stand van Zaken Civielrechtelijke regeling Srebrenica, 1 november 2021, Kamerstuk 26 122, nr. 60 en
Kamerbrief Aankondiging Civielrechtelijke regeling Srebrenica, 17 december 2020, Kamerstuk 26 122, nr. 49.↩︎