[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Soepboer over de berichten ‘Kleine scholen kunnen ‘zomaar’ worden opgeheven’ en ‘Zorgen over toekomst van Amelander basisschool: “Dan vergrijst het dorp”

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2024D45770, datum: 2024-11-22, bijgewerkt: 2024-11-27 13:02, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-638).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2024Z17204:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2024-2025 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

638

Vragen van het lid Soepboer (Nieuw Sociaal Contract) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de berichten «Kleine scholen kunnen «zomaar» worden opgeheven» en «Zorgen over toekomst van Amelander basisschool: «Dan vergrijst het dorp»» (ingezonden 31 oktober 2024).

Antwoord van Staatssecretaris Paul (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 22 november 2024).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Kleine scholen kunnen «zomaar» worden opgeheven» en het voorbeeld van de basisschool in Ballum op Ameland?1 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de opvatting dat genoemde voorbeelden exemplarisch zijn en dat vele kleine scholen in de regio hun deuren moeten sluiten?

Antwoord 2

In de artikelen worden voorbeelden genoemd van kleine basisscholen in de regio die door hun bestuur gesloten worden. Er sluiten elk jaar ongeveer 40–50 scholen in het primair onderwijs hun deuren3. Het overgrote deel van deze scholen fuseert met een andere school. Een kleiner deel wordt daadwerkelijk opgeheven. Het stelsel van instandhouding en opheffing houdt rekening met verschillen tussen stad en regio. Opheffingsnormen zijn namelijk gedifferentieerd en worden berekend aan de hand van de leerlingdichtheid van de gemeente waarin de school ligt: in dichtbevolkte gemeenten liggen deze hoger dan in dunbevolkte gemeenten. Zo is de opheffingsnorm in Den Haag bijvoorbeeld 200 leerlingen en is die van Ameland 23 leerlingen. Deze differentiatie is cruciaal voor het behoud van voldoende onderwijsaanbod in dunbevolkte gebieden.

Vraag 3

Bent u het ermee eens dat kleine scholen een belangrijke functie hebben voor de leefbaarheid in de dorpen?

Antwoord 3

Ja. Kleine scholen in dorpen zijn soms de enige school in de omgeving. Deze scholen zijn belangrijk voor de leefbaarheid van deze dorpen en de omliggende gebieden. De kwaliteit van onderwijs moet altijd leidend zijn, maar ook de bereikbaarheid van onderwijs is belangrijk. Ik zet mij in voor het behoud van een voldoende dekkend scholenaanbod overal in Nederland. Door de omvorming van de kleinescholentoeslag tot een dunbevolktheidstoeslag wil ik het scholenaanbod in dunbevolkte regio’s versterken. Ik ben voornemens uw Kamer hier nog voor het einde van het jaar nader over te informeren.

Vraag 4

Kunt u aangeven of u het eens bent met het gegeven dat als een school verdwijnt deze meestal niet terug komt? Zo ja, bent u het ermee eens dat het daarom belangrijk is dat waar mogelijk sluiting moet worden voorkomen?

Antwoord 4

Het klopt inderdaad dat veel scholen die sluiten, niet opnieuw in dezelfde vorm gesticht worden. Soms komt dat omdat de wensen van ouders veranderen en er minder belangstelling is voor hetzelfde type school. Het stelsel van stichting, instandhouding en opheffing laat ruimte voor het scholenaanbod om mee te bewegen met de wensen van ouders, leerlingen en onderwijspersoneel, die op hun beurt weer meebewegen met maatschappelijke veranderingen.

Soms is echter sprake van bevolkingskrimp, waardoor een school niet (langer) levensvatbaar is en waardoor ook de kwaliteit onder druk kan komen te staan. Het is voor leerlingen, ouders en onderwijspersoneel aangrijpend als een school haar deuren sluit; er verdwijnt immers iets dat voor hen persoonlijk van groot belang is. Ook in dunbevolkte gebieden moet er aanbod zijn van goed en veilig onderwijs. Vandaar dat ik mij ook inzet om het stelsel zodanig vorm te geven dat in de regio voldoende aanbod blijft. Op sommige plekken kan dat vragen om samenwerking tussen besturen.

Vraag 5

Deelt u de opvatting dat de kwaliteit van het onderwijs juist op kleine scholen goed kan zijn?

Antwoord 5

Dat is niet noodzakelijkerwijs het geval. Er is geen duidelijke eenzijdige relatie tussen schoolgrootte en onderwijskwaliteit. Kleine scholen kunnen ook kwetsbaarder zijn.4, 5 Dit kan onder andere te maken hebben met de klassenvorming: op kleine scholen worden vaker (noodgedwongen) combinatieklassen toegepast. «Volgens de Inspectie (Staat van het Onderwijs 2020) kan de complexiteit van onderwijs aan combinatieklassen een rol spelen bij het feit dat kleine basisscholen (<100 leerlingen) vaker dan gemiddeld onvoldoende en zeer zwakke onderwijskwaliteit hebben. Hoewel het overgrote deel van de kleine scholen aan de basiskwaliteit voldoet, stelt de Inspectie vast dat kleine scholen kwetsbaar zijn.»6 In een advies van de Onderwijsraad uit 2013 stelt de raad dat deze kwetsbaarheid op meer vlakken speelt dan alleen klassenvorming: «Zo zijn er op kleine scholen minder mogelijkheden voor het personeel om taken te verdelen en zijn er doorgaans minder professionaliseringsmogelijkheden. (...) Uit onderzoek van de Inspectie blijkt daarnaast dat bepaalde risicofactoren voor de kwaliteit vaker voorkomen op scholen die met krimp te maken hebben. Voorbeelden daarvan zijn een grotere werkdruk, meer combinatieklassen en meer dan twee leraren voor een groep.»4 Bovendien kunnen er op zeer kleine scholen risico’s ontstaan voor leerlingen op sociaal-emotioneel gebied. Ze hebben immers minder klas- en schoolgenoten.

Vraag 6

Welke concrete stappen gaat u, naast de dunbevolktheidstoeslag, nemen om het tij te keren?

Antwoord 6

Ik weet niet op welke trend hier gedoeld wordt. Ik wil mij in ieder geval richten op het keren van negatieve trend als het gaat om onderwijskwaliteit. Daarvoor is het van cruciaal belang dat we een voldoende aanbod hebben van goede en veilige scholen. Dit vraagt om een stelsel met regionale gedifferentieerde normen. De afgelopen maanden is een zorgvuldige analyse van het huidige stelsel van instandhouding en opheffing uitgevoerd, die op dit moment en gedurende de komende maanden in samenspel met veldpartijen verder wordt uitgewerkt. De Kamer wordt voor het einde van het jaar over deze ambities geïnformeerd.

Vraag 7

Welke mogelijkheden ziet u voor de ouders in een dergelijke situatie?

Antwoord 7

Ouders hebben belang bij een toekomstbestendige school die goed en veilig onderwijs verzorgt. Ik ga ervan uit dat ouders constructief meedenken over hoe onderwijs in hun regio zo goed mogelijk gerealiseerd kan worden. Via de medezeggenschapsraad kunnen ouders hun mening uiten over samenwerkingen tussen scholen en over mogelijke fusies. Daarnaast zijn er manieren waarop ouders kunnen bijdragen aan het behoud van een school; het artikel over de school in Griendtsveen, waar ouders zelf een bestuur hebben opgericht en de school draaiende hebben gehouden, is hier een voorbeeld van. Dit vraagt wel een grote verantwoordelijkheid van deze ouders, die daarmee zelf een schoolbestuur en gelijk ook werkgever worden en verantwoordelijk zijn voor de onderwijskwaliteit op school.

Ik zet mij in voor een voldoende dekkend scholenaanbod, zodat er voor zoveel mogelijk leerlingen op fietsafstand onderwijs te volgen is en scholen die van groot belang zijn voor het onderwijsaanbod in een regio open kunnen blijven.

Vraag 8

Bestaat er een landelijk loket instandhouding kleine scholen waar ouders en/of schoolleiders en bestuurders aan kunnen kloppen voor hulp?

Vraag 9

Zou een dergelijk meldpunt volgens u kunnen helpen bij het voorkomen van sluitingen?

Antwoord 8, 9

Het sluiten of openhouden van een school is uiteindelijk de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Als bestuurders of schoolleiders twijfels hebben bij de haalbaarheid van het verwezenlijken van kwalitatief goed onderwijs op een kleine school, kan sluiting tot een van de mogelijkheden behoren. Ouders kunnen via verschillende routes, waaronder de medezeggenschapsraad, betrokken zijn bij dit proces. Schoolbestuurders zouden zich voor advies of ondersteuning kunnen richten tot de sectorvereniging, zoals de PO-Raad. Uiteraard kunnen schoolbestuurders, schoolleiders en ouders bij ingewikkelde gevallen ook altijd bij mijn ministerie terecht met vragen.

Vraag 10

Bent u het ermee eens dat er diverse perverse prikkels bestaan die op dit moment sluiting in de hand werken?

Vraag 11

Kunt u aangeven welke prikkels nog meer meespelen bij het sluiten van een school?

Vraag 12

Deelt u de opvatting dat het bestaan van dit soort prikkels niet wenselijk is voor het voortbestaan van scholen in kleine dorpen?

Antwoord 10, 11 en 12

Voor besturen spelen verschillende overwegingen een rol bij een besluit over het sluiten van een school. Onder andere matige onderwijskwaliteit, een teruglopend leerlingenaantal of een personeelstekort spelen een rol in de besluitvorming. Ik vind het van belang dat bij deze besluiten de medezeggenschap goed betrokken wordt.

De wet kent een aantal prikkels om een school te sluiten of in stand te houden, zoals gedifferentieerde opheffingsnormen per gemeente, uitzonderingen op deze normen en de bekostigingssystematiek. Scholen waarop minder leerlingen staan ingeschreven dan de geldende opheffingsnorm kunnen een beroep doen op een aantal uitzonderingsgronden. Een veel gebruikte uitzondering is de «gemiddelde schoolgrootte» waarmee een bestuur een te laag leerlingaantal op een school kan compenseren met een hoger leerlingaantal op een andere school. Daarnaast ontvangen alle scholen met minder dan 150 leerlingen momenteel kleinescholentoeslag; dus ook kleine scholen in de stad. Dit zijn beiden prikkels voor instandhouding van kleine scholen. Waar in dunbevolkt gebied bepaalde prikkels voor instandhouding wenselijk kunnen zijn voor het behoud van het onderwijsaanbod en daarmee de leefbaarheid in kleine kernen, speelt dit in stedelijk gebied in minder sterke mate een rol en kan het behoud van een groot aantal relatief kleine scholen leiden tot ondoelmatige inzet van middelen.

Zoals aangegeven informeer ik uw Kamer voor het einde van dit jaar verder over mijn ambities om het stelsel te herzien en beter in balans te brengen, en over de wijze waarop ik hierover in gesprek ben en blijf met het veld.

Vraag 13

Kunt u deze vragen voor de OCW-begrotingsbehandeling beantwoorden?

Antwoord 13

Ja.


  1. NRC, 29 oktober 2024, «Kleine scholen kunnen «zomaar» worden opgeheven. Ouders in Limburg pikten dat niet: «Alsof een school van het bestuur is en niet van de gemeenschap»», (https://www.nrc.nl/nieuws/2024/10/29/kleine-scholen-kunnen-zomaar-worden-opgeheven-ouders-in-limburg-pikten-dat-niet-alsof-een-school-van-het-bestuur-is-en-niet-van-de-gemeenschap-a4871074)↩︎

  2. Website Omrop Fryslân, 29 oktober 2024, «Zorgen over toekomst van Amelander basisschool: «Dan vergrijst het dorp»», (Zorgen over toekomst van Amelander basisschool: «Dan vergrijst het dorp» – Omrop Fryslân)↩︎

  3. Gesloten en gefuseerde scholen - Primair onderwijs - DUO Open onderwijsdata↩︎

  4. Grenzen aan kleine scholen | Advies | Onderwijsraad blz. 16↩︎

  5. rapport-Dorpsschool-of-leerfabriek.pdf (poraad.nl) blz. 29↩︎

  6. rapport-Dorpsschool-of-leerfabriek.pdf (poraad.nl) blz. 29↩︎