Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid
Persbeleid
Brief regering
Nummer: 2024D46436, datum: 2024-11-27, bijgewerkt: 2024-12-12 16:18, versie: 2
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit ChristenUnie kamerlid)
- Mede ondertekenaar: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Evaluatie PersVeilig. Naar een toekomstbestendige organisatie en financiering van PersVeilig
- Beslisnota bij Evaluatie PersVeilig en beleid rondom persveiligheid en persvrijheid
Onderdeel van kamerstukdossier 31777 -56 Persbeleid.
Onderdeel van zaak 2024Z19560:
- Indiener: E.E.W. Bruins, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: D.M. van Weel, minister van Justitie en Veiligheid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-12-02 10:00: Media (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-12-03 15:50: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2024-12-12 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Preview document (🔗 origineel)
31777 Persbeleid
Nr. 56 Brief van de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 november 2024
Persvrijheid is een cruciale indicator voor de algehele vrijheid binnen een samenleving. Het is geen rustig bezit en vraagt om onze continue en vastberaden aandacht.
Slechts één op de zeven mensen leeft wereldwijd in een land waar zij vrij zijn in het zoeken, ontvangen of delen van informatie. Dit maakte Free Press Unlimited bekend op World News Day1. Dat blijkt ook uit de jaarlijkse ranglijst van Reporters Sans Frontiers die op 3 mei bekendgemaakt is. Op basis van vijf thema’s wordt een score toebedeeld voor de mate van persvrijheid in een land en het aantal landen met een goede score neemt af, evenals het aantal landen waar de overheid beschermend optreedt.
In Nederland zijn we in een gelukkige positie. Van de 180 landen staat Nederland op de vierde plek. Dat is mooi nieuws, maar wij benadrukken dat een blijvende, stevige inzet en prioriteit voor het behoud van persvrijheid én veiligheid nodig is. Elk incident waarbij een journalist wordt geïntimideerd of bedreigd, is er één te veel. En elk incident heeft impact. Journalisten moeten in staat zijn om veilig en in alle vrijheid hun werk te doen. Onze democratische rechtsstaat kan niet zonder een vrije pers die ons informeert en controleert. Om ons aan het denken te zetten, om met elkaar in gesprek te gaan, in volledige vrijheid. Het internationale grondrecht voor persvrijheid is een essentiële voorwaarde voor een goed functionerende democratie.
Helaas zijn agressie, geweld en intimidatie gericht tegen journalisten ook in Nederland nog aan de orde van de dag. Bovendien blijkt uit de cijfers dat de onveiligheid toeneemt. Uit onderzoek van I&O research van 2021 blijkt dat 8 op de 10 journalisten wel eens te maken heeft gehad met een vorm van geweld of agressie. Ter vergelijking, in 2017 waren dat nog 6 op de 10. Ook het aantal meldingen bij PersVeilig neemt toe. In 2023 kwamen er 218 meldingen binnen, een stijging ten opzichte van de 198 meldingen van het jaar daarvoor. Dat de veiligheid van journalisten onze onverdeelde aandacht verdient, is een bitter feit.
In deze brief informeren we u over de evaluatie die heeft plaatsgevonden van het project PersVeilig, uitgevoerd door onderzoeksbureau Cebeon. Uit de evaluatie blijkt dat de gestelde doelen en de activiteiten van PersVeilig hebben bijgedragen aan de versterking van de positie van journalisten tegen agressie en geweld. Het goede werk van PersVeilig blijft niet onopgemerkt. Zowel Free Press Unlimited als het European Center for Press and Media Freedom merken het project aan als een ‘best practice’ en geven aan dat het navolging verdient.2
Al langer was er vanuit de verschillende betrokkenen dan ook de wens om het project te continueren. Deze positieve evaluatie vormt voor ons aanleiding om daar gehoor aan te geven en PersVeilig structureel in te richten. In deze brief lichten we dit besluit verder toe en brengen we u op de hoogte van relevante ontwikkelingen in het lopende beleid die raken aan persvrijheid en persveiligheid.
Evaluatie PersVeilig
PersVeilig komt voort uit het streven om de positie van journalisten tegen geweld en andere vormen van agressie te verbeteren en het maatschappelijke bewustzijn hiervan te vergroten.3 Het begon met een stuurgroep waarin de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Genootschap van Hoofdredacteuren (GvH), het Openbaar Ministerie (OM) en de politie zitting namen. Op 1 februari 2019 is het project PersVeilig gestart. Het project wordt uitgevoerd door de NVJ. De stuurgroep fungeert als opdrachtgever. Financiële middelen komen gedeeltelijk van de overheid (subsidies van OCW en JenV) en gedeeltelijk uit de sector.
Onderdelen van PersVeilig
PersVeilig valt op te delen in verschillende onderdelen waarin zowel preventieve als repressieve maatregelen zijn ondergebracht:
Het beheer van Meldpunt PersVeilig (het Meldpunt) waar meldingen kunnen worden gedaan van agressie en bedreiging. Daarnaast wordt ondersteuning en advies geboden aan journalisten en hun werk- of opdrachtgevers over onder meer het doen van aangifte.
Verzorgen van weerbaarheidstrainingen en het bieden van (inter)nationale ondersteuning en advies over veiligheidsbeleid.De Balie Persvrijheid (de Balie) biedt gratis juridische ondersteuning aan freelance journalisten. Eveneens biedt de Balie rechtshulp en advies bij juridische bedreiging voor en na publicatie.
De uitvoer van het Flexibel Beschermingspakket Freelancers (FBF) waarmee freelance journalisten worden gesteund in het nemen van beschermingsmaatregelen.
1.2 Doelstelling van de evaluatie
Eind vorig jaar is gestart met het uitvoeren van een evaluatie, zoals toegezegd door de voormalig Staatssecretaris van Cultuur en Media en de voormalig Minister van Justitie en Veiligheid.4 De evaluatie richt zich op het project PersVeilig en de hieraan gerelateerde initiatieven FBF en de Balie. De evaluatie richt zich op twee hoofdvragen:
Op welke manier worden de doelstellingen van PersVeilig, het FBF en de Balie concreet uitgewerkt en in hoeverre worden deze (effectief) behaald?
Wat is de huidige organisatiestructuur van PersVeilig, het FBF en de Balie en wat is er nodig om de organisatiestructuur toekomstbestendig te maken?
Resultaten
1.3.1 Meldingen en aangiftes
In de periode 2020-20235 zijn er 722 meldingen binnengekomen bij PersVeilig. Daarvan gaat het in merendeel om bedreiging (58%), gevolgd door fysiek geweld (19%). Uit de evaluatie blijkt dat na de melding bij het Meldpunt vaak alsnog aangifte wordt gedaan. De onderzoekers concluderen dat het Meldpunt en de daaropvolgende ondersteuning bijdraagt aan een grotere aangiftebereidheid.
Uit cijfers van de politie blijkt dat de meeste aangiftes in de periode 2020-2022 betrekking hadden op bedreiging (42%), gevolgd door eenvoudige of zware mishandeling (20%). Uit cijfers van het OM over dezelfde periode blijkt dat in 40% van de aangiftes waarin een journalist herkenbaar was als slachtoffer, de dader schuldig is verklaard met strafoplegging.
1.3.2 Bekendheid en bewustzijn van het probleem
De evaluatie laat zien dat PersVeilig relatief goed bekend is bij journalisten. Acht op de tien journalisten heeft ervan gehoord. Het project heeft daarmee een groot deel van de doelgroep bereikt. Zij die ondersteuning hebben gekregen na een melding zijn daarover tevreden en voelden zich gehoord. De ondersteuning was vaak meer dan zij hadden verwacht. De geïnterviewde journalisten en werkgevers zijn van mening dat het Meldpunt eraan bijdraagt dat journalisten hun beroep kunnen blijven uitoefenen.
1.3.3 Cursussen
In totaal werden er tussen 2019 en 2023 216 cursussen gegeven. Het
aantal deelnemers wordt geschat op circa 2600. Uit de evaluatie blijkt
dat het cursusaanbod, zowel in kwaliteit als kwantiteit, goed aansluit
op de behoefte van journalisten. Deelnemers geven aan dat ze beter zijn
toegerust op risicovolle situaties. Indien nodig, wordt ook de inhoud en
het aanbod van de cursussen doorontwikkeld.
1.3.4 De Balie Persvrijheid en Flexibel Beschermingspakket
Freelancers
Bij de Balie werden in de periode 2021-2023 zo’n 370 spreekuren
bezocht. In 180 zaken werd er juridische ondersteuning gegeven en in 17
procedures werd juridische bijstand verleend. De gebruikers van de Balie
vonden dat hun vragen goed beantwoord zijn en de ondersteuning
daadwerkelijk effect had.
In totaal werd in de periode 2021-2023 131 keer een beschermingsmiddel verstrekt uit het FBF. Over het FBF is alleen gecommuniceerd na een melding of tijdens trainingen. Hiervoor is gekozen om ervoor te zorgen dat de beschermingsmiddelen terechtkomen bij mensen die ze het hardste nodig hebben.
1.4 Protocol PersVeilig
De afspraken tussen de mediasector (werkgevers/opdrachtgevers), de politie en het OM om agressie en geweld tegen journalisten vanuit de verschillende rollen tegen te gaan, staan opgenomen in het protocol PersVeilig. In algemene zin concluderen de onderzoekers dat de afspraken worden nageleefd en dat eventuele problemen snel worden opgepakt. Uit de interviews blijkt echter dat de geïnterviewde werkgevers en journalisten onvoldoende op de hoogte waren van de afspraken waar zij zelf uitvoering aan moeten geven.
De protocolafspraken waaraan de politie en het OM zich hebben gecommitteerd, zijn wel bekend bij deze partijen en worden nagekomen, blijkt uit de evaluatie. Wij vinden het belangrijk dat alle afspraken uit het protocol bij werkgevers/opdrachtgevers en journalisten bekend zijn. Wij zullen daarom PersVeilig vragen om aandacht te vragen voor het scholingsbudget en de mogelijkheid om als werkgever aangifte te doen.
Andere verbeterpunten zijn de naleving van de afspraak om journalisten die zich als slachtoffer melden als zodanig herkenbaar in de administratie op te nemen. En in het verlengde daarvan: een efficiëntere jaarlijkse telling van het aantal journalisten en de afhandeling van hun zaken (oormerken maakt de uitvoering efficiënter).
De politie behandelt aangiftes van journalisten momenteel in lijn met de afspraken in het protocol PersVeilig. Bij feiten die betrekking hebben op de beroepsgroepen die onder de categorie Veilige Publieke Taak (VPT) vallen, wordt handmatig de code VPT geregistreerd. Dit gebeurt ook bij journalisten. Er worden geen specifieke beroepsgroepen geregistreerd, aangezien het registratiesysteem daar geen mogelijkheden voor biedt. Wel maakt politie met de partners binnen PersVeilig jaarlijks een overzicht van de meldingen bij PersVeilig; welke van deze meldingen hebben geleid tot een aangifte bij de politie.
Bij het OM is reeds in 2019, binnen het eigen registratiesysteem, de maatschappelijke kwalificatie agressie en geweld tegen journalisten aangemaakt. Aan de hand van die registratie worden door het OM zelf jaarcijfers opgemaakt.
Om gezamenlijk tot een verbeterd te publiceren cijfermatig jaaroverzicht te komen, vindt op dit moment overleg plaats tussen PersVeilig, politie en OM. Het aanleveren van de cijfers is voor de politie een arbeidsintensief proces, maar het belang van een dergelijk cijfermatig jaaroverzicht wordt door alle partijen onderschreven.
1.5 Budget
Uit de evaluatie blijkt dat PersVeilig, inclusief de Balie en het FBF, heel ‘lean and mean’ georganiseerd is. De onderzoekers berekenen dat over de tweede periode (2021-2023) de inkomsten circa 1.112.000 euro waren en de kosten circa 1.100.000 euro bedroegen. Daarmee wordt volgens hen het beeld bevestigd dat met relatief weinig budget (door minimale overheadkosten en beperkte operationele kosten) veel output is gerealiseerd en de doelen zijn bereikt. Dit succes is te danken aan de flexibele ondersteuning van de NVJ.
1.6 Toekomstscenario’s
Het is volgens de onderzoekers wenselijk als de positie van PersVeilig onafhankelijker wordt. In de evaluatie worden drie toekomstscenario’s geschetst.
De projectorganisatie voortzetten in de huidige vorm, dus met het gebruik van faciliteiten van de NVJ. De vraag is of hiermee de onafhankelijkheid gewaarborgd is.
Het oprichten van een onafhankelijke stichting met een eigen bureau. Een belangrijk nadeel is dat de kosten zullen stijgen omdat de ondersteuning vanuit de NVJ wegvalt.
Het oprichten van een onafhankelijke stichting die de uitvoering overlaat aan de projectorganisatie PersVeilig, zoals die nu ook wordt uitgevoerd. Deze constructie is efficiënter, ook in kosten, dan optie 2.
De onderzoekers geven in de evaluatie aan dat PersVeilig bij optie 3 met een jaarlijks budget van 600.000 euro alle nodige werkzaamheden kan verrichten. Hierbij wordt het advies gegeven voor een gedeelde financiering vanuit de overheid en de sector vanwege de gedeelde belangen (het algemeen belang respectievelijk dat van werkgevers/opdrachtgevers voor een veilige werkomgeving).
1.7 Toekomstige organisatie
De positieve evaluatie geeft ons aanleiding om PersVeilig structureel in te richten. Daarbij heeft het laatste scenario de voorkeur van de stuurgroep PersVeilig. Ik, de minister van OCW, zal daarom, samen met PersVeilig, de volgende constructie realiseren:
Er zal een stichting PersVeilig worden opgericht. In het bestuur zal een vertegenwoordiging deelnemen vanuit de publieke omroepen, werkgevers/uitgeverijen en de werknemers/NVJ.
De overheid, de politie en het OM zullen niet deelnemen in deze stichting;
De stuurgroep blijft voortbestaan in de huidige vorm.
De stichting zal de NVJ opdracht geven, voor minimaal een periode van vijf jaar, de organisatie van PersVeilig uit te voeren.
De financiering zal vanaf 2025 als volgt worden gerealiseerd: jaarlijks zal er een structureel budget van 600.000 euro ter beschikking staan aan de stichting PersVeilig. Daarvan zal 100.000 euro ter beschikking worden gesteld door de werkgevers NPO en NDP Nieuwsmedia. Een bedrag van 500.000 euro zal jaarlijks structureel beschikbaar worden gesteld door het ministerie van OCW, middels een beschikking aan de stichting PersVeilig, uit de middelen van artikel 15 van de begroting van OCW.
Daarnaast kan PersVeilig jaarlijks een aanvraag indienen bij de minister van Justitie en Veiligheid voor een subsidie om weerbaarheidsversterkende maatregelen voor journalisten te treffen. De subsidie is bedoeld om activiteiten in het kader van het versterken van de weerbaarheid van (bepaalde) kwetsbare beroepsgroepen te financieren.
1.7.1 Initieel budget
Ingevolge het amendement Sneller6 ontvangt PersVeilig eenmalig € 300.000. Dit bedrag zal PersVeilig benutten om, conform de toelichting in het amendement en de aanbeveling uit de evaluatie, de bekendheid van de Balie te vergroten en daarmee de positie van de Balie te verstevigen. Daarnaast kunnen de middelen worden ingezet om de freelancers die hulp behoeven een extra impuls te kunnen geven. Het bedrag is, conform amendement, een eenmalige toekenning.
2. Lopend beleid ten aanzien van persvrijheid en persveiligheid
Hieronder geven we een toelichting bij enkele relevante ontwikkelingen in het lopende beleid die aan de persvrijheid en persveiligheid raken. Daarnaast komen we terug op enkele toezeggingen die eerder zijn gedaan.
2.1 Afscherming gegevens Kadaster en Kamer van Koophandel
In het debat over persvrijheid en persveiligheid van juni 2023 is de toezegging7 gedaan om de Kamer te informeren over het afschermen van het adres van journalisten in het Kadaster. Inmiddels heeft de NVJ convenanten gesloten met de Kamer van Koophandel en het Kadaster. Journalisten die te maken hebben met een voorzienbare dreiging, kunnen onder voorwaarden, het bezoekadres van hun onderneming en hun persoonlijke adresgegevens laten afschermen. Zij moeten in het bezit zijn van een NVJ-perskaart, een Landelijke Politieperskaart of een verklaring die is opgesteld door de NVJ of PersVeilig, waaruit blijkt dat zij vanwege concrete werkzaamheden kunnen worden beschouwd als deel van de beroepsgroep journalisten.8 9
2.2 Positie van freelancers
In de Mediabegrotingsbrief 202410 is teruggekomen op de toezegging in te gaan op de motie Kwint over het verbeteren van de positie van freelancers.11 Aan u werd gemeld dat NDP Nieuwsmedia namens de sector een kennistafel zou organiseren om verdere maatregelen te bespreken die freelancers moeten beschermen. Tot op heden heeft die bijeenkomst nog niet plaatsgevonden, maar NDP Nieuwsmedia is nog steeds voornemens dit te organiseren.
Tevens werd de regering in dezelfde motie verzocht de mogelijkheid te onderzoeken van een publiek fonds voor het ondersteunen van freelance journalisten. In de vorige Mediabegrotingsbrief12 werd uw Kamer al geïnformeerd dat vanuit de sector hieraan geen behoefte was, noch dat er geluiden zijn dat de huidige voorzieningen ontoereikend zijn. Recent is dit opnieuw met de sector besproken, en op dit punt is er niets veranderd. Niettemin blijft de positie van freelancers een punt van aandacht.
2.3 Pluriformiteit
Middels de Motie Kwint13 is door de Kamer verzocht in kaart te brengen op welke manier de pluriformiteit van het media-aanbod beter beschermd kan worden. In de Mediabegrotingsbrief van 202414 werden drie pilots aangekondigd die door het Commissariaat voor de Media worden gehouden om in kaart te brengen hoe pluriformiteit kan worden gemeten. Deze pilots zijn nog niet afgerond. De drie onderzoeken, die in de Mediabegrotingsbrief kort zijn omschreven, zijn complex. Uw Kamer zal worden geïnformeerd zodra de uitkomsten beschikbaar zijn, naar verwachting voor de zomer van 2025. Dan zal ik daarmee ook de toezegging hieromtrent afdoen.15
2.4 Accreditatie
In het debat over persvrijheid en persveiligheid van 1 juni 2023 heeft toenmalige staatssecretaris van Cultuur en Media toegezegd om de Kamer te informeren over het verlenen van de juiste accreditatie door de overheid. Hierop willen we graag terugkomen. Iedere journalist of andere mediavertegenwoordiger heeft in principe toegang tot overheidsinformatie, bijeenkomsten en woordvoerders. Hier zijn verder geen restricties aan verbonden. Dit is volgens de overheid een ‘juiste’ accreditatie, aangezien ook hier de vrijheid van de pers hoog wordt gehouden.
Rapport Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap
Namens de Rijksoverheid hebben het Leiden Asia Centre (LAC) en China Kennis Netwerk (CKN) afgelopen jaar onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de mate van Chinese beïnvloeding en inmenging in het Nederlandse medialandschap. In hun rapport16, dat eind oktober is gepresenteerd, concluderen de onderzoekers dat China zich binnen en buiten de landsgrenzen richt op een uitputtingsslag van kritische stemmen. Dit raakt Nederlandse correspondenten ter plekke, maar ook journalisten in Nederland.
Dit is allesbehalve acceptabel. Journalisten moeten hun werk ongehinderd en in vrijheid kunnen uitoefenen. We zijn dan ook blij dat de onderzoekers komen met een aantal aanbevelingen om dit tegen te gaan, zowel voor de Nederlandse overheid, als belangenorganisaties en redacties. We zullen deze de komende tijd bestuderen en waar nodig zullen we erover met de sector in gesprek gaan. Journalisten die in Nederland met intimidatie vanuit China te maken krijgen, kunnen zich wenden tot PersVeilig.
2.6 SchrijversVeilig
In de vorige brief over persveiligheid17 konden we uw Kamer melden dat er een kwartiermaker was aangesteld om in navolging van PersVeilig een mogelijk initiatief te ontwikkelen om de veiligheid van schrijvers te bevorderen. Inmiddels is dit project gestart onder de naam SchrijversVeilig. Het is een initiatief van de Auteursbond, de Groep Algemene Uitgevers en het ministerie van OCW en maakt gebruik van de expertise en middelen van PersVeilig. Het bestaat eveneens uit een meldpunt en een helpdesk waar schrijvers en uitgevers terecht kunnen als zij slachtoffer zijn geworden van intimidatie of bedreiging. Tot mei 2025 is er sprake van een pilotjaar, waarna wordt besloten of het structureel wordt voortgezet.
2.7 Strategische rechtszaken tegen de publieke participatie (SLAPPs)
Binnen en buiten de Europese Unie lijkt het aantal strategische rechtszaken tegen journalisten en andere deelnemers aan het publieke debat toe te nemen, een fenomeen bekend als ‘SLAPP’ (Strategic Lawsuit Against Public Participation). Om personen en organisaties die deelnemen aan het publieke debat beter te kunnen beschermen tegen kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht, heeft de Europese Commissie in april 2022, op verzoek van het Europees Parlement, een aanbeveling18 en een richtlijnvoorstel gepubliceerd. Deze richtlijn (anti-SLAPPP-richtlijn) is op 11 april 2024 vastgesteld.19 De Raad van Europa heeft op 5 april 2024 eveneens een aanbeveling op dit terrein aangenomen.20
Hoewel het er niet naar uitziet dat SLAPPs in Nederland stelselmatig of op grote schaal voorkomen, is het belangrijk en goed dat er door de richtlijn en aanbevelingen meer aandacht is gekomen voor het onderwerp. Juist het kunnen herkennen van een procedure als een strategie met kennelijk ongegronde vorderingen of misbruik van procesrecht is belangrijk om journalisten (en ook mensenrechtenverdedigers en andere personen en organisaties die zich inzetten voor het algemeen belang) tegen dit soort rechtszaken te beschermen. Het wetsvoorstel ter implementatie van de anti-SLAPP-richtlijn is begin oktober 2024 in internetconsultatie gebracht. Met het oog op de beleidsmatige implementatie wordt, waar nodig in afstemming met belanghebbende organisaties, bezien hoe het beste aan informatievoorziening kan worden gedaan. Dit om juridische beroepsbeoefenaars, rechtzoekenden en het grote publiek in Nederland over voldoende kennis en bewustzijn te laten beschikken van het fenomeen SLAPP, om deze te kunnen voorkomen of bestrijden.
Ook zullen de ontwikkelingen over SLAPPs in Nederland worden gemonitord, bijvoorbeeld door de dialoog te voeren met belanghebbende organisaties en met de Raad voor de rechtspraak. Op Europees niveau wordt hier jaarlijks aandacht aan besteed in de rechtsstaatrapportages van de Europese Commissie. De richtlijn moet uiterlijk 7 mei 2026 zijn geïmplementeerd.
3.0 Moties persveiligheid- en vrijheid van journalisten
Naar aanleiding van het debat over persvrijheid en persveiligheid op 1 juni 2023 heeft uw Kamer twee moties ingediend inzake de persveiligheid en -vrijheid van journalisten.
3.1 Motie van de leden Werner en Sjoerdsma
Ten eerste, de motie van de leden Werner en Sjoerdsma21 over een verdere verbetering van de persveiligheid- en vrijheid van journalisten. De journalistieke vrijheid is een groot goed, hier zetten wij ons vanuit het kabinet met volle toewijding voor in, onder andere door het structureel maken van PersVeilig. Hieronder gaan we in op de vijf punten uit de motie.
De motie gaat in op de aantekening die journalisten op hun justitiële documentatie (ook wel strafblad genoemd) krijgen wanneer zij worden opgepakt bij een demonstratie. De politie hanteert interne aanwijzingen om de vrijheden en rechten van journalisten te borgen. Ook tijdens demonstraties is de persvrijheid en persveiligheid van belang en moeten journalisten op een goede manier hun werk kunnen doen. Daarbij helpt het als journalisten hun aanwezigheid bij een demonstratie kenbaar maken aan de politie, bijvoorbeeld door het dragen van een geldige Politieperskaart.
In gevallen dat de openbare orde verstoord wordt of dreigt te worden, kan de politie overgaan tot aanhoudingen. Bij grootschalige verstoringen van de openbare orde, of dreigingen hiertoe, kan het voorkomen dat de journalistieke status van een aanwezige niet ter plekke en op het moment van aanhouding kan worden vastgesteld. Dit gebeurt dan op een later moment. Zo is het weleens voorgekomen dat journalisten bij een demonstratie zijn aangehouden, omdat zij niet over een geldige politieperskaart beschikten. Toen alsnog vastgesteld werd dat het om een journalist ging, kon de betrokkene direct vertrekken. Een journalist krijgt in dergelijk geval geen aantekening op zijn justitiële documenten.
Ook kunnen journalisten worden aangehouden, wanneer jegens hen een verdenking van het plegen van strafbare feiten ontstaat. Het is dan aan de rechter om te oordelen of het plegen van strafbare feiten gerechtvaardigd was in de context van de persvrijheid. In het geval dat de rechter oordeelt dat de persvrijheid geen rechtvaardiging was voor het plegen van strafbare feiten, zou dit wel een aantekening op het strafblad kunnen veroorzaken.
Daarnaast overweegt de motie ‘dat pas tijdens een zitting getoetst kan worden of een journalist terecht gebruik wil maken van zijn verschoningsrecht, wat de veiligheid van de journalist kan schaden’. Ik, de minister van Justitie en Veiligheid, zie geen aanleiding om ten aanzien hiervan verandering door te voeren.22 Journalisten kunnen evenals andere burgers en verschoningsgerechtigden, zoals advocaten en familie van een verdachte, worden opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. Verschoningsgerechtigden dienen bij een oproeping te verschijnen op zitting, maar kunnen zich vervolgens beroepen op het verschoningsrecht. Dit is onder meer van belang voor het ondervragingsrecht van een verdachte, dat voortvloeit uit het recht op een eerlijk proces als neergelegd in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het moet mogelijk zijn om een getuige op te roepen als de verdachte een belang heeft bij het kunnen ondervragen van een getuige, ook als de getuige zich vervolgens (vermoedelijk) op het verschoningsrecht beroept.
Ten aanzien van de in de motie opgenomen overweging ‘dat journalisten in beeld kunnen komen als bijvangst tijdens het aftappen van een verdachte en de wet bronbescherming dan niet van toepassing is’ geldt dat het OM de Aanwijzing strafvorderlijk optreden met betrekking tot journalisten recent heeft gewijzigd. De aanwijzing spreekt niet langer van ‘bijvangst’, maar van ‘de journalist als derde’. Voorts expliciteert de nieuwe aanwijzing dat indien een journalist (mogelijk) als derde in beeld komt bij de inzet van het bijzondere opsporingsmiddel opname vertrouwelijke communicatie (OVC), dezelfde waarborgen gelden als ware de inzet tegen een journalist gericht. Dit betekent dat een rechter-commissaris in de gelegenheid moet worden gesteld om te toetsen of het afluisteren (onder dezelfde voorwaarden) kan doorgaan. Daarnaast moet het College van procureurs-generaal vooraf geïnformeerd worden over de inzet van OVC en moet de hoofdofficier van justitie met de inzet instemmen. Ik acht de persveiligheid- en vrijheid van journalisten in dit kader voldoende gewaarborgd.
De motie constateert verder dat ‘veel bedreigingen online plaatsvinden en dat de platforms hier serieus mee aan de slag moeten’. Wanneer online bedreigingen strafbaar of onrechtmatig zijn, dan is dit illegale inhoud volgens de digitaledienstenverordening (Digital Services Act – DSA). Hieronder ga ik hier nader op in.
De motie benoemt dat ‘we te maken hebben met desinformatie, waarbij de opkomst van AI het voor veel mensen lastiger maakt om de betrouwbaarheid vast te stellen’. In het meerjarenplan van Netwerk Mediawijsheid is weerbaarheid tegen desinformatie geïdentificeerd als belangrijke maatschappelijke opgave. De inzet hierop wordt bijvoorbeeld vormgegeven door middel van de website isdatechtzo.nl. Hierbij is aandacht voor het leren herkennen van desinformatie, maar ook voor de kritische vaardigheden om beeldvorming te herkennen. De opkomst van AI heeft ook onze aandacht en waar nodig zullen we met andere partijen in gesprek gaan om de weerbaarheid te vergroten en de digitale vaardigheden te ontwikkelen om betrouwbare van onbetrouwbare informatie te kunnen scheiden.
3.2 motie van leden Van Strien en Mohandis
Ten tweede, in de motie van de leden Van Strien en Mohandis23, wordt verzocht om op een zo kort mogelijke termijn met sociale mediaplatforms, in het bijzonder Twitter (het huidige X), om tafel te zitten om te bezien hoe bedreigingen tegen journalisten te monitoren, erop te acteren en pilots hiervoor te starten. Wij onderstrepen het belang van een goede, onafhankelijke media voor een gezonde democratie. Daarbij is het onacceptabel dat een online platform wordt misbruikt om haat tegen journalisten te verspreiden.
De DSA is sinds februari 2024 volledig van toepassing en bepaalt onder meer dat online platforms illegale inhoud moeten verwijderen of ontoegankelijk moeten maken zodra zij er kennis van hebben. Doen ze dat niet, dan kunnen ze aansprakelijk worden gesteld voor die inhoud. Ze moeten ook beleid hebben voor gebruikers die frequent illegale inhoud plaatsen, en dat beleid handhaven, waaronder het tijdelijk schorsen van gebruikers.
De zogenaamde zeer grote online platformen (VLOP), waaronder X, TikTok en Facebook, moeten jaarlijks systeemrisico’s (laten) beoordelen die voortvloeien uit het ontwerp, de werking en gebruik en misbruik van hun diensten, zoals bijvoorbeeld het verspreiden van illegale inhoud. Indien dat het geval is dan moeten zij daar maatregelen tegen nemen. De Europese Commissie is de primaire toezichthouder voor de zeer grote online platformen en kan boetes uitdelen. X is door de Europese Commissie aangewezen als VLOP en moet al sinds 25 augustus 2023 aan de Digital Services Act voldoen. De Commissie is inmiddels een handhavingsprocedure tegen X gestart vanwege gestelde overtredingen van de DSA.24
Wanneer het gaat om strafbare online uitingen, bijvoorbeeld online bedreiging, kan de officier van justitie met een machtiging van de rechter-commissaris aan een aanbieder van een communicatiedienst – waaronder X – bevelen om gegevens ontoegankelijk te maken.25 Dit volgt uit artikel 125p Wetboek van Strafvordering. Het toepassen van deze bevoegdheid kan lastig zijn als de aanbieder – zoals X- geen hoofdkantoor heeft in Nederland waar het bevel aan kan worden gericht. Dan zal dit via een rechtshulpverzoek moeten en dat kost veel tijd.
De internetsector en overheid hebben een gedeelde verantwoordelijkheid in het veilig houden van de online omgeving. Vanuit dit besef is via het Project Online Contentmoderatie een publiek-private samenwerking (PPS)26 opgezet, bestaande uit partijen uit de Nederlandse internetwaardeketen en de Nederlandse overheid. Dit samenwerkingsverband ondersteunt een goede toepassing van de DSA en draagt bij aan helderheid over rollen en verantwoordelijkheden. Daarnaast biedt het samenwerkingsverband een platform om de kwaliteit en effectiviteit van online content moderatie te verhogen door in dialoog te blijven over de uitdagingen en ontwikkelingen op dit gebied.
Hiermee beschouwen we de twee bovengenoemde moties als afgedaan.
Slot
Wij zijn zeer verheugd om uw Kamer mede te kunnen delen dat PersVeilig vanaf volgend jaar met zekerheid zal voortbestaan. Helaas is het nodig. Wij nemen onze verantwoordelijkheid als het gaat om een bijdrage aan de persvrijheid en persveiligheid. Een vrije pers is kwetsbaar en moet door ons beschermd worden, want zonder persvrijheid is er geen democratie. Wij zullen u volgend jaar wederom informeren over de actualiteiten rond het thema persveiligheid en persvrijheid.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
E.E.W. Bruins
De minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
https://www.freepressunlimited.org/nl/actueel/world-news-day-2024-fpu-vraagt-aandacht-voor-het-belang-van-betrouwbare-informatie, 26 september 2024↩︎
Evaluatie PersVeilig, eindrapport. Mei 2024↩︎
Evaluatie PersVeilig, 2.4 Reconstructie beleidslogica van PersVeilig↩︎
Kamerstuk 31 777, nr.32 Kamerstuk 31777, nr. 32 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)↩︎
Voor 2023 zijn de meldingscijfers tot half november meegenomen↩︎
Kamerstuk 36410-VIII, nr. 38 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)↩︎
Toezeggingsnummer: TZ202306-039↩︎
Convenant afscherming bezoekadressen bij waarschijnlijke dreiging Nederlandse Vereniging van Journalisten↩︎
Convenant afscherming persoonsgegevens tussen de Nederlandse Vereniging van Journalisten en het Kadaster↩︎
Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 34.↩︎
Kamerstuk 31 777, nr. 4 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/moties/detail?id=2023Z09877&did=2023D23682↩︎
Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 34.↩︎
Kamerstuk 32 827, nr. 236↩︎
Kamerstuk 36 410 VIII, nr. 34.↩︎
Toezeggingennummer: TZ202306-034↩︎
Chinese invloed en inmenging in het Nederlandse medialandschap, CKN, oktober 2024 https://leidenasiacentre.nl/wp-content/uploads/2024/10/24-10-23-CKN-Rapport-Chinese-invloed-en-inmening-in-het-Nederlandse-medialandschap-Nederlands.pdf↩︎
Kamerstuk 31777, nr. 54.↩︎
Aanbeveling (EU) 2022/758 van de Commissie van 27 april 2022 over de wijze waarop
journalisten en mensenrechtenverdedigers die betrokken zijn bij publieke participatie kunnen
worden beschermd tegen kennelijk ongegronde of onrechtmatige gerechtelijke procedures
(‘strategische rechtszaken tegen publieke participatie’).↩︎
Richtlijn (EU) 024/1069 van het Europees Parlement en de Raad van 11 april 2024 betreffende de bescherming van bij publieke participatie berokken personen tegen kennelijk ongegrond e vorderingen of misbruik van procesrecht (“strategische rechtszaken tegen publieke participatie”).↩︎
Recommendation CM/Rec(2024)2 of the Council of Europe on countering the use of strategic
lawsuits against public participation (SLAPPs), van 5 april 2024.↩︎
Kamerstuk 31777, nr. 41↩︎
Ook in de evaluatie van de Wet bronbescherming in strafzaken werd geen reden gezien om de wet of het beleid op dit punt aan te passen.↩︎
Kamerstuk 31777, nr. 42↩︎
Commission opens formal proceedings against X under the DSA (europa.eu)↩︎
Dit is het geval wanneer het gaat om een verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, Wetboek van Strafvordering↩︎
https://ecp.nl/project/publiek-private-samenwerking-online-content-moderatie/↩︎