Tweeminutendebat Raad van Concurrentievermogen/Ruimtevaart & Innovatie, Interne Markt & industrie (formeel) (21501-30-616) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D46535, datum: 2024-11-27, bijgewerkt: 2024-11-28 10:02, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-27 10:15: Tweeminutendebat Raad van Concurrentievermogen/Ruimtevaart & Innovatie, Interne Markt & industrie (formeel) (21501-30-616) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Raad Concurrentievermogen / Ruimtevaart & Innovatie, Interne Markt & industrie (formeel)
Raad Concurrentievermogen / Ruimtevaart & Innovatie, Interne
Markt & industrie (formeel)
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Concurrentievermogen /
Ruimtevaart & Innovatie, Interne Markt & industrie (formeel)
(21501-30, nr. 616).
De voorzitter:
Aan de orde is het tweeminutendebat Raad Concurrentievermogen /
Ruimtevaart & Innovatie, Interne Markt & industrie (formeel). Ik
heet de minister van Economische Zaken van harte welkom, net als
iedereen in de zaal en ook degenen die dit debat volgen, hier of
anderszins.
Ik wil direct van start gaan en geef het woord aan de eerste spreker, de
heer Thijssen, die spreekt namens GroenLinks-PvdA.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Dank aan de minister voor de beantwoording van alle
vragen in het schriftelijk overleg. Uit de antwoorden van de minister
maken we op — we hebben het er al vaker over gehad — dat er helaas wordt
bezuinigd op innovatie, onderzoek en ook op onderwijs. Mijn fractie is
van mening dat dat helemaal niet nodig is. In de Miljoenennota, maar ook
in de begroting van de minister staat dat de winstquote — hoeveel geld
er in Nederland naar de winst van met name beursgenoteerde bedrijven
gaat — nog nooit zo hoog is geweest. Het gaat om een aantal procent,
maar op miljarden gaat het over tientallen miljarden. Het klopt toch dat
er historisch gezien tientallen miljarden meer naar de winst van
beursgenoteerde bedrijven gaan? Is er dan toch geen ruimte om iets te
doen, bijvoorbeeld voor innovatie en onderzoek?
De vraag of er extra geïnvesteerd moet worden, is een belangrijk
onderwerp van debat in Europa, waar de minister morgen en overmorgen
naartoe gaat. Wij denken dat dit belangrijk is, vandaar de volgende
motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Draghi in zijn rapport over het Europese
concurrentievermogen stelt dat de EU een langzame doodstrijd
voert;
constaterende dat Draghi in zijn rapport over het Europese
concurrentievermogen als aanbeveling stelt dat er de komende tien jaar
750 miljard tot 800 miljard extra aan investeringen gedaan moet
worden;
constaterende dat het kabinet miljarden bezuinigt in plaats van
investeert op innovatie, onderzoek, wetenschap en onderwijs;
constaterende dat het kabinet vasthoudt aan de doelstelling op 3% van
het nationaal inkomen te besteden aan onderzoek en innovatie en dat de
Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie stelt dat op deze
manier deze doelstelling niet gehaald gaat worden;
verzoekt de regering in Europa te pleiten voor meer investeringen in
onderzoek en innovatie,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Dassen.
Zij krijgt nr. 617 (21501-30).
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Tot slot, voorzitter. Wij gaan in januari een plenair debat houden over
het rapport van Draghi. Het zou goed zijn als we dan een overzicht
hebben van hoe we die 3% zouden kunnen halen anders dan met alleen
investeringen. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in het rapport over het Europese concurrentievermogen
van Mario Draghi wordt gepleit voor meer investeringen in onderzoek en
innovatie;
constaterende dat het kabinet vasthoudt aan de doelstelling om 3% van
het bbp uit te geven aan R&D, maar deze doelstelling niet wordt
gehaald;
constaterende dat de AWTI aangeeft dat het voorgenomen beleid niet
voldoende is om de norm van 3% te halen;
verzoekt de regering een inventarisatie te maken van beleidsopties die
bij kunnen dragen aan de 3%-norm, inclusief een bandbreedte van hoeveel
elke beleidsmaatregel op zou kunnen leveren, en deze inventarisatie voor
het debat over het Draghirapport (half januari) met de Kamer te
delen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Thijssen en Dassen.
Zij krijgt nr. 618 (21501-30).
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn aan de zijde van de Kamer. Ik kijk even naar het schema. Heeft de minister aan tien minuten voldoende om deze vragen te kunnen beantwoorden en de moties te appreciëren?
De vergadering wordt van 10.18 uur tot 10.28 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de reactie van de minister op de gestelde vragen
en een tweetal moties uit de eerste termijn van de Kamer. Ik geef het
woord aan de minister.
Minister Beljaarts:
Dank u wel, voorzitter. Dank aan het lid Thijssen voor de vragen en de
moties. Ik ga beginnen met het beantwoorden van de vragen. Zoals bekend,
nemen bedrijven zelf beslissingen over het innoveren en hoeveel gelden
ze daarvoor ter beschikking stellen. Dat gebeurt ook heel veel. Nou is
daar wel een verbetering in mogelijk. We focussen ons daarbij met name
op de hefboomfactor, zodat we niet alleen naar publiek geld, maar ook
naar privaat geld kijken om te zorgen dat daar een betere balans in
komt. Daar zijn we druk mee bezig en daar hebben we ook middelen voor in
het leven genoemd. We zijn het financieringslandschap daarin aan het
aanpassen, met Invest-NL et cetera. Er is dus volop werk aan de winkel
en bedrijven nemen daar hun eigen besluit over.
Voorzitter. Met uw welvinden ga ik dan naar de beoordeling van de
moties. Ik ben heel blij de motie op stuk nr. 617, van het lid Thijssen,
oordeel Kamer te kunnen geven. Dank ook voor de vraag en de motie.
Ik zou willen verzoeken om de motie op stuk nr. 618, van de heer
Thijssen, aan te houden of misschien aan te passen, omdat ik in het
derde kwartaal van 2025 met een actieplan kom waarin ik ook echt
specifiek op die beleidsopties in zal gaan. Half januari is daarom niet
realistisch. De vraag aan u, voorzitter, is dus als volgt. Als het lid
Thijssen de motie zou willen aanhouden of aanpassen, dan zie ik dat met
plezier tegemoet, maar anders moet ik 'm "ontijdig" geven.
De voorzitter:
We gaan luisteren naar de reactie van de heer Thijssen.
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Kijk, we hebben eind januari dat plenaire debat over Draghi. Draghi
heeft hele grote woorden gebruikt, maar we horen al langer alarmsignalen
afgaan in de samenleving en in de economie dat het inderdaad niet goed
gaat met die concurrentiepositie. Om nou dus te voorkomen dat we in
januari een plenair debat hebben over Draghi en ik te horen krijg "we
komen in Q3 een keer met wat we hieraan gaan doen", lijkt het me wel
goed als we een nuttig debat hebben in januari. Daar is deze motie voor
bedoeld. Ik verwacht niet dat we een doorwrocht plan hebben dat is
uitgewerkt tot drie cijfers achter de komma, maar dat we gewoon een
tabelletje krijgen met: je kunt meer geld steken in innovatie, je kunt
regeldruk verminderen et cetera. De minister heeft nog een aantal andere
dingen genoemd die je ook kunt doen om innovatie aan te jagen en de
concurrentiekracht te verbeteren. Ik zou graag zien dat er een soort
expert judgement komt, door de oogharen heen, over wat dat nou kan doen
voor die concurrentiepositie. Met die tabel kunnen we dat debat van eind
januari dan iets beter geïnformeerd voeren. Mijn volgende vraag is dus:
kunt u dit niet toch gewoon oordeel Kamer geven, zodat we een goed debat
hebben in januari?
De voorzitter:
Minister, de heer Thijssen gaat dus niet in op het verzoek om de motie
aan te houden. Wat is uw reactie op zijn vraag?
Minister Beljaarts:
Nou ja, om de motie te wijzigen was de tweede suggestie, anders moet ik
'm helaas "ontijdig" geven. Maar ik heb begrip voor de wens en de
ambitie om een goed, inhoudelijk debat te voeren. Daarin vinden we
elkaar dus absoluut. Ik ben van mening dat dat ook zonder oordeel Kamer
bij deze motie zal lukken.
De voorzitter:
Ja, meneer Thijssen. Ja, …
De heer Thijssen (GroenLinks-PvdA):
Dat is jammer. Ik hoop toch op steun van de collega's. Want volgens mij
is dit met TNO en de Adviesraad voor wetenschap niet zo heel moeilijk te
maken en ik denk dat dit het debat echt ten goede komt.
De voorzitter:
Ja. Als ik de minister goed begrijp, is het oordeel over de motie op
stuk nr. 618 "ontijdig". Heb ik dat goed begrepen? Ja, het oordeel over
de motie op stuk nr. 618 is "ontijdig".
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.