Antwoord op vragen van het lid Wijen-Nass over de productiecapaciteit van munitie en defensiematerieel
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2024D46229, datum: 2024-11-26, bijgewerkt: 2024-11-28 09:31, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20242025-664).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie (Ooit BBB kamerlid)
Onderdeel van zaak 2024Z15906:
- Gericht aan: R.P. Brekelmans, minister van Defensie
- Gericht aan: G.P. Tuinman, staatssecretaris van Defensie
- Indiener: M.J.M.H. Wijen-Nass, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2024-2025 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
664
Vragen van het lid Wijen-Nass (BBB) aan de Minister en Staatssecretaris van Defensie over de productiecapaciteit voor munitie en defensiematerieel (ingezonden 15 oktober 2024).
Antwoord van Staatssecretaris Tuinman (Defensie) (ontvangen 26 november 2024). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2024–2025, nr. 502.
Vraag 1
Bent u, in het kader van de garantstelling en financiering van startups en andere bedrijven in deze sector, voornemens om bijvoorbeeld ook een (strategisch) aandeel in dit soort bedrijven te nemen? Zo ja, wat is hiervan de status? Zo nee, zou het kabinet kunnen onderzoeken of dit een optie zou kunnen zijn?
Antwoord 1
In de Kamerbrief «Voortgang Structureel Versterken Europese productie munitie en Defensiematerieel» is uw Kamer geïnformeerd over de voortgang die Defensie met partners maakt om de financieringspositie van start-ups, scale-ups, het MKB en de gevestigde defensie-industrie te versterken.1 Mocht Defensie overwegen om staatsdeelnemingen in een bedrijf in de sector te nemen, staat daar bijvoorbeeld de Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid voor ter beschikking.2 Uw Kamer wordt in Q1 2025 geïnformeerd over hoe Defensie en Economische Zaken (EZ) de strategische positie van de defensie-industrie verder gaan versterken op de lange termijn. Het instrumentarium dat de rijksoverheid daarin voorhanden heeft, waaronder de mogelijkheid van een strategisch aandeel in bedrijven, wordt hierin meegenomen. Ook wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang die Defensie en haar partners hebben geboekt met het recent aangekondigde publiek-private platform Defport.
Vraag 2
Bent u bereid contact op te nemen met de Duitse Minister van Economische Zaken om te onderzoeken of een deel van de tekorten aan munitie en defensiematerieel bij deze bedrijven (die te kampen hebben met productie-uitval door de afgenomen vraag) kan worden geproduceerd, om niet alleen de Europese productie snel op te schalen maar ook een economische impuls te geven en daarbij ook Nederlandse bedrijven te betrekken?
Antwoord 2
Defensie is voortdurend in gesprek met Duitsland over verschillende materieelprojecten, bijvoorbeeld de aanschaf van de Leopard gevechtstanks en de Boxer gevechtsvoertuigen. Het leveren van gevechtskracht voor de krijgsmacht staat hierbij centraal, Defensie staat open voor kansen voor versnelling. De Staatssecretaris heeft regelmatig overleg met zijn Duitse collega over de voortgang van deze materieelprojecten. Daarnaast spreekt de Minister regelmatig met zijn Duitse collega over concrete mogelijkheden om gezamenlijk de Defensieproductie op te schalen, zoals onlangs bij zijn officiële bezoek aan Berlijn en gedurende de Raad Buitenlandse Zaken Defensie in Brussel. In deze gesprekken positioneren wij, in samenwerking met het Ministerie van EZ, actief de Nederlandse (defensie-)industrie. Zo kunnen onze internationale partners rekenen op Nederlandse (technologische) oplossingen en versterken wij de positie van Nederlandse bedrijven in de keten. Wij zoeken zo veel als mogelijk de samenwerking op, maar elk land maakt hier een eigen afweging in, bijvoorbeeld op basis van de militaire behoefte, industriële productiecapaciteit of economische grondslagen. Het is aan Duitsland om te beoordelen of er sprake is van overcapaciteit bij haar nationale (civiele) industrie en zo ja, of men het opportuun acht deze in te zetten voor de opschaling van de defensie-industrie.