Tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid (CD 23/10) (ongecorrigeerd)
Stenogram
Nummer: 2024D46537, datum: 2024-11-27, bijgewerkt: 2024-11-28 10:03, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van activiteiten:- 2024-11-27 10:55: Tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid (CD 23/10) (Plenair debat (tweeminutendebat)), TK
Preview document (🔗 origineel)
Arbeidsmarktbeleid
Arbeidsmarktbeleid
Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid (CD d.d.
23/10).
De voorzitter:
Goedemorgen. Aan de orde is het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid. De
minister was al in ons midden en blijft dat vandaag nog een tijdje.
Welkom, ook aan de leden. De eerste spreker op de lijst is mevrouw
Patijn van de fractie van GroenLinks-PvdA. Ik begrijp dat mevrouw
Maatoug namens haar in dit tweeminutendebat het woord voert. Mevrouw
Maatoug, het woord is aan u.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank, voorzitter. Ik mocht van mijn collega Patijn haar vervangen om een
motie voor te lezen over een van mijn eerste grote liefdes, namelijk de
arbeidsmarkt, hetgeen ons allemaal bindt. Er is niks belangrijker dan
samen dit land draaiende houden. In het debat is het veel gegaan over de
arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het is volgens mij niet
verbazingwekkend dat het voor de fractie van GroenLinks-PvdA heel
belangrijk is dat die doorgaat, ook gezien de eerdere discussies over de
pensioenhervorming en de bredere hervormingen van de MLT. Dus voor ons
is dit een heel belangrijk onderwerp.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de basisverzekering arbeidsongeschiktheid zelfstandigen
moet zorgen voor bescherming van zelfstandigen tegen het risico van
arbeidsongeschiktheid;
constaterende dat de Belastingdienst en het UWV kritisch zijn op de
uitvoerbaarheid van de gekozen grondslag en andere zaken, zoals
uitzonderingen en de opt-out;
overwegende dat de regering het parlement al in 2019 toegezegd heeft een
collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen te
regelen;
verzoekt de regering varianten in kaart te brengen die wel uitvoerbaar
zijn met aandacht voor de genoemde knelpunten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Maatoug en Patijn.
Zij krijgt nr. 1257 (29544).
Dank aan mevrouw Maatoug. De volgende spreker in het tweeminutendebat is de heer Aartsen. De heer Aartsen spreekt namens de VVD. Aan u het woord.
De heer Aartsen (VVD):
Dank, mevrouw de voorzitter. Een tweetal moties van de zijde van de VVD.
De eerste is samen met mijn collega Rikkers van de BBB-fractie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de regering zich in het regeerprogramma heeft
voorgenomen om de regeldruk voor ondernemers te verminderen;
overwegende dat de re-integratieverplichting en de loondoorbetaling bij
ziekte het nummer één knelpunt is voor mkb-ondernemers;
overwegende dat het niet proportioneel is dat mkb-ondernemers gedurende
de twee jaar ziekte moeten investeren in de re-integratie;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de regeldruk bij de
re-integratieverplichting en loondoorbetaling bij ziekte voor
mkb-ondernemers verlaagd kan worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Aartsen en
Rikkers-Oosterkamp.
Zij krijgt nr. 1258 (29544).
De heer Aartsen (VVD):
Voorzitter. Dan een motie over de transitievergoeding.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een werknemer na het beëindigen van een
arbeidsovereenkomst of het aflopen van een tijdelijk contract vaak een
transitievergoeding krijgt van de werkgever;
constaterende dat slechts 12% van de werknemers deze transitievergoeding
besteedt aan een opleiding of cursus voor het vinden van nieuw
werk;
constaterende dat 44% nog niet weet waaraan die de vergoeding wil
besteden en dat 38% een andere besteding in gedachten heeft;
overwegende dat het doel van de transitievergoeding moet zijn om mensen
te begeleiden naar nieuw werk;
verzoekt de regering onderzoek te laten doen naar hoe beide zojuist
genoemde groepen die hun transitievergoeding niet besteden aan een
opleiding of cursus daar wél hun vergoeding aan kunnen besteden en
daarbij in gedachten te houden waarvoor de transitievergoeding bedoeld
is,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Aartsen.
Zij krijgt nr. 1259 (29544).
De heer Aartsen (VVD):
Dat was het, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik kijk even naar de minister. Een kleine vijf minuten
schorsen? Daarna gaan we naar de beantwoording luisteren.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We zijn hier voor het tweeminutendebat Arbeidsmarktbeleid. We gaan
luisteren naar de reactie van de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid op de ingediende moties.
Minister Van Hijum:
Dank u wel, voorzitter. Drie moties.
Ik begin met de motie op stuk nr. 1257 van mevrouw Maatoug en mevrouw
Patijn over de arbeidsongeschiktheidsregeling voor zelfstandigen. Het is
inderdaad waar dat we geconfronteerd zijn met kritische
uitvoeringstoetsen van de Belastingdienst en het UWV. Het is wel zo dat
we nog volop in gesprek zijn met zowel de Belastingdienst als het UWV
over de vraag: kunnen we nog manieren vinden om aan die kritiekpunten en
zorgen tegemoet te komen? Mevrouw Maatoug geeft ook terecht aan dat het
punt van de regeling voor zelfstandigen al heel lang op de agenda staat.
Dit staat ook in het hoofdlijnenakkoord, dus het is absoluut de intentie
van de regering om hier werk van te maken. Maar we kunnen ook niet om de
uitvoeringstoetsen heen. Ik merk bij sociale partners, en overigens ook
bij organisaties voor zelfstandigen, dat er nog steeds draagvlak is voor
het voorstel dat er nu ligt. Maar ook zij kunnen niet om de vraag heen
hoe we dan omgaan met die reële zorgen. Dat betekent dus dat hier op dit
moment nog volop gesprekken over gaande zijn, om te kijken of we aan die
zorgen tegemoet kunnen komen. Ik vind het dus wat voorbarig om nu te
zeggen: laten we andere varianten in kaart brengen die wél uitvoerbaar
zijn. Zover zijn wij nog niet. Ik zou dus graag met de Kamer willen
afspreken dat ik eerst maximaal verken wat we kunnen doen met die zorgen
en dat ik daarna ga communiceren over de vraag of we wel of niet
genoodzaakt zijn om over andere varianten te gaan nadenken. Maar dat wil
ik dus niet nu al doen.
De voorzitter:
Tot welk oordeel leidt dat, minister?
Minister Van Hijum:
Dat leidt tot het oordeel dat ik de motie op z'n minst ontijdig vind,
maar die op dit moment om die reden eigenlijk ook zou willen ontraden.
Dit lijkt zich namelijk neer te leggen bij een conclusie die ik nog niet
heb getrokken.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Dank voor deze beantwoording en appreciatie. Die zijn heel duidelijk.
Mijn zorg komt precies vanuit datzelfde voort. De minister spreekt zich
er heel duidelijk voor uit dat we met elkaar een
arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen willen. Dat vind ik
fijn om te horen. Maar de hoe is vanuit de uitvoerbaarheid ook heel
belangrijk. Daar ligt nu een puzzel. Dat betekent dus ook dat je bereid
moet zijn om naar dingen te kijken waar je misschien in het geval van de
minister in eerste instantie liever niet naar wilde kijken omdat daar
misschien een manier tussen zit om het hoe wel voor elkaar te krijgen,
bijvoorbeeld met de opt-out. Ik zou graag van de minister horen dat er
geen taboes zijn in de zoektocht naar hoe je dit uitvoerbaar kunt doen,
ook terwijl je het voorstel nu uitwerkt. Kan de minister dus uitspreken
dat er geen taboes zijn op dat punt, ook ten aanzien van de opt-out?
Minister Van Hijum:
Wij kijken natuurlijk niet met oogkleppen op naar de regeling. We zullen
dus tegemoet moeten komen aan de reële zorgen die er zijn, want we
kunnen met alle zorgen die er over de uitvoering leven — we hebben daar
in het eerste tweeminutendebat eigenlijk ook al over gespreken — niet
zeggen: we gaan blind door op deze weg, zonder aandacht en oog te hebben
voor de signalen. Dus nee, we gaan inderdaad niet met oogkleppen op naar
deze regeling kijken. Maar vraagt u alstublieft niet aan mij om afscheid
te nemen van het voorstel dat er nu ligt. Nogmaals, daar is lang aan
gewerkt, ook door sociale partners en zelfstandigenorganisaties. We gaan
dus echt kijken wat er kan om op deze basis stappen vooruit te zetten.
En mocht dat niet kunnen, dan komen we natuurlijk te spreken over
alternatieven. Maar dit moet stap voor stap.
Mevrouw Maatoug (GroenLinks-PvdA):
Ik heb bij de heer Ceder afgekeken dat ik het even moet expliciteren,
zodat er geen misverstand is. Ik versta de minister dus als volgt. Er
komt een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Het hoe
staat nu centraal. Daarbij zet de minister zich er met iedereen voor in
om het goed voor elkaar te krijgen. Maar komen we op het punt dat alle
hoes van nu niet lukken, dan zijn er geen taboes. Met die woorden ben ik
bereid om de motie aan te houden.
Minister Van Hijum:
Dank daarvoor. Nogmaals, wij zullen de Kamer uiteraard informeren over
conclusies op het moment dat die aan de orde zijn. Ik weet namelijk ook
welk belang de Kamer hecht aan deze regeling.
De voorzitter:
Ik doe even de administratie.
Op verzoek van mevrouw Maatoug stel ik voor haar motie (29544, nr.
1257) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan komen we op de motie op stuk nr. 1258.
Minister Van Hijum:
Die vraagt om te onderzoeken hoe de regeldruk bij
re-integratieverplichtingen en loondoorbetaling bij ziekte verlaagd kan
worden. Die motie kan ik overbodig verklaren, omdat dit in het kader van
het actieplan "Minder Druk met Regels" van de minister van Economische
Zaken, dat op korte termijn naar de Tweede Kamer gaat, expliciet een van
de thema's is die we zijn overeengekomen om te onderwerpen aan een
grondige verkenning. In dat kader zullen we samen met alle betrokken
partijen, waaronder werkgevers en bonden, op dit punt gaan bekijken wat
we kunnen doen om de regeldruk en administratieve lasten te verminderen,
zonder dat dat ten koste gaat van de effectiviteit van het stelsel zelf.
Maar we gaan met een open blik daarnaar kijken. Dat is een toezegging.
Dat komt in het programma. De motie is in dat opzicht dus overbodig.
De heer Aartsen (VVD):
Excuseer, ik moet nog een beetje wennen aan de nieuwe appreciaties van
de moties. Als ik het goed begrijp, zegt de minister … Mijn punt zit 'm
niet zozeer op het stelsel zelf, maar op de verplichting. Ben je bezig
mensen beter te maken en te laten terugkeren op de werkvloer, of ben je
vooral bezig met het invullen van een formulier of het schrijven van een
rapport? Daar gaat de motie over. Als ik de minister goed begrijp, zegt
hij: dat zit expliciet voor deze verplichting op dat punt. Als dat zo
is, kan ik 'm aanhouden.
Minister Van Hijum:
Absoluut. Sterker nog, het is een van de prioriteiten in dat kader.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Aartsen stel ik voor zijn motie (29544, nr. 1258)
aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de motie op stuk nr. 1259.
Minister Van Hijum:
Die gaat om het onderzoek naar de transitievergoeding. Ook deze motie is
overbodig, omdat de evaluatie van de Wet arbeidsmarkt in balans
inmiddels loopt en waarschijnlijk kort na de zomer zal worden
opgeleverd. Daarbij is er expliciet aandacht voor de vraag hoe de
transitievergoeding in de praktijk wordt benut en of die voldoet aan de
wettelijke doelstellingen en verwachtingen daaromtrent. Daarmee zal ook
deze vraag expliciet beantwoord kunnen worden.
De voorzitter:
Ik kijk even naar de heer Aartsen, want hij heeft een reactie
hierop.
De heer Aartsen (VVD):
Volgens mij is hij dan "ontijdig" in het nieuwe stelsel. Desalniettemin
zal ik de motie op stuk nr. 1259 aanhouden.
Minister Van Hijum:
Het verzoek naar het onderzoek is niet ontijdig, want dat loopt al. Maar
de conclusie is dat wel.
De voorzitter:
Zo hebben we wel weer wat gevonden om het met elkaar over te hebben.
Op verzoek van de heer Aartsen stel ik voor zijn motie (29544, nr.
1259) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit tweeminutendebat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik schors voor een enkel moment en dan gaan we starten met de begroting
Sociale Zaken en Werkgelegenheid.