Tweeminutendebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden (CD 16/10) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D46293, datum: 2024-11-26, bijgewerkt: 2024-11-27 09:22, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-26 16:20: Tweeminutendebat Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden (CD 16/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden
Voorzitter: Van der Lee
Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan
basisvaardigheden
Aan de orde is het tweeminutendebat Curriculumherziening en de
voortgangsrapportage masterplan basisvaardigheden (CD d.d.
16/10).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Curriculumherziening en de
voortgangsrapportage Masterplan basisvaardigheden. Er hebben zich zeven
leden ingeschreven. De achtste mag interrumperen als die dat wil. Ik
heet de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van harte
welkom, alsook de leden, de mensen op de publieke tribune en iedereen
die dit debat op afstand volgt. Als eerste gaat de aanvrager van het
debat spreken, de heer Soepboer. Hij gaat het woord voeren namens Nieuw
Sociaal Contract.
De heer Soepboer (NSC):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie naar aanleiding van het debat
dat we alweer een tijdje geleden hadden over de curriculumherziening. We
zouden ons er met elkaar voor moeten inzetten dat we zo snel mogelijk
tot een zo goed mogelijk en werkbaar curriculum komen. Daarom heb ik de
volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er behoefte is aan een evenwichtig curriculum met een
beheersbare hoeveelheid concrete doelen waarin overladenheid zo veel als
mogelijk wordt teruggedrongen;
overwegende dat ervoor is gekozen de leergebieden Nederlands en
wiskunde/rekenen eerst te ontwikkelen en te beproeven, waardoor een
integrale afweging van voldoende geladenheid dan wel overladenheid op
dit moment lastig is te maken terwijl dat wel wenselijk is;
overwegende dat we zo weinig mogelijk vertraging op willen lopen, omdat
het veld echt toe is aan een nieuw curriculum en dat ook duidelijk heeft
aangegeven;
constaterende dat het aantal kerndoelen op dit moment al flink lijkt te
zijn gestegen en nog veel groter dreigt te worden als alle leergebieden
straks zijn ontwikkeld, waardoor de samenhang en focus op lezen,
schrijven en rekenen uit het oog verloren raken;
verzoekt de regering een spoedopdracht terugdringen overladenheid
curriculum aan SLO te geven om binnen vier maanden te komen tot een
aangescherpt curriculum met een reductie van het aantal kerndoelen bij
Nederlands en rekenen/wiskunde, en de andere leergebieden nadat ze
beproefd zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Soepboer, Kisteman en Van
Zanten.
Zij krijgt nr. 766 (31293).
Dank u wel. Dan is het woord aan de heer Ceder. Hij spreekt namens de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. Eén motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering in de ontwerpruimte meer plaats geeft aan
het gemeenschappelijk deel, ten koste van zowel de kernprofielvakken als
natuurkunde en biologie als de talen Frans en Duits, vanwege het belang
van basisvaardigheden;
overwegende dat het wenselijk is dat de basisvaardigheden als
burgerschap en digitale geletterdheid in álle vakken terugkomen, juist
ook in de kernprofielvakken, in lijn met het advies van de
wetenschappelijke Curriculumcommissie;
van mening dat het niet wenselijk is als de uren voor de profielvakken
sterk afnemen ten opzichte van de huidige situatie, bijvoorbeeld vanwege
de grote noodzaak voor meer technische vakmensen in onze
samenleving;
verzoekt de regering de ontwerpruimte voor de kernprofielvakken in de
bovenbouw te handhaven op het niveau waarbij de ontwerpruimte blijft
overeenkomen met de bestaande studielast voor deze vakken, door deze
gereserveerde ontwerpruimte voor burgerschap en digitale geletterdheid
hier deels aan toe te wijzen en de verdeling van de studielast voor deze
vakken hier logisch uit te laten volgen;
verzoekt de regering bovendien in het bijzonder aandacht te besteden aan
de positie van de vakken Frans en Duits,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Ceder, Pijpelink en
Stoffer.
Zij krijgt nr. 767 (31293).
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Nu is ook het woord aan mevrouw Pijpelink. Zij spreekt
namens de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid.
Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Inderdaad, onze naam staat ook onder de motie
die de heer Ceder net uitsprak en met veel genoegen. Wij hebben ook nog
een andere motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de herziening van het curriculum voor de leraren
ingrijpende wijzigingen in de lesstof met zich meebrengt;
van oordeel dat het niet vanzelf spreekt dat leraren zich de nieuwe
lesstof specifiek gericht op basisvaardigheden en de
curriculumherziening allemaal eigen kunnen maken binnen de extra uren
die leraren jaarlijks kunnen claimen voor professionalisering;
overwegende dat in deze tijd de cao moet worden vastgelegd en dat in het
voortgezet onderwijs de cao-onderhandelingen zijn afgebroken op werkdruk
en gebrek aan tijd voor docenten;
van oordeel dat de regering het succes van het herstelplan voor de
kwaliteit van het onderwijs moet en kan faciliteren bij de sociale
partners;
verzoekt de regering om bij het plan voor bij- en nascholing van leraren
in het primair en voortgezet onderwijs voldoende tijd en ondersteuning
voor de leraren te hanteren als randvoorwaarde voor invoering van de
curriculumherziening,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Pijpelink.
Zij krijgt nr. 768 (31293).
Hartelijk dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Van Zanten. Zij spreekt namens de fractie van BBB. Gaat uw gang.
Mevrouw Van Zanten (BBB):
Dank, voorzitter. Wat betreft het curriculum heeft de BBB zich altijd
vooral zorgen gemaakt over de overladenheid. In het commissiedebat is
hier uitgebreid over gesproken. We hebben gezocht naar de juiste aanpak.
We willen de overladenheid te lijf gaan door het aantal kerndoelen te
verlagen en focus aan te brengen om de basisvaardigheden zo absolute
prioriteit te kunnen geven. Daarom hebben we samen met de VVD en NSC een
motie ingediend. Daarin vragen we om een spoedopdracht aan SLO om binnen
vier maanden tot een aangescherpt curriculum te komen.
Daarnaast zijn er bij BBB grote zorgen rond de kernprofielvakken
geschiedenis, economie, biologie en natuurkunde. In de
curriculumherziening hebben zij een kleinere ruimte gekregen in de
ontwerpruimte. Dit terwijl vanuit de arbeidsmarkt de vraag naar mensen
met een bèta-technische achtergrond zeer hoog is. Ik zou de
staatssecretaris dan ook willen vragen om de toezegging dat er bij het
beproeven wordt gekeken naar wat de gevolgen van de ontwerpruimte zijn
voor deze vakken en dat de SLO op basis daarvan ook een handreiking
geeft om de lessen wel goed vorm te geven. Ook graag de toezegging dat
de Kamer jaarlijks over de voortgang wordt geïnformeerd.
Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Rooderkerk. Zij voert het woord
namens de fractie van D66.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Voorzitter. Ik snap werkelijk niets van wat de staatssecretaris hier
doet. Al maanden roept zij: wij moeten haast maken, meer aandacht voor
lezen, schrijven en rekenen. En wat doet ze nu? Ze stelt de
curriculumherziening met meer aandacht voor lezen, schrijven en rekenen
uit omdat het kabinet het onderling niet eens is. Daarom dien ik, met
vrijwel de hele oppositie, deze motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris de curriculumherziening voor de
verbetering van basisvaardigheden wil uitstellen om tot minder
kerndoelen te komen;
overwegende dat dit voornamelijk een cosmetische ingreep betreft, dit
niet leidt tot een daadwerkelijk kleiner curriculum en resulteert in
abstractere kerndoelen;
constaterende dat er een zorgvuldig proces is doorlopen met leraren en
wetenschappers, en dat de doelen getest zijn op 200 scholen;
overwegende dat leraren, schoolleiders, leerlingen en schoolbesturen
behoefte hebben aan concrete kerndoelen en dat zij zich hebben
uitgesproken voor het oorspronkelijke proces zonder uitstel en het
redigeren van de doelen;
van mening dat deze nieuwe kerndoelen noodzakelijk zijn voor het
verbeteren van de basisvaardigheden en uitstel daarom onwenselijk
is;
verzoekt de regering de curriculumherziening voor lezen, schrijven en
rekenen niet uit te stellen en vast te houden aan het oorspronkelijke
proces,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Rooderkerk, Pijpelink, Ergin,
Ceder, Krul, Dassen, Kostić, Eerdmans en Stoffer.
Zij krijgt nr. 769 (31293).
Mevrouw Rooderkerk (D66):
We hebben ook gesproken over de doorstroomtoets. Die is niet
betrouwbaar. Dat is wel nodig voor gelijke kansen en zicht op de
onderwijskwaliteit. Daarom wil ik een verkenning naar wat er nodig is
voor één doorstroomtoets, zodat we geïnformeerd keuzes kunnen maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er op dit moment meerdere aanbieders van de
doorstroomtoets zijn;
constaterende dat de resultaten verschillen per doorstroomtoets,
waardoor de kans op een hoger schooladvies afhangt van de toetsaanbieder
en de doorstroomtoets onvoldoende betrouwbaar is voor het beoordelen van
onderwijskwaliteit;
overwegende dat de doorstroomtoets een uniforme meetlat moet zijn, een
betrouwbaar landelijk beeld moet geven van leerlingen aan het einde van
de basisschool en dat de kans op een bijgesteld schooladvies niet per
toets moet verschillen;
verzoekt de regering te verkennen wat er nodig is om te komen tot één
doorstroomtoets en te komen met een mogelijk tijdpad voor de invoering
daarvan, en daarover aan de Kamer te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Rooderkerk.
Zij krijgt nr. 770 (31293).
Hartelijk dank. Tot slot van de zijde van de Kamer is het woord aan de heer Stoffer. Hij spreekt namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Eén motie. Ik kan niet precies beoordelen of die gelijk is
aan de motie van mevrouw Rooderkerk, maar we dienen 'm in en we horen
straks de appreciatie wel. Deze motie gaat ook over de
doorstroomtoets.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de doorstroomtoets sterk normerende, eenzijdige invloed
heeft op het onderwijs in de basisvaardigheden en grote gevolgen heeft
voor de schoolloopbaan van leerlingen;
constaterende dat onder deskundigen en in de onderwijspraktijk brede
consensus bestaat over het feit dat er onwenselijke effecten ontstaan
doordat de doorstroomtoets de onverenigbare functies is gaan vervullen
om de leerling en de leerkracht te dienen, de kwaliteit van scholen te
beoordelen en het schooladvies te corrigeren;
verzoekt de regering in de komende jaren de doorstroomtoets verder te
ontwikkelen tot een instrument dat weer primair ten dienste staat aan de
ontwikkeling van de leerling en de ondersteuning van de
leerkracht,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stoffer en Ceder.
Zij krijgt nr. 771 (31293).
De heer Stoffer (SGP):
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank voor uw inbreng. Daarmee zijn we aan het einde gekomen
van de termijn van de zijde van de Kamer. Er zijn zes moties ingediend.
De minister vraagt om zeven minuten om daar even over na te denken. We
schorsen even en krijgen daarna een appreciatie van alle zes moties.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Aan de orde is de voortzetting van het tweeminutendebat
Curriculumherziening en de voortgangsrapportage masterplan
basisvaardigheden. Ik geef het woord aan de staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Staatssecretaris Paul:
Dank, voorzitter. Ik begin graag met de vraag van mevrouw Van Zanten van
BBB over de ontwerpruimte en of we daar op een later tijdstip nog over
komen te spreken. Ik vind het belangrijk om toe te lichten dat de
ontwerpruimte is bedoeld als instrument bij de ontwikkeling van
conceptexamenprogramma's. Meer dan de helft hiervan is al opgeleverd en
staat klaar om beproefd te worden. Als we dus veranderingen willen
aanbrengen, dan heeft dat consequenties. Dat betekent terug naar de
tekentafel met alle vertraging van dien. Elke aanpassing in dit hele
traject heeft z'n consequenties. Maar ik snap heel goed waar mevrouw Van
Zanten om vraagt. Ik zal dus de vinger aan de pols houden en ik kan u
toezeggen dat ik bij het beproeven kijk naar wat de gevolgen van de
ontwerpruimte zijn voor de verschillende vakken. De lessen hieruit kan
het SLO meenemen in hun handreiking — daar vroeg mevrouw Van Zanten om,
volgens mij — om de lessentabel goed vorm te geven. Het is ook
belangrijk om te benadrukken dat scholen daar zelf over gaan. Die gaan
uiteindelijk over de lestijd. Maar het is heel goed om daarvoor vanuit
de professionals, de experts, een handreiking te doen. Ik informeer uw
Kamer graag jaarlijks over de voortgang van de
conceptexamenprogramma's.
Voorzitter. Dan ga ik nu over tot de appreciatie van de moties. Ik begin
bij de motie op stuk nr. 766 van de heer Soepboer over de spoedopdracht
en die geef ik oordeel Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 767 van de heer Ceder van de ChristenUnie over
de ontwerpruimte en de profielvakken in de bovenbouw. Ik vat het nu even
kort samen. Ik moet deze motie ontraden en wel om de volgende redenen.
Tijd is schaars en daar horen simpelweg scherpe keuzes bij. Deze motie
laat niet zien waar er dan uren af kunnen als er ergens anders uren bij
komen. Daarnaast kunnen de uren van alle vakken niet hetzelfde blijven
als in de huidige situatie, want die uren zijn berekend op een
studielast van 40 uur over 40 weken. In de huidige situatie zijn dat
bijvoorbeeld voor het vwo 4.800 studielasturen, maar hierin is niet het
kortere examenjaar meegenomen en dat wordt nu juist in het nieuwe
curriculum hersteld en correct geadresseerd met bijvoorbeeld 4.400
studielasturen in het voorbeeld van het vwo. Het zou dan ook praktisch
onuitvoerbaar zijn om de gehele studielast van leerlingen terug te
brengen, maar die van de profielvakken wel op het oude niveau te houden.
Het is een beetje een technische uitleg, maar dat was hierbij wel op z'n
plaats. Ik moet de motie op stuk nr. 767 daarom ontraden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat begrijp ik. Volgens mij is dat inderdaad een technisch argument.
Betekent dat dan dat als ik inderdaad "op hetzelfde niveau" aanpas naar
"in ieder geval hoger dan nu" — ik moet even op een woord komen dat
daaraan recht doet — en daarin inderdaad ook het kortere examenjaar
meeneem, u daar in principe inhoudelijk geen bezwaar tegen heeft?
Volgens mij gaat het nu om de onmogelijkheid van de formulering.
Staatssecretaris Paul:
Nee, het gaat niet om de formulering. Het is gewoon onuitvoerbaar. We
hebben daarover in het debat uitgebreid van gedachten gewisseld. Ik moet
deze motie dus ontraden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dan wil ik toch het volgende vragen. Het klinkt misschien vervelend. Als
gegeven argumenten heb ik genoteerd dat de tijd schaars is en dat er een
keuze gemaakt moet worden. Dat begrijp ik. Ik snap ook dat die scherper
gemaakt moet worden in het dictum en daartoe ben ik ook bereid. Maar
vervolgens is de minister ingegaan op de 40 weken en de 44 weken.
Nogmaals, ik heb vooral technische argumenten gehoord. Ik ben bereid om
de motie zo aan te passen dat die wel degelijk uitvoerbaar is. Volgens
mij blijft er dan geen argument over om geen oordeel Kamer te geven,
tenzij er nog een ander argument achter zit. Maar dan hoor ik dat wel
graag van de minister, zeg ik via de voorzitter.
De voorzitter:
Het is de staatssecretaris. Ik geef die het woord. Ze was minister in
het vorige kabinet.
Staatssecretaris Paul:
Ik zou gewoon de precieze tekst moeten zien en dan kan ik daar
schriftelijk op terugkomen. Ik wil niet onnodig hoge verwachtingen
wekken; ik denk dat het ingewikkeld wordt en dat ik bij de appreciatie
ontraden moeten blijven.
De voorzitter:
Dan komt er misschien een wijziging en volgt de appreciatie
schriftelijk. Voor nu blijft de motie op stuk nr. 767 ontraden.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Dat lijkt me goed. De motie blijft ontraden. Ik zal een wijziging
indienen, samen met de mede-indieners. Hopelijk kunnen we eruit komen,
want het doel staat voorop.
Ik heb nog een vraag over de motie op stuk nr. 766. Ik weet niet of die
het gaat halen, want de PVV heeft zich teruggetrokken. Maar als de PVV
wel voorstemt en de motie het haalt, ontstaat er een situatie die in
ieder geval mijn partij onwenselijk vindt, maar die wel een gegeven is.
Tijdens het debat is uitgewisseld dat het onwenselijk zou zijn als de
commissie opnieuw met een voorstel komt dat, zoals nu, ook niet
integraal meegenomen wordt. De vraag is wat de meerwaarde van een
commissie is als de politiek toch bepaalt wat ze wil. Kan ik een
toezegging krijgen dat als de commissie met een aangescherpt curriculum
komt, de opvatting en mening van de commissie binnen dat kader, binnen
de opdracht die is gegeven, gewoon meegenomen worden? Anders hebben we
over vier maanden weer een debat omdat het volgens de politiek
onvoldoende is. Dan is de conclusie dat de politiek maar moet
uitschrijven wat ze wil. Dat hebben we juist niet beoogd met de
instelling van de commissie. Kan de staatssecretaris dat toezeggen?
Staatssecretaris Paul:
De hele reden om dit aan de experts te vragen en het niet een politiek
dingetje te laten zijn, is ook dat we het bij SLO leggen. SLO werkt
vervolgens samen met honderden leraren, schoolleiders, leerlingen,
vakexperts en wetenschappers om tot een afgewogen geheel te komen. Wat
ik heb gevraagd, en wat ik ook met nog meer spoed ga doen, is om ervoor
te zorgen dat er scherpe keuzes gemaakt moeten worden om meer focus aan
te brengen op lezen, schrijven en rekenen. Tegelijkertijd moet dit
worden bezien in het grotere geheel, bij de zaakvakken en de andere
vakken, zodat de drie basisvaardigheden niet alleen eigenstandig, maar
ook binnen andere vakken een solide plek krijgen. Dat is volgens mij wat
we ook gewisseld hebben in het debat. Daar blijf ik gewoon achter
staan.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Om te voorkomen dat we over vier maanden weer dit debat hebben als het
de coalitiepartijen niet bevalt, vraag ik of het klopt dat de
staatssecretaris zegt dat er met de verscherpte opdracht iets wordt
opgeleverd waar zij mee aan de slag gaat en dat zij zegt dat het niet
meer aan de politiek is om daarin keuzes te maken.
Staatssecretaris Paul:
Nee, zeker, zeker.
Mevrouw Pijpelink (GroenLinks-PvdA):
Ik wil nog even naar de motie op stuk nr. 767, want ik hoorde de
staatssecretaris zeggen dat die niet uitvoerbaar is. Volgens mij zit 'm
dat helemaal niet in uren of in kernprofielvakken, maar in de overweging
dat de basisvaardigheden als burgerschap en digitale geletterdheid apart
zijn gezet als aparte kerndoelen en geen onderdeel zijn van de vakken
waarvoor nu aandacht gevraagd wordt. Mijn vraag aan de staatssecretaris
is de volgende. Die onuitvoerbaarheid kunnen we wat ons betreft heel
makkelijk omzetten naar het opnemen van de kerndoelen voor burgerschap
en digitale geletterdheid in die andere vakken. Volgens mij zijn we er
dan. Dan hoeven deze vakken ook niet bang te zijn dat hun contacturen
met de leerlingen naar beneden gaan. De vraag daarna is of de
staatssecretaris bereid is om de kerndoelen voor de genoemde vakken op
te nemen in de bètavakken, geschiedenis, aardrijkskunde enzovoort?
Staatssecretaris Paul:
Ik had al gezegd dat ik op dit punt schriftelijk terug zou komen. Ik
neem de overwegingen van mevrouw Pijpelink mee. Ik heb in het debat heel
duidelijk aangegeven dat het belangrijk is dat die nieuwe leergebieden,
digitale geletterdheid en burgerschap, geïntegreerd worden in andere
vakken. Hoe scholen dat uiteindelijk doen, is ook aan scholen zelf. In
de voorbeelden die ik nu zie, zie ik dat scholen dat absoluut
geïntegreerd en niet eigenstandig doen. Maar ik kom hierop terug. Dat
had ik de heer Ceder ook al aangegeven.
De voorzitter:
Ik vind het wel ingewikkeld als we een discussie gaan voeren over een
motie die nog gewijzigd wordt en die er nog niet ligt.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
Ik heb eigenlijk een andere vraag. De staatssecretaris geeft aan daar
per brief nader op in te gaan.
De voorzitter:
Ja, maar pas als er een gewijzigde motie is. Zij heeft toegezegd daarna
een nieuwe appreciatie naar de Kamer te sturen.
Mevrouw Rooderkerk (D66):
In dat geval zou ik willen vragen of de staatssecretaris de antwoorden
op de vragen die wij hebben gesteld, maar die niet volledig zijn
beantwoord, daarin wil meenemen. Dit gaat bijvoorbeeld over de
studielasturentabel, die niet geleverd wordt in de antwoorden, en over
de af- en toenamepercentages. Er zijn dus nog een aantal vragen. Ik kan
die ook via de assistent aan de staatssecretaris doen toekomen, maar het
is goed om die antwoorden mee te nemen, zodat wij dit debat wel
zorgvuldig met elkaar kunnen voeren.
Staatssecretaris Paul:
Ik weet niet precies waar mevrouw Rooderkerk aan refereert. Nu ik toch
de ruimte heb, hecht ik eraan om te zeggen dat er een schriftelijk
overleg is aangevraagd door de Kamer. Daar hadden mijn ambtenaren en ik
pas op 5 december op terug hoeven komen. Door er keihard aan te werken,
met stoom en kokend water, hebben we gisteren een reactie naar uw Kamer
gestuurd. Ik ben me er niet bewust van dat we daarin dingen onvolledig
of incorrect hebben weergegeven. We hebben die reactie zo zorgvuldig en
volledig mogelijk naar eer en geweten uitgewerkt, zodat de Kamer een
goed antwoord krijgt op die verschillende vragen. Ik zou eerlijk gezegd
niet goed weten wat ik daar verder mee moet.
De voorzitter:
Mevrouw Rooderkerk, we gaan hier nu niet op door. U had die vragen in uw
termijn kunnen stellen. U heeft ervoor gekozen om twee moties voor te
lezen. Dat mag ook, maar nu geef ik de staatssecretaris het woord. Zij
gaat verder met de motie op stuk nr. 768.
Staatssecretaris Paul:
Ik ga door met de motie van mevrouw Pijpelink op stuk nr. 768. Deze gaat
over het betrekken van bij- en nascholing bij de verdere ontwikkeling
van het Herstelplan kwaliteit onderwijs. Deze motie kan ik oordeel Kamer
geven. Ik ben het namelijk helemaal met mevrouw Pijpelink eens dat de
bij- en nascholing van leraren, van docenten, een cruciale
randvoorwaarde is voor een goede implementatie van dat plan en voor het
op een hoger plan brengen van ons onderwijs.
Dan de motie-Rooderkerk c.s. op stuk nr. 769. Deze motie verzoekt de
curriculumherziening voor lezen, schrijven en rekenen niet uit te
stellen en vast te houden aan het oorspronkelijke proces. Daar is een
heel groot deel van het oorspronkelijke debat over gegaan. Deze motie
moet ik ontraden. Ook ik wil geen vertraging, want de urgentie op de
basisvaardigheden is hoog. Maar de aanvullende opdracht aan SLO is
noodzakelijk om nog meer focus op lezen, schrijven en rekenen aan te
brengen en is ook noodzakelijk voor meer samenhang met de zaakvakken.
Dat heb ik uitgebreid toegelicht tijdens het debat. Dat is ook in lijn
met het hoofdlijnenakkoord. Door dit op die manier te doen met de
spoedopdracht die voorligt vanuit de motie-Soepboer zorgen we ervoor dat
het onderwijsveld zo snel mogelijk duidelijkheid krijgt.
Dan ga ik door naar de motie van mevrouw Rooderkerk op stuk nr. 770.
Deze motie gaat over de doorstroomtoets, of zoals zij zegt: één
doorstroomtoets. Die motie is ontijdig. Ik vind het op dit moment
namelijk geen optie om terug te gaan naar één doorstroomtoets. Het
onderwijsveld zelf en uw Kamer hebben erop gehamerd dat er
keuzemogelijkheden moesten zijn. Zo zijn die verschillende toetsen in
het leven geroepen. Ik vind het ook heel naar dat er gesuggereerd wordt
dat die toetsen onbetrouwbaar zouden zijn. Dat is geenszins het geval.
We hebben nu pas één afname van de doorstroomtoets gehad. Het is sinds
het afgelopen jaar gelukt om een en dezelfde normering voor al die
toetsen toe te passen. Daardoor hebben we beter zicht dan ooit op de
verschillen tussen toetsen en kunnen we die toetsen waar nodig
verbeteren. Als we werken aan wetgeving, vind ik het ontzettend
belangrijk dat we dat zorgvuldig doen en dat we zorgvuldig evalueren.
Daarom is deze motie ontijdig.
Dan had de heer Stoffer ook een motie over de doorstroomtoets. Dat is de
motie op stuk nr. 771. Als we hetgeen de heer Stoffer vraagt kunnen
laten meelopen in het zorgvuldige proces waar ik net aan refereerde, dan
kan ik de motie omarmen, want dan loopt dat mee. Ik onderschrijf de
doelen die de heer Stoffer noemt, dus die motie krijgt oordeel
Kamer.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan zijn we aan het einde gekomen van dit
tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
We gaan over de moties stemmen op dinsdag 3 december aanstaande.
Mogelijk komt er dus nog een gewijzigde versie met een schriftelijke
appreciatie, maar dat zullen de woordvoerders volgen.